Richtinggevende vragen: de kernpunten van de Leidse Aanpak Wat is de Leidse Aanpak? Antwoord: De Leidse Aanpak is een ketengerichte samenwerking van Leidse instellingen op het gebied van onderwijs en ondersteuning gericht op getalenteerde leerlingen met als doel hen Passend Onderwijs te bieden om talent ten volle te ontwikkelen en de risico’s van onderpresteren te voorkomen. De doelgroep omvat op basis van een statistische schatting 10- 18% van de leerlingen in het basisonderwijs1. Dat is inbegrepen de groep van hoogbegaafde leerlingen, volgens een statistische schatting ca. 2,5 – 3% van de leerlingen. In de Leidse Aanpak werken samenwerkingsverbanden en organisaties op 4 velden met elkaar samen: a. organisaties en verbanden in de Voorschoolse Educatie b. Het Samenwerkingsverband van het Primair Onderwijs met de daaraan gelieerde organisaties en partners c. Het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs met de daaraan gelieerde organisaties en partners d. het Hoger Onderwijs in de vorm van de Hogeschool Leiden en de Universiteit Leiden
Waarom streven we naar de Leidse Aanpak? Antwoord: 1
Onderwijsraad (2007), Presteren naar vermogen, alle talenten benutten in het funderend onderwijs, Den Haag.
1
Een ketengerichte aanpak is belangrijk om factoren van begaafdheid bij kinderen zo vroeg mogelijk te herkennen en de risico’s voor een niet adequate aanpak te verminderen en de leerlingen optimaal te blijven volgen in de diverse stadia van hun ontwikkeling. Zo wordt organisch vorm gegeven aan Passend Onderwijs. Daarbij is na analyse van de werkzaamheden en expertise van alle partners duidelijk geworden dat Leidse instellingen complementair elkaar veel te bieden hebben. Door naar optimale afstemming te streven kan de benutting van deze expertise een grote meerwaarde krijgen in Leiden als kennisstad. Waar focust de Leidse Aanpak op? Antwoord: Er zijn in de velden van de educatie verschillende accenten telkens relaterend aan Passend Onderwijs voor begaafde leerlingen: a. In de Voorschoolse Educatie ligt de focus op identificeren (signaleren) van begaafdheidsfactoren en de kennis die nodig is voor een passende aanpak van begaafde kinderen met hun specifieke eigenschappen b. In het Primair Onderwijs lift de focus (opnieuw) op het tijdig en regelmatig signaleren van begaafdheidsfactoren , op adequaat onderwijs (compacten-verrijken-versnellen) , passende begeleiding en de kennis die daarvoor bij leerkrachten nodig is c. In het Voortgezet Onderwijs gaat het (voorlopig?) opnieuw om het identificeren van begaafdheidsfactoren, nu in relatie met de afdelingsniveaus (vnl. vwo en gymnasium), voorts op het kennisniveau en bewustzijn van docenten en passende begeleiding/aanpak van leerlingen met (soms ernstige) risico’s voor onderpresteren. d. In het Hoger Onderwijs ligt de focus op bevordering van kennis en bewustzijn van de ontwikkeling van (hoog)begaafde en het opdoen van praktische ervaring bij studenten/docenten in opleiding op de lerarenopleidingen met het oog op passend onderwijs voor begaafde leerlingen. Tevens ligt de focus op het doen van onderzoek naar verbetering van de aanpak op diverse terreinen van onderwijs en begeleiding. Wat levert de Leidse Aanpak de deelnemers? Antwoord: (onder meer) a. Algemeen: Vergroting van kennis en inzicht op het terrein van begaafdheid onderwijs en het bewustzijn van de noodzaak van een passende aanpak de ketensamenwerking biedt grote kansen voor kennisdeling en –benutting b. Algemeen: optimale overdracht op persoonlijk niveau (inhoudelijk vorm geven aan de doelstelling van Passend Onderwijs op dit gebied) c. Algemeen: samenwerking en afstemming binnen en tussen de schakels van de keten d. Voorschools: gezamenlijke ontwikkeling van een doeltreffende signalering, gezamenlijk ontwikkelen van een adequate aanpak e. Primair Onderwijs: dekkende aanpak van signalering dekkend onderwijsaanbod 2
uitwisseling van expertise op het gebied van signalering (IB-ers, leerkrachten), kennisvergroting en kennisbenutting van passende aanpakken op het gebied van compacten/verrijken/versnellen, voor leerlingen en hun ouders de garantie dat op alle Leidse scholen dit aanbod wordt gerealiseerd; instroom van leerkrachten met vergrote expertise en ervaring van de PABO; efficiency (incl. kostenbesparing)bij het inzetten van nieuwe methodieken op het gebied van signalering en aanpak; bijdrage realisatie van (hoog)begaafdheidsbeleid in het kader van passend onderwijs op alle scholen PO binnen het Samenwerkingsverband f. Voortgezet Onderwijs: dekkende aanpak van signalering (wetenschappelijk gefundeerd) i.s.m. Universiteit Leiden, efficiency vergroting hierbij door samenwerking; inhoud geven aan Passend Onderwijs in samenhang en profiterend van de expertise van de partners, kennisvergroting en kennisbenutting voor Passend Onderwijs voor begaafde leerlingen door samenwerking (kenniskringen); aanpak problematiek metacognitie bij begaafde leerlingen (i.s.m. universiteit); bijdrage realisatie van (hoog)begaafdheidsbeleid in het kader van passend onderwijs op alle scholen VO binnen het Samenwerkingsverband aanpak uitval van (hoog)begaafde leerlingen met bijzondere problematiek (zgn. drop outs) g. Hoger Onderwijs: ruimte voor stages voor docenten in opleiding, realisatie van het programma “samen opleiden 2.0” van de Hogeschool Leiden met partners samenwerking bij realisatie van programma’s voor talentvolle leerlingen, bijvoorbeeld op het terrein van Wetenschap en Techniek (programma van het Regionaal Steunpunt Leiden, een samenwerking van de Universiteit Leiden, de Hogeschool Leiden, diverse scholen voor Voortgezet Onderwijs en het bedrijfsleven) en op het gebied van onderzoekend leren (Wetenschapsknooppunt en Hogeschool Leiden) mogelijkheden voor onderzoek naar “wat werkt”, instroom begaafde studenten met minder risico op uitval of onderpresteren; verbeterde overdracht van gegevens van studenten met een persoonlijk ontwikkelingsperspectief ; bijdrage aan PO en VO op het gebied van aanpak (metacognitie, effectieve didactiek, aanpak Twice Exceptionals) h. Leerlingen: (h)erkenning van begaafde leerlingen met hun specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften, dekkend aanbod daarvoor in Leiden stimuleren van autonomie van kinderen; vanaf jonge leeftijd kunnen begaafde leerlingen vaak al helder aangeven goed zij tegen hun leersituatie; deze input is belangrijk voor het opstellen van plannen op maat via de aanpak wordt gestimuleerd dat de leerling als volwaardige gesprekspartner wordt betrokken bij het vorm geven van een plan van aanpak 3
i.
Ouders: (h)erkenning van begaafde leerlingen met hun specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften, dekkend aanbod daarvoor in Leiden Benutting van de ervaringsdeskundigheid van ouders vanuit de directe omgeving van het kind; via de aanpak wordt gestimuleerd dat ouders als volwaardige gesprekspartner worden betrokken bij op maat onderwijs voor hun kind
Wat wordt van de deelnemers gevraagd? (geprioriteerd) a. Voorschoolse Educatie Bevordering van de vergroting van kennis en bewustzijn van de ontwikkeling van (hoog)begaafden: hoe signaleer je de factoren? Welke aanpakken zijn geschikt? Hoe zorg je voor een goede overdracht? participatie van medewerkers in scholings- en coaching programma’s (opgezet door de reeds benoemde 3 ambassadeurs) Medewerking aan ontwikkeling en invoering van een eensluidend protocol identificatie Medewerking aan ontwikkeling en invoering eensluidende overdracht (actie Samenwerkingsverband PO) Bevordering deelname aan kenniskring VSE Deelname van vertegenwoordigers aan werkgroep VSE b. Primair Onderwijs Realisatie van van signalering en diagnostisering in alle scholen binnen het Samenwerkingsverband (bijv. SIDI; andere instrumenten komen ook in overweging) Bevordering van de vergroting van kennis en bewustzijn van de ontwikkeling van (hoog)begaafden: hoe signaleer je de factoren? Welke aanpakken zijn geschikt? Hoe zorg je voor een goede overdracht? participatie van medewerkers in scholings- en coachingsprogramma’s Realiseren van (hoog)begaafdheidsbeleid op iedere school met o.a. afspraken over signaleren, compacten, verrijken, versnellen, plusklassen, handelingsgericht werken met kinderen met ontwikkelingsvoorsprong, zorg en begeleiding Realiseren beleid en procedures rond leerlingen met ernstige sociaal-emotionele problematiek en/of leerhandicaps (at risk, twice exceptionals) Bevordering participatie in kenniskringen PO (IB-ers, leerkrachten plusklassen, leerkrachten groepen1 en 2, leerkrachten algemeen) Deelname aan coördinerende werkgroep onder auspiciën van het samenwerkingsverband c. VO Realisatie van signalering en diagnostisering in alle scholen in de brugklas vwo en gymnasium deelname aan werkgroep voor ontwikkeling screeningsbeleid Bevordering van de vergroting van kennis en bewustzijn van de ontwikkeling van (hoog)begaafden bij de docenten en schoolleiders in het VO Wat zijn begaafdheidsfactoren, wat zijn risico’s voor 4
Realiseren beleid rond leerlingen met ernstige sociaal-emotionele problematiek of/en en/of leerhandicaps (at risk, twice exceptionals) Praktijkkennis beschikbaar stellen voor kennisdeling en –benutting, o.a. in leerkringen op thema’s (begeleiden, uitdagend onderwijs, top down onderwijs e.d.) Bevordering (facilitering) participatie professionals in leerkringen (zorgcoördinatoren, leraren, onderzoekers, teamleiders)
d. HO Aandacht geven aan het persoonlijk ontwikkelingsdossier van begaafde leerlingen of leerlingen risico’s voor onderpresteren in de opleidingen op de Hogeschool en Universiteit (overdracht) Bijdragen aan het vergaren van theoretische kennis en transfer daarvan naar de onderwijspraktijk (via de LATO) Praktijkgericht onderzoek doen op basis van vragen vanuit het onderwijsveld Modules begaafdheidonderwijs integreren in de lerarenopleiding (mede) vormgeven van stage activiteiten voor begaafdheidsonderwijs Internationale uitwisseling voor studenten die zich elders in Europa willen ontwikkelen in dit onderwerp Wat is de LATO Antwoord: 1. Digitale leeromgeving De Leidse Academie voor Talentontwikkeling is een Plein voor kennisdeling en kennisbenutting voor alle partners in de Leidse Aanpak. In eerste instantie is het een Community Learning Center (CLC), ofwel een virtuele (digitale)leeromgeving, waarbinnen expertise beschikbaar is op alle denkbare terreinen van talentontwikkeling. De leeromgeving beschikt over instrumenten, materialen, arrangementen die elders in het veld, zowel binnen de Leidse omgeving als daarbuiten (nationaal en internationaal) ontwikkeld zijn.. De LATO werkt daarbij nauw samen met de landelijke leeromgeving van Talenststimuleren.nl en de European Talent Points (in oprichting). 2. Kennisdeling en –benutting In tweede instantie stimuleert en coördineert de LATO activiteiten binnen en tussen de organisaties op het gebied van kennisdeling en –benutting. Hierbij geldt het principe van “halenbrengen”. 3. Ontmoetingen De LATO stimuleert en initieert zo nodig ontmoetingen van ouders en leerlingen, rond thema’s op de diverse locaties van de deelnemende organisaties. 4. Bemiddeling stages
5
De LATO bemiddelt en adviseert tenslotte ook in stages door studenten van de (academische) PABO’s en het ICLON op de diverse scholen en instellingen op het gebied van talentontwikkeling, in nauwe samenwerking met opleidingsscholen zoals ROS Rijnland. 5. Onderzoek Tenslotte entameert en stimuleert de LATO het opstellen van onderzoeksvragen op de diverse velden en speelt daarin een matchmakers rol binnen het veld van de Leidse Aanpak.
Waar focust de LATO op? In het komende jaar (2015) focust de LATO in het realiseren van de virtuele leeromgeving. De activiteiten bedoeld onder 2 t/m 5 worden druppelsgewijs en op basis van de vraag ontwikkeld en uitgerold. Daarna en daarnaast zal de LATO ook een bemiddelende rol spelen bij het realiseren van leerkringen voor kennisdeling en –benutting en ontmoetingen van verschillende doelgroepen (professionals, ouders, jongeren). Ook kan de LATO een bemiddelende rol spelen bij het zoeken en vinden van stageplekken voor leraren in opleiding in samenwerking met bestaande (academische) opleidingsscholen. Een inventarisatie is in de loop van het project nodig om de vraag van de diverse groepen in beeld te krijgen Wat levert de LATO de deelnemers? 1. “Realtime” informatie, expertise en waar mogelijk alle beschikbare instrumenten en materialen 2. Verbindingen met andere centra voor expertise zowel binnen als buiten Leiden, zowel nationaal als internationaal (European talentpoints) 3. Vormen van kennisuitwisseling via leerkringen op de aangesloten instellingen 4. Een vraagbaak, of forum 5. Bemiddeling van stageplekken 6. Bemiddeling van onderzoeksvragen Wat is de gewenste organisatiestructuur van de Leidse Aanpak (nog onder voorbehoud) Overwegingen: De Leidse Aanpak kent 2 polen: a. afstemming b. kennisuitwisseling en benutting (LATO) 6
Bij beide polen is aansturing nodig in de vorm van moderatoren. Scholen hebben de wettelijke (zorg)plicht voor Passend Onderwijs (zowel educatief als aqua steun/begeleiding/zorg). Sinds enkele jaren is onderwijs aan begaafde leerlingen uitdrukkelijk opgenomen in de omschrijving van OCW voor Passend Onderwijs. De middelen voor Passend Onderwijs voor begaafde leerlingen gaan grotendeels naar de samenwerkingsverbanden. De Samenwerkingsverbanden studeren momenteel op de agenda voor het besteden van deze middelen. De samenwerkingsverbanden coördineren die zorgplicht. In de Samenwerkingsverbanden zijn vrijwel alle onderwijs- en begeleidingsorganisaties opgenomen. De Samenwerkingsverbanden zijn dus bij uitstek de organen voor de agendavoering van de Leidse Aanpak. Het consortium van de LA vorm geven via de SWV lijkt dus het meest voor de hand te liggen en te verkiezen bóven die van een nieuwe, aparte rechtsvorm. Voor de voorschoolse organisaties wordt gezocht naar een handige constructie om een consortium te vormen. Voorstel: De Leidse Aanpak wordt gevormd door een samenwerking van het Samenwerkingsverband PO, het Samenwerkingsverband VO , de Gemeente Leiden, de Hogeschool Leiden , de Universiteit Leiden en organisaties uit de Voorschoolse Educatie. Deze samenwerking wordt bestuurd door een regie groep bestaande uit vertegenwoordigers van de 6 genoemde organisaties. Door deelname aan een van de Samenwerkingsverbanden zijn vrijwel alle Leidse organisaties betrokken. Een afzonderlijk rechtspersoon is niet nodig. In de samenwerking zitten rechtspersonen (bijv. de Samenwerkingsverbanden) die als zodanig ook voor de LA kunnen optreden (bijv. als werkgever, of als subsidieaanvrager). Conditie: Door de Samenwerkingsverbanden centraal te zetten in de organisatie van de Leidse Aanpak zal ruimte gegeven moeten worden voor deelname van partners buiten Leiden, met name VO-scholen (Rijnlands Lyceum Oegstgeest en Wassenaar, Adelbert, Teylingen, bijv.) Voor de Gemeente Leiden mag gelden dat op deze scholen ook een flink aantal Leidse leerlingen zitten. De Universiteit en Hogeschool kennen op hun beurt uiteraard erg veel deelnemers van buiten de stad. De intentie is om in de pilotfase van de LA (2015-2018) via het OOGO van de SWV de betreffende gemeentebesturen te interesseren voor daadwerkelijke deelname aan het consortium van de LA en in de tussentijd de scholen van deze gemeentes als “gastlid” te laten participeren. Na overleg in het OOGO van de Samenwerkingsverbanden kunnen Gemeentebesturen buiten Leiden besluiten aan te sluiten. De naam Leidse Aanpak kan zonder meer gehandhaafd blijven, ook wanneer gemeentes in de regio aansluiten.
Hoe wordt de Leidse Aanpak gefinancierd? Overwegingen: We moeten onderscheid maken van een ontwikkelfase (project)en een min of meer permanente situatie (programma). Bij een projectfase kan gedacht worden aan een periode van 2 of 3 jaar. De meeste inspanningen zullen in de komende jaren verricht moeten worden om de afstemming te realiseren en de LATO op te bouwen. De mate van realisatie van de LA bepaalt ook de benodigde inzet: te verwachten is dat die af kan nemen en dat veel afstemming op den duur via de samenwerkingsverbanden kan plaats vinden. Wat betreft de LATO is dat anders: succes van de LATO zal nieuwe vragen en activiteiten genereren. Gezocht zal moeten worden naar een wat duurzamere financiering van de LATO. Bij de financiering moet rekening gehouden met de volgende factoren: Deelname aan de Aanpak (afstemming ) door leveren van diensten (in natura) Financiering van vormen van ontwikkeling, waar onvoldoende expertise beschikbaar is (Voorschoolse educatie – al ingezet: 3 ambassadeurs) 7
Deelname aan LATO (kennisdeling en benutting) via een “systeem” van halen en brengen; kenniskringen worden op de instellingen georganiseerd en zijn toegankelijk voor alle partners, partners leveren op hun beurt diensten. Er komen vanaf 1 augustus 2015 middelen beschikbaar vanuit OCW voor Passend Onderwijs voor (hoog)begaafde leerlingen (in totaal 29 miljoen op jaarbasis); 2 De virtuele leeromgeving is een omgeving waarvoor alle partners een licentie krijgen Voor scholingsactiviteiten die niet onder kennisdeling vallen wordt de kostprijs berekend De 2 moderatoren hebben een aanstelling van een nader te bepalen omvang en worden ingeschaald op basis van een nader te bepalen profiel . Voorlopig gaan we uit van 2 functies met een omvang van in totaal 1 fte (resp. schaal 10 en schaal 11) De Gemeente Leiden subsidieert gedurende de pilot (project) fase de Leidse Aanpak met een stimuleringssubsidie; Er zal aan de deelnemende organisaties ook een (relatief kleine) financiële inspanning gevraagd moeten worden. Bij deze donatie zal gekeken moeten worden naar de omvang van de organisaties. Te denken valt aan een bedrag tussen €500 en €5000,- op jaarbasis. Aanvullende financiering kan/moet geworven worden via educatieve fondsen en via deelname van het bedrijfsleven in de regio Voorstel: We kunnen nu alleen nog een overzicht geven bij wijze van scenario van de posten van inkomsten en uitgaven
Inkomsten Middelen OCW Passend Onderwijs Subsidie Gemeente Leiden Bijdragen partners op basis van omvang Europese subsidie voor partnership
Bijdragen fondsen en bedrijfsleven Levering in natura van diensten: expertise, scholingsactiviteiten etc
Uitgaven 2 moderatoren (totaal 1,0 fte) Scholingsactiviteiten in VSE Ontwikkelen LATO (website o.a) Investering in aanvragen Europese subsidie: - Advies en realisatie (Hezelburcht) - Aanloopkosten partnership Ontwikkelen producten Europese partnership Instrumenten en materialen Afname in natura van diensten:
Partnerships in binnen- en buitenland Op de ECHA 2014 conferentie in Slovenië is nagegaan of er partners in Europa te vinden zijn zowel als losse organisaties als in een vergelijkbare samenwerkingsvorm als de Leidse Aanpak. In de Tsjechische Republiek (Plzen), Slovenië (op nationaal niveau, in Maribor en ook met een Technisch Gymnasium in Ljubljana) , in Hongarije (Kaposvar) en in Oostenrijk (Salzburg) liggen er kansen. Samenwerking kan resulteren in een boost voor kennisontwikkeling op de diverse velden (vooral PO en VO). Samenwerking op dit terrein past uitstekend in de doelstellingen van het Europese subsidieprogramma (Erasmusplus) (onderzocht o.m. door Hezelburcht). Veel middelen voor de 2
Zie Kamerbrief Staatssecetaris S. Dekker d.d. 23 april 2014 file://skol1fs1/Users/RHRHEB/Downloads/kamerbrief-passend-onderwijs-en-hoogbegaafdheid.pdf
8
organisatie van de Leidsel Aanpak kunnen er niet uit gegenereerd worden, ook al om dat ook geïnvesteerd moeten worden in een goede aanvraag. Wel kunnen er tal van activiteiten uit betaald worden en kunnen scholen enthousiast gemaakt worden d.m.v. uitwisselingen e.d. Ook het organiseren van een conferentie in Leiden omstreeks 2017 kan er uit gefinancierd worden. Ook een bijdrage aan de ECHA conferentie in maart 2016 is voorzien. Welke activiteiten kunnen met de Europese subsidie worden gefaciliteerd voor de organiserende partij? a. Projectmanagement b. Transnational project meetings (bijvoorbeeld elk jaar in elkaars landen een miniconferentie) c. Intellectual outputs : komt geheel ten goede aan interne partners voor loonkosten = subsidie voor scholen en organisaties ; kunnen heel veel activiteiten omvatten (moet de kern vormen van de aanvraag) d. Multiplier events : bijvoorbeeld conferentie (kan samen gaan met conferentie LA), maar ook leer- of kenniskringen. e. Learning/teaching/training activities: Uitwisselingen voor leraren, begeleiders en leerlingen (er is veel mogelijk, zowel wat korte uitwisselingen betreft als langere stages) Het realiseren in 2 stappen van een website voor de Leidse Aanpak a. Op korte termijn wordt een tijdelijke proefopstelling gerealiseerd, in de lucht: eind november 2014 b. In de loop van 2015 en verder wordt een virtuele leeromgeving gerealiseerd voor de LATO met medewerking van de Digitale Sleutel
9