O f fe r te
Rendementsonderzoek
Onderzoek naar de opbouw van rendement binnen de horeca met het accent op bierverstrekkende bedrijven
drs. F. Pleijster drs. W.V.M. van Rijt C.K. Smit drs. P.Th. van der Zeijden Zoetermeer, 24 maart 2010
Offerte aan het Bedrijfschap Horeca en Catering.
Inhoudsopgave
1
Inleiding
5
2
Onderzoekskader
7
2.1
Uitgangspunten voor het onderzoek
7
2.2
Typen situaties
8
3
Inventariserend onderzoek
11
3.1
Doel van het onderzoek
11
3.2
Te beantwoorden vragen
11
3.3
Aanpak
12
3.4
Informatieverzameling
13
3.5
Analyse en informatieverwerking
16
3.6
Go/no-go-besluit en bespreking met de begeleidingscommissie
17
3.7
Communicatie en tijdpad
17
3.8
Begroting inventariserend onderzoek
19
4
Voorlopige opzet van het impactonderzoek
21
4.1
Uitgangspunten voor de vormgeving van het impactonderzoek
21
4.2
Bedrijfsbezoeken
22
4.3
Analyse
22
4.4
Rapportage
23
4.5
Tijdpad en kosten
23
5
Projectteam en ervaring
25
5.1
Projectteam
25
5.2
Ervaring EIM
25
Bijlagen I
Algemene voorwaarden van de Vereniging voor Beleidsonderzoek
29
II
CV’s projectteamleden
31
3
1
Inleiding T r an s p a r a n t i e ge w e n s t Het Bedrijfschap Horeca & Catering (BH&C) wenst meer inzicht in de opbouw van de kosten, prijzen en rendementen van horecaondernemingen met het accent op bierverstrekking. Met dit inzicht wil het BH&C bijdragen aan het vergroten van de transparantie van deze markt en daarmee de professionaliteit van de horecaondernemer op de markt ondersteunen.
A c h te r gr o n d Achtergrond hiervan is onder meer dat sinds jaar en dag brouwerijen op de Nederlandse horecamarkt naast leverancier van bier ook als financier voor horecabedrijven van bedrijfsinvesteringen en van de voorraad fungeren. De brouwerijen vervullen daarmee twee rollen. Deze combinatie van rollen leidt tot gebondenheid van horecaondernemingen aan de brouwerijen. De verwevenheid van de leveranciersfunctie met de financiersfunctie zou de keuzemogelijkheden en overstapmogelijkheden van horecaondernemingen beperken, waardoor ook concurrentie onvoldoende inhoud kan worden gegeven door de gebonden horecabedrijven. Ook andere leveranciers kunnen een dubbelrol spelen door naast leverancier op te treden als financier (zoals leveranciers van geluidsapparatuur en speelautomaten). Of hier daadwerkelijk sprake is van een probleem en in welke mate, is moeilijk aan te geven, onder andere door een gebrek aan transparantie ten aanzien van de financieringsmogelijkheden voor horecabedrijven en van de werking van de inkoopmarkt in relatie tot de vrijheidsgraden die gebonden afnemers hebben om hun eigen marktstrategieën (met betrekking tot de inkoop- en de verkoopmarkt) vorm te geven.
O f fe r te ve r z o e k Tegen de geschetste achtergrond heeft het BH&C EIM gevraagd een offerte uit te brengen voor het uitvoeren van een onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op het presteren van horecabedrijven met het accent op bierverstrekking in commercieel en financieel opzicht. In deze offerte wordt een voorstel hiervoor uitgewerkt. Deze offerte is met name gebaseerd op: de notitie ‘Voorstel Onderzoeksopzet horecabiermarkt’ van 18 december 2009 die wij van de initiatiefnemers KHN en het BH&C hebben ontvangen, enkele gesprekken met Wolter Spaink en Herman Fransen van het BH&C en met Eus Peters en René Nouwens van de Koninklijke Horeca Nederland (KHN), nadere door het BH&C en de KHN aangeleverde informatie, waaronder de resultaten van de Bierenquête.
I n v e n t a r i s e r e n d e o n de r z o e k e n i m p a c t o n d e r z o e k De opdrachtgevers voor het onderzoek verwachten een gedegen en objectief onderzoek dat inzicht geeft in de factoren die de winstgevend van de horecabedrijven met het accent op bierverstrekking. Gezien de diversiteit in de sector is een groot aantal waarnemingen op voorhand noodzakelijk. De materie van het onderzoek is complex. Vooralsnog is nog te weinig informatie voorhanden om vast te kunnen stellen welke gegevens van bedrijven nodig zijn, in hoeverre en op welke wijze deze beschikbaar zijn, hoe deze gegevens het meest efficiënt verza-
5
meld kunnen worden, hoe deze gegevens moeten worden verwerkt en op welke typen en welke aantallen bedrijven het onderzoek dient te worden gericht. Direct op grote schaal diepgaande gegevens verzamelen is derhalve niet aan te bevelen. EIM stelt dan ook voor om het onderzoek in twee fasen te verdelen, namelijk een inventariserend onderzoek en een impactonderzoek. EIM zal waar mogelijk ook gebruik maken van de expertise, systematiek en kennis van het BH&C, ondermeer waar het de bedrijfsvergelijking betreft. En zal de vanuit het onderzoek vrij komende kennis waar mogelijk uiteindelijk weer ter beschikking stellen aan het BH&C. Deze offerte gaat uitgebreid in op de aanpak, de uitvoering en de begroting van het inventariserende onderzoek. Ten aanzien van het verdiepende impactonderzoek wordt slechts een voorlopige globale onderzoeksopzet gepresenteerd.
6
2
Onderzoekskader
2.1
Uitgangspunten voor het onderzoek C r e ë r e n v an i nz i c h t i n r e l at i e s Om het beoogde onderzoek in te richten is het nodig om de problematiek te structureren langs de lijnen van het structuur-gedrag-prestatie-paradigma dat vaak in de industrial economics wordt gehanteerd. Structuurelementen bepalen het gedrag van bedrijven, hetgeen zijn weerslag heeft op prestaties. Dit paradigma wordt voor het beoogde onderzoek gebruikt als ‘kapstok’ om het onderzoek te structureren. Dit is weergegeven in Figuur 1. De resultaten van het onderzoek moeten inzicht gegeven in de daadwerkelijke inkoopprijzen, betaalde rente en rendementen en het verband met verschillende structuur- en gedragselementen. Het ontrafelen van financiële zaken van verschillende typen bedrijven, contracten, etc. moet dit inzicht vergroten. De volgende drie relaties in het kader staan centraal: 1.
de invloed van de structuur op het gedrag;
2.
de invloed van het gedrag op de prestaties;
3.
de invloed van de structuur op de prestaties.
De structuur is de situatie van waaruit een bedrijf opereert. Het gedrag betreft vervolgens de keuzes die het bedrijf nu kan maken ten aanzien van de commerciële bedrijfsvoering (inkoop, samenstelling aanbod dranken, financiering, reclame, pandinrichting, omvang en aard personeel, etc). De prestaties kunnen worden gezien als de uitkomst van de structuur en van het gedrag van het bedrijf wat betreft hoogte van de inkoopprijs, financieringskosten en rendement. In het onderzoek dienen de verschillende elementen van structuur, gedrag en prestaties eerst verder uitgewerkt te worden.
7
Figuur 1
Onderzoekskader
3 Structuur
1
• type horeca (aard, omvang, locatie) • type gebondenheid • merk
Gedrag
• commerciële bedrijfsvoering • inkoop • financiering • etc.
2
Prestaties
• • • • •
inkoopprijs rente verkoopprijs rendement etc.
Bron: EIM, 2010.
2.2
Typen situaties D i m e n s ie s (s t r u ct u ur e le m e n te n ) Het onderzoekskader kan worden gebruikt voor het in kaart brengen van verschillende situaties. De gemiddelde horecaonderneming bestaat niet. Er zijn vele verschillende situaties mogelijk. Per situatie kunnen de kosten en rendementen en het verband met de structuur- en gedragselementen verschillen. Naarmate meer verschillende situaties bestaan zullen meer waarnemingen nodig zijn in het onderzoek of zullen keuzes moeten worden gemaakt voor een selectie van situaties voor het onderzoek. Figuur 2
Dimensies
aard gebondenheid merk
type bedrijf
Bron: EIM, 2010.
Voor het onderscheiden van de verschillende situaties zijn de volgende drie hoofddimensies (structuurelementen) te onderscheiden (zie ook Figuur 2): type bedrijf;
8
type gebondenheid; biermerk.
Type bedrijf Qua type bedrijf kan onderscheid gemaakt naar: bruincafé, eetcafé, grand café, muziekcafé, themacafé, café-zalencentrum, café-restaurant, horeca bij recreatie of sportgelegenheid, discotheek/dancing, partycentrum, catering; omvang van de bedrijven (in termen van omzet, of afzet bier in hl., of…); wijze van bierinkoop (kelderinstallatie, fusten, flesjes), locatie.
Type gebondenheid Qua type gebondenheid aan een brouwerij (of andere leverancier of financier) kan onderscheid gemaakt worden naar: geldlening; bruikleen; borgstelling; pandhuur; afnameverplichtingen, volledig of gedeeltelijk, al dan niet met korting op restpakket. Binnen deze typen van gebondenheid is weer sprake van verschillende variaties. Daarnaast kunnen de verschillende typen gebondenheid gecombineerd voorkomen.
B i e r me r k Ten slotte is het mogelijk dat de voorwaarden binnen de verschillende typen contracten verschillen naar brouwerij, en mogelijk ook naar biermerk. De belangrijkste biermerken daarbij zijn Heineken, Amstel, Grolsch, Dommelsch, Jupiler, Brand, Hertog Jan, Bavaria en Gulpener. Sommige van deze merken behoren tot het bieraanbod van één concern. Op dit moment is het nog niet duidelijk of dit samengaat met gelijke concerncondities of dat condities afhankelijk zijn van de keuze van het merk binnen een concern.
9
S a m e nh a n g t u s se n d i me n s ie s. Door het combineren van de verschillende dimensies kan een groot aantal verschillende situaties ontstaan, waarbij een zekere samenhang tussen de verschillende (elementen van de) dimensies zal bestaan. Zo zal bijvoorbeeld de verkoop van pils in grotere gelegenheden met de tap gebeuren en niet met flesjes. Het onderzoek zal moeten uitwijzen welke situaties (combinaties van dimensies) het meest relevant zijn.
10
3
Inventariserend onderzoek
3.1
Doel van het onderzoek In zijn totaliteit dient het beoogde onderzoek inzicht op te leveren in de werkelijke kostprijs (inkoopprijs) van bier, de concurrentiemogelijkheden en de verdiencapaciteit van verschillende typen horecaondernemingen met het accent op bierverstrekking, en de daarbij relevante factoren. Dit inzicht is bedoeld om (vertegenwoordigers van) marktpartijen te helpen om te kunnen beoordelen of en in hoeverre sprake is van evenwichtige inkoopvoorwaarden en concurrentievoorwaarden en waarmee (vertegenwoordigers van), indien daartoe aanleiding is, de discussie met partijen aan kunnen gaan om te komen tot een transparantere markt met evenwichtige financiering-, inkoop- en verkoopcondities. Dit moet uiteindelijk kunnen leiden tot een gezonde, professionele en competitieve horeca. Hiertoe wordt een inventariserend onderzoek en een impactonderzoek voorgesteld. Het vervolg van dit hoofdstuk heeft betrekking op het inventariserend onderzoek. Doel inventariserend onderzoek Het inventariserende onderzoek is gericht op een inventarisatie van structuurkenmerken in relatie tot gradaties van gebondenheid. Op basis van deze inventarisatie moet duidelijk worden of de structuurdimensies (‘bedrijfstype’, ‘merk’ en ‘gebondenheid’) en de rendementen met elkaar samenhangen. Verder heeft het inventariserend onderzoek tot doel aan te geven hoe het impactonderzoek dient te worden ingevuld. Het impactonderzoek is bedoeld om de effecten van de samenhang tussen structuur, gedrag en resultaten (kosten en rendementen) in beeld te brengen.
3.2
Te beantwoorden vragen Het inventariserende onderzoek dient de volgende vragen te beantwoorden: t.a.v. de inventarisatie van de structuur: welke verschillende ‘cellen’ zijn te onderscheiden wanneer de structuurkenmerken ‘type bedrijf’, ‘merk’ en ‘gebondenheid’ met elkaar gecombineerd worden? hoe zitten de relaties tussen brouwerijen en horecaondernemingen in elkaar (welke type contracten, welke voorwaarden, etc.)? in hoeverre is er sprake van andere leveranciers die als financier optreden (zoals leveranciers van geluidsapparatuur en speelautomaten) en hoe zitten de relaties tussen deze leveranciers en horecaondernemingen in elkaar (welke type contracten, welke voorwaarden, etc.)? welke factoren (structuurkenmerken) hebben een relatie met kosten en rendementen? t.a.v. de aanpak van het impactonderzoek: welke gegevens zijn nodig van de bedrijven (inkoopprijzen, kortingen, rentes, rendementen, kenmerken, omvang bieromzet, etc.) en welke bronnen hebben we daarvoor nodig (contracten, facturen, jaarcijfers)? op welke wijze kunnen de gegevens worden verzameld (methode: bedrijfsbezoeken, telefonisch gecombineerd met internet) en bij of via wie (horecabedrijven, accountants/administratiekantoren)?
11
op welke typen bedrijven wordt het impactonderzoek gericht en van hoeveel bedrijven per cel zijn gegevens nodig? op welke wijze moeten de gegevens worden verwerkt (hoe combinatieprijzen uit te splitsen naar de verschillende elementen, modelmatig?)?
3.3
Aanpak Het inventariserende onderzoek is gericht op een inventarisatie van structuurkenmerken in relatie tot enkele kosten- en rendementsgegevens. Op basis van deze inventarisatie moet duidelijk worden hoe de structuurdimensies (zoals ‘bedrijfstype’, ‘merk’ en ‘gebondenheid’) met elkaar samenhangen (zie Figuur 2) en wat de relatie is tot kosten en rendementen. Daarnaast moet de inventarisatie input geven voor de uitwerking van de aanpak (op het gebied van dataverzameling en analyse) van het impactonderzoek om de relatie tussen factoren en bedrijfsresultaten op een diepgaander en verantwoorde wijze inzichtelijk te maken. De opzet van het inventariserende onderzoek is weergegeven in Figuur 3. Figuur 3
Opzet inventariserend onderzoek
Inventariserend onderzoek
Activiteiten
Te verzamelen informatie
Analyse bestand bierenquête Desk research/internetsearch Gesprekken BH&C en KHN Gesprekken met horecabedrijven Gesprekken met brouwers
T.b.v. inventarisatie Typen horecaondernemingen Kosten en rendementen Relevante factoren T.b.v. aanpak impactonderzoek Benodigde gegevens
Gesprekken met banken Beschikbaarheid van gegevens Internetenquête Wijze van gegevensverzameling Wijze van gegevensverwerking
Rapportage resultaten inventariserend onderzoek Aanpak impactonderzoek (gedrag en prestaties)
De verschillende activiteiten worden hier nader uitgewerkt.
12
3.4
Informatieverzameling
3 . 4 . 1 A n a l y se b e st a n d b i e r e nq u ê te In de bierenquête van de KHN zijn diverse vragen opgenomen over structuurgegevens van horecabedrijven, zoals type bedrijf, type gebondenheid en merk. In de voorgesprekken is aangegeven dat de KHN dit bestand voor nadere analyse aan EIM ter beschikking wil stellen. EIM zal dit bestand gebruiken om een beeld te krijgen van de verschillende doelgroepen (qua type bedrijf, type gebondenheid en merk) in de markt van horecabedrijven met het accent op bierverstrekking en het belang van de verschillende groepen. Doel hiervan is om een goed beeld te krijgen van de markt en om een of enkele doelgroepen te kunnen selecteren voor het impactonderzoek.
3 . 4 . 2 D e s kr e s e ar c h / i n te r ne ts e a r ch EIM zal zich via deskresearch en internetsearch verder verdiepen in de horeca met het accent op bierverstrekkende bedrijven, met als doel om een goed beeld te krijgen van de structuur, maar ook reeds over mogelijke gedrags- en prestatieaspecten. Deze informatie moet helpen bij het vormgeven van het impactonderzoek. EIM gaat ervan uit dat het BH&C mogelijke bronnen kan aanreiken.
3 . 4 . 3 G e s p r e k k e n m e t BH & C e n KH N In gesprekken met vertegenwoordigers van BH&C en KHN zal worden ingegaan op structuur-, gedrag- en prestatieaspecten om het beeld te helpen vervolmaken. Daarnaast zal worden gesproken over de benodigde informatie in het impactonderzoek en de visie op de beschikbaarheid en wijze van verzamelen van de benodigde gegevens. EIM gaat uit van een tweetal gesprekken, waarbij per gesprek meerdere vertegenwoordigers van KHN of BH&C aanwezig kunnen zijn.
3.4.4 Gesprekken met horecabedrijven Een essentieel onderdeel van het vooronderzoek is het voeren van gesprekken met horecabedrijven. In gesprekken met horecabedrijven wordt ingegaan op de beschikbaarheid van gegevens over gedrag en prestaties, en op de mogelijkheden om deze bij horecabedrijven te verzamelen. Doel hiervan is om inzicht te krijgen in de mate waarin de onderzoeksvragen zijn te beantwoorden, in de mate waarin de hierna gepresenteerde opzet van het impactonderzoek en in de wijze waarop het impactonderzoek nader ingevuld kan worden. EIM stelt eerst een lijst met gesprekspunten en benodigde informatie op. Deze zal voorafgaand aan de gesprekken naar de gesprekspartners worden gemaild, zodat zij zich op het gesprek kunnen voorbereiden en eventueel benodigde stukken kunnen verzamelen. EIM stelt voor om 12 gesprekken te voeren. Het selecteren van gesprekspartners zal plaatsvinden in overleg met de opdrachtgever. Voor de selectie zal gebruik gemaakt worden van de inzichten uit te voorgaande activiteiten. Met name uit de analyse van het bestand van de bierenquête zullen selectiecriteria worden geselecteerd.
13
3 . 4 . 5 G e s p r e k k e n m e t v i e r br o u we r s Teneinde een evenwichtig beeld te krijgen over de contractvormen en consequenties daarvan, mede op basis van informatie van deze brouwers, stelt EIM voor om ook gesprekken te voeren met de belangrijkste brouwers. Wij hebben in de opzet voorzien in gesprekken met vier brouwerijen. Wij stellen instemming van opdrachtgever wel als belangrijke voorwaarde voor deze aanpak. Daarnaast achten wij het van belang dat de opdrachtgever de eerste contacten met de brouwers leggen. Uiteraard zal ook de keuze van de gesprekspartners worden afgestemd met opdrachtgever.
3 . 4 . 6 G e s p r e k k e n m e t t w e e ba n k e n Een belangrijk aspect in het onderzoek is de financiering van horecabedrijven. Om inzicht te krijgen in de wijze van financiering door banken stelt EIM voor om een tweetal gesprekken te voeren met banken, namelijk de Rabobank en de ING.
3.4.7 T w e e e x t r a g e s p r e k k e n m e t an d e r s o o r t i ge f in a n c i e r s Het kan zijn dat de gesprekken met experts/ondernemers alsmede de uitkomsten van de internetenquête aanleiding geven om gesprekken te houden met andersoortige financiers (zoals leveranciers van speelautomaten). Wij stellen voor zonodig twee gesprekken met deze financiers te houden. Hiertoe hebben wij een capaciteitsvoorziening van 1,5 dag opgenomen in het onderzoeksplan. Het budget dat verbonden is aan deze voorziening vervalt indien geen gebruik van de voorziening wordt gemaakt.
3 . 4 . 8 I n te r ne te n qu ê te B r e d e i n te r n e te n q uê te o n d e r h o r e ca b e d r i j ve n Verder wordt een internetenquête uitgevoerd onder horecabedrijven. Deze is gericht op het inventariseren van vooral structuurgegevens, type bedrijf, type gebondenheid en merk, en daarnaast enkele gedrags- en prestatiegegevens in aanvulling op de gegevens uit de bierenquête. De internetenquête geeft een beter inzicht in de context van het vraagstuk, waarbij uit de enquête een breder en meer transparant beeld zal bieden over de werking van de horecamarkt, waaronder eerste inzichten in de relatie tussen structuurfactoren enerzijds en (bier)prijzen en rendementen anderzijds. Op basis van de resultaten is tevens een gefundeerde selectie van doelgroep(en) voor het impactonderzoek mogelijk. EIM heeft beoordeeld of voor de noodzakelijke inzichten kan worden volstaan met een deel van de gegevens uit de bierenquête. Hoewel in deze enquête al wordt ingegaan op de relatie met de bierleverancier moet geconcludeerd worden dat de uitwerking van de relatie met de leverancier nadere concretisering behoeft in het bijzonder ten aanzien van: de bedrijfsinvesteringen die gefinancierd worden vanuit de relatie met de leverancier; de vorm waarin de financiering plaats vindt; de periode waarover de financiering zich uitstrekt; de duur van de contracten met de leverancier; de vrijheidsgraden die de ondernemer heeft ten aanzien van de invulling van zijn commercieel beleid.
14
G e r ic h t o p b e d r i j v e n i n d e h o r e c am a r k t De internetenquête zal gericht worden op horecabedrijven met het accent op bierverstrekking, ofwel waarbij bier (fusten of kelderinstallatie) een belangrijk product is. In overleg met BH&C is een selectie gemaakt van de bedrijven die in het onderzoek zullen worden betrokken. Deze zijn samen met het aantal vestigingen weergegeven in Tabel 1. Tabel 1
Geselecteerde typen horecabedrijven en aantal bij BH&C ingeschreven vestigingen per 8-2-2010
Type horecabedrijven
Aantal vestigingen
- eetcafés/grandcafés
2.579
- overige cafés
7.050
- discotheek
280
- horeca bij recreatiebedrijf
1.218
- horeca bij sportaccommodatie
2.162
- strandbedrijf
370
- ontmoetingscentrum
1.199
- zalen-/partycentrum
1.058
Totaal drankensector
15.916
- bistro
1.288
- restaurant
6.539
- café-restaurant
2.959
- wegrestaurant Totaal restaurantsector
104 10.890
- hotel-café
199
- hotel-restaurant
449
- hotel-café-restaurant
1.199
Totaal hotelsector
1.847
Totaal geselecteerde horeca
28.653
G e b r ui k v an e m a i l Uit informatie van het BH&C blijkt dat BH&C beschikt over emailadressen van 55% van de geselecteerde vestigingen, variërend van 37% bij de bistro’s tot 93% bij hotel-café-restaurant. Alle bedrijven zullen via de email worden benaderd met het verzoek om een korte enquête via internet in te vullen. EIM gaat uit van maximaal 30 gesloten meerkeuzevragen aangevuld met 2 of 3 open vragen. In de enquête zal ook worden gevraagd of men bereid is om aan het impactonderzoek mee te werken.
15
R e p r e se n t at i v i te i t In principe is het beschikbare aantal emailadressen voldoende om een representatief beeld te krijgen van de geselecteerde typen bedrijven, mits de bedrijven zonder emailadres niet afwijken van de bedrijven met emailadres. Om deze vraag te beantwoorden staan verschillende wegen op, namelijk: analyse van de verschillende kenmerken in het adressenbestand, zoals loonsom (mits voldoende gegevens aanwezig), een selectie van (bijvoorbeeld 1.000) bedrijven zonder emailadres benaderen met een brief met het verzoek om de enquête op het internet in te vullen, een telefonische enquête onder een selectie van bedrijven zonder emailadres om na te gaan of de structuurgegevens afwijken van de bedrijven met emailadres. Het BH&C heeft aangegeven bij de keuze hiervan (inclusief de aantallen) graag voor te leggen aan de in te stellen begeleidingscommissie. De kosten van deze oplossingen zijn niet in deze offerte begroot. Begroting van deze kosten zal plaatsvinden nadat een keuze voor een van de varianten en de opzet daarvan is gemaakt.
3.5
Analyse en informatieverwerking
3 . 5 . 1 A n a l y se e n r a p p o r t a g e r e su l t a te n in v e n t a r is e r e n d o n de r z o e k De verzamelde informatie wordt geanalyseerd en verwerkt in een rapportage, waarin de structuur van de horecamarkt met het accent op bierverstrekking wordt geschetst. Dat houdt in dat inzicht wordt gegeven in typen bedrijven, typen gebondenheid en merk en de daaruit voortvloeiende combinaties, de aard van de verschillende combinaties en het belang van de verschillende combinaties. Daarnaast worden de eerste resultaten ten aanzien van de relatie tussen de verschillende relevante factoren en enkele prestaties (kosten en rendement) worden geanalyseerd en weergegeven in de rapportage. De rapportage van het inventariserende onderzoek wordt dusdanig vormgegeven dat er sprake is van een op zich staand rapport met conclusies voor de horeca als geheel, zij het dat deze conclusies niet de diepgang kunnen hebben die bedoeld is voor het gehele onderzoek. Daarvoor is het impactonderzoek gewenst.
3.5.2 Aanpak impactonderzoek Daarnaast wordt een opzet voor het impactonderzoek geschetst waarbij wordt ingegaan op de selectie van doelgroep(en) voor het impactonderzoek, de uitwerking van de aanpak van het impactonderzoek en de uitwerking van het analysekader. Op basis van hiervan neemt de opdrachtgever een besluit tot voortzetting (go/no-go).
S e le c t ie v an d o e l gr o e p( e n ) v o o r he t i m p a c t ond e r z o e k Met de verzamelde informatie (met name structuurgegevens) zal EIM een voorstel doen voor de selectie van één of enkele doelgroepen voor het impactonderzoek. Daarbij denken wij aan het kiezen van één type bedrijf (bijvoorbeeld cafés) en enkele relevante typen gebondenheid en merken daarbij.
16
U i t w e r k i n g v a n d e a anp a k v a n h e t i m p a c t o n de r z o e k Op basis van de verzamelde inzichten zal de aanpak voor het impactonderzoek nader worden uitgewerkt. Aspecten die daarbij aan de orde komen zijn: een overzicht van de benodigde gegevens (variabelen); de wijze van gegevensverzameling; de wijze van selectie van bedrijven; een vragenlijst. Zoveel mogelijk zal de in het volgende hoofdstuk gepresenteerde aanpak van het impactonderzoek als uitgangspunt worden gehanteerd.
U i t w e r k i n g v a n he t a n al y s e k a d e r Op basis van de verzamelde inzichten en in samenhang met de gepresenteerde aanpak voor het impactonderzoek wordt een analysekader opgesteld om de te verzamelen gegevens te verwerken. Dit houdt in dat wordt aangegeven op welke wijze de te verzamelen gegevens worden verwerkt en geanalyseerd en met elkaar vergeleken om te komen tot resultaten die de transparantie in de markt van horecabedrijven met het accent op bierverstrekking vergroten.
3.6
Go/no-go-besluit en bespreking met de begeleidingscommissie De rapportage, inclusief de selectie van de doelgroep(en), de uitwerking van de aanpak en van het analysekader worden besproken met de begeleidingscommissie. Op basis van de informatie kan opdrachtgever besluiten om door te gaan met het impactonderzoek dan wel om het onderzoek af te sluiten (go-no-go) Indien wordt besloten tot een vervolg, dan kan de bespreking verder worden gericht op de aanpak voor het impactonderzoek. Een mogelijk aanpak hiervan is al opgenomen in hoofdstuk 4 ‘Impactonderzoek’. Deze aanpak kan worden aangepast en geconcretiseerd, alvorens het impactonderzoek uit te voeren. Daarnaast zal een duidelijke begroting van de kosten worden opgesteld.
3.7
Communicatie en tijdpad
3 . 7 . 1 C o m m u n i c at i e Voor het welslagen van het onderzoek staat een goede samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemer buiten kijf. Een goede samenwerking associëren wij met openheid en transparantie naar elkaar toe, een intensieve communicatie en het projectbelang voorop stellen. Hierbij hoort vanzelfsprekend dat EIM zich pro-actief opstelt en de opdrachtgever direct op de hoogte stelt van ontwikkelingen in de uitvoering en de consequenties ervan voor het verloop van de onderzoeksactiviteiten. Ook een speciaal voor dit onderzoek ingestelde begeleidingscommissie past bij ons streven naar een intensieve communicatie en een kwalitatief hoogwaardig onderzoek. De opdrachtgever heeft aangegeven een begeleidingscommissie samen te stellen met enkele hoogleraren.
B e g e le i d i n gs c o m m i s s ie In het inventariserende onderzoek voorziet EIM drie bijeenkomsten met de begeleidingscommissie, te weten:
17
Bij aanvang van het onderzoek als startbespreking. Deze bijeenkomst is gericht op: ‘fine tuning’ van de verwachtingen van de opdrachtgever en begeleidingscommissie ten aanzien van het projectplan zoals beschreven in deze offerte, uitwisseling van informatie, vaststellen van het definitieve tijdpad en het maken van verdere afspraken. Tussentijds wanneer de resultaten uit de gesprekken en de internetenquête bekend zijn. Deze bijeenkomst richt zich vooral op de koers en wensen met betrekking tot het vervolg van het onderzoek. Aan het einde van het inventariserende onderzoek. Dit betreft de bespreking van het rapport en het nemen van de go/no-go-beslissing.
O p d r a c h t ge v e r Het spreekt voor zich dat EIM gedurende het gehele traject regelmatig contact heeft met de opdrachtgever over de voortgang van het onderzoek, organisatorische zaken en bijzonderheden. Zo is er in het inventariserende onderzoek ondermeer contact over de voorbereiding van de bijeenkomsten van de begeleidingscommissie, de selectie van gesprekpartners, de te gebruiken informatiebronnen en adressenbestanden, de gespreksleidraden en de tussentijdse bevindingen.
3.7.2 Tijdplanning In onderstaande tabel is een voorlopige tijdplanning van het onderzoek weergegeven. De tabel laat ook de bijeenkomsten met de begeleidingscommissie zien. De doorlooptijd voor het inventariserende onderzoek bedraagt ongeveer vijf maanden. Wanneer wij de opdrachtbevestiging uiterlijk medio maart ontvangen, zal eind juli het inventariserende onderzoek kunnen worden afgerond. Hierbij is nog geen rekening gehouden met de vakantieperiode. Het definitieve en gedetailleerde tijdpad zal bij aanvang van het onderzoek in overleg met de opdrachtgever worden vastgesteld.
18
Tabel 2
Tijdpad van het inventariserende onderzoek
Onderzoeksactiviteit of –product
Periode in 2010
opdrachtbevestiging
medio maart
startoverleg (= 1 e bijeenkomst begeleidingscommissie):
2 e helft maart *)
eerste voorbereidingen, informatie-uitwisseling, planning en afspraken nadere analyse databestand Bierenquête KHN
2e helft maart
deskresearch en internetsearch
2 e helft maart
gesprekken met KHN en BH&C (2 stuks)
eind maart
voorbereiding gesprekken met horecaondernemers: selectie van
begin april
gesprekpartners, opstellen/versturen checklist met gesprekspunten uitvoering gesprekken met horecaondernemers (12 stuks) plus
medio april – begin
verslaglegging
mei
gesprekken met brouwers (4 stuks), inclusief voorbereiding
medio april
en verslaglegging gesprekken met twee banken
medio april
voorbereiding internetenquête: verzamelen van emailadressen,
begin mei
eventueel verwerken tot één bestand en opstellen vragenlijst uitvoering internetenquête onder alle aangeslotenen bij BH&C
mei
analyse internetenquête
begin juni
tussenoverleg (= 2 e bijeenkomst begeleidingscommissie): presentatie en
medio juni *)
bespreking van de bevindingen tot nu toe opstellen rapportage
2 e helft juni
uitwerking aanpak van het impactonderzoek
2 e helft juni
3 e bijeenkomst begeleidingscommissie
medio juli *)
aanpassen rapportage
eind juli
Bron: EIM, 2010 *) = overlegmomenten met de begeleidingscommissie en/of opdrachtgever
3.8
Begroting inventariserend onderzoek De totale kosten voor de in dit voorstel beschreven werkzaamheden voor het inventariserende onderzoek zijn begroot op € 59.737,- exclusief BTW. In Tabel 3 zijn de kosten van het inventariserende onderzoek nader gespecificeerd.
19
Tabel 3
Begroting van het inventariserende onderzoek
Tarief
Kosten
Aantal
in eu-
in eu-
dagen
ro’s
ro’s
Nadere analyse Bierenquête
2
830
1.660
Deskresearch en internetsearch
2
830
1.660
Gesprekken met KHN en BH&C (2x)
1,5
1.205
1.808
Voorbereiding interviews: checklist, selectie partners
1,5
995
1.492
Gesprekken met horecaondernemers (12x)
9
995
8.955
Gesprekken met brouwers (4x)
3
1.205
3.615
Gesprekken met banken (2x)
1,5
1.205
1.807
Voorziening 2 gesprekken andere financiers
1,5
1.205
1.807
3
995
2.985
Onderzoeksactiviteiten of werkzaamheden
Voorbereiding internetenquête (emailbestand, vragenlijst) Uitvoering internetenquête
5.000
Analyse enquête
5
830
4.150
Opstellen rapportage
8
1.205
9.640
Uitwerking aanpak impactonderzoek
3
1.205
3.615
Aanpassen rapportage
2
1.205
2.410
Overleg begeleidingscommissie (3x)
3
1.205
3.615
0,5
1.205
603
Overleg opdrachtgever Reiskosten
1.000
Repro / onvoorzien Projectleiding en intern overleg
300 3
1.205
TOTAAL
3.615 59.737
Alle genoemde bedragen in dit voorstel zijn exclusief 19% BTW en zijn gebaseerd op onze tarieven voor 2010. De begroting is inclusief alle correspondentie, correcties, aanpassingen, lay-out en drukwerk (in een oplage van 10 exemplaren). Indien zich extra werkzaamheden ten opzichte van dit voorstel voordoen, zal dit tijdig gemeld worden. Alleen na overleg en schriftelijke toestemming van de opdrachtgever zullen extra werkzaamheden door EIM worden uitgevoerd. Op deze offerte zijn de Algemene voorwaarden van de Vereniging voor Beleidsonderzoek van toepassing. Zie bijlage I.
20
4
Voorlopige opzet van het impactonderzoek
4.1
Uitgangspunten voor de vormgeving van het impactonderzoek A a n n a me s t. a . v. d e n oo d z a k e l i j ke i n v u ll i n g va n h e t i m p ac t o n d e r z oe k Het inventariserende onderzoek is er opgericht om naast inzicht in bestaande bindingen ook met name vast te stellen welke verdiepende informatie nodig is per doelgroep. Wij gaan er bij de formulering van de aanpak voor het impactonderzoek vooralsnog vanuit dat het nodig zal zijn om: nader inzicht te krijgen in de (eigendoms)verhoudingen tussen bierleverancier en horecabedrijf op basis van raadpleging van financieringscontracten, nader inzicht te krijgen op de invloed hiervan op dagelijkse beleid van het bedrijf. We willen dat doen door leveringscondities, inkoopfacturen, e.d. te raadplegen en de vrijheidgraden in strategisch (denk aan veranderen van leverancier) en commercieel beleid (denk aan assortiment, inrichting, reclame) nader te preciseren. nader zicht te krijgen op de effecten hiervan op exploitatie-uitkomsten aan de hand van exploitatierekening (denk aan: bruto- en nettomarges op de bedrijfsvoering als geheel als voor de gebonden productgroepen, inkoop- en financieringslasten). Gegeven deze verwachtingen stelt EIM voor om de benodigde gegevens te verzamelen door het bezoeken van de horecaondernemers. De horecaondernemers wordt gevraagd zich op deze bezoeken voor te bereiden. EIM zal vooraf een checklist opsturen met de benodigde gegevens en de bronnen. De te bezoeken horecaondernemers kunnen zich dan voorbereiden en de benodigde stukken verzamelen. De verdere werkwijze en uitgangspunten worden hierna uitgewerkt. Zoals reeds eerder is aangegeven gaat het hier om een globale opzet, waarvan de haalbaarheid en de verdere uitwerking en eventuele aanpassing uit het inventariserende onderzoek moeten komen.
I n k a d e r i n g v a n he t i m pa c t o n d e r z oe k n a a r d e e l s e c t or ( e n ) Het impactonderzoek kan zich richten op de horeca als geheel dan wel, op een duidelijk omschreven deelsector. Daar in het inventariserende onderzoek al een zeer brede verkenning is gedaan stellen wij voor in het impactonderzoek niet opnieuw de hele populatie te betrekken, maar het impactonderzoek toe te spitsen op twee nader te omschrijven deelsectoren. Deze deelsectoren worden in nauw overleg met de opdrachtgever gekozen. De deelsectoren moeten daarbij voldoen aan de navolgende eisen: er is in de deelsector sprake van duidelijke variaties in de relevante factoren (zoals type bedrijf, locatie, gebondenheid, merk), zodat verschillende situaties in het impactonderzoek kunnen worden betrokken; voldoende ondernemers zijn bereid mee te werken aan het impactonderzoek.
K o p p e l i n g i n v e n t a r i s e r e n d o n de r z o e k m e t i m p a c t o n d e r z o e k De informatie die gelegd wordt in het impactonderzoek moet - op bedrijfsniveau - één op één gekoppeld worden aan de informatie uit het inventariserende onderzoek. Een dergelijke koppeling maakt het in beginsel mogelijk- om op basis van de afgeleide relaties tussen data uit het inventariserende onderzoek en data
21
uit het impactonderzoek - een goede extrapolatie te maken naar en daarmee een verantwoorde inschatting te geven van de mogelijke uitkomsten voor uitkomsten de sectoren die niet direct in het impactonderzoek zijn betrokken.
4.2
Bedrijfsbezoeken S e l e c t i e v an b e d r i j v e n EIM stelt voor om 200 bedrijven in de twee te kiezen doelgroepen te selecteren voor het onderzoek (100 bedrijven per doelgroep). Voor het impactonderzoek zal gebruik worden gemaakt van de resultaten de internetenquête uit het inventariserende onderzoek, en zullen die respondenten worden betrokken die hebben aangegeven om aan het vervolgonderzoek mee te willen werken.
B e n a d e r e n v a n b e d r i j ve n Voor het benaderen van de bedrijven en het maken van afspraken maken wij gebruik van het contactcenter van Stratus marktonderzoek, een zusterbedrijf van EIM bv binnen Panteia en gevestigd in hetzelfde pand als EIM in Zoetermeer. Hierbij zal worden geprobeerd om het bezoeken van bedrijven efficiënt te laten verlopen door zoveel mogelijk bedrijfsbezoeken bij elkaar in de buurt op een dag de combineren.
Voorbereiding door de gesprekspartners De gesprekspartners krijgen een email met de bevestiging van de afspraak en een checklist met de benodigde gegevens en de bronnen. De gesprekspartners zal worden gevraagd de gegevens en de stukken (zoals contracten, facturen, jaarstukken) vooraf te verzamelen, zodat de bezoeken vlot en efficiënt kunnen verlopen.
Bedrijfsbezoeken Onderzoekers van EIM zullen de horecaondernemers bezoeken. In de gesprekken worden de benodigde gegevens (met name prestatiegegevens, zoals inkoopprijzen, financieringskosten, rendementen) uit de stukken verzameld en zonodig van commentaar voorzien. Daarnaast worden in de gesprekken achtergrondgegevens verzameld (zoals nadere aspecten van de structuurgegevens) en zal worden ingegaan op gedragsaspecten, zoals de commerciële bedrijfsvoering, de keuzemogelijkheden ten aanzien van bierinkoop en van financiering, etc. De verzamelde gegevens worden verwerkt en direct opgeslagen in een database.
4.3
Analyse De analyse zal gericht zijn op: de directe consequenties van de binding voor het deelnemende bedrijf op basis van de verstrekte gegevens bij de internetenquête en de verkregen gegevens uit het bezoek; de directe consequenties voor de betrokken deelsector(en); de door middel van extrapolatie en herweging afgeleide consequenties voor die deelsectoren die niet in het impactonderzoek zijn betrokken;
22
de door middel van extrapolatie en herweging afgeleide consequenties voor de gehele horeca.
4.4
Rapportage Voor de rapportage wordt de afrondende rapportage van het inventariserende onderzoek als uitgangspunt gebruikt. Deze wordt aangevuld met de resultaten van het impactonderzoek. In ieder geval wordt de volgende aspecten in de rapportage opgenomen: de inventarisatie van de typen bedrijven en vormen van gebondenheid (uit het inventariserende onderzoek); inkoopprijzen, financieringskosten en rendementen voor de verschillende situaties binnen de geselecteerde doelgroep(en); de relatie tussen inkoopprijzen, financieringskosten en rendementen enerzijds en de vormen van gebondenheid anderzijds voor de geselecteerde doelgroep(en); een extrapolatie naar de gehele horecasector. In de rapportage worden ook de onderzoeksopzet en de onderzoeksverantwoording opgenomen.
4.5
Tijdpad en kosten Voor uitvoering van de hier geschetste voorlopig aanpak van het impactonderzoek verwachten wij ongeveer een doorlooptijd van 4 à 5 maanden nodig te hebben. De kosten voor deze opzet schatten wij voorlopig op € 135.000 à € 140.000,-. Een aangepaste uitwerking van het impactonderzoek, het daarbij passende tijdpad en de begroting zullen t.z.t. worden opgesteld op basis van de resultaten van het inventariserende onderzoek.
23
5
Projectteam en ervaring
5.1
Projectteam EIM heeft de beschikking over enthousiaste, ervaren en deskundige onderzoekers en adviseurs, die in staat zijn binnen een relatief korte doorlooptijd een kwalitatief goed onderzoek uit te voeren. Het kernteam voor dit onderzoek bestaat uit de volgende personen: Frans Pleijster, senior acountmanager Branches & Sectoren; Paul van der Zeijden, accountmanager Marktwerking; Wilma van Rijt, projectmanager Economie & Ruimte. De volgende personen maken het team compleet: Guido Brummelkamp, senior onderzoeker; Maarten Overweel, onderzoeker; Arjan Ruis, junior onderzoeker; Johan Snoei, junior onderzoeker. De CV’s van de projectteamleden zijn in Bijlage I opgenomen. Indien nodig, qua benodigde kennis en/of capaciteit dan wel voor de realisatie voor het tijdpad, zullen nog andere medewerkers van EIM worden ingezet.
5.2
Ervaring EIM EIM heeft ruime ervaring in onderzoek op het gebied van branchestructuren en economische prestaties (waaronder de horeca), betalingsverkeer en marktwerking op meso- en microniveau. Ook zijn wij goed thuis in dataverzameling, beheer en verwerking. Een greep uit onze ervaringen:
O n d e r z oe k h o r e c a In het kader van het onderzoeksprogramma Ondernemerschap (opdrachtgever Ministerie van Economische Zaken) brengt EIM al sedert meer dan 10 jaar – als onderdeel van de publicaties ‘Ondernemen in de sectoren’ en ‘Kleinschalig ondernemen’ ook de sector horeca nadrukkelijk beeld. In dit beeld staat de huidige structuur centraal alsmede de kwantitatieve ramingen voor de ontwikkelingen van de sector in financieel-economische zin, uitgaande van o.m. macroeconomische ontwikkelingen en sectorale trends. De rapporten zijn te downloaden van de site www.ondernemerschap.nl. Ook heeft EIM in opdracht van o.m. het Bedrijfschap Horeca & Catering recentelijk het innovatief ondernemerschap in de horeca in beeld gebracht. In deze studie staat centraal de vraag hoe innovatief de sector is en wat nodig is om de innovativiteit te versterken. Hiertoe werkt EIM samen met het Bedrijfschap aan de ontwikkeling van een speciale webtool. Deze webtool moet eind januari 2010 online zijn. Van dit programma zijn momenteel de volgende rapporten verschenen: Innovatief onderschap in de detailhandel. horeca en ambacht (zie www.ondernemerschap.nl) Innovatief ondernemerschap binnen de horeca (zie www.kenniscentrumhoreca.nl).
25
D a t a b e he e r e n br a n c he - e n se c t or s t u d i e s In opdracht van o.m. de het Hoofdbedrijfschap Detailhandel , Hoofdbedrijfsschap Ambachten en de Rabobank verzorgt EIM de datawarehousing en/of stelt EIM brancherapporten op die ingaan op de structuur en ontwikkelingen binnen de branches in deze sectoren. In het kader van de datawarehousing verzamelt, en groepeert en analyseert EIM een veelheid aan economische data en stelt deze in de vorm van datasets ter beschikking aan de opdrachtgever. Deze datasets stellen opdrachtgevers in staat periodiek eigen publicaties met actuele data uit te brengen. Daarnaast verricht EIM in opdracht van verschillende branche- en sectororganisaties (zoals UNETO-VNI, Bouwend Nederland, MKB-Nederland, NVM, NVA) en ook wel het Ministerie van Economische Zaken (binnen het kader van het onderzoeksprogramma ondernemerschap) specifieke structuur- of thematische studies, zoals de effecten van de kredietcrisis voor de sectoren in Nederland, de financiering van het MKB, innovatie, etc. Zo ontwikkelt EIM momenteel samen met TNO-ICT en MarktMonitor een innovatietoekomstverkenning (RADAR) voor UNETO-VNI.
K o s t e n be t al i n g s ve r ke e r EIM heeft een zeer grote ervaring met onderzoek naar de kosten van het betalingsverkeer. Al in 1990 heeft EIM een onderzoek gedaan naar de kosten van betalingsmogelijkheden voor de Nederlandse detailhandelssector. In de jaren daarna heeft EIM meerdere studies uitgevoerd over de kosten van betalingen van verschillende methoden voor verschillende soorten handelaren, bijvoorbeeld 1996: detailhandel; 2001: markthandel; 2004: benzinestations; 2002: hotels en restaurants; 2007 en 2008: detailhandel, hotels en restaurants en benzinestations. In 2007 werd EIM gecontracteerd door o.a. de DNB en het ‘Platform toonbankinstellingen' om een uitgebreid onderzoek over de kosten van betaalmethoden uit te voeren voor alle 'over the counter transacties’. Dit heeft een vervolg gekregen in casestudies waarin ook voor typische horecabedrijven de kosten en besparingsmogelijkheden op microniveau zijn vastgesteld en als voorbeeld voor deze sectoren zijn gepubliceerd door de Stichting Bevorderen Efficiënt Betalen. Momenteel voert EIM in opdracht van de Europese Commissie (DG Mededinging) onderzoek uit naar de kosten van betalen op Europees niveau.
M a r k t we r k in g EIM beschikt over kennis van de werking van markten en van de mededingingswet- en regelgeving. EIM heeft een groot aantal studies uitgevoerd voor het Ministerie van Economische Zaken, OPTA, NMa en de Europese Commissie, waarbij het al dan niet werken van markten centraal stond. Voorbeelden van dergelijke studies zijn de marktonderzoeken voor OPTA ten behoeve van de aanwijzing van marktpartijen met aanmerkelijke marktmacht, deelonderzoeken in het kader van de evaluatie van de Mededingingswet (voor het Ministerie van Economische Zaken), een studie naar de effecten van een mogelijk verbod op verkoop beneden de inkoopprijs (voor de Ministeries van Economische Zaken en LNV, waarbij LEIonderzoeken zijn gebruikt ten aanzien van kolomstructuren), een onderzoek naar inkoopmacht (voor het Ministerie van Economische Zaken), een onderzoek naar de prijzen van CD’s (voor de NMa), een uitgebreide inventarisatie van toetredingsdrempels, de ontwikkeling van de ConcurrentiePercerceptie-Index en het
26
gebruik van deze index in verschillende onderzoeken, en diverse kolomstudies voor de NMa. Op het gebied van marktwerking heeft EIM de afgelopen jaren onder andere de volgende projecten uitgevoerd: Onderzoek naar de aard en omvang van inkoopmacht in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken (2009) Onderzoek naar de industriewatersector in Nederland in opdracht van de NMa (2009) Onderzoek naar schadesturing bij autoschadeherstel in opdracht van de NMa (2009) Onderzoek in het kader van de fusie van de bloemenveilingen in opdracht van de NMa (2007) Consumentenonderzoek afname van gebundelde communicatieproducten in Nederland (2005, 2006 en 2007) Toetredingsbarrières in de praktijk, Veranderingen in de hoogte van toetredingsbarrières in het notariaat en de makelaardij (2005) De postmarkt in 2007: transitie naar een geliberaliseerde postmarkt (2005) Prijsconcurrentie in het notariaat (2005), deelonderzoek voor de Commissie Hammerstein Verbod op verkoop beneden de inkoopprijs, Een internationale vergelijking (2005) The Perception of Competition Index (2004) Barriers to Entry, Differences in barriers to entry for SMEs and large enterprises (2003) Concurrentieverhoudingen in de CD-branche, Vertrouwelijke rapportage aan de NMa (2003) Samenwerking in het MKB en de Mededingingswet (2002) in het kader van de evaluatie van de Mededingingswet
E x p e r t i se va n d e t a i lh a n d e l , h o r e ca e n le i su r e o p l o k a a l ni v e a u EIM verricht regelmatig onderzoek op lokaal en regionaal niveau, waarbij binnenstedelijke functies centraal staan. Daarnaast heeft EIM ruime ervaring met onderzoek op het gebied van bedrijfslocaties en de kwaliteit ervan. Enkele recente voorbeelden zijn: Etalage van Amsterdam. Economische visie voor het 1012-gebied, waarbij de binnenstadsfunctie als toeristische verblijfsgebied, winkelgebied, horeca- en uitgaansgebied, erotisch gebied en werkgebied centraal stonden (2009) Haalbaarheid en effecten Megamall Tilburg. Analyse en perspectief van een nieuw grootschalig retail- en leisureconcept, waarbij horeca een belangrijke positie inneemt (2009). Visies op detailhandel en kleinschalig ondernemen voor diverse gemeenten waaronder Gouda, Breda, Almere, Ede en Roosendaal.
V e l d w e r k b ur e a u i n e i ge n h u is EIM kan voor de uitvoering van marktonderzoek (zoals telefonische enquêtes onder het bedrijfsleven of internetenquêtes) een beroep doen op Stratus Marktonderzoek b.v., een zustermaatschappij van EIM b.v. binnen de holding Panteia (voor meer informatie zie ook www.panteia.nl). Dit staat garant voor een goede vertaling van de onderzoeksvraag in uitvoerende werkzaamheden en een goede
27
kwaliteitsbewaking voor het gehele uitvoerende proces. In vele onderzoeken hebben EIM b.v. en Stratus Marktonderzoek b.v. succesvol samengewerkt.
28
BIJLAGE I
1
Algemene voorwaarden van de Vereniging voor Beleidsonderzoek
Toepasselijkheid
1.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle offertes, voorstellen en overeenkomsten tussen opdrachtnemer enerzijds en de opdrachtgever anderzijds ongeacht enige andersluidende bepaling in de algemene voorwaarden van de opdrachtgever, tenzij uitdrukkelijk en schriftelijk anders is overeengekomen. 1.2 De bepalingen van deze algemene voorwaarden zijn ook ten volle van toepassing op elke offerte, opdracht of opdrachtbevestiging, die voortbouwt op of voortvloeit uit een eerder gesloten overeenkomst waarop deze algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard.
2
Overeenkomst en offerte
2.1 Aan elke overeenkomst ligt een onderzoeksvoorstel c.q. offerte ten grondslag, waarmee de Algemene Voorwaarden een onverbrekelijk geheel vormen. 2.2 Alle offertes worden gedurende twee maanden gestand gedaan, tenzij de offerte anders vermeldt, op voorwaarde dat de uitvoering van de opdracht kan plaatsvinden binnen de in de offerte opgenomen planning van de werkzaamheden. Na de bovengenoemde termijn van twee maanden is de opdrachtnemer gerechtigd de onderzoekscapaciteit elders in te zetten. 2.3 Aanvaarding van de offerte en van de wijzigingen en aanvullingen geschiedt door een schriftelijke of een andere als betrouwbaar te beoordelen bevestiging van de opdrachtgever of kan blijken uit het feit dat hij zijnerzijds uitvoering geeft aan de overeenkomst. 2.4 Het is de opdrachtgever slechts toegestaan de inhoud van de offerte ter kennis te brengen van derden, na voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtnemer. 2.5 Opdrachtnemer en opdrachtgever zijn gehouden de verplichtingen na te komen die voortvloeien uit de in Nederland geldende privacywetgeving, meer in het bijzonder de Wet Bescherming Persoonsgegevens alsmede de verplichtingen die voortvloeien uit de gedragscode ex artikel 25 WBP die tussen de leden van de VBO geldt.
3
Uitvoering van de overeenkomst
3.1 Opdrachtnemer zal de door hem te verrichten diensten naar beste inzicht en vermogen, en overeenkomstig de eisen van goed vakmanschap uitvoeren. 3.2 Voor alle overeenkomsten heeft opdrachtnemer een inspanningsverplichting, tenzij uitdrukkelijk blijkt dat er sprake is van een resultaatverbintenis. 3.3 De opdrachtgever verplicht zich om de bescheiden, gegevens, inlichtingen en overige goederen, die nodig zijn voor de uitvoering van de overeenkomst, tijdig en volledig te verstrekken. Indien de opdrachtgever onjuiste en/of onvolledige informatie heeft verstrekt of niet tijdig medewerking heeft verleend is de opdrachtgever daarvoor geheel aansprakelijk. De opdrachtgever is voorts gehouden al het mogelijke te doen wat redelijkerwijs van belang is voor de goede en tijdige uitvoering van de overeenkomst. 3.4 De opdracht zal voor zover mogelijk binnen de in de overeenkomst vermelde termijnen worden uitgevoerd, tenzij blijkt dat dit redelijkerwijs onmogelijk is. Indien overschrijding van de termijn dreigt zal de opdrachtnemer de opdrachtgever daarvan zo spoedig mogelijk op de hoogte stellen. De enkele overschrijding van een termijn brengt opdrachtnemer niet in verzuim.
4
Betalingsvoorwaarden
4.1 Alle in de offerte, overeenkomsten, opdrachtbevestigingen etc. genoemde bedragen zijn, tenzij anders vermeld, in euro's, exclusief BTW.
4.2 Het uitvoeren van de overeenkomst geschiedt op basis van nacalculatie of op basis van een vast bedrag. 4.3 Indien de overeenkomst wordt uitgevoerd tegen een bedrag op basis van nacalculatie is de opdrachtnemer gerechtigd de tarieven tussentijds aan te passen aan de hand van het CBS-prijsindexcijfer voor zakelijke dienstverlening. Vergoeding van de tariefstijging vindt plaats aanvullend op een eventueel overeengekomen maximum. 4.4 De facturering van de opdrachtsom geschiedt in drie termijnen: 40 % bij de opdrachtverlening, 40 % halverwege de geplande looptijd van de werkzaamheden en het restant na afronding van de opdracht. 4.5 De opdrachtgever is verplicht tot betaling van facturen binnen 30 dagen na de factuurdatum. Zonder dat ingebrekestelling is vereist kan de opdrachtnemer na de vervaldatum wettelijke rente in rekening brengen. Bij overschrijding van de betalingstermijn is de opdrachtnemer gerechtigd om alle kosten die hij maakt om in en buiten rechte de vordering en eventuele rente te kunnen incasseren bij de opdrachtgever in rekening te brengen. De hoogte van de buitengerechtelijke kosten wordt bepaald op minimaal 5% van het openstaande bedrag met een minimum van Euro 250,-. 4.6 Bij niet tijdige betaling door de opdrachtgever is de opdrachtnemer gerechtigd de uitvoering van de werkzaamheden op te schorten.
5
Wijzigingen
5.1 De overeenkomst is gebaseerd op de omschreven opzet van de werkzaamheden. Wijzigingen in deze opzet o.a. ten aanzien van de omvang, fasering, methode, analyse en rapportage die in overleg met de opdrachtgever worden aangebracht, kunnen leiden tot aanpassing van de verschuldigde kosten. Indien door toedoen van de opdrachtgever aanpassingen noodzakelijk zijn om tot een goede uitvoering van de werkzaamheden te komen, kunnen deze aanpassingen leiden tot meerwerk en/ of meerkosten. Opdrachtnemer stelt de opdrachtgever hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte. 5.2 De bovengenoemde aanpassingen worden gefactureerd op basis van het op dat moment geldende dagtarief van de opdrachtnemer. De opdrachtgever aanvaardt dat de tijdsplanning van de opdracht kan worden beïnvloed, indien de werkwijze of omvang van de opdracht en/of de daaruit voortvloeiende werkzaamheden uitgebreid of gewijzigd worden.
6
Samenstelling uitvoeringsteam
6.1 De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de samenstelling van het uitvoeringsteam van de opdracht en is gerechtigd om wijzigingen aan te brengen in de personele samenstelling van het uitvoeringsteam. De opdrachtnemer zal ervoor zorgdragen dat in het uitvoeringsteam steeds de voor een goede uitvoering van de opdracht vereiste opleidings- en ervaringskwalificaties beschikbaar zijn. 6.2 De opdrachtnemer is gerechtigd om derden in te schakelen bij de uitvoering van de opdracht. De opdrachtnemer blijft daarbij volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdracht. 6.3 Bij het betrekken en inschakelen van derden bij de opdracht door de opdrachtgever, is de opdrachtnemer niet verantwoordelijk voor de kwaliteit en de goede en tijdige uitvoering van de werkzaamheden van deze derden en evenmin voor de eventuele gevolgen daarvan voor de uitvoering van de werkzaamheden door de opdrachtnemer.
7
Tussentijdse beëindiging
29
7.1 Partijen kunnen de overeenkomst voortijdig opzeggen indien een der beide partijen van mening is dat de overeenkomst niet meer kan worden uitgevoerd conform de overeenkomst. Dit dient gemotiveerd en schriftelijk aan de wederpartij te worden bekendgemaakt, met inachtneming van een opzegtermijn van 30 dagen. Opdrachtnemer en opdrachtgever mogen deze bevoegdheid slechts aanwenden indien tengevolge van feiten en omstandigheden de uitvoering van de overeenkomst in redelijkheid niet meer kan worden gevergd. 7.2 Indien de opdrachtgever tot bovenstaande tussentijdse beëindiging overgaat, heeft de opdrachtnemer recht op compensatie van de gemaakte kosten en op compensatie van eventueel bezettingsverlies tot een maximum van twee maanden. 7.3 Indien een der partijen in staat van faillissement of surseance van betaling verkeert of de bedrijfsvoering staakt, heeft de andere partij het recht de overeenkomst door een schriftelijke kennisgeving met onmiddellijke ingang te ontbinden. 7.4 Onverminderd de haar toekomende rechten heeft opdrachtnemer, indien zij door overmacht wordt gehinderd de overeenkomst uit te voeren of tijdig uit te voeren, het recht door een schriftelijke kennisgeving de uitvoering op te schorten of de overeenkomst geheel of ten dele middels een verklaring te ontbinden, zonder dat opdrachtnemer tot enige schadevergoeding of anderszins gehouden is.
8
Aansprakelijkheid
8.1 De opdrachtnemer draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de overeenkomst en is aansprakelijk voor tekortkomingen in de uitvoering van de overeenkomst, voorzover deze het gevolg zijn van het niet in acht nemen door de opdrachtnemer van de zorgvuldigheid, deskundigheid en het vakmanschap, waarop bij het uitvoeren van de werkzaamheden in het kader van de overeenkomst mag worden vertrouwd. Ingeval uit de offerte, de opdrachtbevestiging of de overeenkomst blijkt dat de werkzaamheden door meerdere opdrachtnemers worden verricht, zijn deze opdrachtnemers niet hoofdelijk aansprakelijk doch zal uit de documenten kunnen worden opgemaakt voor welk gedeelte ieder der partijen verantwoordelijk en dus ook aansprakelijk is. 8.2 De opdrachtnemer is niet aansprakelijk indien hij niet of niet tijdig aan de verplichtingen jegens de opdrachtgever kan voldoen wegens overmacht. 8.3 Indien de opdrachtgever of opdrachtnemer zijn verplichtingen op grond van deze overeenkomst niet of niet tijdig of niet volledig nakomt zal de andere partij, de in gebreke zijnde partij, schriftelijk een redelijke termijn stellen waarbinnen deze alsnog aan zijn verplichtingen moet voldoen. Indien de in gebreke zijnde partij na het verstrijken van de termijn nog niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan, heeft de andere partij het recht hetzij nakoming te vorderen hetzij de overeenkomst gedeeltelijk of geheel te ontbinden onverminderd het recht op schadevergoeding. De totale aansprakelijkheid van opdrachtnemer wegens toerekenbare tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomst is beperkt tot het bedrag dat de opdrachtnemer in het kader van zijn werkzaamheden heeft ontvangen, met een maximum van Euro 50.000,-, tenzij er aan de zijde van opdrachtnemer sprake is van opzet en/of grove schuld. 8.4 Indien door of in verband met de uitvoering van een opdracht of anderszins schade aan personen of zaken wordt toegebracht, waarvoor de opdrachtnemer aansprakelijkheid draagt, zal de totale aansprakelijkheid van opdrachtnemer voor schade door dood of lichamelijk letsel of voor materiële beschadigingen van zaken in geen geval meer bedragen dan Euro 1.000.000,- per gebeurtenis, waarbij een reeks samenhangende gebeurtenissen geldt als één gebeurtenis. De aansprakelijkheid voor indirecte schade, daaronder begrepen gevolgschade, gederfde winst, gemiste besparingen en schade door bedrijfsstagnatie is uitgesloten. 8.5 Is de opdrachtgever in verzuim dan komen alle redelijke kosten ter verkrijging van voldoening voor de rekening van de opdrachtgever, zowel de gerechtelijke als de buitengerechtelijke kosten.
9
Intellectueel eigendomsrecht
9.1 Alle rechten van intellectuele eigendom op alle krachtens de overeenkomst ontwikkelde of ter beschikking gestelde documenten, zoals rapporten, analyses, ontwerpen, alsmede voorbereidend materiaal daarvan, berusten uitsluitend bij de opdrachtnemer. De opdrachtgever verkrijgt uitsluitend de gebruiksrechten en bevoegdheden die bij deze voorwaarden of anderszins uitdrukkelijk worden toegekend. Openbaarmaking is slechts toegestaan na toestemming van opdrachtnemer. 9.2 Het bovenstaande is tevens van toepassing op de in het kader van de overeenkomst ontwikkelde instrumenten en verzamelde gegevens. 9.3 De opdrachtgever is gerechtigd de hiervoor bedoelde documenten te vermenigvuldigen voor intern gebruik. De opdrachtgever zal de documenten echter niet wijzigen. 9.4 De opdrachtnemer is en blijft rechthebbende op de verzamelde gegevens. Partijen kunnen over het gebruiksrecht nadere afspraken maken. 9.5 Rapporten en andere producten mogen door de opdrachtgever slechts letterlijk en in hun geheel met vermelding van de naam van de opdrachtnemer en de betrokken medewerkers extern worden gepubliceerd, tenzij voorafgaand schriftelijk toestemming is verkregen van de opdrachtnemer voor een andere vorm van publicatie.
10 Vertrouwelijkheid 10.1 De opdrachtnemer verbindt zich alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk is om de vertrouwelijkheid te waarborgen van alle informatie en gegevens van de opdrachtgever, voor zover deze als vertrouwelijk verondersteld mogen worden.
11 Toepasselijk recht en geschillen 11.1 Alle geschillen welke mochten ontstaan naar aanleiding van de uitvoering van een overeenkomst waarop deze algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard, worden beslecht overeenkomstig het Reglement van Nederlands Arbitrage Instituut te Rotterdam. 11.2 Op alle overeenkomsten tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer is het Nederlands Recht van toepassing.
12 Inwerkingtreding 12.1 Deze algemene voorwaarden treden in werking op 16 mei 2002.
BIJLAGE II
CV’s projectteamleden
d r s . F r an s P l e ij s te r Frans Pleijster is sedert 1978 is hij werkzaam bij EIM. Momenteel is hij accountmanager en verantwoordelijk voor de goede relatie met brancheorganisaties. Onder zijn leiding heeft EIM de afgelopen jaren een veelheid aan onderzoeken verricht, o.m. naar de structuur van de taxisector (internationaal), de markt voor consumentenelektronica, netwerkautomatisering, de integratie van ICTvoorzieningen voor de zorgsector, de mogelijkheid van een verbod op verkopen beneden de inkoopprijs, etc. Frans heeft in 2007 leiding gegeven aan onderzoek aangaande verschillende voorgenomen bijzondere overheidsmaatregelen die grote effecten zouden kunnen hebben voor de bijvoorbeeld de fotodetailhandel, de drankendetailhandel en de kermisattracties. Verder heeft Frans in 2006 en 2007 een belangrijke bijdrage geleverd aan de verscherping van de inzichten inzake de wisselwerking tussen leveranciers en detaillisten (trade marketing). In 2007 is onder verantwoordelijkheid van Frans het onderzoek verricht naar de mogelijke gevolgen van de voorgestelde verhoging van de vergunninggrens in de Wet Wegvervoer Goederen (opdrachtgever TLN). In 2008/2009 heeft Frans uitvoering en leiding gegeven aan het onderzoek Casestudies betalingsverkeer. Verder is Frans in 2008/2009 verantwoordelijk geweest voor het onderzoek betreffende de strategische, commerciële en operationele innovaties de detailhandel, de horeca en het consumentverzorgend ambacht, in opdracht van onder meer het Bedrijfschap Horeca. Verder heeft hij in 2009 in beeld gebracht hoe het MKB, waaronder het MKB in de horeca, reageert op de huidige economische crisis. De uitvoering van het onderzoek naar de gevolgen van de invoering van de kilometerheffing voor de autoverhuursector (in opdracht van de BOVAG) is eveneens geschiedt onder leiding van Frans. Momenteel geeft Frans leiding en uitvoering aan een internationaal onderzoek naar de kosten van het betalingsverkeer in opdracht van de Europese Commissie DG Mededinging.
d r s . P a u l v an d e r Z e i j d e n Paul van der Zeijden studeerde economie aan de Universiteit van Amsterdam. Momenteel is hij werkzaam als senior onderzoeker en accountmanager marktwerkingsonderzoek binnen EIM bv. In 2003 heeft hij de post-graduate cursus Industrial Organization met goed gevolg afgerond. Hij heeft veel ervaring met zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek, en met onderzoeksmethodes als diepte-interviews, telefonische enquêtes, etc. In de loop der jaren heeft hij diverse marktwerkingsonderzoeken uitgevoerd voor het Ministerie van Economische Zaken, OPTA (waaronder marktstudies ten behoeve van de aanwijzing van partijen met aanmerkelijke marktmacht), NMa (waaronder een studie naar de prijsontwikkeling in de CD-branche, een second opinion ten aanzien van de garnalenbranche, diverse sectorstudies) en de Europese Commissie (waaronder een studie naar de toegang van het MKB tot openbare aanbestedingen en een studie naar de toegang van het MKB tot alternatieve geschilbeslechting). In de loop der jaren is hij, als projectleider of als onderzoeker, betrokken geweest bij de opzet en uitvoering van diverse monitoren, zoals een project voor het beoordelen van de effecten van concentraties, een project voor het verzamelen van referentiegegevens t.b.v. de evaluatie van de Gaswet en de Elektriciteitswet (in 2001-2002 voor het Ministerie van Economische Zaken), invulling en uitwerking van de Marktmonitor Telecom (in 2000-2001 voor OPTA), de Notarismonitor (in 2000-
31
2002 voor de Ministeries van Economische Zaken en Justitie) en het ontwikkelen van een kwantitatief instrument voor het meten van effecten van besluiten van de NMa (in 2002 in het kader van de evaluatie van de Mededingingswet). In 2005 was hij projectleider van een internationaal vergelijkende studie naar verboden op verkoop beneden de inkoopprijs, voor de Ministeries van Economische Zaken en LNV. In 2006 en in 2007 heeft hij onder andere gewerkt aan een tweetal onderzoeken voor de Europese Commissie naar co- en zelfregulering. In de afgelopen jaren was hij projectleider van diverse (vertrouwelijke) sectorstudies voor de NMa, waaronder de autoschadeherstelbranche, de industriewatersector en de bloemenveilingen. Afgelopen jaar was hij onder andere projectleider van een onderzoek voor het Ministerie van Economische Zaken naar de aard en omvang van inkoopmacht.
drs. Wilma van Rijt-Veltman Wilma van Rijt is na haar studie Sociale Geografie aan de universiteit van Nijmegen in 1988 aan de slag gegaan bij EIM. Daar heeft zij (eerst als onderzoeker en daarna als senioronderzoeker) diverse projecten uitgevoerd en geleid in met name de detailhandel en ambulante handel, waaronder veel branchestructuuronderzoeken. Voor het Hoofdbedrijfschap Detailhandel en Rabobank Nederland heeft zij een aantal jaren de branche- en sectorinformatie verzorgd. Recent heeft Wilma een onderzoek naar de fairtrade sector afgerond, waarbij veranderingen in het inkoopbeleid en de relaties in de keten centraal stonden. In haar functie als projectmanager heeft zij tal van grootschalige en complexe projecten geleid. Sinds 2002 vervult Wilma de nevenfunctie van coördinator Kennisoverdracht van het onderzoeksprogramma ‘MKB en Ondernemerschap’ van het Ministerie van EZ. Hieronder vallen jaarlijks circa 20 projecten, waaronder Kleinschalig Ondernemen, bedrijvendynamiek en Ondernemen in de sectoren, waarvoor zij de eindverantwoording draagt. Binnen het EIM-account Economie & Ruimte heeft Wilma tal van projecten uitgevoerd en geleid voor gemeenten, Kamers van Koophandel en projectontwikkelaars, waaronder economische visies, haalbaarheidstudies en effectmetingen voor nieuwe winkel- en leisureconcepten en onderzoek naar binnensteden en bedrijfslocaties. Recent was zij nog betrokken bij dergelijke onderzoeken in Breda, Almere, Tilburg, Leidschendam-Voorburg, Den Haag, Gouda, Amsterdam, Rotterdam, Almere en Doetinchem.
d r s . Gu i d o B r u m me l k am p Guido Brummelkamp studeerde Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Guido begon zijn loopbaan in 1997 als beleidsonderzoeker bij de Radboud Universiteit Nijmegen. In 2002 is hij overgestapt naar EIM, waar hij sinds 2006 werkt als senior onderzoeker. In de afgelopen jaren heeft hij veel onderzoek gedaan voor het Ministerie van Economische Zaken. Het betroffen onder meer branchegerichte verkenningen, soms in combinatie met internationaal vergelijkend onderzoek. Eén van die projecten betrof de kansen voor de Nederlandse agri- en foodsector in Midden en Oost Europa. Guido heeft ruime onderzoekservaring op het gebied van sociale zekerheid, regelnaleving (door bedrijven) en veiligheid. In de afgelopen jaren heeft hij in dit kader onderzoek gedaan voor onder andere SZW, Justitie, Economische Zaken en de Voedsel en Warenautoriteit. Guido is zeer ervaren in het afnemen van interviews in een omgeving die complex, politiekgevoelig en doorspekt is met belangentegenstellingen.
32
Guido heeft veel ervaring met zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethoden.
drs. Maarten Overweel Maarten Overweel studeerde algemene economie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Maarten is sinds 1981 werkzaam bij EIM. Aanvankelijk heeft Maarten zich vooral bezig gehouden met structuuronderzoek en korte en middellange termijn voorspellingen voor de bouwnijverheid, de bouwinstallatie en de industrie. Maarten heeft veel ervaring met zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek, en met onderzoeksmethoden als diepte-interviews, telefonische enquêtes, schriftelijk veldwerk, etc. De laatste jaren heeft hij zich als onderzoeker en als projectleider bezig gehouden met exportonderzoek voor zowel overheid als bedrijfsleven, branche-onderzoek, beleidsevaluaties en marktwerking, en onderzoek op het gebied van administratieve lasten, schuldhulpverlening en regionale ontwikkelingen. Maarten wordt veelvuldig in gezet voor het houden van diepteinterviews onder experts en vertegenwoordigers van overheid, bedrijfsleven en intermediaire instanties, maar ook bij interviews onder consumenten. Ook wordt hij ingezet bij de analyse van de resultaten van de interviews.
A r j a n R ui s M S c . Arjan Ruis is sinds 2007 werkzaam bij EIM. Hij heeft Algemene Economie gestudeerd aan de Universiteit van Tilburg. Voor zijn scriptie heeft hij zowel theoretisch (het opzetten van een speltheoretisch model waarmee het gedrag van landen tijdens het onderhandelen over een internationaal klimaatverdrag kan worden gesimuleerd) als empirisch werk verricht. Arjan is breed inzetbaar en heeft zich bezig gehouden met zowel kwalitatieve als kwantitatieve projecten op het terrein van arbeid, bedrijfsontwikkeling, sociale zekerheid en administratieve lasten. Hij heeft veel ervaring met het analyseren van databestanden (beschrijvende statistiek, regressieanalyses) en het opzetten en verwerken van (grote) databestanden. Verder houdt hij zich bezig met modelbouw en het maken van prognoses. Daarnaast heeft ook het opstellen van vragenlijsten deel uitgemaakt van zijn taken. Arjan heeft deel uitgemaakt van diverse regionale en sectorale arbeidsmarktonderzoeken. Zo heeft hij onderzoek gedaan voor de regio’s Zuid-Limburg en Drenthe en voor de sector deltatechnologie. Momenteel is hij betrokken bij een project voor de NRK (Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie), waarbij hij zich maandelijks bezighoudt met prijsprognoses voor verschillende grondstoffen uit de rubber- en kunststofindustrie. Verder is hij ook betrokken bij een jaarlijks terugkerend project waarbij korte termijnprognoses worden gemaakt over kerngegevens (afzet, omzet, winst, werkgelegenheid, etc.) uit het MKB voor verschillende sectoren in Nederland.
J o h a n S n oe i M S c. Johan Snoei is in 2007 afgestudeerd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij studeerde Urban, Port & Transport economics. Sinds januari 2008 is Johan werkzaam als onderzoeker bij EIM. Hij heeft de afgelopen jaren meegewerkt aan projecten op het gebied van administratieve lasten, marktwerking, bedrijfsontwikkeling, regionale economie, milieu en duurzaamheid en (etnisch) ondernemerschap. Voor de jaarlijkse publicatie ‘Ondernemen in Sectoren’ beschrijft hij de ontwikkelingen in de metaal- en elektrotechnische sector, de autosector en de transport-
33
sector. Ook heeft hij bijgedragen aan het ontwikkelen van economische visies voor de binnenstad van Amsterdam en de gemeente Doetinchem. De afgelopen tijd werkte hij mee aan een onderzoek naar de aard en de omvang van inkoopmacht van grote afnemers. Voor de financieringsmonitor en enkele evaluatieprojecten voerde hij kwantitatieve analyses uit. Hij heeft voornamelijk in teamverband gefunctioneerd en interviews gehouden met de betreffende overheden, woningcorporaties, ondernemers en burgers. Johan heeft goede kwalitatieve onderzoeksvaardigheden en affiniteit met ondernemerschap en lokaal beleid. In de gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel was hij de afgelopen 2 jaar adviserend lid van de raadscommissie Veiligheid, Financiën, Bestuur en Beheer.
34