Beroep pontbaas verveelt nooit 75 jaar Dienst Landelijk Gebied Museum vertelt over leven tussen Maas en Waal Gelderse Poort prima plek voor otters
24
magazine
rivieren winter 2010/2011
inhoud Rivierenmagazine is een gezamenlijke uitgave van Provincie Gelderland, Dienst Landelijk Gebied en Rijkswaterstaat Directie OostNederland teksten Ria Dubbeldam (
[email protected]) & Annemiek Simons (GAW ontwerp en communicatie, Wageningen) redactie Ria Dubbeldam, Wilma de Goede (DLG), Jan Huurman (Rijkswaterstaat), Kees Pieters, Margot Elbertsen (Provincie Gelderland) redactieadres Provincie Gelderland Ine Koenen-Wijers Postbus 9090, 6800 GX Arnhem t 026 3598028 e
[email protected]
2
vormgeving Jeroen Brugman, Jelle de Gruyter (GAW ontwerp en communicatie, Wageningen)
4
17
Gelderse Poort is prima plek voor otters De otter is bezig met een comeback in het rivierengebied. De Gelderse Poort is een kansrijke plek voor vestiging.
Aanpak vier uiterwaarden heeft veel voordelen’ Vier uiterwaarden langs de Neder-Rijn worden tegelijk aangepakt om de rivier veiliger en aantrekkelijker te maken. Dit is efficiënter en geeft een beter resultaat.
6 Drielse veer vaart altijd Pontbaas Toon Gores van het Drielse Veer vaart van ’s ochtends vroeg tot in de late middaguren. Nu gaat hij met de VUT. ‘Wat ik het meest ga missen is de natuur.’
druk Moderndruk b.v., Bennekom oplage 8500 14 ISSN 1388 - 1418 Het Rivierenmagazine verschijnt twee keer per jaar. De uitgave is voor mensen die in het Gelderse Rivierengebied wonen en/of werken. U kunt een gratis abonnement aanvragen bij het redactieadres.
DLG werkt al 75 jaar aan het landschap van de toekomst Een jubileum in een tijd van bezuinigingen. ‘Hoe dan ook, in het dichtbevolkte Nederland blijft er altijd werk in het landelijk gebied’, zegt plaatsvervangend directeur Erica Slump van DLG.
30 Leven tussen Maas en Waal Het streekhistorisch museum Tweestromenland vertelt het verhaal van het leven tussen de rivieren Maas en Waal, hoe de mensen hier door de eeuwen heen hebben gewerkt en geleefd.
En verder 3 Van de redactie 8 Klimaatbuffers 10 Rondom Maas en Waal 13 Deltaprogramma 16 Rondom Rijn en IJssel 18 Mooiste plek 20 Ruimte voor de Rivier in de regio 24 Kaderrichtlijn Water: betere ecologie 26 Rivierennieuws 29 Column 32 Werk in uitvoering 34 Rivierenboeken 35 Websites 36 Waargenomen
foto Rijkswaterstaat
van de redactie
3 De stuw Borgharen tijdens het hoogwater van november. De vistrap met het bruggetje erover is slechts herkenbaar aan de groene paaltjes. Het waterpeil is stroomopwaarts en stroomafwaarts gelijk.
Spannende tijden Het was even spannend. In november doemde het beeld op van de hoogwaters uit 1993 en 1995. Hevige regenval tussen vrijdagochtend 12 en zondagochtend 14 november in België en Limburg zorgde voor hoge waterstanden op de Maas. In België eiste het hoge water drie levens. In Zuid-Nederland bleef het bij ongemak: beken die buiten de oevers traden, afgesloten straten en waterschade, koeien die de wei uit moesten en Sinterklaas die niet met de boot kon binnenstomen. Waterbergingsgebieden (landbouwgrond) liepen vol om het waterpeil te laten zakken en wegdoorgangen in dijken werden met schotten gedicht. Vrijwillige dijkwachten inspecteerden waterweringen. Rijkswaterstaat en waterschappen reageerden adequaat. De situatie drukt je nog eens met de neus op het belang van hoogwaterveiligheid. Daarvoor lopen al diverse grote programma’s zoals Maaswerken en Ruimte voor de Rivier, met projecten die steeds meer in uitvoering komen en in 2015 klaar moeten zijn. Rivierenmagazine neemt onder meer een kijkje bij hoe het met het project in de Millingerwaard en vier uiterwaarden langs de Neder-Rijn staat. Omdat Nederland ook op de lange termijn zich moet beschermen is er een landelijk Deltaprogramma. Lilian van den Aarsen, directeur van het programmadeel voor de grote rivieren, vertelt hierover. Het werk aan rivierveiligheid gaat door, maar er komen wel grote bezuinigingen op natuur en landschap. Waarop gaat
kabinet uiteindelijk bezuinigen? Waar willen provincies projecten met eigen middelen toch door laten gaan? Bij het maken van deze Rivierenmagazine bleek enkele projecten vanwege onzekerheid in de ijskast te zijn gezet. Bijvoorbeeld de aanleg van een robuuste verbinding tussen natuurgebieden. Kabinet Rutte wil de financiering van die verbindingen schrappen. Gelders gedeputeerde Harry Keereweer is niet van plan zomaar te stoppen: ‘Misschien moeten we de verbindingszones minder robuust maken. Dan worden het geen snelwegen voor planten en dieren maar provinciale wegen.’ Ondertussen kan het Gelderse landelijk gebied weer deels aan de slag. De tijdelijke subsidiepauze die de provincie had afgekondigd, is eind november op een aantal punten opgeheven. Onder meer voor herstructurering van de glastuinbouw, plattelandsinitiatieven, jonge boeren, groen-blauwe diensten, kavelruil, bedrijfsverplaatsingen, agrarisch natuurbeheer en particuliere realisatie van natuur. Zodra er duidelijkheid is over de bezuinigingen van het kabinet op natuur en landbouw, kunnen Gedeputeerde Staten beginnen met een herprogrammering. En zoals Erica Slump van de 75-jarige Dienst Landelijk Gebied zegt: ‘Het landelijk gebied zit niet op slot, er blijven inspanningen nodig.’ Namens de redactie, Ria Dubbeldam
foto Hugh Jansman, Alterra
4
Gelderse Poort is prima plek voor otters
Het spontaan opduiken van een otterfamilie in Doesburg is een teken dat de otter bezig is met een comeback
in het rivierengebied. Ecoloog Gijs Kurstjens onderzocht samen met anderen waar in het Gelderse rivierenland de otter de
Kurstjens bladert door het onderzoeksrapport en laat de dramatische foto uit 1988 zien: een zwaar toegetakelde otter langs de kant van de weg. Het zou de laatste Nederlandse otter zijn. Hij vertelt: ‘Otters leefden eeuwenlang langs onze grote rivieren en hun zijbeken. Ze leefden van vis en andere waterdieren zoals kikkers en kreeften. Maar als concurrent voor vissers werd de otter genadeloos vervolgd. Voor iedere dode otter kreeg je – tot de Tweede Wereldoorlog – een premie. De aantallen otters waren dan ook erg laag. Het dier kreeg in 1942 een beschermde status en vanaf toen ging het aanvankelijk iets beter. Maar door de
meeste kans heeft. De Gelderse Poort kwam als beste uit de bus.
wederopbouw intensiveerde de landbouw, ontstond er watervervuiling en kwam er meer infrastructuur. Dat deed de otter geen goed.’
Uitgestorven De genadeslag kreeg de otter in de koude winter van 1963. Doordat al het water was dichtgevroren, kon het dier bijna niet meer aan voedsel komen. Kurstjens: ‘In Zuid- en Midden-Nederland is de otter toen verdwenen. Alleen in NoordNederland kwam hij nog voor. Maar tussen 1963 en 1988 stierf hij ook daar uit, vooral door watervervuiling en toenemende verkeersdrukte. In die tijd
maakte het ministerie van LNV al wel volop plannen om de otter in stand te houden. Die kwam dus net te laat.’ Maar veertien jaar later, in 2002, zijn er 31 otters in de Weerribben-Wieden in Noord-Nederland uitgezet. ‘Met die otters ging in het begin helemaal niet zo goed. Veel dieren werden doodgereden’, vertelt Kurstjens. ‘Zo’n drie jaar geleden ging het toch ineens beter met de otterstand. Ook buiten dit natuurgebied werden otters gesignaleerd. Dat betekent automatisch ook meer doodmeldingen. Maar omdat otters lastig te traceren zijn, geven doodmeldingen wel veel informatie over de verspreiding.’
Onderzoeker Hugh Jansman en collega’s van Alterra, onderzoeksinstituut van Wageningen UR, volgden de populatie zo goed mogelijk. Bijvoorbeeld door uitwerpselen, spraints genoemd, te zoeken en in kaart te brengen. Kurstjens: ‘Uitwerpselen zijn goed te herkenen aan de penetrante visgeur. Ook is een aantal dieren gezenderd. Onderzoekers hebben het DNA van de uitwerpselen en de gesneuvelde dieren geanalyseerd. Zo was heel goed te reconstrueren hoe het de otterpopulatie na de uitzetting is vergaan. Je bent ook wel verplicht de dieren grondig te volgen en na te gaan hoe oud ze worden enzovoort. We moeten weten of het geld dat in de uitzetting gestoken is, goed is besteed.’ Op een goede dag vond een vrouw in het Gelderse plaatsje Doesburg een dode otter. Zij meldde dit bij Alterra. Onderzoekers kwamen controleren of het daadwerkelijk om een otter ging. En inderdaad, tot ieders verbazing klopte het verhaal. Wat ook nog bleek: het was één van de uitgezette dieren in de Weerribben-Wieden. ‘Erg bijzonder’, zegt Kurstjens, ‘want de dieren leggen doorgaans niet zulke grote afstanden af. Ze konden aan de otter zien dat ze jongen had. Die jongen konden dus, mits in leven, niet ver uit de buurt zijn. Niet veel later werden er inderdaad uitwerpselen gevonden van twee jongen (vrouwtjes).
Waarom is de terugkeer van de otter belangrijk? De otter laat heel duidelijk het belang zien van al het natuurbeleid in Nederland. Zoals de Kaderrichtlijn Water, Natura 2000 en de Ecologische Hoofdstructuur. De terugkeer van de otter is een vertaling van dit abstracte beleid. Zoals de bever vooral symbool staat voor het herstel van beken en het hert voor aaneengesloten natuur, zo staat de otter symbool voor waterkwaliteit. Het succes van de Kaderrichtlijn Water voor verbetering van de ecologie en kwaliteit van het water wordt getoetst aan allerlei ingewikkelde zaken en berekeningen, zoals de variatie aan macrofauna en plankton in het water. Maar de otter staat bovenaan de voedselketen en is dus het ultieme symbool voor de verbeterde waterkwaliteit in Nederland.
nieuw project. Samen met Stichting Ark Natuurontwikkeling en Alterra heeft Kurstjens onderzocht wat er moet gebeuren om otters terug te krijgen in het rivierengebied en welke gebieden geschikt zijn om otters uit te zetten. Belangrijkste vragen waren of de waterkwaliteit voldoende is en er niet te veel verkeersdrukte is. Kurstjens: ‘De Gelderse Poort kwam als beste uit de bus. Hier kwamen tot 1963 otters voor. Ons voorstel is om hier vanaf volgend jaar enkele dieren los te laten. Heel belangrijk is dat we voldoende investeren in het voorkomen van aanrijdingen, bijvoorbeeld door de aanleg van extra loopplanken en rasters.’
Doesburgse dames Ze werden al snel de dames van Doesburg genoemd.’ Sporen van het mannetje zijn later ook gevonden, maar zijn herkomst is onduidelijk. Het blijft een mysterie dat het vrouwtje zo ver uit het uitzetgebied is geraakt en zo lang heeft gezworven. Waarschijnlijk was dit vanwege een zoektocht naar een mannetje. ‘De “dames van Doesburg” laten zien dat de otter, net als de bever, in modern cultuurlandschap kan overleven. De Oude IJssel bij Doesburg is niet echt een natuurlijke rivier. Het is een saaie bak met een betonnen oever, midden in een stedelijk gebied met veel landbouw. Kurstjens: ‘We moeten dus het beeld van de otter bijstellen dat hij kristalhelder water nodig heeft in ongerepte natuur waar geen mens te bekennen is.’ Vanwege het succes van de Weerribben en Doesburg was de tijd rijp voor een
Ook in Limburg loopt een project met otters. ‘Voor Limburg is het geld rond en gaan we betere verbindingen maken bij bruggen en duikers langs beken. Op termijn kan hier ook een otterpopulatie gesticht worden. De bedoeling is dat de verschillende populaties in Nederland naar elkaar toe gaan groeien, en uiteindelijk ook naar gebieden in Duitsland, België en Luxemburg.’ Meer informatie: Gijs Kurstjens, t 024 3223180, e
[email protected] 5
illustratie Hugh Jansman, Alterra
Penetrante visgeur
Verspreiding van otters. F: vrouwtjes, M: mannetjes.
wonen & werken Wie te voet of met de fiets de Rijn over wil steken bij Oosterbeek of Driel, kan deze overtocht maken met het
Drielse Veer. Toon Gores is al vanaf 1993 de eigenaar van dit veer en vaart van ’s ochtends vroeg tot in de late middag-
foto’s: gaw.nl
uren. Nu gaat hij met de VUT. ‘Wat ik het meest ga missen is de natuur.’
Drielse veer vaart altijd
6
Bepakt met schooltassen stappen enkele scholieren met de fiets aan de hand de pont op. Gores knipt hun weekkaart, maakt een gezellig praatje en maakt de touwen weer los. Terwijl hij de boot van de kade manoeuvreert, komen twee jongens bij hem in de stuurhut staan. Ze vinden het niet leuk dat Gores gaat stoppen. ‘We gaan hem missen.’ En dat is niet zo gek, want ze gaan al met Toon Gores mee sinds ze naar de lagere school gaan. Aan de overkant meert Gores geroutineerd de boot aan. Hier staat alweer een fietser klaar die naar de overkant wil.
Ideale baan Gores woont in Oosterbeek en is getrouwd met Marion. Ze hebben vier kinderen. Dat hij schipper werd op deze pont, is een toevalstreffer vindt hij zelf. ‘Ik organiseerde vroeger samen met Marion groepszeilreizen in het buitenland, op een klipper van 36 meter. Toen kregen we kinderen en begon het gedonder’, zegt Gores lachend. ‘Marion stopte met varen. Ik ben nog een tijdje doorgegaan samen met een vriend. Maar ze vond het toch niet prettig dat ik vaak voor langere tijd weg was.’ Gores zocht werk en kon een tijdje als postbode aan de slag. Toen overleed plotseling
pontbaas Arie Wennekes. ‘Ik greep mijn kans en kocht de boot. Ideaal: ik kon dicht bij huis wat geld verdienen, maar toch op het water zijn. En de Rijn is hier op zijn breedst, zo’n 300 meter, dus ik maak eigenlijk telkens een minicruise!’
VUT In de stuurhut van de kleine steilsteven met V-bodem liggen wat appeltjes en peren, een verrekijker, radio, marifoon en zwemvest. Maar ook allerhande keukengerei en een paar knuffeltjes: het doet bijna huiselijk aan. En dat mag ook wel als je bedenkt dat, vooral in de zomer, Gores lange dagen maakt op de boot. Gelukkig krijgt hij hulp van medewerker Adam Berg en zzp’er Marjolijn Markink. Toch is het wel welletjes: Gores is nu 62 jaar en werkt al bijna vijftig jaar. ‘Die vijftig jaar wil ik liever niet volmaken’, grinnikt hij. Maar voordat hij definitief met de VUT kan, moet de boot nog verkocht worden. ‘Dat komt ook wel goed, er zijn genoeg geïnteresseerden. Vooral belangrijk is het om het contract met de gemeente rond te krijgen, want het veer kan niet zonder subsidie.’ Maar de gemeente ziet het belang en de waarde ook in. Want de pont zet 30.000 mensen per jaar over. ‘Op sommi-
ge dagen steek ik wel vijftig keer de Rijn over. Het gaat nooit vervelen, want iedere oversteek is weer anders.’ Maar hoe moet dat dan als het varen straks niet meer hoeft? ‘Ik heb er veel zin in, want dan kan ik meer tijd besteden aan reizen, wandelen, beeldhouwen, fietsen, zeilen en glas-in-lood maken. Ik wil daarbij nog best een dag in de week varen.’
Herinneringen Het water is grijs, het begint te schemeren. De fietsers die in dit laatste dienstuurtje nog meewillen, zijn dik ingepakt in windjacks en shawls. In de verte zijn de rode lampen van het stuwcomplex bij Driel te zien. ‘De natuur ga ik het meest missen’, zegt de schipper. ‘Je ziet ijsvogeltjes, een aalscholver die worstelt met een paling. Een reiger met een visje in de bek. Geen dag is hetzelfde. Ook ga ik de leuke, korte contacten missen met de passanten.’ Zoals de scholieren die dagelijks met het pontje naar school gaan. ‘Sommigen ken ik zeventien jaar. Je ziet ze veranderen, van spillebeen tot jong volwassenen. Heel bijzonder.’ In al die jaren zijn er natuurlijk ook wel eens gekke dingen gebeurd. ‘Zoals die jongen die met een geleende brommer zo van de ponton het water in reed.
7
De jongen hield in de ene hand de brommer nog een tijdje vast, terwijl hij zich met de andere hand aan de kade probeerde vast te houden. Na een tijdje moest hij de brommer loslaten. ’s Avonds hebben ze met een stel de brommer toch uit het water weten te vissen.’ Maar ook herinnert Gores zich nare gebeurtenissen, zoals de wielrenner die in elkaar zakte op de loopplank. ‘Daar is hij overleden. De ambulance kwam te laat voor hem.’
Opvolger Weer of geen weer, het pontje vaart altijd. ‘Soms is het bij ruig weer wel
moeilijk aanleggen, maar ik heb nog nooit stilgelegen vanwege het weer.’ Sowieso is het eigenlijk best goed weer in Nederland, concludeert Gores. ‘Als je de hele dag buiten bent, dan valt het reuze mee, er is veel zon.’ En dat is mooi, want het dak van de boot is belegd met zonnepanelen. ‘Bijna eenderde van het totaalverbruik komt van de zon. Het pontje is in 1998 omgebouwd van dieselmotor naar elektromotor. ’s Nachts gaat hij aan de lader.’ De opvolger van Toon Gores, wie dat ook gaat worden, mag een lange traditie voortzetten, want het Drielse Veer bestaat
al ruim negenhonderd jaar. ‘Het begon met de bouw van een kerk in Oosterbeek. De kerkgangers uit de omgeving werden met een schip van de steenfabriek uit Driel overgezet. De veerdienst was geboren. Paard en wagen en later ook auto’s konden op de pont. Nog tot laat in de vorige eeuw, werd een melkboer uit Oosterbeek, hij is nu 85, met paard en wagen overgezet om de melk in Driel te venten. Toen midden jaren zestig de stuwen en bruggen werden gebouwd, was er minder behoefte aan een grote pont en kwam er een voetveer.’ Toon Gores mag nu het stokje doorgeven.
Er komt een klimaatbuffer in een voormalige Maasarm tussen de Noord-Limburgse dorpen Ooijen en Wanssum. Niet alleen vangt dit “blauwe lint” hoge waterstanden op,
ook kan er volop moerasnatuur ontstaan. Het initiatief voor de klimaatbuffer komt van Staatsbosbeheer, de aanleg gaat Dienst Landelijk Gebied voor zijn rekening nemen.
Klimaatbuffer: kralensnoer van plassen Tussen de dorpen Ooijen en Wanssum in Noord-Limburg ligt in de uiterwaard een 10 kilometer lange voormalige Maasarm (rivierbocht). Als reactie op de hoogwaters van 1993 en 1995 in het Maasdal zijn er in 1996 snel kades aangelegd in dit onbedijkte deel van de rivier. ‘Heel goed doordacht waren deze kades niet, want de meestromende functie van de oude Maasarm ging hiermee verloren. Dit had hogere waterstanden tot gevolg’, vertelt John Lucassen van Dienst Landelijk gebied (DLG). ‘Het was nodig de rivier weer meer de ruimte te geven en ook een antwoord te vinden op de klimaatverandering. Verder zijn delen van de oude Maasarm anti-verdrogingsgebieden. Dat betekent dat vernatting gewenst is.’ De meeste grond in de uiterwaard, op enkele stukjes landbouwgrond na, is van Staatsbosbeheer. Bureau Stroming zocht voor Staatsbosbeheer uit
8
foto Bureau Stroming
De oude Maasarm tussen Ooijen-Wanssum.
hoe deze zaken het beste gecombineerd kunnen worden. Dit sloot ook goed aan op het gebiedsplan Ooijen-Wanssum dat onlangs is vastgesteld. (zie kader).
Blauw lint Uiteindelijk ontstond er het idee van de klimaatbuffer: een lint van plassen, over een lengte van 2 à 3 kilometer, hoofdzakelijk gevoed door kwelwater. ‘Meestal zijn het afzonderlijke plassen’, legt Lucassen uit. ‘Tijdens hoogwater veranderen de plassen tot één langgerekt “blauw lint”. Met het graven van dit blauwe lint komt er ook volop ruimte voor moerassen en broekbossen. In droge tijden wordt hier water vastgehouden. Op open stukjes komt grazig gebied met eventueel grote grazers.’ Vernatting van het gebied geeft kansen aan allerlei planten- en diersoorten, waaronder de waterspitsmuis, drijvende waterweegbree, blauwborst
en zwervende heidelibelle. Ook voor recreanten wordt het gebied aantrekkelijk: het blijft vrij toegankelijk en er komen mooie wandelpaden, bankjes en uitkijkpunten. De statige populierenrijen die nu het gebied opsieren, zullen niet gekapt worden en oude structuren blijven behouden. Lucassen: ‘Staatsbosbeheer kiest met deze aanpak voor een eenmalige robuuste inrichting van het gebied, waar vervolgens weinig beheer nodig is. De natuur die ontstaat heeft een bufferende werking op de waterstanden van de Maas. Het idee van een klimaatbuffer op deze schaal is innovatief en nog niet eerder uitgevoerd in Nederland. Het is de bedoeling dat de positieve kracht van dit idee doorwerkt in de rest van de gebiedsontwikkeling in Ooijen-Wanssum.’ Voordat de plassen uitgegraven kunnen worden, moet Staatsbosbeheer op som-
foto Jan Boeren
Droogte Ook de provincie Gelderland ziet de ernst van droogte in Nederland in en is een Europees project gestart. De West European Climate Corridor moet de Rijnoevers geschikt maken voor het vasthouden van water. Gedeputeerde Harry Keereweer zegt hierover: ‘Met Ruimte voor de Rivier doen we veel tegen extreem hoge waterstanden, maar minder voor heel droge tijden. We merken de laatste jaren dat de waterstand in de grote rivieren zeer laag kan zijn en in de toekomst zal dat alleen maar erger worden. Een te lage waterstand levert grote problemen op voor de scheepvaart en de recreatie. Maar ook voor de landbouw en de drinkwatervoorziening is het nadelig. We denken dat snel maatregelen nodig zijn om het rivierwater langer vast te houden.’
Door vernatting van de voormalige Maasarm Ooijen en Wanssum krijgt onder andere de zwervende heidelibelle meer kans.
mige plekken bomen kappen. De bestaande wegen die het gebied doorkruisen, blijven in tact. ‘Op die manier blijft de ontsluiting van het gebied behouden. En omdat de wegen een soort drempels zijn, krijg je automatisch een kralensnoer van plassen en dus een trapsgewijze waterdaling. Bij extreem hoogwater, zo eens in de drie jaar, zullen de wegen onder water komen te staan.’ Hoe de omwonenden en andere betrokkenen de klimaatbuffer gaan ontvangen, is nog even de vraag. Maar Lucassen heeft er vertrouwen in. ‘Achter de klimaatbuffer zit een heel goed verhaal. Er komen mooie plassen, het levert schitterende vergezichten op. En het grijpt terug op de historie van het gebied. De eerste reacties zijn positief. Natuurlijk komen er op een zeker moment bulldozers het veld in, maar we laten ook aan de mensen zien wat het uiteindelijk gaat opleveren. Wat
opvalt bij de gebiedsontwikkeling OoijenWanssum is dat er heel veel draagvlak is onder de bewoners. Een reden hiervoor is misschien, dat de mensen er in een heel vroeg stadium bij betrokken zijn.’
Subsidie
Meer informatie: John Lucassen, DLG, t 0475 356892, e
[email protected]
Om aan geld te komen voor de uitvoering heeft Staatsbosbeheer het plan voor de klimaatbuffer ingediend bij het voormalige ministerie van Vrom (tegenwoordig het ministerie van Infrastructuur en Milieu). Dit ministerie heeft een subsidiepot voor het klimaatbestendig maken van gebieden en heeft Staatsbosbeheer één miljoen euro voor dit plan gegeven. Bijzonder, want slechts vijftien klimaatprojecten in Nederland hebben daadwerkelijk subsidie van Den Haag gekregen. Het ministerie eist wel van Staatsbosbeheer dat er cofinanciering komt vanuit de regio.
9
Gebiedsplan Ooijen-Wanssum
Illustratie Bureau Stroming
Impressie van de toekomstige klimaatbuffer Ooijen-Wanssum.
Naast de klimaatbuffer zijn er allerlei andere ontwikkelingen gaande in het gebied rond de dorpen Ooijen en Wanssum. De verschillende plannen grijpen allemaal op elkaar in en daarom is in 2006 de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum van de grond gekomen. Bedrijven willen er bijvoorbeeld uitbreiden. Ook is er een havenuitbreiding en een nieuwe rondweg gepland bij Wanssum. Hoogwatergeulen bij Ooijen en Wanssum moeten overstromingen in het Maasdal voorkomen. De geulen zullen tezamen met het reactiveren van de Oude Maasarm zorgen voor een waterstandsdaling van ongeveer 43 centimeter (!) in de Maas. Daarmee is het gebied helemaal klaar voor de toekomst. Het gebiedsplan heeft inmiddels een inspraakronde gehad en is vastgesteld. De twee betrokken gemeenten en provincie Limburg hebben samen 50 miljoen voor het gebiedsplan gereserveerd. Er is nog zo’n 85 miljoen nodig om het gebiedsplan in zijn geheel uit te kunnen voeren.
rondom maas en waal Van alles te doen op Fort Pannerden
Geulen op Ewijkse Plaat voor veiligheid en natuur
Het project Heesseltsche Waarden moet gaan zorgen voor waterstanddaling, gecombineerd met een flinke portie nieuwe natuur. Om daarvoor een zo goed mogelijk plan te maken is de Handreiking ruimtelijke kwaliteit voor de Waal toegepast. Met succes. In een eerdere fase was een lange geul bedacht, maar een kortere geul is eigenlijk beter. ‘De restauratie verloopt goed’, vertelt Willem Bijker van gemeente Lingewaard. ‘De buitenmuren zijn hersteld en opnieuw gevoegd, de batterijen zijn opgeknapt, er zijn nieuwe trappen en deuren geplaatst en er is een nieuwe, stevige toegangsbrug gemaakt.’ Sinds september wordt er vooral gewerkt aan de toegankelijkheid, veiligheid en bereikbaarheid. De ruimtes worden casco afgewerkt, met afgewerkte wanden en vloeren.’
Prachtig metselwerk
voorzieningen. Een club van 25 vrijwilligers, de Vrienden van Fort Pannerden, gaan de rondleidingen en openstelling van het fort verzorgen.
De Ewijkse Plaat is een soort schiereiland in de Waal ter hoogte van Ewijk. Vergeleken met andere uiterwaarden ligt hij zeer laag. Het water stroomt deels over de plaat heen en kan er zand afzetten. Sinds de laatste zandafgraving in 1989 is zo meer dan 40.000 kubieke meter zand afgezet, wat op sommige plekken een verhoging opleverde van 30 tot 40 centimeter. Ook is er spontaan ooibos ontstaan. Maar het zand en het bos belemmert wel de doorstroming van het water. Tijdens hoogwater is de opstuwing van het rivierpeil 2 tot 3 centimeter meer dan in 1997. Hiertegen moet wat gebeuren. Er is bewust voor gekozen om niet zoals in 1989 de plaat te verlagen. Afgraven levert wel de gewenste doorstroming op, maar dat effect is tijdelijk en de natuur gaat na elke afgraving verloren. Besloten is daarom om twee diagonale geulen te graven. Daarmee krijgt de rivier ook de benodigde extra ruimte en daalt de waterstand met circa 2,5 centimeter. Het zand dat vrijkomt bij het graven van de geulen, gebruikt Rijkswaterstaat voor de verbreding van de A50 tussen de knooppunten Ewijk en Valburg.
Activiteiten en musea In het fort opent Staatsbosbeheer een infocentrum en organiseert er activiteiten in samenwerking met de natuurgroep Lingewaard Natuurlijk. Bijker: ‘Bijvoorbeeld excursies in de natuur rondom het fort. Ook komt er een museum voor ballistiek (munitie). Vanwege de ligging aan het Pannerdensch Kanaal en de rol van Rijkwaterstaat bij de aanleg van dit kanaal, bekijkt Rijkswaterstaat of er een plekje ingeruimd kan worden om deze geschiedenis toonbaar te maken. Waterschap Rivierenland sluit zich hier graag bij aan. Tot slot krijgt het streekmuseum van Lingewaard een plek. Bijker: ‘Binnenkort is er overleg met alle partners, om een gezamenlijke visie te ontwikkelen.’ Meer informatie: Willem Bijker, gemeente Lingewaard, t 026 3260255, e
[email protected]
Door het zandstralen van de muren is er op sommige plekken prachtig metselwerk zichtbaar geworden. foto gemente Lingewaard.
10
Tijdens het restaureren komt soms onverwachte schoonheid aan het licht. ‘Door het zandstralen van de muren is er op sommige plekken prachtig metselwerk zichtbaar geworden. De muur is 140 jaar oud maar puntgaaf. Zelfs een leek ziet dat dit vakwerk is.’ De tweede fase is rond mei 2011 klaar. Dan volgt de derde fase, die toebedeeld is aan een beheerstichting. De gemeente Lingewaard – die het fort in erfpacht heeft van eigenaar Staatsbosbeheer – draagt het beheer dan aan deze stichting over. Bij de opening van het fort begin september zal nog niet alles klaar zijn, maar er zijn dan in ieder geval de nodige
Op de Ewijkse Plaat worden sinds eind oktober twee geulen gegraven. Twee jaar geleden zijn de voorbereidingen getroffen. Toen is de begroeiing op het traject van de geulen verwijderd. De geulen zorgen voor waterstandsdaling in de Waal en nieuwe kansen voor de natuur.
Variatie De vegetatie blijft in het vervolg gespaard en kan zich doorontwikkelen. In de geulen ontstaat een goed leefmilieu voor allerlei soorten vissen en rivierkreeften en voor karakteristieke pionierplanten van natuurlijke uiterwaarden. De rivier mag tot op zekere hoogte zijn weg banen en zand afzetten, land afkalven en oeverwallen vormen. Oeverwallen zijn ideaal voor ijsvogels, oeverzwaluwen en graafbijen. Het uiteindelijke resultaat is een grote variatie aan landschappen met jonge en oude ooibossen. Meer informatie: www.rijksweg30.nl/actueel/nieuws
foto Rijkswaterstaat
De aanleg van de geulen is begonnen.
Batenburg goed voorbeeld van publieksgericht werken Eind december 2010 is het project Batenburg voor natuurontwikkeling en hoogwaterveiligheid afgerond. Het intensieve overleg met de omwonenden maakte dit project zo bijzonder. Ten oosten van het Gelderse Maasstadje Batenburg is zestig hectare uiterwaard op de schop gegaan. Een oude Maasarm (rivierbocht) is uitgegraven en de uiterwaard is verlaagd. Hierdoor is de hoogwaterveiligheid vergroot en meer ruimte gekomen voor natte natuur. De toegankelijkheid van het gebied is verbeterd door de aanleg van struinnatuur en onverharde paden. Ook is er een zandstrandje gemaakt.
Betrokken belangengroep Aanvankelijk waren bewoners ongerust over het project. Laurens Ebberink van Rijkswaterstaat Limburg pakte het punt gelijk op toen hij in 2005 de leiding van het project overnam. ‘De bewoners hadden de indruk dat de uitvoering was begonnen. Voorbereidende landmetingen legden ze uit als start van de werkzaamheden. Door in gesprekken angsten weg te nemen en wensen bespreekbaar te maken, veranderde de Vereniging Verontruste Batenburgers in een zeer betrokken belangengroep’, zegt Ebberink nu. Uiteindelijk zijn er geen bezwaren op de vergunningaanvragen ingediend. Naast de vrees voor hinder bleek bij de Batenburgers de duur van het werk een heet hangijzer te zijn. ‘Daarom hebben we in foto Rijkswaterstaat
In juli was het uitgraven van de oude Maasarm al een eind op streek.
het contract met de aannemer aanvullende criteria en een bonus-malusregeling opgenomen: minder hinder zouden we belonen en hoe eerder klaar, hoe hoger de bonus.’
Publieksvriendelijk Aannemer Boskalis deed het prima. ‘Deze kwam zelfs met een nog publieksvriendelijker uitvoeringsvoorstel. De aannemer stelde zich open op en werkte actief mee aan de informatievoorziening. Zo bedacht de uitvoerder om geïnteresseerden met een huifkar over het terrein rond te leiden.’ Klachten losten ze snel op. Ook als dat betekende dat de lampen op de zandscheidingsinstallatie ’s avonds met de hand uitgezet moeten worden, omdat die voor lichtoverlast zorgden. Het aanwijzen van één contactpersoon bij de gemeente Wijchen voor de communicatie tussen de gemeente, projectorganisatie en bewoners gaf ook veel rust. Daarnaast konden bewoners één à twee keer per jaar in het lokale café terecht met vragen en opmerkingen. De lokale omroep maakte regelmatig filmpjes en deed verslag van infoavonden. Ebberink: ‘Zo’n intensief communicatietraject verdient zich dubbel en dwars terug. Hoe tevredener de omgeving, hoe minder bezwaren, hoe groter de kans dat het project op tijd en binnen budget is af te ronden.’ Meer informatie: Laurens Ebberink, Rijkswaterstaat, t 06 22504351, e
[email protected]
11
foto Waterschap Rivierenland
Natuurherstel voor Lingegebied en Diefdijk-Zuid Nat broekbos
Waterschap Rivierenland en Dienst Landelijk Gebied (DLG) gaan de natuur in de Linge-uiterwaarden tussen Acquoy en Gorinchem en langs de Nieuwe Zuiderlingedijk en de Diefdijk-Zuid herstellen. Op veel plaatsen is er te weinig water van goede kwaliteit. Ook zijn er te veel meststoffen in het gebied. Bewoners en boeren denken mee over de plannen.
12
Op de eerste informatiebijeenkomsten in november kwamen zo’n 350 mensen af, zegt projectleider Harro Kraal vanuit Waterschap Rivierenland. ‘De hoge opkomst komt doordat de plannen een groot gebied bestrijken en dus veel bewoners en boeren aangaan. Ze zijn bezorgd over wat de plannen gaat betekenen.’ Het gebied staat op een nationale lijst van gebieden waar maatregelen tegen verdroging nodig zijn (TOP-lijst). Ook is het aangewezen als Natura 2000-gebied. Het waterschap buigt zich over watermaatregelen, DLG over de overige natuurmaatregelen. Omdat de opdrachten in elkaars verlengde liggen en het grotendeels hetzelfde gebied betreft, trekken ze samen op.
Mooier maken Kraal: ‘We proberen duidelijk te maken dat we dit gebied met heel bijzondere landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden nog mooier willen maken. Maar de mensen zijn bang dat waterpeilverhoging om het gebied te vernatten tot natte landbouwgronden en natte kelders leiden. Boeren vrezen dat het Natura 2000-beleid meer belemmeringen in de bedrijfsuitvoering oplevert en dat ze geen stallen kunnen bijbouwen. Remko Rosenboom projectleider Natura 2000 vanuit DLG legt uit dat hierover nog veel onduidelijk is. ‘De discussie in de landelijke politiek is nog volop bezig. Er is nog niet besloten wat de maximale ammoniakuitstoot in Natura 2000-gebieden mag zijn. Ook is nog niet bekend of er ook direct rondom de gebieden beperkingen gaan gelden.’ Naast het natuurherstelplan spelen er nog meer projecten in het gebied. Dat geeft ook onrust. De stapeling van plannen maakt het voor bewoners en grondgebruikers lastig te volgen wie wat doet en wat het voor hen betekent. Er lopen
diverse initiatieven om de historische waarde van de Nieuwe Hollandse Waterlinie levend te houden en het waterschap gaat historische dijken tussen Neder-Rijn en Waal versterken. Rosenboon en Kraal zeggen dat alles wat voor het natuurherstelproject gebeurt zo goed mogelijk wordt afgestemd met de andere plannen, zodat het geheel overzichtelijk blijft.
Inbreng Waterschap Rivierenland en DLG betrekken bewoners en boeren vanaf het begin bij het natuurherstelproject. Kraal: ‘Iedereen die dat wil, krijgt de gelegenheid tot inbreng. We willen zoveel mogelijk rekening houden met wensen en gebiedskennis benutten. Tijdens de eerste informatieavond gaven 55 mensen aan actief mee te willen doen. Dit bewonersoverleg krijgt inzage in alle conceptstukken. Daarnaast is er een grote groep die graag op de hoogte blijft met nieuwsbrieven en informatiebijeenkomsten. Verder is er een klankbordgroep van belanghebbende organisaties en een bestuurlijk overleg.’ Uiteindelijk komen alle maatregelen in een gebiedsplan. De watermaatregelen moeten in ieder geval in 2014 uitgevoerd zijn. ‘Dat geeft best een druk om voortvarend met de mensen aan de slag te gaan’, besluit Kraal. Meer informatie: Harro Kraal, Waterschap Rivierenland, t 0344 649216, e
[email protected] en Remko Rosenboom, DLG, t 06 46283169, e
[email protected]
Het gebied langs de Diefdijk en de Linge waar natuur zal worden hersteld (lichtgroen) en waar watermaatregelen (lichtbruin) worden getroffen. Midden op de kaart: Leerdam ten noorden van de Linge, Asperen ten zuiden van het riviertje en de lijn naar het noordoosten: de Diefdijk.
Deltaprogramma beschermt Nederland ná 2020 Dat is het belangrijkste doel van het landelijke Deltaprogramma. Lilian van den Aarsen is sinds september
de directeur van het gebiedsprogramma voor de grote rivieren.
foto Wim van Hof/gaw.nl
Nederland nu en in de toekomst beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde houden. Het Deltaprogramma is dit jaar van start gegaan. Lilian van den Aarsen: ‘Het programma is er gekomen op advies van de Deltacommissie onder leiding van Cees Veerman. Deze commissie concludeerde: we hebben nu tijd om ons goed voor te bereiden op flink hogere waterstanden in 2100. Laten we daarom voor een mogelijke ramp uit werken. Op korte termijn is de veiligheid van Nederland wel gegarandeerd, laten we dit ook voor de lange termijn in orde maken. Tegelijk kunnen we kijken waar we het mooier kunnen maken.’ Uiteindelijk moet het Deltaprogramma leiden tot praktische maatregelen vanaf 2020.
13
Projecten koppelen Met deze inzichten borduurt het Deltaprogramma voort op programma’s die al lopen, zoals dijk- en kustversterkingsprogramma’s, Ruimte voor de Rivier en Maaswerken. ‘Er gebeurt al heel veel, er zijn mooie voorbeelden van projecten die hoogwaterveiligheid combineren met ruimtelijke kwaliteit. Het is zaak deze projecten aan onze langetermijnstrategie te koppelen.’ Van den Aarsen heeft als opdracht dit voor het deelprogramma Rivieren te doen. In totaal zijn er negen deelprogramma’s (zie kader) en die werken onderling nauw samen. ‘Ook betrekt het Rijk de provincies, waterschappen, gemeenten, burgers en bedrijfsleven erbij. We doen het samen.’ Ze vervolgt: ‘Natuurlijk is er al veel nagedacht over hoe we om moeten gaan met het water op lange termijn, maar inzichten veranderen voortdurend. Ook de veiligheidsnormen worden volgend jaar geactualiseerd, waardoor we moeten kijken wat dat betekent voor de rivieren in Nederland. Strengere normen betekenen bijvoorbeeld dat de dijken nog sterker moeten worden of de rivieren nog ruimer.’
Lilian van den Aarsen: ‘Op korte termijn is de veiligheid van Nederland gegarandeerd, laten we dit ook voor de lange termijn in orde maken.’
Scenario’s De deelprogramma’s voeren momenteel vooral verkenningen en inventarisaties uit. ‘We kijken naar de gebiedsdoelen, de ontwikkelingen die er al zijn – bijvoorbeeld regionale initiatieven als WaalWeelde, IJsseldelta en IJsselsprong –, klimaatverwachtingen en de verwachte zeespiegelstijging. Ook brengen we innovaties in het waterbeheer in beeld. Met al die gegevens maken we een aantal scenario’s. We kijken dan welk effect de scenario’s hebben op de rivier en de waterstanden.’
Ook onderzoekt het deelprogramma Rivieren waar kennis ontbreekt en hoe je om moet gaan met onzekerheden. Van den Aarsen: ‘Sociaal-economische ontwikkelingen zijn moeilijk te voorspellen. Wie had bijvoorbeeld twintig jaar geleden de enorme impact van internet kunnen voorzien?’ Het onderzoek moet uiteindelijk resulteren in maatregelenpakketten. Vanaf 2020 komt er geld vrij uit het Deltafonds om de maatregelen uit te voeren.
Werk aan de Delta Deltacommissaris Wim Kuijken bereidt de deltabeslissingen voor die voortvloeien uit het onderzoek in alle deelprogramma’s. Uiterlijk eind 2014 legt hij ze voor aan het kabinet. Deze beslissingen gaan onder andere over de normen van onze belangrijkste dijken en andere waterkeringen, de beschikbaarheid van zoetwater, het peil van het IJsselmeer en hoe in buurten en wijken rekening gehouden kan worden met water. De deelprogramma’s die voor heel Nederland gelden zijn: veiligheid, zoetwater en nieuwbouw en herstructurering. De gebiedsgerichte deelprogramma’s zijn: Rijnmond-Drechtsteden, Zuidwestelijke delta, IJsselmeergebied, Rivieren, Kust en Waddengebied. Meer informatie www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/deltaprogramma
DLG werkt al 75 jaar aan het landschap van de toekomst
14
‘Hoe dan ook, in het dichtbevolkte Nederland blijft er altijd werk in het landelijk
De jarige viert een sober doch doelmatig feest. Dat past bij een overheidsorganisatie als DLG. De organisatie wil geen kadootjes krijgen maar geven. In september staken medewerkers hun handen uit de mouwen. Ze kapten bomen, maakten wandelpaden schoon et cetera. Onder meer in de Rosandepolder bij Oosterbeek en voor het project Zeegbos bij Huissen werd flink geklust. Het hoogtepunt van de verjaardig waren vier werkconferenties dit najaar onder het overkoepelende thema Uitvoering voor & door mensen. Elke regionale dienst – Oost, West, Noord en Zuid – organiseerde er één. Waarom dit thema? Erica Slump legt uit: ‘We willen laten zien dat het bij gebiedsontwikkeling om de mensen gaat: de mensen die in het gebied wonen of werken of mensen die er komen om te recreëren. We hebben allerlei experts in dienst – van hydrologen, landschapsarchitecten, cultuurtechnici, tot ecologen – maar het is onze kunst dat zij de expertise vertalen in aansprekende plannen voor mensen. Dat doen we natuurlijk al 75 jaar, het is onze kracht, maar we moeten het blijven benadrukken. Net zoals we goed zijn in het bijeenbrengen van uiteenlopende opgaven in de gebieden. Het gaat altijd om een opeenstapeling: de landbouw moet een plek krijgen, er moet waterberging komen, er moet een weg worden aangelegd et cetera. Dit soort zaken verbinden we aan elkaar door er een integraal plan voor te maken.’
Slagvaardiger Over die integrale aanpak gingen de werkconferenties. De centrale vraag was hoe gebiedsontwikkeling nog slagvaardi-
gebied.’ Dat zegt Erica Slump, directeur uitvoering en plaatsvervangend directeur.
ger kan. Slump: ‘Om hierover te praten hebben we ook mensen uit de praktijk uitgenodigd, gebiedscommissies bijvoorbeeld. We willen niet alleen bobo’s, want we willen niet praten over mensen maar mét burgers die het daadwerkelijk aangaat.’ De laatste werkconferentie, op 18 november in de voormalige steenfabriek in Dodewaard, had Mens & water als uitgangspunt. Willie Tiggeloven, accountmanager rivierengebied van DLG Oost: ‘Partijen – overheden, bedrijfsleven en burgers – werken al samen bij rivierenprojecten. Maar het kan anders en beter. Wat je nu ziet, is dat iedere overheidspartij zijn eigen beleid heeft. Dit kan spanning opleveren tussen hoogwaterveiligheid en natuur (Natura 2000). Een ander voorbeeld: extra geulen in uiterwaarden voor de veiligheid kunnen binnendijks tot kwel leiden. Het is
dus nodig veel eerder vanuit een integrale visie aan knelpunten en oplossingen te werken, waarin iedere partij zijn eigen belang herkent. Ook burgers en marktpartijen moeten plek krijgen in dat proces.’
Koppelen Daarnaast is voor het rond krijgen van de financiering belangrijk om plannen te koppelen, juist in tijden van krapte gebaat. Budgetten uit verschillende potjes, zoals PKB Ruimte voor de Rivier, Nadere Uitwerking Rivierengebied of Kaderrichtlijn Water (KRW), kunnen worden ingezet voor overlappende doelen. Tiggeloven: ‘De Amerongse Bovenpolder als natuurproject kan worden afgerond via KRWbudget en in de Hurwenense Waard kan het plan vlot worden getrokken door KRW en hopelijk medefinanciering uit het Gelderse project WaalWeelde.’
Plaatsvervangend directeur Erica Slump en accountmanager rivierengebied Willy Tiggeloven van DLG. foto’s Hans Dijkstra/gaw.nl
Dienst Landelijk Gebied bestaat 75 jaar. Een jubileum in een tijd van bezuinigingen.
WaalWeelde vindt hij sowieso een mooi voorbeeld van krachtenbundeling. Er zijn vele lokale en particuliere initiatieven. Daar is veel winst te halen, vindt Tiggeloven. ‘Het is prachtig dat de private sector wil bijdragen aan de uitvoering van overheidsbeleid. Hiermee is er veel meer mogelijk voor rivierveiligheid, landschap, natuur en economische ontwikkeling. Overheden moeten niet te snel zeggen wat er allemaal niet kan, maar met private partijen meedenken over de mogelijkheden hoe het wel kan.’
Tips in boekje Eerder en anders burgers betrekken, was ook een aandachtspunt tijdens de werkconferentie. Tiggeloven: ‘Ga niet uitsluitend via inspraak reacties vragen op uitgewerkte plannen. Laat burgers in een vroeg stadium meedenken en mee ontwikkelen. Dan wordt het ook een plan van de burgers zelf en voorkom je in een later stadium weerstand en vertraging.’ Deze en andere tips over hoe gebiedsontwikkeling rondom rivierontwikkeling slagvaardiger kan, is gebundeld in een boekje en overhandigd aan deltacommissaris Wim Kuijken. ‘De deltacommissaris maakt plannen voor de nationale waterveiligheid rond 2100’, zegt Erica Slump. ‘Het is daarom een heel goed moment om nu een agenda voor het rivierengebied te overhandigen en aan te geven wie bij het maken van de plannen kan helpen.’ (Meer over het Deltaprogramma op pagina 13)
De werkconferentie
Impressie van de werkconferentie Mens & Water op 18 november in de voormalige steenfabriek in Dodewaard.
Bezuinigingen Het feestelijke programma was eerder bedacht, dan de kabinetsplannen met de bezuinigingen voor natuur en landschap. Gooit dit kabinet nu roet in het feest? Slump blijft optimistisch: ‘Natuurlijk is er veel minder geld. Daar moeten we onze ogen niet voor sluiten. Provincies zullen plannen tegen het licht houden en beslissen of ze stoppen of dat ze er meer tijd voor uittrekken. Maar het landelijk gebied zit niet op slot, er blijven inspanningen nodig.’ En dus blijft er ook werk voor DLG, maar misschien wel minder en misschien iets anders aangestuurd. De aansturing veranderde ook al bijna vier jaar geleden. Tot 2007 gaf vooral de nationale overheid
de opdrachten aan DLG. Nu doen vooral provincies dat. Slump vindt dat een landelijke dienst nog steeds een grote meerwaarde heeft. ‘Zoals we nu werken, kunnen we goede ervaringen uit bijvoorbeeld Groningen toepassen in Zeeland. Je bundelt expertise efficiënt in één organisatie. Hoe de inzet van DLG uiteindelijk zal worden georganiseerd, is nog niet te overzien, maar er blijft behoefte aan een onafhankelijke partij met expertise. Daarvan ben ik overtuigd. We zijn een zelfstandige overheidsdienst die meer dan het rijksbelang voor ogen heeft.’ Meer informatie: Rob Lambermont, DLG, t 06 46140867
In vogelvlucht door de historie Dienst Landelijk Gebied begon in 1935 onder de naam Cultuurtechnische Dienst. Het Rijk besloot de dienst in leven te roepen om de landontginning en ruilverkaveling beter te coördineren. Midden jaren zeventig breidde zijn taken uit. Het ging niet meer alleen om landbouw maar ook om natuur en recreatie. De laatste tien jaar is er ook water bij gekomen. De aansturing van de ontwikkelingen in het landelijk gebied veranderde in 2007. Met de inwerkingtreding van de Wet investeringen landelijk gebied (WILG) gingen veel taken over van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit naar de provincies. Ongeveer zeventig procent van de opdrachten voor DLG komt daar vandaan. Een andere belangrijke opdrachtgever is Rijkswaterstaat.
15
foto Thomas Fasting
rondom rijn en ijssel Langsdam en nevengeul bij splitsingspunt Rijkswaterstaat onderzoekt drie alternatieven om meer ruimte te maken voor de rivier ter hoogte van de Rijnwaardense Uiterwaarden bij het splitsingspunt Neder-Rijn, Waal en Pannerdensch Kanaal. Het grindige karakter van de oevers bij het splitsingspunt.
Pannerdens Kanaal. De huidige verdeling mag niet veranderen. De kribben zullen worden verwijderd, waardoor het water minder weerstand ondervindt en bij hoogwater sneller doorstroomt. Samen met de aanleg van een flauwe oever achter de langsdam, zal de rivierstand bij hoogwater met zo’n 2,5 centimeter dalen. Op en rondom de oever kan nieuwe natuur ontstaan, bijvoorbeeld in de grindbodem die alleen in de zomer droog komt te liggen. Hier kunnen vissen paaien en pioniersoorten zich ontwikkelen. Van nature zit er in dit gebied grind in de oevers, net als bij de oevers van de Grensmaas.
Andere plekken ‘Het principe van de langsdam is zo veelbelovend dat we gaan onderzoeken of dit op enkele trajecten van de Waal een mogelijk alternatief is voor de voorgenomen kribverlaging’, aldus De Jong. De definitieve keus voor een alternatief valt begin volgend jaar. De verwachting is dat in het voorjaar van 2014 het werk kan beginnen, zodat het voor 2015 klaar is. Meer informatie: Joost de Jong, Rijkswaterstaat, t 06 53210209, e
[email protected]
1,5 kilometer IJsseloever natuurlijker In de IJsseluiterwaarden Olst zijn achttien kribvakken ofwel 1,5 kilometer oever natuurlijker gemaakt. Afgelopen zomer was het project klaar. Matthijs Logtenberg van Dienst Landelijk Gebied hoopt
dat er een vervolg komt. ‘Het was logisch om de linkeroever van de IJssel bij Olst aan te pakken’, zegt hij. ‘We zijn toch bezig met de herinrichting van de uiterwaarden om er grootschalige riviergebonden natuur te foto Dienst Landelijk Gebied
16
De eerste variant bestaat uit een nevengeul in combinatie met het verlagen van de kribben, de tweede is een nevengeul met een langsdam (een langgerekte dam langs de oever), ook wel strekdam genoemd. De derde is uiterwaardverlaging in combinatie met een langsdam met daarachter een flauwe oever. ‘De resultaten van het onderzoek zijn reden om erg enthousiast te zijn over de derde variant’, zegt Joost de Jong van Rijkswaterstaat. ‘Deze levert de meeste waterstandsdaling op en geeft de beste kansen voor de ecologie in het gebied.’ De aanleg van de dam moet heel voorzichtig gebeuren, want ingrepen hebben een direct effect op de verdeling van het water en sediment in de Waal en het
krijgen. Rijkswaterstaat wil langs de rivier in hetzelfde gebied de oevers natuurlijker maken. Dit is om de ecologie – een opdracht van de Europese Kaderrichtlijn Water – te verbeteren. Door het hier vast te doen, hoeft het gebied later niet nog een keer op de schop. We hebben het project natuurvriendelijke oevers daarom geïntegreerd in ons project en daarvoor een uitvoeringscontract met Rijkswaterstaat afgesloten.’ Achttien kribvakken zijn van stenen ontdaan en de kribben zijn verlaagd. Ook is het talud flauwer gemaakt. Hierdoor ontstaat waterstandsverlaging en verbetert de ecologie in de rivieren. DLG wil in de nabije toekomst graag nog vele kilometers natuurvriendelijke oevers voor Rijkswaterstaat realiseren. Meer informatie: Matthijs Logtenberg, Dienst Landelijk Gebied, t 038 4271239, e
[email protected]
Herontdekking bijzondere linie in Rijnstrangen
Cultuurhistoricus Ferdinand van Hemmen en John Mulder van onderzoeksinstituut Alterra hebben de circumvallatielinie van Frederik Hendrik onderzocht voor een cultuurhistorische analyse van het Rijnstrangengenbied. Van Hemmen legt uit wat zo bijzonder is aan de linie en aan Schenkenschans, tegenwoordig een Duits kerkdorp met de naam Schenkenschanz aan de zuidzijde van de rivier op ongeveer 5 kilometer van Kleef. ‘Schenkenschans was wellicht de belangrijkste vesting van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De schans lag op het toenmalige splitsingspunt van NederRijn en Waal bij Lobith. Schenkenschans bewaakte de toegang tot de strategisch belangrijke Betuwe. Van hier konden de Spanjaarden snel oprukken naar WestNederland, het hart van de Opstand. In 1635 slaagden ze erin Schenkenschans bij verrassing in te nemen. Om het Spaanse gevaar te keren, liet Frederik Hendrik een omsingelingslinie bouwen om de vesting. Bijzonder was haar tweezijdige verdediging. Die was naar binnen gericht om Schenkenschans te isoleren en venijnige uitvallen van de belegerden te stuiten. Maar ze was ook naar buiten gericht. De Spanjaarden in de vesting konden namelijk hulp krijgen van andere troepen, waardoor de belegeraars in de rug aangevallen zouden worden. De linie had effect. In 1636 werd de vesting heroverd.’
Lobith De relicten van de linie liggen tegenwoordig door verlegging van de rivier en de aanleg van het Pannerdensch Kanaal niet meer op het splitsingspunt. Je vindt ze onder meer in Lobith. Het dorp lag vóór de aanleg van de linie rond een tolkasteel aan de oever van de Neder-Rijn. Er waren amper dijken, dus stroomde het land geregeld onder. Door de aanleg van de linie heeft het dorp zich kunnen ontwikkelen, legt Van Hemmen uit.
bron Ben Janssen
In het Rijnstrangengebied is een zogenoemde circumvallatielinie ofwel omsingelingslinie herontdekt. De linie is in 1635 en 1636 om de vesting Schenkenschans heen aangelegd. Hiermee wilde Frederik Hendrik, een zoon van prins Willem van Oranje, de vesting op de Spanjaarden heroveren. En dat lukte.
Kaart uit 1635/36. De oriëntatie is zuid-noord, dus precies andersom dan kaarten tegenwoordig worden afgebeeld. Schenkenschans ligt op het puntje van het smalle schiereiland in de rivier. Lobith is het Tolhuys aan ‘Den Rijn’ (rood gekleurd fort onderaan de kaart). De omsingelingslinie van Frederik Hendrik loopt net onder het Tolhuys door en gaat aan weerszijden de rivier over via een botenbrug en volgt daar de loop van de rivier.
‘De dorpelingen hebben na het vertrek van de soldaten dankbaar gebruikt gemaakt van de onmetelijk lange, forse wallen. Ze benutten die wallen als dijken en terpen waar met droge voeten kon worden gewoond en gereisd. Zo kon een nieuw dorp zich ontwikkelen. De huidige kern van Lobith ligt dus grotendeels op een bolwerk van de Oranjes.’ Het onderzoek aan objecten zoals de circumvallatielinie noemt Van Hemmen
de snoepjes van het project. ‘We voeren dit project uit voor de provincie Gelderland, maar eigenlijk is het voor het algemeen belang en de ontwikkeling van de regio. Het zichtbaar maken van de cultuurhistorie biedt kansen voor onder meer toerisme. Meer informatie: Ferdinand van Hemmen, t 06 25035302, e
[email protected]
65 projecten in Rivierenland Duurzame verwerking rooi- en snoeihout, conservering Fort Vuren, struinen langs de Waal en milieuvriendelijke fruitteelt. Het is een greep uit de 65 projecten die in Regio Rivierenland in uitvoering zijn. De projecten vloeien voort uit het Regiocontract van de negen regiogemeenten met de provincie Gelderland. De provincie legt circa 10 miljoen euro in en de gemeenten circa 7 miljoen. Voor de projecten is een regionaal Samenwerkingsprogramma (RSP) opgesteld, waarin staat om welke projecten het gaat. Op 31 december 2011 moet alles klaar zijn. De projecten vallen onder de volgende thema’s: 1. zelfredzaamheid van mensen, 2. aantrekkelijkheid van de leefomgeving (natuur, duurzaamheid en landschapsontwikkeling), 3 economische ontwikkeling en recreatie & toerisme en 4. bereikbaarheid (met name ontwikkeling stationsomgevingen). Ze worden uitgevoerd in de gemeenten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, NederBetuwe, Neerrijnen, Tiel en Zaltbommel. Elke gemeente heeft een projectenboek met daarin interviews en een overzicht van de projecten. De boeken zijn te vinden op www.regiorivierenland.nl/Divers/Projectenboek-Regionaalsamenwerkingsprogramma
17
mijn mooiste plek
18
Praten met de koeien in de ui Het is grijs en guur weer. Te koud om op de Lekbandijk te zitten en te staren naar voorbijvarende schepen. Maar ’s zomers zit Boudewijn Spitzen, schrijver van liedteksten en theateradviseur, wel eens op deze dijk in Ravenswaaij. ‘Om met de koeien in de uiterwaard te praten.’ In de zeven jaar dat hij columns schreef voor Dagblad Rivierenland/Utrechts Nieuwsblad onder de titel De wereld van RA van Swaaij, deed hij hier wel inspiratie op. ‘Komt er een echtpaar langsfietsen. Zegt de vrouw: de pont is weer aan de overkant. Zegt de man: jaaa. Die arme man hoort dit soort dingen
natuurlijk al veertig jaar aan. Daar schrijf ik dan een columnpje over.’ Enthousiast was Spitzen toen in 2006 op de dijk zeven bronzen keukenstoeltjes van kunstenaar Edwin Partoll werden geplaatst: vier voor de kerk en drie iets verderop. ‘Buitengewoon geslaagde kunst. De bevolking heeft er ook wat aan; dit past bij de mentaliteit. Mensen zijn hier nuchter. Zo heeft mijn achterbuurman altijd een keeshond, en die heet altijd Kees. Die eenvoud heeft de kunstenaar geïnspireerd tot bruikbare kunst.’ Heftig verontwaardigd is Spitzen dan ook dat zes van de zeven
foto’s Hans Dijkstra/gaw.nl
19
iterwaard keukenstoeltjes door bronsdieven zijn gestolen. Hij wijst naar de achtergebleven stompjes net boven het gras. Bewoners hebben ter vervanging maar houten bankjes neergezet. Veertig jaar geleden kwam de jonge Randstedeling Spitzen naar Ravenswaaij om zich te onttrekken aan de ‘vele verleidingen van de stad’. Hier kon hij zich concentreren op zijn werk. De keuze voor het land tussen de rivieren was pragmatisch. ‘Als student had ik weinig geld. De huizen waren hier goedkoop.’Hij kocht een kleine boerderij. Hij schreef er liedjes voor onder anderen Liesbeth List en Ramses Shaffy, Adèle
Bloemendaal, Wim Nijholt en Kinderen voor Kinderen. Hij was theaterdirecteur van De Poorterij in Zaltbommel en werkte daarna als theateradviseur voor onder anderen Gé Reinders en Jetty Mathurin. Zijn huis staat nu te koop. Onlangs is hij getrouwd en woont iets verderop in Buren. Het bevalt hem wel in het Rivierengebied. Zijn werk brengt met zich mee dat hij veel moet reizen. Helemaal sinds hij vanaf 1993 coach en tekstschrijver is van Hans Liberg. ‘Je moet toch zien hoe zijn grappen uitpakken. En dan zit je hier mooi centraal in Nederland. Ideaal.’
ruimte
voor de
rivier
Millingerwaard straks nog natuurlijker De Millingerwaard in de Ooijpolder is nu al een gebied met waardevolle natuur, waar veel wandelaars en fietsers van genieten. Er komt straks nog meer natuur in een mooier landschap. Dit wordt gecombineerd met maatregelen om de veiligheid tegen hoogwater te garanderen.
foto DLG
Het plan voor de Millingerwaard is een van 39 maatregelen van het programma Ruimte voor de Rivier. De bedoeling is om hier bij hoogwater een waterstandsverlaging van 9 centimeter te krijgen. Een groot effect geeft de hoofdgeul die door
de uiterwaard zal worden aangelegd. ‘We gaan daarnaast kleinere geulen graven op de plekken waar vroeger de rivier stroomde’, zegt omgevingsmanager Pauline van Veen. ‘We versterken daarmee het patroon van oude rivierlopen.’ Voor de aanleg van de geul zal steenhandels- en ontgrondingsbedrijf De Beijer worden verplaatst. Een locatie is op het oog. Het weghalen van de dam naar dit bedrijf levert ook veel waterstandsdaling op. Om kwetsbare natuur te behouden komt er op twee plaatsen een kadewal. Voor wandelaars en fietsers blijft het gebied toegankelijk.
20 De Millingerwaard is nu al een prachtig gebied en het wordt er nog mooier.
Zandwinning is nodig om de financiering rond te krijgen. De put die hierdoor ontstaat, zal gevuld worden met grond die bij het graven van de geul vrijkomt.
Drempels Inklinking van de bodem in het dorp Kekerdom, waar bewoners voor vreesden, is te voorkomen. Van Veen: ‘Door op enkele plaatsen in de uiterwaard een soort drempel aan te leggen, kan het water in droge perioden niet terugstromen naar de rivier. Hierdoor blijft het gebied nat genoeg om de grondwaterstand binnendijks op peil te houden.’ In december heeft staatssecretaris Joop Atsma van Infrastructuur en Milieu zijn goedkeuring verleend aan het plan, het zogenoemde voorkeursalternatief. Dit betekent dat de aanbesteding kan beginnen. Het winnende bedrijf gaat de plannen verder verfijnen. In januari komt er een informatieavond. Bewoners en belanghebbende organisaties kunnen dan bekijken hoe de Millingerwaard eruit gaat zien. Meer informatie: Pauliene van Veen, DLG, t 06 19800855, e
[email protected]
illustratie Brabantse Delta
Overdiepse Polder komt in uitvoering Het omvangrijke Ruimte voor de Rivierproject Overdiepse Polder tussen Waalwijk en Raamsdonkveer komt begin volgend jaar in uitvoering. Waterschap Brabantse Delta heeft hiervoor opdracht verleend aan een aannemerscombinatie. In het gebied gaat de aannemerscombinatie de bestaande dijk aan de Bergsche Maas verlagen en langs het Oude Maasje – gedeelten van een oude Maasbedding overgebleven na een afdamming omstreeks 1300 – een nieuwe aanleggen. Als de rivier – naar verwachting eenmaal in de 25 jaar – met hoogwater te maken krijgt, kan het water door de polder stromen. De waterstand daalt daarmee met ongeveer 27 centimeter. Dit voorkomt overlast in dorpen en steden verderop in het gebied. De maatregel heeft flinke consequenties voor de agrariërs in het gebied. Ze hebben als oplossing zelf een terpenplan
Links: de huidige situatie in de Overdiepse Polder, rechts de toekomstige situatie bij hoogwater. De boerderijen en bedrijfsgebouwen op de terpen blijven droog.
bedacht. De bestaande boerderijen en agrarische bouwbedrijven worden gesloopt en op negen terpen bouwen de boeren een nieuw bedrijf. Vanaf zomer 2011 worden de terpen één voor één in gebruik genomen. De acht boeren die niet naar één van de negen terpen verhuizen, zetten hun bedrijf elders voort.
Langs het Oude Maasje, de Gantel en de nieuw te graven Westplas komen natuurvriendelijke zones om de rijkdom aan planten en diersoorten te versterken. Vanaf 2015 is de polder voor iedereen toegankelijk via fiets- en wandelpaden. Meer informatie: Maartje Thijssen t 076 5641000, www.brabantsedelta.nl
in
de
regio
Vooronderzoek in Meinerswijk In Meinerswijk, een uiterwaard op de zuidoever van de Rijn in de stad Arnhem, heeft Rijkswaterstaat onderzocht hoe de stand van de Neder-Rijn te verlagen is. De Ruimte voor de Rivier-maatregel moet een waterstanddaling van 7 centimeter bij hoogwater en een mooier gebied met nieuwe natuur opleveren.
De voorbereiding van de plannen voor de zomerbedverlaging van de IJssel tussen Zwolle en het Ketelmeer neemt iets meer tijd in beslag. Rijkswaterstaat wil de effecten van de Ruimte voor de Rivier-maatregel zorgvuldig onderzoeken en dat kost tijd. Met name wordt gekeken naar te verwachten effecten op natuur, landbouw, scheepvaart en grondwaterstand. Jacqueline Bulsink, omgevingsmanager van het project, verwacht dat de studies in het voorjaar klaar zijn. Dan komt er ook een informatiebijeenkomst. De effecten worden opgenomen in de milieueffectrapportage (MER). Ook geeft Rijkswaterstaat in de MER aan hoe de zomerbedverlaging doorwerkt op andere plannen langs de Beneden-IJssel, zoals de aanleg van een hoogwatergeul in Kampen.
staan: een waterstanddaling van 41 centimeter bij Zwolle bij extreem hoogwater. Naar verwachting neemt de staatssecretaris van het ministerie van Infrastructuur en Milieu in 2011 een besluit over hoe de zomerbedverlaging wordt gerealiseerd. Dan starten de vergunningprocedures en kan de uitvoering naar verwachting in 2013 beginnen. Meer informatie: Jacqueline Bulsink, Programma Ruime voor de Rivier, t 06 50909363, e
[email protected], www.ruimtevoorderivier.nl
Aanpassing In grote lijnen is het ontwerp voor de zomerbedverlaging bekend. Aanvankelijk zou het zomerbed tussen Zwolle en het Ketelmeer over de hele lengte (22 kilometer) met dezelfde diepte worden verlaagd. Maar het plan is aangepast: de IJssel wordt bij Kampen meer en bij Zwolle minder verdiept. Dat laatste is om mogelijke effecten op het (grond)water te beperken. Extra verdieping bij Kampen heeft naar verwachting nauwelijks invloed op de (grond)waterstand. De grootste verlaging is 2 à 3 meter en de kleinste circa 1 meter. Met het aangepaste plan blijft het hoofddoel van de zomerbedverlaging overeind
Het zomerbed is de bodem van de rivier: het gedeelte dat de rivier in de zomermaanden in beslag neemt. ’s Winters en in het voorjaar kan de rivier breder worden en de uiterwaarden blank zetten. Het gebied tussen de twee dijken heet dan ook het winterbed. Een zomerbedverlaging houdt in dat de bodem van de rivier verlaagd ofwel verdiept wordt. Het water in de rivier komt dan wat lager te staan, waardoor ook bij extreem hoogwater de waterstand lager blijft.
21
Het ontwerpatelier in november over de vier alternatieven voor Meinerswijk trok veel belangstelling. foto Rijkswaterstaat
Effecten zomerbedverlaging Beneden-IJssel nader bestuderen
In vijf delen van de uiterwaard is allerlei soorten vooronderzoek gedaan. Er is gezocht naar explosieven uit de Tweede Wereldoorlog, archeologische en culturele waarden zijn in kaart gebracht, leidingen en kabels zijn geïnventariseerd en is er uitgebreid onderzoek gedaan naar de bodem en vervuilingen in de grond. Ook zijn er onderzoeken gedaan naar het effect van uiterwaardverlaging en aanleg van geulen op de waterstand van de rivier. Alle vijf delen van de uiterwaard blijken geschikt te zijn om te verlagen. Ook kwam naar voren dat de Groene Rivier tussen de Mandelabrug en de John Frostbrug – een gebied dat nu ook al overstroomt bij hoogwater – nog iets dieper kan, zodat deze eerder mee gaat stromen met de rivier. Rijkswaterstaat heeft op basis van de onderzoeken vier plannen gemaakt. Deze zijn op 16 november gepresenteerd tijdens een ontwerpatelier voor bewoners en andere geïnteresseerden. In januari wordt op een volgende avond het voorkeursalternatief en de gebiedsvisie gepresenteerd. De gemeente Arnhem zelf is bezig met een gebiedsvisie voor het gehele gebied Stadsblokken en Meinerswijk. De bedoeling is dat de Ruimte voor de Riviermaatregel in dit plan wordt opgenomen. Meer informatie: Daisy VliegenthartGoedhart, Rijkswaterstaat, t 06 21689670 e
[email protected] en www.stadsblokken-meinerswijk.nl
ruimte
voor de
rivier
‘Aanpak vier uiterwaarden heeft veel voordelen’
22
Afgelopen zomer is de voorkeursvariant voor de vier uiterwaarden vastgesteld (zie illustraties). Ransijn: ‘Dit betekent dat de gemeentelijke, provincie- en waterschapsbestuurders en de toekomstige terreinbeheerders ermee hebben ingestemd. Daarmee is bekend wat er in de waarden gaat gebeuren.’ Het is best opmerkelijk dat Rijkswaterstaat deze vier projecten coördineert, want de uitvoering van de in totaal 39 maatregelen voor PKB Ruimte voor de Rivier ligt zoveel mogelijk bij regionale overheden. In dit geval hebben gemeenten toch gevraagd of Rijkswaterstaat het kan doen. De relatief kleine gemeenten missen de menskracht en expertise, en bovendien is de situatie bij de Middelwaard ingewikkeld: deze ligt in twee gemeenten.
Pluspunt Elk project heeft een ander accent, maar De Middelwaard is geliefd bij wandelaars.
foto’s Rijkswaterstaat
Langs de Neder-Rijn zijn voor vier uiterwaarden tegelijk maatregelen in voorbereiding om de rivier veiliger en aantrekkelijker te maken: de uiterwaard bij Elst (Utrecht), De Tollewaard en Middelwaard aan de overkant van Rhenen en de Doorwertsche Waarden. ‘Dit is efficiënter en geeft een beter resultaat’, zegt omgevingsmanager Marjolijn Ransijn van Rijkswaterstaat. Vanaf 2012 gaat de schop in de grond.
Door bij Elst meer waterstanddaling te realiseren kan De Tollewaard worden ontzien.
toch is het handig ze als een geheel te zien. ‘Gezamenlijke planvorming en uitvoering is sowieso praktisch voor De Tollewaard en Middelwaard. Die liggen namelijk tegen elkaar aan’, legt Ransijn uit. ‘Voor de andere uiterwaarden heeft een aanpak ineens ook voordelen. Als je bijvoorbeeld in een uiterwaard de waterstanddaling moeilijk kunt realiseren zonder het landschap te schaden, dan kun je besluiten minder zwaar in te grijpen en in een andere uiterwaard wat meer te doen.’ Ze geeft als voorbeeld de uiterwaard van Elst en De Tollewaard. Door bij Elst meer waterstanddaling te realiseren dan aanvankelijk de bedoeling was, kan De Tolle-
waard worden ontzien. Ransijn: ‘In de Elsterwaard ligt een steenfabriek op een grote terp. Die terp belemmert de waterdoorstroming. Eerder dachten we de fabriek niet te kunnen uitkopen, maar toen dat in 2009 wel gebeurde, ontstond een nieuwe kans. We gaan de fabriek slopen en de terp bijna helemaal afgraven. Alleen de schoorsteen blijft waarschijnlijk als cultuurhistorisch object behouden. Het resterende stukje terp kan mooi dienen als hoogwatervluchtplaats voor dieren. Zonder deze maatregel in Elst zou de smalle Tollewaard als het ware één grote geul zijn geworden. Behalve dat dit sterk ingrijpt in het landschap, heeft dat ook consequenties voor de dijk en het
in
de
regio
Elst: sloop van de steenfabriek en verlaging van het gebied voor een betere doorstroming van de rivier bij hoogwater.
Doorwertsche Waarden: verplaatsen van de zomerkade en oeververlaging.
Middelwaard: hier gaat het om diverse acties in de flessenhals van de rivier: uiterwaardverlaging, afgraving van de zomerkades en verlaging van de oude veerdam.
De Tollewaard: uiterwaardverlaging om de rivier meer ruimte te geven en natuurontwikkeling.
land erachter. De geul zou meer kans op kwel geven.’ Voor beide uiterwaarden is de gezamenlijke aanpak dus een pluspunt, concludeert Ransijn. ‘De Tollewaard kunnen we landschappelijk zo mooi mogelijk maken. Tegelijkertijd is het eindresultaat bij Elst ook beter.’
Vier miljoen mensen In de aanloop naar het vaststellen van de voorkeursvarianten is op allerlei manieren de omgeving betrokken. Er zijn keukentafelgesprekken gevoerd, omgevingswerkgroepen geraadpleegd en voorlichtingsavonden georganiseerd. De keukentafelgesprekken waren voor mensen en bedrijven die heel direct met de maatregelen te maken krijgen. In de gebieden hoeft niemand zijn huis te verlaten, maar bij Elst zijn er wel woningen die de uiterwaard “als achtertuin” hebben en waar veranderingen dus heel zichtbaar zullen zijn. De omgevingsgroepen fungeerden als een soort klankbord. Er zaten mensen in die een algemeen belang vertegenwoordigen, bijvoorbeeld die van natuur-
werkgroepen, agrariërs, oudheidkundige verenigingen enzovoorts. Ransijn heeft de indruk van de voorlichtingsbijeenkomsten dat de plannen in het algemeen positief zijn ontvangen. ‘Ik zeg altijd dat wat we doen nodig is voor de veiligheid van vier miljoen mensen. Er blijven natuurlijk altijd mensen die bezwaren hebben. De een vindt het fantastisch dat er meer natuur komt, de ander houdt meer van landbouw in het landschap. Hetzelfde geldt voor de steenfabriek in de Elster uiterwaard. Sommigen vinden het jammer dat ie weggaat. Hij hoort nu eenmaal bij het rivierenlandschap, ook al is het geen echt mooie fabriek, zeggen ze. Anderen vinden het juist goed dat die puist in het landschap verdwijnt.’ Er zijn altijd tegenstrijdigheden tussen wat mensen mooi en wenselijk vinden, wil Ransijn maar zeggen.
Discussiepunten Enkele discussiepunten zijn nog niet helemaal opgelost, zoals de bereikbaarheid van de bedrijven in De Tollewaard. Om
ook bij hoogwater bij de bedrijven te kunnen komen, komt er een brug. Het is een gepuzzel waar die precies moet worden aangelegd. ‘Niemand wil ’m natuurlijk vlak voor zijn huis. Bewoners zijn onder andere bang dat koplampen van auto’s de woningen in schijnen.’ Voor het discussiepunt rondom de schoorsteen van de steenfabriek bij Elst lijkt wel een oplossing voorhanden. Deze zou aanvankelijk worden gesloopt, maar er kwamen veel protestgeluiden uit de omgeving. Ransijn: ‘Hij mag blijven, onder de voorwaarde dat Rijkswaterstaat niet voor de beheerkosten opdraait. Rijkswaterstaat is nu eenmaal geen schoorsteenbeheerder. We zijn hierover in gesprek met het Utrechts Landschap en de gemeente.’ Momenteel loopt de aanbesteding van de projecten. De aannemer die de opdracht krijgt werkt komend voorjaar de plannen verder uit. Naar verwachting begint het werk in 2012. Meer informatie: Marjolijn Ransijn, t 06 52596938, e
[email protected]
23
Van alles wordt ondernomen om de leefcondities voor planten en dieren langs met name de Maas en ook andere rivieren te verbeteren: natuurlijke oevers, geulen en strangen, vispassages, uiterwaardverla-
ging en herstel van verbindingen tussen beken, riviertjes en grote rivieren. Dit gebeurt onder de vlag van de Europese Kaderrichtlijn Water. Die schrijft voor dat de kwaliteit en ecologie van onze wateren moet verbeteren.
Ruim baan voor het waterleven
24
De projecten langs de rivieren richten zich met name op een betere ecologie ofwel leefomstandigheden. Een in het oogspringend project in dit verband is natuur(vriende)lijke Maasoevers, dat februari dit jaar in uitvoering is gegaan. Marniks Maris, ecoloog bij Rijkswaterstaat Limburg, legt uit wat er langs de oevers verandert. ‘De Maas is een wat saaie rivier; een bak water van 80 tot 100 meter breed met steile oevers, verdedigd met breuksteen. Voor planten en dieren is het moeilijk om zich er te vestigen. Daarom maken de Maas weer zo natuurlijk mogelijk. Overal waar dat kan, verwijderen we de stenen oeververdediging. De oevers gaan door het stromend water vervormen. Er ontstaat vanzelf een gevarieerd geheel van ondiep water, strandjes, steilranden en zanderige ruggen. Ideaal voor allerlei soorten planten en dieren, gewone en zeldzame. Waar het kleiige sediment is weggespoeld, blijft het zwaardere zand
en grind liggen. Dat zijn ideale plaatsen voor bijvoorbeeld waterorganismen zoals libellen.’ Natuurlijk of natuurvriendelijk Er zijn plekken waar natuurlijke oevers niet mogelijk zijn, omdat oevers er toch bescherming moeten krijgen tegen bijvoorbeeld afkalving. Dan komen er in plaats van natuurlijke oevers natuurvriendelijke oevers. Die zorgen ook voor betere leefomstandigheden voor planten en dieren. Maris: ‘Daarvoor maken we een oever bijvoorbeeld plasdras, zeg maar moerassig. Eerst leggen we in de rivier voor de oever een vooroever aan die het achterland beschermt. Daarna graven we de oeverstrook zo’n 30 tot 40 meter geleidelijk af richting de rivier. Deze oever wordt naar de rivier toe steeds natter. Het is een ideale leefomgeving voor water-planten als gele plomp en mattenbies en diersoorten als groene kikker en grote zilverreiger.
Natuurlijke oever bij ’s-Hertogenbosch met recreërende mensen.
Het omvangrijke project gaat in stappen. Eind 2012 zijn de eerste circa dertig oevertrajecten met een totale lengte van 36,5 kilometer klaar. Uiteindelijk moet in 2020 zo’n 260 kilometer ofwel 70 procent van het Maastraject zijn aangepakt. Alleen waar bijvoorbeeld bebouwing is en leidingen of kabels liggen, blijven de oevers ongemoeid. Het mooie van dit project is dat het gelijkertijd de hoogwaterveiligheid vergroot. De scheepvaart ondervindt geen hinder, de vaargeul blijft behouden. Maar er gebeurt nog veel meer in het kader van de Kaderrichtlijn Water. Herinirichting uiterwaarden Rijkswaterstaat Limburg pakt in samenwerking met belanghebbenden ook hele uiterwaarden. Dit gaat bijvoorbeeld gebeuren bij de Empelse Waard bij ’s-Hertogenbosch en de Hemelrijkse Waard bij Lith. Delen van de uiterwaard worden verlaagd, waardoor gebieden met geulen ontstaan en daarmee ook het voor de waternatuur zo belangrijke ondiepe water dat in de hoofdgeul vanwege de scheepvaart niet mogelijk is. Het herinrichten is ook belangrijk voor de hoogwaterveiligheid. Om vissen ruim baan te geven is een convenant afgesloten met drie waterschappen. Zij herstellen voor 2015 zeventien beekmondingen in Limburg en Noord-Brabant. Dit is nodig, omdat veel zijwateren niet meer goed toegankelijk zijn voor vissen om te paaien en op te groeien. Door vispassages langs stuwtjes en ondiepe oeverzones te maken, krijgen vissen weer het leefgebied dat ze nodig hebben. In de Maas zelf zijn bij alle sluizen en stuwen vistrappen aangelegd, waardoor de rivier stroomopwaarts weer helemaal
Door een “vooroever” aan te leggen, ontstaat er voor de echte rivieroever rustiger water waar planten en dieren zich prettig voelen.
vrij optrekbaar is voor vissen die terugkeren naar hun geboorteplaats om te paaien. Met als bekendste voorbeeld de zalm. Maar vis moet ook ongestoord de andere kant op kunnen. Stroomafwaarts richting de Noordzee dus. Daarvoor doet Rijkswaterstaat in Limburg samen met het energiebedrijf bij de waterkrachtcentrale in Linne een proef. Een visgeleidingsysteem moet vissen via lichtsignalen en een speciale passage veilig langs de centrale leiden, zodat ze niet door de turbines worden vermalen.
Amerongse bovenpolder. Illustratie DLG
Rivierkwelgeul Amerongen Langs de IJssel is er net een project in het kader van de Kaderrichtlijn Water afgerond. In de IJsseluiterwaarden bij Olst is 1,5 kilometer oever natuurlijker gemaakt (zie pagina ). Langs de Neder-Rijn start volgend jaar een project in de Amerongse Bovenpolder. De bedoeling is de smalle, dichtgeslibde en volgegroeide rivierkwelgeul breder en dieper te maken en natuurvriendelijke oevers aan te leggen. Het water moet weer helder en schoon worden en het contact met de rivier wordt
hersteld, zodat vissen vanuit de rivier de geul in kunnen zwemmen. Ze kunnen er straks ook weer volop paaien. Er komen namelijk speciale paaiplaatsen. Bijzonder aan de geul is dat die gevoed wordt met kwelwater. In dit geval zelfs van twee kanten: de Utrechtse Heuvelrug en de rivier. ‘De aanpak van de geul is een mooi extraatje dat we kunnen doen door samen te werken met Dienst Landelijk Gebied’, zegt Anita Nuij van Rijkswaterstaat Oost. ‘We steken er samen geld in.’ Jaring van Rooijen van DLG Utrecht is blij met de samenwerking met Rijkswaterstaat. De geul is het laatste deel van het project in de Amerongse Bovenpolder. Tien jaar geleden is deelgebied Oost opgeleverd en in oktober nog deelgebied West. ‘Het zag ernaar uit dat we de rivierkwelgeul in het zuidelijke deel van het gebied niet meer konden aanleggen. De financiering van dit natuurontwikkelingsproject kregen we door bezuinigingen niet meer rond. Maar door het samen op te pakken kan het nu wel. We hebben hetzelfde doel voor ogen. We kunnen nu beiden een slag slaan.’ Meer informatie: Marniks Maris, Rijkswaterstaat Limburg, t 043 3294385, e
[email protected]. Zie ook: www.rws.nl/ herinrichtingmaasoevers. Amerongse Bovenpolder: in het voorjaar van 2011 is er een informatieavond over de aanleg van de rivierkwelgeul.
25
26
foto Jo Groven (VNC)
Melkveebedrijf Kroes heeft op 26 november als eerste een contract getekend met Stichting Landschapskapitaal en gemeente Ubbergen voor professionele landschapsontwikkeling in de Ooijpolder. Het contract met de stichting gaat over de inzet van grond voor een periode van dertig jaar. De familie zal heggen, graskruidenstroken, knotwilgen, een poel en moerasoevers aanleggen. Voor het beheer hiervan is een contract met de gemeente gesloten. Voor het professionele landschapsbeheer ontvangen zij een marktconforme vergoeding. Met de ondertekening van de contracten is de uitvoering van het voorbeeldgebied Ooijpolder in het kader van het ‘Deltaplan voor het landschap officieel begonnen. De bedoeling is om in een gebied van 500 hectare een samenhangend landschapsnetwerk te ontwikkelen met in totaal 25 hectare aan kleine landschapselementen. Een kwart daarvan zal recreatief ontsloten zijn. De boeren werken op
foto Provincie Gelderland
Eerste contract voorbeeldgebied landschapsontwikkeling Ooijpolder
Voorafgaand aan het WaalWeeldedebat was er een bezoek aan het project Kaliwaal.
vrijwillige basis mee. De Ooijpolder is het eerste voorbeeldgebied die de financiering, althans voor de eerste 500 hectare rond heeft. Rijk, provincie, lagere overheden en private sector dragen elk 950.000 euro bij. Privaat geld komt uit de Postcodeloterij via Vereniging Nederlands Cultuurlandschap uit Beek. De gemeente Ubbergen heeft stichting Via Natura gevraagd om als uitvoeringsloket te fungeren. Dit loket vormt de schakel tussen de particuliere grondeigenaren en alle financiers. Meer informatie: Tiny Wigman, Stichting Via Natura, tevens uitvoeringsloket: t 06 15699350, e
[email protected], www.vianatura.nl
Gelders debat over de Waal: weelde of last
Het voorbeeldgebied landschapsontwikkeling Ooijpolder is op 26 november officieel begonnen. Van links naar rechts: Geert Kroes, melkveehouder; Jaap Dirkmaat, directeur van VNC en gedeputeerde Harry Keereweer.
Bewoners en politici aan weerskanten van de Waal bij Druten moeten stoppen met ruzie maken. Dat zei gedeputeerde Co Verdaas op 24 november tijdens het drukbezochte Gelders Debat ‘de Waal: weelde of last’ in Druten, waarbij leden van Provinciale Staten in debat gingen met betrokkenen en omwonenden van de rivier. Hoewel er drie stellingen waren voor het debat, gaf die over de Drutensche Waarden de meeste discussie. Een groep ondernemers wil daar een neven-
geul van de Waal graven, woningen bouwen en een haven en een bedrijventerrein aanleggen. Dat is goed voor de lokale economie, maar het verlaagt ook de kans op overstromingen. Veel bewoners en politici uit Ochten, aan de andere kant van de Waal, zijn fel tegen de plannen. Ook in Boven-Leeuwen zien velen het niet zitten. De provincie wil proberen de partijen bij elkaar te brengen. Verdaas: ‘Als u blijft vechten, zullen anderen het straks voor u bepalen; het rijk, de provincie... Maar als u er samen uitkomt, zal het heel lastig worden om iets anders te doen dan wat ú wilt.’De andere stellingen rondom de visie WaalWeelde, die de provincie samen met andere organisaties voor de rivier heeft ontwikkeld, gingen over of er überhaupt wel of niet gebouwd moet worden in uiterwaarden en wat de rol van de provincie is. Meer informatie: Henk den Hartog, provincie Gelderland, t 026 3598671, e
[email protected]
Zes miljoen extra voor verplaatsing glastuinbouw Tijdens de Statenvergadering van de provincie Gelderland van 10 november is besloten om 6 miljoen extra budget beschikbaar te stellen voor de glastuinbouw. Het geld is bedoeld voor de ver-
nieuws
rivieren
foto Wim van Hof/gaw.nl
rivieren nieuws Door hevige regenval in november is de grond erg nat. De werkzaamheden kunnen pas weer starten als het voor langere tijd droog is gebleven. De inrichting is naar verwachting mei volgend jaar klaar. Meer informatie: www.gelderland.nl/N322
Ganzenexcursies in De Gelderse Poort
6 miljoen extra budget beschikbaar voor verplaatsing glastuinbouw
Er komt onder meer een extra waterpoel en natuurvriendelijke oevers. Dankzij het geleidelijke verloop kunnen dieren en amfibieën de oever beter beklimmen en krijgt de natuurlijke vegetatie alle ruimte. Daarnaast worden sloten verbreedt er wordt nieuw gras ingezaaid. Het streven is een gevarieerde weidevogelstand en een zo hoog mogelijke dichtheid aan broedparen. Daarom moet het waterpeil hoog zijn en de rust worden gewaarborgd. Ook het maaien vergt een zorgvuldige aanpak. De nieuwe rondweg is ontworpen met oog voor natuur en landschap. Zo komt er speciale “groene” verlichting om de weidevogels zo min mogelijk te verstoren. De lichtmasten zijn lager dan gewoonlijk voor een beter landschapsbeeld. Daarnaast komen er extra wandelpaden en houten zitjes.
plaatsing van grote glastuinbouwbedrijven naar de concentratiegebieden in Huissen-Angeren en de Bommelerwaard. Van de huidige stimuleringsregeling om solitaire glastuinbouwbedrijven te verplaatsen maakten alleen kleine bedrijven gebruik. Tijdens de uitvoering bleek de regeling niet toegesneden te zijn op grote bedrijven. Afgelopen jaar is de regeling hierop aangepast. Op initiatief van het CDA is nu 6 miljoen extra beschikbaar gesteld door de Staten, waardoor de regeling op korte termijn opengesteld kan worden. Meer informatie: Kees Pieters, provincie Gelderland, t 026 359 8027, e
[email protected]
Weidevogelgebied voor compensatie wegverlegging
illustratie De Groene Ruimte b.v.
Toekomstige situatie nieuw weidevogelgebied aan de Zegeweg in Beneden-Leeuwen.
27
De excursies zijn op zondag 16, 23 en 30 januari en op 6, 13 en 20 februari. Belangstellenden dienen zich minstens een week van tevoren in te schrijven via t 024 3297070 of e
[email protected]. Kijk voor meer informatie op www.natuurmuseum.nl. foto Programma Ruime voor de Rivier
Bij Boven-Leeuwen in het Land van Maas en Waal komt een nieuw weidevogelgebied ter compensatie van de verlegging van de N322. De verlegging gaat ten koste van broedgebieden van de grutto, tureluur en patrijs. Daarom maakt de provincie nu 32 hectare weiland tussen de Rijksche Wetering en de Zegeweg geschikt voor de vogels.
In de koude wintermaanden trekken grote aantallen wilde ganzen vanuit het hoge noorden naar warmere streken om te overwinteren. Ze strijken onder meer neer in het Gelderse rivierengebied. Gakkend trekken de dieren in strakke Vformaties over stad en land. Het Natuurmuseum Nijmegen organiseert in januari en februari 2011 enkele busexcursies naar De Gelderse Poort om naar dit fascinerende schouwspel te kijken. De Gelderse Poort is één van de belangrijkste pleisterplaatsen voor ganzen in West-Europa. Alleen al in de Ooijpolder en de Duffelt strijken gedurende de wintermaanden tienduizenden kolganzen, grauwe ganzen en rietganzen neer. De vogels vinden er voedsel en veiligheid; overdag foerageren ze op weilanden en akkers en ’s nachts slapen ze op het water. Zo bouwen ze voldoende energiereserves op voor de zware terugtocht naar hun broedgebieden in Siberië.
rivieren nieuws
Basisscholieren krijgen een lesje in dijk inspecteren
Nieuwe nationale jeugddijkgraaf
28
Nederland heeft een nieuwe nationale jeugddijkgraaf: Bart Bongaards uit ’s-Gravenzande. De leden van het jeugdwaterschapsbestuur hebben hem gekozen om een jaar hun voorzitter en ambassadeur te zijn. Het jeugdwaterschapsbestuur is een initiatief van de Unie van Waterschappen om jongeren te betrekken bij en te interesseren voor het werk van waterschappen. ‘Dat is hard nodig’, zegt de nieuwe jeugddijkgraaf, ‘mensen van mijn leeftijd hebben meestal geen idee wat waterschappen zijn en doen. Best raar als je bedenkt dat wij wonen in een land dat voor een groot deel onder het niveau van de zeespiegel ligt.’ Ook Waterschap Rivierenland vindt het belangrijk dat de waterkennis onder jongeren verbetert. Voor het basisonderwijs is al een educatief programma ontwikkeld, waarbij na een spetterende waterles in de klas, de leerkracht kan kiezen voor een vervolgactiviteit zoals een excursie op de dijk of een rondleiding op een gemaal of bij rioolwaterzuiveringsinstallatie. Een educatief programma voor het voortgezet onderwijs is in de maak. Met inzet van het jeugdwaterschapsbestuur hoopt het waterschap meer inzicht te krijgen in hoe jongeren van 12 tot en met 18 jaar het beste zijn te bereiken. Meer informatie: www.jeugdwaterschap.nl
Het Wijchens Ven heeft een helofytenfilter gekregen, een soort moerasje met in dit geval rietplanten. Het zorgt ervoor dat er geen overtollig en vervuild rioolwater meer terecht komt in het Wijchens Ven. Een aantal keren per jaar loopt het riool door heftige regenval over, omdat er meer water op het riool wordt geloosd dan het aankan. Het Wijchens Ven vormt dan de noodafvoer. Nu er sinds oktober een helofytenfilter is om het afvalwater te zuiveren, wordt de vuilbelasting met 90 procent teruggebracht. Dit is een belangrijke stap in de verbetering van de waterkwaliteit van het Wijchens Ven. Meer informatie: Loek Stalpers, provincie Gelderland, t 026 3599993, e
[email protected]
paar uur georganiseerd in plaats van een hele dag cursus’, zegt Michael Witjes. ‘We vroegen de mensen wat ze willen weten en leren. Zo wilde iemand weten hoe hij een boom die tien jaar niet was gesnoeid, moet aanpakken. We merken dat veel mensen niet durven te snoeien omdat het vakwerk zou zijn. Maar iedereen kan het met een beetje aanwijzing. Iemand anders vroeg wat voor bestuiverboom hij het best naast zijn boom kon zetten.’ Mensen die een hoogstamfruitboom willen aanplanten, nadat Witjes aan de raskeuze goed te overwegen. Let onder andere op de smaak van het fruit en de boomvorm. Een weloverwogen keuze kan teleurstelling voorkomen. Meer informatie: Michael Witjes, Landschapsbeheer Gelderland Steunpunt Hoogstamfruit, t 026 3537444, e steunpunthoogstamfruit@ landschapsbeheergelderland.nl
Adviezen voor hoogstamfruit
Betuwse bloem wil door!
Om volgend jaar heerlijke appels, peren en kersen te oogsten, is een goede bestuiving van de bloesems nodig. En om mooie bomen te krijgen en productie te houden moeten bomen jaarlijks een snoeibeurt krijgen. Bewoners uit de gemeenten Beuningen, Maasdriel, Zaltbommel, Geldermalsen en Culemborg kregen hierover in november en december advies van het Steunpunt Hoogstamfruit. ‘We merken dat er een grote vraag is naar praktische, op maat gesneden adviezen. Daarom hebben we korte sessies van een
Provinciale Staten hebben besloten de ondersteuning aan het tuinbouwprogramma Betuwse Bloem minimaal tot medio 2011 voort te zetten. Het ondernemersplatform Betuwse Bloem heeft daar op aangedrongen om het opgebouwde netwerk te kunnen laten functioneren. Eerder liet Gelders gedeputeerde Harry Keereweer weten met het oog op de verkiezingen terughoudend te zijn in de ondersteuning. Volgens Wils Kloos van Betuwse Bloem is de vier jaar dat het platform van ondernemers, kennisinstellingen en bestuur-
foto Steunpunt Hoogstamfruit
foto Waterschap Rivierenland
Rietplanten zorgen voor schoon Wijchens Ven
Foto Bureau Rivierengebied
ders nu bestaat, te kort om de resultaten van het netwerk te kunnen oogsten. Een evaluatie wijst uit dat er goede resultaten zijn geboekt in de afgelopen jaren, maar er zijn onderwerpen die pas op de lange termijn realiseerbaar zijn. Denk aan infrastructurele projecten, herstructurering van de glastuinbouw en projecten voor innovatie, onderwijs en duurzaamheid.. ‘Ondernemers en organisaties zijn enthousiast en willen dat we doorgaan’, zegt Kloos. ‘Een deel van de kosten hiervoor kunnen de ondernemers betalen, maar daarnaast is het noodzakelijk dat de provincie bestuurlijk, organisatorisch en financieel betrokken blijft.’ Eén van de zaken waar Betuwse Bloem nog voor pleit is een regionale tuinbouwstructuurvisie. Dit zou een overkoepelend document moeten worden van bestaande visies om een sterke positie in te nemen binnen Greenport Nederland. Het onderzoeksinstituut LEI heeft onlangs nog geconcludeerd dat het tuinbouwcluster Betuwse Bloem zich goed ontwikkelt. De tuinbouw draagt met € 670 miljoen ongeveer 10 procent
De Betuwse tuinbouw, waaronder de fruitteelt, werkt aan innovaties.
bij aan de totale bruto toegevoegde waarde van de Nederlandse tuinbouw. In de periode 2005-2009 ligt de groei 30 procent boven het landelijke gemiddelde. In het nieuwe Statenprogramma wordt
bepaald of de provincie ook na 2011 zich blijft inzetten voor de ontwikkeling van het tuinbouwcluster. Meer informatie: Kees Pieters, provincie Gelderland, t 026 359 8027, e
[email protected] 29
column
Import in de delta
Corry Derksen Waar woon je in Nederland?’, vragen mensen in het buitenland. ‘In de buurt van Amsterdam?’ Vergeleken met grote landen als Duitsland en Frankrijk kun je die vraag rustig bevestigend beantwoorden. Eigenlijk zeg ik liever: ‘Tussen de grote rivieren.’ Maar dat zegt een buitenlander niets. Met enig geluk hebben ze wel eens van de Rijn gehoord en wellicht ook van de Maas. Maar dat die rivieren ook nog een soort delta vormen die wij het Rivierengebied noemen, daar hebben ze geen kaas van gegeten. Nog gekker is het, dat er in zo’n piepklein land als het onze zulke grote verschillen bestaan. Vaak zijn die bepaald door natuurlijke grenzen zoals juist die grote rivieren. De Rijn bijvoorbeeld vormde in het verleden een flinke barrière. Voor de Romeinen was die rivier de noordelijkste grens van hun gebied. In de Tachtigjarige Oorlog vormde diezelfde rivier de scheidslijn tussen de troepen van de Prins in het noorden en de Spaanse troepen in het zuiden (www.varik.nl/oudekaarten).
In de laatste winter van Tweede Wereldoorlog bezetten de Duitsers nog het gebied ten noorden van de Waal, maar was het zuiden al bevrijd. Wie verhuist naar een dorpje in het Rivierengebied merkt ook die verschillen. Je moet er “ínburgeren”. Niet omdat je van buitenlandse komaf bent, maar omdat je “ímport” bent. Daar helpt geen moedertjelief aan. Wel kun je er integreren, net zoals we dat vragen van allochtonen. Dat is wel even wennen. In de kleine kernen lukt dat het beste als je je inzet voor de gemeenschap en respect toont voor de eigen deskundigheid van de inwoners. Zo leer je meteen mensen kennen en hoor je erbij. Dan kom je ook te weten wat de onuitgesproken codes zijn. Niet meteen op hoge poten bezwaarschriften indienen bijvoorbeeld, maar je coöperatief opstellen. Dan word je van import een blijvertje. Corry Derksen woont in Heesselt, gemeente Neerijnen en zet zich in voor vele maatschappelijke, culturele en kunstprojecten in de regio.
het bezoeken waard
30
foto’s Hans Dijkstra/gaw.nl
Leven tussen Maas en Waal Het streekhistorisch museum Tweestromenland is weer open, na een renovatie van anderhalf jaar. Het voormalige nonnenklooster waarin het museum sinds
In de foyer van het museum vergaapt een groepje zich aan een gigantisch mammoetskelet. Het uitgestorven oerbeest is samengesteld met 240 botten, onder meer gevonden in het gebied tussen Maas en Waal. Gidsen leiden de mensen rond, waarna er tijd is voor koffie in de foyer. Het museum oogt modern, fris en professioneel. ‘Terwijl het gerund wordt door louter vrijwilligers, zo’n honderd man’, zegt bestuursvoorzitter Arnold de Kock. Hij vertelt over het ontstaan van het museum. ‘Het begon eigenlijk met de sloop van een oude steenfabriek in Druten: Dericks en Geldens. Daar lag nog een heel bijzondere collectie geglazuurde bakstenen. We konden de collectie stenen in het oude gemeentehuis in Appeltern
1994 is gehuisvest, is opgeknapt, aangepast en uitgebreid met een ruime foyer. Het museum vertelt het verhaal van het leven tussen de rivieren Maas en
onderbrengen, dat was in 1986. We plaatsten toen een oproep in de krant: wie heeft er nog oude gereedschappen, attributen of gebruiksvoorwerpen op zolder of in de kelder? Heel veel mensen reageerden en schonken allerhande spullen aan het museum. Langzaamaan konden we het museum uitbreiden en er meer structuur in aanbrengen.’
Zusters Franciscanessen Het streekmuseum verhuisde in 1994 naar het voormalig nonnenklooster St. Elisabeth Gesticht in BenedenLeeuwen. De Kock vertelt: ‘Het nonnenklooster is in 1932 gebouwd op initiatief van de toenmalig pastoor Piet Zijlmans. Het bood onderdak aan 32 Zusters Franciscanessen uit Nijmegen. Zij waren
Waal, hoe de mensen hier door de eeuwen heen hebben gewerkt en geleefd. En vooral: hoe zij probeerden te leven met het altijd aanwezige water.
ingeschakeld om de arme boerengezinnen in de regio te helpen. Na de dijkdoorbraak van 1926 was er veel armoe en ellende in het gebied.’ De pastoor besloot het nieuwe onderkomen voor de zusters 2 meter boven het maaiveld te bouwen. Zo hielden de zusters hoe dan ook droge voeten. Notabelen van het dorp, zoals heerboer Nicolaas Elsen, de ongehuwde notarisdochter Mina Kuppen en burgemeester Wouters van de voormalige gemeente Wamel, betaalden de bouw. De arme bevolking leverde ook een bescheiden deel. De Kock vervolgt: ‘Het klooster heeft altijd midden in de samenleving gestaan en vele functies gehad. Want naast klooster is het een bewaarschool geweest,
wijkgebouw, ziekenhuis, tbc-bestrijdingscentrum, polikliniek, kraamkliniek en tot slot verpleeghuis. In de Tweede Wereldoorlog was het in gebruik als militair hospitaal en gaarkeuken.’ Rond 1960 werd het klooster uitgebreid met een verpleeghuis. In 2007 kocht de gemeente West Maas en Waal het pand. Het museum mocht blijven, op voorwaarde dat het voldoet aan alle wettelijke museale eisen. ‘En dat doen we nu helemaal’, zegt De Kock trots.
Arm en rijk De museumrondleiding start met een korte film Van mammoet tot zeilboot, waarin de kijker in een sneltreinvaart de geschiedenis van het gebied aan zich voorbij ziet trekken: moerassen, mammoeten, Vikingen, Romeinen, wegen, ontginningen, landbouw, watersnoodrampen, dijken en tot slot vredig varende zeilboten op rustig water. Op de begane grond is er een zaal voor wisselexposities. Op de eerste etage zijn twee volledig ingerichte woonkamers: één laat zien hoe arme mensen leefden, de ander is een “rijke” woonkamer. Ook is er een authentieke nonnencel, zoals die er in het klooster waren: een piepklein kamertje met net genoeg ruimte voor een klein
31
bed, wastafel en stoel. Verder is er op deze etage aandacht voor de mode van de streek, de winkels, het dialect en er is een café waar je naar oude verhalen en legendes over de tradities van het gebied kunt luisteren. Hoe mensen werkten en zorgden is op de tweede etage te bekijken. Diverse objecten, oude gereedschappen, foto’s en afbeeldingen zijn gepresenteerd rond thema’s als de boer en zijn kostwinning, water als vriend en vijand, voedselvoorziening, vervoer en natuur en landschap.
Provinciale prijs Onlangs won het streekmuseum de Kruyswijk Jansen Prijs, een provinciale prijs voor erfgoedinstellingen. De Kock: ‘We kregen deze voor ons project Remeniscentiekisten voor ouderen. We bieden herinneringen van vroeger aan in kisten met voorwerpen. Elke kist heeft een thema. We verhuren ze aan verzorgingshuizen in de regio. Het maakt dementerende mensen rustiger en blijer. Er komen herinneringen boven, waardoor ze beginnen te vertellen over vroeger. En
daarnaast hebben ze gewoon een leuke middag. Ook de familie en het personeel van de verzorgingshuizen steken er nog wat van op. Zorginstellingen uit heel Maas en Waal, Betuwe en Nijmegen maken er gebruik van. Op deze manier proberen we midden in de samenleving te staan.’
Meer informatie Streekhistorisch museum Tweestromenland Pastoor Zijlmansstraat 3 Beneden-Leeuwen t 0487 595002 e
[email protected] i www.museumtweestromenland.nl Openingstijden Van november t/m maart: dinsdag, woensdag en zondag: 13.00 - 17.00 uur. Van april t/m oktober: dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag 13.00 - 17.00 uur. Groepen kunnen op afspraak op andere momenten het museum bezoeken.
foto DLG
de regionale verenigingen voor agrarisch natuur- en landschapbeheer voor dit doel hebben opgericht. Er is fietsrouteboekje met twee routes langs alle A2-natuurgebieden. U krijgt het gratis thuis wanneer u een e-mail stuurt naar Edwarn de Walle, DLG, e
[email protected]
Baggeren in de Linge
Uitzichtpunt met informatie over de A2natuurcompensatie bij natuurgebied ‘t Liefland.
Natuurcompensatie A2 Everdingen-Deil op streek
32
‘Bijna 40 van de 71 hectare nieuwe natuur is klaar’. Edwarn de Walle van Dienst Landelijk Gebied heeft het over de natuur ter compensatie van het natuurverlies als gevolg van de verbreding van de A2 tussen Everdingen-Deil. Bomen zijn gekapt en stroken natuur verwijderd. Ter compensatie maakt DLG sinds 2004 in opdracht van Rijkswaterstaat op vijftien plaatsen in de wijde omgeving nieuwe natuur. Binnenkort start de aanleg van de laatste gebieden. Onder andere 10 hectare bij Zuilichem in de Bommelerwaard en 4 hectare eikenbos grenzend aan het nieuwe ecoduct bij Beesd. Van de vijftien terreinen zijn er elf particulier eigendom, met name agrariërs. De Walle: ‘Zij blijven eigenaar en zijn de toekomstige beheerders. Een van hen is de Kooise Zorgboerderij in Acquoy. De zorgcliënten gaan de natuur beheren. Dit soort combinaties met andere functies juichen we toe.’ Drie terreinen zijn van Rijkswaterstaat, maar komen in beheer bij Stichting Landschapbeheer Rivierengebied, die speciaal
Het baggerwerk in de Linge tussen Heteren en Elst, een traject van 4 kilometer, is klaar. Het werk is in oktober uitgevoerd. ‘Het ging best snel, omdat we er goed bij konden’, zegt Jacco van Dijk van Waterschap Rivierenland. Door te baggeren wordt het slib dat op de bodems ligt, verwijderd. Dit maakt de sloten schoner en dieper. Daardoor ontstaat meer ruimte om zware regenbuien op te vangen en af te voeren en wordt wateroverlast voorkomen. De kwaliteit van de bagger was zodanig, dat deze niet in de directe omgeving van de watergangen kon worden verwerkt. Het is afgevoerd naar een slibdroogveld van de Grondbank in Beuningen. Na droging wordt de grond gebruikt voor een geluidswal langs de A59. In de Schelluinse Vliet ten westen van Gorichem moet het baggeren nog beginnen. ‘Het slib moet hier over een smalle weg worden afgevoerd. Omdat er alleen
lichtere vrachtwagens mogen rijden, levert dit extra verkeersbewegingen op. We bestuderen hoe we verkeershinder kunnen beperken.’ Het slib van de Schelluinse Vliet gaat naar Hoge Kampse Plas in De Bilt, een voormalige zandwinput die wordt ingericht als natuurgebied. Meer informatie: Jacco van Dijk, Waterschap Rivierenland, t 0344 649090, e
[email protected]
Herstel van oude kraanbrug Fort Asperen aan de Diefdijk heeft een bijzondere kraanbrug over de slotgracht. Van dit soort bruggen zijn er nog maar twee in Nederland. De kraanbrug dankt zijn naam aan de ijzeren constructie die op een hijskraan lijkt. Staatsbosbeheer, eigenaar van het fort, heeft besloten om de brug in oude staat terug te brengen. Dienst Landelijk Gebied (DLG) coördineert het herstel. Jaap Lamers: ‘De kraanbrug werkt anders dan een gewone ophaalbrug. De vijand zou een ophaalbrug gemakkelijk kunnen vernietigen. Maar de kraanbrug kan helemaal weggedraaid worden. Eerst door de houten balken van het wegdek te verwijderen en dan door de vier smeedijzeren liggers weg te draaien.’ De brug stamt uit 1880. Het smeedijzer is hard aan onderhoud toe. Lamers: ‘We
in uitvoering
werk
foto DLG
extreem hoge waterstanden op de rivier de Bergsche Maas moeten verminderen, en hoe goed de zoetwatergetijdennatuur zich al ontwikkelt.’ Meer informatie: Nol van Rijssel, DLG, t 013 5950670, e
[email protected]
Uitvoering laatste deel van Zeegbos
moeten hem goed conserveren om de aftakeling te stoppen. Tegelijkertijd is het leuk hem weer werkend te maken. Het is het waard, want alleen Naarden Vesting heeft nog zo’n bijzondere brug, maar dan van gietijzer. Die is al gerestaureerd.’ De werkzaamheden voor de brug van Fort Asperen zijn in voorbereiding. Rond februari wordt de brug eruit getild en naar een scheepswerf vervoerd. Daar gaat een aannemer de brug restaureren. Lamers: ‘We verwachten dat de brug rond september 2011 klaar is.’ Meer informatie: Jaap Lamers, DLG, t 06 52401635, e
[email protected]
Zuiderklip is binnenkort klaar Graafmachines, dumpers en shovels zijn sinds augustus volop bezig. Ze werken aan het laatste stuk van het natuur- en veiligheidsproject Zuiderklip (360 hectare), midden in de Biesbosch. Eerder in 2008 zijn de landbouwpolders Turfzakken, Kwestieus, De Plomp en Lepelaar
opgeleverd, nu is tot slot Moordplaat aan de beurt. De voormalige landbouwgrond wordt omgezet in zoetwatergetijdennatuur. De aannemer graaft het maaiveld op verschillende hoogtes af, zodat er slikken en platen ontstaan met weinig begroeiing, een paradijs voor vogels omdat er veel wormen in de modder zitten. Ook komen er gorzen, dat is plasdrasnatuur met biezen of riet. Het meest opvallend is de aanleg van een brede geul dwars door de polder heen. De planning was de grote werkzaamheden eind 2010 af te ronden, maar projectmanager Nol van Rijssel namens Dienst Landelijk Gebied schat in dat dit eerder februari 2011 wordt. Hij wil vooral wijzen op de publieksdagen op 16 en 17 april. ‘Iedereen is van harte welkom om het hele gebied, dat normaal gesproken beperkt toegankelijk is, te bewonderen. We varen dan mensen met een boot rond. Met eigen ogen is te zien hoe op diverse plekken geulen zijn gegraven die
foto DLG
De kraanbrug van Fort Asperen.
Het Zeegbos is het laatste deel van een 80 hectare groot boscomplex tussen de Arnhemse woonwijk Rijkerswoerd en de Huissense wijk Loovelden. De aannemer is begonnen met de aanleg van de ruim zes meter hoge speelheuvel in het midden van het Zeegbos. De hevige regenval in november zorgde echter voor oponthoud. Ook moeten er nog op delen van het terrein niet-geëxplodeerde explosieven uit de Tweede Wereldoorlog worden verwijderd. Het was de bedoeling om in november ook een 1,5 kilometer lange fiets- en wandelpad af te hebben. Nu wordt de fundering van het pad voor de jaarwisseling aangebracht. Daarnaast wordt de afwatering over een lengte van 300 meter verlegd.
Van het 10 hectare grote Zeegbos zal uiteindelijk 6 hectare beplant worden met struiken. Langs de hoofdfietsverbinding komt een dubbele rij lindebomen. Het plantwerk gebeurt in het voorjaar. Eén hectare wordt ingezaaid met gras en blijft onaangeroerd. Hier zijn namelijk archeologische relicten gevonden. Het Zeegbos ligt namelijk op een voormalige Romeinse rijksgrens (De Limes). Een belangrijke watergang in het gebied, de Walzeeg, vormde in de dertiende eeuw de begrenzing tussen de twee hertogdommen Kleef en Gelre. Meer informatie: Karel Morssink, Dienst Landelijk Gebied, t 026 3781350, e
[email protected]
33
Erkenning voor steenfabrieken In de steenfabrieken verdienden arbeiders hun brood “in het zweet des aanschijn”. Op de baksteen was men trots, maar het bakken ervan vond men een inferieure bezigheid. Het steenovenvolk leefde in de marge van de samenleving. En de fabrieken werden bepaald niet gezien als een verrijking van het landschap. Sinds kort genieten de overgebleven complexen een grote belangstelling van erfgoedliefhebbers, betrokken burgers en overheden. Steenfabrieken – beelden van een veranderend landschap Auteur: Karin Stadhouders Uitgave: Stokerkade ISBN 13: 9789079156092 Prijs € 17,50
uiterwaard. Daarmee ontstaat er een eiland in de Waal. Het is een hele verandering voor de Lentenaren en Nijmegenaren. De omgeving krijgt een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van tweeduizend jaar leven langs de Waal. In twee boekjes worden de plannen uitgelegd en vertellen bewoners over hun leven, de geschiedenis en hun werk. Een fiets- en wandelkaart maakt de bundel compleet. Lentereiland, De geschiedenis boven water en Lenterkaart Auteurs: Reinier Boeve en Cindy Cloin, Reinier Boeve en Dieben & Meyer communicatie Uitgave: gemeente Nijmegen ISBN: 9789080819634 Prijs: € 14,50
je tijdens de wandelingen ziet. Willen wandelaars van de route afwijken om te struinen, dan kan dat. Door herkenningspunten te beschrijven is de weg gemakkelijk terug te vinden. Land naast de rivier– wandelen in de uiterwaarden Auteurs: Mieke en Wim Mintjes Uitgave: BDU Uitgevers ISBN: 9789087881153 Prijs: € 12,50
35
Avonturen rondom 75 jaar Fruitcorso
Wandelen langs de Neder-Rijn
Veranderend Lent Bij Nijmegen krijgt de Waal meer ruimte door teruglegging van de Lentse Waaldijk en de aanleg van een nevengeul in de
Mieke en Wim Mintjes, respectievelijk freelance journalist en fotograaf, zijn wandelfanaten. Een wandelboek over hun eigen omgeving kon niet uitblijven. Ze beschrijven tien wandelroutes langs de Neder-Rijn en de landschappen die
De strip Tiels Flipje is helemaal terug. Alweer het vijfde album ligt in de boekhandel. Flipje en zijn vrienden beleven een spannend avontuur rondom het 75-jarige Fruitcorso, dat dit jaar is gevierd. Waar zijn de speciale groente en fruit gebleven? Zal alles op tijd weer in orde zijn? Tiels Flipje en de mysterieuze Mirabelle Auteurs: Alexandra van Steen en Menno van Vliet Uitgave: Prima Media Hardcover: ISBN 9789077217238 prijs: € 10,95 Softcover: ISBN 9789077217245 prijs: € 7,95
boeken
rivieren
Dagelijks leven in de hoogstamboomgaard Fruittelers, boeren en landarbeiders uit acht rivierengebiedgemeenten vertellen openhartig over het dagelijkse leven van vroeger in en rond hoogstamboomgaarden. Over de armoede en de welvaart, over melige Notarisappels, over het altijd harde werken en de kersenpluk met de hoenderik (de plukmand). Van hoenderik tot heerepeer Auteurs: Projectgroep Oral History van Stichting Landschapsbeheer Gelderland Uitgave: Stichting Landschapsbeheer Gelderland Prijs € 7,50 Bestellen: www.landschapsbeheer gelderland.nl
www.ruimtevoorderivier.nl De site van Ruimte voor de rivier is vernieuwd. Klik op de drie buttons Wat is er aan de hand?, Hoe lossen we dit op? en Waar doen we dit? U krijgt dan kort en krachtig antwoord. Bekijk het laatste nieuws of de laatste tweets. En volg projecten op YouTube. Wilt u projecten bij u in de buurt bekijken, dan kan dat natuurlijk ook.
Alles over de knotboom Knotbomen zijn onlosmakelijk verbonden met het Nederlandse landschap. Toch weten velen maar weinig van deze merkwaardig gevormde bomen. Het boek verhaalt over de ecologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarde van de knotboom en welke functies ze hadden en hebben. Er zijn ook tips over de aanplant en het beheer van knotbomen. Het knotbomenboek Auteurs: Paul Minkjan en Maurice Kruk Uitgave: KNNV Uitgeverij ISBN: 9789050113335 Prijs: € 34,95 Bestellen: www.knnvuitgeverij.nl
Ooggetuigen over de teloorgang van de Linie In Europa breekt de Tweede Wereldoorlog uit, maar Nederland vertrouwt erop dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie het westen, het economisch hart van het land, zal beschermen. In een paar dagen tijd kan een 85 kilometer lange strook van noord naar zuid veranderen in een ondiepe plas van 3 tot 5 kilometer breed. Op 10 mei 1940 blijkt dat het water geen bescherming biedt tegen een modern leger. Leendert van der Valk sprak met ooggetuigen – boeren, molenaars, soldaten en NSB’ers – en reconstrueert de teloorgang van het stelsel. Onheilstij – de laatste jaren van de waterlinie Auteur: Leendert van de Valk Uitgave: Uitgeverij Carrera ISBN: 9789048807543 Prijs: € 17,90
Kunst uit het Rivierenland Ruim dertig regionale kunstenaars pronkten tijdens het Fruitcorso 2010 met hun werk op de kunstexpositie Betuwse Pronkers. Hun tentoongestelde werk – schilderijen, keramiek, glas, papier, videoproductie tot textiel – is in een fraaie catalogus gepresenteerd. Al is de expositie voorbij, de catalogus blijft inspirerend voor geïnteresseerden in kunst uit het Rivierenland. Betuwse Pronkers – visie op fruit in Rivierenland Uitgave: M&P Comminicatie bv ISBN: 9789081035842 Prijs: € 5,00 Te bestellen bij de uitgever: 0344 6550420 of
[email protected]
www.waterkanaal.nl WaterKanaal wil de bewustwording over water met video’s vergroten. De thema’s waarop je kunt zoeken lopen uiteen van baggeren, delta, drinkwater, riool, rivieren, water & klimaat tot water in het buitenland. Ook door het ontwikkelen van andere voorlichtingsmaterialen timmert WaterKanaal aan de weg. De serie posters ‘Nederland is Water’ moet in heel Nederland zijn weg gaan vinden. De eerste twee posters zijn al te bekijken, te printen of te bestellen. www.klimaatbuffers.nl Op pagina.... leest u over de kimaatbuffer Oude Maasarm Ooijen-Wanssum. Op de site staat nog meer informatie over hoe Nederland met natuurlijke klimaatbuffers klimaatbestendig kan worden ingericht. Op nog een aantal plaatsen worden klimaatbuffers gemaakt, met spannende combinaties van nattere en robuustere natuur, meer veiligheid en wandel- en fietsmogelijkheden.
35
www.arnhemnijmegen.nl Ook in de winter is in de regio Arnhem – Nijmegen van alles te beleven. Overzichtelijk zijn de activiteiten gegroepeerde rondom thema’s. Een dagje uit in de natuur? Of onderduiken in de cultuurhistorie of streekcultuur? Diverse links zijn er naar sites met een toeristisch of recreatief aanbod, zoals naar Buitengoed De Panoven waar u zelf een steen kunt bakken.
websites
www
Grote of wilde kaardenbol
(foto en tekst Koos Dansen)
Informatiecentra Bezoekerscentrum De Grote Rivieren Heerewaarden, t 0487 572831, i www.bcdegroterivieren.nl/ Bezoekerscentrum Land van de Heerlijkheden Leur, t 024 6451558, i www.mooigelderland.nl De Panoven Zevenaar, t 0316 523520, i www.panoven.nl Dijkmagazijn Bemmel Bemmel, t 0481 434857, i www.lingewaardnatuurlijk.nl/dijkmagazijn Dijkmagazijn Beuningen Beuningen, t 024 6777000, i www.hetdijkmagazijn.nl Huis Aerdt Herwen, t 0316 246505, i www.mooigelderland.nl Natuurinformatiecentrum de Gelderse Poort Millingen aan de Rijn, t 0481 434176, i www.staatsbosbeheer.nl Natuurmuseum Nijmegen Nijmegen, t 024 3297070, i www.natuurmuseum.nl
36
Centrum De Zwerfkei Tiel, t 0344 634542, i www.duurzaamrivierenland.nl Kaardenbollen houden van vruchtbare grond. Ze gedijen dan ook goed op dijkhellingen, bij steenfabrieken en in ruige uiterwaarden. In tuinen zien we hem steeds vaker als sierplant. De grote of wilde kaardenbol is het hele jaar door decoratief. Met zijn manshoge bloeistengels en stekelige, eivormige bloemhoofden die ook na de bloei lang blijven staan, zie je hem niet gauw over het hoofd. Als het vriest en rijp zich aan de stekels hecht, lijkt hij wel opnieuw te bloeien! In de zomer bloeit de kaardenbol – vernoemd naar het uit elkaar kammen (kaarden) van wol, katoen en vlas – met honderden lila buisbloempjes tegelijk. Het begint met één brede bloeiring op het dikste gedeelte van het bloemhoofd. Deze deelt zich op in twee smallere bloeiringen. De ene ring schuift op naar de top en de ander naar de basis. Elk bloempje zit vol nectar en het is dan ook een komen en gaan van zweefvliegen, bijen en vlinders. Als in de herfst het zaad is gevormd, zijn de putters, groenlingen en kneutjes aan de beurt.
genomen
waar
Stoomgemaal De Tuut Appeltern, t 0487-541156, i www.de-tuut.nl Infozentrum Keken “De Gelderse Poort” Kleve, Duitsland, t +49 (0)2821 896879, i http://baeumen.de/gelderse-poort/ besuchernetzwerk/iz-keeken/keeken.html Besucherzentrum “De Geldersche Poort Kranenburg, Duitsland, t +49 (0) 2826 92094, i www.besucherzentrum-kranenburg.de