Rijksbegroting 2014 Gevolgen voor stad en regio
September 2013
Rijksbegroting 2014 Gevolgen voor stad en regio
Den Haag, 19 september 2013
Uitgave Platform31 Den Haag, 19 september 2013 Postbus 30833, 2500 GV Den Haag www.platform31.nl
Platform31 is de fusieorganisatie van KEI, Nicis Institute, Nirov en SEV
Inhoudsopgave Analyse Rijksbegroting 2014
6
Vakmanschap en creativiteit in stad en regio wijzen de weg uit de crisis
6
Het aangekondigde beleid in relevante departementale begrotingen samengevat
8
Analyses per ministerie
10
1 Volksgezondheid, Welzijn en Sport
11
2 Sociale zaken en Werkgelegenheid
13
3 Economische zaken
15
4 Wonen (Wonen en Rijksdienst)
17
5 Infrastructuur en Milieu
20
6 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
22
7 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
25
8 Veiligheid en Justitie
27
Analyse Rijksbegroting 2014 Het jaar 2014 wordt een sleuteljaar voor steden en gemeenten. Niet alleen omdat er verkiezingen worden gehouden en nieuwe colleges aantreden. Maar vooral ook omdat de wetgeving die hervormingen mogelijk maakt en voor een aanzienlijke taakuitbreiding van gemeenten zorgt, ingevoerd gaat worden.
Vakmanschap en creativiteit in stad en regio wijzen de weg uit de crisis September 2013 bracht ons harde boodschappen: Nederland zakte van plaats 5 naar plaats 8 op de Global Competitiveness Index van het World Economic Forum en het Nederlands voetbal zakte van plaats 5 naar plaats 9 op de FIFA-wereldranglijst. De Miljoenennota en begrotingen 2014 kwamen daar op de derde dinsdag in september nog eens overheen. Nederland, zo is de analyse, is uit balans. Dit geldt voor huishoudens, banken, ondernemingen én overheden. Wij hebben vóór de crisis onze welvaart en onze economische groei in belangrijke mate op krediet gebaseerd. Hieraan is abrupt een einde gekomen en dit dwingt een pijnlijk aanpassingsproces af dat nog lang niet af is. Tegelijkertijd is er geen reden voor somberman. Nederland staat te boek als een ‘high trust society’ en kent nog steeds laten we ons dat wel realiseren - een zeer hoog welvaartsniveau. Onze (jeugd)werkloosheidcijfers zijn hoog en groeien met de dag, maar binnen Europa behoren ze tot de gunstigste. De opgave is om Nederland weer in balans te krijgen: zowel economisch als sociaal. De regering geeft 6
in de jongste troonrede de route aan. Weg van de klassieke verzorgingsstaat, op weg naar de participatiesamenleving. Het is goed te beklemtonen dat het kabinet daarmee niet een compleet nieuwe weg inslaat en ook niet bezig is met een totale ontmanteling van de verzorgingsstaat. Verre van dat. 60 procent van de overheidsuitgaven bestaat uit uitgaven voor zorg en sociale zekerheid (AOW, arbeidsongeschiktheid, toeslagen, werkloosheid). En we bevinden ons al lange tijd op dit transformatiepad; vaak angstvallig en aarzelend, maar ook met opvallend elan en daadkracht. Twee vragen domineren de beleidsagenda. Hoe zorgen we ervoor dat Nederland zich economisch herstelt en er banen komen voor het groeiende leger van mensen zonder werk en hoe vangen we de sociale, vaak dramatische, gevolgen van de crisis op? Niet alleen nu, maar ook de komende jaren als traditionele buffers als de WW maar een beperkte duur kennen, de armoede verder oploopt en nog meer huishoudens in de schuldhulpverlening terecht zijn gekomen. Daarbij blijft een indringende vraag of het aanpassingsproces wel snel en ver genoeg gaat. De overheidsuitgaven blijven stijgen, onze overheidsschuld blijft oplopen, de koopkracht blijft dalen, de werkloosheid en het aantal bijstandsgerechtigden loopt op, de armoede en het aantal huishoudens met betalingsachterstanden neemt toe en de economische groei komt voor langere tijd op een lager niveau dan wij in de voorafgaande decennia zijn gewend. Toch zijn er eerste tekenen dat het aanpassingsproces zijn vruchten begint af te werpen. De verwachte gemiddelde mediane daling van de koopkracht in 2014 is met -0,25 procent beperkt (wel zijn er zeer grote verschillen rond deze gemiddelde koopkrachtdaling). Door de aantrekkende export, investeringen en consumptieve uitgaven wordt volgend jaar weer een bescheiden economische groei verwacht, de daling van de huizenprijzen (die voor de helft de dalende consumptie verklaart) vlakt af, en de negatieve en positieve risico’s voor de wereldeconomie zijn meer in evenwicht dan in eerdere prognoses en verwachtingen. Ondanks een aanzienlijke daling van de algemene uitkering uit het
Rijksbegroting 2014
gemeente- en provinciefonds ten opzichte van eerdere ramingen stijgt de uitkering de komende vijf jaar nog met honderden miljoenen euro’s. En omdat de gemeenten structureel sluitende begrotingen hebben, treft de noodzakelijke balanssanering de gemeenten slechts in beperkte mate. Al veel eerder dan het rijk hebben de gemeenten de tering naar de nering moeten zetten en zij doen dat succesvol. Om het aanpassingsproces, de transformatie en de balanssanering succesvol voort te zetten, kunnen de contouren van een lokale beleidsagenda geschetst worden. De socioloog Kees Schuyt wijst de weg om een scherper onderscheid te maken tussen noden en verlangens. Voor het ledigen van noden kan de overheid in staan en noden kunnen opgelost worden. Maar de verlangens en wensen van de burgers en inwoners zijn oneindig, kunnen niet adequaat vervuld worden door de overheid en behoren daarom tot het private domein van burgers. Maar alle organisaties die werken met publieke middelen moeten in de praktijk het onderscheid tussen noden en wensen nog wel zien te maken. De crisis, de vergrijzing en de krimpende beroepsbevolking dwingt om de mismatches tussen onderwijs en arbeidsmarkt nog serieuzer te nemen dan in het verleden. Wil Nederland zijn verloren hoge posities terug winnen, dan zijn de sleutelwoorden creativiteit en vakmanschap. Niet alleen zijn we letterlijk de ambachtsscholen kwijt geraakt, maar ook hebben we te lang het vakmanschap in het openbaar bestuur, de bouw, de techniek, de zorg, het politionele en justitiële apparaat, de cultuur en het onderwijs verwaarloosd, en mogelijkerwijs zelfs te vaak vervangen door vage studies en beroepen. Een goede onderwijzer, lasser en ambtenaar maakt het verschil. We hebben excellente professionals nodig. In onze scholen, bedrijven, maatschappelijke organisaties maar ook binnen gemeenten, die tal van complexe taken krijgen op sociaal gebied. Die uitdaging wordt tegelijkertijd alom reeds opgepakt. Op sociaal gebied en in de eigen leefomgeving 7
worden tal van initiatieven door burgers zelf ontplooid. Maar de kracht van de lokale sociale infrastructuur zal vooral afhangen van de mate waarin het lukt om het onmiskenbare elan van nieuwe burgerinitiatieven (‘burgerkracht’) te koppelen aan het vakmanschap van professionals, opererend vanuit betrouwbare en kleinschalig georganiseerde instituties. Een succesvolle verbinding tussen burgerkracht, vakmanschap en overzichtelijke institutionele verbanden kan ervoor zorgen dat gevoelens van machteloosheid in het sociale domein worden afgeschud en dat nieuwe ambities en zelfvertrouwen terugkeren, juist om groepen burgers die nu buitenspel staan nieuwe perspectieven te geven. Veel is mogelijk als de gemeenten en maatschappelijke organisaties de beleidsvrijheid krijgen en nemen om de creativiteit en het vakmanschap in de lokale gemeenschappen te mobiliseren. De transformatie van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving krijgt vooral op lokaal niveau inhoud. De lokale overheden kunnen de creativiteit en het vakmanschap in de eigen gemeenschappen nog meer ruimte geven door bijvoorbeeld:
bij voorkeur de lokale retributies en belastingen niet te verhogen omdat de lastenverzwaringen van het Rijk al een sterk negatief effect hebben op de koopkracht, het consumentenvertrouwen en de economische groei;
het formele, zelfstandige, informele, sociale ondernemerschap dat voor de transformaties in het economische, sociale en fysieke domein nodig is, te bevorderen;
burgers meer mogelijkheden te geven om hun kwetsbaarheid te verminderen (functiemenging, kleine baantjes, informele activiteiten, ruilhandel, volkstuintjes, stadslandbouw);
de prikkels om naar werk te zoeken te versterken (de oplopende werkloosheid, de lage vacaturegraad en de dalende reële lonen ontmoedigen immers het zoeken naar werk);
het versterken van de kwaliteit van het onderwijs en de vakmatige en sociale vaardigheden van de beroepsbevolking;
Rijksbegroting 2014
de eigen prestaties te vergroten (publiek vakmanschap, meer samenwerking tussen gemeenten op het gebied van uitvoering, handhaving, inkoop, belastingheffing, ICT, personeelszaken, maatschappelijk vastgoed e.d., en men kan een voorbeeld nemen aan de Right to Challenge, het Integraal Afwegingskader en de uitgebreide interdepartementale beleidsevaluaties van de Rijksoverheid om ook het beleid van decentrale overheden te verbeteren).
Het aangekondigde beleid in relevante departementale begrotingen samengevat In de navolgende hoofdstukken worden de hoofdlijnen van het aangekondigde beleid door de diverse departementen beschreven. In deze paragraaf wordt het aangekondigde beleid samengevat in vier inhoudelijke domeinen. Platform31 organiseert zijn activiteiten rond vier inhoudelijke programma’s: ‘ruimte’, ‘economie’, ‘sociaal’ en ‘wonen’. Binnen deze vier programma’s, die elkaar op allerlei vraagstukken van stad en regio overlappen, zijn vijftien belangrijke opgaven geformuleerd voor stad en regio. Opgaven die soms ook weer sterke samenhang vertonen over de inhoudelijke programma’s heen. De analyse van de begrotingen 2014 kunnen voor de vier inhoudelijke programma’s als volgt samengevat worden. Ruimte Het voorgenomen rijksbeleid rond de samenvoeging van provincies wordt, volgens de plannen die op Prinsjesdag bekend zijn geworden, doorgezet. Tegelijkertijd met het wetsvoorstel om de drie noordelijke 8
provincies in één Noordvleugelprovincie te laten opgaan, worden de taken, bevoegdheden en budgetten van de nieuwe provincies bekend gemaakt door het kabinet. Ook het beleid om het aantal politieke ambtsdragers in provincies en gemeenten te beperken, wordt voortgezet. Het kabinet maakt in de plannen duidelijk dat men in blijft zetten op de randvoorwaarden die cruciaal zijn voor een krachtig lokaal beleid: versterking gemeentelijke samenwerking, uitvoeringskracht, voldoende beleidsruimte, beperkte regeldruk en verantwoordingslast, ruimte voor integraal maatwerk in wet- en regelgeving en een zo breed mogelijke ontschotting in het Gemeentefonds en tussen de specifieke uitkeringen. In het aangekondigde beleid wordt het mogelijk om gebieden en wijken met een specifieke leefbaarheidsproblematiek te ondersteunen door middel van het Actieplan Bevolkingsdaling, de aanpassing van de Woningwet en door een bredere toepassing van de Rotterdamwet. De infrastructuurprojecten die de economie in belangrijke mate versterken en die aansluiten bij de landelijke prioriteiten (main-, brain- en greenport) worden door middel van gebiedsagenda’s afgewogen met de regio’s. Omdat ook aanzienlijk bezuinigd wordt op de investeringsmiddelen voor wegen, spooren vaarwegen moeten vooral ook slimme oplossingen gevonden worden (zoals in het programma Beter Benutten). Een belangrijke rol voor provincies, gemeenten en waterschappen is ook weggelegd bij de Deltabeslissingen om de waterveiligheid te vergroten. Terwijl de provincies meer te zeggen krijgen over het natuurbeleid. Het Rijk gaat de taken rond het natuurbeleid het komend jaar verder decentraliseren, zodat er bij het inrichten en beheren van natuurgebieden maatwerk kan worden geleverd. Economie Op het terrein van de economie blijkt in de navolgende hoofdstukken dat vooral wordt ingezet op het versterken van de concurrentiepositie van Nederland en Nederlandse regio’s door middel van het Topsectorenbeleid, de vorming van Topconsortia voor Kennis en Innovatie, door middel van het
Rijksbegroting 2014
stimuleren van groene groei en een circulaire economie, en door het opnemen van de Engelse taal in het lesprogramma in het primair onderwijs. Daarnaast wordt – ondanks de krapte aan middelen ingezet op het versterken van de kwalificaties van de beroepsbevolking (meer stageplaatsen, meer leerkrachten, terugdringen voortijdig schoolverlaten, Nationaal Techniekpact en het sectoraal verminderen van de mismatches op de arbeidsmarkt). Terwijl het ondernemerschap gestimuleerd wordt door het verminderen van de regeldruk, een betere toegang tot krediet voor het (innovatieve) MKB en starters (Qredits, Investeringsfonds MKB+, Nederlandse Investeringsinstelling) en het Energieakkoord. Sociaal In het sociale domein is de grote opgave voor de gemeenten het goed in- en uitvoeren voeren van de drie decentralisaties. Daarnaast is er een belangrijke opgave om de stijging van de zorguitgaven terug te dringen. Vooral in het terugdringen van de kostenstijging in de care en de langdurige zorg hebben de gemeenten een belangrijke rol. Daarnaast worden er beperkte extra financiële middelen uit getrokken voor het gemeentelijke armoedebeleid en de gemeentelijke schuldhulpverlening. Hiervoor is ook alle reden omdat door het versoberen van de kindregelingen, de bezuinigingen op de kinderopvang, het integreren van toeslagen tot één huishoudentoeslag, het afschaffen van de gratis schoolboeken en de cumulatie van beleidsmaatregelen bij bepaalde kwetsbare huishoudens meer huishoudens in de problemen kunnen komen. Een creatieve maatregel, waarvan het effect onzeker is maar die tegelijkertijd weinig geld kost, is om bedrijven die AOW’ers in dienst nemen maar zes weken loon te laten betalen bij ziekte in plaats van twee jaar. Bovendien hoeft men de AOW’ers ook geen vast arbeidscontract aan te bieden. Langs deze lijn zijn nog vele beleidsmaatregelen denkbaar om meer mensen (jong en oud) te laten participeren. 9
Wonen Op het domein van het wonen zijn vele maatregelen al eerder bekend geworden (verminderen van subsidies voor huiseigenaren en huurders, bevorderen doorstroming, starterleningen, stimulering koopsector, verhuurderheffing voor woningbouwcorporaties, versterken van de relatie tussen gemeenten en corporaties). Nieuw is het Nationaal Hypotheek Instituut dat hypotheken van banken gaat overnemen en daarmee ruimte biedt voor nieuwe kredietverlening en hypotheekverstrekking aan bedrijven en huishoudens. Ook wordt het fiscaal aantrekkelijk gemaakt om familieleden of derden een grote schenking (maximaal 100.000 euro) te doen zodat zij een huis kunnen kopen. In het kader van het Energieakkoord komt voor verhuurders 400 miljoen euro beschikbaar voor energiebesparende maatregelen. In 2013 en 2014 stelt het rijk voor particuliere huiseigenaren 185 miljoen euro beschikbaar zodat zij dankzij complementaire financiering vanuit de markt een beroep kunnen doen op een revolverend fonds van 740 miljoen euro voor hun investeringen in energiebesparing. De innovaties geïnitieerd door Energiesprong van Platform31 wijzen de weg hoe aanzienlijke energiebesparingen in de bestaande bouw met deze middelen gerealiseerd kunnen worden. Kennisrepertoire van Platform31 Platform31 zet haar kennisrepertoire van onderzoek, praktijkexperimenten, lerende netwerken, opleidingen, congressen, excursies, publicaties, vernieuwingslabs, policy labs en versnellingskamers in om steden en regio’s de ondersteunen bij hun belangrijke opgaven.
Adriaan Visser algemeen directeur Platform31
Rijksbegroting 2014
Analyses per ministerie
10
Rijksbegroting 2014
1 Volksgezondheid, Welzijn en Sport Geen beleidsterrein in Nederland is zo in beweging als het sociale domein. Er staat veel te veranderen, met name voor ouderen en chronisch zieken en gehandicapten. Deze hervormingen raken de kern van de door het kabinet gewenste transformatie van de traditionele verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. De kosten voor zorg, welzijn en ondersteuning zijn de afgelopen jaren sterk gestegen. Met 83 miljoen euro is het de twee na grootste post op de Rijksbegroting, net na sociale zaken. Dat komt niet zozeer direct ten laste van het ministerie van VWS, als wel het zogenaamde budgettair kader zorg dat alle uitgaven in het stelsel dekt. Van de zorgkosten valt 57 procent onder de curatieve zorg die in principe betaald wordt uit de Zorgverzekeringswet (Zvw). Ruim 40 procent valt onder de langdurige zorg die gedekt is in de AWBZ. Beide posten nemen al enige jaren harder toe dan de economische groei in Nederland. Het kabinet heeft zich dan ook voor de opgave gesteld de zorguitgaven terug te dringen, zowel op de korte als de langere termijn. Mensen moeten meer voor hun eigen rekening gaan nemen of meer een beroep doen op hun omgeving. Dit treft zowel burgers als professionals direct, hetgeen al tot veel protesten heeft geleid. Het kabinet is zich hier bewust van en ondanks de stellige overtuiging van de koers van de aangekondigde maatregelen in het regeerakkoord zijn al verschillende ingrepen verzacht of teruggedraaid. Ook wordt door partijen nog altijd druk onderhandeld en gelobbyd rondom de diverse gesloten akkoorden met zorgverleners en zorgaanbieders. De Miljoenennota biedt de laatste
11
tussenstand in deze ontwikkelingen, maar is zeker niet het definitieve woord. Alleen op het gebied van Jeugdzorg lijkt het beleid inmiddels helder, al zal de behandeling van de nieuwe wet in de Eerste en Tweede Kamer nog voor reuring kunnen zorgen. In de curatieve zorg streeft het kabinet naar een besparing van in totaal 3 miljard euro, waarvan de helft al in 2014. Aanvankelijk zou dit vooral bereikt moeten worden door een drastische inperking van het basispakket. De akkoorden die hierover reeds bereikt zijn, zijn echter opengebroken met als resultaat dat nog maar voor 300 miljoen euro gekort zal worden op vergoedingen uit de Zvw. De overige 1,2 miljard denkt de sector zelf te kunnen realiseren door efficiënter te werk te gaan, minder automatisch door te verwijzen naar specialistische zorg, fraude en verspilling te bestrijden en mensen zelf meer bewust te maken van hun zorgconsumptie en bijbehorende kosten. Ook de voorgenomen inkomensafhankelijkheid van de zorgtoeslag gaat niet meer door. Wel wordt de zorgtoeslag vanaf 2014 anders berekend, wat een besparing van ruim 300 miljoen moet opleveren. Daarnaast zet het kabinet in op verdere toepassing van ICT en e-health en het verhogen van de kwaliteit van personeel en diensten. Bovendien wil men meer nadruk op preventie van chronische ziekten, o.a. door verhogen van de leeftijd voor het kopen van alcohol en tabak Ook in de langdurige zorg kan volgens het kabinet 3 miljard bespaard worden, maar dit structurele effect zal pas in 2017 optreden. Doel is de vergrijzing op te vangen en ouderen, in plaats van in een instelling, zo lang mogelijk thuis te laten wonen met hun eigen netwerk als primaire steun. Aanvankelijk zou de gehele AWBZ en de landelijke inkomensregeling voor chronisch zieken en gehandicapten worden afgeschaft en vrijwel alle taken worden overgeheveld naar gemeenten. Alleen voor mensen met een zwaardere zorgbehoefte zou nog huishoudelijke hulp of een intramurale plaats beschikbaar zijn. Over de definitie van deze groep, gevat in de term Zorgzwaartepakket (ZZP), was de afgelopen
Rijksbegroting 2014
maanden veel discussie. In de Miljoenennota wordt van ZZP-categorieën niet meer gerept. Eerder was al bekend dat de voorgenomen korting op het budget voor huishoudelijke hulp per 2015 van 75 procent wordt verlaagd naar 40 procent. Ook blijven dagbesteding, persoonlijke verzorging en huishoudelijke hulp in 2014 beschikbaar, wordt de norm voor gebruikelijke zorg niet verhoogd en handhaaft het kabinet het PGB. Verder bevestigt de Miljoenennota het vorige week uitgelekte nieuws dat zwaardere verpleging en verzorging, o.a. van mensen met lichamelijke en geestelijke beperkingen, onder de Zvw komt te vallen en er een kern-AWBZ blijft bestaan voor kwetsbaren die echt niet zelfstandig kunnen wonen. Dit betekent dat de taken die gemeenten al onder de Wmo verrichten vanaf 2015 slechts deels worden uitgebreid en de gemeenten veel nauwer moeten gaan samenwerken met zorgverzekeraars. Van lokale regie is dus geen sprake. Wel moet zorg dichterbij mensen gerealiseerd worden en maakt het kabinet geld vrij om de eerstelijnszorg te versterken via wijkverpleegkundigen, huisartsen en sociale wijkteams. Dit betekent dat gemeenten de opgave hebben een infrastructuur te creëren waarin ouderen en mensen met beperkingen zelfstandig lang kunnen wonen. Aan de hervorming van de jeugdzorg besteedt de begroting voor 2014 nauwelijks aandacht. Deze stelselwijziging is dan ook een uitvloeisel van beslissingen in voorgaande kabinetten en ligt, na jarenlange discussies, redelijk op koers. In 2015 moet de decentralisatie van alle taken en budgetten naar gemeenten een feit zijn, 2014 is het overgangsjaar. Daartoe is het voorjaar een stappenplan gepresenteerd, de nieuwe wet ligt inmiddels bij de Tweede Kamer. Ten slotte wil het kabinet naast directe ingrepen, het debat over het beroep op collectieve zorg aanzwengelen. Zowel burgers als professionals zouden zich meer bewust moeten zijn van zogenaamd gepast gebruik. Ook ethische kwesties als de vraag tot wanneer en welke prijs door te behandelen, 12
kunnen we in Nederland volgens het kabinet niet meer vermijden. Daarbij lijkt men enigszins terug te komen van eerdere standpunten omtrent de verhouding tussen formele en informele zorg. In reactie op kritiek dat we straks “de billen van onze buurman moeten gaan wassen”, benadrukt de nota dat mantelzorg nergens verplicht wordt, zeker niet wat betreft lijfsgebonden zorg. In 2014 wil men aan de uitwerking van dit thema meer aandacht besteden. Wellicht dat de nieuw op te richten strategische Adviesraad voor, Participatie en Zorg, waarin de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling en de Raad voor Volksgezondheid en Zorg worden samengevoegd, hier haar licht over kan laten schijnen.
Rijksbegroting 2014
2 Sociale Zaken en Werkgelegenheid Het kabinet wil er onder moeilijke economische omstandigheden vol op inzetten om samen met de sociale partners het functioneren van de arbeidsmarkt te verbeteren en mensen duurzaam aan het werk te helpen. De komende periode staat in het teken van het verder uitwerken en implementeren van de gemaakte afspraken uit het regeerakkoord en het sociaal akkoord. Daarbij gaat het zowel om directe impulsen als om structurele versterkingen van het stelsel. In 2013 is 50 miljoen euro uitgetrokken om de jeugdwerkloosheid te helpen bestrijden en voorkomen. Om oudere werkelozen aan het werk te helpen is voor de jaren 2013 en 2014 67 miljoen euro extra uitgetrokken. Het kabinet heeft verder 600 miljoen euro beschikbaar gesteld voor cofinanciering van sectorplannen, waarin sectoren gericht aan de slag gaan met de uitdagingen op de arbeidsmarkt. Daarnaast zet het kabinet in op een verdere beperking van fiscale regels die de arbeidsparticipatie ontmoedigen, onder meer door een geleidelijke afschaffing van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting van een partner met weinig of geen eigen inkomen. Voor inkomensondersteuning, aangepaste arbeid en ondersteuning bij het vinden van werk komt er één regeling die wordt vastgelegd in de Participatiewet die in werking treedt per 1 januari 2015. Gemeenten en sociale partners zorgen ervoor dat er 35 regionale Werkbedrijven komen. De Werkbedrijven worden de schakel tussen werkgevers en mensen met een arbeidsbeperking. Werkgevers stellen zich ervoor garant dat er voor mensen met een arbeidsbeperking ook werk is. Lukt dit niet dan treedt er een verplicht quotum in werking.
13
Het kabinet wil het stelsel van flexrecht, ontslagrecht en WW activerender maken en de groeiende tweedeling tussen een vast en een flexibel contract beperken. Een aangepast ontslagrecht moet, stelt het kabinet, het stelsel eerlijker en eenvoudiger maken en meer gericht op het vinden van een nieuwe baan. De maximale duur van de (publiek gefinancierde) WW wordt beperkt tot twee jaar. De WW wordt activerender doordat werken vanuit de WW vaker loont, door de voorwaarden aan te scherpen om vanuit de WW snel passende arbeid te aanvaarden en door in te zetten op van-werk-naarwerkbegeleiding. Het kabinet zal de gemaakte afspraken vanaf 2015 en 2016 geleidelijk implementeren. De huidige toeslagen voor inkomensondersteuning wil het kabinet stroomlijnen en vereenvoudigen door de invoering van de huishoudentoeslag waarin de huidige zorgtoeslag, het kindgebonden budget, de huurtoeslag en een ouderencomponent worden geïntegreerd tot één toeslag per huishouden. Dit wordt vanaf 2015 gefaseerd ingevoerd. Daarnaast vereenvoudigt en versobert het kabinet de kindregelingen tot vier regelingen: de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag. Het wetsvoorstel Maatregelen WWB dat per 1 juli 2014 in werking moet treden beoogt de naleving van de arbeids- en re-integratieplicht te verbeteren. Onderdeel van het wetsvoorstel is de invoering van een kostendelersnorm waardoor bij de hoogte van de uitkering rekening wordt gehouden met de mogelijkheid tot het delen van kosten binnen twee- en meerpersoonshuishoudens. Daarbij wordt bovendien een stapeling van uitkeringen voorkomen.
Rijksbegroting 2014
Om de AOW op de lange termijn betaalbaar te houden, wordt vanaf 2013 de AOW-leeftijd versneld verhoogd naar 67 jaar in 2021 in plaats van 2023 en vervolgens gekoppeld aan de levensverwachting. Naast bovengenoemde maatregelen gaat het kabinet het armoede- en schuldenbeleid de komende jaren intensiveren en stelt daartoe in 2014 80 miljoen euro en voor 2015 en latere jaren 100 miljoen euro extra ter beschikking. Binnen de schuldenproblematiek zal schuldpreventie zal steeds meer nadruk krijgen. Verder worden de inburgeringseisen in 2014 aangescherpt door invoering van een arbeidsmarktmodule en start het kabinet met het toetsen van een participatieovereenkomst met nieuwkomers. Aanvullend op de maatregelen om ongewenste effecten van arbeidsmigratie tegen te gaan, heeft het kabinet besloten tot een actieplan om schijnconstructies aan te pakken die leiden tot verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt en oneerlijke concurrentie vormen voor bonafide werkgevers.
14
Rijksbegroting 2014
3 Economische zaken De Nederlandse economie bevindt zich voor de derde keer sinds 2008 in een recessie met een recordaantal faillissementen en een oplopende werkloosheid tot gevolg. Ook in 2013 zal de economie krimpen. Wel ziet het kabinet de eerste tekenen van economisch herstel met een toename van het consumentenvertrouwen en een aantrekkende export. De kern van het economisch beleid richt zich op: De Topsectoren Met de inzet op Topsectoren poogt het Kabinet het innovatievermogen van ondernemers, onderzoekers en overheid te versterken. De subsidierelatie van Topconsortia voor Kennis en Innovatie met de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) worden bestendigd en de oprichting van nieuwe ROM’s in de Noord- en Zuidvleugel worden door het Kabinet ondersteund. Het versterken van het ondernemersklimaat Ondernemers worden via verschillende instrumenten geholpen aan betere toegang tot kapitaal. Zo gaat er 30 miljoen euro extra naar kredietinstelling Qredits om kleine leningen van hooguit 150.000 euro te verstrekken aan kleine bedrijven die niet door een bank aan krediet worden geholpen. Ook worden alternatieve financieringsvormen zoals crowdfunding ondersteunt, komt er een nieuwe faciliteit (Investeringsfonds MKB+) voor informele investeerders en voor startende innovatieve bedrijven en bestaande innovatieve midden- en kleinbedrijven. De nieuw op te richten Nederlandse
15
Investeringsinstelling moet een makelaarsfunctie tussen vraag en aanbod van (lange termijn)financiering voor institutionele beleggers gaan vervullen. Het Techniekpact moet de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeteren. De oprichting van de Taskforce Leegstand agendeert het belang van de aanpak van winkel- en kantorenleegstand. De verduurzaming van de economie Er worden extra middelen ingezet voor natuur en duurzame economie gericht op versterking van de bestaande natuur, maatregelen voor de aanpak van de stikstofproblematiek en investeringen in enkele herkenbare natuurontwikkelingsprojecten waaronder de ontpoldering van de Hedwigepolder. De vorming van Green Deals moet burgers, bedrijven, organisaties en anders overheden helpen bij het realiseren van duurzame initiatieven die moeilijk van de grond komen. Met het programma Groene Groei streeft het Kabinet naar de transitie richting een circulaire economie op acht domeinen: Energie, Biobased Economy, Klimaat, Afval, Bouw, Voedsel, Mobiliteit en Water. Verduurzaming van de veehouderij komt tot uitdrukking in de ambitie om ervoor te zorgen dat alle nieuwbouwstallen vanaf 2015 integraal duurzaam zijn. Een toekomstbestendige energievoorziening Het Energieakkoord moet de basis leggen voor een toekomstbestendig energiebeleid dat zorgt voor grote investeringen die leiden tot energiebesparing, meer duurzame energie en extra werkgelegenheid. In regionale energieagenda’s worden marktpartijen en overheden uitgedaagd om de kostprijs van duurzame technieken te reduceren en de economische kansen van Nederlandse bedrijven te versterken. Volgens het kabinet is op de lange termijn afvang, gebruik en opslag van CO 2 onvermijdelijk om te komen tot een volledig duurzame energievoorziening. Om elektrisch rijden mogelijk te maken, wordt onder andere gewerkt aan een veilige, dekkende en slimme laadinfrastructuur en een goed
Rijksbegroting 2014
fiscaal stelsel. Het kabinet streeft ernaar om in 2014 een AMvB in werking te laten treden die experimenten mogelijk maakt voor lokale duurzame initiatieven, waarbij kan worden afgeweken van de huidige wetgeving.
16
Rijksbegroting 2014
4 Wonen (Wonen en Rijksdienst) In het afgelopen jaar werden in het Regeer- en Woonakkoord stevige hervormingen benoemd voor de koop- en huursector van de woningmarkt. De Rijksbegroting voor 2014 borduurt veelal voort op de maatregelen uit het Woonakkoord, dat VVD, PvdA, ChristenUnie en SGP op 13 februari 2013 sloten. Een overzicht van de te verwachten maatregelen voor de woningmarkt, rol corporaties en marktpartijen, energiebesparing en gebiedsgerichte investeringen. Huursector Het kabinet streeft naar een huurmarkt waarin zowel huishoudens met lagere als midden- en hogere inkomens voldoende keuzemogelijkheden hebben om een passende huurwoning te vinden. De huren in de gereguleerde sector moeten volgens het kabinet een betere afspiegeling worden van de gewildheid van de woning, zodat de doorstroming wordt bevorderd, er meer woningen vrijkomen voor lagere inkomens en er ruimte is voor investeringen. Daarnaast is een ruimer aanbod aan vrije huurwoningen nodig voor midden- en hogere inkomens. In het Regeer- en Woonakkoord zijn diverse maatregelen benoemd om dit te bereiken. Aansluitend daarop stelt het kabinet de volgende punten in de Rijksbegroting 2014: •
Ook in 2014 hebben woningcorporaties de mogelijkheid huren boveninflatoir te verhogen. In het Woonakkoord is daar het volgende over afgesproken: voor huishoudens met een inkomen tot 33.614 euro geldt een maximale huurverhoging van 1,5 procent boven inflatie, inkomens tussen 33.614 euro en 43.000 euro krijgen maximaal een verhoging van 2
17
procent boven inflatie en inkomens boven 43.000 euro maximaal 4 procent boven inflatie. •
Voor het einde van 2014 wordt een voorstel gedaan voor de invoering van een huursombenadering. Bij de huursombenadering krijgt niet iedere woning dezelfde huurverhoging. Woningen die de corporatie nu relatief goedkoop vindt krijgen een hogere huurverhoging dan woningen die nu al een redelijke prijs hebben. Op die manier kunnen corporaties meer sturen op de waarde en kwaliteit van de woning.
•
Het woningwaarderingstelsel (WWS) wordt vereenvoudigd door de WOZ-waarde beter op te nemen in het stelsel. De populariteit van een woning komt daardoor beter tot uiting in de huurprijs. De voorgestelde wijziging komt voort uit het Woonakkoord.
•
Het kabinet hervormt het stelsel van toeslagen en wil komen tot één huishoudentoeslag. Beoogd wordt hierin op termijn ook de Huurtoeslag op te nemen.
Verhuurdersheffing Verhuurders betalen vanaf 2013 een verhuurderheffing, die voortkomt uit het Regeer- en Woonakkoord. Hierin is afgesproken dat de woningcorporaties gezamenlijk 1,7 miljard euro betalen aan het Rijk. Corporaties kunnen de heffing volgens het kabinet betalen door huurverhoging, verkoop van onroerend goed en door efficiencyverbeteringen in de bedrijfsvoering. Gedurende het afgelopen jaar is veel discussie geweest rondom de verhuurdersheffing en de vraag in hoeverre het de investeringscapaciteit van corporaties aantast. De heffing van € 1,7 miljard blijft staan, maar wordt in een aantal gebieden lager. De Rijksbegroting geeft aan dat er binnen de heffing ruimte komt voor een investeringsimpuls voor Rotterdam-Zuid, de aanpak van de sloopopgave in krimpregio’s en de transformatie van kantoren naar woningen. Koepel voor woningcorporaties Aedes heeft afspraken gemaakt met het kabinet over extra middelen die ingezet kunnen worden om corporaties te laten
Rijksbegroting 2014
investeren in woningbouw. Deze moeten gezocht worden in het Energieakkoord (400 miljoen euro, in 2018 en 2019) en het vervallen van de btw-integratieheffing (60 miljoen, jaarlijks). Werkdomein corporaties Het kabinet stuurt op een scherper afgebakende rol van corporaties. Corporaties moeten zich meer richten op hun kerntaak; het aanbieden van betaalbare woningen aan daarvoor in aanmerking komende inkomens- en aandachtsgroepen. De activiteiten van corporaties voor de leefbaarheid van buurten worden gerelateerd aan de woningvoorraad. De schaal van de corporatie moet zo veel mogelijk in overeenstemming zijn met de regionale woningmarkt en hun maatschappelijke kerntaken. Daarnaast wordt de rol van gemeenten richting corporaties versterkt in 2014 en het toezicht op de corporatiesector wordt direct onder de minister geplaatst. Hier wordt in de Rijksbegroting nog geen verdere uitwerking op gegeven. Met Aedes zijn onlangs principeafspraken gemaakt over het werkdomein van corporaties (investeringen, scheiding activiteiten, rol voor WSW). In de novelle op de herziening van de Woningwet worden deze afspraken verder uitgewerkt. Dit wijzigingsvoorstel is gepland voor najaar 2013. De novelle behelst onder andere een aanscherping van de wet- en regelgeving voor de corporatiesector. Koopsector Het kabinet stuurt op het inperken van de prikkels voor het aangaan van hoge schulden en risico’s op de koopmarkt. De mogelijkheden voor consumenten om verantwoord een eigen woning te kunnen financieren moeten tegelijkertijd zo veel mogelijk op peil blijven aldus de Rijksbegroting. Ook de belemmeringen voor de financiële sector als gevolg van hoge hypotheekschulden moeten worden beperkt. Zo werd eerder dit jaar in het Woonakkoord al overeengekomen dat 50 miljoen euro vrijkomt voor startersleningen. Ook bleek onlangs dat het kabinet de woningmarkt een impuls wil geven door te 18
zorgen dat institutionele beleggers zoals Nederlandse pensioenfondsen en verzekeraars er geld in steken. Het kabinet onderhandelt met pensioenfondsen en verzekeraars over de oprichting van een dergelijk ‘Nationaal Hypotheek Instituut’ (NHI). Banken brengen in die bank een deel van hun hypotheken onder en daarin kunnen pensioenfondsen en verzekeraars beleggen. De Staat staat garant voor deze hypotheekbeleggingen. In de komende periode onderzoekt het kabinet of en hoe een NHI zodanig kan worden ingericht dat wordt voldaan aan de Europese staatssteunaspecten en de andere randvoorwaarden. In 2014 worden de volgende maatregelen genomen voor de koopsector: •
De loan-to-value (verhouding tussen de hoogte van de lening en de waarde van de woning) wordt in 2014 met 1 procent verlaagd naar 104 procent;
•
het maximale tarief waartegen de hypotheekrente kan worden afgetrokken, wordt vanaf 2014 jaarlijks geleidelijk beperkt met 0,5 procent, tot maximaal het tarief in de derde schijf van de inkomstenbelasting. Er vindt een terugsluis van de opbrengsten van deze maatregelen plaats in de vorm van een verlaging van de inkomstenbelasting. “Daarmee leiden de maatregelen gelijktijdig tot een beperking van de prikkel tot schuldvorming en een vermindering van de belasting op arbeid”, aldus de Rijksbegroting;.
•
de (eenmalige) vrijstelling voor de eigen woning in de schenkbelasting wordt tijdelijk (van 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015) verhoogd naar € 100.000. Hierdoor wordt het makkelijker om eigen vermogen in te zetten voor de financiering van de eigen woning, aldus het kabinet;
•
aanbevelingen van de Commissie-Kroes over de mogelijkheid van het betrekken van institutionele beleggers bij de herfinanciering van hypotheken (dit heeft betrekking op het Nationaal Hypotheek Instituut);
Rijksbegroting 2014
•
per 1 juli 2014 wordt de NHG verlaagd tot het niveau van voor de tijdelijke verhoging (€ 265.000) en vervolgens tot en met 1 juli 2016 jaarlijks stapsgewijs verder verlaagd. Vanaf 1 juli 2016 zal de NHG gelden voor hypotheken tot € 225.000;
•
Sinds 2013 is de rente over restschulden voor maximaal 10 jaar aftrekbaar. Ook zal het op korte termijn mogelijk worden om restschulden mee te financieren onder de NHG.
Het kabinet stelt in de Rijksbegroting dat de investeringsbehoefte in nieuwbouw, onderhoud, herontwikkeling en/of energiebesparing sterk per regio verschilt en dat die investeringen primair een zaak zijn van marktpartijen. “Het Rijk schept de randvoorwaarden waarbinnen zij kunnen investeren. Dat gebeurt in de eerste plaats door de hervorming van de huur- en koopmarkt. Daarnaast neemt het Rijk belemmeringen voor investeringen weg door regels en procedures te schrappen of aan te passen en ondersteunt het Rijk de bouw met een aantal tijdelijke impulsen”, aldus de Rijksbegroting. Een greep uit die impulsen: •
Indiening van de Omgevingswet in 2014, met als doel de vereenvoudiging van wet- en regelgeving;
•
De integratieheffing btw wordt met ingang van 2014 afgeschaft. De regeling wordt vaal als knelpunt ervaren bij bijvoorbeeld de ombouw van kantoren naar woningen of bij de verhuur van op verkoop wachtende nieuwbouwwoningen;
•
Tot maart 2014 geldt het lage btw-tarief voor verbouwingen en renovatie van woningen (6 procent in plaats van 21 procent).
Sterke impuls aan energiebesparing Het kabinet investeert de komende jaren extra in energiebesparing in de gebouwde omgeving. Het Energieakkoord voor duurzame groei, dat onlangs onder regie van de Sociaal-economische Raad 19
(SER) tot stand is gekomen, bevat een impuls voor de koop- en huursector aan de Europese energiebesparingsdoelstellingen. Voor verhuurders in de sociale huursector komt 400 miljoen euro beschikbaar voor energiebesparende investeringen. Voor huiseigenaren zet het kabinet in op een revolverend fonds dat met gunstige leningen investeringen in energiebesparing stimuleert. Hiervoor stelt het kabinet in 2013 50 miljoen euro en 2014 135 miljoen beschikbaar. Voorwaarde is dat marktpartijen meefinancieren zodat de investering in het fonds uitkomt op 740 miljoen euro. Naar verwachting kunnen huizeneigenaren van huizen dit najaar een beroep op het fonds doen. Gebiedsgericht investeren Naast landelijke maatregelen voor de woningmarkt benoemt het kabinet in de Rijksbegroting programma’s voor gebieden die speciale aandacht behoeven. Zo krijgen krimpgebieden aandacht “met het oog op de leefbaarheid”, bijvoorbeeld middels het Actieplan Bevolkingsdaling. Het kabinet wil gemeenten verder handvatten bieden om meer grip te krijgen op de leefbaarheidssituatie in wijken. Zo wordt in 2014 de implementatie verwacht van aanpassingen van de Rotterdamwet en van de Woningwet. “Daarmee kunnen gemeenten de samenstelling van wijken verbeteren en huisjesmelkers aanpakken. De ervaringen met gebiedsgericht werken kunnen van waarde zijn bij de decentralisaties in het sociale domein; goede voorbeelden worden verspreid”, aldus het kabinet in de Rijksbegroting.
Rijksbegroting 2014
5 Infrastructuur en Milieu Een leefbaar, bereikbaar en veilig Nederland met een sterke internationale concurrentiepositie. De beleidsagenda van IenM bezigt de vertrouwde taal van 'integrale oplossingen waarbij de kracht van de combinatie centraal staat'. Het kabinet investeert in 2014 in totaal een bedrag van 10,3 miljard in bereikbaarheid, veiligheid, leefbaarheid (dit was 9,9 miljard in de rijksbegroting 2013). De crisis dwingt hier en daar tot herprioritering van voorgenomen projecten, waarbij vooral de bijdrage aan het economisch functioneren van Nederland de doorslag geeft. Ruimte Begin 2014 gaat 'naar verwachting' de nieuwe Omgevingswet naar de Tweede Kamer. De implementatie van deze wet waarin 15 bestaande wetten moeten opgaan zal veel voeten in aarde hebben. In 2014 is er om te beginnen 25 miljoen euro voor gereserveerd ('Eenvoudig Beter'). Ook de Structuurvisie Ondergrond wordt voor 2014 aangekondigd. Deze moet handvatten geven voor de afstemming tussen bovengrondse en ondergrondse ontwikkelingen. In de toelichting wordt wijselijk niet gerept over het onderwerp schaliegas, waarover de begroting van EZ alvast aankondigt dat er in het najaar van 2013 over zal worden besloten, structuurvisie of niet. De selectieve groei van Schiphol vormt een speerpunt in de beleidsagenda. Het luchtverkeer dat niet 'mainportgebonden' is mag voortaan naar Lelystad of Eindhoven. Er komen nieuwe CRO's (Commissies Regionaal Overleg), waar alle betrokkenen in de regio gaan afstemmen over het gebruik 20
van de civiele luchthavens. Het kabinet gaat in 2014 investeren in het verbeteren en toegankelijker maken van stations (Utrecht, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Breda en Arnhem) waarbij ook in de aanleg van meer fietsenstallingen wordt voorzien (30 miljoen euro). Bij de Rijksbegroting 2014 hoort het MIRT projectenboek 2014 (Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport). Het kabinet kiest voor de projecten die passen bij de accenten uit het regeerakkoord (mainport, brainport, greenport) en schrapt projecten die minder bijdragen aan de economie, of schuift deze naar achteren. De afweging wordt in overleg met de regio's gemaakt via 'gebiedsagenda's', conform de spelregels voor het MIRT. De actualisatie van deze gebiedsagenda's loopt nog. Het kabinet benadrukt dat er, gedwongen door de economische crisis, gezocht moet worden naar 'andere oplossingen dan de aanleg van infrastructuur'. Het programma Beter Benutten biedt hiervoor slimme inspiratie, en zal na 2014 ook worden voortgezet. Wegen Er wordt in 2014 voor 2,8 miljard euro in wegen, 2,4 miljard euro in het spoor en 0,9 miljard euro in vaarwegen geïnvesteerd. Een steeds groter deel van het Infrastructuurfonds (34 miljard tot 2028) is belegd, er resteert nu tot 2028 nog een niet belegde investeringsruimte van 2,6 miljard voor een volgend kabinet. Eerder dit jaar bleek uit Kamervragen dat er sinds Rutte-I per saldo voor 10 miljard uit het Infrastructuurfonds is bezuinigd (2010-2028). In 2014 komt er 149 kilometer aan wegen bij, op de volgende trajecten: SAA Deeltraject A1/A10, N2 Meerenakkerweg, N35 Combiplan Nijverdal, A4 Burgerveen–Leiden (Zuid), N31 Haak om Leeuwarden. Er wordt tempo gemaakt met de Blankenburgverbinding bij Rotterdam, de verbreding van de ring Utrecht (A27), de A13-A16 en de verlengde A15.
Rijksbegroting 2014
Er komt in 2014 een wetvoorstel voor een T-rijbewijs (tractoren) Water Vanuit het Deltafonds wordt in 2014 ruim 1,2 miljard euro besteed aan de bescherming van ons land tegen hoogwater en voor voldoende zoetwater. Er worden voor 2014 Deltabeslissingen aangekondigd over waterveiligheid en ruimtelijke adaptatie. De introductie van een nieuwe veiligheidsbenadering (een normering op basis van individueel risico) zal bepalend zijn voor het waterbeleid in de komende jaren. De voorstellen zullen de gedachte van meerlaagsveiligheid volgen (eerst preventie, dan duurzame ruimtelijke inrichting en tot slot rampenbestrijding). De voorstellen worden samen met provincies, gemeenten en waterschappen voorbereid. Er wordt ruim 70 miljoen euro 'gevonden' (gelet op de voorgeschiedenis kennelijk niet zo van harte) voor de realisatie van het Kierbesluit, waardoor de zalm binnenkort eindelijk stroomopwaarts Europa in kan zwemmen. De Topsector Water streeft naar een verdubbeling van de toegevoegde waarde van de watersector in 2020. Omdat die omzet vooral in het buitenland moet worden gerealiseerd zal de Minister in 2014 ´diverse internationale activiteiten ondernemen´. Milieu Het kabinet omarmt in de beleidsagenda het idee van de circulaire economie, waarvoor het programma Van Afval naar Grondstof in het leven is geroepen. In samenwerking met gemeenten wil het kabinet van Nederland een recyclekampioen maken en haar bijdrage aan de 'plastic soup' in oceanen verminderen. Er is een Klimaatagenda in aantocht. De Staatssecretaris stuurt deze begin oktober 2013
21
aan de Tweede Kamer. Het Energieakkoord is voor die Klimaatagenda richtinggevend. Door de steeds strengere emissienormen voor CO2 komen andere energiebronnen (elektrisch en waterstof) versneld in beeld. Het kabinet wil er onder andere voor zorgen dat er tijdig een tank- en oplaadinfrastructuur wordt opgezet.
Rijksbegroting 2014
6 Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Omdat, ondanks de bezuinigingen van het kabinet, de totale uitgaven van het Rijk in de komende jaren blijven groeien, nemen ook bijdrage van het Rijk aan het Gemeentefonds, en in mindere mate het Provinciefonds, in de komende jaren toe. Zo zullen de rijksuitgaven in 2014 255 miljard euro bedragen, waarvan de helft wordt besteed aan sociale zekerheid en zorg. De totale uitgaven zullen oplopen tot 272 miljard euro in 2017. In 2013 waren de totale rijksuitgaven nog 242 miljard. De toename van het Gemeente- en het Provinciefonds, is het gevolg van de in eerdere jaren vastgestelde normeringssystematiek (‘trap op, trap af’). De door het kabinet bepleitte omslag van een ‘klassieke verzorgingstaat’ naar een ‘participatiesamenleving, met een ‘compacte en krachtige overheid’, is met deze Miljoenennota dus nog geen feit, eerder een mooi voornemen. Door de toename van de rijksuitgaven zullen de gemeenten in 2014 uit het Gemeentefonds een bedrag van 18,3 miljard euro ontvangen. Het Gemeentefonds groeit hierdoor in 2014 ten opzichte van 2013 met 691 miljoen. Dat is 282 miljoen euro minder dan het Rijk nog in de meicirculaire voorspelde. Toen ging het Rijk nog uit van een toename met 973 miljoen. Ook in de jaren na 2014 zal het Gemeentefonds minder groeien dan eerder aangenomen, maar nog steeds groeien. Het lagere accres voor gemeenten is overigens minder dan waar de VNG nog begin augustus van uitging. Toen hield de 22
VNG nog rekening dat een accres dat 360 miljoen euro lager zou uitpakken. Het werd uiteindelijk 282 miljoen. Vanaf 2015 zullen gemeenten op onderdelen flink moeten inleveren. Zo is vanaf 2015 een overheveling van structureel 256 miljoen euro naar OCW voorzien voor onderwijshuisvesting. Verder ontvangen gemeenten vanaf 2015 structureel 60 miljoen euro minder aan apparaatskosten. Ook is in 2015 een besparing voorzien van 15 miljoen voor het verplicht hergebruiken van scootmobiel en rollator, oplopend tot 50 miljoen euro vanaf 2017. Door het huishoudelijke steun inkomensafhankelijk te beperken worden de gemeenten in 2015 met 465 miljoen gekort en met 610 miljoen euro structureel vanaf 2016. Verder wordt het btw-compensatiefonds voor gemeenten in 2014 met 174 miljoen euro gekort en met 484 miljoen structureel vanaf 2015. Het eerder genomen besluit om de vermindering van het aantal politieke ambtsdragers terug te draaien zal vanaf 2015 structureel 110 miljoen euro kosten. Verder ontvangen de gemeenten in 2014 via het Gemeentefonds 37 miljoen euro om gemeenten te compenseren voor de (transitie)kosten die samenhangen met de inwerkingtreding van de (nieuwe) Wmo per 2015 en 7,78 miljoen voor de invoering van het nieuwe stelsel voor de Jeugdzorg. De provincies ontvangen uit het Provinciefonds een bedrag van 1,2 miljard euro. Omdat het Provinciefonds stukken lager is dan het Gemeentefonds, gaat het Provinciefonds er in de komende jaren door de stijgende rijksuitgaven minder op vooruit dan het Gemeentefonds. De daling van het accres voor provincies valt dus lager uit dan van de gemeenten. Het accres van de provincies voor 2014 en volgende jaren is 91 miljoen euro en valt daarmee 26 miljoen lager uit dan het bedrag in de meicirculaire. Het kabinet volhardt in haar voornemen om de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland in deze kabinetsperiode samen te voegen. Het wetsvoorstel zal volgens de begroting van BZK op 1 januari
Rijksbegroting 2014
2016 ingaan. Het eindperspectief blijft landsdelige provincies. Tegelijkertijd met het wetsvoorstel om de drie provincies in één noordvleugelprovincie te laten opgaan, zal een inhoudelijke agenda voor de nieuwe provincies bij de Tweede Kamer worden ingediend, waarin wordt ingegaan op de taken, bevoegdheden en budgetten van de nieuwe provincie. Provincies dienen zich te beperken tot zijn kerntaken op het gebied van ruimte, verkeer en vervoer, natuur en economie. Op basis van een inventarisatie van activiteiten buiten dit profiel worden afspraken gemaakt om deze taken vrijwillig te beperken. Opvallend is dat het kabinet zich in de begroting niet uitspreekt over het aantal landsdelige provincies. Het aantal politieke ambtsdragers bij provincies wordt verminderd van maximaal 7 naar maximaal 5. Verder is het streven om met ingang van de verkiezingen van maart 2015 het aantal politieke ambtsdragers bij provincies met 25 procent te verminderen. Naast de afschaffing van de acht Wgrplusregio’s is het kabinet voornemens per 1 januari 2015 twee vervoerregio’s mogelijk te maken voor Rotterdam-Den Haag en Amsterdam-Almere. Interessant is overigens dat de Raad van State in zijn advies op het wetsvoorstel het kabinet heeft opgeroepen de wet tot afschaffing van de Wgr-plus te heroverwegen. Volgens de Raad van State is de motivering van de afschaffing tegenstrijdig. Zo kunnen gemeenten de samenwerking voorzetten op basis van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. Verder hebben evaluaties laten zien dat aangesloten gemeenten over het algemeen de stadsregio’s op prijs stellen. Het voorstel voor afschaffing is niet met gemeenten besproken. Net zoals bij de eerder voorgestelde én later ingetrokken beleidslijn om toe te werken gemeenten met minimaal 100.000 inwoners, en de keuze voor opschaling van gemeenten van onderaf, zou ook hier de keuze om al dan niet een Wgr-plus te handhaven aan de samenwerkende gemeenten moeten worden gelaten. Op basis van de kabinetstandpunten over provincies, landsdelen en Wgr-plusregio’s, alsmede de onduidelijkheid over samenvoeging van gemeenten tot minimaal 100.000 inwoners, valt af overigens te leiden dat dit kabinet niet beschikt over een goed doordachte opvatting over de bestuurlijke inrichting van Nederland
23
en het betrekken van de burger daarbij. De minister van BZK zet zich volgens zijn begroting in op het versterken van de uitvoeringskracht van gemeenten, het versterken van de eigen verantwoordelijkheid van burgers (doe-democratie) en het ondersteunen van de samenwerking van gemeenten. De randvoorwaarden voor de drie decentralisaties binnen het sociale domein, waarvoor de minister van BZK coördinerend minister is, blijven de in de decentralisatiebrief van 19 februari 2013 opgenomen randvoorwaarden onvoorwaardelijk van kracht. Dat wil zeggen: stevige uitvoeringskracht, voldoende beleidsruimte, een beperkte regeldruk en verantwoordingslast, ruimte voor integraal maatwerk in wet- en regelgeving en een zo breed mogelijke ontschotting in het Gemeentefonds tot één integraal budget. De samenwerking van gemeenten zal worden versterkt. Van gemeentelijke herindeling zal alleen sprake zijn als deze van onderop komt. Per 1 januari 2014 worden als gevolg van een herindeling vier nieuwe gemeenten ingesteld. In 2014 volgt parlementaire behandeling van vijf nieuwe wetsvoorstellen die herindeling per 1 januari 2015 beogen. In de komende vier jaar zal het kabinet verder gaan in haar streven de regeldruk te verminderen door onnodige regels te schrappen, wettelijke verplichtingen te versoepelen en de dienstverlening te verbeteren. Hierdoor besparen burgers en bedrijven samen in totaal 2,5 miljard euro, verspreid over de periode tot en met 2016. Het doel is om 400 miljoen aan besparingen te realiseren in de periode tot en met 2016 voor burgers en professionals. Als eerste wordt de regeldruk aangepakt bij de schuldhulpverlening, het vrijwilligerswerk, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en bij de politie.
Rijksbegroting 2014
In het voorjaar van 2014 worden de resultaten bekend gemaakt van een al vanaf 2010 lopend traject tot aanpassing van de verdeling van de beschikbare middelen in het Gemeentefonds. De herijking heeft geen betrekking op de verdeelmodellen van de decentralisaties en op de ontwikkeling van het deelfonds sociaal. In overleg met de VNG hebben de fondsbeheerders afgesproken dat het Gemeentefonds in 2015 integraal zal worden herijkt. Hoewel in de begroting van BZK nog staat dat net als voor de periode 2010-2013 ook voor 2014 de nullijn voor de publieke sector zal worden voortgezet, hebben op de avond voorafgaande aan Prinsjesdag werkgevers, werknemers en kabinet een akkoord bereikt om de pensioenpremie voor ambtenarensalarissen al in 2014 bij verhoging van de pensioenleeftijd omlaag te brengen. Hierdoor wordt een lichte verbetering (+2%) van de koopkracht voor 1 miljoen werknemers bij de overheid en het onderwijs gerealiseerd. Het akkoord geeft invulling aan het eerder afgesloten Sociaal Akkoord tussen werkgevers, werknemers en kabinet waarbij geen afspraken zijn gemaakt over voortzetting van de nullijn.
24
Rijksbegroting 2014
7 Onderwijs, Cultuur en Wetenschap De begroting van OCW richt zich op het leveren van een bijdrage aan een vitale samenleving en een veerkrachtige economie. Vakmanschap, creativiteit en ambitie van leerlingen, studenten, leraren, wetenschappers, kunstenaars en programmamakers zijn daarbij cruciaal. Het beoogde resultaat is: het onderwijs behoort tot de top, wetenschappers genieten internationaal aanzien, en het hoge niveau van Nederlandse kunstenaars en musea wordt wereldwijd erkend. Op de begroting van OCW wordt in 2014 niet bezuinigd. De totale begroting van OCW van 2014 zal zelfs met 234 miljoen euro oplopen naar 34,8 miljard euro. De Volkskrant bestempelde de ministerspost van OCW daarmee als de leukste post van het kabinet. Vergelijken we de begroting van OCW van 2014 met die van 2013, dan valt op dat het primair onderwijs van 9,5 miljard euro naar 9,7 miljard gaat en het voortgezet onderwijs van 7,1 naar 7,2 miljard euro. Het hoger onderwijs stijgt in 2014 met 112 miljoen euro en het wetenschappelijk onderwijs krijgt er 139 miljoen bij. De totale uitgaven aan studiefinanciering nemen met 200 miljoen euro toe. Ook de uitgaven voor media nemen toe, van 876 miljoen naar 977 miljoen euro. De uitgaven voor cultuur dalen met 69 miljoen euro en gaan van 789 miljoen in 2013 naar 720 miljoen in 2014 euro. Vanaf 2015 zal ook OCW moeten gaan inleveren ten opzichte van de geautoriseerde begroting 2013. Zo moet het afschaffen van gratis schoolboeken in 2015 85 miljoen euro opleveren en vanaf 2016 structureel 275 miljoen. Het samenvoegen van de kenniscentra mbo moet in 2015 40 miljoen euro
25
opleveren en vanaf 2016 structureel 80 miljoen. Het verminderen van het aantal opleidingen in het hoger onderwijs moet in 2016 70 miljoen euro opleveren, oplopend tot 110 miljoen in 2018. Hervorming van de kindregelingen moet vanaf 2015 structureel 20 miljoen euro opleveren. In 2014 zet het kabinet in op het verder terugdringing van het aantal zwakke en zeer zwakke scholen in het basisonderwijs. Het aantal daarvan is overigens al gedaald van 7 procent in 2010 naar 3 procent in 2012. De verbetering stagneert evenwel. Leerlingen, studenten en leraren worden onvoldoende uitgedaagd om het beter dan ‘goed genoeg’ te doen. Door middel van gedifferentieerd inspectietoezicht zal een stap worden gezet van ‘goed’ naar ‘excellent’. Om de prestaties van leerlingen en scholen op het gebied van taal en rekenen in het voorjaar van 2015 inzichtelijk te maken, zal de verplichte eindtoets worden ingevoerd. Op 10 juli 2013 kwam het kabinet met de eerste helft van het beleidsvoorstel voor Engels in het primair onderwijs, de tweede helft van dit beleidsvoorstel volgt eind 2013. Per 1 augustus 2014 zal het passend onderwijs worden ingevoerd. Met het Begrotingsakkoord 2013 (Lenteakkoord) was de eerder ingeboekte bezuiniging op het passend onderwijs (200 miljoen euro in 2014 en 300 miljoen euro vanaf 2015) overigens al teruggedraaid. Voor het terugdringen van voortijdig schoolverlaten zijn in regionale convenanten afspraken gemaakt met instellingen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. De afspraak is om het aantal voortijdig schoolverlaters terug te brengen van 41.800 in 2009 naar 25.000 in 2016. Om onderwijsachterstanden terug te dringen is extra geld uitgetrokken voor voor- en vroegschoolse educatie. Na afloop van de bestuursafspraken met de G37 wordt opnieuw bezien hoe het extra geld (95 miljoen euro) zal worden ingezet. Consultatiebureaus zullen in de toeleiding en prominentere rol
Rijksbegroting 2014
krijgen. Het taalniveau van pedagogisch medewerkers wordt versterkt. En er zal een kindvolgsysteem worden ingevoerd. Overigens heeft de Onderwijsraad op 12 september 2013 in het aan de Tweede Kamer aangeboden rapport ‘Vooruitgang boeken met achterstandsmiddelen’ laten weten dat de verdeling van de beschikbare middelen niet alleen gebaseerd moet worden op het opleidingsniveau van ouders, maar ook op het in 2006 afgeschafte criterium ‘etniciteit’. De huidige verdeelsystematiek is volgens de Onderwijsraad onnodig ingewikkeld. Ook komt door de nu gehanteerde criteria de middelen onvoldoende terecht bij scholen met (veel) kansarme leerlingen. Ook hebben autochtone kinderen van laagopgeleide ouders in de afgelopen decennia hun achterstand nauwelijks ingelopen. Omdat het aanbod van stageplaatsen onder druk staat stelt het kabinet in 2014 300 miljoen euro beschikbaar voor sectorplannen gericht op onder andere zij-instroom en begeleiding van (jonge) werknemers. Ten behoeve van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt heeft het kabinet in 2013 met onder meer werkgevers, werknemers, de regio en onderwijsinstellingen het ‘Nationaal Techniekpact 2020’ gesloten om het bèta- en technisch talent te versterken. De uitvoering van dit pact wordt in 2014 en volgende jaren ter hand genomen. Kabinet, werkgevers en regionale overheden dragen in 2014 e.v. ieder 100 miljoen euro bij aan een investeringsfonds om publiek-private samenwerking in het kader van het Techniekpact te stimuleren. In de jaren 2014 en 2015 zal een sociaal leenstelsel worden ingevoerd voor de master- en bachelorfase. De middelen die hierdoor vrijkomen zullen worden geïnvesteerd in verbetering van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Via het NWO zet het kabinet oplopend tot 275 miljoen euro in 2015 in voor wetenschappelijk onderzoek voor economische topsectoren. Het doel is dat in 2015 publieke en private partijen voor 26
meer dan 500 miljoen participeren in Topconsortia voor Kennis en Innovatie, waarvan minstens 40 procent wordt gefinancierd door het bedrijfsleven. De middelen voor het RAAK-programma (kennisfunctie hogescholen) zal vanaf 2014 worden ingebed in NWO. Verder wordt onderzoek geïntensiveerd door vanaf 2014 structureel 25 miljoen euro uit te trekken, waaronder 3 miljoen voor onderzoek in het hoger onderwijs. Voor subsidies aan bedrijven, het gaat daarbij om een bedrag van 209 miljoen euro structureel vanaf 2014, wordt een subsidieregeling ontworpen. Voor het cultuurbeleid worden de komende jaren de prioriteiten gelegd bij cultuuronderwijs, creatieve industrie, talentontwikkeling en digitalisering. In het najaar van 2013 wordt een nieuwe bibliotheekwet aan de Tweede Kamer aangeboden waarvan de beoogde inwerkingtreding 1 januari 2015 is. Met betrekking tot de media zullen vanaf 2014 de regionale omroepen weer bekostigd worden door OCW. Hiertoe zal de Mediawet worden aangepast. Over hoe het bestel er na 2016 uit zal gaan zien zal de Raad voor Cultuur een verkenning houden waarvan de resultaten begin 2014 worden gepresenteerd. Nu de begroting van 2014 een feit is zal ook het op 2 september 2013 aan de Tweede Kamer gezonden Nationaal Onderwijsakkoord door de VO-raad aan haar leden met een positief advies worden voorgelegd. Het Nationaal Onderwijsakkoord voorziet in een investering van 689 miljoen euro om de aantrekkelijkheid van het beroep van docent te vergroten, de positie van de leraren te versterken en de werkdruk van het onderwijspersoneel te verlagen.
Rijksbegroting 2014
8 Veiligheid en Justitie In 2014 werkt het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) verder aan de inzet van het kabinet om te komen tot een veiliger Nederland, ingebed in een sterke rechtsstaat. Dit tegen de achtergrond van een stevige budgettaire opgave. Om deze ambitie te realiseren zoekt Veiligheid en Justitie voortdurend naar efficiënte en effectieve manieren om resultaten te behalen. Grote veranderingstrajecten, zoals de invoering van de Nationale Politie en de hervorming van het gevangeniswezen, dragen hier al aan bij. Naast de eerder in gang gezette verandertrajecten, werkt het ministerie van Veiligheid en Justitie aan verschillende kernthema’s om uiteindelijk te komen tot een veiliger Nederland, ingebed in een sterke rechtsstaat. De belangrijkste beleidsvoornemens voor het komende jaar: Nederland Veiliger • De aanpak van gewelddadige vermogenscriminaliteit (woninginbraken, overvallen en straatroof) blijft topprioriteit. Bestuur, OM, politie, woningcorporaties en provincies gaan op lokaal niveau afspraken maken over de beste aanpak van woninginbraken, zowel preventief als repressief. • Het vergroten van de veiligheid in de buurt raakt mensen direct, hiervoor is het van belang om de problematiek scherp in beeld te hebben. Indien een gemeente daartoe verzoekt, zal de politie een gebiedsscan op gemeentelijk niveau uitvoeren, waarbij aandacht wordt besteedt aan o.a. veiligheid in de wijken, uitgaansgebied en openbaar vervoer. • De ambitie is om in 2014 alle criminele jeugdgroepen aan te pakken en een verdere afname te
27
realiseren van het aantal hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen. De gemeente voert hierbij de regie op een integrale meersporenaanpak. • Met het oog op de decentralisatie van de jeugdzorg, moeten in 2014 alle aanbieders van jeugdreclassering en jeugdbescherming zich laten certificeren. VenJ werkt aan een certificeringsystematiek hiervoor. • In 2014 ligt de focus op het verder verstevigen van lokale en regionale publiek-private samenwerking en inzet van effectief gebleken instrumenten om de criminaliteit tegen bedrijven verder tegen te gaan. • VenJ zet de harde aanpak van plegers van cybercrime ook in 2014 voort, in samenwerking met vele publieke en private partijen in binnen- en buitenland. Hiertoe vindt een capaciteitsuitbreiding plaats, zodat meer opsporingsonderzoeken kunnen worden uitgevoerd in 2014. Nationale Politie Door de verdere realisatie van de nationale politie in 2014 zal de burger steeds meer te maken krijgen met een doelmatige en uniform georganiseerde politie, met minder administratieve lasten, met resultaat een meer dynamische aanwezigheid op straat. Versterking Prestaties Strafrechtsketen De burger moet eenvoudiger aangifte kunnen doen en snel en efficiënt geholpen worden. Om de kwaliteit van de aangifte te waarborgen wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van de politiefunctionarissen die de aangifte opnemen. Herstructurering van het Wetboek van Strafrecht zal een bijdrage leveren aan de versnelling van de doorlooptijden, het verminderen van de administratieve lasten, stroomlijning van procedures en het digitaliseren van de strafrechtsketen. Het programma Uitvoeringsketen
Rijksbegroting 2014
Strafrechtelijke Beslissingen, waarin alle ketenpartners samenwerken, draagt bij aan de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen, met als doel die beslissingen beter, sneller en goed geïnformeerd (bijvoorbeeld informatie aan burgemeesters en slachtoffers) ten uitvoer te kunnen leggen. Overige kernthema’s waar Veiligheid en Justitie zich in 2014 verder op richt zijn: het slachtoffer centraal, waarbij de rechten van slachtoffers verder worden uitgebreid; een snel, transparant immigratie- en asielbeleid, inclusief het vanaf 2014 strafbaar stellen van illegaal verblijf; de nationale veiligheid tegen de achtergrond van een netwerksamenleving; bestendigheid en versterking van de rechtstaat, met als hoofdpunten het vereenvoudigen en uniformeren van rechtszaken, en de toename van de griffierechten en herziening van de rechtsbijstand; wettelijke regulatie van kansspelen op afstand.
28
Rijksbegroting 2014
Postbus 30833, 2500 GV Den Haag
www.platform31.nl
twitter: @platform31
Platform31 is de fusieorganisatie van KEI, Nicis Institute, Nirov en SEV