Respectprotocol
OSG de Hogeberg Haffelderweg 40 Den Burg Texel
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
2
Inhoud 1. De werking van het protocol
4
2. Preventieve maatregelen
5
3. Curatieve maatregelen
7
Bijlage I: Voorbeelden van pestgedrag
8
Bijlage II: Voorbeeld van een klassencontract
9
Bijlage III: Informatie voor de mentoren eerste en tweede klassen over het opstellen van een klassencontract
10
Bijlage IV: Gesprek mentor met leerlingen bij klacht over overtreding van het klassencontract
12
Bijlage V: Hulp aan de gepeste leerling
13
Bijlage VI: Straffenpoule
14
Bijlage VII: Hulp aan de pester.
18
Bijlage VIII: Taakomschrijving pestcoördinator
19
Bijlage IX: Brieven van slachtoffers
20
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
3
1. De werking van het protocol “Leerlingen moeten zich geaccepteerd, comfortabel en veilig voelen op onze school” is onze missie en visie. Daaraan zijn de volgende 5 gedragsregels ontleend:
Respecteer elkaar Respecteer je omgeving Respecteer werklust en werksfeer Respecteer gemaakte afspraken Respecteer je gezondheid Pesten is met al het bovenstaande in tegenspraak en wordt dus niet getolereerd. Pesten is het systematisch vernederen van een leerling die zich niet afdoende kan verweren. Dit vernederen kan op allerlei manieren: uitschelden, slaan of schoppen, vernieling van spullen, buitensluiten, belachelijk maken rechtstreeks of achter de rug om of via Msn/ Hyves etc. (zie bijlage I). Pesten brengt schade toe aan alle betrokkenen: aan het slachtoffer, de pester, de medeleerlingen, de ouders en de personeelsleden van de school. Voor de duidelijkheid: pesten is iets anders dan plagen. Dit plagen gebeurt over en weer en is meer een teken van genegenheid. Plagen moet je tegen kunnen en stopt als je aangeeft dat je er genoeg van hebt. Dan moet je dit wel kunnen aangeven en de ander moet daar ook naar kunnen luisteren. Niet iedereen kan dit zomaar en zal daarin ondersteuning nodig hebben van de mentor. De mentor vormt namelijk de spil ook in deze vorm van begeleiding en bepaalt samen met de leerlingen de sfeer in de klas. Als aan bovenstaande voorwaarden niet voldaan wordt kan plagen dus overgaan in pesten. Met dit protocol worden handreikingen gegeven om pesten te voorkomen alsook om pesten te stoppen. Het volstaat echter niet om alles op papier goed te regelen. Een daadkrachtig beleid staat of valt met de inzet van alle geledingen: leerlingen, personeelsleden en ouders. Om dit protocol levend te houden, zal er sprake moeten zijn van een goede voorlichting en uitvoering. De uitvoering van het beleid ligt in eerste instantie in handen van de mentoren, die worden aangestuurd door de teamleiders. De teamleiders en pestcoördinator zien er op toe dat de mentoren goed geschoold zijn en blijven t.a.v. de begeleiding van leerlingen en klas indien er sprake is van pestgedrag. Naast de genoemde functionarissen heeft ieder personeelslid een verantwoordelijkheid in het signaleren en aanspreken van leerlingen op ongewenst gedrag. De rector is eindverantwoordelijk. Deze houdt zich het recht voor om van het protocol af te wijken indien noodzakelijk. Voorlichting over het bestaan van dit protocol wordt gegeven via de schoolgids, de nieuwsbrief en de website. Dit protocol heeft de instemming van alle geledingen van onze school: personeel, MR, ouderraad.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
4
2. Preventieve maatregelen 1. Op de voorlichtingsavonden van de ouders van de toekomstige leerlingen wordt aandacht besteed aan het klassencontract. 2. Op de kennismakingsmiddag van de nieuwe brugklassers brengt de mentor de 5 respectregels aan de orde en legt uit waarom deze regels zo belangrijk zijn voor een veilige school en een goed werkklimaat. 3. Op de eerste plenaire bijeenkomst met het personeel stelt de rector de 5 respectregels aan de orde met de oproep deze regels uit te dragen in alle lessen en tijdens alle pauzes. 4. De mentor van de eerste en tweede klassen stelt in de eerste schoolweken samen met de leerlingen een klassencontract op (bijlage II en bijlage III). Het contract omvat gedragsregels waardoor leerlingen zich veilig kunnen voelen in de klas. Belangrijk in het contract is de afspraak dat als een leerling zich niet aan de regels houdt, dit gemeld wordt aan de mentor en dat dit geen klikken is. Leerlingen ondertekenen dit contract, krijgen een kopie voor in hun map, ouders krijgen een kopie en ook de teamleider. 5. De mentor komt minimaal 1 keer per maand in het mentoruur terug op het klassencontract en stelt indien nodig samen met de leerlingen het klassencontract bij. 6. Bij de klassen 3 en hoger worden de 5 respectregels gehandhaafd i.p.v. een klassencontract. 7. Op de eerste ouderavond zal aandacht worden besteed aan het onderwerp pesten, waarbij de ouders gewezen wordt op het bestaan van het protocol. Daarbij worden zij nadrukkelijk uitgenodigd zich als partners op te stellen door thuis geregeld eens te informeren of pestgedrag wordt opgemerkt en contact op te nemen met de mentor, ook als het niet hun eigen kind betreft. 8. In de mentorlessen van de 1e en 2e klassen wordt gewerkt aan het aanleren van sociale vaardigheden d.m.v. de methode “Leefstijl”. 9. In de gymnastieklessen wordt gewerkt aan de sociale weerbaarheid volgens de methode : ‘Rots en Water’. Op verzoek van de mentor wordt er expliciet aandacht besteed aan pesten. 10. Indien een mentor daartoe aanleiding ziet, wordt er expliciet aandacht besteed aan pestgedrag in een groepsgesprek met de klas. Hierbij worden de rol van de pester, het slachtoffer, de meelopers en de stille getuigen genoemd.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
5
Bij vermoeden van pesten: 11. Bij een klacht over het zich niet houden aan de samen afgesproken regels organiseert de mentor een gesprek tussen beide leerlingen (Bijlage IV). Doel van het gesprek is de situatie te verhelderen en te komen tot afspraken om de situatie te verhelpen. Besproken wordt dat een voortzetting van het gedrag zal worden opgevat als pesten en dat dit zal leiden tot sancties. 12. Geadviseerd wordt om van de klacht en de gemaakte afspraken een notitie te maken voor de teamleider en voor het leerling-dossier/ magister. 13. De mentor controleert de gemaakte afspraken. 14. Als de mentor oordeelt dat bovenstaande niet afdoende is, of dat het vertoonde gedrag niet anders dan als pesten op te vatten is, wordt er een vervolgtraject ingezet, zie 1.3.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
6
3. Curatieve maatregelen 1. Leerling dient een klacht in bij de mentor. De mentor noteert exact wat er gebeurd is, verifieert de klacht en verwijst door indien nodig naar de counsellor. Zie bijlage V. Collega’s worden geïnformeerd en gevraagd om op te letten zowel in de lessen als in de lesvrije momenten. 2. De mentor informeert de teamleider. Mentor en teamleider bepalen samen de sanctie in relatie tot het pestgedrag (Zie bijlage VI). De mentor meldt de klacht bij de pestcoördinator. 3. De teamleider houdt een disciplinair gesprek met de pester. Hierin wordt de pester geconfronteerd met het vertoonde gedrag, wordt de opgelegde sanctie verteld en het vervolgtraject bij verdere herhaling. Er vindt een doorverwijzing plaats naar de counsellor voor een aantal probleemoplossende gesprekken met de pester (zie bijlage VII). Ouders worden geïnformeerd. 4. De counsellor bespreekt de opdracht die opgelegd is als onderdeel van de sanctie en voert maximaal 5 probleemoplossende gesprekken. De probleemoplossende gesprekken worden afgesloten met een aantal afspraken. Deze afspraken worden op papier gezet (=gedragscontract) en door ouders en leerling ondertekend. Mentor en de teamleider ontvangen een kopie. De mentor controleert de afspraken. 5. Bij herhaling voert de teamleider weer een disciplinair gesprek met de leerling. Er wordt een zwaardere sanctie ingezet, zie ook het beleid rond veiligheid. De leerling wordt besproken in het ZAT met als doel doorverwijzing naar intensievere begeleiding. 6. De pestcoördinator bewaakt de voortgang, zie bijlage VIII.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
7
Bijlage I: Voorbeelden van pestgedrag Er is sprake van pestgedrag wanneer onderstaande voorbeelden structureel plaatsvinden ten opzichte van een bepaalde leerling. o er worden opmerkingen gemaakt over kleding en/of uiterlijk o er worden opmerkingen gemaakt over familie/ thuissituatie o een kind wordt in de klas geïsoleerd en buitengesloten bij activiteiten o er worden spullen afgepakt en zoekgemaakt o negatief reageren op wat alles een kind doet of zegt o de schuld krijgen van dingen die in de klas gebeuren o er worden beledigende briefjes doorgegeven of beledigende boodschappen verstuurd via SMS, MSN of Hyves o het bij een minder vleiende bijnaam noemen in plaats van de echte naam. o schreeuwen of schelden tegen een kind o duwen, trekken, slaan o roddelen o buiten school opwachten en bedreigen o op weg naar huis volgen en lastig vallen o thuis lastig vallen (telefonisch of door zich in de buurt van het huis op te houden)
Signalen van pestgedrag De volgende verschijnselen kunnen erop duiden dat een kind gepest wordt. Als een kind o vaak alleen is in de pauzes o vooral contact zoekt met volwassenen of jongere kinderen o niet meer naar school wil vanwege allerlei vage klachten o snel boos of geprikkeld is o plotseling bepaalde kleren niet meer aan wil o contact met medeleerlingen mijdt.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
8
Bijlage II: Voorbeeld van een klassencontract Klassencontract klas 2E Wij laten spullen van anderen met rust Wij luisteren naar elkaar Wij pesten niet en sluiten niemand buiten We lachen met elkaar en niet om elkaar We mogen stoeien maar niet vechten Wij zorgen ervoor dat iedereen goed kan werken Wij noemen elkaar bij de naam Dit zijn onze (regels voor een veilige klas. Wij hebben deze regels samen opgesteld. Als iemand zich er niet aan houdt dan melden we dit bij onze mentor. Dit is geen klikken.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
9
Bijlage III: Informatie voor de mentoren eerste en tweede klassen over het opstellen van een klassencontract Eerst iets over de natuurlijke gang van zaken binnen een groep. Na de kennismaking (3 à 4 weken): forming Krijg je de strijd om de macht: storming Hierna volgt het opstellen van regels: norming De groep draait als groep: performing Beëindiging: termination Als je dus niets doet als mentor/ docenten, gaat het zo. Heb je mazzel dan gaat het goed en heb je een positieve leider in de klas. Heb je pech dan heb je rond de herfstvakantie al een vervelende klas waaraan nauwelijks meer te sleutelen valt. Natuurlijk zijn er ook mentoren, die zoveel charisma uitstralen naar de klas toe dat de leerlingen automatisch de positieve normen van de mentor overnemen. Helaas volgen zij echter niet alle lessen bij deze docent. Bovendien kun je als mentor geen ogen en oren overal hebben. De beste kans van slagen heb je als de leerlingen zich medeverantwoordelijk voelen voor de veilige sfeer in de klas. Dit kan d.m.v. het opstellen van een contract met de klas. In dit contract staan 10, gedragsregels voor een veilige klas. Als laatste onderdeel van hoofdstuk 1 (blz. 30) uit Leefstijl worden er, hetzij summier, afspraken gemaakt met de klas. In elke mentorklas wordt een contract gemaakt voor een veilige klas volgens onderstaande richtlijnen. Hoe gaat het in zijn werk Je bespreekt met je klas wat ervoor nodig is om goed te kunnen werken. Een veilige sfeer is daarvoor noodzakelijk. Je bespreekt met je klas wat een veilige klas is. Eventueel de basisschool erbij betrekken. Er gebeurt veel in een jaar, vriendschappen komen en gaan, toch kan een veilige klas blijven bestaan als we daar met zijn allen voor zorgen. Een manier om daarvoor te zorgen is om samen een contract te maken. Een contract waarin regels staan voor een veilige klas. Geef een voorbeeld “We gaan in deze klas niet over elkaar roddelen”. Het is wel de bedoeling dat iedereen zich aan de regels houdt en daarvoor is er de mentor om daarbij te helpen. Bespreek met de leerlingen dat als een regel niet wordt nageleefd dit gemeld wordt aan de mentor en dat dit geen klikken is. Je sluit b.v. af met: we gaan nu met de klas regels bedenken voor een veilige klas. Iedere leerling krijgt (individueel) de opdracht om 10 regels te verzinnen waarvoor geldt: als iedereen zich hieraan houdt, is dit een veilige klas. Ze schrijven de regels voor zichzelf op. Dan worden ze door de mentor ingedeeld in groepjes (van ±4 personen). Ze nemen de regels door en kiezen 4 regels uit waar ze allemaal achter kunnen staan. Als iedereen klaar is worden de door de groepen geselecteerde regels op het bord geschreven. De regels worden klassikaal besproken. Je helpt je klas, en vult evt. nog aan, om te komen tot een top tien van regels. Deze regels, waar iedereen het mee eens is, worden netjes opgeschreven. Onder de regels komt een zin te staan zoals: dit zijn onze (klas ) regels voor een veilige klas. Wij hebben deze regels samen opgesteld. Als iemand zich er niet aan houdt dan vertellen we dit aan ………...(mentor). Dit is geen klikken. (Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
10
Dan datum etc. Formuleer de regels zo positief mogelijk. Hieronder de handtekeningen van de leerlingen en de mentor. Bespreek met de leerlingen de vraag “Wat moet er gebeuren als iemand zich er niet aan houdt?” Laat de sancties vanuit de leerlingen komen. Vermeld de sancties op de achterzijde van het contract. Het contract wordt vermenigvuldigd: voor elke leerling twee exemplaren, één voor in de map en één voor thuis. Het contract wordt, indien er een vast lokaal is, opgehangen in de klas en er wordt elke week een paar minuten bij stil gestaan. Het wordt op deze manier normaal om aandacht te besteden aan het klassenklimaat, er kan over gesproken worden als er iets niet goed gaat en voordat het uit de hand loopt. Het contract kan na verloop van tijd bijgesteld worden naar de actualiteit. Geef ook aan de teamleider een kopie. Tijdstip van het opstellen van het contract: na 3 à 4 weken school. Echter al vanaf het eerste contactmoment met de klas zul je als mentor de beoogde sfeer in de groep dienen uit te dragen. En weer zo positief mogelijk. (‘We gaan er samen een fijne klas van maken’.) NB 1: De afgelopen jaren is herhaaldelijk gebleken dat ouders van leerlingen die pesten zeggen niet op de hoogte te zijn van gesprekken met de klas over sociaal gedrag onderling. Het opstellen van een contract en het geven van een contract aan de ouders voorkomt dit soort uitvluchten. NB 2: Nog een heel simpele manier om leerlingen goed te laten kennismaken met elkaar is door zelf groepen te maken ook bij kleine opdrachten, op regelmatige basis kinderen te wisselen naast elkaar, etc. Dit moet niet alleen in de mentorles gebeuren, maar het gehele lesgevende team heeft hierin een belangrijke taak!
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
11
Bijlage IV: Gesprek mentor met leerlingen bij klacht over overtreding van het klassencontract Doel van het gesprek is bewustwording, inleving en afbakening van grenzen. Het geheel kan nog gebaseerd zijn op een misverstand afhankelijk van wat er gebeurd is. Het kan ook zijn dat de inbrengende leerling ook een actieve rol in het geheel speelt. De mentor treedt op als bemiddelaar tussen de twee leerlingen. Er wordt geconfronteerd maar niet veroordeeld. De inbrengende leerling krijgt de gelegenheid de klacht te verwoorden. De andere leerling krijgt de gelegenheid hierop te reageren. De inbrengende leerling mag hierop weer reageren etc. De mentor treedt op als gespreksleider maar de leerlingen doen het woord. Er wordt ook terugverwezen naar het klassencontract en de afspraken betreffende overtreding. Het gesprek wordt afgerond met afspraken tussen de beide leerlingen opdat het gedrag stopt. ‘Wat heb jij van .. nodig? En wat heb jij van …nodig?’ Hiervan wordt een notitie gemaakt en aan het leerling-dossier toegevoegd dan wel aan de teamleider doorgegeven. Er wordt ook verteld dat mocht het gedrag doorgaan ondanks de gemaakte afspraken en het gevoerde gesprek, dit opgevat zal worden als pesten met alle gevolgen van dien. Het gesprek is succesvol als geen van beide leerlingen zich een verliezer voelt.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
12
Bijlage V: Hulp aan de gepeste leerling Eerste gesprek tussen mentor en leerling Doel van het eerste gesprek is de feiten boven tafel te krijgen aan de hand van vragen betreffende o Wat/ wie/ waar/ wanneer en wie was erbij. o Wat is er gebeurd? o Wie speelt/ spelen hierin een rol? o Waar speelt het zich af? o Wanneer gebeurt het? o Wie was erbij toen het gebeurde. Kan iemand het gezien/ gehoord hebben? o Mag deze persoon hierover gevraagd worden? o Hoe lang speelt het al en hoe vaak? o Weten je ouders ervan? o Wat heb je zelf tot nu toe gedaan om het pesten te laten stoppen? o Zijn er leerlingen die het voor je opnemen? o Er wordt aangeraden een logboek bij te gaan houden. Bespreek vervolgens met de leerling wat hij/zij kan doen tegen het pesten en bekijk waar de leerling aan wil werken om de situatie te verbeteren.: o Hoe communiceert de leerling met anderen? o Welke lichaamstaal speelt een rol? o Hoe gaat de leerling om met zijn/haargevoelens en hoe worden deze kenbaar gemaakt aan anderen? o Heeft de leerling genoeg vaardigheden om weerbaarder gedrag te tonen naar de pester? Gepeste leerlingen lopen vaak rond met het gevoel dat er iets mis is met ze. Daardoor hebben ze moeite om voor zichzelf op te komen. Besteed hier aandacht aan. Verdere begeleiding Indien nodig een aantal gesprekken (maximaal 5) met de counsellor om het zelfvertrouwen aan te sterken/ de leerling vaardiger te maken. Als vanaf het begin al duidelijk is dat er intensievere hulp nodig is, bijvoorbeeld als het pesten al speelt vanaf de basisschool verwijs dan door naar het ZAT. Van daaruit wordt dan gekeken naar verdere begeleidingsmogelijkheden.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
13
Bijlage VI: Straffenpoule Hieronder een overzicht van mogelijke straffen wanneer leerlingen de - al dan niet door henzelf - vastgestelde regels of afspraken overtreden. De straffen zijn afkomstig van scholen die beleid hebben ontwikkeld en vastgesteld op het gebied van pesten/geweld/onveiligheid. Al hoewel in het beleid een onderscheid wordt gemaakt in oorzaak en mate van geweld, de leeftijd van de leerling en of er sprake is van recidive, worden ze hier niet gehanteerd. Ook wordt er (nog) geen onderscheid gemaakt in straffen bestemd voor leerlingen van het basis- of van het voortgezet onderwijs. En tot slot wordt er nog geen onderscheid gemaakt in oplopende zwaarte van de straffen. Wel wordt er een onderscheid gemaakt in zinvolle en (tamelijk) zinloze straffen. De (tamelijk) zinloze straffen zijn: het plein vegen, lokalen of wc's schoonmaken. Zinvolle straffen zijn straffen die in relatie staan tot het vergrijp, in dit geval pesten: Aan den lijve (laten) ervaren o Pester aan den lijve laten ervaren wat het is om gepest te worden. o Gepleegd vergrijp bij hem/haar toepassen. o Dit kan echter niet bij elk kind. Met andere woorden, de te geven straffen zijn afhankelijk van de oorzaak waarom dít kind pest. Een overzicht van mogelijke oorzaken is, onder het trefwoord oorzaken van pesten, gratis aan te vragen bij
[email protected]. Apart zetten o Apart zetten, uit het groepje. o Pester buitensluiten in vrije situaties: niet mee laten gymmen, niet buiten laten spelen, niet mee laten zwemmen, niet mee naar de schooltuin. o De pester wordt direct geïsoleerd, mag even niet spelen of computeren. Boek over pesten o Een (gedeelte van een) boek over pesten lezen. o De opdracht om De verschrikkelijke schoolmeester van Dolf F. te lezen. o Een (gedeelte van een) boek over pesten lezen, hiervan een uittreksel maken en/of er een spreekbeurt voor de klas over houden. Brief met gevalsbeschrijving van gepeste kinderen of volwassenen overschrijven o Brieven met gevalsbeschrijvingen van gepeste kinderen of volwassenen lezen. Hierbij wordt de opdracht gegeven zich voor te stellen dat dit hem/haar of broertje, zusje, neefje, nichtje overkomt. In een later gesprek met de leerkracht wordt aan de pester gevraagd wat deze brieven hem of haar emotioneel hebben gedaan. Vijf van deze brieven zijn terug te vinden in de bijlage IX)
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
14
Cadeau o De pester koopt een klein cadeau voor het gepeste kind en overhandigt het aan het gepeste kind in eerste instantie niet in het bijzijn van de rest van de klas, maar bij recidive wel. Complimenten o Lijst maken van complimenten en deze toepassen wanneer de pester zich houdt aan de gemaakte afspraken. Een moeilijkheid hierbij is de opmerking van sommige leerkrachten dat ze het moeilijk vinden om leerlingen complimenten te geven en dus te belonen voor wat zij 'normaal' gedrag vinden. Excuus o Excuusbrief voor het slachtoffer schrijven. o Een excuusbrief voorlezen aan de klas. Het argument hiervoor is dat de leerlingen met elkaar regels hebben afgesproken en dat (voortdurende) overtreding van deze regels een zaak is die de gehele klas of groep aangaat en niet alleen het gepeste kind. Gesprek met pester o In een gesprek met de leerkracht krijgt de pester de opdracht een aantal leuke dingen te noemen van het gepeste kind. Interview o De pester moet een interview over pesten afnemen bij een volwassene. Een variant is: de pester een interview over pesten laten afnemen met een van zijn of haar ouders. Opstel o Een opstel over pesten schrijven en de informatie hiervoor van de website www.pesten.net halen. o Een opstel schrijven met als inhoud: drie argumenten die aangeven dat pesten goed is en drie argumenten dat pesten slecht is. De informatie hiervoor kan worden gehaald uit www.pesten.net. o Een opstel schrijven, waarbij antwoord moet worden gegeven op de vraag: "Waarom pest je eigenlijk?" Hierbij wordt het overzicht van mogelijke oorzaken waarom kinderen pesten gegeven. o Een overzicht van deze oorzaken is, onder het trefwoord 'oorzaken van pesten', gratis aan te vragen bij
[email protected]. Presentatie o Een spreekbeurt over pesten houden of aan de klas uit een boek over pesten voorlezen. Regels o De pester krijgt de opdracht in de voor of door de leerlingen vastgestelde regels na te gaan welke regel(s) hij/zij heeft overtreden, waarna de leerling wordt gevraagd argumenten te bedenken waarom deze regel noodzakelijk is en deze argumenten in een aantal zinnen op te schrijven en in te leveren.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
15
Sorry-brief o Een sorry-brief schrijven en aan het gepeste kind voorlezen. o Een sorry-brief schrijven en aan de klas voorlezen. Sociaal isoleren o Als niets meer helpt, de pester negeren, sociaal isoleren of doodzwijgen. Eerst door de leerkracht, later door klasgenoten. Strafregels o De door de leerkracht vastgestelde of door de groep samengestelde regels een of meer keren overschrijven. Tekening maken o Een tekening maken, met het verzoek zich in te leven in de gevoelens van slachtoffers o Een tekening maken over wat emotioneel zou gebeuren als het hem /haar zelf was overkomen o Een tekening voor het slachtoffer maken o Een tekening maken over wat er volgens hem/haar is gebeurd o Een tekening maken over hoe het anders zou kunnen/had kunnen zijn. Toezicht houden op regels o De pester krijgt van de leerkracht de opdracht toezicht te houden op de door de leerlingen of leerkracht vastgestelde regels. DVD o Een dvd over pesten bekijken en er een verslag over schrijven. Een overzicht van videobanden over pesten is opgenomen in: Pesten op school, lessuggesties voor leerkrachten. Uitgeverij Van Gorcum in Assen. ISBN 90 232 3239 9. In dit overzicht is de videoband De Zwaan, uit Het wonderlijk verhaal van Hendrik Meijer, van Roald Dahl, een NOT/Teleac uitgave, niet opgenomen. o Wanneer er sprake is van internetpesten kan aan het gepeste kind, samen met twee klasgenoten, de opdracht te geven het door Sire ontwikkelde computerspel 'Profiler' te spelen, waarin de pester wordt aangeklaagd en hij, de pester, zich moet verdedigen. Website o De website www.pesten.net bekijken en er verslag over doen. o De pester kan ook de opdracht worden gegeven zich bij het forum van de website www.pesten.net aan te melden, te kijken wat kinderen aan elkaar over (de gevolgen van) pesten vertellen en aan de leerkracht hierover verslag uit te brengen.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
16
Werkstuk o De pester en de gepeste maken samen een werkstuk, bijvoorbeeld een scheikundeproef of iets bij techniek. Trefwoorden: pesten op school, leerlingen onderling, straffenoverzicht. Gesprek met ouders Ouders voor een gesprek op school uitnodigen en aan hen vertellen wat het kind met klasgenoten uithaalt. Het advies is deze activiteit pas in zeer laat stadium uit te voeren. Argumenten hiervoor zijn dat, als het waar is dat ouders van notoire pesters hun kinderen bij overtredingen vaak fysiek straffen, ze dit nu ook kunnen doen. En in de tweede plaats ontkennen ouders van notoire pesters vaak dat hun kind pest dan wel agressief is. Deze ouders kunnen het niet meer ontkennen wanneer de school heeft genoteerd wat de pesters (voortdurend) hebben gedaan en wat de school daaropvolgend als oplossingen heeft bedacht en toegepast. Daartoe is het echter zaak dat de school een negatief dossier heeft opgebouwd.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
17
Bijlage VII: Hulp aan de pester. Eerste gesprek tussen pester en counsellor. Het doel van het gesprek is confronteren en probleem oplossen. o De leerling confronteren met zijn gedrag en de pijnlijke gevolgen hiervan. o Het schetsen van de stappen die volgen wanneer het pestgedrag niet stopt. o Achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen. (Wat is er volgens jou gebeurd? Weet je waarom het gebeurd is?) o Inlevingsvermogen stimuleren. (Wat voelde je? Hoe denk je dat de ander zich voelde?) o Alternatief gedrag stimuleren (Zou je ook een andere manier kunnen verzinnen? Wat is ervoor nodig om dit gedrag te stoppen?)
Confronteren is niet hetzelfde als kritiek geven. Het is wel een spiegel voorhouden met betrekking tot het gedrag. Het gedrag wat waarneembaar is wordt verwoord en besproken zonder er een interpretatie aan te geven. o Confronteren is b.v.: “Je hebt cola in de tas van Piet laten lopen”. Het wordt persoonlijk gemaakt als je daarbij vermeld: “Dat deed je zeker omdat je de lolligste wou wezen”. Hiermee bekritiseer je iemand. o Relatiegericht. Laat duidelijk merken dat je de persoon niet afvalt. Je bent heel duidelijk op de inhoud, in wat je wilt en niet wilt maar met behoud van de relatie. Bijvoorbeeld: “ik vind dat je erg onaardig doet tegen haar” i.p.v.: “Je bent gemeen”. o Specifiek blijven: Je benoemt de situatie waarover het gaat zonder te veralgemeniseren met woorden als altijd en vaak. Kritiek wordt vaak algemeen.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
18
Bijlage VIII: Taakomschrijving pestcoördinator De pestcoördinator is een centraal aanmeldpunt voor klachten betreffende pesten. Een klacht betreffende pesten kan worden aangemeld door de mentor, de ouders en/of collega’s. De taken van de pestcoördinator: 1. Na de aanmelding van de klacht wordt het juist doorlopen van het protocol bewaakt en de afhandeling van de klacht gecontroleerd 2. Is vraagbaak voor de mentoren op het gebied van pesten 3. Actualiseert het pestbeleid 4. Verzorgt samen met de teamleiders de scholing van docenten 5. Verzorgt samen met de teamleiders de voorlichting van de ouders 6. Geeft aan het eind van het schooljaar een verslag van de verrichte werkzaamheden aan de schoolleiding
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
19
Bijlage IX: Brieven van slachtoffers
Brief 1: Vrouw van in de 30 schrijft "Vanochtend hoorde ik, heel toevallig, via het testbeeld van de televisie, de radiouitzending waarin u sprak over het zondebokfenomeen. Alle pijn en machteloosheid van twintig jaar kwamen naar boven, want ook ik was - en ben soms nog - zo'n zondebok. Jarenlang heb ik het niemand durven vertellen, want het stond voor mij gelijk aan mislukt zijn, niet goed genoeg zijn. Pas nu ik mij veilig durf te voelen in mijn relatie, durf ik erover te praten. Ik ben acht jaar enig kind geweest, mijn moeder verloor twee baby's na mij en ik werd erg vertroeteld. Ik was een leuk kind om te zien, een tikje mollig, erg intelligent én eigenwijs. Iedereen hield van me en ik dacht dat dat de normaalste zaak van de wereld was. Toen ik vierenhalf was, verhuisden we. Op de nieuwe kleuterschool zaten ook twee van mijn vriendjes, buurjongetjes uit het oude huis. Maar op de nieuwe (kleuter)school wilden ze stoer doen, mij niet meer kennen. Ze begonnen me te treiteren om indruk op de anderen te maken en ik begreep niet waarom ze ineens zo deden. Na de kleuterschool kwam de lagere school. Ik kon de lessen heel gemakkelijk aan, zat daarom vaak te kletsen, zodat de leraren niet zo dol op me waren, en dat pikten de kinderen natuurlijk op. Ik voelde me erg alleen en toen mijn moeder na veel gedokter toch nog beviel van een zusje, vond ik het in mijn kindergedachten heel normaal dat zij alle aandacht kreeg. Zoals gezegd: ik kon erg goed en gemakkelijk leren, mijn ouders waren trots op hun fantastische dochter, dus vertelde ik niets van alle pesterijen op school. Maar dolgelukkig was ik, toen ik op negenjarige leeftijd, in de vierde klas door omstandigheden naar een andere school ging. Ik weet nog glashelder dat ik de avond voor de eerste schooldag in bed lag en dacht: hier kent niemand mij, hier kan ik helemaal opnieuw beginnen en ik zal goed mijn best doen, zodat ze me allemaal aardig vinden. En jawel, drie weken 'ging' ik met de populairste jongen van de school en toen dat uitging, was het afgelopen met me. Ik werd uitgelachen en getreiterd, zoals toen ik op het bord een som moest uitrekenen en het (verkeerde) voorzeggen niet hoorde. De leraar deed vrolijk mee. Schoolkampen waren een ramp. De kinderen vertelden onder elkaar hoe naïef ik was en de hele meute nam me te pakken. Gelukkig ging er niemand van deze lagere school naar de middelbare school waar ik heen ging. Door een gelukkig toeval kreeg ik dus een nieuwe kans. Helaas ging die op de kennismakingsdag al verloren, omdat ik in mijn argeloosheid in een val van een leraar trapte. Ik begon mijn eerste middelbare schooldag dus al als "dat meisje, weet je wel?" Niettemin deed ik wanhopig mijn best om aardig gevonden te worden en werd verliefd op de eerste de beste jongen die aardig tegen mij deed. Fout. Tijdens de werkweek bleek die jongen een oogje te hebben op een ander meisje en ik ging naar de enige plek waar ik daarover kon nadenken in mijn eentje: het toilet. Anderen zagen dit en het ging als een lopend vuurtje rond: "Elsa gaat naar de wc om uit te halen over Robert". Sensatie. Ik kreeg de hele meute, drie schoolklassen (plusminus negentig kinderen) achter me aan. Ze gingen staan op de toiletbrillen van de andere wc's, keken over de rand van het hokje,
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
20
lachten en sarden. Ik heb ongeveer drie kwartier ineengedoken en aangekleed op dat toilet gezeten. Toen was het etenstijd en gingen alle kinderen naar de eetzaal. Na heel veel overredingskracht van een lerares durfde ik de deur van het slot te halen en eruit te komen, helemaal onder de zenuwvlekken. Ik moest ook gaan eten, maar voor geen goud ging ik de eetzaal binnen om tussen de tafels door naar mijn plaats te lopen. Ik ging met mijn rug naar de deur in de recreatiezaal tijdschriften doorbladeren. Doodsbang. Destijds was het liedje "Pappie, ik zie tranen in je ogen" populair. Dit hadden de anderen van een nieuwe tekst voorzien: "Elsa, ik zie tranen in je ogen". Terwijl ik daar zat, begonnen alle kinderen dit te zingen in de eetzaal, onder begeleiding van een leraar die met een grote bel de maat sloeg. Al zingend kwamen ze in de recreatiezaal om me heen staan. Ineengedoken ben ik blijven zitten bladeren tot iedereen in de touringcar zat en een leraar heel kwaad werd omdat ik daar niet heen ging. In de bus werd het lied weer gezongen en niemand wilde mij naast zich hebben, zodat er een "vrijwilliger" werd aangewezen. Nog jaren daarna werd het gezongen, geneuried of gefluisterd, als ik door de gangen liep. Ik vertrouwde niemand meer uit mijn klas, plaatste me buiten de groep, ging in de tweede klas over zelfmoord denken en wist heel zeker dat niemand me aardig vond of van me kon houden. Nou ja, mijn familie wel, maar ook alleen omdat ik nu eenmaal hun dochter of zusje was. Ik zat uren op mijn kamer te huilen, te lezen, naar platen van Robert Long te luisteren en was doodongelukkig. Van atheneum 2 en een gouden toekomst kelderde ik naar mavo 3, de zoveelste nederlaag. In de hogere klassen ging het treiteren wel over. Ik kreeg een populaire vriendin, sloeg na mavo 4 havo 4 over en ging meteen naar havo 5. Mijn ouders gingen scheiden. Ik ontmoette op mijn vijftiende een aardige student van drieëntwintig die me begreep, dacht ik. Ik eiste al zijn tijd op en later wilde hij me nooit meer zien. Ik deed een zelfmoordpoging. Ik at veel door de zenuwen en werd veel te dik, liep van huis weg, ging op kamers wonen, voelde me voor niemand goed genoeg en was ontzettend alleen. Mensen die aardig waren, eiste ik helemaal op, maar ik vertrouwde hen nooit. En inderdaad, ze kregen altijd genoeg van mijn problemen. Ik bezocht de ene psycholoog na de andere, maar ze gaven me het gevoel dat ik er zelf schuld aan had, dat het mijn gedrag was en dat ík het gepest kon veranderen. Ik bad vaak om moed om er een einde aan te maken. Ik was mislukt; ik had het geprobeerd, maar ik kon niet leven. Ik probeerde verschillende opleidingen, maar plaatste mezelf door mijn argwaan en wantrouwen altijd buiten de groep. Ik verlangde wanhopig naar een jongen die van me hield, maar ik schrikte jongens af en dacht dat ik lelijk en stom was en altijd alleen zou blijven. Ik nam me voor om, als ik op mijn dertigste nog alleen was, mezelf van kant te maken. Want alleen oud worden, dat wilde ik niet. Op mijn tweeëntwintigste had ik alle moed verloren. Ik woonde op een kamer en toen ik 's avonds uitging, had ik het vaste plan een jongen te versieren, alleen om even vastgehouden te worden. Het maakte niet uit door wie. Ik had geluk. Ik drong me op aan iemand en vroeg hem: "Wil je me even vasthouden? Nee, dat zal wel niet, stomme vraag". De jongen zag de gekwetste, angstige blik in mijn ogen en hield me toch vast. Hij werd zelfs verliefd op me en vlug trok ik me terug, vol argwaan, ongeloof en wantrouwen. Hij was volgens de geldende normen erg knap en hoe kon ik nou goed genoeg zijn voor zo iemand? Maar hij hield vol. Inmiddels wonen we nu drie jaar samen en stukje bij beetje heb ik erop durven vertrouwen dat hij van mij houdt. En toch is daar nog altijd in mijn
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
21
achterhoofd dat waarschuwende stemmetje: als je hem echt honderd procent vertrouwt, dan laat hij je pas barsten, blijf op je hoede, houd er rekening mee dat hij je pijn zal doen als je hem durft te vertrouwen. Ik haat mezelf soms, vind mezelf mislukt, ontloop mensen van vroeger. Onlangs heb ik alles aan mijn moeder verteld. Ze had er nooit iets van geweten. Ik heb er ook met een vriendin over gepraat, die toen bij die werkweek was. Ze heeft ook meegezongen en getreiterd. Later zijn we vriendinnen geworden, en nu zei ze dat ze nooit heeft geweten dat pesten zulke littekens, zulke wonden, nalaat. Ik ben dol op kinderen, wil ze zelf ook graag. Maar vaak denk ik: nee, ik ben vast geen goede moeder, ik ben niet goed genoeg, ik wil niet dat mijn kinderen zoiets overkomt. Waarom schrijf ik u, een wildvreemde, dit allemaal? Ik denk in de hoop dat u voorlichting kunt geven aan leerkrachten en ouders, opdat het pesten anderen bespaard kan blijven. Ik hoop dat mijn verhaal iets, al is het maar heel weinig, kan bijdragen aan hulp en begrip voor de kinderen van nu, want niemand verdient het of vraagt erom om een zondebok te zijn". Bron: Kinderen en pesten, wat volwassenen ervan moeten weten en eraan kunnen doen. Bob van der Meer, Utrecht/Antwerpen: Kosmos-Z&K Uitgevers, 1993. ISBN 90 215 2048 6. Uitverkocht; opvraagbaar bij de Openbare Bibliotheek.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
22
Brief 2: Uit het dagboek van een tweedeklasser Hieronder een gedeelte uit het dagboek van een zondebok uit een tweede klas gymnasium. Deze jongen werd door een aantal klasgenoten bij voortduring gepest. Hij ging een dagboek bijhouden. Dit liet hij, toen het hem teveel werd, aan zijn moeder lezen. Een aantal citaten. 24 april In de pauze was de ijsman er. Ik kocht een ijsje. Daarna zocht ik de anderen op (stom van me). Ik kreeg weer het gezeur van "mag ik een hapje?" Ik ging toen maar naar binnen. Eerst werd ik door Rogier aangehouden die een hap van mijn ijsje nam. Paulien gooide daarna voor de lol mijn tas om. Toen de tekenles bijna was afgelopen, zei Joep tegen mij: "Jij wacht straks nog op mij". Toen ik mijn jas had gepakt, kwam ik hem en Rogier tegen. Ze hielden me vast en eisten een kauwgom. Ik rukte me los en rende naar de bushalte. Op het station pakte Paulien mijn tas. Annelies hield me vast aan mijn haren en met haar nagels in mijn pols. Pauline verstopte de tas. Ik kon Annelies van achteren beetpakken, maar kreeg gelijk een trap tegen mijn scheenbeen. Even later kwamen automatisch die rottranen. In de trein zat ik alleen: bij de anderen was er zogenaamd geen plek meer. In de fietsenstalling gebeurde er dit keer niets. 29 april In de kleine pauze had Diederik een rare opmerking tegen mij. Hij zei: "Je kunt maar beter zelfmoord plegen, want er is toch niemand die je belangrijk vindt". In de grote pauze werd ik als een hond weggejaagd. Ik ging maar ergens anders zitten. De anderen kwamen daarna naar mij toe. Ik werd weer weggejaagd, maar bleef nu staan. Na een kwartier pakte Rogier een boek en smijt dat een eind weg. Hij zegt: "Die richting ga jij ook uit". Daarna pakt er één mijn tas, maar die weet ik terug te krijgen. Dan pakt Rogier weer een boek. Dat is teveel voor mij. Ik pak mijn tas en loop huilend naar binnen. 6 mei Na de gymnastiekles had er één mijn schoenen gepakt en zomaar ergens neergegooid. Eentje lag er midden in de kleedkamer. De anderen gingen er mee voetballen. Ze probeerden hem ook in de vuilnisbak te gooien. Daarna gooide één hem naar buiten. In de pauze stond ik nog even mijn Duits te leren. Rogier liet een boer in mijn gezicht en Marijn pakte mijn boek, omdat hij moest leren. 7 mei Mijn vader roept dat iemand van school aan de telefoon is. "Hoi, met Merel", zegt iemand. Ik herken Joep's stem. Hij vraagt mij een aantal flauwe dingen. Dit is voor mij echt een voorbeeld dat hij de pik op mij heeft. 12 mei Ik ga nu met de fiets naar school. Op de terugweg naar huis zie ik Paulien en Merel vóór mij fietsen. Ik probeerde bij hen te komen om met hen op te fietsen. Toen ze mij zagen gingen ze harder fietsen. Ze moeten mij niet.
Bron: B. van der Meer, De zondebok in de klas, pp 67-68.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
23
Brief 3: Een meisje van 15 "Voeger ben ik een 'zwart schaap' geweest, zij het in niet zo'n zware mate. Ik was, wat leren betrof, een middelmatige leerling, blonk nergens in uit, was enorm slecht in hoofdrekenen en cijferen. En gym. Ik was zowat de kleinste van de klas en kon dus nooit over de bok of zo heenkomen. Kon niet bij de ringen, enzovoort. Thuis wisten ze het nooit, maar ik heb heel wat uurtjes strafwerk zitten maken met de gymspullen in mijn tas. Dan durfde ik niet naar gym, dus zei ik gewoon dat ik ze vergeten was. Na gym waren de pauzes het ergst. Ik mocht niet meedoen aan spelletjes, kreeg stompen en schoppen en werd uitgescholden. Gelukkig had ik één vriendin die het nog een beetje voor mij opnam. De leraren hebben er nooit iets van gezegd, al hadden ze het wel in de gaten. Ze hebben mij ook wel eens expres voor gek gezet om bij de klas in een goed blaadje te komen. In de eerste en tweede klas van de lagere school viel het nog wel mee, maar ieder jaar werd het erger. Toen ik naar de middelbare school ging was ik doodsbang dat ik weer gepest zou worden. Als je wist wat een pijn en blauwe plekken ik op de lagere school heb gehad, dan moesten ze op de middelbare school toch je botten wel kapot slaan? Ik werd het niet, maar iemand anders. In de eerste en derde klas heb ik bij haar in de klas gezeten. Zij kon er niets aan doen, want ze mocht niets van thuis. Niet naar iemands verjaardag of zwemmen of schaatsen. Ik zal nooit iemand of iets treiteren. Nooit, nooit, nooit. Ik weet wat het is. In de tweede was het een ander meisje dat gepest werd. Die maakte het er eigenlijk wel een beetje naar, want ze loog en klikte heel veel. Wat ik nog aan de orde wil stellen is dit. Als je op school getreiterd wordt en je kunt er thuis niet over praten, zul je ergens anders een leemte mee op moeten vullen. Ik heb mijn toevlucht genomen tot huisdieren. Huisdieren zijn fantastisch. Ze zijn zo eerlijk als goud, ze kijken niet of je vlot bent of knap. Ze kijken naar je innerlijk, ze zijn rechtvaardig en te vertrouwen. Je kunt ze alles vertellen en ze zullen je geheimen niet verder vertellen. Zonder huisdieren had ik misschien wel zelfmoord gepleegd".
Bron: B. van der Meer, De zondebok in de klas, p 120.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
24
Brief 4: Een vrouw van twintig "Hoewel ik twintig jaar ben, ondervind ik nog steeds de gevolgen van pesten op de lagere school. Op een keer was er een nieuw jongetje in de klas, toen ik in de vierde zat. Ik maakte de onschuldige opmerking dat hij mij wel aardig leek, met als gevolg dat de hele klas mij in de pauze achterna zat, want ik was zogenaamd gek op hem. Toen ik moe was en tegen een onderruitje leunde, bonsde ik daar zo hard tegen aan dat het brak. Ik schaamde mij natuurlijk diep en toen ik verhuisde vond ik dat helemaal niet erg, want ik had maar één vriendin en verder trokken een paar meisjes die ook kneusjes waren met mij op. Op de nieuwe school kwam ik tussen twee jongetjes te zitten, die mij geen van beiden mochten. Niet alleen deze twee plaagden mij, maar de hele klas. Wat was de oorzaak? Ik had lang haar en daar zaten naar hun mening vlooien in. Op het schoolplein mocht ik niet meedoen aan het populaire spel 'scharen', wat bestaat uit het vormen van stelletjes. Als ik een keer mee mocht doen, koppelden ze mij altijd aan de vervelendste jongen uit de klas, wiens handen niet zo fris waren. Afschuwelijk vond ik het. Ik zie mezelf nog in het fietsenhok van de school staan. Heel wat keertjes ben ik huilend naar de voordeur gegaan die in de pauze op slot was. Ik leerde na schooltijd zo snel mogelijk naar huis te rennen om te voorkomen dat ik afgetuigd werd door een paar jongens uit mijn klas die dezelfde kant op moesten. Wanneer ik 's middags naar school ging stonden ze altijd om de hoeken van schuurtjes te wachten tot ik voorbijkwam. En steeds werd ik afgetuigd, terwijl ze riepen: "vlooien, vlooien". Als ik ergens nieuw kom, heb ik nog steeds het idee dat ik mij heel gedienstig moet gedragen. Als ik dan merk dat niet iedereen blij is dat ik er ben, voel ik mij ellendig. Dat heb ik te danken aan mijn lagere schoolleeftijd. En dan maar zeggen dat de lagere schoolleeftijd de evenwichtigste en makkelijkste leeftijd van het kind is".
Bron: B. van der Meer, De zondebok in de klas, pp 135-136
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
25
Brief 5: Een moeder over haar zoon "Hans is elf jaar en is sinds de kleuterschool erg gepest op school. In de buurt waar wij eerst woonden, waren er helemaal geen jongetjes van zijn leeftijd, maar hij speelde altijd met zijn broertjes en zusjes. Toen hij naar de kleuterschool ging stond hij daar eigenlijk meteen een beetje als eenling, want die andere kinderen waren al gewend om met elkaar te spelen. Hij werd ook nooit opgenomen in de kring. De juffrouw die hij daar had begreep hem ook niet zo goed. "Hij is dwaas", zei ze altijd. Op de lagere school werd hij toen later al snel erg gepest. Toen Hans in groep zes zat zijn we verhuisd. We hoopten toen dat het op een andere school beter zou gaan, maar hij kwam van de wal in de sloot. Hij is hier gewoon vogelvrij verklaard. Hij is haast altijd bont en blauw, omdat hij zoveel geschopt en geslagen wordt. Hij heeft dan vaak een stuk of tien jongens gelijk tegenover zich. Ze proberen hem dan bijvoorbeeld door de spijlen van het fietsenhok te duwen of ze rollen hem helemaal door de modder. Pas geleden gooiden ze zijn gymspullen en regenpak gewoon in een watergang, et cetera, et cetera. Met de leerkrachten is hier niet over te praten, want ze zeggen: "Hij lokt het zelf uit, hoor". Maar wat doet Hans? Hij zoekt contact met andere kinderen door hen een duw te geven en dan "hoi, Jan" of zoiets te zeggen. Maar die duw wordt dan van hem niet geaccepteerd en hij wordt dan gelijk met een paar man in elkaar geslagen. En dan zijn er jongens in zijn klas, die bijvoorbeeld achter hem gaan lopen en hem voortdurend uitschelden voor alles en nog wat. Net zolang tot hij terugscheldt en dan vallen ze hem met z'n allen weer aan. Op deze manier leert hij nooit een weerwoord te hebben, want doet hij dit, dan weet hij dat hij op weg naar huis opgewacht wordt en een pak ransel krijgt. Hans heeft door dit alles een erg minderwaardigheidsgevoel gekregen. Wat moeten we doen?"
Bron: B. van der Meer, De zondebok in de klas, p 146.
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
26
(Anti)respectprotocol schooljaar 2011-2012
27