17/04/2013
1. Algemene inleiding Sensitisatie in de 21ste eeuw Allergische klachten in de 21ste eeuw
Resultaten van de Aalst Allergy Study
2. De “Aalst Allergy Study” Doelstellingen Studieopzet Studiepopulatie 3. Enkele resultaten… Prevalenties van sensitisatie Prevalenties van allergische klachten Klinische relevantie van sensitisatie
Elke Govaere
4. Conclusie Voorjaarsvergadering VVK, Aalst 20 april 2013
Sensitisatie in de 21e eeuw Europese sensitisatieprevalenties (huidtesten) 50 45
sensitisatieprevalentie (%)
40
1. Algemene inleiding
35 30 25 20 15 10 5 0 1988
1990
1992
1994
1996 tijd (jaartal)
1998
2000
2002
2004
Heinzerling L et al. Allergy 2005;60:1287-300
Sensitisatie in de 21e eeuw Europese sensitisatieprevalenties (huidtesten) 50 45
International Study of Asthma and Allergies in Childhood
sensitisatieprevalentie (%)
40 35 30 25 20 15 10
België?
5 0 1988
Allergische klachten in de 21e eeuw : ISAAC studie
1990
1992
1994
1996 tijd (jaartal)
Duitsland Heinzerling L et al. Allergy 2005;60:1287-300
Spanje
1998
2000
2002
2004
• Fase I (1992-1996) – 155 centra (56 landen) – 6-7 jarigen en 13-14 jarigen – vragenlijsten: astma, eczeem en hooikoorts • Fase II (1998-2004) – 30 centra (22 landen) ; geen Belgische data – aanvullend onderzoek • Fase III (2000-2003) – herhaling fase I Asher MI et al. Lancet 2006;368:733-43
1
17/04/2013
ISAAC studie: 13-14 jarigen
ISAAC studie : 6-7 jarigen
40
40
30
30 20
0
0 40
rhinoconjunctivitis (fase I)
10
rhinoconjunctivitis (fase III)
0
30 rhinoconjunctivitis (fase III)
10
40
0 40
30
30
20
rhinoconjunctivitis (fase I)
20
20
10
eczeem (fase I) eczeem (fase III)
Spanje
Ver. Koninkrijk Zweden
Portugal Rusland
Oostenrijk Polen
Georgië Italië
Lithuania Oekraine
België
Albanië
Duitsland Estland
0
Toename van sensitisatie en allergische ziektebeelden de laatste decennia, recente stabilisatie Wereldwijd grote verschillen Beperkte data bij schoolkinderen Geen data van sensitisatie bij schoolkinderen in België
eczeem (fase I)
10
eczeem (fase III) 0
Albanië België Channel Islands Duitsland Estland Finland Georgië Ierland Isle of Man Italië Letland Lithuania Oekraine Oostenrijk Polen Portugal Roemenië Rusland Spanje Ver. Koninkrijk Zweden
Prevalentie (%)
20
Prevalentie (%)
40
30
• • •
astma (fase III)
10
astma (fase III)
10
•
astma (faseI)
20
astma (faseI)
2. De “Aalst Allergy Study”
AAS: Doelstellingen
AAS: Studie opzet
1. Prevalenties van sensitisatie voor inhalatie-allergenen
• Cross-sectioneel observationeel onderzoek • Januari 2004 - juni 2005
2. Prevalenties van allergische klachten: astma, hooikoorts, eczeem
3. Relatie tussen sensitisatie en het voorkomen van allergische symptomen 4. De invloed van persoonsgebonden en omgevingsfactoren op sensitisatie en allergische symptomen
• 2674 schoolkinderen uit de regio Aalst • Via Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) • 2de kleuterklas, 1ste-3de-5de leerjaar en 1ste middelbaar • Informed consent • Vragenlijst • Huidtesten • Ethisch comité
2
17/04/2013
AAS: Vragenlijst (1)
AAS: Vragenlijst (2)
• Demografische karakteristieken:
• Persoonlijke allergische voorgeschiedenis:
• Leeftijd, geslacht • Nationaliteit • Beroep ouders
• Potentiële risicofactoren: • • • • • • •
Gezinssamenstelling, aantal siblings Familiale voorgeschiedenis van atopie Prematuriteit, voeding neonataal Frequenties van infecties in het verleden Woonomstandigheden Passief roken (pré- en postnataal) Huisdieren
AAS: Vragenlijst (3)
− Rhinoconjunctivitis - Neuslast: niezen, neusloop, jeuk - Ooglast: tranende ogen, jeuk
− Astma - hoesten, piepen, kortademigheid - weersveranderingen, inspanningen of lachen als uitlokkende factor ? - tijdstip van optreden
AAS: Huidtesten (1) vlg ISAAC fase II protocol *
• Persoonlijke allergische voorgeschiedenis: − Eczeem - ‘Parentally reported eczema’ - tijdstip van optreden van de huidsymptomen: enkel als zuigeling enkel op moment van bevraging als zuigeling en tot op moment van bevraging
7 aero-allergenen: -
Dermatophagoides pteronyssinus Alternaria tenuis Kat Hond Graspollen mengsel(5) kropaar, veldbeemdgras, Engels raaigras, reukgras, timotheegras
- Boompollen mengsel(4) els, berk, hazelaar en haagbeuk
- Blatella germanica *: Weiland SK et al. Eur Respir J 2004;24:406-12.
AAS: Huidtesten (2) -
Op de volaire zijde van de voorarm 1 mm priknaaldjes Aflezen na 15 minuten Grootte van de papel: het gemiddelde van de grootste diameter en de diameter loodrecht daarop
3. Enkele resultaten
positieve huidtest: gemiddelde papel, na aftrek van de negatieve controle, van minstens 3 mm
3
17/04/2013
AAS: studie populatie
AAS: 2021 kinderen 35
% van de studiepopulatie
2674 kinderen ingevulde vragenlijst & schriftelijke toestemming ouders voor HT
75%
30
meisje jongen
25
20
3,4 -14,8 jaar gem. 9,3 j ± 2,8
15
10
5
2021 kinderen 3,4 -14,8 jaar (gem. 9,3 j ± 2,8)
0 3-6
6-8
8 - 10
10 - 12
> 12
leeftijdsgroepen (jaren)
AAS: Sensitisatie (1)
Sensitisatie prevalentie (%)
Prevalenties van sensitisatie
Govaere E et al. Pediatr Allergy Immunol 2007;18:671-8. Van Gysel D et al. Eur J Pediatr 2006; 165:662-4.
Sensitisatie in de 21e eeuw
AAS: Sensitisatie - leeftijd (2)
Europese sensitisatieprevalenties (huidtesten) 50 45
Globaal (%)
sensitisatieprevalentie (%)
40 35 30 25 20 15
35 30 25 20 15 10 5 0 3.4-<6
10
6-<8
8-<10
10-<12
12-14.8
leeftijd (jaar)
5 0 1988
1990
1992
Heinzerling L et al. Allergy 2005;60:1287-300
1994
1996 tijd (jaartal)
1998
2000
2002
2004
Govaere E et al. Pediatr Allergy Immunol 2007;18:671-8.
4
17/04/2013
AAS: Sensitisatie – leeftijd (4)
AAS: Sensitisatie - leeftijd (3)
35
35
30
Globaal
25
graspollen boompollen
15
kat
25
D. pter 20
% positieve huidtest
% p ositieve huidtesten
30
10
alternaria 20
hond kakkerlak
15
10
5
5
0 3-6 y
6-8 y
8 - 10 y leeftijd (jaar)
10 - 12 y
0
> 12 y
3-6 y
6- 8 y
8 - 10 y
10 - 12 y
Govaere E et al. Pediatr Allergy Immunol 2007;18:671-8.
Govaere E et al. Pediatr Allergy Immunol 2007;18:671-8.
grasspollen (%)
AAS: Sensitisatie - geslacht (5)
Alternaria tenuis (%)
4,5 4 3,5 3 2,5 2
16 14 12 10 8
1,5
6
1
4
0,5
2
0
0
3.4<6
6-<8
8-<10
10-<12
12-14.8
3.4-<6
6-<8
leeftijd (jaar)
3.4-<6
6-<8
8-<10
10-<12
3.4-<6
12-14.8
10-<12
12-14.8
10-<12
12-14.8
boompollen (%)
5 4 3 2 1
6-<8
8-<10
10-<12
0
12-14.8
3.4-<6
6-<8
leeftijd (jaar)
8-<10 leeftijd (jaar)
leeftijd (jaar)
4,5
meisje
7
4
6
3,5
hond (%)
5
kat (%)
jongen
8-<10 leeftijd (jaar)
6
20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
Sensitisatie prevalentie (%)
35 30 25 20 15 10 5 0
D. pteronyssinus (%)
Globaal (%)
> 12 y
leeftijd (jaar)
4 3
3 2,5 2 1,5
2
1
1
0,5
0
Govaere E et al. Pediatr Allergy Immunol 2007;18:671-8.
0 3.4-<6
6-<8
8-<10 leeftijd (jaar)
10-<12
12-14.8
3.4-<6
6-<8
8-<10
10-<12
12-14.8
leeftijd (jaar)
AAS: Sensitisatie - geslacht (6) Niet gesensitiseerd n(841)
Gesensitiseerd n (190)
OR adj
95%CI
697 (45,3%) 841 (54,7%)
293 (60,7%) 190 (39,3%)
2,0 ref
1,6-2,4 ref
157 (18,7%) 120 (14,3%) 132 (15,7%) 253 (30,1%) 179 (21,3%)
15 (7,9%) 9 (4,7%) 25 (13,2%) 89 (46,8%) 52 (27,4%)
Ref 0,60 4,03 4,39 3,36
Ref 0,05-6,75 1,00-16,20 1,38-14,00 0,95-11,85
144 (20,7%) 119 (17,1%) 108 (15,5%) 215 (30,8%) 111 (15,9%)
42 (14,3%) 30 (10,2%) 37 (12,6%) 109 (37,2%) 75 (25,6%)
Ref 1,00 1,10 3,28 3,06
Ref 0,34-2,91 0,40-3,06 1,43-7,54 1,23-7,64
Geslacht Jongens Meisjes Meisjes 3- < 6 jaar 6- < 8 jaar 8-< 10 jaar 10- < 12 jaar ≥12 jaar
Prevalenties van allergische symptomen
Jongens 3- < 6 jaar 6- < 8 jaar 8-< 10 jaar 10- < 12 jaar ≥12 jaar
Govaere E et al. Pediatr Allergy Immunol 2007;18:671-8.
5
17/04/2013
1. Eczeem 2. Astma 3. Rhinoconjunctivitis
1. Eczeem 2. Astma 3. Rinoconjunctivitis
Eczeem: prevalenties Geen eczeem
Ooit eczeem
264 (75,6%)
87 (24,4%)
6-8j (100%)
209 (76,8%)
8-10j (100%)
Eczeem: prevalenties
Alleen als zuigeling
Alleen nu
Zuigeling en nu
34 (9,7%)
14 (4,0%)
37 (10,6%)
64 (23,2%)
36 (13,2%)
4 (1,5%)
23 (8,5%)
232 (77,6%)
67 (22,4%)
33 (11,0%)
20 (6,7%)
14 (4,7%)
10-12j (100%)
496 (75,6%)
162 (24,4%)
78 (11,9%)
35 (5,3%)
47 (7,2%)
>12j (100%)
328 (80,0%)
84 (20,0%)
44 (10,7%)
18 (4,4%)
20 (4,9%)
Totale groep (100%)
1529 (76,7%)
464 (23,3%)
227 (11,4%)
92 (4,6%)
140 (7,0%)
3-6j (100%)
Govaere E et al. Pediatr Dermatol 2009; 26:129-138.
Govaere E et al. Pediatr Dermatol 2009; 26:129-138.
Eczeem: sensitisatie
Eczeem: sensitisatie Geen eczeem
Eczeem ooit
Alleen als zuigeling
Alleen nu
Zuigeling en nu
D. pteronyssinus
194 (12,7%)
91 (19,6%)
41 (18,1%)
19 (20,7%)
31 (22,1%)
Alternaria tenuis
32 (2,1%)
24 (5,2%)
10 (4,4%)
4 (4,3%)
9 (6,4%)
Graspollen
132 (8,6%)
70 (15,1%)
32 (14,1%)
8 (8,7%)
29 (20,7%)
Boompollen
36 (2,4%)
29 (6,3%)
17 (7,5%)
1 (1,1%)
11 (7,9%)
Kat
54 (3,5%)
42 (9,1%)
16 (7,0%)
6 (6,5%)
20 (14,3%)
Hond
29 (1,9%)
23 (5,0%)
9 (4,0%)
3 (3,3%)
11 (7,9%)
Blatella germanica
10 (0,7%)
1 (0,2%)
0 (0,0%)
0 (0,0%)
1 (0,7%)
Globaal
321 (21,0%)
154 (33,2%)
69 (30,4%)
27 (29,3%)
56 (40,0%)
Eczeem ooit
33,2 gesensitiseerd niet-gesensitiseerd
Govaere E et al. Pediatr Dermatol 2009; 26:129-138.
Govaere E et al. Pediatr Dermatol 2009; 26:129-138.
6
17/04/2013
Luchtwegklachten/astma: prevalenties 1. Eczeem 2. Astma 3. Rhinoconjunctivitis
Piepen
Kortademig heid
Chron. hoest
Chron. hoest geen BLWI
BHR * sport
BHR * weer
BHR* lachen
3-6j (100%)
96 (26,8 %)
51 (14,2 %)
151 (42,2 %)
20 (5,6 %)
40 (11,2 %)
50 (14,0 %)
13 (3,6 %)
6-8j (100%)
50 (18,0 %)
32 (11,5 %)
78 (28,1 %)
10 (3,6 %)
17 (6,1 %)
17 (6,1 %)
5 (1,8 %)
8-10j (100%)
66 (21,9 %)
42 (13,9%)
95 (31,5 %)
12 (4,0 %)
30 (9,9 %)
22 (7,3 %)
15 (5,0 %)
10-12j (100%)
128 (19,2 %)
81 (12,2 %)
151 (22,7 %)
17 (2,6 %)
49 (7,4 %)
59 (8,9 %)
18 (2,7 %)
>12j (100%)
70 (16,8 %)
46 (11,0 %)
76 (18,2 %)
14 (3,4 %)
45 (10,8 %)
26 (6,2 %)
15 (3,6 %)
410 (20,3 %)
252 (12,5 %)
551 (27,3 %)
73 (3,6 %)
181 (9,0 %)
174 (8,6 %)
66 (3,3 %)
Totale groep (100%)
* BHR: bronchiale hyperreactiviteit
Luchtwegklachten: prevalentie
Luchtwegklachten: sensitisatie piepen
kortademigheid
35,9
39,7 gesensitiseerd niet gesensitiseerd
BHR bij inspanning
BHR bij lachen
39,8
BHR bij weersverandering
42,4
37,4
Luchtwegklachten: sensitisatie Piepen
Kortademig heid
Chron. hoest
Chron. hoest geen BLWI
BHR * sport
BHR * weer
BHR* lachen
D. Pteron.
96 (23,4 %)
62 (24,6 %)
94 (17,1 %)
18 (24,7%)
45 (24,9 %)
37 (21,3 %)
18 (27,3 %)
Alternaria tenuis
21 (5,1 %)
17 (6,7 %)
17 (3,1 %)
1 (1,4 %)
11 (6.1%)
10 (5,5 %)
6 (9,1 %)
Graspollen
72 (17,6 %)
47 (9,0 %)
66 (12,0 %)
11 (15,1 %)
38 (21,0 %)
34 (19,5 %)
11 (16,7 %)
Boompollen
27 (6,6 %)
20 (7,9 %)
19 (3,6 %)
3 (4,1 %)
11 (6,1%)
11 (6,3 %)
4 (6,1%)
Kat
50 (12,2 %)
37 (14,7 %)
35 (6,4 %)
7 (9,6 %)
20 (11,0 %)
22 (12,6 %)
11 (16,7 %)
Hond
29 (7,1 %)
22 (8,7 %)
19 (3,6 %)
6 (8,2 %)
12 (6,6 %)
13 (7,5 %)
7 (10,6 %)
Blatella germanica
2 (0,5 %)
1 (0,4 %)
5 (0,9 %)
1 (1,4 %)
0 (0,0 %)
1 (0,6 %)
0 (0,0 %)
Globaal
147 (35,9 %)
96 (39,7 %)
153 (27,8 %)
29 (39,7 %)
72 (39,8 %)
65 (37,4 %)
28 (42,4 %)
1. Eczeem 2. Astma 3. Rhinoconjunctivitis
* BHR: bronchiale hyperreactiviteit
7
17/04/2013
Rhinoconjunctivitis: prevalentie Conjunctivitis
Rhinitis
Enkel con-
Enkel
junctivitis
rhinitis
Rhinitis & conjunctivitis
3-6j (100%)
24 (6,7%)
92 (25,7%)
5 (1,4%)
73 (20,4%)
19 (5,3%)
6-8j (100%)
17 (6,1%)
42 (15,1%)
5 (1,8%)
30 (10,8%)
12 (4,3%)
8-10j (100%)
35 (11,6%)
54 (17,9%)
10 (3,3%)
29 (9,6%)
25 (8,3%)
10-12j (100%)
75 (11,3%)
145 (21,8%)
20 (3,0%)
90 (13,5%)
55 (8,3%)
>12j (100%)
54 (12,9%)
82 (19,7%)
12 (2,9%)
40 (9,6%)
42 (10,1%)
Totale groep (100%)
205 (10,1%)
415 (20,5%)
52 (2,6 %)
262 (13,0 %)
153 (7,6 %)
Rhinoconjunctivitis: sensitisatie enkel rhinitis
Rhinoconjunctivitis: prevalenties
Rhinoconjunctivitis: sensitisatie
enkel conjunctivitis
Geen rhino-
Enkel
Enkel
Rhinitis &
conjunctivitis
conjunctivitis
rhinitis
conjunctivitis
D. pteronyssinus
159 (10,7 %)
14 (26,9 %)
54 (20,6 %)
56 (36,6 %)
alternaria
31 (2,1 %)
1 (1,9 %)
9 (3,4 % )
15 (9,8 %)
graspollen
78 (5,2 %)
15 (28,8 %)
38 (14,5 %)
69 (45,1 %)
boompollen
20 (1,3 %)
5 (9,6 %)
11 (4,2 %)
28 (18,3 %)
Kat
39 (2,6 %)
7 (13,5 %)
23 (8,8%)
25 (16,3 %)
Hond
25 (1,7 %)
3 (5,8 %)
7 (2,7 %)
17 (11,1%)
B. germanica
3 (0,2 %)
2 (3,8 %)
4 (1,5 %)
2 (1,3 %)
Globaal
251 (16,8 %)
24 (46,2 %)
87 (33,2 %)
108 (70,6 %)
33,2 46,2
rhinitis en conjunctivitis
70,6
gesensitiseerd niet gesensitiseerd
Relatie sensitisatie en allergische klachten Blootstelling
Klinische relevantie van sensitisatie
eind-orgaan gevoeligheid
Sensitisatie Geen symptomen
Andere o.a. virale infecties
Allergische symptomen
8
17/04/2013
Associatie klachten-sensitisatie
Associatie klachten-sensitisatie < 6 jaar
Gesensitiseerd
Totale studiegroep
Ja N = 483 (100%)
Crude OR [95%CI]
Oddsadj [95%CI]
1219 (82,0%) 194 (13,1%) 73 (4,9%)
321 (68,6%) 79 (16,9%) 68 (14,5%)
1 1,5 [1,2-2,1] 3,5 [2,5-5,0]
1 1,2 [0,8-1,8] 3,6 [2,0-6,4]
Totale populatie
1333 (89,5%) 102 (6,9%) 54 (3,6%)
374 (80.1%) 36 (7.7%) 57 (12.2%)
1 1,3 [0,8-1,9] 3,8 [2,5-5,6]
1 0,8 [0,4-1,5] 3,4 [1,8-6,6]
Luchtweghyperreactiviteit
178 (11,6%)
105 (21.7%)
2,1 [1,6-2,8]
1,7 [1,1-2,5]
Rhinitis
220 (14,3%)
195 (40.4%)
4,1 [3,3-5,2]
3,7 [2,6-5,2]
0,1
73 (4,7%)
132 (27.3%)
Eczeem geen eczeem vroeger nu
1208 (79,8%) 156 (10,3%) 149 (9,8%)
321 (67.9%) 69 (14.6%) 83 (17.5%)
1 1,7 [1,2-2,3] 2,1 [1,6-2,8]
1 1,4 [0,9-2,2] 1,9 [1,2-3,0]
Nu allergische klachten
474 (30,8%)
295 (61,1%)
3,6 [2,9-4,5]
2,9 [2,1-4,0]
7,6 [5,6-10,4] 7,3 [4,5-11,9]
Govaere E et al. Pediatr Allergy Immunol 2008; 20(5)448-457.
0,1
≥ 6 jaar 1
Conjunctivitis
10
1
10
100
Oradj (95%CI)
Kortademigheid geen kortademigheid vroeger nu
100
Oradj (95%CI)
Piepen geen piepen vroeger nu
Oradj (95%CI)
100
Neen N = 1538 (100%)
10
1
0,1
Govaere E et al. Pediatr Allergy Immunol 2008; 20(5)448-457.
Relatie sensitisatie en allergische klachten Gesensitiseerde kinderen
4. Conclusie
De “AALST Allergy Study” • • •
•
•
•
• •
• • •
Van Gysel D, Govaere E, Doli E, De Baets F. Cockroach sensitization in Belgian children. Eur J Pediatr 2006; 165:662-4. Govaere E, Van Gysel D, Massa G, Verhamme KMC, Doli E, De Baets F. The influence of age and gender on sensitization to aero-allergens. Pediatr Allergy Immunol 2007;18:671-8. Van Gysel D, Govaere E, Verhamme KMC, Doli E, De Baets F. The influence of atopic status and potential risk factors for sensitization on histamine skin reactivity in unselected Belgian children. Pediatr Dermatol 2007;24:363-8. Van Gysel D, Govaere E, Verhamme KMC, Doli E, De Baets F. The influence of the bedroom environment on sensitization and allergic symptoms in schoolchildren. J Investig Allergol clin immunol 2007;4:227-235. Govaere E, Van Gysel D, Verhamme KM, Doli E, De Baets F. The association of allergic symptoms with sensitization to inhalant allergens in childhood. Pediatr Allergy Immunol 2008; 20(5)448-457. Van Gysel D, Govaere E, Verhamme KMC, Doli E, De Baets F. Body mass index in Belgian schoolchildren and its relationship with sensitization and allergic symptoms. Pediatr Allergy Immunol. 2009;20(3): 246-53. Van Gysel D, Govaere E, Verhamme K, Doli, E, De Baets F. Exposue to pets and association with sensitization and allergic disease in Belgian schoolchildren. Allergy 2009;64:663-4. Govaere E, Van Gysel D, Verhamme KMC, Doli E, Oranje AP, De Baets F. The prevalence, characteristics of and risk factors for eczema in Belgian schoolchildren. Pediatr Dermatol 2009; 26:129-138. Govaere E, Van Gysel D, verhamme KMC, Doli E, De Baets F. Messages from the Aalst Allergy Study. World Journal of Pediatrics 2009;5(3) 182-90. Van Gysel D, Govaere E, Verhamme K, Doli E, De Baets F. De “Aalst Allergy Study”. Tijdschrift voor Geneeskunde 2010;66(20):959-968. De “Aalst Allergy Study”. Van Gysel D, Govaere E, Verhamme KMC, Doli E, De Baets F. Tijdschrift van de Belgische kinderarts 2010; 12(3):46-54.
Acknowledgements • De Aalst Allergy Study (AAS) werd financieel ondersteund door Numico, Stallergènes en UCB. • Onze speciale dank aan : - promotors: Prof. Dr. F. De Baets, Dr. K. Verhamme - co-auteurs: Prof. Dr. A. Oranje, Dr. G. Massa - CLB’s: Dr. Patrick De Weert, Dr. Anne-Marie Van Heesvelde, Dr. Trees Evenepoel, Dr. Hedwige Creus - onze collega’s - An De Naeyer
9