Retailvisie van de Leidse regio 2015 – startnotitie & aanpak 26 september 2014 1. De uitdaging Hoe en waar winkelen we in 2025 in de Leidse regio en wat betekent dat voor de ontwikkeling van de verschillende winkelgebieden? Die vraag proberen gemeenten en ondernemers in de Leidse regio1 samen te beantwoorden via een gezamenlijke retailvisie. Die gaan we in het najaar van 2014 maken. Dit is daarvoor de startnotitie waarin de urgentie, scope en aanpak kort worden beschreven. De startnotitie is bedoeld om gemeenteraden en achterbannen van ondernemers mee te nemen in het denken. De startnotitie borduurt verder op de uitkomsten van “het zomeravondgesprek”, dat op 9 juli jl. op initiatief van de Stuurgroep Economie 071 in Oud-‐Poelgeest is georganiseerd met een aantal sleutelspelers. 2. Aanleiding en urgentie Eén van de doelen van de economische agenda is het aantrekkelijker maken van het vestigingsklimaat van de Leidse regio, door te zorgen voor een complementair aanbod van ruimte voor bedrijven & kantoren. In 2013 hebben de vijf gemeenten van de Leidse regio een gezamenlijke visie op werklandschappen vastgesteld. De stuurgroep Economie 071 wil dit jaar ook tot een regionale visie op winkelgebieden komen. Dat moet nadrukkelijk een door overheden en bedrijfsleven gedragen toekomstvisie worden -‐ geen dikke nota – die verleidt tot handelen in de verschillende gebieden. Een wenkend perspectief van ondernemers en overheden samen. Wat is de urgentie voor een regionale visie op winkelgebieden? n Allereerst: de toekomst van winkelen en winkelgebieden en winkels verandert in snel tempo; er zijn (nieuwe) antwoorden nodig op de vraag hoe we de bestaande winkelgebieden vitaal houden. n Verouderde gemeentelijke visies geven te weinig houvast bij de afweging. 1
Met de Leidse regio bedoelen we de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude. Recent is Katwijk toegetreden tot Economie 071. Katwijk werkt vanaf zomer 2014 mee aan de retailvisie Leidse Regio 2015.
1
n De (toekomstige) consument moet meer centraal worden gesteld: een gedifferentieerd, beter toegesneden en onderscheidend aanbod op regioschaal. n Regionale regie ontbreekt en winkelgebieden beconcurreren elkaar onnodig of werken beperkt samen n De slagvaardigheid/samenhang op Holland-‐Rijnland schaal is te beperkt en de stedelijke agglomeratie van de Leidse regio lijkt een beter passende en meer “natuurlijke” schaal. n De provincie daagt de regio’s uit om te komen met een eigen visie op retail en daarin scherpe keuzes te maken over ontwikkelen, optimaliseren en eventueel transformeren van winkelgebieden. 3. Trends en ontwikkelingen Voorlopige conclusie: de Leidse regio fungeert als één stedelijk agglomeratie voor de dagelijkse en niet dagelijkse boodschappen, maar er zijn ook sterke relaties met Haaglanden, de Duin-‐en Bollenstreek en de Alphense regio. Een nadere analyse van de retail locaties en hun samenhang is onderdeel van het opstellen van de retailvisie Leidse regio. Marc Majolee (InRetail) heeft tijdens de startbijeenkomst drie belangrijke trends geschetst die de toekomst van de winkelgebieden in Nederland gaan bepalen: 1. De internetverkoop stijgt en fysieke winkels komen in de knel, vooral in de non-‐food. Dit leidt tot winkelleegstand en noodzaakt tot compactere winkelgebieden. Ook zijn ondersteunende voorzieningen nodig voor online shopping. 2. Schaalvergroting en branchevervaging: veel zelfstandige winkeliers worden filiaalhouders, er komen minder maar grotere winkels en de opbrengst per m2 loopt terug; autonome ontwikkelingen staan haaks op scherpe branchering. 3. Vergrijzing betekent veranderende consumptiepatronen en veranderende tijdsbesteding, vaak ook minder bestedingen en tegelijk hang naar persoonlijke dienstverlening. Jonge consumenten zijn steeds meer digitaal georiënteerd. Op basis van een aantal interviews met deelnemers aan de startconferentie zijn gepercipieerde kansen en bedreigen voor winkelgebieden in de Leidse regio in kaart gebracht. Dit is een voorlopig beeld: kansen bedreigingen n Betere aansluiting van verschillende n Onvoldoende inspelen op nieuwe winkelgebieden op verschillende klantwensen / vasthouden aan wat er is doelgroepen2 van klanten. n Verouderd winkel aanbod dat niet meer n Historische binnenstad en dorpse trekt van binnen of buiten regio winkelmilieus in aanvulling op elkaar n Leidse regio glijdt af naar modale n Toenemend aantal hoog opgeleiden en woonregio internationaal publiek. n Verlies kwaliteit winkelgebieden door 2
Een manier om doelgroepen te onderscheiden is Smart Agent. Smart Agent deelt mensen/consumenten in vier groepen in op basis van extra-‐ of introversie en ego en sociale gerichtheid. Met deze indeling ontstaan er vier kwadranten, of kleuren: rood (gericht op ego en extravert), geel (sociaal en extravert), blauw (ego en introvert) en groen (sociaal en introvert). Smart Agent heeft onderzocht hoe op postcodeniveau de bevolking/consumenten van de Leidse regio getypeerd kan worden.
2
n Winkelen als onderdeel van de belevingseconomie met centra als ontmoetingsplekken. Beter benutten kansen vrije tijdseconomie en toenemend toerisme n Stedelijke herverkaveling n Winkelaanbod als onderscheidende kwaliteit in regiomarketing n Gezamenlijke acquisitie en propositie richting (inter)nationale retailers en vastgoedbeleggers?
leegstand en verrommeling n Branchevervaging zoals retail op Pdv-‐ locaties n Surplace in winkelvastgoed n Onredelijke huurprijzen in deze tijd n Ontbreken regionale regie
4. Doel, beoogd resultaat en afbakening Tijdens de startbijeenkomst in Oud-‐Poelgeest bestond grote overeenstemming over wat het centrale doel van een regionale retailvisie zou moeten zijn en van het traject om daar naar toe te werken. Vrij vertaald: Het maken van een vitaal en toekomstbestendig wensbeeld voor de ontwikkeling en transformatie van winkelgebieden binnen de Leidse regio, dat draagvlak heeft bij gemeenten, ondernemers en andere maatschappelijke actoren. In de visie moet het optimaal bedienen van de consument centraal staan en moet zoveel mogelijk aangesloten worden op het DNA (“de kleur” en functie) van verschillende winkelgebieden. We willen eigen inwoners qua winkelgedrag meer aan de regio binden, door het onderscheidende karakter van de verschillende winkelgebieden te versterken en functies te concentreren. Het gaat altijd om resultaat, draagvlak en vernieuwing. Elk van deze aspecten vraagt voldoende aandacht en specifieke sturing, alles hangt met elkaar samen. Anders gezegd: een toekomstvisie op winkelgebieden – hoe goed ook – kun je niet over de schutting gooien naar ondernemers en de samenleving. Andersom moet ook een uitstekende dialoog met ondernemers ergens toe leiden: handelingsperspectief. Tenslotte gaat het om de “legacy” van het proces: wat is er veranderd in de verhoudingen tussen gemeenten en met ondernemers nadat gezamenlijk visie op winkelgebieden is gemaakt? Hoe gaan we er voor zorgen dat de visie van papier komt en aansluit bij eigen drijfveren van ondernemers? Door de deelnemers zijn de volgende wensen voor het eindproduct meegegeven: n De visie moet makkelijk uit te leggen zijn aan de mensen op straat, de collega’s in de raad en de achterbannen van winkeliersverenigingen; dus een kernachtig verhaal op hoofdlijnen; n Identificeer kansen en anticipeer op trends i.p.v. het beschermen van wat er nu is. Houdt daarbij ook in het oog wat er zou gebeuren met een winkelgebied bij ongewijzigd beleid. n Duidelijk moet worden: wat op welke plek? Creëer perspectief voor alle (winkel)gebieden (met het besef dat er een overschot is aan m2); n De visie moet realiseerbaar zijn en uitnodigen tot actie; n De doelen moeten meetbaar en te evalueren zijn; n Stuur eerder door het stimuleren van ontwikkelingen die passen bij gewenste onderscheidende karakter van een winkelgebied dan door regels en verbod.
3
n De visie bevat heldere en eenduidige beleidsafspraken en tegelijk ruimte om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen en initiatieven ondernemers (“een kompas maar geen tom-‐tom”). n Voorwaarden om tot uitvoering te komen moeten vooraf worden ingevuld: dus capaciteit voor regie en middelen om ontwikkelingen en transformaties in winkelgebieden op gang te brengen. 5. Inhoudelijke vraagstukken waarop we gaan focussen Een voorlopige clustering van vraagstukken waarover de retailvisie duidelijkheid of inspiratie zal moeten gaan geven ziet er als volgt uit: n Wat is het (gewenst) perspectief voor de winkelgebieden in de Leidse regio en welke plaats heeft de retail daarbinnen? n Hoe ziet de regionale structuur van winkelgebieden in de Leidse regio er in 2025 uit en welke gedifferentieerde perspectieven voor retail en ruimte kunnen worden geboden? n Hoe kunnen we de digitale en fysieke wereld in winkelgebieden optimaal met elkaar combineren tot een elkaar versterkend winkelsysteem (multi-‐channel strategie)? n Wat is er nodig om beweging te brengen in de markt van het winkelvastgoed en achteruitgang winkelgebieden door leegstand en verrommeling te voorkomen? n Hoe gaan we om met de trend van branchevervaging en onze wens om focus aan te brengen in de winkelgebieden? n Welke rol / positie hebben supermarkten in de regionale retail structuur? n Perifere detailhandelslocaties n Welke geschilpunten levert dit alles op ten opzichte van geldend beleid? 6. Aanpak in stappen en planning Tijdsplanning Het proces wordt zo ingericht dat er maart 2015 een ontwerp-‐visie ligt die kan rekenen op draagvlak bij de sleutelspelers en ver genoeg is om te kunnen worden voorgelegd aan de politiek (B&W en gemeenteraden) en betrokken ondernemersachterbannen. juli
augustus
september
Oktober
Start project
Inkadering & fact finding
Gezamenlijke raadsbijeenkomst
Opstellen gebiedsprofielen
November
december
Januari
Februari
maart
Verkennen structuur & thema’s Werkplaats 1
Gezamenlijke Verdiepen raadsbijeenkomst perspectieven & instrumenten Werkplaats 2
Verbinden & verwoorden Visie gereed
Presentatie visie aan achterbannen (ondernemers en raadsleden) Vaststelling visie door Stuurgroep
4
071 Voorbereiden besluitvorming in raden en met achterbannen
7. Organisatie De projectorganisatie bestaat uit de volgende gremia: • Opdrachtgever: Opdrachtgever is de Stuurgroep Economie 071, namens deze Robert Strijk (voorzitter stuurgroep en wethouder van Leiden) en Erna Kortlang (ondernemerskoepel). • Opdrachtnemer: Opdrachtnemer is René de Jong (programmamanager Economie 071) We brengen meer expertise in de projectorganisatie door een wethouder en een ondernemer toe te voegen aan het project. Hiermee voegen we kennis vanuit de retail en vanuit de overheid toe. De expertleden zijn: vanuit de ondernemers Erwin Roodhart (Centrum manager) en vanuit de overheid Inge Nieuwehuizen (wethouder Voorschoten). • Projectleider: Namens Economie 071 is Sander Kanselaar projectleider voor de retailvisie en aanvoerder van de werkgroep. • Werkgroep: De werkgroep omvat ambtelijke vertegenwoordigers van de regiogemeenten én deelnemers met een achtergrond in ondernemerswereld en winkelgebieden. Leden van de werkgroep zijn: Elsbeth Boer, David Lansen, Andrea Bal, Laura Platte, Ton Orleans, Gerbrand Kuipers, Robert van der Poel en Sander Kanselaar. RMC begeleid het proces en levert inhoudelijke expertise. Co-‐creatie & communicatie De twee werkplaatsen zijn dé co-‐creatiemomenten binnen dit visietraject en bij beide bijeenkomsten wordt een representatieve doorsnede van het stakeholdersveld uitgenodigd. Overigens kan de groep die aan de eerste, explorerende werkplaats deelneemt een andere zijn dan aan de tweede, concretiserende werkplaats. Vanuit de werkgroep wordt er voor gezorgd dat alle betrokkenen op de hoogte kunnen blijven van de voortgang van het project. We proberen zoveel mogelijk aan te sluiten bij bestaande media / kanalen.
5