VOL018/ICT2 /25-46
voorbeelden
08-04-2003
Sint-Ritacollege
11:31
Pagina 25
1
RitaWeb en RitaBank
Hugo Troch Leraar Sint-Ritacollege Kontich
1. Het Sint-Ritacollege 1.1. De voorgeschiedenis: punten 1.1.1. Organiseren – verzamelen: voorbereidend werk 1.1.2. Verzamelen: de leerkrachtenschijf 1.1.3. Organiseren – verspreiden: centraal beheer 1.1.4. Bewaren – verspreiden – analyseren: de centrale databank 1.2. Implementatie en opvolging 1.3. Netwerk 1.4. Documentenbeheer 1.5. Intranet – RitaWeb 1.6. Client-server – RitaBank 1.7. Het leerlingendossier opnieuw bekeken 1.8. Het vakrapport 1.9. Archivering 1.10. Kostprijs 2. Thema's 2.1. Kennisbeheer 2.2. Softwareontwikkeling 2.2.1. Fast prototyping 2.2.2. Fouten en testen 2.3. Formalisering 2.3.1. Formalisering van objecten: codering 2.3.2. Formalisering van gewoontes: procedures 2.3.3. Formalisering van relaties: veiligheidsmodellen 2.4. Veranderingsstrategieën 2.5. Schoolbeheer en kennisbeheer
ict en onderwijsvernieuwing
afl. 2, oktober 2002, 25 schoolorganisatie
VOL018/ICT2 /25-46
08-04-2003
11:31
Pagina 26
voorbeelden
Sint-Ritacollege
2
3. Informatica ontwikkelen op school 3.1. Het schoolsecretariaat 3.2. De ICT-coördinator 3.3. Vrijwilligers 4. Verdere literatuur
Krachtlijnen In de loop van de voorbije jaren werd er op het Sint-Ritacollege een geïntegreerd systeem ontwikkeld om de administratieve en pedagogische gegevens in één centrale databank onder te brengen. Dankzij de internettechnologie kunnen we op dit moment het leertraject (cijfers, commentaren, adviezen, studiecontracten, gedetailleerde vakinformatie, ...) van elke leerling op school in kaart brengen en beschikbaar maken op individuele werkplekken en bij elke leerlingenbespreking. Door de geschiedenis van de introductie, de beleidsbeslissingen en de technische opties van dichterbij te bekijken, kan ik enkele belangrijke topics belichten die steeds weer opdoken bij de ontwikkeling van dit project.
afl. 2, oktober 2002, 26 schoolorganisatie
ict en onderwijsvernieuwing
VOL018/ICT2 /25-46
voorbeelden
08-04-2003
Sint-Ritacollege
11:31
Pagina 27
3
The problem is not that there are problems. The problem is expecting otherwise and thinking that having problems is a problem. (Theodore Rubin)
1. groei noopt tot informatisering
Het Sint-Ritacollege
Het Sint-Ritacollege is een ASO-school ten zuiden van Antwerpen, die op korte tijd een spectaculaire groei doormaakte. Mede door deze turbulente groei werden reeds vanaf 1980 inspanningen geleverd om informatica te gebruiken in delen van de administratie. Eerst met zeer bescheiden middelen (een pc annex cassetterecorder), later met een uitgebreid computerpark en netwerk.
1.1. De voorgeschiedenis: punten
eerst losstaande ICT-activiteiten
groeiend verzoek tot automatisering van de cijfers
beslissing om zelf een systeem te ontwikkelen
het systeem ‘voeden’ met allerlei gegevens
ict en onderwijsvernieuwing
In het schooljaar 1994-1995 had de school een populatie van een zevenhonderdtal leerlingen. Enkele leden van de administratie gebruikten IThulpmiddelen. Er waren een aantal programma's geschreven (in dBase) die hun werk goed deden (registratie afwezigen, leerlinglijsten, uitnodigingen oudercontact, attesten, ...). De ICT-activiteit beperkte zich echter tot de individuele burelen. Iedereen loste de taken op de voor hem/haar beste manier op. Er was weinig integratie tussen de verschillende programma's en bestanden. Daar was in de vorige jaren weinig nood aan geweest. De school was overzichtelijk: de mensen kenden elkaar en ook elkaars manier van werken. Er was echter een toenemende vraag om de verwerking van de cijfers te automatiseren. Een groepje leraars onderzocht de mogelijkheden van een systeem dat de cijfers van de leerlingen kon verzamelen, verwerken, presenteren en bewaren voor verder gebruik bij het schoolbeleid. Dat systeem moest zo goed mogelijk aansluiten bij de manuele wijze van werken en bij de gebruiken van de school. Bovendien moest rekening gehouden worden met de hard- en software van de school en met de mogelijkheden en beperkingen van de leden van de groep. Al snel werd het voor de leden van de voorbereidende groep duidelijk dat er op de markt geen programma beschikbaar was dat voldeed aan de eisen. Dus gingen we zelf een systeem uitwerken. Een dergelijk ambitieus project kon niet gerealiseerd worden met één programma of met enkele eenvoudige gegevensstructuren. 1.1.1. Organiseren – verzamelen: voorbereidend werk Vóór het eerste cijfer ingevoerd wordt, moet het systeem met een grote hoeveelheid informatie ‘gevoed’ worden. De leerlingen moeten geïdentifi-
afl. 2, oktober 2002, 27 schoolorganisatie
VOL018/ICT2 /25-46
08-04-2003
11:31
Pagina 28
voorbeelden
Sint-Ritacollege
4
ceerd worden, de klassamenstelling moet ingevoerd worden, de lesopdrachten van de leerkrachten moeten ingegeven worden. Deze gegevens waren op school reeds deels opgenomen in de schooladministratie. De vraag was enkel hoe deze gegevens konden ingepast worden.
programma onder DOS op een schijfje voor de leerkrachten
secretariaat bewaart de verzamelde gegevens
alle gegevens opgeslagen in één centrale databank programma voor cijferoverzichten blijkt schot in de roos
1.1.2. Verzamelen: de leerkrachtenschijf Om zoveel mogelijk mensen thuis te laten werken en de kosten zo laag mogelijk te houden, werd beslist om een programma onder DOS te schrijven dat samen met de gegevens en de invoer van de leerkracht op één zelfstartende floppy paste. Op die manier kon oud computermateriaal van de school ingezet worden bij de verwerking van de cijfers. 1.1.3. Organiseren – verspreiden: centraal beheer De schijfjes van de leerkrachten moesten aangemaakt worden en moesten ingelezen worden, de gegevens moesten veilig (liefst dubbel of driedubbel) bewaard worden. De cijfers moesten herrekend worden en proper en snel afgedrukt worden op een rapport... Op het einde van elk trimester en zeker op het einde van elk schooljaar moesten deze gegevens overgebracht worden in een centrale databank. Al deze taken werden traditioneel centraal op het secretariaat uitgevoerd. 1.1.4. Bewaren – verspreiden – analyseren: de centrale databank Alle gegevens die in de vorige fases verzameld werden, vormden een schat aan informatie die zowel kon dienen voor administratieve taken, voor dagelijkse consultatie door leerkrachten als voor verder beleidsgericht onderzoek. Daarom werden al de gegevens ondergebracht in één databank. Rond de centrale databank werden verschillende programma's ontworpen. Het belangrijkste programma gaf een cijferoverzicht van de voorbije jaren van elke leerling van de school. Dit bleek een onvervangbare hulp bij deliberaties, klasbesprekingen, enz. Het programma Loopbaan zou in de volgende jaren zeer inspirerend werken om verder te gaan in de richting van een grotere beschikbaarheid van leerlinggegevens.
1.2. Implementatie en opvolging introductie van de puntenschijfjes
We moesten de collega's zover krijgen om de puntenschijfjes te gaan gebruiken. Bij het administratief personeel en de klasleraars waren er weinig problemen. Zij zagen in dat hun werk er alleen maar eenvoudiger op kon worden. Voor de gewone leraar lag dat anders. Hij moest overschakelen op een andere werkwijze.
afl. 2, oktober 2002, 28 schoolorganisatie
ict en onderwijsvernieuwing
VOL018/ICT2 /25-46
voorbeelden
08-04-2003
Sint-Ritacollege
informele begeleiding als introductiemethode
11:31
Pagina 29
5
De overgang is uiteindelijk zonder veel problemen gelukt. We hebben dit kunnen realiseren door de ontwikkeling van de software zoveel mogelijk in de leraarskamer te doen. We hebben de tests gewoon in de leraarskamer gedraaid, op de computers waar de leraars (die thuis geen pc hadden) op werkten. Bovendien hebben we nauwelijks ‘klassikale uitleg’ gegeven. Er was een korte handleiding, maar we hebben de software vooral geïntroduceerd door zelf naast de mensen te gaan zitten en hen door de belangrijkste stappen te helpen, tijdens de koffiepauze, tijdens een tussenuur. Na een tijdje moesten we dat niet meer doen. Er was altijd wel iemand in de buurt die de nodige uitleg kon geven. Op die manier hebben de leraars aan elkaar geleerd hoe je een computer opstart, hoe je een floppy gebruikt, hoe je een printer bedient. We leerden toen zelf hoe het mogelijk was om gebruikers van bij de start van een softwareproject te betrekken bij de verschillende fasen van de softwareontwikkeling: bij de analyse, het ontwerp, de tests, de implementatie. De tijd die in de ontwerpfase ‘verloren’ ging, werd bij de implementatie dubbel en dik terugverdiend.
1.3. Netwerk
gegevens over leerlingen te verspreid op school
veel redundante gegevens
ict en onderwijsvernieuwing
Vijf jaar later, in 1999, was de school verder aangegroeid tot een 1100-tal leerlingen. Kennis over deze leerlingen was verspreid op vele plaatsen op de school. Er waren pedagogische (papieren) dossiers in de leraarskamer en bij de directie, er waren administratieve dossiers op het secretariaat (elektronisch en op papier), er waren medische dossiers bij de turnleerkrachten, er waren lijsten met afwezigen, met klassamenstellingen, met refterplaatsen, met noodnummers, er waren de cijferlijsten uit het verleden, er was het programma Loopbaan, er waren studiecontracten bij de graadcoördinator en bij de klasleraars. De grote hoeveelheid gegevens, en vooral hun verspreide opslag, maakte het gebruik zeer moeilijk en blokkeerde de kennis. Hoe meer gegevens, hoe minder kennis leek het wel. Met de toenemende groei was het voor de gewone leraar nagenoeg onmogelijk om nog te weten wie wat waar bijhield. De gegevens van de leerlingen waren verspreid over verschillende dossiers, die door verschillende mensen werden bijgehouden. Bovendien was er onvermijdelijk heel wat redundantie. Het was echter zo goed als onmogelijk om deze redundante gegevens in de pas te laten lopen. Een simpele adreswijziging moest bijvoorbeeld op verschillende plaatsen aangepast worden. In de praktijk kwam het erop neer dat de adreswijziging slechts na enkele maanden volledig en correct doorgevoerd was.
afl. 2, oktober 2002, 29 schoolorganisatie
VOL018/ICT2 /25-46
08-04-2003
11:31
Pagina 30
voorbeelden
geïntegreerd systeem dringt zich op
nieuwe pc's en een netwerk
pijnpuntenprogramma op basis van een behoefteonderzoek
Sint-Ritacollege
6
De roep om een geïntegreerd systeem werd groter en groter. Er werd beslist om dit in eigen beheer uit te voeren. De ervaringen met het puntenbeheer hadden aangetoond dat dit mogelijk was. Bovendien was het mogelijk om de software zeer nauw te laten aansluiten bij de gewoonten van de school. De school moest geen nieuwe procedures volgen bij de afhandeling van administratieve taken: de software kon worden geschreven in functie van de taken en de mensen op school. In het begin van het schooljaar 1999-2000 werd begonnen met de installatie van nieuwe pc’s en met de uitbouw van een professioneel netwerk. Parallel met de materiële uitbouw werd er een behoefteonderzoek gedaan bij de leden van de schooladministratie, enkele vakgroepen en de directie. Er werd een pijnpuntenprogramma opgesteld en enkele prioriteiten werden naar voren geschoven in een document. Hoewel dit document nooit uitgegroeid is tot een echt beleidsplan, bleek het voor de ontwikkelaars toch een goede richtlijn bij het verdere werk. De gevolgde procedure bij het behoefteonderzoek (individuele gesprekjes van één uur met alle rechtstreeks betrokkenen) schiep ook een goede vertrouwensbasis tussen gebruikers en ontwikkelaars. Dit bleek voor de verdere afwikkeling van de softwareontwikkeling cruciaal.
1.4. Documentenbeheer
circulatie van documenten in verschillende versies
documentenbeheer in de praktijk
Veel documenten (standaardbrieven, tellingen, rapporten, verslagen, ...) voor het dagelijks beheer van de school werden al elektronisch opgesteld. Ze bleven echter op de computer van de individuele medewerkers staan. De uitwisseling van documenten gebeurde op papier, soms met een schijfje. De mogelijkheid om documenten uit te wisselen via het netwerk werd weinig gebruikt. Bovendien was er het probleem van het versiebeheer. Er circuleerden verschillende versies van hetzelfde document en het was niet steeds duidelijk welk document nu de uiteindelijke versie was. Alle problemen van een beginnend computergebruiker, met een chaotische harde schijf, herhaalden zich op grote schaal in de schoolorganisatie. Het nieuwe netwerk werd in eerste instantie gebruikt om dit documentenbeheer aan te pakken: • Er werd beslist om alle schooldocumenten een vaste plaats op de server te geven. • Er werd gekozen voor een gestandaardiseerde naamgeving van elk document, die de functionaliteit en de versie zou weerspiegelen. • Er werd een mappenstructuur uitgetekend en de meeste mappen werden voorzien van een archiefmap, waar de oude versies van de docu-
afl. 2, oktober 2002, 30 schoolorganisatie
ict en onderwijsvernieuwing
VOL018/ICT2 /25-46
voorbeelden
08-04-2003
Sint-Ritacollege
•
11:31
Pagina 31
7
menten hun plaats zouden vinden. Een aantal gegevens werden ondergebracht in beveiligde mappen met zeer beperkte toegankelijkheid. Er werd een gedragscode opgesteld die iedere medewerker op het secretariaat moest volgen.
1.5. Intranet – RitaWeb
eenvoudige site met enkele leerlinggegevens meteen een succes
snel, nauwkeurig, geïntegreerd en gebruiksvriendelijk
De softwareontwikkelaars waren gebeten door de nieuwe mogelijkheden van de internettechnologieën. Een beetje bij wijze van voorbeeld zetten ze een eenvoudig systeem op om aan te tonen wat mogelijk was met de technologie. Het RitaWeb begon als een eenvoudige site in een intranet met beperkte toegankelijkheid. De site bevatte foto's van de leerlingen, individueel en in klasverband, en enkele zeer eenvoudige administratieve gegevens (adres, telefoonnummer en noodnummers). Tegen onze verwachtingen in was deze eenvoudige site bijna onmiddellijk een groot succes. De foto's van de leerlingen waren daar niet vreemd aan. In een school die zo groot werd dat mensen elkaar steeds minder kenden, waren de foto's een herkenningspunt. Bovendien konden de foto's op meer dan een manier gepresenteerd worden: individueel, in relatie met een klas, in relatie met de leraars van die klas, in relatie met de naam van de moeder, enz. Meer dan welke wervende tekst ook, toonde dit eenvoudige systeem aan wat de toegevoegde waarde was van internettechnologie: snelheid, nauwkeurigheid, gebruiksgemak, en bovendien was dit hét instrument om heterogene informatie (cijfers, tekst, beelden) op een zeer gebruiksvriendelijke manier én geïntegreerd aan te bieden. Het doorzoeken van het RitaWeb moest niet aangeleerd worden. Op associatieve wijze kon iedereen zijn weg vinden. Dankzij dit succes werd het RitaWeb in zeer hoog tempo uitgebouwd. Na enkele maanden bevatte het personeelslijsten, klaslijsten, aanwezigheidslijsten, uurroosters, lokaalroosters, cijferoverzichten, rapporten, boekenlijsten, URL’s voor de klaspraktijk, berichten van de directie, verslagen van werkgroepen en participatieorganen, enz.
1.6. Client-server – RitaBank Er was evenwel een fundamenteel probleem dat de stormachtige ontwikkeling van het RitaWeb temperde. De eerste versie van het RitaWeb was gebaseerd op een verzameling losse bestanden (dBase, Excel, Access, tekstbestanden), die her en der verspreid lagen over het netwerk. De mensen die deze bestanden inhoudelijk onderhielden, voelden zich verantwoordelijk voor hun taak en namen die zeer ter harte, maar de relatie tus-
ict en onderwijsvernieuwing
afl. 2, oktober 2002, 31 schoolorganisatie
VOL018/ICT2 /25-46
08-04-2003
11:31
Pagina 32
voorbeelden
grondiger implementatie netwerktechnologie
project RitaBank
overstap naar een professioneel clientserversysteem
Sint-Ritacollege
8
sen hun werk en de presentatie op het RitaWeb was ondoorzichtig. De stabiliteit van het organisatiemodel en de bijbehorende software hing bovendien af van een nauwkeurige en zeer stipte communicatie. Het was voldoende dat iemand (om zeer legitieme redenen) een bestand verplaatste of hernoemde en dat niet goed meldde, om delen van het web in elkaar te laten storten. Het succes van het RitaWeb had de mensen overtuigd van de noodzaak van een goed werkend systeem, dat meer gebaseerd was op de kracht van het netwerk dan op de kracht van de individuele computers en/of programma's. Maar de werkorganisatie en de bestaande software waren te zeer gericht op de individuele werkplek. Als consument van informatie had iedereen de netwerktechnologie zeer snel omarmd. Voor de producent stelden zich echter nog zeer veel problemen. Daarom werd vanaf januari 2000 begonnen met het project RitaBank. De administratieve software van de school werd volledig herwerkt, met een centrale databank op de server en (kleine) Access-programma’s op de computers van de administratieve medewerkers. Eind 2000 viel de moeilijke beslissing om over te schakelen naar een SQL-server als centraal databasesysteem. Technisch waren we daarmee overgeschakeld op een professioneel client-serversysteem. De beslissing werd met veel schrik in het hart genomen. De technische uitdagingen waren groot en het was op dat moment zeer de vraag of we dit zouden aankunnen. De stap werd toch gezet omdat het op lange termijn de enig zinvolle optie leek.
1.7. Het leerlingendossier opnieuw bekeken
ook tekstgegevens over leerlingen opnemen
Reeds in het schooljaar 1999-2000 werd, op verzoek van de pedagogisch directeur, nagedacht over een systeem om ook de tekstgegevens die in de loop van de schooljaren voor individuele leerlingen verzameld werden bij de leerlingbesprekingen en occasionele interventies, op te nemen in het RitaWeb. Dit was niet zo eenvoudig. Technisch waren we toen nog niet klaar om de problemen die een dergelijk systeem stelde op te lossen. Pas in het schooljaar 2000-2001 voelden we dat de technische mogelijkheden aanwezig waren om dit te realiseren: de SQL-server was een veilig en betrouwbaar databasesysteem en de internettechnologie was het ideale medium om deze informatie te verdelen over de participanten op school. Er werd een systeem uitgewerkt waarbij het schema van Vermunt als raster diende om de waarnemingen, opmerkingen en conclusies bij leerlingbesprekingen en deliberaties te verzamelen. Het schema werd aangevuld met mogelijkheden om vakspecifieke opmerkingen te maken en om leerstoornissen en sociale houding te bespreken. De leraars kregen op het
afl. 2, oktober 2002, 32 schoolorganisatie
ict en onderwijsvernieuwing
VOL018/ICT2 /25-46
voorbeelden
08-04-2003
Sint-Ritacollege
boomstructuur met vier hoofdrubrieken
onvervangbaar werkinstrument
leerproces
11:31
Pagina 33
9
intranet van de school en op hun eigen pc de mogelijkheid om hun opmerkingen thematisch onder te brengen in een boomstructuur die men kan openvouwen (zoals in Windows verkenner). Deze boomstructuur bevat vier hoofdrubrieken: • Algemene leerproblemen en de bijbehorende categorieën van Vermunt. Een algemene opmerking, na de bespreking in de klassenraad, komt dikwijls in een van deze categorieën terecht. • Specifieke vakproblemen. Elke vakgroep heeft de mogelijkheid om eigen categorieën voor te stellen en op te nemen in het schema. Verschillende vakgroepen hebben deze eigen categorieën geïntroduceerd. • Leerstoornissen. Zeer specifieke leerstoornissen zoals dyslexie, dyscalculie, ... worden hier aan de orde gesteld. • Sociale houding. Opmerkingen over de sociale houding van leerlingen, voorzover die een weerslag hebben op het leerproces, komen hier aan bod. • Niet gespecificeerde problemen. Het is vaak niet zo duidelijk in welke categorie een bepaalde opmerking thuishoort. Daarom is het mogelijk om opmerkingen niet expliciet onder te brengen in deze hiërarchie. Uiteindelijk blijft de correcte en goede weergave van een observatie belangrijker dan een geforceerde catalogisering. Als bron van informatie is dit dossier warm onthaald. Op de leerlingenbespreking wordt het leerlingendossier gezien als een natuurlijke aanvulling bij de cijfers. De snelle beschikbaarheid van de dossiergegevens, samen met de andere gegevens, maakt er een onvervangbaar werkinstrument van. Leraars verkiezen om de leerlingenbespreking te laten doorgaan in een lokaal waar de gegevens van het RitaWeb geprojecteerd kunnen worden. Het invoeren van de gegevens raakte in het schooljaar 2001 - 2002 steeds beter ingeburgerd. Technisch is een en ander goed geïmplementeerd, maar er is een heel leerproces nodig om goede informatie in de juiste vorm in te voeren. Maar de geesten evolueren snel en de kwaliteit van de informatie stijgt zienderogen.
1.8. Het vakrapport vakspecifieke gedetailleerde informatie
ict en onderwijsvernieuwing
Bepaalde individuele leerkrachten hadden de gewoonte om bij belangrijke toetsmomenten gedetailleerde informatie aan te bieden. Leerlingen kregen een blad met daarop zeer vakspecifieke informatie. De vraag werd gesteld of dit niet via het puntenschijfje kon. Deze vraag liep gelijk op met de vraag van sommige vakgroepen om de verticale samenhang tussen de
afl. 2, oktober 2002, 33 schoolorganisatie
VOL018/ICT2 /25-46
08-04-2003
11:31
Pagina 34
voorbeelden
Sint-Ritacollege
10
leerjaren beter vorm te geven door de vorderingen op gelijkaardige kennis- en vaardigheidsgebieden te benoemen en te rapporteren. Begin 2001 werd een nieuw project gestart om de aanmaak van dergelijke rapporten te automatiseren. Het uitgangspunt was de individuele leerkracht, die met dit instrument zou communiceren met de individuele leerling.
heterogeniteit dankzij aangepaste technologie
uiteindelijke implementatie
Technisch stelde dit grote eisen. Het betrof hier enorm veel gegevens, die dan nog eens in een variabele vorm aangeboden moesten worden. Een gewoon, klassiek rapport heeft een vrij eenvoudige lay-out die gemakkelijk uniform in alle jaren gebruikt kan worden. Op het moment echter dat men aan de individuele leerkrachten de mogelijkheid biedt om een eigen rapportering aan te bieden, moet men een variabele lay-out gebruiken, die per vak en per klas kan verschillen. Concreet betreft het op onze school een veertigtal verschillende versies, waarvan we zelf onmiddellijk wisten dat een aantal van deze ontwerpen slechts een trimester zouden meegaan. Maar door de inzet van de databanktechnologie konden we het probleem van de hoeveelheid gegevens aanpakken: de meest recente internettechnologieën (XML en XSL) maakten het mogelijk om een veranderlijke lay-out te concipiëren. De combinatie van de technologieën was een mooie uitdaging en bleek na veel ploeterwerk ook een juiste keuze. Met het kerstrapport 2001-2002 konden de leraars die dat wensten een verlanglijstje met rubrieken en een verlanglijstje voor de lay-out binnenbrengen. Met deze lijstjes werd een rapport opgesteld dat per klas kon verschillen. De leraars konden in het vertrouwde puntenprogramma enkele codes en cijfers voor het vakrapport invoeren bij de verbetering van de proeven. Deze gegevens werden bij de verwerking van de examenpunten gebruikt en op het RitaWeb gepubliceerd. Het eerste vakrapport kon met Kerstmis afgedrukt worden en samen met het gewone rapport uitgedeeld worden. Er bleven nog veel technische problemen over, die in de loop van het schooljaar werden opgelost. Op het einde van het schooljaar werd een tweede vakrapport gepresenteerd, met meer vakken, meer betrokken leerkrachten.
1.9. Archivering archiveren in netwerk- en databankomgeving
De gegevens van de leerlingen werden in de loop der jaren ondergebracht in databanken en in een netwerkomgeving. Dat maakte de gegevens minder grijpbaar en/of archiveerbaar. Vroeger kon men enkele bestanden bewaren (in principe althans), maar in een databank- en netwerkomgeving was dit niet meer evident. Daarom werd in het schooljaar 2001-2002 uitgekeken naar een manier om de gegevens van afgestudeerde leerlingen
afl. 2, oktober 2002, 34 schoolorganisatie
ict en onderwijsvernieuwing
VOL018/ICT2 /25-46
voorbeelden
08-04-2003
Sint-Ritacollege
11:31
Pagina 35
11
beschikbaar te maken. Het systeem moest toekomstgericht zijn. Het moest vlot consulteerbaar zijn in de onmiddellijke toekomst, maar ook eenvoudig omvormbaar naar een eventueel ander formaat in de volgende jaren. Dit leidde ertoe dat op alle niveaus van het systeem werd gezocht naar een ver doorgedreven scheiding tussen de structuur van de gegevens en de vorm waarop die gegevens gelezen werden door mensen. Het verhaal liep wat gelijk met de ontwikkeling van de vakrapporten en uiteindelijk werden dezelfde technologieën (XML en XSL) gebruikt. Bij de ontwikkeling van dit systeem werd ook duidelijk dat deze technologie in de toekomst bruikbaar kon zijn om gegevens door te geven aan het CLB en eventueel ook aan andere scholen. Uitwisseling van pedagogische gegevens tussen scholen zou op deze manier (technisch althans) mogelijk zijn.
1.10. Kostprijs vier mensen betrokken bij het ICT-gebeuren
Linux-optie
Voor dergelijke ontwikkelingen moeten geld en mankracht vrijgemaakt worden. Er zijn op dit moment vier mensen betrokken bij het ICT-gebeuren. Een leraar heeft 16 BPT-uren voor de verdere uitbouw en het onderhoud van de hardware, de installatie van de software, de beveiliging van de gegevens en voor honderden andere dingen die te maken hebben met IT op school. Een administratief medewerker helpt hem bij bepaalde onderhoudstaken (vooral op het gebied van hardware). Op het secretariaat is een administratief medewerker enkele uren per week bezig met de uitwerking van interfaces (rapporten, formulieren) voor specifiek administratieve taken. Een andere leraar heeft 4 BPT-uren en is verantwoordelijk voor de SQL-databank en de ontwikkeling van RitaWeb en verwante software. De taakbelasting van deze mensen is zeer groot. De softwarekosten daarentegen zijn minimaal omdat de gebruikte webtechnologie zo goed als gratis beschikbaar is. In de loop van 2001-2002 werd ook de Linux-optie bekeken. Dit zou de school minder afhankelijk maken van de dure Microsoft-licenties en de soms minderwaardige producten. Dit is echter nog geen uitgemaakte zaak. Het overschakelen naar Linux zou een serieuze investering betekenen in mankracht. Technisch is er geen bezwaar, maar de investering in mensen en hun opleiding zou op korte termijn zeer hoog zijn.
2. Thema's In punt 1 werd uitgebreid stilgestaan bij de grillige weg die de school volgde bij de ontwikkeling van het systeem. Het systeem kreeg zijn vorm door een
ict en onderwijsvernieuwing
afl. 2, oktober 2002, 35 schoolorganisatie
VOL018/ICT2 /25-46
08-04-2003
11:31
Pagina 36
voorbeelden
steeds terugkerende thema's
Sint-Ritacollege
12
veelheid van beslissingen. Bepaalde wegen werden ingeslagen om historisch gegroeide redenen, omdat de veranderde schoolorganisatie dat vroeg, omdat de technische omgeving dat vroeg of wegens de beperkingen van de mensen. Doorheen alle soms stormachtige ontwikkelingen bleven een aantal thema's steeds weerklinken. Soms als veilige, herkenbare melodie, soms als steeds terugkerende, zeurderige dissonant: • ICT-instrumenten zijn enkel zinvol als ze ingebed zijn in een totaalopvatting over de manier waarop de organisatie omgaat met haar kennis (knowledge management). • Als de softwareontwikkeling in de school zelf gebeurt, moet dit gebeuren op een methodische wijze die zo nauw mogelijk aansluit bij de manier van werken van de organisatie. • ICT-instrumenten kunnen enkel werken in een omgeving die zichzelf expliciet definieert. • ICT-instrumenten hebben hun plaats in de veranderingsprocessen op school. • De ICT-ploeg moet een eigen plaats vinden in het schoolbeleid.
2.1. Kennisbeheer
criterium om softwareprojecten te beoordelen
gegevens kunnen maar kennis worden onder bepaalde voorwaarden
Er zijn honderden ICT-toepassingen te bedenken op school. Maar de middelen zijn beperkt. Het is bovendien zeer verleidelijk om met software leuke dingen te doen die voor de rest geen mens interesseren. De ontwikkelaar voelt zich al snel God in het diepst van zijn softwaregedachten. Een criterium om softwareprojecten te beoordelen was noodzakelijk. In de loop der jaren konden we dit criterium onder woorden brengen als: ‘Leidt dit project tot beter kennisbeheer?’. De inspanningen die geleverd werden in het kader van RitaWeb en RitaBank zijn een bewuste poging om ruwe gegevens bruikbaar te maken in de schoolorganisatie. Door de gegevens goed te beheren, leiden ze tot kennis. Ruwe gegevens zijn slechts zelden informatie (een niet-alfabetisch geordend telefoonboek zal maar in zeer uitzonderlijke gevallen informatie bevatten). Informatie leidt niet noodzakelijk tot kennis en inzicht. Alleen maar door gegevens te structureren, te bewerken en goed te presenteren, kunnen ze ook informatie opleveren. Maar enkel in de juiste context, bij de juiste mensen kan deze informatie tot kennis leiden (een gezaghebbend boek in het Fins draagt niet bij tot mijn kennis van de wereld).
afl. 2, oktober 2002, 36 schoolorganisatie
ict en onderwijsvernieuwing
VOL018/ICT2 /25-46
voorbeelden
08-04-2003
Sint-Ritacollege
knowledge management
vier basistaken verzamelen organiseren
verspreiden analyseren
11:31
Pagina 37
13
De inzet van ICT-technieken bij de omvorming van gegevens in kennis wordt in de Angelsaksische wereld aangeduid met de term knowledge management (kennisbeheer). De term slaat op de bewuste en gestructureerde inspanning van de organisatie om de eigen kennisbronnen goed te gebruiken. In de klassieke teksten rond kennisbeheer wordt er een onderscheid gemaakt tussen vier basistaken: • Verzamelen van gegevens: bijv. gebruik van schijfjes, grafische interfaces, webformulieren • Organiseren van gegevens: bijv. client-serversysteem versus individuele bestanden. Maar ook het presenteren van procenten i.p.v. ruwe cijfers, het presenteren van gegevens in een associatieve webstructuur, het weglaten van minder relevante gegevens, ... • Verspreiden van gegevens: bijv. webtechnologie versus statische afdruk van gegevens • Analyseren van gegevens: bijv. statistische verwerking, analyse van ‘what-if simulaties’, ... Elk van deze taken vraagt om specifieke technologieën. We hebben steeds moeten nadenken over de beste manier om deze vier basistaken op te nemen voor onze organisatie, voor onze mensen, met onze beperkingen. En vooral hebben we deze vier taken als criterium voor ons moeten houden.
vertrouwelijke gegevens
kennis delen
beleidsondersteunend onderzoek
ict en onderwijsvernieuwing
Inhoudelijk hebben we ons tot nu toe vooral gericht op de publieke leerlinggegevens. Er zijn nog veel terreinen die zeker op een zinvolle manier opgenomen kunnen worden in het systeem: • Er is een hoeveelheid gegevens die vertrouwelijk zijn (en die vertrouwelijk moeten blijven) voor een bepaalde groep leraars op school, maar die wel gedeeld kunnen worden tussen de leden van die groep, uiteraard met de nodige garanties voor de privacy van de betrokkenen. • Er is de kennis van de leraars over hun eigen vakgebied, de kennis uit de vakgroepen, de competentie die individuele leraars hebben opgebouwd en die onbekend is voor andere mensen in de organisatie. Er kan zeker veel meer kennis gedeeld worden over de verticale en horizontale samenhang in het leerlingcurriculum. • Bovendien ligt het hele beleidsondersteunend onderzoek nog grotendeels braak. In de school leven allerlei bijna mythische opvattingen over leerprocessen op school. Als je een goed resultaat haalt voor geschiedenis (Frans, godsdienst, ...) in de eerste graad, dan heb je hoge/lage slaagkansen op onze school. Leerlingen uit lagere school X presteren meestal zeer goed/slecht op onze school. Sinds de introductie van meisjes is het peil van de school gedaald/gestegen. Ik denk dat elke school wel dergelijke pseudo-zekerheden heeft. Met de verza-
afl. 2, oktober 2002, 37 schoolorganisatie
VOL018/ICT2 /25-46
08-04-2003
11:31
Pagina 38
voorbeelden
Sint-Ritacollege
14
melde gegevens uit de RitaBank en een eenvoudige statistische analyse kan men dergelijke opvattingen met vrij grote zekerheid bevestigen of weerleggen. De mogelijkheden voor dergelijk onderzoek werden tot nu toe zeer weinig gebruikt. Maar het is mogelijk om met de gepaste technieken verbanden te vinden tussen gegevens in grote databanken, die anders onder de oppervlakte blijven liggen.
2.2. Softwareontwikkeling
eigen software ontwikkelen
gesprek(ken) tussen ontwikkelaar en enkele belangrijke betrokkenen
zo snel mogelijk een eenvoudig prototype
testen = cruciaal (knel)punt
De invoering van ICT-technieken op school kan op vele manieren gebeuren. Men kan software aankopen, men kan software laten ontwikkelen door externen. Onze school koos ervoor om de software met eigen mensen te ontwikkelen volgens het model van fast-prototyping. 2.2.1. Fast prototyping Fast prototyping start (zoals elk softwareontwerp) met een gesprek tussen de ontwikkelaar en enkele belangrijke betrokkenen. Dikwijls start een dergelijk gesprek met de vragen: ‘Hoe doe je dat werk nu, zonder pc?’ en ‘Hoe zou je het liever zien verlopen?’. Er wordt in het gesprek gepeild naar behoeften, functionaliteit, randvoorwaarden, procedures, ... Na één of meerdere gesprekken met de gebruiker wordt door de ontwikkelaar zo snel mogelijk een eenvoudig prototype geconstrueerd. Op basis van dit prototype heeft een reeks nieuwe gesprekken plaats tussen gebruiker en ontwikkelaar. In deze gesprekken worden, op basis van het prototype, meer en betere specificaties opgesteld, tot op het punt waar ontwikkelaar en gebruiker het gevoel hebben dat ze een goed product in handen hebben. 2.2.2. Fouten en testen De testfase is in onze werkwijze een cruciaal (knel)punt. Software ontwerpen die onmiddellijk foutloos werkt, is nagenoeg onmogelijk. Er is de noodzakelijke fase waarin de ontwerper geconfronteerd wordt met zijn eigen logische dwaalwegen. Er is een noodzakelijke fase waarin de uiteindelijke bedoelingen van de gebruiker en de ontwerper geconfronteerd worden. Dit gebeurt bij ons nogal onorthodox, door de gebruikers zelf. Producten worden vrij snel in gebruik genomen. Dit is gedeeltelijk uit noodzaak. De tijd en de mensen voor een professioneel uitgewerkt testtraject ontbreken nu eenmaal. Anderzijds hebben we gemerkt dat mensen dat ook wel leuk vinden. Zolang ze het gevoel blijven houden dat ze meewerken aan een product dat op termijn ook hun werk kan verlichten, zijn mensen best bereid om af en toe eens goed onderuit te gaan.
afl. 2, oktober 2002, 38 schoolorganisatie
ict en onderwijsvernieuwing
VOL018/ICT2 /25-46
voorbeelden
08-04-2003
Sint-Ritacollege
11:31
Pagina 39
15
2.3. Formalisering formalisering van kennissystemen roept weerstand op
objecten ondubbelzinnig definiëren
objecten coderen
geen logische tegenstellingen mogelijk
ict en onderwijsvernieuwing
Voor een goede informatisering is het nodig om informele communicatielijnen en kennissystemen te formaliseren. Om verschillende redenen roept dit weerstand op bij mensen. Ze schrikken ervoor terug om kennissystemen te formaliseren. Omdat ze er belang bij hebben dat het niet gebeurt, omdat ze er de zin niet van inzien, omdat ze niet inzien wat een dergelijke formalisering inhoudt, enz. Dit is een centraal thema dat steeds terugkwam in heel de geschiedenis van ons project. 2.3.1. Formalisering van objecten: codering De informatie die in het systeem gebruikt wordt, heeft betrekking op objecten: leerlingen, klassen, lokalen, ouders, vakken, ... Deze objecten kunnen enkel opgenomen worden in het systeem als ze gedefinieerd en ondubbelzinnig aangesproken worden. Wat is een leerling? (Is een persoon die de school verlaten heeft nog een leerling van de school? Zo ja, wanneer wordt hij oud-leerling?) Wat is een klas? (Maakt een AFS-student deel uit van een klas? Zo ja, van welke?) Wat is een leraar? (Is een interimair een leraar in het systeem?). Bovendien zullen de relaties tussen tabellen in een databank of tussen documenten in een webomgeving enkel correct gelegd kunnen worden als de objecten gecodeerd worden met een eenvoudige sleutel (enkele letters en/of cijfers). Dit heeft consequenties voor de hele organisatie, die deze codering consequent moet blijven hanteren. 2.3.2. Formalisering van gewoontes: procedures Menselijke, sociale systemen hebben meestal weinig moeite met logische tegenstellingen. In een historische omgeving kan een logische tegenstelling opgeheven worden door nu eens dit en wat later iets anders te doen. En meestal draait zo'n systeem dan nog altijd redelijk. Een geautomatiseerd systeem is in zeker opzicht tijdloos en verdraagt geen logische tegenstellingen. Uiteindelijk moet bij elk document dat verspreid wordt, nagedacht worden over de inhoud, maar ook over de manier waarop deze inhoud totstandkomt (automatisch, manueel), wanneer de inhoud gepubliceerd wordt, wanneer die verdwijnt, ... De meeste van deze stappen moeten formeel vastgelegd worden omdat anders geen automatisering mogelijk is. Maar dat vastleggen gebeurt niet zonder slag of stoot. Tegengestelde meningen moeten uitgesproken worden en er kan niets meer onderhands geregeld worden.
afl. 2, oktober 2002, 39 schoolorganisatie
VOL018/ICT2 /25-46
08-04-2003
11:31
Pagina 40
voorbeelden
beveiliging en integriteit van de gegevens sociale structuren op school moeten geëxpliciteerd worden
Sint-Ritacollege
16
2.3.3. Formalisering van relaties: veiligheidsmodellen De overschakeling naar een client-serversysteem bracht eigen, nieuwe problemen mee. Als er gewerkt wordt met één centrale databank, kan men niet zonder veiligheidsmodel dat bepaalt wie op welke manier toegang heeft tot welke gegevens. Een veiligheidsmodel draagt zorg voor de beveiliging en integriteit van de gegevens: niet iedereen mag zomaar de structuur van een databank veranderen, niet iedereen mag zomaar een nieuwe leerling creëren of een leerling van klas laten veranderen. Deze explicitering legt echter ook verhoudingen tussen mensen vast. Het opstellen van een veiligheidsmodel legt sociale structuren op school bloot, die meestal impliciet aanwezig zijn, maar die men liever niet expliciteert. Bovendien moeten verschuivingen in taken en bevoegdheden expliciet weerspiegeld worden in het veiligheidsmodel. Het wordt in deze context hoe langer hoe moeilijker om een formeel organigram en een informeel reëel organigram naast elkaar te laten bestaan (in schril contrast met de schoolpraktijk). Daarom zal men de noodzaak van de ontwikkeling van een veiligheidsmodel wel inzien, maar in de praktijk zal men de implementatie veeleer schoorvoetend toepassen.
2.4. Veranderingsstrategieën
verandering vraagt aangepaste technologie technologie ondersteunt specifieke veranderingsstrategie
Veranderingen in organisaties kunnen op vele manieren doorgevoerd worden. Men kan van bovenaf, door middel van oekazes, veranderingen proberen af te dwingen. Men kan kiezen voor overreding en argumentatie, of men kan kiezen voor een langdurig leerproces, zonder veel externe sturing, in de hoop dat een en ander toch wel op de juiste plaats komt. Of men kan een combinatie van methodes aanwenden. De keuze voor een veranderingsstrategie heeft meestal technologische implicaties. De technische keuzes maken bepaalde veranderingsstrategieën wenselijk of (on)mogelijk. Zo heeft de invoering van het vakrapport op onze school voor een beweging gezorgd van meer verticale vakintegratie van onderuit omdat de technologie de heterogeniteit en de individuele keuzes van mensen kon ondersteunen. Vanuit dit respect voor de individuele keuze was de vraag naar verticaal overleg geen van bovenaf opgelegde verplichting, maar een logische stap voor de plichtsbewuste collega. In vele vakgroepen werd die stap dan ook zeer vlug gezet. Omdat de technologie geen bedreiging voor posities of gewoontes vormde, was er ook weinig nood aan defensie en kon een gesprek over verticale integratie rustiger gevoerd worden.
afl. 2, oktober 2002, 40 schoolorganisatie
ict en onderwijsvernieuwing
VOL018/ICT2 /25-46
voorbeelden
08-04-2003
Sint-Ritacollege
11:31
Pagina 41
17
Deze keuze konden we vijf jaar geleden niet maken. We stonden niet ver genoeg in de ontwikkeling van ons kennissysteem om een dergelijk aanbod te kunnen doen. We konden enkel een homogeen systeem aanbieden, zonder veel nuances. En gelukkigerwijze hebben we dat toen niet gedaan. De voorstellen zouden trouwens ten dode opgeschreven zijn, het zoeken naar een monolithisch systeem zou waarschijnlijk verzand zijn in eindeloze discussies om de veelheid aan ideeën en opvattingen toch maar in een procrustesbed te laten passen.
2.5. Schoolbeheer en kennisbeheer
grote kloof tussen schoolbeleid en softwarebeleid
grote impact op werksituatie
geen echt geplande ICT-strategie
ict en onderwijsvernieuwing
Onze school heeft van oudsher een sterk democratische traditie, ook al staat die o.a. door het stijgend leerlingenaantal sterk onder druk. Belangrijke beslissingen kunnen meestal niet genomen worden zonder uitgebreide consultatierondes. Op het gebied van de softwareontwikkeling ligt dit anders. Er is een grote kloof tussen schoolbeleid en softwarebeleid. Beslissingen moeten dikwijls door de ontwikkelaars voorgelegd worden aan de grotere groep, op initiatief van de ontwikkelaars, bijna nooit op verzoek van de organisatie. De democratische reflex werkt niet zo sterk bij de ontwikkeling van software, hoewel die dikwijls een zeer grote impact heeft op het werk van de mensen. Zo worden de studiedossiers in het elektronisch leerlingendossier beheerd door de pedagogisch directeur en niet meer door de klasleraars (zoals dat bij de manuele versie het geval was). Dit is sluipend gebeurd, zonder dat daar veel overleg aan voorafging. Nochtans is dit een beslissing met consequenties voor de plaats van de klasleraar op school. De ontwikkeling van de informatisering op onze school is geen gevolg geweest van een bewust beleid. Een rudimentaire strategie bestond enkel in de hoofden van de ontwikkelaars. Een sturend mechanisme, dat de softwareontwikkeling en het kennisbeheer stuurt, komt slechts traag op gang. Op beleidsniveau rond de tafel gaan zitten met de ICT-betrokkenen en een softwareplan uittekenen voor de toekomst is een recent fenomeen op school. Maar ook hier evolueren de geesten snel. De softwareontwikkelaars moeten op meer gestructureerde wijze verantwoording van hun doen en laten afleggen. De professionalisering van het IT-gebeuren zorgt ervoor dat de informaticacel op school steeds meer gewicht krijgt en, letterlijk en figuurlijk, een eigen plaats.
afl. 2, oktober 2002, 41 schoolorganisatie
VOL018/ICT2 /25-46
08-04-2003
11:31
Pagina 42
voorbeelden
3.
Sint-Ritacollege
18
Informatica ontwikkelen op school
3.1. Het schoolsecretariaat ondersteunend en administratief personeel moet mee willen
netwerktechnologieën zorgen voor de grootste verandering
verschuiving van taak en positie
grotere verantwoordelijkheid fouten zijn inherent aan veranderingsprocessen
De invoering van een centrale databank en het werken aan kennisbeheer kunnen enkel als men kan rekenen op de medewerking van het ondersteunend en administratief personeel. Op enkele jaren tijd is het werk van het administratief personeel op school grondig veranderd. Het moest leren omgaan met tekstverwerkers, rekenbladen, databanken. Sommige medewerkers hebben zeer actief geparticipeerd bij het opstellen van softwarespecificaties: ze hebben leren denken in termen van tabellen en relaties, ze hebben moeten leren om hun problemen op een veel abstractere manier te benaderen. Het belang van de permanente leeropdrachten aan het personeel en de problemen die mensen hebben bij dit veranderingsproces, mogen niet onderschat worden. Maar er is meer. Want bovenal is de rol van het ondersteunend en administratief personeel binnen de organisatie grondig veranderd door het gebruik van netwerktechnologieën. De administratief medewerker die werkt aan de databank is niet meer verantwoordelijk voor de verzorging van het eigen document, maar voor de inhoud van alle documenten die op deze databank steunen. Soms zelfs zonder te weten dat die documenten bestaan. Dit betekent dat ook de plaats van de administratief medewerkers op school verandert. De taak verschuift van louter concrete uitvoering naar het abstractere informatiebeheer. En de positie verandert: in een individueel systeem kunnen mensen hun positie op school definiëren door de kennis die ze zelf hebben. Ze kunnen hun positie afmeten aan de vragen naar informatie die hen rechtstreeks gesteld worden. In een gedeeld systeem is dit niet meer houdbaar. Het bijhouden van de eigen kennis impliceert de onmiddellijke beschikbaarheid voor de rest van de organisatie. Meteen vergroot ook de verantwoordelijkheid van de medewerkers. Eventuele fouten die gemaakt worden, zijn onmiddellijk zichtbaar voor de rest van de organisatie. En een snel evoluerende organisatie maakt fouten. Bij de introductie van IT-toepassingen worden nog meer fouten gemaakt. Als het klimaat voor het maken van fouten niet vruchtbaar is, zal men fouten vermijden door risicogedrag te vermijden. Maar door deze houding plaatst men zich buiten de evolutie van de organisatie. Elke begeleider van een veranderingsproces moet hier enorm alert voor zijn. Voor softwareontwikkeling stelt zich dat nog meer. De ontwikkelaar kan geen foutloze software afleveren. En hij is voor de verdere ontwikkeling van de producten afhankelijk van anderen, die hem zijn eigen fouten moeten terugge-
afl. 2, oktober 2002, 42 schoolorganisatie
ict en onderwijsvernieuwing
VOL018/ICT2 /25-46
voorbeelden
08-04-2003
Sint-Ritacollege
11:31
Pagina 43
19
ven om de kwaliteit van de software te verbeteren. Dit is voor veel mensen op elk niveau van de organisatie een nieuw gegeven. In een cultuur waar fouten zoveel mogelijk vermeden en verzwegen worden, kan men onmogelijk aan softwareontwikkeling doen.
3.2. De ICT-coördinator
moderne software ontwikkelen overstijgt het niveau van de hobbyist
ICT-coördinator vaak duivel-doet-al
kennisbeheer impliceert analyses en organisatieontwikkeling
ict en onderwijsvernieuwing
Het is de gewoonte om nogal schamper te doen over de leraar die in zijn vrije uren thuis aan de keukentafel voor zijn pc bezig is met wat verdienstelijk programmeerwerk. Voor een deel is dit niet terecht. Zonder de inspanningen van de eenzame leraar met zijn primitieve middelen zullen ook geen ernstiger inspanningen geleverd worden. Voor een deel is dit terecht. Moderne softwaretechnieken liggen niet in het bereik van de eenzame hobbyist. Het is zeer moeilijk om op die manier kwalitatief hoogstaande software te ontwikkelen. De technologie die gebruikt wordt, is bovendien aan voortdurende en zeer snelle verandering onderhevig. De implementatie van een systeem van grote omvang veronderstelt een zeer intensief en permanent leerproces van de betrokkenen. Dit kan nog moeilijk door één persoon gedragen worden. Sinds enige tijd loopt op bijna elke Vlaamse middelbare school wel iemand rond die men de ICT-coördinator noemt. Meestal is deze persoon op school verantwoordelijk voor alles wat maar enigszins met digitale dingen te maken heeft. Hij/zij koopt materiaal aan, onderhoudt het, installeert software en leert het gebruik aan andere mensen aan. Er wordt op hem/haar een beroep gedaan door de administratie, door de leerlingen, door de oudervereniging. En ja, soms kan hij/zij zelfs nog een website bouwen of wat software ontwikkelen. Als het dan nog wat meezit, kan hij/zij enkele uren uittrekken om na te denken over het IT-beleid op school. Een systeem van kennisbeheer vraagt om zeer uitgebreide analyses op verschillende niveaus: schoolorganisatie, functionele specificaties, softwareontwerp, schrijven van code. Op elk van deze niveaus moet de ICTcoördinator zijn inbreng hebben. Zelfs als de softwareontwikkeling niet op de school zelf gebeurt, moeten er toch nog analyses van de kennisbehoeften gemaakt worden op schoolniveau. Dit betekent dus dat er nog maar eens een extra inspanning gevraagd wordt van de ICT-coördinator. Er is niemand anders die deze taken kan/zal opnemen. Als men naar een systeem van kennisbeheer wil gaan, moet deze ICT-coördinator op beleidsniveau meedenken over de manier waarop de school omspringt met de eigen gegevens. Hij/zij moet aan organisatieontwikkeling doen. Het is echter niet evident dat de knowhow daarvoor op school beschikbaar
afl. 2, oktober 2002, 43 schoolorganisatie
VOL018/ICT2 /25-46
08-04-2003
11:31
Pagina 44
voorbeelden
Sint-Ritacollege
20
is. En het is zeker niet evident dat de school haar eigen kennis meer en meer in handen legt van deze coördinatoren.
3.3. Vrijwilligers professionalisering en vrijwilligerswerk
Amateurs en vrijwilligers kunnen mooi werk leveren, in de zin van mensen die iets graag doen met als enige beloning de voldoening van het maken. Op een bepaald moment moet dit vrijwilligerswerk echter professioneel worden, professioneel in de zin van degelijk, volgens de regels van goed vakmanschap. Deze twee benaderingen hoeven elkaar echter niet uit te sluiten. De IT-wereld heeft een hard imago, dat breed uitgesmeerd wordt in de media: een groepje hebzuchtige snelle jongens dat enkel door veel geld en leuke incentives te motiveren is. Scholen hebben geen middelen om in deze wereld mee te spelen. De ontwikkeling van IT op school zal voor een flink stuk naast deze markt moeten gebeuren.
kwalitatief uitstekend werk van duizenden vrijwilligers
Linux
open software
Er is binnen de IT-wereld ook een beweging die minder gekend is, met vele duizenden vrijwilligers die kwalitatief uitstekend werk leveren. Het grootste deel van de wiskundige gemeenschap schrijft mathematische teksten nog steeds met de gratis software (TeX) die door D. Knuth ontwikkeld werd als ... my gift to the world. Het grootste deel van het internet draait op gratis verkrijgbare software. Linux, de grote concurrent van Windows, is uitstekende software die ontwikkeld werd door vrijwilligers in de hele wereld, met als enige motivatie het plezier van het scheppen van goede software en het eventuele respect van de gemeenschap van gelijkgezinde ontwikkelaars. Dit gaat voor veel betrokkenen over meer dan gratis software. Het gaat vooral over open software: het delen en ter discussie stellen van je eigen producten en inzichten in een ruimere groep mensen, die weten waarover ze het hebben. De opkomst van deze zogenaamde opensource-beweging maakt ook duidelijk dat uitwisseling van software en van broncode leidt tot betere kwalitatief hoogstaande producten. Veel grote bedrijven beseffen dat (IBM, Oracle, Sun).
uitwisseling van ervaringen en knowhow
Openheid en delen van materiaal werkt beter dan het krampachtig beschermen van zogezegd geniale inzichten. Scholen hebben enkel te winnen bij intensieve contacten en uitwisseling van ervaringen en knowhow. Schrik voor oneerlijke concurrentie hoeft men niet te hebben. De razendsnelle evolutie van het IT-gebeuren ondergraaft het concept exclusief ontwerp. Bovendien is de ontwikkeling van software (zoals hier beschreven) nauw verbonden met de ontwikkelingen en de veranderin-
afl. 2, oktober 2002, 44 schoolorganisatie
ict en onderwijsvernieuwing
VOL018/ICT2 /25-46
voorbeelden
08-04-2003
Sint-Ritacollege
softwareontwikkeling hangt nauw samen met de evolutie van de schoolorganisatie
naar een professioneel informaticabeleid
11:31
Pagina 45
21
gen van de schoolorganisatie zelf. Het zomaar overnemen van software in een andere context zal nauwelijks werken als de voorbereidende analyse en de implementatie niet met uiterst veel zorg gebeuren. Zorg voor de mensen, voor hun manier van werken, voor hun eigen zicht op hun kennisbehoeften, ... dat zijn de doorslaggevende factoren bij de ontwikkeling van kennissystemen. De echte professionalisering zal ook moeten gebeuren op het niveau van de schoolorganisatie. In welke mate is een school bereid om een professioneel uitgebouwde IT-dienst op te zetten? In welke mate is een school bereid om de kennis en ervaringen te delen met anderen? Ik denk dat de scholen langs deze lijnen moeten verder zoeken. Op zoek gaan naar open systemen die een voldoende breed draagvlak hebben om te overleven en die meegroeien met de organisaties waarmee ze ‘ver’groeid zijn.
4. Verdere literatuur veel literatuur voor het bedrijfsleven
site met verklaring van ICT-begrippen
Er is enorm veel literatuur op de markt over het gebruik van internettechnologieën, het ontwikkelen van kennissystemen en softwareontwikkeling. Maar deze literatuur is bijna uitsluitend gericht op het bedrijfsleven. Termen en technologieën uit de ICT-wereld worden goed besproken op http://whatis.techtarget.com. Deze site is, onder meer dankzij de vele goede links, stilaan uitgegroeid tot een echte encyclopedie op het gebied van ICT.
boeken over internettechnologieën: vaak moeilijke keuze
In computerboekhandels puilen de schappen over internettechnologieën uit. Het is dikwijls moeilijk om het kaf van het koren te scheiden. Wij hebben de internettechnologieën vooral leren kennen uit de boeken van uitgeverij O'Reilly and Associates. In de werken van deze uitgeverij vindt men meestal een goede bespreking en betrouwbare documentatie van de internettechnologieën, op het niveau van de ietwat gevorderde lezer. Een voorstelling van deze uitgaven is te vinden op www.ora.com. Veranderingsstrategieën in allerlei contexten worden beschreven in ‘Geplande verandering’ van Bennis, Benne, Chin en Corey (1979). Niet direct IT-literatuur maar wel een klassieker op het gebied van veranderingsstrategieën.
informatie over softwareontwikkeling
ict en onderwijsvernieuwing
Softwareontwikkeling is een heel vakgebied, maar men vindt de werken niet snel in de gewone computerwinkels. Een recent werk met een mooi overzicht van de problemen en huidige tendensen is ‘Software engineering’
afl. 2, oktober 2002, 45 schoolorganisatie
VOL018/ICT2 /25-46
08-04-2003
11:31
Pagina 46
voorbeelden
Sint-Ritacollege
22
van Roger S. Pressman (2000). De bijbehorende website www.pressman5.com biedt een schat aan links. Elke bibliotheek van hogeschool of universiteit heeft een ruim aanbod van boeken over software engineering, software project management, software metrics, ... Specifiek over kennisbeheer vindt men veel links naar artikelen en boeken op de site www.kmresource.com. open-sourcebeweging
De filosofie van de open-source-beweging is uitstekend beschreven in ‘The cathedral and the bazaar’ van Eric S. Raymond (1999).
afl. 2, oktober 2002, 46 schoolorganisatie
ict en onderwijsvernieuwing