Roos van Leary
Naam: Klas: Studentnummer: Opleiding: Datum:
S.J.G
Steven Jonathan Geluk TP11 13062379 Projectleider techniek - Associate Degree 26-1-2014
Inhoudsopgave Bladzijde 1 Inleiding 2 2 De "Roos van Leary"-test 3 3 Resultaten Vragenlijst interpersoonlijk gedrag (VIG) 5 -------------------------------------------------------------------------------------
S.J. Geluk
Pagina 1
Inleiding
Ik heb de test van Roos van Leary op de computer gedaan, maar op elke computer weigert Java script de afbeeldingen te weergeven omdat er beveiligings lek op de website zit. Daarom zit er bij mij geen afbeeldingen bij de resultaten.
S.J. Geluk
Pagina 2
De "Roos van Leary"-test Leary heeft in 1957 een model ontworpen waarmee relaties tussen mensen in kaart gebracht kunnen worden: de zogenaamde "Roos van Leary". Dit model kan behulpzaam zijn voor het verkrijgen van meer zicht op het betrekkingsniveau. Uit veel onderzoeken in de sociale wetenschappen naar menselijke relaties komen telkens twee hoofddimensies naar voren: 1. een dimensie rond controle, invloed en dominantie; 2. een dimensie rond intimiteit en affectie. Dat wil zeggen, wanneer mensen met elkaar omgaan, speelt er enerzijds steeds iets van macht en invloed of het ontbreken daarvan en anderzijds iets van persoonlijke afstand of nabijheid. De eerste dimensie betreft de mate waarin mensen invloed op elkaar uitoefenen. Aan het ene uiterste van deze dimensie vinden we "veel invloed" (macht, overheersing, dominantie en dergelijke), aan het andere uiterste "weinig invloed" (volgzaamheid, onderwerping en dergelijke). De invloedsverdeling tussen gesprekspartners kan dan ook verschillende vormen aannnemen. Wanneer de invloedsverdeling gelijk is, spreken we van een symmetrische relatie. Wanneer ze ongelijk is van een complementaire relatie. De tweede dimensie betreft de vraag naar hoe persoonlijk of afstandelijk de betrokkenen met elkaar omgaan. Op deze dimensie gaat het meer om vragen van samenwerking of tegenwerking, sympathie of antipathie, affectie of afwijzing en alle varianten hiertussen. Aan het ene uiterste van de samenwerkingskant plaatsen we coöperatieve gedragingen als ondersteunen, helpen en assisteren; aan het andere uiterste allerlei gedragingen die juist afstand scheppen en tegenwerking impliceren. Gaat de eerstgenoemde dimensie over de thematiek "boven of onder", de tweede dimensie gaat over "dichtbij of veraf" ofwel "samen of tegen". Leary heeft zijn model gebaseerd op deze twee dimensies: de "boven-onder" dimensie tekent hij verticaal, de "tegen-samen" dimensie horizontaal. (Zie figuur a). Met dit model kunnen we symmetrische en complementaire interacties beter aangeven. In principe zijn heel wat symmetrische en complementaire interacties denkbaar. Telkens wanneer gedrag uit een bepaalde sector, zeg leidend gedrag of agressief gedrag, beantwoord wordt met gelijksoortig gedrag, dus met eveneens leidend of agressief gedrag, is dit een symmetrische interactie. Telkens wanneer gedrag uit een bepaalde sector, bijvoorbeeld weer leidend of agressief gedrag, beantwoord wordt met gedrag uit de tegenoverliggende sector in de andere cirkelhelft, dus met afhankelijk of met opstandig gedrag, is dit een complementaire interactie. Op grond hiervan zijn de complementaire interacties uit figuur b mogelijk.
S.J. Geluk
Pagina 3
Uit onderzoek is gebleken dat de volgende complementaire patronen veruit het meest voorkomen in groepen: - leidend-afhankelijk, en omgekeerd: afhankelijk-leidend; - helpend-meewerkend, en omgekeerd: meewerkend-helpend; - competitief-agressief, en omgekeerd: agressief-competitief. Wat bertreft symmetrie komen de volgende patronen in groepen het meest voor: - meewerkend-meewerkend ("samen"-"samen"); - afhankelijk-afhankelijk ("samen"-"samen"); - agressief-agressief ("tegen"-"tegen"); - competitief-competitief ("tegen"-"tegen"). Met andere woorden: "samen"-gedrag van de één wordt meestal beantwoord met "samen"-gedrag van de ander. "Tegen"-gedrag van de één roept meestal nieuw "tegen"-gedrag op.
S.J. Geluk
Pagina 4
Resultaten Vragenlijst interpersoonlijk gedrag (VIG) Interpretatie dominantie (DOM) en affiliatie (AFF) scores. De twee scores vatten de belangrijkste informatie samen van hoe u uzelf op de vragenlijst beschreven hebt.Ze vormen twee wezenlijke aspecten van uw interpersoonlijke gedrag: - de mate waarin u uzelf als dominant, dan wel als submissief omschrijft, - de mate waarin u uzelf als affiliatief, dan wel als vijandig omschrijft. Anders gezegd: uw basishoudingen tegenover macht en tegenover intimiteit. schaal
DOM
AFF
score
zelf omschrijving
hoog +
Ik neem het initiatief, geef leiding, overtuig, beheers en domineer anderen voor mijn eigen doeleinden.
hoog -
Ik volg, geef toe, maak mezelf klein, pas me aan, gehoorzaam en onderwerp me aan anderen op een afhankelijke manier.
hoog +
Ik sympathiseer, vergeef, ben het met anderen eens, wil graag hun affectie winnen.
hoog -
Ik wantrouw, rebelleer, klaag, verwijt, voel me kwaad tegenover anderen op een zelfgerichte manier.
3
-6
Aantal aangegeven kenmerken(AAKscore)
AAK-score = 17
Interpretatie.Omdat het invullen van de vragenlijst beschouwd kan worden als een vorm van communicatie, zou het aantal kenmerken dat u aangegeven hebt een index kunnen zijn van van uw communicatiebereidheid: uw bereidheid om uzelf"bloot te geven" en te onthullen aan anderen, die uw scores kunnen zien.Op deze manier geredeneerd kan een lage score wijzen op een aarzeling om zichzelf aan anderen te laten kennen, terwijl een hoge score wijst op een bereidheid tot openheid. NB1: De aanduiding "hoog", "gemiddeld" en "laag" zijn gebaseerd op scores uit een onderzoek bij psychologiestudenten.NB2: Het aangegeven hebben van méér kenmerken betekent overhet algemeen ook het aangevinkt hebben van
S.J. Geluk
Pagina 5
meer zelfkritische kenmerken(zie ook bij GIN-score). Gemiddelde intensiteit (GIN-score)
GIN-score = 1.88
Interpretatie. Omdat de kenmerken op elk van de acht vragenlijstschalen gerangschikt zijn naar hun intensiteit, geeft deze score een gemiddelde intensiteitsniveau van de aangegeven kenmerken. Zo is bijvoorbeeld kenmerk 1 ("kan opdracht geven") minder intens dan kenmerk 22 ("dictatoriaal"). Een hoge score wijst op een sterke mate van zelfkritiek, omdat deze het resultaat is van negatievere zelfomschrijving. Interpretatie "Roos van Leary". De segmenten in de rechterhelft van de cirkel geven aan in hoeverre u uzelf beschreven hebt als affiliatief (de "Samen"-pool van Leary); de segmenten in de linkerhelft als vijandig (de "Tegen"-pool van Leary). De segmenten in de bovenste helft van de cirkel geven aan in hoeverre u uzelf omschreven hebt als dominant (de "Boven"-pool van Leary); de segmenten in de onderste helft als submissief (de "Onder"-pool van Leary). Hogere scores (meer naar de buitenkant) wijzen op negatievere zelfomschrijvingen dan lage scores. De typering van uw zelfbeeld is als volgt: kritisch op anderen, vastberaden, open en direct; kan voor zichzelf zorgen; door anderen gerespecteerd, houdt van verantwoordelijkheid, goede leider; behulpzaam; dankbaar; kan gehoorzamen; gepikeerd wanneer een ander de baas over hem/haar speelt, sceptisch (twijfelzuchtig), licht geraakt. verbittert, klagerig, koppig.
S.J. Geluk
Pagina 6
S.J. Geluk
Pagina 7