Van Rapport
Postbus 60055, 6800 JB Arnhem Velperplein 8, 6811 AG Arnhem Telefoon (026) 355 13 55 Fax (026) 355 13 99
[email protected] www.kplusv.nl
Resultaatinventarisatie polarisatie en radicalisering Stichting Op Touw: 'Tweede Wereldoorlog in Perspectief'
Opdrachtgever Ministerie van Veiligheid en
Referentie
Justitie
Arnhem, 27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
Inhoud 1
Inleiding
1
1.1
Achtergrond resultaatinventarisatie
1
1.2
Opzet resultaatinventarisatie
1
1.3 2
Projectbeschrijving Voor de start van het project
1 4
2.1
Betrokkenheid
4
2.2
Draagvlak en beleid
4
2.3 3
Samenwerking met externe partijen Start en opzet van het project
4 7
3.1
Start en aanleiding
7
3.2
Doelgroep en doelstellingen
8
3.3
Samenwerking
9
3.4
Beschreven risicofactoren
9
3.5
Organisatie en communicatie
10
3.6
Verantwoording
10
4
Uitkomsten van het project
11
4.1
Realisatie producten/activiteiten
11
4.2
Realisatie versus budget
11
4.3 5
Monitoring, bijsturing en zelfevaluatie Doelbereik en reikwijdte
12 14
5.1
Doelbereik van het project
14
5.2 6
Reikwijdte van het project Leerpunten
15 16
6.1
Gebleken risicofactoren
16
6.2
Samenwerking
16
6.3 7
Lessons learned Borging van het project
17 18
Bijlagen 1
Relevante definities
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
1
Inleiding 1.1 Achtergrond resultaatinventarisatie In het kader van de uitvoering van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007-2011 vinden verschillende activiteiten plaats. Een deel hiervan wordt mede gefinancierd door het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ). Dit gebeurt door toekenning van een decentralisatieuitkering aan gemeenten en door toekenning van een tijdelijke subsidie aan maatschappelijke organisaties. In opdracht van het ministerie van VenJ worden de resultaten van alle projecten en aanpakken waarvoor een decentralisatie-uitkering of een subsidie is toegekend geïnventariseerd. Met deze resultaatinventarisatie streeft het ministerie van VenJ een aantal doelen na: het bereik van projecten en aanpakken inzichtelijk maken; het resultaat van projecten en aanpakken te inventariseren; in kaart brengen van de beleids- en programmatheorie; te leren voor volgende projecten en aanpakken.
1.2 Opzet resultaatinventarisatie De resultaatinventarisatie van de lokale projecten is uitgevoerd door bestudering van het projectplan, de beschikbare achtergronddocumentatie en eventueel beschikbare eigen evaluatiedocumenten. De senior projectleider heeft parallel daaraan een webenquête ingevuld. De ingevulde webenquête vormde voor de onderzoekers, tezamen met vragen naar aanleiding van de overige documentatie, de gespreksrichtlijn voor de gesprekkenronde. De onderzoekers hebben met de senior projectleider en een partner van het bureau Diversion
1
gesproken. Doel van het gesprek was een nadere invulling en verdieping van de uit schriftelijke bronnen verkregen informatie, zoals de subsidieaanvraag, het projectvoorstel en de evaluatie van de eerder uitgevoerde landelijke pilot. Het resultaat is het onderhavige rapport. De diverse elementen uit de inventarisatie zijn weergegeven in de volgende paragrafen.
1.3 Projectbeschrijving Het project 'Tweede Wereldoorlog in Perspectief' bouwt voort op een lesprogramma dat sinds 2004 door Diversion is uitgevoerd in Amsterdam en sinds 2008 in acht andere steden. In het project geven twee studenten met een islamitische en joodse achtergrond gezamenlijk les aan VMBO- en MBO-klassen over de Tweede Wereldoorlog en het Midden-Oostenconflict. De leerlingen volgen in totaal zes lessen, waarvan de eerste drie over de Tweede Wereldoorlog gaan en de laatste drie over het Midden-Oostenconflict.
1
Een project- en adviesbureau voor maatschappelijke innovatie, zie voor meer informatie: www.diversion.nl.
Stichting Op Touw
Pagina 1
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
De leerlingen worden vertrouwd gemaakt met de belangrijkste historische gebeurtenissen. In de lesstof worden die gekoppeld aan voor de leerlingen herkenbare begrippen, zoals respect of meeloopgedrag. Door historische feiten aan de hand van deze begrippen te vertalen naar een hedendaagse context, leren zij inzien wat de consequenties van discriminatie en antisemitisme kunnen zijn. Voor de overdracht van de lesstof wordt gebruik gemaakt van de 'peer education' methodiek. Peer education betekent 'leren van gelijken'. In de praktijk komt het er op neer dat mensen uit een specifieke doelgroep (peer educators) informatie en vaardigheden overdragen of gedrag overbrengen op andere leden uit die doelgroep (peers). Bij peer education staat niet alleen informatieoverdracht, maar juist de dialoog centraal. Zo is 'Tweede Wereldoorlog in Perspectief' niet alleen een geschiedenisprogramma, maar zijn de peer educators onder andere uit op een gesprek over tolerantie. In plaats van hun reguliere geschiedenis- of maatschappijleerdocent krijgen de leerlingen les van een duo van een joodse en islamitische student. Op deze wijze wordt de afstand tussen docent en leerling kleiner en wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de leefwereld van jongeren. Zoals gezegd bouwt het huidige project voort op eerdere activiteiten op scholen. In het kader van het project is door Diversion een lesprogramma ontwikkeld, dat sinds 2004 is uitgevoerd bij VMBO- en MBO-scholen in Amsterdam en sinds 2008 in acht andere steden. Aan de Amsterdamse versie van het project namen ruim 250 klassen deel, aan de landelijke pilot 100 klassen. In navolging op de Amsterdamse versie van het project en de landelijke pilot, richt het huidige project zich op 100 klassen in tien Nederlandse gemeenten, verspreid over Nederland. Het huidige project loopt van 1 september 2010 tot 31 december 2011. Het richt zich met name op: islamitische extremisme; islamitische radicalisering; rechtsextremisme; rechtsradicalisering; polarisatie. In het plan van aanpak zijn de volgende hoofddoelstellingen opgenomen: Het bevorderen van historisch besef, specifiek gericht op de kennis van de gebeurtenissen en gevolgen van leerlingen over de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en de MiddenOostenproblematiek. Het tegengaan van discriminatie en intolerantie in het algemeen en antisemitisme in het bijzonder. Het bevorderen van burgerschap, verdraagzaamheid en respect voor de democratie en de grondrechten. Het bevorderen van de kennismaking van leerlingen met islamitische en joodse studenten die een rolmodel fucntie (kunnen) vervullen. Jongeren bewust maken van de invloed van beeldvorming op tolerantie en maatschappelijke verhoudingen.
Stichting Op Touw
Pagina 2
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
Een subdoelstelling van het project is om de studenten die als peer educator aan het project meewerken, de mogelijkheid te geven om een concrete bijdrage te leveren aan de verbetering van de leefbaarheid en verdraagzaamheid onder jongeren. In de onderstaande tabel is zijn de activiteiten, de categorie waartoe ze horen volgens de projectleider en de doelgroep weergegeven van dit project. Categorie activiteiten
Deelprojecten
Type doelgroep
Omvang beoogde doelgroep
Educatie/workshops voor de doelgroep
Aanpassen lesmateriaal
VMBO en MBO leerlingen
2.500 leerlingen
Werving van scholen
VMBO- en MBO-scholen
100 klassen
Werving, selectie en training van peer educators
HBO- en WO-studenten met een islamitische of joodse achtergrond
40-60 studenten
Coördinatie en planning
Peer educators en docenten
Idem
Monitoring lessen en intervisie
Peer educators en docenten
Idem
Certificaatuitreiking
VMBO en MBO leerlingen
2.500 leerlingen
Attitiudeonderzoek door middel van 10 focusgroepen
VMBO en MBO leerlingen
80 leerlingen
In totaal heeft het ministerie van VenJ aan stichting Op Touw een bedrag van € 193.040 toegekend voor het project 'Tweede Wereldoorlog in Perspectief'.
Stichting Op Touw
Pagina 3
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
2
Voor de start van het project De volgende paragrafen gaan over de situatie voorafgaand aan de start van het project. We kijken hierbij in het bijzonder naar de bekendheid van de organisatie met het vraagstuk van polarisatie en radicalisering, het bestaande beleid en de samenwerking met externe partijen.
2.1 Betrokkenheid Bij betrokkenheid gaat het om de mate waarin de organisatie voor de start van het project al betrokken was bij het vraagstuk van polarisatie en radicalisering. De organisatie is bekend geraakt met de subsidieregeling via het ministerie van VenJ. Het ministerie heeft contact opgenomen met Diversion met het verzoek om dit project (door) te ontwikkelen. Naar aanleiding van gesprekken tussen VenJ en Diversion is een plan van aanpak opgesteld (projectplan, augustus 2010). Het ministerie heeft dit plan in september gehonoreerd met een subsidie in het kader van het Actieplan.
2.2 Draagvlak en beleid In deze resultaatinventarisatie is gevraagd naar het draagvlak binnen de organisatie voor het gestructureerd tegengaan van polarisatie en radicalisering. Het gaat om de aandacht op management en/of bestuurlijk niveau in de organisatie. Dit kan onder meer tot uiting komen in beleid en concrete doelstellingen. Voor de start van het project was er binnen Diversion op managementniveau aandacht voor het vraagstuk van polarisatie en radicalisering in de samenleving. Deze aandacht uitte zich niet in specifiek beleid op het terrein van polarisatie en radicalisering, maar in de voorbereiding en uitvoering van projecten die een relatie hebben met het tegengaan van deze fenomenen. In dit verband wordt door de projectleider gerefereerd aan een peer education project over discriminatie voor Amsterdam stadsdeel Oost. Daarnaast faciliteert het bureau het jongerenplatform in opdracht van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam en participeren medewerkers van het bureau in bijeenkomsten en congressen. Het project 'Tweede Wereldoorlog in Perspectief' richt zich op de volgende doelgroepen: Primaire doelgroep: VMBO en MBO leerlingen door heel Nederland. Subdoelgroep: Islamitische en Joodse WO en HBO jongeren.
2.3 Samenwerking met externe partijen In de regel wordt voorafgaand aan de projecten al samengewerkt met diverse partijen. In het onderzoek is gevraagd naar de samenwerking en het succes van de samenwerking vóór de start van het project. De samenwerking met deze partijen tijdens het project en het succes daarvan komt in hoofdstuk 3.3 ter sprake. Voor de start van het project 'Tweede Wereldoorlog in Perspectief' werd door Diversion al samengewerkt met andere organisaties bij het tegengaan van polarisatie en radicalisering.
Stichting Op Touw
Pagina 4
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
Stichting Op Touw
Pagina 5
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
De organisatie werkte voorafgaand aan dit project al samen met: onderwijsinstellingen; welzijnswerk (bijvoorbeeld buurthuizen, jeugdcentra); multiculturele organisaties; politie; gemeente(n). Deze samenwerking varieert in de mate van intensiteit. Met de politie, het welzijnswerk en multiculturele organisaties wordt op ad hoc basis samengewerkt. Met onderwijsinstellingen en gemeenten wordt op meer structurele basis in verschillende projecten samengewerkt. Ten slotte werkt het bureau ook regelmatig samen met (provinciale) anti-discriminatiebureaus. De organisatie kwalificeert de samenwerking met bovengenoemde organisaties als volgt: Type organisatie
De gemeente/organisatie kwalificeert de samenwerking als:
Onderwijsinstellingen
Zeer succesvol
Welzijnswerk (bijvoorbeeld buurthuizen, jeugdcentra)
Enigszins succesvol2
Multiculturele organisaties
Zeer succesvol
Politie
Zeer succesvol
Gemeente(n)
Zeer succesvol
2
Diversion ziet verbetermogelijkheden in het opdrachtgeverschap van gemeenten aan de welzijnsorganisaties. Op dit moment is niet altijd duidelijk wat Diversion bij de uitvoering van het project van welzijnsorganisaties kan verwachten.
Stichting Op Touw
Pagina 6
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
3
Start en opzet van het project Dit hoofdstuk gaat in op de start en opzet van het project. Het gaat hierbij om de aanleiding van het project, de initiatiefnemers en de beoogde doelen en doelgroepen bij de start van het project. Ook wordt ingegaan op de risicofactoren, de organisatie en de communicatie en de verantwoording.
3.1 Start en aanleiding Het initiatief tot de (door-)start van het project 'Tweede Wereldoorlog in Perspectief' is genomen door Diversion naar aanleiding van een verzoek van het ministerie, alsmede door aanhoudende verzoeken van scholen. Diversion is met het ministerie in overleg getreden over de uitvoering van het lesprogramma en de mogelijkheden van subsidiëring vanuit het Actieplan Polarisatie en Radicalisering. De aanleiding voor het project was: een eigen ambitie vanuit het bestuur/management; concrete incidenten die in scholen zijn voorgedaan. Vanuit docenten kwamen bij medewerkers van Diversion signalen binnen van antisemitisme op VMBO- en MBO-scholen. Docenten van verschillende scholen gaven aan behoefte te hebben aan een methodiek om de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust beter bespreekbaar te maken met hun leerlingen. Vanuit scholen die al ervaring hadden met het aanbieden van 'Tweede Wereldoorlog in Perspectief', kwam vaak een verzoek binnen tot verlenging van het programma. Met het lesprogramma wordt invulling gegeven aan het onderdeel Burgerschapscompetenties van het (V)MBO-curriculum. Het project richt zich op de volgende vorm(en) van polarisatie en radicalisering: polarisatie: polarisatie door focus op allochtone jongeren; polarisatie door autochtone jongeren; polarisatie tussen allochtone en autochtone jongeren; polarisatie onder jongeren in het algemeen; polarisatie tussen bevolkingsgroepen in het algemeen; rechtsradicalisering; rechtsextremisme; islamitische radicalisering; islamitische extremisme. Het project sluit aan bij de volgende doelen van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007-2011: Preventie: het voorkómen van (verdere) processen van isolatie, polarisatie en radicalisering door het (weer opnieuw) insluiten van mensen die dreigen af te glijden of zich af te keren van de Nederlandse samenleving en democratische rechtsorde. Daarbij dient met name gedacht te worden aan insluiting door scholing, stages en werk. Pro-actie: het vroegtijdig signaleren van deze processen door bestuurders en professionals en het ontwikkelen van een adequate aanpak.
Stichting Op Touw
Pagina 7
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
Het project sluit aan bij de volgende acties van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 20072011: Bevorderen van de kennis en vaardigheden van democratisch burgerschap onder jongeren die zich aangetrokken voelen door rechtsextremisme of islamitische radicalisering. Versterking van de binding van jongeren aan de samenleving door scholing, stageplekken en werk. Bevorderen kennis van jongeren in het algemeen over verschillende culturen en hun overeenkomsten, de beginselen van de democratische rechtsstaat, ons buitenlands beleid, religies en hun gezamenlijke, recente geschiedenis (via onderwijs en maatschappijleer). Ontwikkelen instrumenten/methodieken voor bestuurders, docenten, politie en jongerenwerkers om weerwoord te bieden tegen radicale uitingen. Kennisontwikkeling en visievorming op specifieke vraagstukken die samenhangen met polarisatie en radicalisering.
3.2 Doelgroep en doelstellingen In de onderstaande tabel zijn de doelstellingen weergegeven zoals deze in het oorspronkelijke projectplan waren opgenomen. In het onderzoek is vervolgens gevraagd of de doelstellingen nog gelden. Ook is gevraagd of er doelstellingen zijn bijgekomen Dit blijkt niet het geval. Doelstelling
Geldigheid doelstelling
Doelgroep
Het bevorderen van historisch besef, specifiek
Doelstelling geldt nog
VMBO en MBO leerlingen
Het tegengaan van discriminatie en intolerantie Doelstelling geldt nog
VMBO en MBO leerlingen
gericht op de kennis van de gebeurtenissen en gevolgen van leerlingen over de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en de MiddenOostenproblematiek
in het algemeen en antisemitisme in het bijzonder Het bevorderen van burgerschap,
Doelstelling geldt nog
VMBO en MBO leerlingen
Doelstelling geldt nog
VMBO en MBO leerlingen
Doelstelling geldt nog
VMBO en MBO leerlingen
Doelstelling geldt nog
Joodse en Islamitische WO
verdraagzaamheid en respect voor de democratie en de grondrechten Het bevorderen van de kennismaking van leerlingen met islamitische en joodse studenten die een rolmodel functie (kunnen) vervullen Jongeren bewust maken van de invloed van beeldvorming op tolerantie en maatschappelijke verhoudingen Studenten die als peer eductaor meewerken aan dit project de mogelijkheid geven om een
en HBO jongeren
concrete bijdrage te leveren aan de verbetering van de leefbaarheid en verdraagzaamheid onder jongeren
Gekozen is voor deze doelstellingen (kennisoverdracht en attitudeverandering), omdat het niet alleen gaat over het overdragen van historische feitenkennis, maar bovenal om de dialoog: het verplaatsen in elkaars positie en het bespreken van actuele thema's die spelen onder jongeren.
Stichting Op Touw
Pagina 8
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
3.3 Samenwerking Binnen het project is samengewerkt met de volgende partijen: onderwijsinstellingen; gemeenten. Samenwerking met het onderwijs is noodzakelijk om het project bij de doelgroep te kunnen uitvoeren. Met gemeenten wordt samengewerkt in het kader van het lokaal onderwijsbeleid. Bovendien is de insteek van het project dat gemeenten fungeren als cofinanciers.
3.4 Beschreven risicofactoren Risicofactoren zijn de factoren die een grote impact kunnen hebben op het welslagen van het project. Voorafgaand aan het project zijn de risicofactoren inzichtelijk gemaakt. De genoemde risicofactoren zijn: Haalbaarheid. Het project staat of valt bij een nauwkeurige planning. 100 klassen die ieder 6 lessen volgen afstemmen met de agenda's van 60 peer educators is een zorgvuldige klus. De planning is een van de arbeidsintensieve onderdelen van het project. Cofinanciering gemeenten. De budgetten van gemeenten staan in tijden van bezuinigingen onder druk. In de praktijk is gebleken dat gemeenten (met uitzondering van Amsterdam) niet bereid waren tot cofinanciering van het project. In het projectvoorstel wordt aangegeven dat de continuïteit van het project wellicht het allergrootste risico is: "Keer op keer, jaar in jaar uit, zijn scholen, docenten, leerlingen en peer educators enthousiast over het project. Structurele financiering ontbreekt echter." Deelname scholen. Het ministerie gaat bij de subsidieverlening uit van een zekere spreiding van de scholen over Nederland, waarbij de focus ligt op gemeenten die nog geen actief beleid hebben op het tegengaan van polarisatie en radicalisering. In de praktijk blijkt dat met name bij scholen in de Randstad veel behoefte en bereidheid is om actief mee te werken. Inzet peer educators. De kwaliteit van het project staat of valt bij het enthousiasme, de kennis en kunde (didactische vaardigheden) van de peer educator. Hij/zij zal de vertaalslag moeten maken van de theorie (historische feiten) naar de praktijk (beleving door jongeren). Werving peer educators. Jongeren met een islamitische achtergrond zijn relatief eenvoudig te werven voor het project. De ervaring leert dat jongeren met een joodse achtergrond veel moeilijker te werven zijn voor het project. Getracht is om de risicofactoren te minimaliseren. Diversion heeft dit gedaan door: Het faciliteren van de peer educators door middel van een inhoudelijk trainingsprogramma. Het doel van dit programma is om de peer educators (nog meer) handvatten te bieden voor het lesgeven. Op deze manier wordt de kwaliteit van het project vergroot. Het bijhouden van een realistische planning. Er is 5 dagen per week onder schooltijd een projectmedewerker vanuit Diversion beschikbaar om daar waar nodig vervanging te zoeken en veranderingen in de planning te communiceren. Door peer educators zowel tijdens de werving- en selectieprocedure als de training bewust te maken van het precisiewerk van de planning, wordt dit risico beheersbaar gemaakt. Cofinanciering. Naast de acquisitie bij gemeenten hebben gesprekken over financiering plaatsgevonden met de provincie Noord-Holland en het ministerie van VenJ. Met NoordHolland is gesproken omdat deze provincie toentertijd een subsidieregeling had voor best
Stichting Op Touw
Pagina 9
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
practices. Vanuit deze regeling is een subsidie ontvangen voor de uitvoering. De acquisitie bij gemeenten is, mede doordat informatie bij Diversion ontbrak, zeer lastig gebleken. Inventarisatie deelname scholen. Diversion beschikt over een uitgebreid databestand met contactgegevens van geïnteresseerde scholen. Mocht de inventarisatie van nieuwe scholen tegenvallen, dan kan vanuit de bestaande relaties met onderwijsinstellingen worden geput. Ervaring in werken met methodiek van peer education. Diversion beschikt over uitgebreide ervaring met deze methodiek en een uitgebreid netwerk van peer educators.
3.5 Organisatie en communicatie Opdrachtgever van het project is stichting Op Touw. Deze stichting, die bestaat uit een bestuur van drie personen, is in augustus 2010 opgericht door en voor jongeren en heeft als doelstelling projecten te initiëren die jongeren helpen hun talenten te ontdekken en ontwikkelen. Omdat Diversion regelmatig aanvragen ontvangt van jongeren met ideeën die ook graag met deze ideeën aan de slag willen, is mede op het initiatief van Diversion een stichting opgericht. Sinds de oprichting heeft de stichting zich met name bezig gehouden met kleinschalige projecten en initiatieven. Diversion heeft de stichting op onderdelen geadviseerd en kennis, netwerk en kantoorfaciliteiten beschikbaar gesteld. Opdrachtnemer en uitvoerder van het project is het bureau Diversion. Kernactiviteiten van Diversion betreffen projecten op het gebied van jeugd, onderwijs en diversiteitsbeleid. Voor de aansturing en uitvoering van het project WOII in Perspectief' is een projectorganisatie ingesteld. Deze bestaat uit een team van 4 personen: de senior projectleider, de projectleider, de projectmedewerker en een stagiair. De senior projectleider stemt over de voortgang af met stichting Op Touw. In de praktijk moet de samenwerkingsrelatie tussen Op Touw en Diversion binnen het project 'Tweede Wereldoorlog in Perspectief' zich nog verder uitkristalliseren. Voor de interne en externe communicatie over de activiteiten is een plan opgesteld. Op Touw is in de dagelijkse uitvoering betrokken bij het project: zij zijn onder meer verantwoordelijk voor de communicatie met het ministerie, lopen mee op verschillende delen van het project zodat ook zij leren hoe een grootschalig project wordt uitgevoerd en ze zijn direct betrokken bij de evaluatie.
3.6 Verantwoording De verantwoording aan het bestuur van stichting Op Touw en het management van Diverson over de voortgang en besteding van de middelen vindt als volgt plaats: er wordt informeel verantwoording afgelegd; door een mondelinge terugkoppeling, meerdere malen per jaar. De projectleider stemt op vaste momenten af met stichting Op Touw en legt op informele wijze verantwoording af aan Op Touw over het verloop, het budget en eventuele aanpassingen in het project. Het stichtingbestuur legt op zijn beurt weer verantwoording af aan het ministerie.
Stichting Op Touw
Pagina 10
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
4
Uitkomsten van het project Dit hoofdstuk belicht datgene wat het project heeft opgeleverd aan producten of activiteiten. Ook wordt ingegaan op het budget en het proces van monitoring en zelfevaluatie.
4.1 Realisatie producten/activiteiten Categorie activiteiten
Deelprojecten en/of activiteiten
Gerealiseerd?
Educatie/workshops voor de doelgroep
Aanpassen lesmateriaal
Ja
Toelichting indien niet gerealiseerd
Werving van scholen
Nee
Werving, selectie en training peer educators
Ja
Coördinatie en planning
Nee
Oorspronkelijke planning is met circa 3 maanden vertraagd doordat meer tijd is gaan zitten in acquisitiefase
Monitoring lessen en intervisie
Nee
Dit is een voortgaande activiteit
Certificaatuitreiking aan leerlingen en peer educators
Nee
Dit is een voortgaande activiteit
Attitiudeonderzoek door middel van 10 focusgroepen
Nee
Het attitudeonderzoek moet nog worden uitgevoerd, parallel aan de lessen na de zomervakantie
Door tegenvallende acquisitie zijn niet 100 klassen gecontracteerd, maar 86. Voor de zomervakantie is gestart met 47 klassen, rest volgt na de zomer
In het kader van het nieuwe project is het bestaande lesmateriaal aangepast. De aanpassingen betreffen het up-to-date maken van de praktijkvoorbeelden en het aanpassen van het hoofdstuk over de huidige ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Daarnaast zijn er enkele opdrachten vervangen en is het beeldmateriaal aangepast. Er zijn door Diversion in het kader van het project circa 60 nieuwe peer educators geworven. Deze worden in de uitvoering zoveel mogelijk gekoppeld aan peer educators die reeds ervaring met het project hebben opgedaan. Van de totale groep peer educators heeft ongeveer zestig procent een islamitische en veertig procent een joodse achtergrond.
4.2 Realisatie versus budget Voor het project is een budget opgesteld. In dit budget is een verdeling opgenomen tussen een bijdrage door VenJ en de bijdrage door de gemeente (in uren en in een bijdrage aan de 'out of pocket'-costs). Het totale budget voor het project betreft € 390.560. De dekking van dit budget is als volgt: deelnemende gemeenten dragen € 100.000 bij (€ 1.000 per klas); provincie Noord-Holland draagt € 117.810 bij; ministerie van VenJ draagt € 172.750 bij.
Stichting Op Touw
Pagina 11
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
Aanvullend op dit projectbudget is € 16.600,50 geraamd voor de uitvoering van het attitudeonderzoek (met behulp van focusgroepen). Doordat de cofinanciering door gemeenten in de praktijk beperkt is gebleven tot € 11.000 door alleen de gemeente Amsterdam, is de reikwijdte van het projecten naar beneden bijgesteld. De begroting is door het ontbreken van gemeentelijke cofinanciering bijgesteld naar € 300.000.
4.3 Monitoring, bijsturing en zelfevaluatie Een onderdeel van projectmanagement is monitoring en vervolgens bijsturing. De oorspronkelijke doelstelling van het project is om 100 VMBO- en MBO-klassen verspreid over 10 gemeenten te laten deelnemen aan het lesprogramma. Gemiddeld zijn dit 25 leerlingen per klas. In de praktijk zijn het (door tegenvallende acquisitie) 86 klassen geworden, waarbij de laatste lessen niet in december 2011 (zoals voorzien in het projectplan), maar in maart 2012 worden gegeven. De realisatie van de projectdoelstelling is op de volgende wijze gemonitord: werkbezoeken naar de deelnemende scholen; gesprekken met docenten; gesprekken met peer educators; onderzoek met focusgroepen; evaluatie met leerlingen. Categorie activiteiten
Deelprojecten en/of activiteiten
Is er sprake geweest van bijsturing?
Eventuele toelichting
Educatie/workshops voor de doelgroep
Aanpassen lesmateriaal
Nee
Het project loopt al meerdere jaren en is na verschillende evaluaties meerdere malen aangepast. Het project is niet inhoudelijk aangepast
Werving van scholen
Ja
Gezien het belang van een actieve betrokkenheid en goede relatie tussen peer educator en docent zijn werkafspraken vastgelegd in een document
Werving, selectie en training peer educators
Ja
De trainingen aan peer educators (basistraining didactische vaardigheden en intervisie) zijn verder geprofessionaliseerd
Coördinatie en planning
Nee
Door de inzet van peer educators blijft de planning een arbeidsintensief onderdeel van het project
Monitoring lessen en intervisie
Nee
Diversion is iedere eerste les aanwezig voor monitoring en begeleiden intervisie tussen peer educator en docent
Certificaatuitreiking aan leerlingen en
Nee
Indien mogelijk wordt geprobeerd de certificaat uitreiking aanzien te geven, bijv. door participatie van de wethouder
Nee
De resultaten van de focusgroepen (5 voor de start en 5 na afloop) zijn nog niet bekend
peer educators Attitiudeonderzoek door middel van 10 focusgroepen
Stichting Op Touw
Pagina 12
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
In deze resultaatinventarisatie is ook gevraagd of de gemeente/organisatie een zelfevaluatie gaat uitvoeren. Dit is (nog) niet het geval. Per school wordt door de projectleider het projectverloop besproken met peer educators en docenten. Zo nodig wordt dan direct bijgestuurd. Evaluatie landelijke pilot In het kader van de landelijke pilot 2008/2009, waaraan destijds 100 klassen uit 8 gemeenten (Amstelveen, Den Haag, Dordrecht, Haarlem, Purmerend, Rotterdam, Utrecht en Zaanstad) 3
deelnamen, heeft een uitgebreide evaluatie plaatsgevonden . Ten aanzien van de beoogde kennisoverdracht wordt geconcludeerd dat na afloop van het project de kennis over zowel de Tweede Wereldoorlog als het Midden-Oostenconflict meetbaar is toegenomen. De conclusie wordt gestaafd door ervaringen van docenten en peer educators. Ten aanzien van de beoogde attitudeverandering geldt dat er in de evaluatie weinig verschil wordt gevonden tussen de attitude voorafgaand aan het lesproject en direct na afloop van de lessen en dat de leerlingen bij voorbaat een opvallend positieve houding lijken te hebben. In tegenstelling tot de uitkomsten van de evaluatie, is er volgens docenten en peer educators wel degelijk sprake van een vergrote tolerantie bij de leerlingen. Zij zien gedragsveranderingen op individueel en op groepsniveau, met name als het gaat om de omgang met de joodse peer educators. De attitudeverandering is destijds gemeten met behulp van een schriftelijke vragenlijst. Hierdoor kan mogelijk vervuiling van de validiteit en betrouwbaarheid van de onderzoeksbevindingen hebben plaatsgevonden, bijvoorbeeld door het invullen van sociaal wenselijke antwoorden. Diversion voert daarom in 2011 een aanvullend onderzoek uit met behulp van focusgroepen: groepsdiscussies met maximaal 8 leerlingen onder leiding van een moderator. Om veranderingen in attitude te meten, worden voor aanvang en na afloop van de lessen vijf focusgroepen georganiseerd, waarin dezelfde onderwerpen aan de orde komen. Van elke focusgroep wordt een verslag gemaakt, die de basis voor de analyse vormen.
3
Evaluatierapport landelijke pilot 2008/2009, 2009, Diversion.
Stichting Op Touw
Pagina 13
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
5
Doelbereik en reikwijdte Dit hoofdstuk belicht het doelbereik en de reikwijdte van het project.
5.1 Doelbereik van het project Bij doelbereik gaat het om de realisatie van de doelstellingen. Reikwijdte betreft de mate waarin in het project de beoogde doelgroepen zijn bereikt. De onderstaande tabel geeft het doelbereik weer zoals dat door de projectleider zelf wordt ervaren. Doelstelling
Realisatie doelstelling
Het bevorderen van historisch besef, specifiek gericht op de kennis van de
Volledig
gebeurtenissen en gevolgen van leerlingen over de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en de Midden-Oostenproblematiek Volledig
Het tegengaan van discriminatie en intolerantie in het algemeen en antisemitisme in het bijzonder
Volledig
Het bevorderen van burgerschap, verdraagzaamheid en respect voor de democratie en de grondrechten Het bevorderen van de kennismaking van leerlingen met islamitische en joodse
Volledig
studenten die een rolmodel fucntie (kunnen) vervullen Jongeren bewust maken van de invloed van beeldvorming op tolerantie en
Volledig
maatschappelijke verhoudingen Studenten die als peer eductaor meewerken aan dit project de mogelijkheid
Volledig
geven om een concrete bijdrage te leveren aan de verbetering van de leefbaarheid en verdraagzaamheid onder jongeren
De doelstellingen van het project worden volgens de projectleider volledig gerealiseerd. Hierbij wordt verwezen naar de positieve feedback die Diversion ontvangt van docenten, leerlingen en peer educators. Uitvoering van het project in Amsterdam (2004-2008), alsmede in acht andere gemeenten (landelijke pilot 2008/2009) is door Diversion zelf geëvalueerd. Deze evaluaties bevestigen het geschetste beeld dat bovenstaande doelstellingen worden gerealiseerd. De basis van het project is de peer education methodiek. Hoewel wetenschappelijk onderzoek naar de resultaten van dit project ontbreekt, is het effect van afzonderlijke projecten meermaals 4
gemeten (verandering in houding, kennis en maatschappelijke betrokkenheid) . Met betrekking tot de beoogde attitudeverandering wordt een aanvullende evaluatie uitgevoerd.
4
Bij andere projecten van Diversion waarin peer education op eenzelfde manier wordt ingezet is wel wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek wordt het positieve effect van peer education onderschreven.
Stichting Op Touw
Pagina 14
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
5.2 Reikwijdte van het project De onderstaande tabel geeft de reikwijdte van het project weer. Is met het project - en de geleverde producten en activiteiten - de beoogde doelgroep bereikt? Wat was, na afronding van het project, de omvang van deze doelgroep? Komt het gerealiseerde bereik van de doelgroepen overeen met de raming vooraf? Doelgroep
Is de beoogde doelgroep bereikt?
Omvang doelgroep?
Komt het gerealiseerde bereik overeen met de raming vooraf?
VMBO en MBO leerlingen
Ja
Circa 2.150 leerlingen
Nee; beoogd was 2.500 leerlingen (op basis van 100 klassen). Deze raming is in de fase van acquisitie te hoog gebleken
(op basis van 86 klassen)
Joodse en Islamitische WO en HBO jongeren
Ja
60 jongeren/studenten
Ja; er zijn 60 nieuwe peer educators geworven. De meerderheid hiervan heeft een islamitische achtergrond
Het voornemen was om 100 klassen, verspreid over Nederland, te laten deelnemen aan het project. Tot nu toe (zomer 2011) nemen scholen in Haarlem, Zaanstad, Den Haag en Amsterdam deel. Na de zomer nemen (naar alle waarschijnlijkheid) scholen in Dedemsvaart, Utrecht, Nijmegen, Rotterdam en Bergen op Zoom deel. Hierdoor vindt het project binnen negen gemeenten plaats (waarvan twee buiten de Randstad).
Stichting Op Touw
Pagina 15
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
6
Leerpunten Dit hoofdstuk belicht de geconstateerde risicofactoren, de samenwerking en elementen in het project die eventueel kunnen dienen als goede voorbeelden.
6.1 Gebleken risicofactoren Terugkijkend zijn bij het project (tot nu toe) de volgende risicofactoren te benoemen: De grote succesfactor van het project is de inzet van peer educators: islamitische en joodse jongeren die samen les geven. Doordat twee jongeren met een verschillende achtergrond voor de klas staan, worden leerlingen optimaal geprikkeld om vanuit een gelijkwaardige positie de dialoog aan te gaan en mogelijke vooroordelen bij te stellen. De grote succesfactor van het project, peer education, is tevens een mogelijke faalfactor. Immers het project staat of valt met de kwaliteit, inzet en betrouwbaarheid van de peer educators. In de praktjik leidt dit soms tot praktische (agendatechnische) problemen. Dit vergt een goede afstemming met de studenten over wat er van hen verwacht wordt, wat de doorlooptijd is van het programma en hoeveel tijd dit van hen kost. Een andere belangrijke risicofactor is de continuïteit. Ondanks de positieve evaluaties is er geen structurele financiering voor het project. Doordat overheden bezuinigen en onderwijsinstellingen geen ruimte hebben om het project te financieren, is de toekomst van het project onzeker.
6.2 Samenwerking In het kader van het onderzoek is gevraagd of het project heeft bijgedragen aan een verbetering van de samenwerking met betrokken organisaties. In onderstaande tabel wordt aangegeven hoe de samenwerking met betrokken organisaties is ervaren. Type organisatie
De gemeente/organisatie kwalificeert de samenwerking als:
Onderwijsinstellingen
Zeer succesvol
Gemeente(n)
Enigszins succesvol
De samenwerking met de onderwijsinstellingen wordt door de projectleider als zeer positief ervaren. Er is over het algemeen sprake van een grote mate van betrokkenheid bij de lessen en enthousiasme bij docenten over de peer education methodiek. De samenwerking met gemeenten is volgens de projectleider op verschillende punten (communicatie, bereikbaarheid en bestuurlijke betrokkenheid) voor verbetering vatbaar. Opvallend is dat het uitgangspunt van cofinanciering door gemeenten (met uitzondering van Amsterdam) niet is gerealiseerd. Ook is er geen sprake van spreiding over Nederland.
Stichting Op Touw
Pagina 16
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
6.3 Lessons learned Er is sprake van een 'lessons learned'/positief voorbeeld als het afgeronde project of elementen ervan geschikt zijn als positief voorbeeld voor andere organisaties die een dergelijk project willen starten. De projectleider vindt het hele project geschikt als positief voorbeeld/'lessons learned' voor andere gemeenten/organisaties die een dergelijk project willen starten. De volgende elementen van het project zijn geschikt als voorbeeld/'lessons learned': Peer education als instrument om lastige onderwerpen (maatschappelijke taboes, politieke onderwerpen) voor leerlingen inzichtelijk en bespreekbaar te maken. Peer education als instrument om naast kennisoverdracht aan leerlingen het empathisch vermogen van leerlingen zelf te prikkelen en een tolerante houding te bevorderen. Een belangrijk aandachtspunt is de lange aanlooptijd en coördinatie die een peer education project vergt. De werving en begeleiding van peer educators, alsmede het benaderen van scholen en gemeenten, is behoorlijk arbeidsintensief. Doordat bij de voorbereiding en uitvoering van de lessen verschillende partijen betrokken zijn, vergt dit veel afstemming en organisatie.
Stichting Op Touw
Pagina 17
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
7
Borging van het project De borging heeft betrekking op de wijze waarop de uitkomsten en leerpunten van het project een structurele plaats hebben gekregen in het beleid van de gemeente/organisatie. Dit betekent, bijvoorbeeld, dat de kennis, contacten en producten die zijn ontstaan in het project, nu structureel worden toegepast door de initiatiefnemende organisatie en door andere betrokken organisaties. Er is na afronding van het project binnen Diversion niet meer aandacht voor processen van polarisatie en radicalisering dan voor de start van het project. Deze processen worden niet als zodanig benoemd door de organisatie. Diversion werk aan maatschappelijke projecten die raken aan de doelstellingen van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering. Binnen Diversion is een persoon aangewezen (de senior projectleider) die verantwoordelijk is voor de borging van het project in beleid. De resultaten van het project zijn ingebed in het beleid van de organisatie, bijvoorbeeld in het werken met de methodiek van 'peer education' op andere onderwerpen, zoals jeugdbeleid, diversiteitsbeleid en/of integratiebeleid. Er is naar aanleiding van de uitkomsten van het project ook nieuw beleid ontwikkeld. Dit beleid heeft met name betrekking op de professionalisering van de begeleiding van de peer educators. De resultaten van het project worden volgens de projectleider ingebed in het beleid van externe organisaties. Verschillende (V)MBO-scholen blijven na afloop van het project gebruik maken van het lesmateriaal en/of organiseren excursies. De gemeente Utrecht heeft aangegeven peer education als instrument voor jeugd- en jongerenbeleid structureel te willen inzetten. De kennis opgedaan in het project is overgedragen aan andere organisaties. De volgende kennis is overgedragen: de inzet van de peer education methodiek. Op 26 mei 2011 heeft Diversion in Amsterdam een conferentie georganiseerd over het thema peer education. Ongeveer 100 mensen hebben deze bijeenkomst bezocht. Bezoekers waren vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven, woningbouwcorporaties, overheid, gemeenten, culturele instellingen, onderwijsinstellingen en goede doelen. In de conferentie is vanuit verschillende invalshoeken stilgestaan bij de vraag hoe je als organisatie jongeren kunt inzetten bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Doelgroepen van de conferentie waren: overheden, culturele instellingen, maatschappelijke 5
organisaties en bedrijven. Tijdens de conferentie is een boek gepresenteerd . Het boek gaat in op de achtergronden van de peer education methodiek en geeft praktische handvatten voor het opzetten van een succesvol peer education project.
5
Peer education 2.0, Voor de klas op sneakers, 2011, Diversion en essayisten.
Stichting Op Touw
Pagina 18
27 december 2011 Ons kenmerk 1011477-018/rhe/aht
Bijlage 1 Relevante definities Onderstaande toelichting is gebaseerd op de definities zoals die door de AIVD en het ministerie van VenJ worden gehanteerd: Activisme is de benaming voor het fenomeen waarbij personen of groepen op buitenparlementaire wijze maar binnen de grenzen van de wet, streven naar bepaalde idealen. Borging van projecten: de verankering van het beleid ontwikkeld in het project, de kennis opgedaan in het project en de resultaten van projecten in de dagelijkse uitvoering door betrokken organisaties. Borging blijkt onder anderen uit de wijze waarop het beleidsonderwerp aandacht krijgt in nieuw beleid, verantwoordelijkheden voor het beleidsonderwerp zijn toegewezen in de organisatie en middelen zijn toegekend om het beleidsonderwerp uit te werken en uit te voeren. Decentralisatie-uitkering: een uitkering die via het Gemeentefonds ter ondersteuning en stimulering van de aanpak op lokaal niveau door het Rijk wordt verstrekt aan gemeenten. Extremisme is het fenomeen waarbij personen of groepen, bij het streven naar bepaalde idealen, bewust over de grenzen van de wet gaan en (gewelddadige) illegale acties plegen. Polarisatie is de verscherping van tegenstellingen tussen groepen in de samenleving die kan resulteren in spanningen tussen deze groepen en toename van segregatie langs etnische en religieuze lijnen. Radicalisering is het proces van toenemende bereidheid om diep ingrijpende veranderingen in de samenleving (eventueel op ondemocratische wijze) na te streven, te ondersteunen of anderen daartoe aan te zetten. Ingrijpende veranderingen zijn ontwikkelingen die een gevaar kunnen opleveren voor de democratische rechtsorde (doel), vaak met ondemocratische methoden (middel), die afbreuk doen aan het functioneren van de democratische rechtsorde (effect). Subsidie: een financiële bijdrage op grond van een tijdelijke subsidieregeling die door het Rijk wordt verstrekt aan zelfstandige rechtspersonen met als doel de ondersteuning van bovenlokale activiteiten ten behoeve van het voorkomen of tegengaan van polarisatie en radicalisering onder jongeren. Terrorisme is het uit ideologische motieven dreigen met, voorbereiden of plegen van op mensen gericht ernstig geweld, dan wel daden gericht op het aanrichten van maatschappijontwrichtende zaakschade, met als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen, de bevolking ernstige vrees aan te jagen of politieke besluitvorming te beïnvloeden. De aan polarisatie en radicalisering verbonden fenomenen en processen kunnen zich manifesteren vanuit rechtse of linkse politieke overtuiging, vanuit islamitische geloofsovertuiging, of vanuit verbondenheid met dierenrechten.
Stichting Op Touw
Pagina 1