HET ONTWERPCULTUURBELEIDSPLAN 2003 – 2007 VAN DE STAD AALST
1
INHOUD CULTUURBELEIDSPLAN 1.
2.
Proces van cultuurbeleidsplanning 1.1. Beschrijving van communicatie- en participatie-acties 1.1.1. Cultuur is van ons allemaal. Mijn Gedacht! 1.1.2. Spreken, schrijven, maar vooral: luisteren 1.1.3. Structureel overleg 1.1.4. Evaluatie 1.1.5. Infrastructuur, coördinatie, communicatie 1.2. Synergie met andere beleidsplannen 1.2.1. Het jeugdwerkbeleidsplan 1.2.2. Cultuurbeleidsplan De Werf 1.2.3. Bibliotheekbeleidsplan 1.2.4. Minderhedenbeleidsplan 1.2.5. Ruimtelijk structuurplan Aals t 1.2.6. Beleidsplan Kunstencentrum Netwerk 1.2.7. Beleidsnota stad Aalst 2001-2006 Situatieschets 2.1. De maatschappelijke context 2.1.1. Bestuurlijk 2.1.2. Demografisch 2.1.3. Socio-economisch 2.1.4. Culturele uitstraling 2.2. Het cultuurbeleid en het culturele veld 2.2.1. Het culturele veld, poging tot definitie 2.2.2. Het culturele veld, poging tot inventarisatie 2.2.2.1. Theater 2.2.2.2. Muziek a. Pop en rock b. Jazz c. Klassiek d. Volks e. Passief f. Prijs 2.2.2.3. Radio 2.2.2.4. Dans 2.2.2.5. Onderwijs en vorming a. Kunst (vooral) na school b. Kunst op school c. De Werf d. Niet-formele vorming e. Volkshogeschool f. Welzijnssector g. Formele vorming 2.2.2.6. Letteren a. Bibliotheek b. Boekhandels c. Auteurs d. Literaire evenementen
2
1 2 4 5
6 7 8
9 10 11 12 13
14
15
16 17
18 19
20
e. Prijs 2.2.2.7. Beeldende Kunsten a. Galerieën b. Museum en cultuurcentrum c. Serviceclubs d. Kunst op straat e. Beeld f. Prijs 2.2.2.8. Erfgoed a. Museum b. Archief c. DADD d. Agrarisch, ecologisch, industrieel erfgoed e. Patrimonium f. Prijs 2.2.2.9.Toerisme 2.2.2.10. Volkscultuur a. Vrije Tijd b. Feesten en Kermissen c. Pikkeling 2.2.2.11. Carnaval a. Wat en wie b. Organisatie c. Cultuur en/of toerisme d. Carnavalerfgoed e. Uitwisseling f. Infrastructuur en financiën 2.2.3. De input van het stadsbestuur 2.2.3.1. Personeel 2.2.3.2. Publieke culturele voorzieningen 2.2.3.3. Stedelijke infrastructuur 2.2.3.4. DAV 2.2.3.5. Met medewerking van 2.2.3.6. Particuliere infrastructuur 2.2.3.7. Centen 3.
Analyse van de bestaande situatie 3.1. Globale swot: waarom en hoe 3.2. Gemotiveerde conclusies 3.2.1. Beleid en werking: woekeren met middelen 3.2.2. Cultuurspreiding en gemeenschapsvorming: drempelloos, grenzeloos 3.2.3. Onderwijs en vorming: cultuurbruggen slaan 3.2.4. Infrastructuur en uitrusting: aanmoedigingsbeleid 3.2.5. (Socio-)culturele werking: alertheid geboden 3.2.6. Inspraak en participatie: volhouden!
4.
Visie op cultuur en cultuurbeleid Uitnodigen Aanbieden Opentrekken
4.1. 4.2. 4.3.
21
22 23
24 25 26
27
28 29 30 31 32 33 35 36
37 42 43 44 45 46 47 48
49
3
5.
6.
Algemene en concrete doelstellingen 5.1. Algemeen 5.1.1. Het cultureel erfgoed 5.1.2. Het sociaal-cultureel werk 5.1.3. De kunsten 5.1.4. Interne strategie 5.2. Concreet 5.2.1. Het cultureel erfgoed 5.2.2. Het sociaal-cultureel werk 5.2.3. De kunsten 5.2.4. Interne strategie 5.3. Partners in cultuur
50
Beleidsinstrumenten en middelen 6.1. Het cultureel erfgoed 6.2. Het sociaal-cultureel veld 6.3. De kunsten 6.4. Interne strategie 6.5. Planningshorizon 6.6. Bestedingsplan 1 euro-subsidie
54
51 52 53
56 57 59 60
7. Implementatie, evaluatie en bijsturing
61
8. Verplichte bijlagen 8.2.Advies van de cultuurraad 8.3.Gemeenteraadsbeslissing
62
Literatuurlijst
4
Geachte lezer,
Voor u ligt het cultuurbeleidsplan van de stad Aalst. Voor het eerst werd de oefening gemaakt om op zo ruim mogelijke schaal te praten, luisteren, discussiëren, debatteren over cultuur en cultuurbeleid. Wat is cultuur, voor u, voor mij, voor de buren? Cultuurbeleving is een zeer persoonlijk iets en definities durven nogal eens uiteenlopen. Maar elke poging heeft zijn gemeenschappelijke bekommernissen: erbij horen, ontspannen, creatief bezig zijn, kritische kijk ontwikkelen, schoonheid, ontroering, ontmoeting. We bewegen ons met cultuur en cultuurbeleid op het vlak van het moeilijk -meetbare, op het vlak van emoties en waarden. Daarom vertrekt het cultuurbeleidsplan vanuit een maximum aan respect. Respect voor afkomst, mogelijkheden, achtergronden, leeftijd en toekomstvooruitzichten van elke actuele of potentiële cultuurparticipant. Respect ook voor ieders persoonlijke invulling van zijn cultuurbehoefte , zijn eigen cultuurdefinitie. We beschouwen dit cultuurbeleidsplan als een nulmeting. Vanuit deze visie gaan we groeien, de dynamiek - die er is, u zal dat lezende vaststellen - aanzwengelen, de creativiteit uitdagen. Jaar na jaar zijn de actieplannen de instrumenten om onze ambities in te vullen, te toetsen en te evalueren. Want ambitie heeft het cultuurbeleid in Aalst: We laten ons niet ontmoedigen door beperkte financiële middelen, maar kiezen resoluut voor creativiteit boven berusting. Dit plan wil ertoe bijdragen dat iedereen, vanuit welke hoek ook, zich uitgenodigd en aanvaard weet om mee te doen, mee te genieten, mee te denken. Het plan wil bruggen slaan, aanmoedigen om over muren heen te kijken, om grenzen te verleggen. Van Aalst kan u niet anders verwachten.
Karel Baert directeur cultuur
Gracienne Van Nieuwenborgh cultuurschepen
Hilde De Brandt Cultuurbeleidscoördinator
5
1. Proces van cultuurbeleidsplanning 1.1. Beschrijving van de communicatie- en participatie-acties 1.1.1. Cultuur is van ons allemaal. Mijn Gedacht! Cultuur is van ons allemaal, laten we er uitdrukkelijk over van gedachten wisselen. Die basisidee schuilde achter de lancering in het najaar 2002 van de Mijn Gedacht!-campagne, een open bevraging over het Aalsterse cultuurbeleid. ,,Mijn Gedacht’’ is in de volkstaal een hilarische uitroep, de bevestiging van iemands mening, soms bijna een krachtterm. En dat was precies de doelstelling: een eerlijke, open en krachtige discussie, een balancerend gesprek over voor en tegen, een spraakmakend statement met een uitroepteken. Aalst heeft een traditie van recht door zee en voor de vuist weg, Mijn Gedacht! wilde daar bewust op inspelen en introduceerde een nieuw onderwerp op het brede discussieterrein: cultuur als een materie voor àlle bevolkingsgroepen. Een huis-aan-huis bedeelde vragenlijst leek niet het gepaste instrument voor die ruime bevraging. Bij de start van de cultuurbeleidsplanning liepen enquêtes in de plaatselijke bibliotheek, het cultuurcentrum en het kunstencentrum. De kans dat een bijkomende lijst daarbovenop tot overbevraging zou leiden, was aanzienlijk. De keuze voor een open bevraging was daardoor snel gemaakt. Naar mensen en verenigingen toegaan, praten en luisteren, uitnodigen om een visie te ventileren over de meest wijde definitie van cultuur en cultuurbeleid werd de concrete opdracht.
In de Academie voor Beeldende Kunsten (ABK) werd een oproep gelanceerd voor ontwerp van een logo. Het moest getuigen van dynamiek en creativiteit, van betrokkenheid en visie.
6
Het ontwerp van Chris De Boeck (6de jaar toegepaste beeldende kunsten) kwam daaraan tegemoet. Kleurig, uitdagend en fantasierijk. Het obligate uitroepteken uitgedeind tot een abstracte schets die zowel een persoon (de participant), een vlag (cultuur een feest), een terrein (cultuur is overal) kan symboliseren. En in de lettercombinatie een doelbewuste spielerei: een andere kleur, een nieuw lettertype, een omgekeerd letterteken. Symbool voor: een ,,averechts’’ gedacht is ook een gedacht…
1.1.2. Spreken, schrijven maar vooral: luisteren Het logo werd aangebracht op blanco-dummieboeken die ruim in de stad en haar deelgemeenten werden verspreid : de bibliotheek en haar filialen, het onthaal van het stadhuis, het stedelijk museum, het cultuurcentrum, het stadsarchief, de dienst cultuur, de academie voor beeldende kunsten, de academie voor podiumkunsten, bij diverse eenmalige evenementen. Bedoeling van de Mijn Gedacht!-schrijfboeken was Aalstenaars uit te nodigen om schrijvend mee te denken over cultuur en cultuurbeleid. De boeken wilden een oproep zijn om in kaart te brengen, om samen met zoveel mogelijk mensen het draagvlak voor een ruimer cultuurbeleid te verstevigen. Tesamen met de lancering van het logo en de boeken werden massaal de coördinaten van de cultuurschepen en de cultuurbeleidscoördinator verspreid, een uitnodiging om contact te nemen en van gedachten te wisselen. De idee was dat wie niet graag schrijft, zijn gedacht ook gewoon kan zeggen. Een Mijn Gedacht!luisterteam trok met die bedoeling naar cultuurevenementen. In t-shirt-met-logo werd het publiek aangesproken. Dat leidde meermaals tot boeiende spontane debatten waarvan regelmatig in een schrijfboek de samenvatting werd neergeschreven. Aalst kon rekenen op een uitstekende samenwerking met de regionale pers (persconferenties op 12/10/’02, 14/11/’03, 24/12/’02). Alle regionale edities van de populaire kranten hadden aandacht voor de start en een tussentijdse evaluatie van de campagne. Om nog meer de aandacht te trekken, startte de Mijn Gedacht!-bevraging tegelijk met het eerste officiële pop-en rockevenement in Aalst, een initiatief van de jeugdcultuurcoördinator waar muziekspelend jong Aalst naar uitkeek. Spontaan kreeg het Mijn Gedacht!-initiatief een pagina op de website van Local Rockscene Aalst (www.lrsa.be), het werd een discussieforum dat soms grappig, kritisch of ad rem, maar altijd bemoedigend en zeer betrokken bleef. Ook op de eigen website van het stadsbestuur (www.aalst.be) kon de surfer info vinden over de campagne. Daarbovenop werden alle officiële stedelijke publiciteitskanalen benut: de wekelijkse stadsberichten, de 2-maandelijkse stadskrant, het intranet, de lichtkrant, de houten infoborden op de invalswegen naar de stad.
1.1.3. Structureel overleg Behalve de open bevragingscampagne via pers, internet en luisterteam, werden alle bestaande overlegstructuren in het proces betrokken. De jeugdraad (14/10/’02, 16/2/’03) Vergadering met dynamische kern, onmiddellijke luide roep om infrastructuur: fuif- en repetitieruimte, maar ook bereidheid om mee te denken. Seniorenraad (20/11/’02, 26/11/’02, 20/3/’03) Op uitdrukkelijke vraag van de voorzittersvergadering van de seniorenraad, kreeg deze doelgroep wél een gerichte enquête. De verspreiding gebeurde via het seniorensecretariaat op 5/12/’02. De bespreking van de resultaten werd gehouden op de seniorenraad van 20/3/’03. Het was de aanzet tot een cultuurdebat dat wordt voortgezet. Minderhedenoverleg (20/2/’03) Voorstelling van het opzet cultuurbeleidsplanning. Het overleg met deze doelgroep moet zeker nog groeien. Welzijnsoverleg (15/1/’03, 12/2/’03)
7
Duidelijke vraag naar betaalbaarheid, non-discriminatie in keuze voor cultuurvoorstellingen, vorming, toegankelijke communicatie. Kunstencentrum Netwerk (5/2/’03, 2/4/’03) Dynamisch en sterk geprofileerd huis, bereid om de samenwerking die al bestaat met het cultuurcentrum, uit te breiden. Cultuurcentrum De Werf Permanente terugmelding en overleg via wekelijkse staf en ad hoc-contacten. Galerieën (17/2/’03) Vraag om prominenter aanwezig te kunnen zijn in het cultuurbeleid van de stad. Muziekmaatschappijen (17/2/’03, 26/2/’03) Willen samenwerken met academie podiumkunsten. Eduforum (17/1/’03) Inventaris van alle formele vormingsprojecten in de regio. Stuurgroep museum (20/11/’02, 11/12/’02, 22/1/’03, 23/4/’03, 26/6/’03) Denktank voor herinrichting met als centrale stelling dat het museum een oriënterend cultuurknooppunt en een open discussieforum kan/mag/moet worden in het cultuurhart van de stad. In het nieuwe concept vindt de stuurgroep duidelijk aansluiting bij de principes van het lokaal cultuurbeleid Cultuurraad (16/10/’02, 7/11/’02, 12/12/’02, 30/1/’03 (installatie), 18/3/’03, 27/3/’03, 20/5/’03, 28/5/’03, 5/6/’03). Ondanks de hervorming van de bestaande cultuurraad, bleef het permanent overleg met uit- en aantredende raad overeind. De cultuurraad wordt uitdrukkelijk uitgenodigd en aangespoord om mee de communicatie te dragen over het proces van cultuurbeleidsplanning. Bibliotheek (rondleiding 16/10/’02) Met 26.052 leners, een hoofdbibliotheek, twee filialen en zes uitleenposten een uitstekende communicatiedrager. Werkte actief mee aan de Mijn Gedacht!campagne. Vrije tijd (22/10’02, 11/12/’02 en verder systematisch) Amateurkunsten en (folkloristische) volkscultuur worden officieel deel van het cultuurbeleid door opname van de adviesraad vrije tijd in de gemeentelijke cultuurraad. Onderwijsoverleg (22/10/’02, 25/4/’03) Overleg met directies stedelijke instellingen. Dient verder uitgebouwd naar alle netten en leerlingenraden. Commissie cultuur (25/11/’02, 24/2/’03, 26/5/’03, 23/6/’03) Regelmatige feed back over cultuurbeleidsplanning en mogelijkheid tot inbreng van de raadsleden in een poging om het cultuurbeleid over politieke grenzen heen te tillen. Gemeenteraad (25/2/’03, 25/3/’03, 24/6/’03 (ter goedkeuring)) Schrijfboeken Mijn Gedacht! prominent aanwezig, uitnodiging van cultuurschepen om er ook gebruik van te maken. Koepels en plaatselijke afdelingen van socio-culturele verenigingen (12/11/’02, 4/12/’02, 13/2/03, 19/2/’03, 20/2/’03) Spontaan overleg met o.m. Jeugd en Muziek, KAV, KWB, Seniorenacademie, Davidsfonds Werkgroep oprichting volkshogeschool Zuid-Oost-Vlaanderen (20/3/’03, 9/4/’03) Uitwisseling wederzijdse stand van zaken, bespreking samenwerkingsmogelijkheden. De cultuurbeleidscoördinator maakt deel uit van de stafvergadering cultuur, het wekelijks overleg tussen de diensthoofden archief, museum, onderwijs, cultuur en toerisme, bibliotheek, cultuurcentrum, integratie, academie beeldende kunsten, directeur cultuurdepartement en de cultuurschepen.
8
Op 18/10/2002 werd een regiegroep samengesteld ter begeleiding van het cultuurbeleidsplanningsproces. De groep bestaat uit Karel Baert, directeur departement cultuur; Gracienne Van Nieuwenborgh, cultuurschepen; Marc Vonck, directeur stedelijke academie voor beeldende kunsten; Sara De Moor, jeugdcultuurcoördinator; Joke Steenhoudt, vertegenwoordiger vierdewereldgroep; Tina Callebaut, onderwijsdeskundige; Ronald Schollaert, theaterdeskundige; Fatma Yildiz, namens de allochtone gemeenschap; Guido Saey, kunstencentrum Netwerk. De regiegroep fungeert als terugkoppelings- en adviesorgaan voor de cultuurbeleidscoördinator. Er was een voorbereidende vergadering regiegroep op 9/10/2002. De groep kwam bijeen op 18/10/2002, 8/11/2002, 13/12/2002, 28/2/2003, 21/3/2003, 5/6/2003.
1.1.4. Evaluatie Door te kiezen voor het open-bevragingssysteem, kan slechts een subjectieve beoordeling van de verzamelde data worden gegeven, er kunnen immers geen statistische gegevens worden verwerkt. Toch kan worden gesteld dat de bevragingscampagne zeer succesvol is geweest, in principe is ze nog steeds niet afgesloten. Nog voor de zomer startte een nieuw herinneringsmoment aan Mijn Gedacht! (het logo op houten borden) omdat we willen benadrukken dat het menens is met de inspraak. We willen een duidelijk signaal geven dat het niet bij die éne gedachtenuitwisseling blijft, we willen een permanente dialoog aanhouden. De cultuurraad is daar het aangewezen instrument voor, maar we blijven niet-aangesloten verenigingen, deskundigen, particuliere cultuurliefhebbers aanmoedigen om mee te debatteren. We blijven ook inspanningen leveren om het publiek dat we totnogtoe niet bereikten aansluiting te doen vinden. De respons via e-mail was verrassend groot en kwam uit nagenoeg alle hoeken, al haalde de jeugd de sterkste cijfers. Er kwamen e-reacties uit onderwijsmiddens, serviceclubs, individuele kunstenaars, particuliere cultuurgenieters, verenigingen op de rand tussen cultuur en vrije tijd, schepenen, regionale journalisten, commerciële aanbieders van infrastructuur, hobbyisten. Een aantal handgeschreven brieven, diverse bezoeken namens verenigingen en ontelbaar veel uitnodigingen voor de cultuurbeleidscoördinator om aanwezig te zijn op grote en kleine cultuurmanifestaties illustreren de bekommernis van de Aalstenaar om zijn stad op de cultuurkaart te zetten. De reacties in de schrijfboeken waren sterk afhankelijk van de plaats waar ze ter beschikking werden gelegd. Op evenementen waar het Mijn Gedacht!-team aanwezig was, vormden ze vaak de samenvattende neerslag van korte of lange maar altijd geanimeerde gesprekken. Dat bleek de beste formule. Ook de leeszaal van de biblotheek en de foyer van het cultuurcentrum deden het goed. Toch lijkt het ons beter om bij een volgende schriftelijke bevraging een laagdrempeliger systeem te hanteren. Bijvoorbeeld door regelmatige invoeging van een ,,cultuurmeldingskaart’’ in de tweemaandelijkse stadskrant Denderend Aalst. De gevoerde communicatie- en bevragingscampagne had als nadeel dat, ondanks het herkenbare logo, niet iedereen zich (persoonlijk) aangesproken voelde. Anderzijds was er een duidelijk voordeel in de betrokkenheid van mensen die wél op de uitnodiging ingingen. Zij ventileerden een duidelijke mening en toonden grote bereidheid om mee hun schouders te zetten onder een vernieuwend cultuurbeleid. Globaal: in Aalst heerst een grote bekommernis om de uitstraling van de stad. De Aalstenaar is bereid om daar op een kritische maar opbouwende en positieve manier aan mee te werken.
1.1.5. Infrastructuur, coördinatie, communicatie
9
De vernieuwingen binnen het cultuurbeleid vinden cultuur in Aalst niet uit. Dit is een stad met een zeer actief en gevarieerd verenigingsleven en met enkele duidelijk geprofileerde podia (Festival van Vlaanderen, cultuurcentrum De Werf, kunstencentrum Netwerk…). De inventarisatie en communicatie-acties zorgen wel voor een nieuwe dynamiek. Uit de hele bevragingscampagne bleek vanuit alle doelgroepen een grote vraag naar infrastructuur, coördinatie en communicatie. We opteren dan ook om het cultuurbeleidsplan verder vorm te geven met in het achterhoofd deze duidelijke vragen.
1.2. Synergie met andere beleidsplannen Voorgaande vragen zijn meteen ook de belangrijkste sleutels naar interactie met planningsprocessen in andere beleidsdomeinen. Ook daar blijken gelijkaardige vragen (infrastructuur, coördinatie en communicatie) prominent en al voorwerp van verschillende acties. Deze vaststelling bevestigt de overtuiging dat een cultuurbeleidsplan niet kàn voorbijgaan aan planningsinitiatieven in deeldomeinen of verwante sectoren. Als men ervan uitgaat dat cultuurparticipatie een instrument van gemeenschapsvorming is, dan moet men de vraag naar een voor iedereen toegankelijke cultuurbeleving vertalen in een antwoord vanuit diverse hoeken. Als we cultuur ruimer definiëren dan kunstenbeleving, wat vanuit het decreet lokaal cultuurbeleid inderdaad het geval is, laat cultuurbeleving zich niet in één definitie vatten.
1.2.1. Het jeugdwerkbeleidsplan ,,Aalst heeft een schrijnend tekort aan (degelijke) lokalen, fuifzalen in het stadscentrum, vergader- en ontmoetingsruimte, repetitielokalen…’’ (jeugdwerkbeleidsplan Aalst 2002-2004, p.16). De jeugdraad dringt er bij het college van burgemeester en schepenen op aan om ,,ruimte voor de jeugd’’ hoog op de prioriteitenlijst te noteren. In het Jeugdruimteplan 2002 bundelt de Werkgroep Jeugdruimteplan alle beschikbare infrastructuur, ook de deelgemeenten werden met zorg in kaart gebracht. Jeugdverenigingen en jeugdclubs kregen een enquête aangeboden waarmee werd gepeild naar de staat van hun lokalen. ,,De nood aan een fuifzaal staat echter mijlenhoog boven alle andere prioriteiten.’’ (Jeugdruimteplan 2002, p.106), zo klonk het besluit. Het ontbreken van infrastructuur hypothekeert de opmaak en uitwerking van een jeugdspeelplan: ,,Verdere acties om tegemoet te komen aan specifieke noden en behoeften van kinderen en jongeren in functie van de realisatie van het speelruimteplan, zijn nog niet gekend, daar de noden en behoeften zich voornamelijk situeren op het niveau van infrastructuur (lokalen, fuifzalen, ontmoetingsruimte’’…’’ (jeugdwerkbeleidsplan, p. 40). Met het proces cultuurbeleidsplanning deelt het jeugdwerkbeleidsplan de bekommernis voor meer beschikbare infrastructuur van en voor jeugd en jeugdcultuur (zie doelstellingen 5.2.2.4, 5.2.3.2, 5.2.3.5). De jeugdraad sloeg al eerder een brug naar cultuur door in 2001 een samenwerking met cultuurcentrum De Werf op te zetten. (Stad Aalst, Jaarverslag 2001, p. 386). In 2003 werd die samenwerking herbevestigd (kennisgeving CBS, dd. 28/4/’03).
1.2.2. Cultuurbeleidsplan De Werf In september 2002 legde cultuurcentrum De Werf een cultuurbeleidsplan voor, dat de geest van het integraal lokaal cultuurbeleid respecteert en bijgevolg aansluit bij de denkoefening die in het globaal cultuurbeleidsplan wordt gemaakt.
10
Het plan blikt kritisch terug op de werking van het cultuurcentrum sinds de start ervan in ’88: ,,Het is duidelijk dat op het vlak van de gemeenschapsvorming nog werk dient te worden verricht, vooral naar een actieve participatie toe van moeilijk bereikbare doelgroepen zoals jongeren, senioren, personen met een handicap, migranten en kansarmen. Een meer gestructureerde aanpak dringt zich op.’’ (cultuurbeleidsplan De Werf 2002-2007, p.10).’’ Het cc neemt zich voor buiten de eigen instellingsmuren te treden en bijzondere aandacht aan de deelgemeenten te besteden: ,,opvoeren aanwezigheidspolitiek door te spelen op locatie (in de stad en in de deelgemeenten).’’ (p. 13 + doelstellingen p. 26). Zie eigen doelstellingen 5.2.2.6, 5.2.3.4. De Werf wil in de toekomst verder investeren in een aantal overlegstructuren die recent zijn opgestart: ,,meer aandacht voor de relatie cultuur-onderwijs’’ (doelstellingen p. 30). Zie eigen doelstellingen 5.2.3.4. Het cultuurcentrum De Werf is een opvallend icoon in het cultuurbeleid van de stad en speelt alsdusdanig een belangrijke rol in het waar maken van de doelstellingen van het decreet lokaal cultuurbeleid, een bereidheid die blijkt uit het eigen beleidsplan.
1.2.3. Bibliotheekbeleidsplan ,,De burgers stimuleren om actief deel te nemen aan het culturele leven.’’ (Bibliotheekbeleidsplan 2002-2007, p. 19), is één van de beleidsdoelstellingen van de stedelijke bibliotheek. Het schrijft deze belangrijke actor meteen in het integraal lokaal cultuurbeleid in, wat evengoed uit het beleidsplan blijkt door de herhaalde terugkoppeling naar het cultuurbeleidsplan dat op het ogenblik dat het bibliotheekbeleidsplan werd opgemaakt, nog niet van start was gegaan. Die terugkoppeling creëert binnen het eigen beleidsplan de mogelijkheden tot samenwerking en overleg, zoals het decreet dat voorschrijft. De bibliotheek heeft niet op het cultuurbeleidsplan gewacht om communicatie te starten (p. 1 tot 3) en samenwerkingsverbanden op te zetten, onder meer met regionale bibliotheken, (BIB-ART = bibliotheken van het Aalsterse regionaal net), het cultuurcentrum, de diensten cultuur, onderwijs en archief (p. 17). Uit de bevraging van het planningsproces blijkt de grote nood aan een oriënterende cultuurplek. (Zie eigen doelstellingen 5.2.2.1). Uit het bibliotheekbeleidsplan blijkt de ambitie van de bib om die taak op zich te nemen. De bibliotheek is inderdaad partner hierin, maar is omwille van haar infrastructurele beperkingen gehypothekeerd. Pas als er concrete plannen voor de bouw van een administratief centrum annex bibliotheek zouden zijn, kan die idee worden uitgewerkt. Het stadsbestuur heeft in haar beleidsnota 2002-2007 vooropgesteld dat ze inspanningen voor infrastructuur zou doen, het onderzoek voor de realisatie van een polyvalent centrum loopt. Zij is zich dus bewust van het probleem. In afwachting van concretisering lijkt het aangewezen voor de op gang gebrachte dynamiek van het cultuurbeleidsplanningsproces om een coördinerend initiatief niet tot een nog onbekende datum uit te stellen.
1.2.4. Minderhedenbeleidsplan In haar minderhedenbeleidsplan 2001-2004 toont de stad Aalst zijn bereidheid mogelijkheden te creëren waardoor etnisch-culturele minderheden hun eigen cultuur en religie kunnen uitoefenen (Stad Aalst, minderhedenbeleidsplan 2001-2004, p. 62). Het voeren van een inclusief beleid veronderstelt dat ook de toegang tot bestaande culturele structuren voor alle groepen, ook minderheidsgroepen, makkelijker wordt. Een drempelverlagend beleid in die zin wordt ook door het cultuurcentrum, de bibliotheek en alle stedelijke diensten beoogd. Anderzijds stimuleert de stedelijke dienst integratie flexibiliteit en openheid vanuit de allochtone groepen, een evolutie die recent vooral bij de Turkse
11
cultuurgemeenschap merkbaar is (Turkse moskee: klasbezoeken, overlegmomenten, deelnemer Open Monumentendag 2002). Een betere communicatie en het ter beschikking stellen van lokalen voor jeugd- en sportverenigingen zijn een uitdrukkelijke vraag van het allochtonenoverleg (zie verslag in bijlage minderhedenbeleidsplan, p. 4), een bekommernis die het minderhedenbeleidsplan deelt met het jeugdwerkbeleidsplan en het cultuurbeleidsplan.
1.2.5. Ruimtelijk structuurplan Aalst In een stad waar uit diverse hoeken de vraag naar meer ruimte en infrastructuur luid klinkt, kan niet voorbijgegaan worden aan de recente evoluties in de ruimtelijke ordening. Het ruimtelijk structuurplan Aalst, voorlopig vastgelegd bij gemeenteraadsbeslissing van 26 november 2002, biedt een aantal ontwikkelingsperspectieven waar cultuur en cultuurtoerisme hun rol in kunnen spelen: ,,De intensieve recreatieve (en culturele! – toevoeging HDB) voorzieningen waaronder het Pierre Cornelisstadion, de basketzaal Forum, Tragelsport en Rollerland kunnen verder uitgebouwd worden, echter met aandacht voor de omgeving, en dit zowel ruimtelijk als verkeerskundig.’’ (p. 154) en: ,,Voor Aalst-centrum is er grote nood aan een feestzaleninfrastructuur op het niveau van regionaalstedelijk gebied. De Denderomgeving biedt daarvoor goede mogelijkheden.’’ (p. 155). Zie doelstelling 5.2.1.6. Een aantal industriezones komen in aanmerking voor herbestemming, o.a. site Schotte langs de Denderoever biedt (cultuur)kansen. (p. 144). Culturele infrastructuurmogelijkheden worden nauwelijks als zodanig genoemd, maar zijn perfect te plaatsen onder de noemer ,,recreatie’’, een optie die het structuurplan uitvoerig onderzoekt, ook in de deelgemeenten. Het plan heeft ook aandacht voor wat het noemt ,,bakens, erfgoed en identiteit’’ (p. 174): ,,aandacht voor het middeleeuws en het industrieel erfgoed van Aalst zijn belangrijk (…) Enkele specifieke plekken (Grote Markt, Keizersplein, Stationsplein enz.) kunnen in het bijzonder worden beschermd tegen aantasting.’’ Zie eigen doelstelling 5.2.1.4. Wat het archeologisch erfgoed betreft stelt het plan voor gebieden af te bakenen waarbinnen bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning verplicht advies van het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium moet worden gevraagd.’’ (p. 176), een initiatief dat in de praktijk al vorm heeft gekregen. Het ruimtelijk structuurplan Aalst wil een toetskader, een stedenbouwkundige verordening voor de skyline van de stad vastleggen, waarbinnen ook uitspraken over het beleid monumenten, industriële archeologie en natuurlijke monumenten een rol spelen (p. 177). Het spreekt vanzelf dat het stedelijk cultuurbeleid hierin een stem heeft.
1.2.6. Beleidsplan Kunstencentrum Netwerk Netwerk vzw omvat twee organisaties: Kunstencentrum Netwerk en Netwerk Galerij (Centrum voor Beeldende Kunsten). De tweeledigheid binnen deze vzw is historisch gegroeid en heeft het voordeel dat de twee onderdelen zich met gespecialiseerde mensen verder kunnen ontwikkelen. Kunstencentrum Netwerk wil ruimte, tijd en professionele begeleiding bieden aan jonge en beloftevolle (podium)kunstenaars om te experimenteren met kleinschalige, kwaliteitsvolle en vernieuwende creaties. Netwerk beklemtoont m.a.w. dat aspect van cultuurcreatie en – productie dat een perfecte aanvulling kan zijn op de profilering van het cultuurcentrum De Werf. ,,Cultuurcentrum De Werf biedt het brede publiek uit de regio de mogelijkheid om de gevestigde namen uit de culturele sector te ontdekken. Kunstencentrum Netwerk geeft kansen aan het kleine en experimentele werk. Het cultuurcentrum heeft een sociale opdracht, Netwerk moet een vruchtbare kunstenaarsbiotoop zijn.’’ (beleidsplan Netwerk p. 16).
12
Netwerk wil uitdrukkelijk ,,jong talent’’ promoten, een broeierige plek voor de jeugd zijn: ,,wij steunen de jonge mensen uit het culturele veld die werken aan de ontwikkeling van een eigen ,,project’’. (p. 2). In die zin vindt ook het cultuurbeleidsplan een vennoot in Netwerk (zie eigen doelstellingen 5.2.3.3). Noot: de gestructureerde samenwerking tussen cultuurcentrum De Werf en kunstencentrum Netwerk kreeg de roepnaam ,,NetwerF’.
1.2.7. Beleidsnota stad Aalst 2001-2006 ,,Cultuur mag in een stad als Aalst geen luxeproduct zijn, cultuur moet integendeel toegankelijk zijn voor iedereen.’’ (Beleidsnota p. 24 ff.) De beleidsnota pleit voor de betaalbaarheid van culturele initiatieven, een meer gedurfd en actief cultuurbeleid, publieksvriendelijke en interactieve invulling van het stedelijk museum, verdere informatisering van de bibliotheek. Het kunstonderwijs moet behouden blijven en schoolgebouwen ter beschikking gesteld van socio-culturele inititiatieven. De jeugd moet haar jongerencentrum met fuifzaal en repetitieruimten krijgen en de stad moet voldoende tolerant blijven om de jeugdcultuur die vaak een subcultuur is, zijn plaats te geven. Behalve sportkampen, moeten er ook cultuurstages voor jongeren komen. (p. 26). Er geldt echter een beperking: die van de financiën. Om het mogelijk financieel debacle, dat van talrijke externe factoren afhankelijk is, te bezweren, stelt de beleidsnota dat reeds gemaakte engagementen bij voorrang zullen worden nagekomen. In die lijst wordt wel het jeugdwerkbeleidsplan, het sportplan en de uitbouw van de stedelijke integratiedienst genoemd, maar geen concrete cultuurinitiatieven. (p. 5). Met het engagement in te stappen in het decreet lokaal cultuurbeleid werd bijgevolg een belangrijke stap gezet.
2. Situatieschets 2.1. De maatschappelijke context 2.1.1. Bestuurlijk Aalst wordt bestuurd door een vld-sp.a-meerderheid. Burgemeester is mevrouw Anny De Maght-Aelbrecht (vld). Mevrouw Gracienne Van Nieuwenborgh (sp.a) is schepen van onderwijs, cultuur, bibliotheek, monumentenzorg, integratie en emancipatie. De volledige samenstelling van het schepencollege en zijn bevoegdheden is opgenomen in bijlage. Nog in bijlage: - samenstelling van de gemeenteraad - samenstelling gemeenteraadscommissie cultuur en onderwijs - samenstelling gemeenteraadscommissie stadspromotie (carnaval en toerisme) - samenstelling adviesraad feestcomité (carnaval en feestelijkheden) De bestaande Raad voor cultuurbeleid werd conform de richtlijnen uit het decreet hervormd tot een overkoepelende raad met sectorale deelraden (beslissing GR dd. 26/11/’02). De deelraden zijn bevoegd voor cultureel erfgoed, kunsten, socio-cultureel werk en vrije tijd. De samenstelling van de huidige cultuurraad en de aangesloten verenigingen in bijlage.
13
2.1.2. Demografisch Aalst is een centrumstad en telde in 2001 een totaal van 76.385 inwoners. Daarvan wonen er 39.524 in de stad. Over de acht deelgemeenten is het bevolkingsaantal als volgt verdeeld: Baardegem 1.887, Erembodegem 10.631, Gijzegem 3.101, Herdersem 2.557, Hofstade 5.641, Meldert 2.792, Moorsel 4.590, Nieuwerkerken 5.662. Aalst ligt tussen Gent en Brussel, heeft een duidelijk eigen identiteit maar ondergaat tegelijk de invloed van beide steden. De stad is gesitueerd binnen de ,,Vlaamse ruit’’, het gebied gelegen tussen Antwerpen, Gent, Brussel en Leuven waar de bevolkingsconcentratie beduidend hoger ligt dan in de rest van Vlaanderen. In de hiërarchie van de stedelijke kernen in Vlaanderen (prof. E. Van Hecke), komt Aalst op de 7de plaats, na Antwerpen, Gent, Brugge, Hasselt, Leuven en Kortrijk. De allochtone bevolkingsgroepen in Aalst zijn beperkt. Op een totale bevolking van 76.385 inwoners, telt Aalst op 31/12/2000 (cijfers jaarverslag 2001) 1.449 vreemdelingen. Zij zijn vooral afkomstig uit de Turkse en Maghrebijnse (Marokkanen, Algerijnen en Tunesiërs) gemeenschappen. Ze wonen voornamelijk in de stad, en meer bepaald op de rechteroever, historisch de arbeidersbuurt van Aalst. Weinig allochtone Aalstenaars wonen in de deelgemeenten. Aalst heeft twee terreinen voor sedentaire woonwagenbewoners, één aan de Zijpstraat in Hofstade, een tweede aan het Bleekveld in Aalst. Plannen voor een derde woonwagenterrein konden totnogtoe niet worden gerealiseerd. Beide door het stadsbestuur ingerichte terreinen worden bevolkt door sedentaire Manoesjen, een zigeunerbevolkingsgroep die eeuwenlang Aalst aandeed en uiteindelijk verkoos om er zich, met behoud van hun eigen cultuur, te vestigen. Ondanks de - als elders - vergrijzende bevolking (zie leeftijdspiramide in bijlage), is Aalst een jonge stad. Daar zorgen de zowat 25.000 leerlingen en studenten voor die dagelijks één van de scholen in het centrum bezoeken. Die jeugd zorgt voor een flinke dynamiek (jeugdbeweging, pop- en rockscene, jongerentheater…) en geeft Aalst tijdens het weekend het imago van uitgaansstad. De deelgemeenten van Aalst hebben nagenoeg elk hun eigen identiteit. Baardegem, Herdersem, Meldert en Moorsel vormen samen het gebied De Faluintjes. Zij zijn met het Kravaalbos en het bijna-stiltegebied Truyenbos de groene long van Aalst. Hoewel het landbouwarsenaal er terugloopt, is de uitstraling van deze deelgemeenten er vooral een van landelijkheid. Erembodegem en Hofstade leunen dichter bij de stadssfeer aan. Zij kregen een flink stuk industrieterrein te verwerken. Hetzelfde geldt voor het bij Aalst aansluitende deel van Herdersem. Nieuwerkerken wacht een industrieel initiatief in de nabije toekomst. In de deelgemeente Nieuwerkerken richtte Kaho Sint-Lieven een hogeschoolcampus op, aan het Keizersplein in het stadscentrum biedt het gemeenschapsonderwijs Hogere Handelsopleidingen.
14
Gijzegem, Hofstade en Erembodegem worden doorkruist door relatief drukke verkeersaders, wat de identiteit van de eigen dorpsgemeenschap bezwaart.
2.1.3. Socio-economisch De Dender dwarst het historische stadscentrum, nog steeds is het uitzicht op de rechteroever grotendeels dat van een arbeidersbuurt. Op de linkeroever ligt het centrum van de stad, het cultuurhart, de overheden. De industrie langsheen de Dender die een goede eeuw geleden de ontvoogding van de Aalstenaar betekende, is voor het grootste deel ter ziele gegaan of heeft zich verplaatst naar bedrijventerreinen buiten het stadscentrum. De teloorgang van die historische bedrijvigheid bracht recent echter een nieuwe dynamiek op gang: leegstaande fabriekspanden werden ingepalmd door de vrijetijdsindustrie: van bodybuildersplekken tot kunstgalerijen. Uitzondering op de uitwijkende industrie vormt het zetmeelverwerkend bedrijf Amylum Group, een gigant middenin het historische centrum van de stad (,,Amylumville’’). Een situatie die voor buitenstaanders vreemd, maar voor Aalstenaars gewoon – want historisch zo gegroeid – is geworden. Het bedrijf trekt zwaar verkeer aan naar de binnenstad en drukt met zijn uitgesproken profiel en voortdurende rookpluim haar stempel op het uitzicht van de stad. De werkloosheidsgraad in de regio Aalst stijgt uit boven het Vlaamse gemiddelde. In de regio Aalst-Oudenaarde zochten eind maart 2003 11.230 mensen een baan. Om daaraan tegemoet te komen, ziet het Aalsterse stadsbestuur de ontsluiting van bijkomende bedrijventerreinen als één van haar pioritaire doelstellingen (Beleidsnota stad Aalst 20012006, p. 10). Stond Aalst in het recente verleden bekend als ,,industriestad’’, dan heeft dat accent zich de laatste decennia verplaatst naar diensten- en zorgencentrum (Aalsters stedelijk ziekenhuis, Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis, administratie hogere overheden, onderwijs…). Aalst opende op 10 oktober 2002 het eerst Sociaal Huis in Vlaanderen, een samenwerkingsverband tussen Cawra (welzijnskoepel), ocmw en stadsbestuur. De kordaatheid in de oprichting wijst tegelijk op de noodzaak ervan: Aalst heeft een aanzienlijk kansarmoedepercentage. De bekommernis om die aan te pakken blijkt uit een aantal initiatieven die uitgaan vanuit het coco (Coördinatiecomité voor Welzijnsbeleid) en uit het engagement van de stad om in samenwerking met lokale actoren hierin te investeren. Toonaangevend hierin is de vzw Schulden op School, waar de groeiende problematiek van niet meer betaalbare schoolrekeningen praktisch wordt aangepakt. Aalst investeert in integratie- en communicatiebeleid naar haar hele bevolking, maar vooral ook naar minderheidsgroepen, er zijn formele samenwerkingsverbanden opgezet met Leerpunt, KomPas, Huis van het Nederlands e.a. Als centrumstad heeft Aalst een uitstraling naar de wijde regio. Het commercieel aanbod van de verkeersvrije winkelstraten heeft een sterke aantrekkingskracht ontwikkeld, Aalst profileert zich in deze als een stad van middenstand en ondernemers. De centrumpositie schept echter ook verwachtingen die in een stad met een moeilijke financiële situatie niet altijd (meteen) beantwoord kunnen worden.
2.1.4. Culturele uitstraling Na Gent is Aalst de tweede grootste centrumstad in Oost-Vlaanderen. Volgens Jan Colpaert (Jaarboek 2002 Recreatief Vlaanderen, zie literatuurlijst) scoort Oost-Vlaanderen het minste
15
in spreiding van het cultuuraanbod over de gemeenten. Dat gegeven werd al eerder opgemerkt in de studie Cultuurspreiding in Vlaanderen van Jan Colpaert en Miek De Kepper uit 1998. In vergelijking met andere provincies is de cultuurdensiteit in Oost-Vlaanderen – met uitzondering van het arrondissement Gent – laag. Het belang van het cultuuraanbod in Aalst, als Oostvlaamse centrumstad, kan dan ook niet overschat worden. Nog volgens dezelfde studie vormt Aalst de kerngemeente in een ,,culturele regio’’ waartoe de omringende gemeenten Affligem, Denderleeuw, Erpe-Mere, Haaltert en Lebbeke behoren. Dat betekent niet dat er geen ruimere uitstraling is, maar dat betekent wel dat met de regelmatige interactie met deze gemeenten, het verzadigingspunt voor het huidige aanbod is bereikt. Zo gaat alleszins de interesse in cultuurcentrum De Werf ver voorbij de grenzen van de culturele regio. Getuige de kaart verspreiding seizoensbrochure Werfmagezien (in bijlage) is het aanbod bekend van Langemark tot Lommel en van Bergen-op-Zoom tot Ottignies. Op internationaal vlak vindt de Louis Paul Boonzaal in het stedelijk museum hoge waardering in Nederland, Nederlandse literatuurfanaten en Boonkenners kennen de weg naar het stedelijk museum. Samenwerking over landsgrenzen heen wordt opgezet bij de kunstbiënnale Papier, Beeld en Basis en bij de organisatie van de Belforthappening, waar telkens een gastland centraal staat. Aalst is niet officieel gejumeleerd. Er bestaat wel een culturele uitwisseling tussen Aalst en de Nederlandse gemeente Oss. De particuliere vzw Aalst-Gabrovo is actief in de gelijknamige Bulgaarse stad. Verschillende culturele verenigingen zijn actief en bezitten faam over de landsgrenzen. Wellicht de meeste internationale bekendheid geniet het carnavalsfeest dat Aalst als hoogtepunt van een jaarlijks weerkerend creatief proces bovenaan de kaart van de volkscultuur plaatst.
2.2. Het cultuurbeleid en het culturele veld 2.2.1. Het culturele veld, poging tot definitie De inwoner van de deelgemeente neemt zijn fiets, verlaat voor even zijn eigen vertrouwde plek waar hij aan zijn eigen cultuurbeleid doet, slaat de Leirekensroute af richting Aalst. Een vlakke fietsweg, omzoomd door bomen, soms te veel fietssnelweg, te weinig fietsgenietweg. Je hoort Aalst aankomen. Druk autoverkeer op een krammikige baan. Aalst is de stad van de Colruyt voor de ,,grotere’’ boodschappen, de plek van de wekelijkse zaterdagmarkt. De stek met de grootste bib voor de kinderen en hun lezende ouders, het aanbod cd’s trekt. De Zeebergbrug over, het stadscentrum in. De opvallende geur van Amylum, het standbeeld van priester Daens op de Werf. Het gevoel van eigen te zijn en toch anders. Het is typisch voor die deelgemeentenaar. De Aalstenaar wordt wakker op de tonen van de beiaard van het belfort, zijn tettentoeren. Hij kent de onvolkomenheden van zijn stad: ,,’t es hier altijd iet’’, maar zijn liefde is onvoorwaardelijk: mijn ièneg Oilsjt. Een Aalstenaar is trots een ajuin te zijn, hij beschouwt die bijnaam niet als scheldnaam, het is een eretitel. Hij voelt zich Aalstenaar van top tot tenen, de deelgemeenten liggen een stuk verderop: ,,weir en zeir’’ (wij en zij). Dit is niet dé definitie van een inwoner van een deelgemeente of een inwoner van de stad Aalst. Maar de omschrijvingen geven wel een indicatie van het culturele veld: Aalst heeft er
16
namelijk meer dan één, en ze blijken nogal eens samen te vallen met de gemeente- en stadsgrenzen. Als die grens wordt overgestoken voelt de reiziger zich een bezoeker. Het zijn de plooien van een (gelukkig?) niet volledig geassimileerde gemeentefusie, al ligt de klemtoon sinds lang niet meer op weerstand, maar veeleer op eigenheid. Wat cultureel engagement, bekommernis en identiteit betreft, is dat een pluspunt. Let wel: bovenstaande typering betekent geenszins dat verenigingen zich uitsluitend op hun eigen (geografisch) domein terugtrekken. Verenigingsdynamiek doet grenzen vervagen. En natuurlijk kennen jongeren (en ouderen) van over het hele Aalsterse grondgebied (en zelfs daarbuiten) de werking van de Academie voor Beeldende Kunsten en de Academie voor Podiumkunsten. Kunst doet grenzen vervagen… Een toonaangevend Vlaams tijdschrift berekende in het najaar van 2001 dat het aantal verenigingen in Aalst ver boven het Vlaamse gemiddelde uitsteekt. Een eminent lid van de Aalsterse Cultuurraad maakte de proef op de som (Emiel Van Schuylenbergh, deelraad sociaal cultureel werk dd. 18/3/2003). Hij telde de verenigingen en kwam uiteindelijk tot het indrukwekkende aantal 1142, jeugd-, vormings- en carnavalsverenigingen inbegrepen. Het culturele veld in Aalst is dan ook zeer divers. Deze (eerste) inventarisatie maakt bijgevolg (nog) geen aanspraak op volledigheid, maar wil vooral de voornaamste broeihaarden schetsen, om in een latere fase van de cultuurbeleidsplanning een vollediger beeld te tekenen. Alleszins is het onze ambitie om zo volledig mogelijk te zijn.
2.2.2. Het culturele veld, poging tot inventarisatie Een culturele scene in Aalst? Die bestaat, getuige hieronder. 2.2.2.1. Theater Aalst is een stad van veel theatergezelschappen, al hingen er vier grotere recent de jas aan de haak. Zij bleken te kampen met een tanende publieksopkomst. Anderzijds werd al even recent een ambitieus nieuw theaterproject met eigen infrastructuur opgestart (Tal, Meuleschettestraat). En nog onlangs kon het Aalsterse poppentheater Aabazjoer na een jarenlange volgehouden werking, in het voormalige stadstheater zijn eigen stek openen: De Floere Minne aan het Vredeplein. Het gezelschap brengt volkse verhalen in het Aalsters dialect. In de wijken van de stad en in de deelgemeenten is het amateurtheater goed verspreid: Tijl en Nele in Erembodegem, Faluintjestheater in Moorsel/Meldert, Hoop in de Toekomst in Baardegem, Vast als Eik in Hofstade, Hoger op in Aalst-Mijlbeek, Nieuw Leven in AalstH.Hart… Twee rederijkerskamers behielden een actieve werking: De Katrienen (de koninklijke aloude rederijkerskamer De Catharinisten) en Theater Barbara (koninklijke alodue rederijkerskamer Sint-Barbara). Zij ontwikkelen beide een jeugdwerking en durven het ,,klassiek’’ theater al eens voor de musical ruilen. Theater Barbara geniet een ruimere renomée omwille van de organisatie van een jaarlijkse voordrachtwedstrijd die over heel Vlaanderen rekruteert. Ze beschikt eveneens over eigen infrastructuur. Globaal dient opgemerkt dat de vele gezelschappen die vandaag actief zijn vaak vooral een interne werking ontwikkelen, in schril contrast met de jaren ’60 en ’70, een periode waarin het Aalsterse theater nagenoeg toonaangevend was. Uit die tijd stamt de oprichting van het Progressief Aalsters Collectief Theater (Pact), met eigen theaterinfrastructuur, ook al in de Meuleschettestraat, op wandelafstand van het stadscentrum. Pact is uitgegroeid tot een semi-professioneel gezelschap met een eigenzinnige, regelmatig ook gedurfde programmatie. Hun theaterhuis De Bathyscaaf is druk beklant.
17
Vandaag bestaat er, zoals dat veertig jaar geleden wel het geval was, geen geformaliseerde samenwerkingsstructuur tussen de Aalsterse theaterverenigingen, maar er is wel praktische en inhoudelijke samenwerking en overleg. Aalst telt twee professionele organisatoren voor podiumkunsten: cultuurcentrum De Werf en Kunstencentrum Netwerk. Beide huizen vonden elkaar (onder andere) in de programmatie van theatervoorstellingen. Naargelang een productie beter ergens thuishoort, wordt het op het éne of andere podium gepresenteerd. In 2003 zetten De Werf en Netwerk voor het eerst de stap naar theater met amateur-acteurs. Zij boden een workshop creatief acteertalent aan, waarna de deelnemers konden instappen in een echte, uit henzelf en de opleiding gegroeide productie, onder begeleiding van een professionele regisseur. De voorstelling Jaagt ging einde mei in première in Kunstencentrum Netwerk. Sinds de oprichting van het cultuurcentrum programmeert De Werf een uitgebreid en gevarieerd professioneel theateraanbod in een receptieve werking. 2.2.2.2. Muziek a. Pop en rock De luidste roep tijdens de bevraging cultuurbeleidsplanning was die van jongeren naar repetitie-infrastructuur. Aalst telt zeer veel jonge pop- en rockbands. Vele ervan zijn geregistreerd op de website www.lrsa.be, een vrijwilligersinitiatief die het Aalsterse pop en rockbeleid wil in kaart brengen en sinds de komst van de jeugdcultuurcoördinator meedenkt over jong popgeweld in het cultuurcentrum De Werf. Lrsa of Local Rockscene Aalst, the bright site of local music, brengt niet minder dan 62 bands van Aalsterse bodem samen, 12 komen uit de onmiddellijke omgeving. De site onderhoudt een discussieforum waaraan druk wordt geparticipeerd. Zowel de cultuurbeleidsbevraging, als de organisatie van MOVe! (muziekdag Oost-Vlaanderen) op 3 mei ll. werden er druk becommentarieerd. Het verraadt de bekommernis van de jongeren om hun eigen terrein op het Aalsterse cultuurveld te veroveren. CC De Werf stelde in december 2002 voor het eerst de foyer van het cultuurcentrum ter beschikking voor een eerste dosis ,,ferme brok pop en rock’’, een evenement waarbij jonge groepen een officieel podium en professionele infrastructuur aangeboden krijgen. De respons was zeer goed, het initiatief wordt voortaan minstens twee keer per jaar herhaald. In het najaar organiseert vzw Aalst Rockt sinds twee jaar het gelijknamige muziekfestival. Aalst 69, organisator van muziekhappenings, is inrichter van de rockrally Jong Geweld en zet zich in om zijn laureaten op regionale concertpodia te promoten In de deelgemeente Herdersem heeft in de nazomer Herderrock plaats, een openluchtpodium voor lokale en regionale muziekbands. Inspelend op de grote pop- en rockinteresse in en om Aalst, opende recent in de Pontstraat een privéclub haar deuren die een podium wil zijn voor jonge muziekartiesten. De vzw aLOSTa SOULS en kunstencentrum Netwerk hebben intussen gesprekken aangeknoopt om op de muziekscene sam en te gaan werken. b. Jazz Jazz zit in Aalst in de lift. Het eerste en oudste podium bood de Crazy Boll Jazz Club die vandaag nog zeer actief is. Kunstencentrum Netwerk heeft met de organisatie van zijn Jazzlabseries een reputatie verworven bij de kenners. Om het publiek voor jazz binnen haar werking uit te breiden, biedt Netwerk het komende seizoen ook makkelijker toegankelijke jazzvoorstellingen. Sinds vijf jaar is Jazz Aalst de organisator van een jazzkroegentocht die podia creëert voor jong en/of vernieuwend talent. De Academie voor Podiumkunsten startte in september 2002
18
een nieuwe muziekopleiding jazz. Dat resulteerde al na amper een jaar in een gedegen aperitiefconcert in Kunstencentrum Netwerk (27/4/’03). c. Klassiek Belangrijke actor in de organisatie van klassieke muziekconcerten is de vzw Dirk Martenscomité. De vereniging werd opgericht voor de organisatie van het huldigingsjaar Dirk Martens in 1973. Ze groeide uit tot een gereputeerd cultuuractor die zich tot doel stelt het cultuurbeleid van de stad Aalst en de actieve socio-culturele verenigingen te ondersteunen via kunstaankopen, publicaties en mede-organisatie van culturele evenementen (recentste statuten Belgisch Staatsblad 1 februari 2001). Het was het Dirk Martenscomité dat het Festival van Vlaanderen in Aalst met veel succes introduceerde. In 2001 ontstond een parallelfestival, het ,,Festival van Vlaanderen aan de Dender’’ dat de klemtoon op jeugdig klassiek legde, intussen werd die organisatie officieel onderdeel van het Festival. Op vlak van klassieke concerten is ook de Nieuwe Muziekvereniging actief. Voor een flink deel gesteund op vrijwilligerswerk, slaagt de vereniging erin jaarlijks gereputeerde concerten uit te voeren, grotendeels gedragen door zang- en muziektalent van eigen Aalsterse bodem. Aalst telt twee symfonische orkesten. Door Eendracht Groot leunt eerder bij het populaire genre aan, het Oost-Vlaamse Kamerorkest programmeert van traditioneel tot modern en licht klassieke muziek. Beiden slagen erin een eigen publiek aan zich te hechten. In Aalst kan klassiek ook een aanzienlijk aantal jongeren enthousiasmeren. Kanunnik Michael Ghijs van het Sint-Maartensinstituut slaagt er al meer dan dertig jaar in om met Cantate Domino een knapenkoor op hoog niveau aan te houden. Het koor is 60 man sterk, internationaal gereputeerd, werkt regelmatig met belangrijke solisten, was cultureel ambassadeur van Vlaanderen en is vandaag cultureel ambassadeur van Europa. Prima La Musica heeft zijn vaste stek in Aalst, cultuurcentrum De Werf programmeert regelmatig premières van het professioneel symfonisch gezelschap dat regelmatig focust op (jonge) jeugd. Ook Jeugd en Muziek Aalst is een actieve vereniging. Gedragen door een jong bestuur, neemt de organisatie de (moeilijke) uitdaging op jongeren voor klassiek te winnen en klassiek – anderzijds – naar jongeren te vertalen. Daartoe zijn ze zelf uitvoerder en organisator van concerten, en participeren en adviseren in tal van andere. Tijdens de zomerperiode biedt de stad zijn inwoners en bezoekers een reeks beiaardconcerten aan. d. Volks De malaise die een paar jaar geleden het fanfarelandschap hypothekeerde liet ook in Aalst zijn sporen na. Vele traditionele dorpsfanfares overleefden niet, maar zij die het wel deden, trachten een nieuwe dynamiek te ontwikkelen. Ideologische breuklijnen zijn doorgaans overwonnen en muzikanten spelen vaak in verschillende fanfares tegelijk. De VAM, vereniging van Aalsterse Muziekmaatschappijen, tracht verschillende fanfares voor overleg samen te brengen. Omdat een harmonie-orkest in Aalst-centrum niet meer bestond, richtte de Academie voor Podiumkunsten in september 2001 met succes een eigen harmonie op. Wellicht is er weinig muziek zo volks als de hertaalde covers die de carnavalisten lanceren. Wint het carnavaleske het vaak op het muzikale, toch is het muzikale carnavalschlagercircuit niet uit de muzikale profilering van de stad weg te denken en sinds eind jaren zestig een vast onderdeel van het carnavalsprofiel (zie verder: 2.2.2.11 Carnaval). e. Passief Aalst heeft wat ter beschikking stellen van audiomateriaal betreft, een stevige reputatie opgebouwd. De discotheek, ondergebracht in de bibliotheek in het gebouw van het
19
cultuurcentrum aan de Molenstraat, is sinds zijn ontstaan toonaangevend geweest in een ruim muziekaanbod voor een zo breed mogelijk publiek. De discotheek, toen uiteraard nog een verzameling van vinylplaten, werd gestart in ’64. Aalst was met de stad Mechelen de pionier in de sector. Twintig jaar later was Aalst alweer de trendsetter met zijn snelle – toen nog gedurfde - overschakeling naar cd. Het aanbod is zeer divers: van trendy, klassiek, jazz, wereldmuziek tot een uitgebouwd new age- en relaxatieaanbod en een flink aantal items in de filmmuziek. De ontlening van het audiomateriaal (intussen uitgebreid met dvd, cd-rom en video) is gratis tot 14 jaar. Dat betekent dat vooral jongeren op een uitnodigende manier gestimuleerd worden om van alle genres te proeven: het aanbod is er en het is toch gratis. De afdeling audio-visuele middelen van de plaatselijke openbare bibliotheek investeert sterk in zijn verkennende functie: een trendsettend aanbod - zonder ,,monumenten’’ te verwaarlozen - ter beschikking stellen van een zo divers mogelijk publiek. f.
Prijs
Driejaarlijks heeft in Aalst de prijs Stephan De Jonghe plaats, een pianowedstrijd in een organisatie van de Stephan De Jonghestichting. De deelnemers worden in heel Vlaanderen gerekruteerd. Aalst kent een geldprijs van de stad toe aan de tweede laureaat van de wedstrijd. Stephan De Jonghe (1902-1933) was onderwijzer, organist en bibliothecaris en werd in ’29 tot leraar benoemd aan de toenmalige muziekschool van Aalst. Hij bekwaamde zich in moderne Russische muziek. Vanaf ’29 organiseerde hij in Aalst de Nieuwe Concerten, virtuoze uitvoeringen van muziekstukken. 2.2.2.3. Radio De commerciële vrije radio’s profileren zich in Aalst niet anders dan elders. Buitenbeentje en niet-commercieel is de vrije radio Katanga. Hoewel de zender een beperkt bereik heeft, slaagt hij erin een heel eigen profiel te ontwikkelen. Jong en gedurfd, typisch Aalsters met toch een brede kijk. De alternatieve rockscene komt er uitgebreid aan bod en sommige programma’s worden zondermeer in het Aalsters gepresenteerd, als bewuste act voor het behoud van het eigen dialect. 2.2.2.4. Dans Als programmator van hedendaagse dans heeft cultuurcentrum De Werf een reputatie verworven in Vlaanderen. Volgehouden inspanning heeft een consistent en trouw danspubliek opgeleverd. Het cultuurbeleidsplan van het cultuurcentrum gaat daar nader op in. Kunstencentrum Netwerk zal in het najaar van 2003 verhuisd zijn naar een nieuwe, ruime locatie. Zij zal op de nieuwe plek aan de Josse Ringoirkaai ook podium bieden aan dansgezelschappen, maar dan de kleinere, meer intimistisch-experimentele groepen. Zo kunnen De Werf en Netwerk elkaar andermaal aanvullen. Maar Aalst danst ook zelf. De gezelschappen Vredon en Alkuone leunen dicht bij de Vlaamse volkscultuur aan (vlagdans, vendelen). Danscompagnie Francine De Veylder heeft eerder een jazzy en modernere reputatie. Ballet Tronçon richtte een eigen school voor klassiek ballet op. De Academie voor Podiumkunsten is de belangrijkste vormingsinstelling voor dans. Zij slaat sinds twee jaar de handen in elkaar voor Dansplatform, een samenwerkingsverband met verschillende academies die jaarlijks een professioneel ondersteunde en beklijvende voorstelling neerzetten.
20
Op het Aalsterse Wijngaardveld werd het commercieel initiatief Dance Centre Move opgericht. Het vormt jonge dansers voor backing-acts, vooral bij televisie-optredens en commerciële showevenementen. 2.2.2.5. Onderwijs en vorming a. Kunst (vooral) na school In 2005 bestaat de Stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten in Aalst 200 jaar. Opgericht in 1805, biedt de huidige academie zowel kunstsecundair onderwijs met volledig leerplan als avond- en weekendschool (deeltijds kunstonderwijs). Het kunstsecundair onderwijs omvat in de 2de graad de studierichtingen architecturale kunsten, beeldende kunsten en audiovisuele kunsten. In de 3d e graad architecturale kunst, vrije beeldende kunst, toegepaste beeldende kunst, binnenhuiskunst, audiovisuele kunst en een specialisatiejaar ruimtelijke vormgeving. Het deeltijds kunstonderwijs omvat een lagere graad (jeugdateliers), een middelbare graad vanaf 12 jaar (ateliers voor architecturale en beeldende vorming) en middelbare, hogere en specialisatiegraden voor volwassenen in tekenkunst, schilderkunst, beeldhouwkunst, vrije grafiek, fotokunst, monumentale kunst, keramiek, kunstambachten en binnenhuiskunst. De academie organiseert jeugdateliers in de deelgemeenten Erembodegem, Gijzegem en Moorsel. De jeugdateliers zijn een bewuste investering met stadsfinanciën. Het hoofdhuis is gelegen aan de Capucienenlaan 8 in Aalst. De ABK werd ondergebracht in het voormalig stedelijk zwembad, na een grondige en opzienbarende verbouwing door stadsarchitect Hilde Eylenbosch. Het oorspronkelijk ontwerp van het gebouw is van de hand van de Gentse architect Willy Valcke. Het voltijds kunstonderwijs telde per 1 september 2001 134 leerlingen, het deeltijds kunstonderwijs 1.075, wat het totaal aantal leerlingen voor de ABK op 1.209 brengt. Vier jaar na het feest in de ABK, viert de Stedelijke Academie voor Podiumkunsten anderhalve eeuw. Opgericht in 1859 als muziekschool, werd de instelling in 1937 tot muziekacademie hervormd. Het deeltijds kunstonderwijs voor muziek, woord en dans, start er vanaf de leeftijd van 8 jaar, maar al vanaf 5 jaar kunnen kinderen naar de initiatielessen piano en viool. De initiatielessen zijn mogelijk door financiële inbreng van het stadsbestuur en de steun van vzw Muza. De aangeboden muziekinstrumenten zijn piano, viool, cello, basviool, gitaar, dwarsfluit, klarinet, saxofoon, hobo, fagot, orgel, blokfluit, trompet, trombone, hoorn, tuba, accordeon en slaginstrumenten. Leerlingen kunnen eveneens opteren voor samenzang. Behalve opleidingen voor de jeugd zijn er eveneens cursussen voor volwassenen, ingelegd in samenspraak met de cursist op dagen en uren die rekening houden met beroepsactiviteiten. De studierichting woord start op 8 jaar met algemene verbale vorming, gevolgd door dramatische expressie, voordracht, welsprekendheid of toneel. Dansroepingen kunnen al vanaf 5 jaar aan de slag in de kinderdans om drie jaar later met de eerste balletpasjes te starten. De hoofdschool van de academie is aan de Vrijheidsstraat 65 in Aalst. Er zijn wijkscholen in Nieuwerkerken, Moorsel en Erembodegem en filialen in Denderleeuw en Herzele. Op 30/9/2001 telde de Academie voor Podiumkunsten 1.461 leerlingen. Beide academies zijn behalve vormingsinstellingen actieve culturele participanten in het veld. Enkele recente voorbeelden: op 26 april ll. ondersteunde de ABK een play-in in het kader van de Week voor Amateurkunsten met een beeldende tentoonstelling. Op 10 mei participeerde dezelfde academie in de commerciële topdag van het stadscentrum door 70 werken ter beschikking te stellen in het kader van het thema ,,kunst en cultuur’’. De ABK verzorgt permanente tentoonstellingen in het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis en in het Sociaal Huis en is een vaste partner in de organisatie van de Belforthappening. Op 25 en 26
21
april trad de APK op als gastheer, coördinator en participant van Dansplatform, op 27 april ll. concerteerde de APK in een samenwerkingsverband met kunstencentrum Netwerk. Beide academies zijn ondersteund door tegen de instelling aanleunende vzw’s die verantwoordelijkheid dragen bij nevenevenementen: vzw de Vereeniging is inrichter van tentoonstellingen in de gaanderij van de ABK, vzw Muza ondersteunt het podiumgebeuren van de APK. b. Kunst op school De hoofdmoot van de aangeboden kunstenvorming in de academies betreft kunst na school, in het kader van de bevraging cultuurbeleidsplanning werd ook een (nog bescheiden) peiling gedaan naar kunst en cultuur op school. Sinds zijn ontstaan investeert cultuurcentrum De Werf in de uitbouw van een dagprogrammatie gericht naar kleuter, lager en secundair onderwijs. Toch blijven de scholen vragende partij om vanuit de stedelijke overheid een ruimer aanbod en een vlottere communicatie daaromtrent te verkrijgen. Weinig informatie kwam er over de schoolinterne cultuurwerking. Hier ligt een terrein open om het cultuurbeleid via de scholen beter te sturen, onder meer via het aanbieden van de in de beleidsnota van de stad Aalst opgenomen, maar nog niet gerealiseerde ,,cultuurweken’’ binnen een scholenpakket. Enkele scholen profileren zich wel op het gebied van kunst en cultuur: Stedelijke Freinetschool de Notelaar in Aalst en de Louis Paul Boonschool in Erembodegem. Mogelijk zijn er nog andere, maar zij profileren hun cultuuraanpak minder extern. Alle scholen uit het stedelijk net participeren aan de biënnale Papier, Beeld en Basis. Alleszins dient de dialoog over cultuur op school gestructureerd voortgezet. c. De Werf Het cultuurcentrum biedt al van bij de start een eigen vormingspakket, waarmee het zich tracht te onderscheiden van het uitgebreide hobby- en avondschoolpotentieel in de stad. Op 15 jaar tijd zocht en vond de vorming in De Werf een evenwicht tussen een intellectueel vormend en een eerder ontspannend lifestyle- aanbod. Recent tracht men vormingsaanbod en podiumgebeuren gericht aan elkaar te koppelen. Regelmatig terugkerende samenwerkingsverbanden zijn die met vzw Praxis voor managementsgerichte opleidingen, met vzw Amarant voor kunsteducatie, met vzw Universiteit Vrije Tijd voor navorming op universitair niveau, met Vlink en Vlied voor creatief– en/of kunsteducatief aanbod. Binnen de eigen opgezette vormingscursussen werd gaandeweg naar meer verdieping gestreefd, er kwamen meer opvolgingscursussen waardoor cursisten zich beter in de materie kunnen bekwamen. Een aantal cursussen groeiden in die zin uit tot bestsellers: luistercursus klassieke muziek, wijn proeven… Hoewel naar een evenwicht wordt gestreefd tussen educatie (informatica) en ontspanning, scoort het aanbod lifestyle (natuur, tuin, wijn, reizen…) beter bij een ruimer publiek. Vermoedelijk weinig verspreid in Vlaanderen, maar vast beklant in Aalst, zijn de Griekse en Latijnse kring waarin vooral senioren zich laten gaan in interpretatie en vertaling van de klassieke Latijnse en Griekse auteurs. d. Niet-formele vorming Een aantal verenigingen stellen zich uitdrukkelijk tot doel vorming aan te bieden naar een zo ruim mogelijk publiek. Trefcentrum De Nieuwbeek biedt – regelmatig in samenwerking met het Masereelfonds – debatten, lezingen, reisreportages, tentoonstellingen. Jebron biedt een vergelijkbaar pakket vanuit een christelijke inspiratie.
22
Het Vredeshuis zet zich in voor de vredesgedachte en biedt tegen deze achtergrond diverse activiteiten. Jaarlijks reiken zij, i.s.m het Comité Werken aan de Vrede, de Aalsterse Vredesprijs uit. Hoger genoemde verenigingen hebben zich met het Humanistisch verbond afdeling Aalst, verenigd in Verenigingen voor Open Dialoog en Communicatie in Aalst (Vodca). Uit de beginselverklaring: ,,…ten gevolge van o.a. een gebrek aan overleg en dialoog gebeuren vaak overlappingen in het aanbod van vormingsprogramma’s, gespreksavonden, acties en andere activiteiten. Van uit die vaststelling beoogt Vodca de samenwerking te bevorderen tussen verenigingen en groepen uit de regio Aalst, die uitdrukkelijk kiezen voor een democratische en open samenleving, over de grenzen van levensbeschouwingen en democratisch-politieke visies.’’ (Nieuwbeek courant, jg 8, nr. 1). In haar nota ,,Krijtlijnen voor het Aalsters lokaal cultuurbeleid’’ stelt de christelijke arbeidersbeweging namens haar verenigingen (kav, kwb, kbg, ziekenzorg cm, vakantiegenoegens, acw) eveneens ,,voorstander te zijn van een samenwerkingsmodel in plaats van een concurrentiemodel’’ (nota opgesteld n.a.v. overleg cultuurbeleidscoördinatoracw). Opvallende aanwezige in Aalst is de yoga-academie van Yoga Vedanta. Zij biedt een driejarige opleiding tot yoga-leraar aan en is daartoe de enige erkende organisatie in Vlaanderen. Cursisten komen van over de Nederlandse grens. Op gemeentelijk vlak is het Stedelijk Trefcentrum voor Werklozenwerking een opvallende actor: binnen die werking werd een aangepast beklant vormingsaanbod uitgebouwd. Het zou talloze socio-culturele verenigingen onrecht aandoen, hen niet als actor te vermelden in het vormingsaanbod. Het is vooral het middenveld dat zorgt voor een behoorlijk verspreid aanbod van het stadscentrum tot de deelgemeenten. De meeste verenigingen inspireren zich daarbij op het programma dat hen vanuit hun nationale koepel wordt aangeboden. Toch onderscheiden afdelingen zich regelmatig door hun eigenzinnigheid en originaliteit. Zo hertaalde de KVLV van Baardegem in april 2003 het aanbod ,,keramiek’’ tot meedraaien in het keramiekatelier van kunstenares Mieke Everaet uit Meldert. Davidsfonds Hofstade slaagt erin om tweejaarlijks in het najaar een spraakmakende historische tentoonstelling op te zetten. Davidsfonds Aalst richt al een paar jaar lezingencycli in over het ontstaan en geschiedenis van de stad Aalst, waarvoor de vereniging zelf de onderwerpen voorbereidt en de sprekers aantrekt. Naar senioren gericht, is er de succesvolle Seniorenacademie. Koren en heemkringen bekleden een bijzondere spontaan-vormende positie in het sociocultureel veld. Dit zijn slechts voorbeelden, er zijn uiteraard veel meer initiatieven waarover we in dit bestek niet uitvoeriger kunnen zijn, maar die hun bespreking en waardering vinden binnen de werking van de cultuurraad en de verloning voor hun inzet binnen de subsidiereglementering voor socio-culturele verenigingen. e. Volkshogeschool Aalst is de enige centrumstad binnen de regio Zuid-Oost-Vlaanderen zoals afgebakend in het decreet op socio-cultureel werk voor oprichting van volkshogescholen. Aalst heeft de ambitie om in deze gesprekspartner en mogelijk ook mede-stuurder te zijn. De cultuurbeleidscoördinator is daarom nauw betrokken met de procesgroep die de oprichting van de volkshogeschool Zuid-Oost-Vlaanderen voorbereidt. Anders dan in andere regio’s, bestaat in de regio Zuid-Oost-Vlaanderen op dit ogenblik geen volkshogeschool. Het decreet biedt in deze regio bij uitstek mogelijkheden om een nieuwe, verfrissende organisatie vorm te geven die het vormingsaanbod verenigt en lacunes erin opvult. f.
Welzijnssector
23
De vierdewereldgroep Mensen voor Mensen heeft een cultuurgroep opgericht met mensen die in armoede leven. Binnen die groep wordt overleg gepleegd over de culturele noden en verlangens van de deelnemers. Een belangrijk onderdeel is het vormende en tegelijk ontvoogdende aspect. Mensen goed voorbereiden op voorstellingen verlaagt de drempel en verruimt de eigen horizon. Het gaat om een spontaan gegroeid vormingsinitiatief, dat tegelijk een belangrijke toeleidingsfunctie heeft naar volgehouden cultuurparticipatie, tevens een belangrijk aandachtspunt voor de culturele sector. Binnen de welzijnssector zijn nog diverse verenigingen actief op het culturele veld. Het buurthuis Aalst Centrum Rechter Oever (Acro) beschikt over een eigen fotoclub en is actief organisator van stads- en tentoonstellingsbezoeken. Het Steunpunt Welzijn tracht sensibiliserend te werken met de inzet van Paco (Paul Coppens Productions), een professioneel toerend theatergezelschap. Regelmatig slaan verschillende welzijnsactoren de handen in elkaar voor de organisatie van een cultureel evenement. In het voorjaar bundelen Trefcentrum De Nieuwbeek, Pico (Steunpunt Integratie Oost-Vlaanderen) en Acro de krachten voor de organisatie voor een vrouwenfeest, waarop heel uitdrukkelijk vrouwen van vreemde afkomst worden uitgenodigd. Het Aalsterse stadsbestuur ondersteunt de welzijnssector op cultureel vlak onder meer door financieel tegemoet te komen met de Kansenpas en de Verpatsboembom. De Kansenpas is een oorspronkelijk in Aalst gestart initiatief, van de vierdewereldgroep Mensen voor Mensen. Bedoeling is om voor mensen die in armoede leven de cultuurkansen te verhogen door de toegangsprijs te verlagen. Dat kan door tussenkomst van giften, prijsverlagingen van organisatoren, bijpassen van Sif- en andere middelen. De stad Aalst en cultuurcentrum De Werf waren van bij de start in ’95 partners in het initiatief. Om kinderen en jongeren al van bij de start - kennismaking met cultuur op school – maximale participatiekansen te bieden, werd het gebruik ervan uitgebreid naar culturele voorstellingen op scholen. Intussen werd een gelijkaardig opzet uitgewerkt specifiek voor kinderen en jongeren uit gezinnen met onvoldoende financiële armslag: de verpatsboembon voor 4 tot 25-jarigen. De bon heeft een marktwaarde van 2,5 euro en kan door de doelgroep worden aangeschaft voor 0,5 euro. g. Formele vorming In een scholencentrum zijn de kansen voor het onderwijs voor sociale promotie zeer groot. Het Eduforum Zuid-Oost-Vlaanderen bracht in 2001 het aanbod in kaart. Zij inventariseerde ook de initiatieven voor basiseducatie (Leerpunt, Huis van het Nederlands) en de cursussen van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. Voor die informatie verwijzen we naar de publicaties van Steven De Pauw uit juni 2001 in opdracht van het Eduforum Zuid-Oost-Vlaanderen : Detectie van Educatieve behoeften, Nederlands als tweede taal voor volwassen migranten en anderstaligen, Kansarmoede en Educatie (zie literatuurlijst). 2.2.2.6. Letteren a. Bibliotheek Met een hoofdbibliotheek in het centrum van de stad, een filiaal in Aalst-Terlinden en een in Erembodegem, uitleenposten in Aalst-Arend, Gijzegem, Meldert, Nieuwerkerken, Herdersem , Baardegem , bibliotheekvoorzieningen in drie stedelijke rusthuizen en een in het algemeen stedelijk ziekenhuis is de stedelijke openbare bibliotheek van Aalst een belangrijke verspreider van boekmaterialen. Voor cijfers verwijzen we naar het eigen beleidsplan van de bibliotheek (p. 5 ff.), richtinggevend kan worden gesteld dat alleen al de hoofdbibliotheek – uiteraard de grootste voorziening – wekelijks tot 5.400 klanten over de vloer krijgt. Een klant die, getuige de
24
publieksenquête die werd aangekondigd in hetzelfde beleidsplan en intussen is voltooid, behoorlijk tevreden is over de werking van zijn bibliotheek, de te nauwe infrastructuur niet te na gesproken. De resultaten van de lezersbevraging zullen richtinggevend worden aangewend in de actieplannen bibliotheek van de volgende jaren. De bibliotheek is een actieve actor in het veld van de letteren. Er zijn zes vaste leesgroepen voor de Kinder- en jeugdjury Vlaanderen, 59 kinderen lezen er actief mee. De jeugdafdeling neemt jaarlijks deel aan de Vlaamse jeugdboekenveertiendaagse. De bib is inrichter van vertelnamiddagen voor kinderen en geeft keuzelijsten voor jongeren uit. In het najaar neemt de bib deel aan de bibliotheekweek. Zowel de hoofdbibliotheek als de filialen en de (meeste) uitleenposten verzorgen regelmatig thematentoonstellingen en boekentafels. De organisatie van Saint-Amour (16/2/’03) in het cultuurcentrum was een mooi voorbeeld van samenwerking over de sectoren. Naar aanleiding van de programmatie, verspreidde de bibliotheek gratis bladwijzers met liefdesgedichten aan haar lezers, de boekentafels werden navenant met gepaste literatuur aangekleed. De bibliotheek heeft een globaal aantal lezers van 26.308 (werkjaar 2001), 5744 ervan zijn jonger dan 14 jaar. Er wordt geen ontleningsgeld of inschrijvingsgeld gevraagd. Er is een beperkt uitleengeld voor audio-visuele materialen dat schommelt tussen de 0,25 (cd) en 1,25 euro (cd-rom, video, cdi). Jongeren onder de 14 ontlenen gratis. b. Boekhandels Aalst telt in het centrum enkele boekhandels die eerder commercieel worden geëxploiteerd: Standaard Boekhandel, Club en Boekenvoordeel. De vereniging ATB De Natuurvrienden kan rekenen op samenwerking met de Standaard Boekhandel voor de jaarlijkse organisatie van zijn Boontjestocht, een ludieke en tegelijk vormendende wandeltocht die Aalst in het leven en werk van Louis Paul Boon centraal stelt. Andere samenwerkingsverbanden zijn ons niet bekend. c. Auteurs Een aantal literaire auteurs wonen en werken op Aalsters grondgebied. Patrick Bernauw Patrick Lateur Marc De Bie Paul Coppens Jos Ghysens is bekend voor de uitgave van historische studies over (aspecten van) Aalst. Diverse historici publiceren over historisch-wetenschappelijke en heemkundige onderwerpen: Frans-Jos Verdoodt, Wilfried Vernaeve, Hendrik Strijpens e.a. d. Literaire evenementen Cultuurcentrum De Werf programmeert jaarlijks Saint-Amour en regelmatig Geletterde mensen. Sporadisch wordt een poëzie-avond georganiseerd. Kunstencentrum Netwerk organiseert, in samenwerking met het Boongenootschap, telkens in december zijn Boonlezing, waar Boonkenners, deskundigen, uitgevers, figuranten uit het werk van Boon het woord krijgen. Die lezing wordt voorafgegaan door een interview met een bekend auteur die recent publiceerde (vb. Eriek Verpale over Katse Nachten, Walter Van Den Broeck over Verdwaalde Post). Het stedelijk museum zal in 2003 inspelen op de oproep van Vlaanderen Feest! om feestelijkheden rond de periode van 11 juli in het thema poëzie te kaderen. De jaarlijkse zomertentoonstelling krijgt in 2003 een uitgelezen literaire tint door als uitgangspunt de 50ste
25
verjaardag van de publicatie van De Kapellekesbaan van Louis Paul Boon te nemen. In de huidige fase van voorbereiding belooft dit in Aalst het literaire en kunstzinnige evenement van het jaar te worden e. Prijs De stad Aalst kent jaarlijks de Dirk Martensprijs voor literatuur toe, afwisselend voor essay, proza en poëzie. Daartoe stelt het college van burgemeester en schepenen een vaste jury aan (recente aanpassing CBS 24/3/’03). Recente laureaten zijn: Jan Fontijn, Pol Hoste, Peter Holvoet-Hanssen, Hugo Bousset. De laureaat ontvangt een geldprijs. De Louis Paul Boon opstelwedstrijd richt zich naar jongeren tot 18 jaar over heel Vlaanderen. Ze krijgen de opdracht een verhandeling te maken die zich inspireert op een (jaarlijks wisselend) boek van Boon. Kwamen onder andere al aan bod: De Kapellekesbaan en Zomer te Termuren, Vergeten Straat, Mijn Kleine Oorlog, Verscheurd jeugdportret. Een deskundige jury wikt en beschikt over de prijzen die voor de eerste drie laureaten uit geldprijzen en boekenbonnen bestaan. 2.2.2.7. Beeldende kunsten a. Galerieën In 2001 wijdde het stedelijk museum in samenwerking met cc De Werf zijn zomertentoonstelling aan Kunstgaleries in Aalst van ’68 tot nu. Het historisch overzicht bood een blik op de eigenzinnige kunstopvattingen in Aalst. Een aantal galerieën overleefden om verschillende redenen niet, maar sommigen waren er intussen in geslaagd een stempel te drukken op het commerciële kunstcircuit (Reform, New Reform…) Op dit ogenblik telt Aalst vijf galerieën die professioneel zijn uitgebouwd (S65, Denise Van De Velde, In Situ, C. De Vos, Eye-See) en een aantal andere die - eerder verdienstelijk – rekruteren in de amateursector (Vredeshuis, Herwig’s Gallery, Groot Genoegen…). Netwerk Galerij, een erkend centrum voor beeldende kunsten, profileert zich als een bijzonder dynamisch labo voor jong en veelbelovend talent. Tussen de verschillende galeriehouders bestond totnogtoe nauwelijks systematisch overleg, al zijn er wel occasionele samenwerkingsverbanden. Hetzelfde geldt voor het stedelijk cultuurbeleid: af en toe en eerder ad hoc zijn galeries partner in een kunstproject. Met de cultuurbeleidsplanning werd een bijeenkomst galeriehouders opgezet die, op vraag van de betrokkenen, zal worden verder gezet. De galeriehouders beschouwen elkaar als collega’s, niet als concurrenten. Elk profileert zich vanuit eigen kunstopvattingen en heeft een eigen, nogal vast publiek, dat wisselend ook de collega’s bezoekt. Behalve de vaste bezoekerskern is het facultatieve publiek sterk afhankelijk van de tentoonstellende kunstenaar. De galeriehouders zijn het er principieel over eens dat een regelmatig overleg met het stadsbestuur de uitstraling beeldende kunsten in Aalst ten goede zou komen. Het is immers een opmerkelijk gegeven dat in de driehoek Gent-Brussel-Antwerpen Aalst zich in de presentatie van beeldende kunsten zo duidelijk profileert. Een ontegensprekelijk pluspunt in de cultuurprofilering van de stad, oordelen de galeriehouders. Een permanente dialoog en samenwerkingsverbanden met de dienst toerisme en het stedelijk museum kunnen de uitstraling van zowel de stedelijke initiatieven beeldende kunsten als die van het commerciële circuit vergroten. Er blijkt binnen de sector grote bereidheid tot het uitwerken van een gezamenlijk project, bijvoorbeeld in de vorm van een ,,museumnacht’’. De galerieën, het stedelijk museum, Netwerk Galerij en de Academie Beeldende Kunsten kunnen elkaar daarin vinden. b. Museum en Cultuurcentrum
26
Het stedelijk museum van Aalst beschikt over een uitgebreide collectie die zeer verscheiden maar onsamenhangend is wegens de eerder toevallige ontstaansgeschiedenis. De bestaande verzameling is opgebouwd rond een aantal thema’s: archeologie en geschiedenis, beeldende kunst, Priester Daens, Louis Paul Boon, carnaval. Wat schilderkunst en grafiek betreft bezit het museum zo’n 750 stukken die niet alle ter plaatse worden bewaard: een groot deel ervan dient ter verfraaiing van het stadhuis en andere stedelijke administratieve diensten. De oudste werken dateren uit de 16 de eeuw: drie schilderijen uit de kring van Pieter Coecke van Aalst en een werk toegeschreven aan Frans Floris. Hoofdmoot van de collectie vormen de 19de en 20ste eeuw, met zowel plaatselijke als nationale kunstenaars uit zowat alle periodes en stijlrichtingen. Valerius De Saedeleer vormt hierin een absoluut hoogtepunt. Het museum bezit een aanzienlijke en representatieve verzameling van zijn werk. Sinds ’92 organiseert het stadsbestuur in samenwerking met het stedelijk museum, het cultuurcentrum en de lokale kunstgalerieën, de biënnale Papier, Beeld en Basis. Op basis daarvan werd een collectie hedendaagse kunst op papier samengebracht van nationaal en internationaal niveau. Op 10 september 2000 werden in het stedelijk museum de vernieuwde ziekenzalen van het voormalige Oud-Hospitaal na een grondige restauratie opnieuw in gebruik genomen. Sindsdien vonden de Boon- en Daenszaal, een nieuwe carnavalmodule en wisselende exposities er hun onderkomen. De wisselende tentoonstellingen zijn zeer gevarieerd en trachten maximaal in te spelen op actueel geboden kansen. Voor grotere evenementen werkt het stedelijk museum samen met het cultuurcentrum, dat amper 50 meter voorbij het museum is gelegen. Beide huizen streven naar een geïntegreerd tentoonstellingsbeleid. Het cultuurcentrum stelt zich ook tot doel mogelijkheden te creëren op het vlak van tentoonstellingen (cultuurbeleidsplan De Werf p. 7). Aansluitend bij initiatieven van het cultuurcentrum, worden didactische of artistieke tentoonstellingen georganiseerd die kunnen doorlopen naar het museum. Het omgekeerde kan evengoed: het stedelijk museum kan een initiatief uitwerken en ruimtelijk laten doorlopen in het cultuurcentrum. Op die manier doen beide huizen aan artistieke kruisbestuiving. De wederzijdse samenwerking brengt het publiek van het cultuurcentrum naar het museum en omgekeerd. Een concreet voorbeeld: tweejaarlijks organiseert CC De Werf zijn ,,belforthappening’’, een totaalspektakel met muziek, dans, lifestyle- en lettereninitiatieven dat de kunst en cultuur van een welgekozen land in de kijker plaatst. Daar hoort ook een tentoonstellingsluik van grafisch en beeldend werk bij, waarvoor beide partners samenwerken. In het verleden waren o.m. Ierland en Cuba gastland, voor 2004 werd Portugal aangezocht. De verantwoordelijke instanties gingen intussen op het aanbod in. De zomertentoonstelling 2003 wordt wat samenwerkingsverbanden betreft een huzarenstukje: het stedelijk museum, het cultuurcentrum, de dienst cultuur, de dienst ruimtelijke ordening, de preventiedienst van de politie en enkele sociale actoren vinden elkaar in een thematentoonstelling rond de 50ste verjaardag van de uitgave van De Kapellekesbaan van Louis Paul Boon. Het is de voortzetting van een trend die al eerder werd ingezet: kunst verruimen tot cultuur. c. Serviceclubs Diverse serviceclubs zijn regelmatig actief op het vlak van de beeldende kunst en muziek. Zo bracht de zomer van 2001 het project ,,kat in de stad’’, waarbij kunstenaars werd gevraagd grote poezen uit polyester te beschilderen. Ze werden over de hele stad verspreid. d. Kunst op straat
27
In het centrum van de stad kunnen op wandelafstand een aantal recente kunstwerken bekeken van o.m. Monteyne, De Vree, Muylaert, De Bruyn, De Blok. e. Beeld Aalst beschikt over 2 commerciële filmzalen: cine Palace en cine Feestpaleis. Zij bieden het gangbare aanbod binnen het commerciële circuit. De Katholieke filmliga (KFL) en het samenwerkingsverband NetwerF bouwen systematisch aan een eigen aanbod van het artistieke en alternatieve filmcircuit. De cultuurraad engageert zich om Aalst zichtbaar te maken op de (regionale) televisie. f.
Prijs
Jaarlijks reikt het stadsbestuur de Valerius De Saedeleerprijs voor plastische kunst uit aan een verdienstelijk afstudeerproject van de Academie voor Beeldende Kunsten. 2.2.2.8. Erfgoed Waar in Vlaanderen tot vrij kort geleden erfgoed werd gedefinieerd als monumenten- en landschapszorg en zorg voor objecten van archeologische of esthetische waarde, komt de maatschappelijke betekenis van het erfgoed steeds duidelijker op de voorgrond. Vandaag worden met erfgoed zowel materiële als immateriële overblijfselen bedoeld. Tot het materiële behoort het roerend erfgoed (voor een stuk in het museum te bekijken) en het onroerend erfgoed (monumenten en waardevol stads- en dorpspatrimonium). Tot het immateriële erfgoed behoren de overleveringen: verhalen, legendes, tradities. In een nieuw erfgoedbeleid gaan beiden de dialoog aan met elkaar en met het publiek. Belangrijkste actoren binnen het stedelijk beleid op het vlak van erfgoed zijn het stedelijk museum en het stadsarchief. Beiden vinden elkaar in een al bestaande samenwerking. Open Monumentendag, erfgoedweekend, museumnocturne zijn vaste waarden in het cultuuraanbod op vlak van erfgoed. a. Museum Het stedelijk museum van Aalst is gevestigd in het voormalig Oud Hospitaal, een historisch complex van gebouwen gelegen aan de Oude Vismarkt. Vrij recent archeologisch onderzoek kon aantonen dat Aalst precies op deze plek is ontstaan en zijn eerste groei kende. Een meer betekenisvolle plek voor de uitbouw van een museum is wellicht moeilijk te vinden. Jaarlijks vinden gemiddeld ongeveer 12.500 bezoekers de weg naar het stedelijk museum. Het huidige gebouwencomplex – zelf een belangrijk stuk historisch erfgoed - dateert grotendeels uit de late middeleeuwen. Ondanks verschillende verbouwingen doorheen de tijd, behield het complex een eenheid. In 1991 werd een deel van de gebouwen officieel als laat-middeleeuws monument erkend. De neo-classicistische en neogotische bijgebouwen zijn enkel als stadsgezicht geklasseerd. Sinds begin jaren ’90 heeft het Aalsterse stadsbestuur toenemend oog voor de opwaardering van het stadscentrum en zijn patrimonium als cultuur-historisch erfgoed. In die visie kaderde onder meer de heraanleg van de centrumstraten, de restauratie van het belfort, de hertekening van de Oude Vismarkt. Op 1 april ’99 startte aan het niet-geklasseerde gedeelte van het stedelijk museum een ingrijpende vernieuwbouw. Het betrof de eerste fase van een drieledige totale restauratie van het gebouwencomplex. Van bij de aanvang werd Monumenten en Landschappen om begeleidend advies gevraagd, ook over de niet officieel beschermde gebouwen. In november 2001 werd een aanvang gemaakt met de tweede restauratiefase: de neogotische hospitaalgebouwen. Wellicht zijn de werken eind 2003 voltooid. Dan wacht het meest
28
bepalende gedeelte van de restauratie: de volledige en grondige renovatie van de oude kloostergebouwen en de kapel. De evenwichtige en respectvolle verhouding tussen oud en nieuw, zoals die totnogtoe werd gerealiseerd, schept verwachtingen voor de invulling van het museum en de verdere voltooiing van de restauratiewerken. Stadsarchitecte Hilde Eylenbosch slaagde erin in haar ontwerp historiciteit te koppelen aan trendsetting. Op die manier bepaalt de architectuur aan de buitenkant wat zich aan de binnenzijde van het gebouw als een uitdaging voor de toekomst opdringt. Niet voor niets gaat dit beleidsplan iets dieper in op de aan gang zijnde evolutie in het stedelijk museum. De voortreffelijke ligging van het complex – op amper 50 meter van cultuurcentrum, bibliotheek, stedelijke archief en op amper 100 meter van de Grote Markt – en de mogelijkheden die de huidige vernieuwingsoperatie biedt, kunnen een aantal antwoorden bieden op vragen die uit de cultuurdialoog met het grote publiek is gebleken. Er blijkt in Aalst – getuige de bevraging n.a.v. het cultuurbeleidsplanningsproces – grote nood aan een oriënterende cultuurplek. Mogelijk kan het museum hierop inspelen. Uit het beleidsplan van de openbare bibliotheek blijkt een vergelijkbare ambitie, maar de infrastructuur van het boekenhuis is op dit ogenblik te beperkt, en er zijn voorlopig geen concrete perspectieven voor herhuisvesting. Het lijkt niet opportuun om een initiatief tot niet nader bepaalde datum uit te stellen. De restauratie betreft bakstenen, maar tegelijk wordt er binnenin het museum hard aan een nieuwe visie gesleuteld. Daartoe werd een stuurgroep opgericht die onder begeleiding van deskundigen de toekomst van het museum uittekent. Publiekswerving en publiekswerking zijn daar een belangrijk onderdeel van. De visie dat een museum niet uitsluitend meer een ,,tempel van het schone’’ kan zijn, maar ook een dialoog met de tijd aan moet gaan, is intussen flink ingeburgerd. Het is ook vanuit die instelling dat de stuurgroep het museum en zijn collecties op een hedendaagse manier voor een zo ruim mogelijk publiek wil ontsluiten. (eigen doelstellingen 5.2.1.). Pas als deze beleidsvisie is ontwikkeld, zal het museum een nieuwe aanvraag indienen voor erkenning als regionaal museum binnen het museumdecreet. b. Archief Op 10 december ’93 werd aan de Oude Vismarkt, op een armlengte van het stedelijk museum, de eerste steen gelegd voor de oprichting van een archiefgebouw. Van veel te kleine en onaangepaste archiefverdiepingen in een onaangepast schoolgebouw, kon het archief een flink jaar later verhuizen naar een archiefbewaarplaats, een van de best ingerichte van ons land. Het gaf het wetenschappelijk onderzoek, de ontsluiting en het beschikbaar stellen van dit stadsarchief, van het archief van het Land van Aalst en van de kerkelijke instellingen binnen Aalst, een nieuw elan. Het publiek vindt intussen de weg naar het stadsarchief, waar een leeszaal met naslagwerken ter beschikking staat en deskundig personeel de bezoeker begeleidt. Het stadsarchief neemt een educatieve taak op door o.m. sensibilisatie van leerkrachten geschiedenis, rondleidingen en schoolbezoeken. Ze zijn een flinke stimulans voor het historisch onderzoek, wat ertoe leidde dat het stadsarchief een trouw publiek heeft opgebouwd van genealogen, scholieren, studenten en heemkringen. Sinds 2000 schommelt het aantal bezoeken rond de 2000 per jaar. Daarnaast is het stadsarchief actief participant in Open Monumentendag en Erfgoedweekend en partner in de uitbouw van een visie op het stedelijk museum. Het stadsarchief staat in voor een degelijk archiefbeheer. Het bezit bovendien audio-visuele verzamelingen, Dirk Martensdrukken en een uitgebreide Booncollectie (publicaties van en over Boon).
29
Een adequate archiefzorg en –beheer maakt het mogelijk dat de toekomstige generaties de gebeurtenissen van vandaag kennen en kunnen bestuderen. Het beschikbaar stellen en valoriseren van dit erfgoed bevordert de betrokkenheid van de burger bij zijn leefomgeving. c. DADD Het Documentatiecentrum en Archief voor Daensisme en hedendaagse geschiedenis van de Denderstreek (DADD) ontstond in 2002 uit het Daensarchief en museum van de Vlaamse sociale strijd (DAVS). Het DADD heeft een uitgebreide collectie over het daensisme. Die collectie werd uitgebreid met archief dat rechtstreeks betrekking heeft op de economisch-sociaal-culturele geschiedenis van Aalst en omstreken in de 19 de en 20ste eeuw. De stukken van het DADD worden voor het publiek ontsloten via het stadsarchief, waar het documentatiecentrum is ondergebracht en waarmee het een feitelijke samenwerking heeft ontwikkeld.
d. Agrarisch, ecologisch en industrieel erfgoed Aalst beschikt over een enorm potentieel van niet ontsloten of niet erkend industrieel en agrarisch erfgoed. Industrieel Op tal van voormalige industriële sites is de bedrijvigheid teloorgegaan. Kaalslag, verkrotting en leegstand is het lot van heel wat tot de verbeelding sprekende plekken: site leerlooierij Schotte aan de Kapellekesbaan, mouterij De Wolf-Cosyns, kousenfabricant Bosteels-De Smeth, textielfabriek Filature du Canal… Op het gebied van ruimtelijke ordening ontwikkelt het stadsbestuur hieromtrent een visie waar inspraak vanuit de cultuursector noodzakelijk is. Om die inbreng te verzekeren werd binnen de gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening (gecoro) een afvaardiging van de cultuurraad opgenomen. Het lot van industriële panden ligt echter niet uitsluitend in handen van het stadsbestuur, vaak beperkt die rol zich omwille van financiële beperkingen, tot advies. Zo tracht men bijvoorbeeld aan te moedigen dat leegstaande panden langsheen de Dender worden omgevormd tot lofts (magazijn De Wolf-Cosyns). Diverse particuliere ondernemers bouwden industriële panden om tot galerieën, huizen voor vrije tijd, kunstenaarsateliers (aan de Tragel, langsheen de Dender). Aalst neemt ook zelf initiatief. Op termijn wil men de site van leerlooierij Schotte tot recreatiezone ombouwen. Het terrein is echter belast met een historische vervuiling en de gebouwen intussen zwaar beschadigd door verkrotting en vandalisme. Wellicht kan nog weinig van het industrieel erfgoed worden gerecupereerd. Voor realisatie van dergelijk groot project is de stad afhankelijk van hogere overheden en dient uitgekeken naar pps-projecten. Toch is de intentie een belangrijk gegeven. Voor de hertekening van het voormalig industrieel gebied Tragel langsheen de Dender, schreef de dienst ruimtelijke ordening een ontwerpwedstrijd uit. De resultaten zullen tentoongesteld worden in een geïntegreerde samenwerking met de dienst cultuur. Agrarisch Vooral in de deelgemeenten Meldert, Moorsel en Baardegem zijn nog belangrijke reminiscenties aan actieve landbouw bewaard. De drie gemeenten delen hun betekenis in de bloemen- en hopteelt. Tot voor kort was Moorsel een ,,glazen dorp’’ en stonden in
30
Baardegem en Meldert talloze hopvelden. Vandaag blijven daar nog slechts schaarse elementen van over. Het zou een goede zaak zijn mochten de overblijvende hoppevelden als cultuurpatrimonium worden erkend en beschermd. De huidige evolutie legt nog nauwelijks het verband van hop met biercultuur. De ranken gaan vandaag grotendeels naar de bloemsierkunst, de scheuten naar de gastronomie. Als er niet snel wordt ingegrepen gaan de reminiscenties aan de hoppepluk in de streek verloren. Even belangrijk lijken beschermende maatregelen voor de nog schaarse kasseien en holle wegen op het grondgebied van Aalst als ,,horizontale monumenten’’. In die procedure kan het cultuurbeleid een belangrijke verantwoordelijkheid opnemen. Ecologisch Hetzelfde geldt voor belangrijke natuurgebieden. Het stadspark, het Osbroek, het Kravaalbos maken onverbrekelijk deel uit van het cultuurbeleven in Aalst. Zij zijn tegelijk belangrijke aanhechtingspunten voor cultuurtoerisme. e. Patrimonium In het jaarverslag 2001 is een lijst opgenomen van het beschermd patrimonium op het grondgebied Aalst, met inbegrip van ingezette beschermingsprocedures en een inventaris van de standbeelden, monumenten en gedenkplaten. (p. 423-429). De stedelijke dienst ruimtelijke ordening hanteert bij adviesverlening voor verbouwingsingrepen bovendien een interne en door het CBS goedgekeurde Inventaris van het Aalsterse Cultuurbezit, een lijst van waardevolle gebouwen, stads- en dorpsgezichten en niet beschermde of in een beschermingsprocedure opgenomen monumenten. Op het terrein zijn een aantal geschiedkundige kringen en heemkringen actief: Het Land van Aalst, Heemkundige Kring De Faluintjes, Heemkring Denderland, Liniaal Nieuwerkerken en de Vereniging voor Aalsters Kultuurschoon (VVAK). Alle heemkringen zijn vertegenwoordigd in de cultuurraad. f.
Prijs
Voor geslaagde restauraties reikt de VVAK jaarlijks een geldprijs uit, met steun van het stadsbestuur. 2.2.2.9.Toerisme Aalst trekt vandaag vooral de kaart van het eendagstoerisme. Het aantal overstijgt de 11.000 bezoekers per jaar, pieken hangen nogal eens samen met de aantrekkingskracht van de jaarlijkse zomertentoonstelling. Zo werden er in ’99, het jaar van de grote Boontentoonstelling Fabrieksstad Aalst, meer dan 19.000 bezoekers geteld. In de regio zijn twee Verenigingen voor Vreemdelingenverkeer actief: VVV De Denderstreek en VVV De Faluintjes. De Denderstreek omvat de meeste Dendersteden, de Faluintjes is werkzaam in de Aalsterse deelgemeenten Meldert, Moorsel, Herdersem en Baardegem en geniet vooral bekendheid als organisator van het jaarlijks oogstfeest Pikkeling. Recent besliste het stadsbestuur om, na de aangekondigde ontbinding van de VVV De Denderstreek, toe te treden tot een nog op te richten toeristisch samenwerkingsverband in Schelde-en Denderstreek. De Aalsterse dienst toerisme beschikt over een infokantoor, gevestigd in het gebiedshuisje van het historische belfort op de Grote Markt, dat door Toerisme Vlaanderen is erkend als regionaal infokantoor. De dienst telt drie personeelsleden die instaan voor onthaal, infoverstrekking en stadsrondleidingen. Voor de rondleidingen worden de vaste personeelsleden bijgestaan door gebrevetteerde stadsgidsen (158 rondleidingen in 2001).
31
Volgende mogelijkheden worden geboden voor dagrecreatie: het stadspark, de natuurgebieden Osbroek en Gerstjens, het zwembadpark, het sport- en recreatiecentrum te Gijzegem en de wandelpaden van het Kravaalbos te Meldert. Aalst beschikt over een aantal vrijliggende fietspaden die eveneens zeer in trek zijn voor de recreatieve fietser en de cultuurtoerist: het jaagpad langsheen de Dender, het fietspad Leirekensroute van Aalst naar Londerzeel op de oude bedding van de gelijknamige spoorlijn, en het fietspad op de voormalige spoorwegbedding tussen Aalst-Kerrebroek en Gijzegem. In het stadscentrum biedt toerisme themawandelingen: Daens, Louis Paul Boon, kerkhofwandeling….. In de deelgemeenten werden volgende wandelingen uitgewerkt: de De Cock en Biezenbroekwandeling in Herdersem, de Faluintjeswandeling, wandelen doorheen Osbroek en Gerstjens, natuurwandelingen in Baardegem, Hofstade, Meldert, Erembodegem en Nieuwerkerken. De dienst toerisme participeert in diverse landelijk aangeboden culturele initiatieven: (begijnhovenweekend, Open Monumentendag e.a.) en is een belangrijk informatiekanaal voor de promotie van carnaval, de (zomer)tentoonstelling(en), Pikkeling, Faubourgfeesten, Sint-Antoniusfeesten, de culturele bedrijvigheid in en om cultuurcentrum De Werf, de boottochten en watersport op de Dender. Toerisme Aalst participeert aan diverse beurzen: Luik, Rijsel, Antwerpen, Brussel, Utrecht. Bij inrichting van de site Schotte (braakliggend industrieterrein met optie voor ontwikkeling tot cultuurtoeristisch recreatiegebied, zie hoger) kan het toeristisch-recreatief potentieel van de stad aanzienlijk verhogen. 2.2.2.10. Volkscultuur a.Vrije Tijd Kantateliers, vinkeniers- en duivensportverenigingen, verzamelaars en creatieve hobbyisten vinden elkaar in de Raad voor Vrije Tijd, sinds december 2002 sectorale deelraad van de Gemeentelijke Cultuurraad. De stad Aalst beschikt binnen haar diensten over een afdeling Vrije Tijd waar een personeelslid de werking en de coördinatie van een aantal activiteiten mee opzet en begeleidt. Zij is tevens secretaris van de sectorale deelraad, die op 11/2/2003 89 aangesloten verenigingen telde. Voor de praktische werking wordt een onderverdeling gemaakt als volgt: clubs voor creatief handwerk, duivenliefhebbersmaatschappijen, hengelverenigingen, vinkeniersverenigingen, verzamelverenigingen, levende hobby’s (aquaria, terraria, ornitologie), denksporten, individuele hobbyisten. Jaarlijks geeft Vrije Tijd de Vrije Tijdsgids uit, waarin de belangrijkste activiteiten van de aangesloten leden worden gebundeld. De deelraad is tevens organisator van een Namiddag Vrije Tijd, een kwasi ambachtenmarkt waarin verenigingen hun werking en individuen hun (kunst)werken voorstellen, en de jaarlijkse Fietstocht Grenzen van Aalst. Tevens ondersteunt zij diverse andere stedelijke activiteiten. Door Vrije Tijd uitdrukkelijk in het cultuuroverleg te betrekken, wil het bestuur zijn waardering voor volkscultuur uitdrukken, de dialoog optimaliseren en de werking van de verenigingen ondersteunen. b. Feesten en kermissen Aalst ondersteunt de diverse dorpskermissen en jaarmarkten in haar deelgemeenten, waarvan de meest bekende de Faubourgfeesten zijn, die jaarlijks aan het eind van de zomer plaatsvinden in Baardegem. Het feest duurt drie dagen, op dinsdag gaat traditioneel een folkloristische optocht uit. Herdersem viert in de winter de traditionele Sint-Antoniuskermis met bedevaart, folkloristische optocht en openbare verkoop van offergaven naar SintAntonius.
32
In het stadscentrum is er jaarlijks de Sint-Maartenjaarmarkt op 11 november, het naamfeest van de heilige die, als elders Sinterklaas, in de regio Dender de kinderen met snoep en speelgoed verblijdt. Eerder wordt hij, in een organisatie van het stedelijk feestcomité, feestelijk verwelkomd in de stad. De traditionele 11 juli-viering is in handen van het 11 juli-comité, een daartoe opgerichte organisatie die sinds drie jaar de Prijs Pieter Van Aelst uitreikt om een handelszaak om haar originele Vlaamse naamkeuze in de aandacht te brengen. Tijdens de kerstperiode organiseert de stedelijke dienst toerisme een kerstmarkt op de Grote Markt. c. Pikkeling Eind juli gaat jaarlijks in één van de Faluintjesgemeenten (Baardegem, Meldert, Herdersem, Moorsel) de Pikkeling door. Het volkscultuurfestival ontstond in ’69 en is een organisatie van de toen opgerichte VVV De Faluintjes. Bedoeling was een oogstfeest op te richten, dat de vreugde voor het binnenhalen van de oogst beklemtoont, zacht toerisme aantrekt en het erfgoed uit de agrarische sector in de belangstelling houdt. Het feest is uitgegroeid tot een driedaags festival met folk op vrijdagavond, internationale zang en dans op zaterdag en zondag en doorlopend traditionele oogstactiviteiten en tentoonstelling van vooral ambachtelijke landbouwwerktuigen. Tegelijk wordt promotie gevoerd voor streekproducten: Pikkelingbier, Faluintjesjenever… De inkom is gratis, de opkomst groot. Ter promotie van het oogstfeest wordt een bloementapijt neergelegd aan de Gudulakapel van Moorsel en zijn er gastoptredens op de Aalsterse Grote Markt, en de centrumplaatsen van Denderleeuw en Lebbeke. Het Aalsterse stadsbestuur verleent logistieke medewerking. Het hoogtepunt van de volkscultuur is in Aalst zonder twijfel Carnaval. De feitelijke carnavalsdagen zijn het toonmoment van het werk en de inzet van de carnavalisten, verspreid over een heel jaar. De organisatie van het volksfeest, de financiën, en de promotionele ondersteuning nemen een bijzondere plaats in het beleid van de stad in. Daarom besteden we aan carnaval een apart hoofdstuk. 2.2.2.11. Carnaval a. Wat en wie… Een jaarlijks terugkerend en eeuwenoud feest van zedenverwildering? Een anarchistisch statement van een arm en onderdrukt volk dat nu eens luidop zijn gedacht wil zeggen? De uitbundige voorbereiding op een 40 dagen lange periode van vasten en versterving? Een heidens feest om wintergoden te verdrijven? Een creatieve verkleedpartij in een gamma van chique tot plat? Een drinkebroersmarathon? Een intens feest van verbondenheid met stad en traditie, uitgedrukt in een bijzonder soort cultuurbeleven? Aalst-carnaval is niet in een definitie te vatten, het is de cocktail van alle hierboven staande pogingen daartoe, en zonder twijfel nog veel meer. Voor de buitenstaander is carnaval het feestweekend dat voorafgaat aan aswoensdag, veertig dagen voor Pasen. Hij beslist of hij wel of niet als toeschouwer, of tijdelijk carnavalsvierder deelneemt. De echte Aalsterse carnavalist draagt carnaval een jaar lang in zijn hart. De drie bekende dagen zijn slechts de top van zijn inzet, waar hij een jaar lang naartoe heeft gewerkt. Tijdens het jaar organiseren de gestructureerde carnavalsgroepen – hun aantal schommelt officieel
33
rond de zeventig – diverse activiteiten, van volksspelen tot eetfestijnen. Bedoeling is om de kas van de groep te spijzen en , toch ook, een stuk de samenhorigheid boven de concurrentie te plaatsen. Daarom is het een must dat elke kandidaat-prins-carnaval zich overal toont. Uiteraard heeft hij zijn fans, maar een prins van Aalst moet een prins voor elke carnavalsvierder kunnen zijn. Om centen in het laatje te brengen ontwikkelt elke AKV (Aalsterse Karnaval Vereniging) een eigen strategie. En strategie is hier wel degelijk het juiste woord: de jongste jaren heeft het management-denken zijn entree in de carnavalswereld niet gemist. Verschillende groepen hebben een echte merchandising uitgebouwd. Ze onderstrepen hun samenhorigheid in het dragen van kleding-met logo. Ze spijzen hun kas met de verkoop van gadgets. Van pins tot cd’s, van bedrukte pinten tot affiches en vlaggen. De meeste van die objecten worden in een beperkte oplage gelanceerd en zijn snel voorwerp van een heuse verzamelwoede. Zeventig carnavalsverenigingen? Dat klopt ongeveer. Het zijn 70 officieel ingeschreven groepen die met grote, middelgrote of kleine constructies deelnemen aan de stoet op carnavalszondag en –maandag. Hun aantal wordt fors aangedikt door de zogenaamd ,,losse groepen’’, de meestal kleinere, maar vaak actueel zeer pikant geïnspireerde flodders die talrijk tussen de carnavalswagens doorlopen. Hoeveel deelnemers carnaval jaarlijks telt is niet te schatten. Hoeveel Aalstenaars zich ervoor inzetten ook niet. Maar het zijn er veel. Elke carnavalgroep telt zijn officiële leden, maar ook de moeders, vaders, minnaars, buren… van dat lid zijn vaak actief. Met het stikken van de kleding, het doen van boodschappen, de aanvoer van spijs en drank… In de carnavalswerkhallen, de plek die de stad officieel voor carnavalontwerpend Aalst heeft neergezet, moeten zo’n 1.800 werkers circuleren. En dan zijn er nog de toeschouwers. Aalstenaars, randgemeentenaars en mensen die van verre komen afgezakt. Er dient bovendien een onderscheid gemaakt tussen de toeschouwer en de feestvierder. In hoeverre het passieve en actieve van buitenaf komende publiek elkaar overlapt is onduidelijk. Carnavalsdeelname in cijfers vatten is een heikele bedoening. Is carnaval een feest van elke Aalstenaar? Neen. Een belangrijke groep neemt ook afstand van het feest. Dat heeft te maken met de overlast, soms ook met de kijk op het feest. Het gemeentebestuur tracht rekening te houden met de grieven van niet carnaval-minded Aalst, maar de mogelijkheden daartoe zijn beperkt. Vooral tijdens de echte hoogdagen is carnaval iets dat de stad overkomt en overspoelt. Geen houden aan. Tegenstanders wijken dan uit of dienen noodgedwongen de andere kant op te kijken. b. Organisatie Aalst beschikt niet over zoiets als een ,,carnavalbeleidsplan’’. Er is wel een jaarlijks geactualiseerd en telkens opnieuw geëvalueerd draaiboek. De organisatie van carnaval is in handen van dienst stadspromotie, sectie organisatie. Het sectiehoofd is tevens carnavalcoördinator. Voor de brainstorming en organisatie wordt de dienst bijgestaan door het stedelijke feestcomité, een adviesraad die meedenkt over de feestelijke activiteiten in de stad, maar waarbinnen het zwaartepunt zonder twijfel op de organisatie van carnaval ligt. Het betreft immers niet alleen de organisatie van de stoet, maar ook tal van voorbereidende nevenactiviteiten: het driekoningenfeest (met de officiële voorstelling van de kandidaatprinsen), de prinsenverkiezingen, de rondrit langsheen bejaardentehuizen en ziekenhuizen, de organisatie van een dag voor het kind en de gehandicapte op de foor… Het feestcomité telt 41 leden en is politiek samengesteld volgens de zetelverdeling in de gemeenteraad. Recent werden enkele niet-politiek gebonden adviseurs aan het comité toegevoegd. De voorzitter wordt verkozen binnen het feestcomité, hij/zij wordt bijgestaan door 3 ondervoorzitters. Het dagelijks bestuur bestaat uit 13 afgevaardigden. In dat dagelijks bestuur gebeurt het denk- en organisatiewerk dat aan de algemene vergadering wordt voorgelegd. Van daaruit wordt een dialoog met de carnavalisten opgezet. Op die gedachtenwissel(s) worden alle ingeschreven groepen van het vorige carnavalsjaar
34
uitgenodigd, weze het met de uitdrukkelijke vraag hun afvaardiging tot één maximum twee vertegenwoordigers te beperken om de vergadering werkbaar te houden. Aan dat overlegorgaan van om en bij de 100 deelnemers, wordt jaarlijks het organisatieconcept voorgelegd, waarna eventuele bijsturingen kunnen gebeuren. De organisatie van een volksfeest met de afmetingen van Aalst-carnaval vraagt een aandachtige opvolging op verschillende terreinen. Daarom wordt een cel carnavalcoördinatie opgericht met afgevaardigden uit de hulp- en politiediensten, partners in het openbaar vervoer, praktisch ondersteunende diensten. Veiligheid in het algemeen, brandveiligheid, verkeer, hulpdiensten (fysisch en technisch) en een vlotte doorstroming naar de stad en van de stad weg zijn cruciaal tijdens de carnavalsdagen. De jongste decennia wordt carnaval alsmaar groter: het aantal deelnemende groepen en hun ambities stijgt. In tijd wordt aswoensdag alsmaar meer een extra feestdag. Het recent uitdijen van de carnavalsactiviteiten vereenvoudigt de organisatie ervan niet. c. Cultuur en/of toerisme? De carnavalsdagen zijn bij uitstek de toeristische trekpleister van Aalst. Verliest men buiten de grenzen van de stad Dirk Martens, Louis Paul Boon of het cultuurcentrum als trekpleister nogal eens uit het oog, dan blijft carnaval als aantrekkingspool een vaste, zelfs groeiende waarde. Belangrijkste aantrekkingspolen voor toeristen zijn de stoet op zondag, de ajuinenworp en dans van de Gilles op maandag en de stoet van de Voil Jeanetten op dinsdag. De intimistische carnavalsverbranding is eerder iets van de Aalstenaar, al trekt het evenement op dinsdagavond duizenden toeschouwers. Even belangrijk is de gigantische winterfoor. Op bijna alle pleinen in het stadscentrum is het kermis: op de Grote Markt, de Hopmarkt, de Esplanade en de Keizershallen. Jaarlijks tracht de organiserende dienst stadspromotie een aantal kermisprimeurs naar Aalst te halen. Toerisme of cultuurtoerisme? Zonder twijfel het laatste. Het volksfeest met zijn stoet, is natuurlijk een uiting van volkscultuur. Maar er is meer. Carnaval is met zijn vele tentakels vergroeid met diverse cultuursectoren. De nood aan het vasthouden van de stoetimpressies leidde tot een aantal tijdelijke tentoonstellingen die de naam ,,carnavalexpo’’ meekregen en die vorm kregen in een samenwerking met de Stedelijke Academie voor Beeldende Kunsten die tegelijk een belangrijke rol speelt in de vorming van de wagenbouwers en ,,koppensnellers’’. Uit die expo groeide de carnavalmodule die de deuren opende in 2001. Het vond een onderkomen in het stedelijk museum en werd voor het grootste deel gedragen door een werkgroep van carnavalsverantwoordelijken. Inhoudelijk werd het permanente project gestuurd door de stedelijke carnavalscoördinator, vormelijk tekende een grafisch ontwerper mét carnavalservaring voor de uitwerking ervan. De werkgroep expo van het stedelijk feestcomité zette mee zijn schouders onder het project. Op korte tijd werd op een relatief beperkte oppervlakte een carnavalsmodule met uitstraling opgebouwd. De logische uitloper van het carnavalsmuseum zijn de carnavalswerkhallen, waar carnavalisten hun dromen in daden omzetten. De vaardigheden die ze daarbij aanwenden verraden vaak de hand van de kunstenaar. Van kippengaas en krantenpapier tot monument, van isomobrok tot karikatuurkop: in de hallen gebeurt het. (zie doelstellingen: 5.2.1.1, 5.2.3.5). Carnavalisten trachten hun feest te eren door middel van kunst. Zo werd in ’99 aan de Hopmarkt het standbeeld voor de Voil Jeanet opgericht, een brons van Hendrik Muylaert. Er ging een wedstrijd aan vooraf, het initiatief en de centen werden door carnavalisten bijeengebracht. Sinds twee jaar schrijft de dienst stadspromotie een wedstrijd uit voor het ontwerp van de gouden ajuin, een juweeltje dat wordt aangeboden aan de winnaar van de ajuinenworp. In de scholen worden affichewedstrijden opgezet, die affiches worden tentoongesteld in het
35
cultuurcentrum en in de inkom van het stadhuis. De officiële carnavalsaffiche is zelf ook het resultaat van een ontwerpwedstrijd. De maquettewedstrijd voor de popverbranding en de decorbouw voor de prinsenverkiezing kunnen ook bij het kunstcreatieve luik van carnaval worden opgeteld. d. Carnavalerfgoed De carnavalwereld is partner in het stedelijk museum van Aalst, zoals hierboven belicht. Ook het stadsarchief beschikt over belangrijke documenten over het ontstaan en de evolutie van het feest. In eigen kringen werd het Documentatiecentrum Aalst Karnaval opgericht (DAK). Sinds de jaren zeventig zorgt die vereniging voor de vijfjaarlijkse uitgave van het Aalsters Carnavalboek, waarin de carnavalsvieringen van de voorbije jaren worden in kaart gebracht en geëvalueerd. De foto’s zijn voor een flink stuk het resultaat van een vooraf door DAK uitgeschreven fotowedstrijd. Sinds de introductie van de CD-rom zijn beelden van de stoet ook via schijf beschikbaar. Aalsterse Video Promoties (AVP)-is de behoeder van bewegende beelden van de carnavalsfeesten. Jaarlijks legt de organisatie het gebeuren op video vast. De Aalsterse Gilles houden de folkloristische (lente-)rituelen levendig. En dan zijn er nog de Draeckenieren: een gezelschap van rasechte Oilsjteneers die zich tot doel hebben gesteld de folklore tussen Aalst en Dendermonde levendig te houden, en daar met verve in slagen. Hoewel het gezelschap de jongste jaren lijdt onder het wegvallen van een aantal geïnspireerde leden, blijven ze jaarlijks hun ,,Gele Boekske’’ uitgeven, houden de ludieke aprilgrap in Aalst levendig en blijven folkloristisch Dendermonde kietelen onder het motto: mijn peerd, schoon peerd. e. Uitwisseling In ’91 had omtrent carnaval een succesvolle Europese ontmoeting plaats in Aalst. Verschillende contacten bleven sindsdien overeind. Het derde weekend van september organiseert de dienst stadspromotie traditioneel zijn carnavalsbeurs. Die gaat door in de stedelijke carnavalwerkhallen, groepen kunnen er hun ,,afgedankt’’ materiaal te koop aanbieden. De beurs krijgt bezoekers uit heel carnavalvierend België, uit Nederland en Duitsland. Er wordt internationaal voor de beurs uitgenodigd. De prinsencaemere en de prinsengarde, twee verenigingen van oud-prinsen, zorgen in samenwerking met de dienst toerisme van Aalst, regelmatig voor grensoverschrijdende uitstappen. Maar de grens die het vaakst met carnaval overschreden wordt is die van de verschillende bevolkingsgroepen. Arbeiders, bedienden, notabelen, behoeftigen en welgestelden zijn met carnaval gelijk. Daarom kan het gemeenschapsvormende effect van carnaval - ondanks de competitie die ook een feit is - niet worden onderschat. Carnaval is ook buiten de carnavalsdagen een sociaal gegeven in de stad, een evenementencircuit waarvoor de drempel erg laag ligt. Brochetten- en biefstukkenfeesten, maar ook dansfeesten en wedstrijden van allerlei slag brengen doorheen het jaar mensen samen. Ook het werk in de hallen, het uitwisselen van artistieke en technische kennis over groepsgrenzen heen werkt gemeenschapsvormend. Op de Aalsterse rechteroever wordt een week na de ,,grote’’ carnaval, het carnavalsfeest nog eens overgedaan op maat van de Arendwijk. De Arend heeft zijn eigen prinsenverkiezing, stoet en feestcomité. Voor een stuk opgericht uit ongenoegen omdat rechteroever in het beleid zou achtergesteld zijn, is Arendcarnaval de jongste jaren eerder uitgegroeid als officieuze voorbereiding op de ,,grote’’ carnaval: wie prins wordt op ,,den Arend’’ is klaar om zijn kans te wagen ,,in ’t stad’’, wie een groep overeind kan houden in de Arendstoet, kan met succes doorstromen naar de grote stoet.
36
f.
Infrastructuur en financiën
Het stadsbestuur stelt aan de carnavalisten stand- en werkplaatsen ter beschikking in de stedelijke carnavalwerkhallen aan de Hoge Vesten. De plaatsen worden verhuurd aan kleine, middelgrote en grote groepen, de huurprijs is afhankelijk van de gehuurde oppervlakte. Er zijn meer carnavalgroepen dan beschikbare standplaatsen, maar dat leidde totnogtoe niet tot grote problemen: een aantal - vooral grotere - groepen, beschikken over hun eigen infrastructuur, andere geven er de voorkeur aan om uit te wijken naar een niet-centrale locatie om het verrassingseffect hoger te houden. (Termurenlaan Erembodegem, Jan Frans Vonckstraat Baardegem, Waelestraat Aalst…) Hoeveel kost carnaval? Uitgaven opgenomen in de begroting 2003: - erelonen en vergoedingen optredens: 108.792 euro - drukwerken en advertenties: 10.288 - herkenningstekens leden feestcomité: 4.000 - bewaking, huur en geluid tribunes: 44.931 - prestaties van derden voor carnaval: 68.000 (ehbo, hulptractoren, huur wc-s, maken gouden ajuin, geluidsversterkingen…) - verzekering werkhallen en feestcomité: 29.525 - prestaties van derden prinsenverkiezing: 21.320 Totaal 286.856 euro Ontvangsten opgenomen in de begroting 2003: - uit prinsenverkiezing, tribune, concessie 66.150 euro - ontvangsten uit kermispromotie: 10.615 - verhuring standplaatsen werkhallen: 27.765 - standplaatsen kermisattracties: 111.550 Totaal 216.080 euro Carnaval 2003 betekende voor de stad een netto-uitgave van 70.776 euro Noot: In de diagrammen financiële input van het stadsbestuur die verderop worden voorgesteld (zie 2.2.3.7. Centen) werd carnaval niet opgenomen omwille van de moeilijk vergelijkbare personeelskost. De inzet van personeel uit verschillende diensten is de periode kort voor en na carnaval zeer groot. In de begroting zijn die prestaties niet apart opgenomen.
2.2.3. De input van het stadsbestuur Hieronder trachten we te inventariseren op welke manier het stadsbestuur het culturele veld ondersteunt. 2.2.3.1. Personeel Het organogram van het derde departement, belast met het cultuurbeleid, toont de diverse poten waarop het Aalsters cultuurbeleid kan steunen. Het feit dat al deze bevoegdheden overkoepeld worden door één verantwoordelijke schepen, geadviseerd door de directeur van het departement, vereenvoudigt het overleg tussen het beleid en het cultuurdepartement. We willen echter niet veronachtzamen dat ook in andere departementen belangrijke bijdragen worden geleverd voor de culturele uitstraling van de stad: stadspromotie, toerisme, vrije tijd, jeugd. We durven zelfs stellen dat bijdragen tot cultuurbeleid in alle diensten van de stad hun weg vinden: zo leveren ook bijvoorbeeld ecologische maatregelen of stedelijke
37
ontwerpwedstrijden voor architectuur en ruimtelijke ordening hun bijdrage tot de culturele uitstraling van de stad als geheel. Voor meer informatie over het tewerkgesteld personeel in het stedelijk cultuurdepartement, verwijzen we naar de bijlage.
38
Organogram i 1 Directeur Karel Baert i i 1 Cultuurbeleidscoördinator Hilde De Brandt i
i Archief i i
i Cultureel Centrum i
i Cultuur, Monumentenzorg en Vreemdelingenintegratie i
i Musea i i
i Onderwijs i i
i Plaatselijke Openbare Bibliotheek i
i Lieve Arnouts i
i Yvan Verhavert i
i Gunnar Callebaut i
i Luc Geeroms i
i Hugo Van Steenberghe i
i Marc De Neef i
39
2.2.3.2. Publieke culturele voorzieningen -
-
Cultuurcentrum De Werf, Molenstraat 51, 9300 Aalst, erkend in A+-categorie Bibliotheken: o Hoofdbibliotheek: Molenstraat 51, 9300 Aalst o Filialen: § G. De Schepperstraat 1, 9320 Erembodegem § Terlinden, Oude Gentbaan 4, 9300 Aalst Uitleenposten: § Dorpsstraat 32, 9310 Baardegem § Dorp 2, 9308 Gijzegem § De Arend, Binnenstraat 308, 9300 Aalst § Kouterbaan 111, 9308 Herdersem § Dorpsstraat 17, 9310 Meldert § Schoolstraat 2, 9320 Nieuwerkerken Stedelijk museum, Oude Vismarkt 13, 9300 Aalst Stadsarchief, Oude Vismarkt 1, 9300 Aalst Academie voor Beeldende Kunsten, Capucienenlaan 8, 9300 Aalst Academie voor Podiumkunsten, Vrijheidsstraat 65, 9300 Aalst Jongeren Ontmoetingscentrum, Jan DeWindtstraat, 9300 Aalst Trefcentrum voor vrije tijd en werklozenwerking, Drie Sleutelstraat 49-51, 9300 Aalst In oprichting: Buurtcentrum, Hertshage, 9300 Aalst
2.2.3.3. Stedelijke infrastructuur De ruimten die ter beschikking gesteld worden voor culturele evenementen in eigen beheer of op vraag derden worden als volgt beheerd: De dienst stadspromotie coördineert het ter beschikking stellen van - Onthaalcomplex Keizershallen, Keizersplein 21b, 9300 Aalst - Feestzaal en antichambre stadhuis, Grote Markt 3, 9300 Aalst - Trouwzaal stadhuis, Grote Markt 3, 9300 Aalst - Vergaderzaal zwembad, Zwembadlaan, 9300 Aalst - Polyvalente zaal met keuken Huis De Bolle, Kapellestraat, 9300 Aalst - Ridderzaal en keuken Kasteel Terlinden, Square J.Geerinckx 2, 9300 Aalst - Overdekte speelplaats gemeentelijke onderwijsinstituut, Vrijheidsstraat 65, 9300 Aalst - Turnzaal brandweer, Vrijheidsstraat, 9300 Aalst - Ruimtes en turnzaal stedelijk onderwijsinstituut, Binnenstraat 157, 9300 Aalst - Infrastructuur gemeentelijke lagere- en kleuterschool, Dorpsstraat 28, 9320 Erembodegem - Polyvalente zaal met keuken en speelplaats, Dorp 15, 9310 Meldert - Polyvalente zaal, Schoolstraat, 9320 Nieuwerkerken - Polyvalente zaal Tinnenhoek, Herbergstraat 28, 9310 Moorsel - Oud-gemeentehuis, Aalstersesteenweg, 9310 Moorsel - Turnzaal, keuken en refter, Grote Baan, 9310 Herdersem - Polyvalente zaal, keuken en refter, Zijpstraat 49, 9308 Hofstade - Polyvalente zaal met koffiekeuken, gemeentelijke lagere school, Damkouter 6, 9308 Gijzegem - Polyvalente zaal met keuken, Oude Gentbaan 36, 9300 Aalst Een gedetailleerde inventaris en de huurvoorwaarden zijn opgenomen in bijlage. Eveneens onder de verantwoordelijkheid van de dienst stadspromotie valt het verhuur van de stedelijke carnavalwerkhallen, Hoge Vesten 66, 9300 Aalst. De kantine en een bijhorende middelgrote zaal worden beheerd door de vzw Carnavalcontact. Vanuit CC De Werf worden volgende lokalen ter beschikking gesteld:
40
- In het cultuurcentrum: - schouwburg met 612 zitplaatsen - theaterzaal met 210 (verwijderbare) zitplaatsen - 5 vergaderzalen - studio - in het Belfort, Grote Markt: - raadszaal - zolder - crypte - ridderzaal Gedetailleerde inventaris en huurvoorwaarden opgenomen in bijlage. 2.2.3.4. Dienstverlening Aalsterse Verenigingen (DAV) Vzw DAV, de stedelijke uitleendienst aan de Kapellestraat 15 te Aalst, startte begin ’91. De vereniging heeft tot doel aan Aalsterse verenigingen, diensten en instellingen uit de nonprofit sector in Aalst, die tevens lid zijn van vzw DAV, materialen ter beschikking te stellen voor gebruik in het kader van hun socio-culturele activiteiten. Ter beschikking gesteld materiaal en uitleenvoorwaarden in bijlage. Grotere materialen als podia en dranghekkens worden beheerd en ontleend door stadspromotie. Lijst en voorwaarden in bijlage. 2.2.3.5. Met medewerking van Verenigingen uit Aalst kunnen éénmaal per jaar een dossier ,,met medewerking van de stad Aalst’’ aanvragen. De stad verleent hen dan logistieke steun in de vorm van bijvoorbeeld gratis gebruik van een zaal of lokaal, gebruik van feestmateriaal, gratis drukwerk. De mate van tegemoetkoming is afhankelijk van de hoeveelheid publiciteit waarop de medewerking van de stad vermeld wordt: ,,Denderend Aalst’’. De coördinatie van de dossiers berust bij de dienst stadspromotie. 2.2.3.6. Particuliere infrastructuur De Lokale Politie bracht over het hele grondgebied van Aalst de infrastructuur in kaart die in aanmerking kan komen als fuifzaal. Het betreft zalen die toebehoren aan vzw’s, kerkfabrieken, jeugdclubs, jeugdhuizen en horeca. Recent is daar bloemenveiling Flora, Albrechtlaan, 9300 Aalst aan toe te voegen, die regelmatig zijn infrastructuur verhuurt voor grotere evenementen (Aalst Rockt, prinsenverkiezing…). De lijst fuifzalen van de lokale politie is opgenomen in bijlage. In het kader van het jeugdwerkbeleidsplan bracht de werkgroep jeugdruimteplan alle mogelijke infrastructuur die kan ter beschikking gesteld worden van jongeren in kaart. Het betreft zowel stedelijke als particuliere initiatieven. We nemen uit het plan in bijlage de pagina’s 92 tot 103 over en verwijzen voor de toelichting naar het jeugdruimteplan 2002.
41
2.2.3.7. Centen
Vergelijking totaalkosten departement Cultuur t.o.v. totale stadsbegroting 2003
Er werd een vergelijk opgesteld van de verhouding van de diverse diensten van het 3de departement (Cultuur) t.o.v. de totale begroting uitgaven (personeel, werkingskosten, overdrachten en schulduitgaven (rekening 2002) van de stad Aalst aan de hand van de begroting 2003 en cijfers van de dienst Financiën (schulduitgaven 2002). Totaalkost departement
Vergelijking totaalkost departement Cultuur t.o.v. totaalbegroting 2003 stad (gewone uitgaven)
cultuur 0,25% cultureel centrum 2,51% cultuurcoördinator 0,05% bibliotheek 2,49% museum 0,39% archief 0,20%
totaalbegroting stad 94,11%
42
cultuur cultureel centrum cultuur-coördinator bibliotheek museum archief totaalbegroting stad
1. Dienst Cultuur
Vergelijking kosten dienst Cultuur t.o.v. totaalbegroting 2003 stad (gewone uitgaven) cultuur totaalbegroting stad cultuur 0,26%
totaalbegroting stad 99,74%
2. Cultureel Centrum
Vergelijking kosten Cultureel Centrum t.o.v. totaalbegroting stad 2003 (gewone uitgaven)
cultureel centrum 2,60% cultureel centrum totaalbegroting stad totaalbegroting stad 97,40%
43
3. Cultuurbeleidscoördinator Vergelijking kosten cultuurbeleidscoördinator t.o.v. totaalbegroting 2003 stad (gewone uitgaven)
cultuurcoördinator 0,06% cultuur-coördinator totaalbegroting stad totaalbegroting stad 99,94%
4. Bibliotheek
Vergelijking kosten Bibliotheek t.o.v. totaalbegroting 2003 stad (gewone uitgaven)
bibliotheek 2,57% bibliotheek totaalbegroting stad totaalbegroting stad 97,43%
44
5. Museum
Vergelijking kosten Museum t.o.v. totaalbegroting 2003 stad (gewone uitgaven)
museum 0,41% museum totaalbegroting stad totaalbegroting stad 99,59%
6. Archief
Vergelijking kosten Archief t.o.v. totaalbegroting 2003 stad (gewone uitgaven)
archief 0,21% archief totaalbegroting stad totaalbegroting stad 99,79%
45
Gebruikt cijfermateriaal bij de grafieken cultuur Uitgaven Personeelskosten 139.896,00 Werkingskosten 36.659,00 Overdrachten 72.000,00 Schuld (2002) Totale kosten 2003 248.555,00
cultureel centrum cultuurcoördinator bibliotheek 1.394.280,00 853.798,00 1.594,00 291.228,93 2.540.900,93
museum
50.919,00 1.937.092,00 199.281,00 3.650,00 548.126,00 86.121,00 40,00 2.672,00 5.627,00 29.138,34 105.778,53 54.609,00 2.517.028,34 396.807,53
46
archief 149.512,48 31.689,69 259,00 22.663,83 204.125,00
totaalbegroting stad 46.256.258,00 18.789.562,00 22.625.142,00 7.608.618,00 95.279.580,00
3. Analyse van de bestaande situatie 3.1. Globale swot: waarom en hoe Swotten – analyseren op basis van sterktes, zwaktes, kansen en bedreigen - kan je vanuit een flink aantal uitgangspunten: over het totale cultuurveld en cultuurbeleid, per deeldomein, per functie van cultuurbeleid… Zowel het cultuurcentrum De Werf als de bibliotheek maakten voor hun eigen (goedgekeurd) beleidsplan een kritische swotanalyse over hun werking. Het cultuurbeleidsplan verwijst naar deze beide oefeningen, maar doet ze niet over. Omdat de twee bekendste iconen van het Aalsterse cultuurbeleid zichzelf recent analyseerden, opteren we voor een globale swot rond een aantal thema’s. De bevragingscampagne speelde in de afbakening van die thema’s een belangrijke rol. De inspraak van de Aalstenaar is niet vrijblijvend, het cultuurbeleidsplan wil met de ideeën, opmerkingen en commentaren die werden aangereikt, ook echt iets doen. Infrastructuur, communicatie en coördinatie bleken bij de aanvang van dit plan belangrijke items, we bieden ze een centrale rol in de swot-analyse. Zijn de opmerkingen terecht, hoe maken we van de nood een deugd, hoe buigen we beperkingen om in uitdagingen? Het ,,swotcongres’’ werd gespreid over 2 dagen: 8 en 14/5. Deelnemers waren: Karel Baert, directeur stedelijk cultuurdepartement; Gracienne Van Nieuwenborgh, cultuurschepen; Peter Thomas, directeur Academie voor Podiumkunsten; Marc Vonck, directeur Academie voor Beeldende Kunsten; Mark De Neef, bibliothecaris; Yvan Verhavert, directeur cultuurcentrum, Kathleen Keymeulen, cultuurfunctionaris; Hugo Van Steenberghe, diensthoofd onderwijs( vervanger op 14/5: Tina Callebaut);Karim Cherroud (14/5), integratieambtenaar; Gunnar Callebaut, diensthoofd cultuur; Lieve Arnouts, archivaris stadsarchief; Luc Geeroms, conservator stedelijk museum; Bernadette Fortuin, diensthoofd stadspromotie-sectie organisatie, carnavalcoördinator; Hilde De Brandt, cultuurbeleidscoördinator. De vergadering verliep in twee delen: - De eigenlijke swot: bij elk thema bogen de deelnemers zich vanuit de huidige situatie over sterke en zwakke kanten, vervolgens werd getracht vanuit een inschatting van de toekomst de kansen en bedreigingen in kaart te brengen. - Deze input leidde in het volgende gedeelte tot het uittekenen van de gewenste situatie: waar willen we naartoe, op welke termijn, door welke visie gedragen? De inbreng van de deelnemers beperkte zich in de discussie vanzelfsprekend niet tot ieders specialisatiedomeinen. Het ging (ook en vooral) om de globale inzichten omtrent elk thema. Door de aard van hun job en hun positie kunnen de swot-deelnemers worden beschouwd als bevoorrechte getuigen. De resultaten van de oefening en de eruit resulterende visie op cultuur en cultuurbeleid werden ter discussie/aanvulling/toetsing voorgelegd aan de directieraad (23/5), de commissie onderwijs en cultuur (26/5), het college van burgemeester en schepenen (26/5), de cultuurraad sectie socio-cultureel werk (20/5), de overkoepelende cultuurraad (24/5), de regiegroep (23/5). Pas als het draagvlak voldoende groot bleek, werden de doelstellingen gedistilleerd en concreet vorm gegeven. De swotanalyse van het huidige cultuurbeleid, concentreerde zich op volgende thema’s:
47
1.
Beleid en werking We vertrekken vanuit het huidige cultuurbeleid met een aantal vaste gegevens: - het organogram van de dienst cultuur - de financiële input van het bestuur - de huidige beleidsvisie - de interne werking, de externe uitstraling
2.
Cultuurspreiding en gemeenschapsvorming Het nieuwe cultuurdenken heeft veel aandacht voor spreiding en gemeenschapsvorming. Hoe zit dat bij ons? - de stad en haar deelgemeenten (geografisch) - evenwicht leeftijdscategorieën, bevolkingsgroepen (demografisch) - alle sectoren (on)voldoende verspreid/bekend/aangeboden? (artistiek) - gemeenschapsvormende herkenbaar? (,,ontvoogdend’’ en ,,opvoedend’’)
3.
Onderwijs en vorming - academies - kunst op school - kunst na school - voldoende kunsteducatieve coördinatie? - betrokkenheid - hogescholen
4.
Infrastructuur en uitrusting - dienstverlening aan Aalsterse Verenigingen (dav) - logistieke ondersteuning - verhuurbeleid - de staat van het aangeboden goed - de uitstraling ervan Uit alle bevragingen komt roep naar meer en betere infrastructuur. Creatieve oplossingen?
5.
(Socio-)culturele werking - uitstraling (intern, extern) van grote actoren - verwevenheid in stedelijk netwerk - oog voor socio-culturele werking: ontelbare actoren
6.
Inspraak en participatie - doelgroepen - hervormde cultuurraad - communicatie
3.2. Gemotiveerde conclusies 3.2.1. Beleid en werking: woekeren met middelen Het Aalsters cultuurbeleid wordt gedragen door veel inzet en goede wil. Door de precaire financiële situatie van de stad, dient – noodgedwongen – gewoekerd met de middelen die er zijn. Het departement cultuur is realistisch genoeg om in te schatten dat dit alleszins de periode die door onderhavig cultuurbeleidsplan wordt gevat, wellicht niet zal veranderen. Woekeren met de eigen creatieve talenten en de optimale aanwending van de financiële middelen is dan ook het uitgangspunt voor een kritische analyse van beleid en werking. Een
48
goede doorstroming van interne initiatieven kost geen geld, interne samenwerkingsverbanden evenmin. In dat licht kan het belang van de wekelijkse interne stafvergadering niet worden onderschat. De vergadering laat toe dat diensthoofden de agenda en de werking van collega’s binnen het departement mee kunnen opvolgen. Waar er mogelijkheden zijn om samen te werken, kunnen vanuit deze vergadering banden worden gesmeed. Interne tevredenheid om de interne werking is echter niet voldoende. Het departement cultuur omvat niet alle poten waarbinnen de algemene culturele uitstraling van de stad wordt gevat: onthaal en organisatie zijn officieel onderdeel van de dienst stadspromotie, toerisme is dat officieus ook, al wordt de praktische werking ondersteund vanuit de dienst cultuur. Het lijkt niet dwingend om deze historisch zo gegroeide verankeringen te wijzigen. Elk departement heeft expertise opgebouwd op zijn terrein en gaat daar op een waardevolle manier mee om. Toch wordt de noodzaak aangevoeld om tussen de verschillende cultuurpoten een systematische coördinatie op te zetten. Dat zou de interne doorstroming vereenvoudigen en een pak dubbel werk voorkomen. Het zou ook heel wat onduidelijkheden naar de buitenwereld opklaren. Het blijkt niet altijd eenvoudig voor burgers, verenigingen, would-be-actoren in het culturele veld, om het juiste aanspreekpunt te vinden. Wat is de precieze taak van de dienst cultuur en waarvoor kan ik er terecht? Voor welke vragen dien ik me tot de dienst stadspromotie of toerisme te richten? En wie is dan weer de centrale figuur als het gaat over erfgoed en tentoonstellingen? Het zijn vragen uit de dagelijkse cultuurpraktijk. Een overkoepelend aanspreekpunt voor organisatoren en verenigingen - zelfs voor interne diensten - en een goede coördinatie kan een flink stuk van de problemen overbruggen. De cultuurbeleidscoördinator lijkt hiervoor de aangewezen persoon. Belangrijke partner is de dienst stadspromotie: het departement cultuur moet naar een meer gedreven samenwerking met de diensten onthaal en public relations, de organisatie en uitstraling van carnaval. Maar het gaat nog ruimer. Het departement cultuur kan en mag geen eiland zijn binnen de stadsdiensten. Daarom wil het een actief beleid gaan voeren naar andere departementen en daartoe alle ter beschikking staande kanalen gebruiken: directieraad, intranet, staf- en vormingsbijeenkomsten over alle diensten. Pas als zo veel mogelijk mensen zich betrokken voelen, kan de culturele dynamiek die zeer zeker aanwezig is, zijn uitdagende missie volbrengen: meedoen, gemeenschap vormen, creatief bijdragen, genieten. We moeten naar een vergelijkbare uitstraling met het algemene cultuurbeleid, als er vandaag één is met carnaval, met dien verstande dat de toeloop naar een volksfeest niet ongenuanceerd kan vergeleken worden met het aanslaan van een beleid. De carnavalscoördinator vatte het beeldig als volgt samen: ,,Carnaval is als coca- cola, het promoot zichzelf.’’ Als het beleid er staat, als we overtuigd zijn van de missie van het cultuurbeleid, zal het een flink stuk van zijn waarde zelf uitdragen.
3.2.2. Cultuurspreiding en gemeenschapsvorming: drempelloos, grenzeloos Drempels weghalen, grenzen uitvagen. Het zijn de modewoorden van een progressief beleid, maar ze zijn niet altijd zo eenvoudig in succesvolle daden om te zetten. De inspanningen om zoveel mogelijk mensen deelgenoot te maken van het cultuurbeleven in en om de stad, is een werk van lange adem. Het vraagt een gerichte en volgehouden aanpak. Decentralisatie lijkt hierin een sleutelwoord. Met de programmatie van PoesPoesPoes op diverse locaties in de stad werd een belangrijke stap gezet. Bleek het theaterproject zelf niet op alle locaties even enthousiast onthaald, de discussie over de betekenis van cultuur werd er in de diverse doelgroepen mee gewekt. De balans blijft positief. Een belangrijk potentieel ligt in de deelgemeenten. Zoals beschreven hoger, ontwikkelden sommigen nagenoeg hun eigen culturele veld met vaak sterke eigen uitstralingsfactoren. Het stedelijke cultuurbeleid kan en moet daarop inspelen. Niet door betuttelend tussen te komen,
49
maar door te ondersteunen en zijn inbreng, zijn visie toe te voegen in samenspraak en opbouwend overleg. In dorpen waar een succesvolle traditie van muziekfeesten is blijven leven, kan – bijvoorbeeld - een element aan de programmatie worden toegevoegd, waardoor de toeschouwers een cultureel supplement krijgen. Coördinatie en communicatie blijken hier ook alweer sleutelwoorden: als we van mekaar niet weten waar we mee bezig zijn, kunnen we bezwaarlijk positief bijdragen of wederzijds gunstig beïnvloeden. Uiteraard blijft de programmatie van een cultuurcentrum een typisch gegeven. Sommige voorstellingen vereisen namelijk een schouwburg, komen pas in een cultuurhuis in de stad tot hun recht. De accenten die echter elders kunnen worden achtergelaten, maken de opstap naar de cultuurtempel makkelijker. Onbekend is onbemind, het omgekeerde is ook waar: eens we de vreemde kennen, kunnen we vrienden worden. Die ,,vreemde’’ is niet alleen de Aalstenaar die vreemd is aan De Werf en het cultuuraanbod in de stad, het kan ook letterlijk iemand van vreemde afkomst zijn. Gemeenschap vormen met de allochtone gemeenschappen is en blijft moeilijk. Volgehouden aandacht is hierbij cruciaal. Een gemeenschapsvormend cultuurbeleid werkt vanuit een betrokkenheid naar diverse doelgroepen tegelijk: senioren, jongeren, mensen die in armoede leven, Aalstenaars uit het centrum, van de rechteroever, van de deelgemeenten, Aalstenaars van vreemde afkomst. Ze moeten zich allen optimaal in het beleid herkennen. Dat betekent niet dat ze allemaal wekelijks in de schouwburg van De Werf moeten zitten. Het betekent wel dat ze, met hun eigen inbreng, deel uitmaken van het cultuurbeleven in de stad. Een initiatief van een socio-culturele vereniging in een deelgemeente of van een van beide moskeegemeenschappen kan even volksopvoedend, gemeenschapsvormend en kunstig-creatief zijn als een door het stedelijk cultuurbeleid gestuurd evenement. Die inbreng willen we respecteren en waarderen. De actieve deelname aan eigen (stedelijke) organisaties willen we stimuleren door (nieuwe) samenwerkingsverbanden en de zoektocht naar gedecentraliseerde locaties. Een actief en uitnodigend cultuurbeleid schept kansen. Ook die optie willen we niet uit het oog verliezen. Atelierwerking, optimaal ter beschikking stellen van de infrastructuur, financiële inschikkelijkheid zijn daarbij instrumenten die we in de doelstellingen concreet vertalen.
3.2.3. Onderwijs en vorming: cultuurbruggen slaan Een geïntegreerd cultuur- en kunstbeleid in het onderwijs blijkt nog lang geen uitgemaakte zaak. Met uitzondering van de stedelijke Freinetschool en het Buso De Horizon die beide artistieke vorming in hun pedagogisch concept hebben ingeschreven, profileert enkel de Louis Paul Boonschool uit Erembodegem zich als uitgesproken school met cultuurlabel (mogelijk zijn er nog andere, maar hun externe uitstraling is dan eerder beperkt). Aan onwil vanuit de scholen ligt dat niet, veeleer ligt het aan een overbevraging van de onderwijssector. Bovendien is een school voor velen in de eerste plaats een onderwijsinstelling – kennis! – en pas in (veel?) latere orde een huis van artistieke vorming en creatie. De mogelijkheden voor de scholen om binnen de muren cultuurinitiatieven te nemen, zijn vaak om financiële redenen beperkt. Er kan ook niet voortdurend een bijdrage van de ouders worden gevraagd voor cultuurparticipatie. Aalst is wat dat betreft toonaangevend in een sociaal schoolbeleid (SOS Schulden op School), het bewustzijn dat de financiële draagkracht van ouders eindig is, is er een noodzakelijk ingeburgerde realiteit. Het stedelijk cultuurbeleid kan (en moet) een aanvullende opdracht vervullen. Vanuit de Academie voor Beeldende Kunsten werden al belangrijke stappen gezet. De ABK begeleidt (pro deo) klassen uit diverse schoolnetten binnen muzische vorming in de ateliers van de academie. Enige voorwaarde is: tijdig aanvragen. Bijkomende moeilijkheid: de middelen in tijd, ruimte en mankracht zijn beperkt.
50
Cultuurcentrum en bibliotheek stellen beiden vast dat de jeugd tussen 14 en 18 de minst makkelijk bereikbare doelgroep vormt. Niettemin lijkt het mogelijk om een aantal bruggen te slaan. Het moet mogelijk zijn, om in samenwerking met de beide academies en andere bestaande vormingsinstellingen, bijkomende initiatieven te nemen. In Aalst bestaat sinds lang de traditie om tijdens de vakantiemaanden behalve speelpleinwerking, ook kermis-, sport-, en creastages aan te bieden. De infrastructuur van het cultuurcentrum blijft tijdens de vakantiemaanden grotendeels onbenut. Mogelijk kunnen het inrichten van artistieke workshops, dans- en muziekstages, cultuurstages… hier uitdagingen vinden. Het zou tegelijk het vormingsaanbod naar jongeren aanzienlijk uitbreiden. De vakantiemaanden lijken bij uitstek geschikt om ontspannend, genietend, creatief bezig te zijn. Bovendien werkt de locatie – het cultuurcentrum – drempel verlagend: wie tijdens de vakantie een aangename workshop volgde, vindt makkelijker zijn weg tijdens het cultuurseizoen. Mogelijk is er wat locaties en voorzieningen (pc’s?) betreft ook potentieel in de verschillende stedelijke onderwijsinstellingen. Hieromtrent dient een kritisch onderzoek gevoerd en een realistische kosten-batenanalyse gemaakt. De stedelijke instellingen museum en archief zijn voor de scholen gratis toegankelijk. Het museum kan zijn potentieel uitbreiden, maar gezien de aan de gang zijnde verbouwingen, is een initiatief tijdelijk uitgesteld. Verschillende scholen vinden hun weg naar het stadsarchief, waar klassen en leerlingen vakkundig worden begeleid. Extra inspanningen doen om scholen aan te trekken lijkt echter niet opportuun, om de draagkracht niet te overschrijden.
3.2.4. Infrastructuur en uitrusting: aanmoedigingsbeleid Aalst biedt zijn beschikbare ruimtes maximaal aan verenigingen en actoren aan, maar ook hier blijkt enige onduidelijkheid over wie, wat, waar. De coördinatie infrastructuur is verspreid over cultuurcentrum De Werf en de dienst stadspromotie. Ook de huur- en gebruiksvoorwaarden verschillen. De huurprijzen van de stedelijke infrastructuur situeren zich rond het Vlaams gemiddelde, de huurprijs voor lokalen in het cultuurcentrum zijn eerder laag. Samenzitten om de beide verhuurders zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen lijkt aangewezen, ook de vergaderfaciliteiten dienen onderwerp van gesprek gemaakt (met of zonder koffiemogelijkheid, hoe dient lokaal te zijn uitgerust enz.) In cc De Werf dient het prijzenbeleid voor verhuring van lokalen herbekeken. Hierbij dient een onderscheid gemaakt tussen de inrichting van louter commerciële activiteiten en creatieve toonmomenten van eigen verenigingen. Alleszins moet er in het aanbod van de infrastructuur en de financiële return die daarvan wordt verwacht een aanmoedigingstarief voor Aalstersre verenigingen overeind blijven. Het aanbod van fuif- en repetitiemogelijkheden is te beperkt, stilaan lijkt ook het aanbod vergaderzalen dicht te slibben. De stedelijke onderwijsinstellingen raken overbevraagd om hun infrastructuur ter beschikking te stellen aan derden. Het is niet altijd evident, noch voor scholen, noch voor initiatiefnemers, om tussen vrijdagavond en maandagochtend geen sporen van school of feest na te laten. In de toekomst wordt de kapel van het stedelijk museum ingericht als polyvalente ruimte voor kleinschalige activiteiten (poëzie-avond, debatsessie…). De ruimte aanbieden in het verhuurcircuit lijkt echter niet aangewezen omwille van de labiele grens tussen kunst en commercie. De begijnhofkerk wordt dan weer wel ervaren als een zeer geschikte en mogelijk permanent in te schakelen ruimte voor concerten en repetities (Prima La Musica), mits duidelijke afspraken met de verantwoordelijke kerkfabriek. Goede contacten met kerkfabrieken lijken in het algemeen geen kwade zaak, gezien zij vaak de beheerder zijn van diverse (parochie)lokalen en ruimtes annex de kerken.
51
Wat de uitleendienst betreft van materialen blijkt dav (dienstverlening aan Aalsterse Verenigingen) van een eerder nogal kritisch beoordeelde dienst naar een vlotte service te zijn uitgegroeid. Het materiaal wordt snel geactualiseerd en is in behoorlijke staat. Binnen de beperkte mogelijkheden moet gezocht worden naar een leefbaar evenwicht tussen het aanbieden van infrastructuur, de huurprijs, huurvoorwaarden en de kwaliteit. De ,,leefbaarheid’’ moet bewaakt worden, vooral wat de schoolinstellingen betreft. De drukkende vraag naar meer infrastructuur mag de reguliere gebruikers in geen al te grote problemen brengen. Algemeen dient Aalst, wat zijn infrastructuur betreft, de algemene praktische toegankelijkheid kritischer te bewaken: er blijkt te weinig aandacht voor andersvaliden en rolstoelgebruikers.
3.2.5. (Socio-)culturele werking: alertheid geboden De grote stedelijke culturele actoren blijken een meer dan behoorlijke positie in te nemen in het ruim-regionale cultuurveld. In de periode 1999-2002 scoorde het stadsarchief qua gemiddelde bezoekersaantallen bijna zo goed als het stadsarchief van Brugge en dubbel zo goed als de stedelijke archieven van Antwerpen en Gent. Aan de hand van de inschrijvingskaarten kon worden nagegaan dat de regionale werking van het archief een feit is (50/50-verhouding Aalstenaars/niet-Aalstenaars), wat met de bewaring van het archief van het Land van Aalst – het omvangrijke kasselrij-archief van weleer - ook tot de opdracht behoort. Met 25.000 ingeschreven actieve leden scoort de Aalsterse bibliotheek beter dan vergelijkbare instellingen in Sint-Niklaas, Mechelen, Oostende en Roeselare. De uitbreidingsactiviteiten in Aalst zijn beperkt, maar het leenverkeer is zeer hoog. De afdeling audio-visuele materialen hoort tot de beste in Vlaanderen. De verhouding ontlening boekenniet-boeken ligt omstreeks 65-35 (Vlaanderen: 80/20). Het stedelijk museum bevindt zich in een overgangsfase. Het is ook een stuk moeilijker om aan publieksonderzoek te doen, in een instelling waar je gratis in en uit kan lopen. Eens de restauratie voltooid en het nieuwe beleid geïmplementeerd, kan over een systematisch publieksonderzoek worden opgezet. Het cultuurcentrum De Werf staat op de kaart als een flinke middenmoot van de centra in de A-categorie. Een publieksonderzoek uitgevoerd door de Vrije Universiteit Brussel is momenteel in een afrondingsfase, maar alleszins kan al worden gesteld dat aan de beeldvorming, het imago van het cultuurhuis, grondig dient gewerkt. Vooral de perceptie van jongeren is niet zo gunstig, het huis wordt als een grijze betonmassa ervaren. Het is niet noodzakelijk om de activiteiten aan te passen, veeleer om na te denken hoe het imago kan worden geactualiseerd en opgefrist en hoe de dynamiek die in het cultuurcentrum heerst, zijn weg naar buiten kan vinden. De nieuwe muzikale input is alleszins gunstig om het ietwat saaie imago te lijf te gaan. In de eerste plaats moet het departement cultuur zijn geloof in het cultuurcentrum zelf uitdragen: we zijn de ambassadeurs van ons eigen werk. Vanuit de dienst toerisme kan een nieuw initiatief worden genomen om Aalst als verblijfsstad op de kaart te zetten: combitickets? Globaal kan worden gesteld dat wat de eigen instellingen betreft, de uitstraling in de meeste gevallen kan groeien. Voorts is alertheid geboden op het terrein dat zich buiten de stedelijke instellingen afspeelt. Aalst bruist en swingt er een gang op los, en dat is zeer goed. Het is echter de taak van een weldoordacht en gedreven cultuurbeleid om te weten wat er in de stad om gaat, minstens te registeren, om waar het kan te anticiperen en te ondersteunen. In de veelheid van socio-culturele verenigingen en initiatieven die Aalst telt, is dat geen gemakkelijke opdracht.
52
3.2.6. Inspraak en participatie: volhouden! Doorheen de bespreking en analyse van voorgaande thema’s blijkt duidelijk dat de interne en externe communicatie zeer zeker voor verbetering vatbaar is. Communicatie stellen we gelijk aan dialoog: tweerichtingsverkeer. Vanuit onze positie als cel stedelijk cultuurbeleid trachten we onze visie, programmatie, initiatieven en uitnodigingen maximaal te verspreiden op een zo toegankelijk mogelijk manier. Anderzijds zijn we vragende partij om bedenkingen, opmerkingen, aanvullingen…. te ontvangen, te evalueren en eventueel te integreren en implementeren. Cultuurcentrum, kunstencentrum en bibliotheek organiseerden een publieksenquête. De conclusies zullen in belangrijke mate de sturing van hun beleid beïnvloeden. Hetzelfde geldt voor de Mijn Gedacht!-bevragingscampagne van het cultuurbeleidsplan. Ze bepaalde voor een flink stuk de richting van onderhavig plan en de prioriteiten bij de swot-analyse, die we zowat als het belangrijkste scharnier van het beleidsplan beschouwen. De cultuurraad garandeert een regelmatig en gestructureerd overleg van en met de aangesloten verenigingen, particulieren, beroepskrachten en deskundigen. Het is zonder meer een belangrijk toetsingsorgaan. Toch zijn we ervan overtuigd dat we via de cultuurraad (nog) niet alle doelgroepen bereiken. Daarom lijkt het aangewezen om een permanente cultuurdialoog aan te gaan met buurthuizen, verenigingen van mensen die in armoede leven, scholen, minderheden. Dat kan door te adverteren, communiceren via hun eigen kanalen: vele welzijnsorganisaties beschikken over hun eigen nieuwsbrief of verenigingsblaadje. Ook het regelmatig bijwonen van hun activiteiten is van belang. De contacten die gelegd zijn met het minderhedenoverleg en de seniorenraad dienen volgehouden, de contacten met het onderwijs verder uitgebouwd. Een inspirerende dialoog vergt een volgehouden inspanning van diverse mensen op diverse plaatsen. Pas als in toenemende mate mensen hun betrokkenheid met of hun bekommernis over het cultuuraanbod en cultuurbeleid van de stad ventileren, zal er een indicatie zijn dat het met de inspraak de goede kant op gaat. En pas als mensen zich voldoende betrokken voelen, zullen ze makkelijker de grens oversteken om deel te nemen, te participeren.
4. Visie op cultuur en cultuurbeleid 4.1 Uitnodigen Aalst wil een stad zijn zonder grenzen. Een stad waar iedereen zich thuis voelt: de geboren en getogen Aalstenaar, de inwijkeling, de man of vrouw die tijdelijk in Aalst verblijft, de toerist die de sfeer van de stad komt opsnuiven. Jong en oud, rijk of minder begoed, arbeider, bediende of industrieel, werkloze, student, avonturier. Aan elk van hen wil Aalst wat te bieden hebben. Aalst wil een creatieve stad zijn, een stad die voorwaarden schept, mogelijkheden en ruimte biedt. Een stad die haar reputatie van zachte anarchie eert in haar ruimdenkendheid, in de kansen die mensen er krijgen om zich te ontplooien, te ontspannen, te groeien. Aalst wil een waarderende stad zijn. Een stad die meningen respecteert, een stad die oordeelt zonder te veroordelen, een stad die minderheden kansen biedt, die begeleidt zonder te betuttelen, die integreert zonder te assimileren. Een stad met respect voor ieders aard, afkomst, eigenheid, ondernemerszin, cultuur. Aalst wil een uitnodigende stad zijn. Een stad die uitnodigt om te ontmoeten, mee te bouwen, bij te dragen, te participeren. Uitnodigen wordt een centraal gegeven in het nieuwe, toekomstig cultuurbeleid. Niemand kan voor iemand anders zijn definitie voor cultuurbeleven vastleggen. Het wekelijkse ritueel van vinkenzetting op zondagochtend kan even gemeenschapsvormend zijn als een literaire
53
bijeenkomst op zondagavond. Een opvoering van het plaatselijk amateurtheater even creatief en inspirerend als dat van een gerenommeerd professioneel gezelschap. De appreciatie hangt van ieders verwachtingen en perspectieven af. Het is precies dit gegeven dat het nieuwe cultuurdenken zo uitdagend maakt. Het komt er niet (meer) op aan zich als cultuur-minded te profileren, maar om het cultureel-creatieve in diverse tradities en initiatieven kansen te geven. Waardering voor volkscultuur is de eerste stap richting cultuurhuizen. Deze visie doet niets af aan het aanbod op het reguliere kunst- en cultuurcircuit, zeg maar de cultuur met grote(re) C. De ambitie is en blijft kunst en cultuur zo veel en zo dicht mogelijk bij de mensen te brengen, met dit voorbehoud: de drempel mag verlagen maar de lat moet hoog blijven.
4.2. Aanbieden Een uitnodigend cultuurbeleid biedt haar participanten een kleurige en creatieve taart. In het cultuurcentrum kan de toeschouwer een even hoogstaande als toegankelijke programmatie smaken. Het huis biedt podium aan gezelschappen, verenigingen, initiatieven die bijdragen aan de uitstraling en reputatie van een cultuurcentrum op A-niveau. Voor een maximalisatie van het aanbod intensifieert De Werf zijn samenwerking met Kunstencentrum Netwerk. Ze staan naast elkaar als twee onafhankelijke maar elkaar duidelijk aanvullende podia. Aalst heeft immers de ambitie om een zeer divers kunst- en cultuuraanbod voor zeer diverse doelgroepen aan te bieden. Beide huizen zijn partners om die ambitie te verwezenlijken. Het stedelijk museum gaat actief deel uitmaken van het dynamische cultuurleven van de stad. Nog binnen deze planningsperiode wordt de aanzet gegeven voor een vernieuwend museumbeleid waarin jongeren en ouderen, cultuurminnaars en cultuurtoeristen, bezoekers uit de wijde regio en ver daarbuiten, deel hebben aan een geactualiseerd erfgoed- en kunstenaanbod. De stedelijke bibliotheek en het stadsarchief blijven investeren in hun klantvriendelijke en deskundige reputatie. De beide Academies zijn ambassadeurs van het kunstcreatieve beleven. Zij bieden bij uitstek de instrumenten om het (cultuurbe-)leven te vatten in eigen creatieve schepping. Het Aalsterse cultuurbeleid wil loyaal en (zo) royaal (mogelijk) zijn voor haar culturele verenigingen en voor de grote verscheidenheid van actoren in haar culturele veld. De beschikbare (financiële en andere) middelen worden aangewend om creatief talent aan te moedigen en waardevolle inspanningen te bestendigen.
4.3. Opentrekken Aalst gaat zijn centrumfunctie niet uit de weg. Met gepaste trots benadrukt het cultuurbeleid de uitstraling van Aalst als belangrijkste stad langsheen de Dender. Daartoe schuwt ze geen samenwerkingsverbanden: kunst en cultuur laten zich niet inperken aan gemeentegrenzen… Het cultuurbeleid zoekt naar optimalisatie van de mogelijkheden om omliggende partners (gemeenten, organisatoren, culturele vzw’s en verenigingen, steunverlenende instellingen…) in de uitbouw van haar visie te betrekken. Een intenser communicatiebeleid en een gerichtere samenwerking met de pers kunnen bijdragen in de verwezenlijking van de opdracht die Aalst zich stelt: het (ver)nieuw(d)e cultuurbeleid niet alleen vorm geven in de stad, zijn deelgemeenten en de wijde regio, maar zijn dynamiek ook laten uitstralen op een flink deel van Vlaanderen. Aalst is carnaval. Natuurlijk. Aalst is voetbal. Dat ook. Maar Aalst is ook De Werf, Boon, zijn verenigingsleven, zijn Grote Markt, zijn deelgemeenten, zijn creatieve van-alles-en-nog wat. Aalst is kunst en cultuur. En Vlaanderen zal dat geweten hebben.
54
5. Algemene en concrete doelstellingen Het cultuurbeleidsplan zit op volle kruissnelheid. De voorafgaande fasen in het planningsproces dwingen tot een aantal conclusies die we vertalen in doelstellingen, van algemeen naar concreet. De doelstellingen zijn, min noch meer, het logisch gevolg van het verhaal dat eraan voorafgaat. De visie omtrent cultuur en cultuurbeleid , beschouwen we als de meest algemene doelstelling: dat is de richting die Aalst met zijn cultuurbeleid uit wil. En omdat we een zo volledig mogelijk en genuanceerd beeld van het toekomstig cultuurbeleid van de stad willen tekenen, presenteren we een wijde waaier van opportuniteiten, toetsbaar gesteld op reële haalbaarheid.
5.1. Algemene doelstellingen 5.1.1. Het cultureel erfgoed De Aalstenaar (h)erkent een wervende dynamiek in de uitbouw van het stedelijk erfgoedbeleid. Het stedelijk cultuurbeleid heeft de ambitie om de inwoner/bezoeker van de stad en haar deelgemeenten met hernieuwde verwondering, verbazing, waardering het traditionele erfgoed te laten/helpen herontdekken. Tegelijk wil het erfgoedbeleid benadrukken dat elke dag zijn verhaal toevoegt aan de geschiedenis: ook gisteren heeft zijn erfgoed geleverd en morgen zal dat ook doen. Het beleid heeft, met andere woorden, oog voor de dynamiek die uitgaat van de volkscultuur en van de herdefiniëring en actualisering van de traditionele wervings- en werkingsgebieden op vlak van erfgoedbeleid.
5.1.2. Het sociaal-cultureel werk De Aalstenaar raakt beter vertrouwd met het culturele veld en het kunst- en cultuuraanbod in zijn stad. Het stedelijk cultuurbeleid heeft de ambitie om de inwoner/bezoeker van de stad en haar deelgemeenten beter te informeren om op die manier het kunst- en cultuuraanbod ruimer te ontsluiten, zowel op het vlak van podiumkunsten als wat betreft cultuureducatie en andere vormende initiatieven. De creatieve en geëngageerde Aalstenaar ondervindt dat het beleid zijn socioculturele inspanningen kent en waardeert. Het stedelijk cultuurbeleid heeft de ambitie om de inwoner/bezoeker van de stad en haar deelgemeenten meer en beter bij het beleid te betrekken, zodat de weg naar een integraal lokaal cultuurbeleid die met het beleidsplan wordt ingeslagen voelbaar en vaststelbaar wordt, ook in de kleinere socio-culturele verenigingen of particuliere creatieve initiatiefnemers.
5.1.3. De kunsten De Aalstenaar ervaart zijn stad als een uitnodigende en stimulerende plek voor bijzondere en vernieuwende cultuurprojecten.
55
Het stedelijk cultuurbeleid heeft de ambitie om de inwoner/bezoeker van de stad en haar deelgemeenten zoveel mogelijk instrumenten aan te bieden voor de creatieve ontwikkeling en groei van kunst en cultuur op haar grondgebied. Het beleid zal hiertoe op diverse vlakken voldoende voorwaarden scheppen, zowel wat actieve als passieve cultuurparticipatie betreft. De Aalstenaar ervaart zijn stad als een waardevol en volwaardig kunstplatform. Het stedelijk cultuurbeleid heeft de ambitie om de inwoner/bezoeker van de stad en haar deelgemeenten een boeiend, divers en zo volledig mogelijk cultuurpakket aan te bieden, de mogelijkheden op de diverse podia worden daartoe geoptimaliseerd.
5.1.4. Interne strategie De Aalstenaar heeft vertrouwen in het cultuurbeleid van zijn stad en herkent zich in belangrijke mate in de uitstraling die het beleid genereert. Het stedelijk cultuurbeleid heeft de ambitie om de inwoner/bezoeker van de stad en haar deelgemeenten optimaal deelgenoot te maken in het lokale cultuurleven. Om de vertrouwensrelatie beleid-inwoner te versterken, zet het stedelijk cultuurbeleid zich voluit in voor een positieve beeldvorming. De eerste stap begint bij onszelf.
5.2. Concrete doelstellingen 5.2.1. Het cultureel erfgoed 5.2.1.1. Het stedelijk museum optimaliseert zijn werking en vergroot zijn uitstraling door de mogelijkheden te benutten die de voltooiing van de restauratiewerken bieden. 5.2.1.2. Het stadsarchief ontsluit maximaal de documenten die haar in bewaring zijn gegeven. 5.2.1.3. DADD werkt een actief verwervingsbeleid uit voor wat betreft socioeconomische en culturele archieven uit de Denderstreek 5.2.1.4. Het patrimonium op het grondgebied van de stad en haar deelgemeenten staat als wervende blikvanger opnieuw in de schijnwerpers. 5.2.1.5. Woord – al dan niet geschreven! - en beeld vormen een noodzakelijk deel van het erfgoed. 5.2.1.6. De Dender wordt uitgebouwd als verbindende aanwezigheid tussen linker- en rechteroever, heden en verleden, industrialisatie en vrije tijd, kunst en volkscultuur 5.2.1.6. Regionale en landelijke initiatieven (erfgoedweekend, open monumentendag e.a.) krijgen een lokale invulling waarbij cross-overs (cultuur en toerisme, samenwerkingsverbanden met verenigingen…) niet worden geschuwd 5.2.1.7. De samenwerking met de carnavalscel wordt uitgebouwd. -
Indicatoren: Het stedelijk museum is regionaal erkend. DADD beschikt over regionale bedrijfsarchieven. Er bestaat merkbare aandacht voor volksverhalen en bewegende (archief)beelden. De Denderoevers vormen het plateau voor diverse initiatieven. De verschillende erfgoedactoren werken systematisch samen.
56
-
De carnavalshallen zijn een zichtbaar verlengde van de carnavalmodule in het stedelijk museum.
5.2.2. Het sociaal-cultureel werk 5.2.2.1. De optimalisatie van de cultuurcommunicatie verruimt de bekendheid van het culturele veld, zowel op artistiek-professioneel niveau als op dat van amateurkunsten en –verenigingen. 5.2.2.2. Verhoogde participatie aan regionaal of landelijk ondersteunde initiatieven (Week voor Amateurkunsten, Grote Leerweek…) 5.2.2.3. De actieve betrokkenheid van het socio-cultureel werk in het stedelijk cultuurbeleid neemt toe. 5.2.2.4. Het stedelijk cultuurbeleid ontsluit haar infrastructuur maximaal voor het verenigingsleven. 5.2.2.5. Het stedelijk cultuurbeleid ondersteunt het socio-cultureel werk door voorwaarde-scheppende initiatieven. 5.2.2.6. Initiatieven van en voor bijzondere doelgroepen verdienen maximale aandacht en ondersteuning. Indicatoren: - De tweewekelijkse activiteitenkalender van de stad Aalst is aanzienlijk uitgebreid. - Stijgende participatie van het aantal actoren in diverse initiatieven. - Het nijpend gebrek aan infrastructuur wordt – in afwachting van een grote en definitieve realisatie – creatief opgelost. - Cross-overs illustreren de toenadering tussen diverse domeinen, doelgroepen en actoren op het culturele veld.
5.2.3. De kunsten 5.2.3.1. De programmatie van het cultuurcentrum beantwoordt aan het profiel van een cultuurhuis in een middelgrote stad met centrumfunctie en komt maximaal tegemoet aan de verwachtingen. 5.2.3.2. De bestaande infrastructuur is aangepast aan de huidige verwachtingen van een divers publiek, waarbij de uitstraling naar jongeren toe prioritair wordt gesteld. 5.2.3.3.Cultuurcentrum De Werf is een haard om zich aan cultuur te warmen. Kunstencentrum Netwerk is een broeihaard van jong, dissident en creatief talent. Beide instellingen zijn complementair. 5.2.3.4.Het stedelijk cultuurbeleid brengt zijn aanbod dichter bij de mensen. 5.2.3.5. Het stedelijk cultuurbeleid schept (letterlijk) ruimte voor creativiteit. 5.2.3.6. Samenwerkingsverbanden creëren een meerwaarde in het globale kunstenbeleid. Indicatoren: - Het cultuurcentrum profileert zich volgens het advies van de recent uitgevoerde, wetenschappelijke publieksenquête. - De bibliotheek profileert zich volgens het advies van de recent uitgevoerde, wetenschappelijke publieksenquête. - Het cultuurcentrum heeft een kleurige face-lift ondergaan. - Initiatieven in samenwerking met Kunstencentrum Netwerk worden uitgediept. - Decentralisatie van het aanbod naar voorstellingen in de deelgemeenten. - De Academie voor Beeldende Kunsten en de Academie voor Podiumkunsten zijn sterk geprofileerde partners, meetbaar in gemeenschappelijke initiatieven.
57
-
Er staat extra ruimte ter beschikking voor scheppend talent.
5.2.4.
Interne strategie
5.2.3.1. De cultuurcommunicatie wordt intern en extern gereorganiseerd. 5.2.3.2. Maximale implementatie van de cultuurdynamiek in de verschillende domeinen van het stedelijk beleid. 5.2.3.3. Vorming en teambuilding als incentive. 5.2.3.4. Positieve beeldvorming bestrijdt vooroordelen over een te statisch cultuurbeleid. 5.2.3.5. Optimalisatie van de bestaande vergader- en inspraakstructuren. -
Indicatoren: Er bestaat een cel cultuurcommunicatie. Cross-overinitiatieven van het cultuurdepartement met andere departementen binnen de organisatiestructuur van de stad. Het cultuurbeleid is ook bekend in andere domeinen van het beleid. Er kan zinvol worden doorverwezen.
5.3. Partners in cultuur Samenvattend kan worden gesteld dat de optie ,,partners in cultuur’’ als een rode draad doorheen de doelstellingen loopt. Afkomst, maatschappelijke positie, leeftijd of ideologie zijn opbouwende of voltooiende, geen uitsluitende factoren. Volwaardige partners stimuleren elkaar, scheppen kansen en kunnen trots zijn op ieders verworvenheden. Elk kan vanuit zijn invalshoek – erfgoed, kunsten, socioculturele vereniging, amateur of professional – , vanuit zijn eigen bijdrage, waardering en respect opbrengen voor het werk, de uitstraling, de resultaten van de andere. De partners in cultuur tracteren elkaar op een cocktail van creatie en productie, presentatie en spreiding, zorg voor erfgoed, competentieverhoging en gemeenschapsvorming. Niet zozeer wie wat doet is daarbij van belang, maar wel het beoogde resultaat. Het stedelijk cultuurbeleid speelt hierin een sturende en coachende rol en schept optimale voorwaarden. Ze investeert in een volgehouden dialoog met alle spelers in het veld, met alle partners in cultuur. Alleen een sterk samenspel kan de dynamiek generen die noodzakelijk is om de ambitieuze doelstellingen te realiseren.
58
6. Beleidsinstrumenten en middelen 6.1. Het cultureel erfgoed Algemene doelstelling De Aalstenaar (h)erkent een wervende dynamiek in de uitbouw van het stedelijk erfgoedbeleid Concrete Instrumenten Middelen doelstellingen Het stedelijk - mogelijkheden na - intensieve samenwerking met de museum voltooiing restauratie op te richten cel optimaliseert zijn optimaal benutten cultuurcommunicatie werking en vergroot - nastreven erkenning als - aanwenden van financiële zijn uitstraling regionaal museum middelen, ter beschikking gesteld - uitbouw van vernieuwende na erkenning visie op rol van stedelijk - optimalisatie van de huidige museum financiële en personele middelen - uitbouw van centraliserend - nastreven oprichting erfgoedcel ,,cultuurinfopunt’’, gericht - cross-over-activities naar diverse doelgroepen - bestendiging van samenwerking - actieve archief-museum cultuurcommunicatie - aanzet en uitbouw publieksonderzoek Het stadsarchief - lokale invulling van - optimale aanwending van huidige ontsluit maximaal regionale en nationale financiële en personele middelen de documenten die initiatieven - samenwerkingsverband DADD haar in bewaring - intensieve inventarisatie - bestendiging van verwevenheid zijn gegeven. archief-museum DADD werkt een actief verwervingsbeleid uit voor de socioeconomische en culturele activiteiten uit de Denderstreek
-
-
-
Het patrimonium op het grondgebied van de stad en haar deelgemeenten staat als wervende blikvanger opnieuw in de schijnwerpers -
uitbouw van contacten met bedrijfs-economische verantwoordelijken in de regio actieve communicatie:bewaring en inventarisatie is een service! traceren van voor Aalst belangrijke archivalia in privébezit
-
erfgoed in deelgemeenten wordt in kaart gebracht intense samenwerking met heemkringen, verenigingen en actoren die zich inzetten voor behoud van landelijk, industrieel en ecologisch erfgoed de beiaard in het oudste schepenhuis der
-
59
-
-
optimalisatie van de mogelijkheden tot provinciale steun van erfgoedprojecten nastreven oprichting erfgoedcel optimale inzet van huidige personele en financiële middelen participatie cel cultuurcommunicatie interactieve samenwerking met archief en museum
financiële en personele samenwerking met de diensten toerisme en stadspromotie opstarten van vernieuwende activiteiten: onderzoek tot aanstelling van ,,stadscomponist’’ optimalisering van financiële ondersteuningsmaatregelen d.m.v. projectaanvragen nastreven oprichting erfgoedcel
Woord – al dan niet geschreven !- en beeld vormen een noodzakelijk deel van het erfgoed
-
-
Nederlanden wordt onder de aandacht gebracht. Uitzoeken van mogelijkheden tot aanstellen van stadscomponist/beiaardier uitbouw van cultuurcommunicatie uitbouw van ,,cultuurpromotie’’ actief op zoek gaan naar woord- en beeldmateriaal van historische plekken, evenementen optekenen van volksverhalen
-
-
De Dender wordt uitgebouwd als verbindende aanwezigheid in de stad
-
-
Regionale en landelijke initiatieven krijgen een lokale invulling
-
De samenwerking met de carnavalscel wordt uitgebouwd
jaagpad langsheen de Dender als promotiemiddel cultuurtoerisme uitbouw watertoerisme en jachthaven blikvangers richten op industrieel erfgoed op de Denderoevers Denderoevers als locatie voor kunst, happening, (cultuur)toerisme geleide wandelingen langsheen de Dender, verbonden met historische bedrijvigheid industrieel erfgoed legt link naar literatuur van Boon,sociale strijd van Daens en socioeconomische geschiedenis van de regio erfgoedweekend, open monumentendag e.a.krijgen eigen lokaal karakter. Creatieve zoektocht naar verdere uitbouw.
de carnavalshallen zijn een zichtbaar verlengde van de carnavalmodule van het stedelijk musem
60
-
-
-
participatie cel cultuurcommunicatie beschermingsprocedures
oproep aan de bevolking voor het ter beschikking stellen van beelden geluidsmateriaal oproep om bij te dragen tot de ruimere invullen van de term ,,erfgoed’’. optekenen van volksverhalen in samenwerking met partner(s) (vb. volkshogeschool) overleg en samenwerking met dienst ruimtelijke ordening in functie van het ruimtelijk structuurplan en de mogelijkheden die dat biedt cross-overactiviteiten met diverse (welzijns)actoren en verenigingsleven, ook van andere gemeenschappen, op rechteroever
nastreven van maximale participatie van verschillende doelgroepen doelgroepen aansporen om hun eigen creatieve inbreng te bieden opzetten van samenwerkingsverbanden cultuurcommunicatie! samenwerking met carnavalsgroepen samenwerking ABK
6.2. Het sociaal-cultureel veld De Aalstenaar raakt beter vertrouwd met het culturele veld en het kunst- en cultuuraanbod in zijn stad Optimalisatie van de - het cultuurcentrum vernieuwt - de uitgave van een vernieuwde cultuurcommunicatie zijn communicatiebeleid seizoensbrochure cc - de stedelijke bibliotheek - uitbouw van veertiendaagse schept maximale ruimte voor activiteitenkalender communicatie - de publicatie van - gezamenlijk overleg public ,,cultuurmeldkaarten’’ in de relations – stadskrant cultuurdepartement - vaste cultuurrubriek in de stedelijke - onderzoek naar mogelijk communciatiekanalen verdere interactieve opbouw - de weg naar het stedelijk museum van de stedelijke website als cultuurinfopunt met bestaande - het stedelijk museum middelen promoten profileert zich als cultuurinfohal Verhoogde participatie - actief wervingsbeleid Week - optimalisatie van de regionaal en aan regionaal of voor Amateurkunsten, landelijk ter beschikking gestelde landelijk ondersteunde diverse platformen van middelen en de eigen financiële initiatieven diverse kunstvormen inbreng. (Dansplatform, amateurtheater…) - interactie tussen de stedelijke actoren (cc, academies, museum…) en socio-cultureel werk - inspelen op aanbod De actieve - in stand houden en - de cultuurraad als overlegorgaan betrokkenheid van het uitbreiden van permanente - de cultuurraad als actor in het socio-cultureel werk in dialoog (Mijn Gedacht wordt culturele veld het stedelijk voortgezet) - de cultuurraad als beleidspartner cultuurbeleid neemt toe - benadrukken en aantonen dat participatie meerwaarde genereert - optimale bekendmaking bestaan en werking cultuurraad Maximale ontsluiting - het bestuur onderzoekt de - optimalisatie van verhuur ruimten van stedelijke mogelijkheden tot bouw van cc, ook in vakantieperiodes en bij infrastructuur voor een multifunctioneel complex seizoensrust verenigingsleven - het bestuur steunt principieel - de foyer van het cc wordt intenser de vraag naar infrastructuur ter beschikking gesteld voor jongeren en denkt/zoekt - contacten uitbouwen met privéactief mee naar oplossingen eigenaars met het oog op - opstellen van samenwerkingsovereenkomsten instrumentarium van ivm infrastructuur (vb. kerkfabrieken bijzondere locaties ivm pastorieën voor betere verspreiding van cultuurdoeleinden) aanbod, verbuur- en gebruikersreglementen
61
Ondersteuning sociocultureel werk door voorwaardenscheppend e initiatieven -
-
Initiatieven van en voor bijzondere doelgroepen verdienen maximale aandacht en ondersteuning
-
-
-
subsidiereglement voor socio-culturele verenigingen aangepaste infrastructuurmodaliteiten onderzoek naar mogelijkheden tot vrijstelling van stedelijke belastingen (vb inname openbare weg voor niet-commerciële cultuurevenementen) onderzoek naar mogelijke toepassing van sociale tarieven bij een grote groep culturele actoren uitbreiding van toegankelijkheid van stedelijke cultuuractoren voor alle doelgroepen. stedelijke actoren brengen cultuur naar diverse (uit)hoeken van de gemeente stimuleren van samenwerkingsverbanden tussen diverse doelgroepen, met stedelijk cultuurbeleid als coachende factor maximale toegankelijkheid van stedelijke infrastructuur
-
-
-
-
-
aanmoedigingstarieven verhuurreglementen infrastructuur aanmoedigingstarieven voor maximale participatie: kansenpas en verpatsboembom voor bijzondere doelgroepen inschakelen van cultuurraad om middelen en noden optimaal aan elkaar aan te passen evaluatie van aanwending subsidies, eventueel aanpassing
cultuurcentrum overdag ter beschikking van verschillende doelgroepen (vorming voor allochtone vrouwen, matinees voor senioren e.a.) rationele aanwending van de beschikbare financiële en personele middelen samenwerkingsverbanden met diverse doelgroepen en organisaties i.f.v. toeleiding van moeilijk bereikbare groepen uitwerken van een gezamenlijk traject
De creatieve en geëngageerde Aalstenaar ondervindt dat het beleid zijn socio-culturele inspanningen kent en waardeert Actief in kaart brengen - de cultuurbeleidscoördinator - behoort tot taken cbc van verenigingsleven verkent het culturele veld zo wijd mogelijk Het cultuurbeleid - doorverwijsfunctie van cbc - behoort tot taken cbc verwelkomt creatieve - ondersteunende functie van initiatieven van derden cbc - waarderende functie van cbc - coördinerende functie van cbc
6.3. De kunsten De Aalstenaar ervaart zijn stad als een uitnodigende en stimulerende plek voor bijzondere en vernieuwende cultuurprojecten De programmatie van het - het cultuurcentrum profileert - herschikking van bestaande cultuurcentrum zich volgens het advies van budgetten beantwoordt aan het de recente publieksenquête - ondersteuning door financiële profiel van een - volgehouden dialoog met partners cultuurhuis in A+het publiek categorie
62
De bestaande infrastructuur is aangepast aan de huidige verwachtingen van een divers publiek -
Cultuurcentrum De Werf en Kunstencentrum Netwerk werken complementair
-
-
-
Het stedelijk cultuurbeleid brengt het aanbod dichter bij de mensen
-
-
-
-
publieksenquête als richtlijn foyer ter beschikking van jong muziektalent, maximale tegemoetkoming aan hun vraag naar uitrusting en inrichting inschakelen van creatieve visie van ABK gastvrije uitbating van foyer en theatercafé
opfrisbeurt binnen goedgekeurde budgetten aanwending financiële mogelijkheden voor vernieuwende initiatieven
verdere uitbouw van de Netwerf-samenwerking het aanbod van De Werf mikt op een breed publiek, met een ,,gezonde’’ mix van diverse participanten Netwerk profileert zich als een creatief kunstenhuis voor een eerder zoekend en alternatief publiek beide huizen gaan creatieve samenwerkingsverbanden aan met derden en voltooien zo verder zichzelf
beide cultuurhuizen en het stedelijk beleid stellen zich soepel op in wederzijdse afspraken op vlak van infrastructuur, personeel, financiële middelen. kunstenaarsverblijf in Netwerk mogelijkheden voor aanwending van financiële middelen voor vernieuwende initiatieven
decentralisatie: programmering in wijken, parochiehuizen, vergaderzalen van verenigingen gerichte selectie in programmatie met oog op aanbod in deelgemeenten en/of wijken mogelijkheden onderzoeken om bij populaire, grote voorstellingen de toegankelijkheid (het vervoer) vanuit de wijken en deelgemeenten naar de stad te optimaliseren kunst op locatie
samenwerking met diverse socioculturele actoren gestructureerd overleg met ocmw en andere welzijnsactoren over ter beschikking gestelde gelden cultuur in functie van maximale participatie en regelmatige decentralisatie beleidsoptie opnemen in huidige financiële perspectieven
De Aalstenaar ervaart zijn stad als een waardevol en volwaardig kunstplatform. Plaats maken voor - onderzoek opzetten naar - afsluiten van goede scheppend talent organisatie atelierwerking overeenkomsten met particulieren (artist in residence, - financiële middelen vernieuwende cultuurstages voor jongeren activiteiten e.a.) - optimalisatie bestaande middelen - in samenwerking met bibliotheek uitwerken van een sterker geprofileerd
63
Samenwerkingsverbande n creëren een meerwaarde in het globale kunstenbeleid -
-
,,letterenbeleid’’ Actief prijzenbeleid (Dirk Martens, Stephan De Jonghe, LP Boon, VVAK…) als stimulans bestendiging van het overleg met kunstgalerieën stimuleren van cross overs academies optimaliseren van overleg met bestaande structuren (jeugd, minderheden, welzijn) uitbouwen van subregionale contacten
creatief zoeken naar financiële projectondersteuning samenwerkingsverbanden
6.4. Interne strategie De Aalstenaar heeft vertrouwen in het cultuurbeleid van zijn stad en herkent zich in belangrijke mate in de uitstraling die het beleid gene reert De cultuurcommunicatie - oprichten van een cel - maximaal aanwenden van wordt extern en intern cultuurcommunicatie, in bestaande structuren gereorganiseerd samenwerking met de dienst - informatiedoorstroming via: stadspromotie interne mail, intranet, websites De - oprichten van een cel intern Werf en stad Aalst cultuuroverleg - informatiedoorstroming in samenwerking met directieraad, cultuurraad, interne vorming - opzetten van doelgerichte en weldoordachte mediacampagnes (bestaande middelen) Maximale implementatie van de cultuurdynamiek in de verschillende domeinen van het beleid Vorming en teambuilding als incentive
Positieve beeldvorming
voorstelling van het cultuurdepartement - interne uitnodiging om stedelijke cultuuractoren (opnieuw) te leren kennen - medewerkers van het derde departement aanmoedigen om zich in vernieuwend cultuurbeleid te bekwamen via vorming - optimale samenwerking met vormingsambtenaar - betrokkenheid verhogen van diverse beleidsdomeinen - zinvol doorverwijzen kan vanuit alle departementen -
64
-
-
cultuuractiviteiten aanbieden als incentive teambuilding door gezamenlijke aanwezigheid, gezamenlijk schouders zetten bij en/of onder bijzondere initiatieven bestaande financiële middelen aanwenden van bestaande vergader-, inspraak- en informatiekanalen
6.5 Planningshorizon Het cultuurbeleidsplan 2003-2007 wordt ingediend voor de zomervakantie van 2003. De termijn voor realisatie van de doelstellingen beslaat de komende jaren tot en met 2007. Al met de start van het nieuwe cultuurseizoen in september worden een aantal concrete acties gepland: - de oprichting van de cel communicatie - de oprichting van de cel interne communicatie - de optimalisatie van cultuurcommunicatie in het algemeen - de implementatie van de beleidsvisie cultuur in de diverse beleidsdomeinen van de stad - de verdere ontwikkeling van een beleidsvisie voor het stedelijke museum en de aanzet van de eerste realisaties met het oog op een betere ontsluiting van het museum en het makkelijker bereiken van diverse doelgroepen - de start van een vernieuwend project met diverse doelgroepen - de verspreiding van ,,cultuurmeldingskaarten’’ Verdere specifiëring en verloop van de activiteiten worden vermeld in het actieplan, in te dienen voor 1 mei 2004.
6.6. Bestedingsplan 1 euro-subsidie Mits goedkeuring van onderhavig cultuurbeleidsplan, kent de Vlaamse Gemeenschap aan de stad Aalst een subsidie voor vernieuwende activiteiten toe à rato van 1 euro per inwoner. Op basis van het meest recente inwonersaantal bedraagt de toelage tot en met 2007 76.468 euro per jaar. bestedingsdomeinen communicatie coördinatie evaluatie uitbouw cultuurinfopunt vernieuwende doelgroepenwerking uitstraling patrimonium uitbouw patrimonium stimuleren crossoverinitiatieven kunst- en cultuurcreatie decentralisatie maximale participatie ontsluiting nieuwe cultuurlocaties
2004 10.000 2.500 2.500 10.000
2005 10.000 2.500 2.500 10.000
2006 10.000 2.500 2.500 5.000
2007 10.000 2.500 2.500 5.000
10.000
10.000
15.000
20.000
5.000
5.000
5.000
2.500
5.000 10.000
5.000 10.000
5.000 10.000
2.500 10.000
5.000
5.000
5.000
5.000
5.000 5.000
5.000 5.000
6.500 5.000
6.500 5.000
6.500
6.500
5.000
5.000
De bedragen zijn ingeschat met een lichte evolutie in het vooruitzicht, die bij het jaarlijks actieplan kan worden geconcretiseerd, geëvalueerd en eventueel bijgestuurd.
65
7. Implementatie, evaluatie en bijsturing 7.1 Implementatie Een wijde informatiecampagne moet de inwoners van Aalst er op wijzen dat het cultuurbeleidsplan klaar is (nieuwe start van de Mijn Gedacht!-campagne). Voor die bekendmaking worden alle instrumenten aangewend, die eerder ook de bekendmaking van de opmaak van het beleidsplan dienden. Het cultuurbeleidsplan is raadpleegbaar via het internet en op de diverse locaties waar eerder de Mijn Gedacht!-schrijfboeken werden aangeboden. Via de lichtkranten, de gemeentelijke infobladzijden, de stadskrant en de plaatselijke en regionale pers worden afronding en opvolging bekendgemaakt. Het beleidsplan wordt onderwerp van gesprek in diverse structurele overlegorganen, zowel extern (seniorenraad, jeugdraad, minderhedenraad, bestuursorganen uit het socio-culturele verenigingsleven…) als intern (stafvergaderingen, vorming, interne infokanalen…). De cultuurraad is een actieve partner in de informatieverspreiding over de visie op cultuur en cultuurbeleid in Aalst. Vanuit de sectorale deelraden vindt de cultuurvisie zijn weg van afgevaardigde cultuuractoren, verenigingen, deskundigen naar de ruime basis.
7.2. Evaluatie Permanente evaluatie is inherent aan een proces dat maximale inspraak en betrokkenheid als een van de belangrijkste uitgangspunten hanteert. Jaarlijkse actie- en werkingsverslagen toetsen het plan op zijn uitvoerbaarheid. Advies- en inspraakorganen – bestaande of intussen opgericht – zijn partners in het bewaken van de fundamentele beleidsvisie. Om zoveel mogelijk participanten bij het evaluatieproces te betrekken wordt op regelmatige tijdstippen een ,,cultuurmeldkaart’’ gepubliceerd in de stadskrant. Aalstenaars kunnen op die manier opmerkingen, lacunes, creatieve ideeën… over het Aalsterse cultuurbeleid ventileren. Ook bij de permanente evaluatie heeft de cultuurraad een duidelijke verantwoordelijkheid. Zij houdt, bij manier van spreken, de vinger op de pagina.
7.3. Bijsturing Systematische bijsturing indien die noodzakelijk blijkt na toetsing. Het bestuur dient zijn beleidsverantwoordelijkheid op te nemen in uitvoering en bijsturing van het cultuurbeleidsplan.
66
8. Bijlagen 1. Advies van de cultuurraad over het cultuurbeleidsplan (hierna) 2. Gemeenteraadsbeslissing houdende goedkeuring van het cultuurbeleidsplan
Voor algemene bijlage ter staving en/of illustratie: zie: Het cultuurbeleidsplan 2003-2007 van de stad Aalst, algemene bijlage
67
Literatuurlijst -
-
Ivo Adriaenssens, Joris Capenberghs en Patrick De Rynck, Musea en publiekswerking, zeven buitenlandse cases als inspiratiebron & een museumkaart als instrument, Cultuurstudies 5, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 1998 Eric Corijn e.a., Alledaags is niet gewoon. Reflecties over volkscultuur en samenleven, Koning Boudewijnstichting, 2002 Jan Colpaert en Miek De Kepper, Cultuurspreiding in Vlaanderen. Een studie van het gesubsidieerde podiumgebeuren, Cultuurstudies 6, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 1998 Jan Colpaert e.a., Cultuurkijker. Aanzetten voor cultuuronderzoek in Vlaanderen, Jaarboek Recreatief Vlaanderen, 2002 Monique De Dobbeleer e.a., Cultuur voor iedereen?! Een praktijkonderzoek omtrent de verhoging van de cultuurparticipatie voor armen, Vlaams Forum voor Armoedebestrijding, Brussel, 2002 Miek De Kepper, Patrick Stoop (red.), Cultuurbeleidsplanning in de gemeente, VVSGpocket, Brussel, 2002 Miek De Kepper, Marc Van Mechelen, Werkmap Cultuurbeleidsplanning, Cultuurlokaal, Brussel, oktober 2002 Steven De Pauw, Detectie van educatieve behoeften in de regio Zuid-OostVlaanderen, Edufora, juni 2001 Steven De Pauw, Nederlands als tweede taal (NT2) voor volwassen migranten en anderstaligen in Zuid-Oost-Vlaanderen, Edufora, juni 2001 Steven De Pauw, Kansarmoede en educatie, Edufora, juni 2001 Pascal Gielen, Esthetica voor beslissers. Aanzet tot een reflexief cultuurbeleid, Lannoo en het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2002 Informatiebrochure cultureel erfgoed, ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Kunstencentrum Netwerk, Beleidsplan 003-004 Rudi Laermans, Het cultureel regiem. Cultuur en beleid in Vlaanderen, Lannoo en het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2002 OCMW Aalst, Departement Sociale Zaken 2002 Ann Piessens en Gunter Claes, Routeplanner voor amateurkunsten en sociaalcultureel volwassenenwerk in het lokaal cultuurbeleid, Vlaams Centrum voor Amateurkunsten en Steunpunt sociaal-cultureel werk, Brussel, 2002 Stad Aalst, Beleidsnota 2001-2006 Stad Aalst, Begroting 2003 Stad Aalst, Bibliotheekbeleidsplan 2003-2007 Stad Aalst, Bibliotheek Actieplan 2003 Stad Aalst, Cultuurbeleidsplanning De Werf 2002-2007 Stad Aalst, Jaarverslag 2001 Stad Aalst, Jeugdwerkbeleidsplan 2002-2004 Stad Aalst, Jeugdruimteplan 2002 Stad Aalst, Minderhedenbeleidsplan 2001-2004 Stad Aalst, Ontwerp Ruimtelijk Structuurplan zoals vastgelegd bij gemeenteraadsbeslissing van 26 november 2002 Decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid Decreet van 21 maart 2003 houdende wijziging van het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid www.cultuurlokaal.be www.vlaanderen.be www.socius.be www.vca.be www.museumnet.be www.vvsg.be
68
69