Religie: een doodserieuze zaak? 1. ALGEMENE INLEIDING
"God heeft gemaakt dat ik lachen kon, en iedereen die het hoort zal meelachen" (Gn 21,6)
Op 7 januari 2015 werd in Parijs een aanslag gepleegd op de redactie van het satirische tijdschrift Charlie Hebdo. Bij de aanslag kwamen 12 mensen om het leven, waaronder tekenaars die in het verleden verschillende cartoons gepubliceerd hadden met een religieus thema.
Ook al ben je van oordeel dat een cartoon niet kan of bepaalde humor te kwetsend is dan nog kan je niet zelf gaan kwetsen, laat staan doden om je punt te maken. Dat is de tragische paradox waarin de daders van Parijs zich gewrongen hebben: door te moorden in naam van een voorondersteld goed hebben ze zichzelf met het absolute kwaad bezoedeld, door zich op de naam van God te beroepen, hebben ze de religie zelf geperverteerd en de God waarin zij geloven dood verklaard.
1
1. Hoe verhouden vrijheid en respect zich tegenover elkaar? Vaak wordt gezegd dat met alles gelachen moet kunnen worden. Humor wordt op deze manier nauw gekoppeld aan vrijheid van meningsuiting. We kunnen ons echter de vraag stellen wat er dan moet gebeuren als deze vorm van humor als kwetsend wordt ervaren voor een bepaalde groep (gelovigen). Kan alles zomaar? Uiteindelijk draait het hier om de vraag of we meer waarde hechten aan vrijheid van meningsuiting dan wel aan het wederzijds respect tegenover iedereen in de samenleving. Sommigen zullen argumenteren dat wie zich aangesproken voelt door een bepaalde vorm van humor er gewoon verkeerd aan doet humor serieus te nemen. Voor anderen zal het echter zo zijn dat niet iedereen bepaalde zaken even humoristisch vindt en bijgevolg dat de maker van de humor rekening dient te houden met de manier waarop anderen zullen ervaren wat hij als humoristisch ervaart: sommige dingen worden door bepaalde groepen nu eenmaal als zo sacraal ervaren dat je er beter niet openlijk mee lacht. Het betreft hier een zeer complexe discussie. In ieder geval bestaat er altijd een zekere spanning tussen de vrijheid om met alles te lachen en het ‘rekening houden met anderen’.
2. Mag men religie bekritiseren? Bepaalde vormen van humor worden gebruikt om impliciet of expliciet kritiek te uiten op een bepaald fenomeen, zo ook op religie. Deze kritiek wordt dikwijls gekaderd binnen de debatcultuur. Vanuit religies wordt deze kritiek vaak niet geapprecieerd. Dit kan te maken hebben met het feit dat men het betreffende thema liever niet bespot of bekritiseerd ziet worden. In dit geval moeten we ons afvragen of men kritiek in onze samenleving kan tegenhouden.
3. Is er plaats voor humor binnen het geloof? Als we verder nadenken over het thema humor en religie dringt er zich ook een spanningsveld op rond de volgende vragen: Mag er gelachen worden in een religie? Mogen godsdienstige mensen zelf lachen met bepaalde aspecten van hun geloof? Of concreter: is er plaats voor grapjes en gelach in een eucharistieviering? Deze vragen behandelen de plaats van humor binnen de verschillende godsdiensten zelf. Voor vele mensen, zowel binnenstaanders als buitenstaanders, is religie inderdaad een doodserieuze zaak. Het is voor hen zeer moeilijk om aan humor een plaats te geven binnen het religieuze.
2
4. Kan religie überhaupt zonder humor? Kan religie zonder humor? Religie, levensbeschouwing en godsdienst gaan over het diepere van het leven en van de mens. Humor is diep geworteld in de mens en kan beschouwd worden als een belangrijk kenmerk en aspect van het menszijn. Als religie/levensbeschouwing inderdaad iets wil zeggen over de mens en diens relatie tot God/het leven, moet humor dan ook niet ten volle worden geconfirmeerd door religie?
5. Zijn religie en humor eigenlijk niet heel gelijkaardig? Wanneer we humor en religie bekijken, valt op dat er misschien wel een heel aantal gelijkenissen zijn tussen beide. Het is ook belangrijk om te beseffen dat zowel humor als religie zeer verbindend kunnen werken. Religie stamt af van het Latijnse ‘religare’ wat zoveel betekent als verbinden, terwijl humor mensen duidelijk ook samen brengt. Daar staat dan tegenover dat religie en humor mensen ook uit elkaar kunnen drijven of tegenover elkaar kunnen plaatsen. Zowel humor als religie kunnen bevrijdend en troostend werken in situaties van lijden. Het is niet toevallig dat mensen in extreme lijdenssituaties teruggrijpen op geloof en/of humor.
3
2. ENKELE BEDENKINGEN Zie PowerPointvoorstelling!!!
1. Wat was, volgens jou, het doel van de extremisten die de redactie van Charlie Hebdo hebben aangevallen?
Zijn ze geslaagd in hun doel, denk je? Leg uit.
2. We zagen in de les (en in kranten/weekbladen…) de laatste dagen een heleboel cartoons passeren. Waren er cartoons bij waar jij zelf moeite mee had? Leg uit.
3. Waar ligt voor jou de grens op Vrijheid van meninsuiting?
4. Toen Hans Teeuwen de ‘meiden van Halal’ beledigde, reageerden zij ook… Hoe?
Vond je dit een goede reactie?
4
5. Wat was Hans Teeuwens voornaamste argument om te blijven lachen met alles en iedereen?
Ben je akkoord met dit argument?
6. Abou Jahjah schreef op twitter: I am not Charlie, I am Ahmed the dead cop. Charlie ridiculed my faith and culture and I died defending his right to do so. #JesuisAhmed Wat is hiervan de betekenis?
Vond je dit een goede reactie?
5
7. MISSCHIEN BEN IK CHARLIE TOCH NIET
Is er ook vrije meningsuiting voor wie twijfelt? Natuurlijk staat het recht op vrije meningsuiting voorop. Maar het wordt wrang als, in naam van diezelfde vrijheid, beledigen een 'burgerplicht' wordt. 11 januari 2015 Bart Eeckhout (verkorte tekst)
Eerst dit. De afschuwelijke moordaanslag op de redactie van Charlie Hebdo verdient geen enkele verschoning. Geen enkele satire rechtvaardigt een moorddadige repliek. Dat is vanzelfsprekend en heeft in een democratie zelfs geen verder betoog meer nodig. Toch knaagt er iets. Er is een wrange wedloop aan de gang om wie het dapperst en zuiverst de vrije meningsuiting durft te verdedigen. Een zeer grote meerderheid van de bevolking is het er over eens dat er geen excuses zijn voor deze laffe terreurdaad. Toch wordt nu niet naar eenheid en vereniging gezocht, maar naar verdeeldheid. Alweer wordt gepoogd de bokken van de schapen te scheiden, en 'ons' van 'hen' te verwijderen. Het leidt naar een merkwaardige paradox: in naam van de vrijheid van meningsuiting ontzeggen sommige mensen anderen het recht om voor zichzelf een eigen mening te vormen over wat gebeurd is in Parijs. Je moet niet alleen bevestigen dat Charlie Hebdo het recht heeft om de islam te beledigen (natuurlijk heeft het blad dat), je moet die beledigingen ook overnemen en 'leuk' vinden. Dan pas ben je blijkbaar 'Charlie'. Wel, hier is mijn probleem. Het is vandaag wellicht een gevaarlijke bekentenis, maar ik heb de cartoons van Charlie Hebdo niet altijd leuk gevonden. De Deense Mohammedcartoons van Jyllands-Posten van weleer vond ik zelfs technisch zwak en inhoudelijk flauw. Het niveau van Charlie Hebdo ligt doorgaans hoger, en het blad heeft een grote historische verdienste. Toch vind ik ook hun grappen vaak platvloers en weinig geïnspireerd, of ze nu over de paus of over de profeet gingen. En nogmaals en met nadruk: smakeloosheid is geen excuus voor terreur. De vrijheid van meningsuiting geldt ook en misschien zelfs vooral voor grove, platvloerse of 6
kwetsende meningen. Alleen: dwing me niet om ze, in naam van die vrijheid, te delen. Natuurlijk heeft Charlie Hebdo, net als eenieder, het recht om gelovigen te kwetsen en te beledigen. Persoonlijk haak ik af wanneer dat recht een plicht wordt. Je kunt dat lafheid noemen, ik noem het beleefdheid. Een beetje advocaat kan voor mij wellicht het grondwettelijke recht afdwingen om luidop in iemands gezicht te boeren op de bus. Dat wil daarom niet zeggen dat ik dat recht daarom elke dag moet beoefenen. De moslims die ik (een beetje) ken, ken ik van bij de schoolpoort. Zelfs met mijn meest kritische journalistieke blik kan ik er geen mensen in ontwaren die zich niet willen aanpassen of die onze rechten en vrijheden ondergraven. Van grondwet tot schoolreglement leven ze, net zoals eenieder, de regels na. Als dat voor mij volstaat als bewijs van burgerschap, dan voor hen ook. En ja, voor zover ik het begrijp, zijn de scabreuze afbeeldingen van Mohammed, hoe wijdverspreid ze intussen ook zijn, voor sommigen van hen een oprechte vernedering. Het is een gevoel dat ik met mijn seculiere hoofd niet goed snap, maar dat ik wel respecteer. En telkens vraag ik me dan af of het de moeite waard is om, in de naam van de Verlichting, een stinkende boer in hun gezicht te laten. De betreurde medewerkers van Charlie Hebdo, en hun geestesgenoten die nu hopelijk hun werk zullen voortzetten, achten het wel de moeite waard om dat te doen. Het is ook goed en belangrijk dat iemand die grenzen van de vrije meningsuiting blijft opzoeken en bewaken, maar het is niet wenselijk dat wij allemaal, onder het dwingende gebod van de vrijheid, naar die grenzen gedreven worden.
Dus neen, misschien ben ik inderdaad Charlie niet en zal ik het nooit kunnen zijn. Maar het is niet omdat we een meningsverschil hebben en koesteren dat we niet samen eensgezind kunnen opkomen voor het recht op satire en belediging. I'm not Charlie. I'm with Charlie.
7
8. ‘MISSCHIEN BEN IK CHARLIE TOCH NIET’ - VERWERKING 1. Wat is het verschil voor de schrijver van de tekst tussen ‘I’m Charlie’ en ‘I’m with Charlie’
2. Wat zijn de voornaamste redenen voor Bart Eeckhout (= schrijver van de tekst) om niet te zeggen ‘Ik ben Charlie’?
3. Ben je akkoord met zijn redenen? Leg uit.
4. Wat bedoelt Bart Eeckhout met het volgende: Het leidt naar een merkwaardige paradox: in naam van de vrijheid van meningsuiting ontzeggen sommige mensen anderen het recht om voor zichzelf een eigen mening te vormen over wat gebeurd is in Parijs. (leg voldoende uit)
8
5. VAKTAAL Zoek op:
Extremisme:
fundamentalisme:
Vrijheid van meningsuiting:
IS:
Al-Qaeda:
9