Relaties Hanteren
Leesteksten bij het onderdeel Initiatief nemen
Pagina 1 van 9
Initiatief nemen Initiatief nemen wil zeggen dat je uit eigen beweging, zonder aansporing van iemand anders, actie onderneemt. In plaats van af te wachten zet je dus een actie in gang. Het zal duidelijk zijn dat hulpverleners de kunst van het initiatief nemen moeten verstaan en praktiseren. Een initiatiefrijk hulpverlener let goed op zijn omgeving en signaleert kansen en obstakels. Hij onderzoekt, doet voorstellen en draagt soms ook oplossingen aan. Hij kan er ook voor kiezen zelf een bepaalde actie ten behoeve van de ander te ondernemen. Maar natuurlijk kan hij ook afwachten. Met te veel initiatief kun je de ander voor de voeten lopen. Weloverwogen balanceer je tussen te veel en te weinig initiatief nemen. Je stemt dit af op dat wat je denkt dat nodig is om verder te komen. Voorbeelden: In vergaderingen kom je met een analyse van wat er volgens jou aan de hand is of met voorstellen en mogelijke oplossingen. 'Ik stel voor dat we…' In projectgroepen neem je het voortouw voor een procedurevoorstel of een gezamenlijke actie. 'Misschien moeten we als eerste…' Als iets spaak loopt of stagneert, signaleer je dat en neem je het initiatief om dit te bespreken. Of je onderneemt iets om het proces weer op gang te brengen of te versnellen. 'Als Wim hier niks van afweet, dan kunnen we volgens mij niet verder, ik stel voor Wim te vragen of hij…'
Te veel / te weinig initiatief In elke hulpverleningsrelatie is het van belang dat je een goede balans vindt tussen enerzijds initiatief nemen en anderzijds de ander ruimte te laten initiatief te nemen. Te veel initiatief van de kant van de hulpverlener kan de ander verlammen. De ander krijgt dan niet de ruimte om zelf na te denken; de oplossingen worden op een presenteerblaadje aangeboden. De kans is groot dat de ander daardoor hetzij initiatiefloos en afhankelijk wordt, hetzij in verzet komt. Hij kan zelfs het gevoel krijgen dat de hulpverlener het toch beter kan. Hulpverleners moeten hierop alert zijn. Het is belangrijk dat de cliënt gedurende het hulpverleningsproces zoveel mogelijk zelf de regie houdt over de hulp die hij krijgt. Toch is het soms wel nodig dat je - in nauw overleg met de ander - informatie verzamelt om duidelijk te krijgen wat er aan de hand is. Je neemt initiatief om de ander te helpen dit uit te zoeken. Bijvoorbeeld: 'Wat is de oorzaak van de conflicten die zich in de weekenden tussen jou en je ouders voordoen?' Ook kun je initiatief nemen om de ander te ondersteunen in het zicht krijgen op de toekomst. Bijvoorbeeld: 'Hoe zou jij graag in de toekomst willen omgaan met je ouders, wanneer je ze bezoekt?' Door op deze manier actief te zijn en initiatief te nemen kun je ook anderen aanzetten tot actie. Initiatiefrijke hulpverleners zijn ook actief betrokken bij de uitvoering van plannen en zeggen - zo nodig - wat ze ervan vinden. Het bovenstaande toont dat hulpverlening en initiatief nemen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Onvoldoende initiatief Als je minder initiatiefrijk bent, wacht je vaker op wat de ander doet. Dan volg je de ander meer, geef je hem meer ruimte en is je invloed op wat er gaat gebeuren anders. Je bent bijvoorbeeld wat meer terughoudend tegenover anderen. Soms kan dat doorslaan naar te weinig initiatief nemen. Dan zie je weinig kansen, of denk je dat de kansen vooral voor anderen zijn. In dat geval blijf je soms te lang dubben. Anderen zijn dan meer bepalend voor de weg die ingeslagen wordt. Sommige hulpverleners wachten af met initiatief nemen totdat de cliënt zelf het initiatief neemt. Hiermee schuiven ze mensen die hun hulp nodig hebben terzijde. Ze vinden dat het initiatief voor hulp altijd bij de ander vandaan moet komen. 'U moet wel een hulpvraag hebben, anders kan ik maar weinig voor u doen.' De hulpverleners stellen zich dan passief op. Passieve hulpverleners zijn minder bezwaarlijk bij cliënten die zelf initiatief tonen en zich actief opstellen, maar voor een grote groep cliënten is zo’n passieve benadering slecht. Een cliënt weet soms helemaal niet
Pagina 2 van 9
waarom hij in de problemen zit of dat er nog andere mogelijkheden voor hem bestaan. Hoe zou je kunnen weten dat het in de weekenden dat je thuis komt ook gezellig kan zijn, als je niet anders dan ruzie meemaakt? In dergelijke gevallen is het noodzakelijk dat de hulpverlener initiatieven neemt. Een voorbeeld van initiatief nemende hulpverlening is 'outreachende hulpverlening'. Hulpverleners gaan ongevraagd naar mensen toe van wie zijzelf of anderen menen dat hulp geboden moet worden. (Bron: Nora van Riet, Social Work. Van Gorcum, Assen. Hoofdstuk 13, 'Outreachende hulpverlening'.)
Momenten van initiatief nemen Je kunt op verschillende momenten initiatief nemen. Before action In action After action Before action M. begeleidt mensen die afkicken van drugs. De mensen die hij begeleidt zijn in het begin erg gemotiveerd. Na enkele maanden wordt dit minder. Ze krijgen last van klachten en zoeken hun oude vrienden weer op. M. anticipeert in zijn begeleiding op deze lastige momenten. Hij herkent de signalen van afnemende motivatie al vroeg en neemt zijn maatregelen. In die periode zorgt hij ervoor dat hij vijf keer in de week begeleidingsgesprekken heeft in plaats van twee keer per week. Zo geeft hij al extra aandacht nog voordat de moeilijke momenten echt aanbreken. M. anticipeert op de situatie door vooraf te bedenken wat er moet gebeuren om het tot een succes te maken. Door te anticiperen op een situatie kijk je vooruit en handel je meer proactief dan reactief. Je begint uit jezelf met nieuwe activiteiten. Een initiatiefrijk persoon creëert kansen door te anticiperen en zich zorgvuldig voor te bereiden, hij ziet details en weet wat hij zoekt, handelt proactief en creatief. In action H. begeleidt een drugsverslaafde moeder van 19 jaar. Deze jonge moeder heeft een baby van drie maanden. H. zag de moeder laatst in de wijk lopen. Ze was erg onder de invloed van de drugs en niet aanspreekbaar. H. is direct naar de politie gegaan en is met de politie gaan kijken of het kind alleen thuis was. Dat was inderdaad het geval. Ze hebben het kind meegenomen en tijdelijk ondergebracht in het ziekenhuis. Om initiatieven (in action) te nemen moet je assertief en besluitvaardig zijn. Besluitvaardig wil zeggen dat je beslissingen durft te nemen. Je beslist door je oordeel te geven over bepaalde zaken en de acties die daaruit voortkomen uit te voeren. Wat je daarvoor nodig hebt, is durf, doorzettingsvermogen, accuratesse, zelfstandigheid… en resultaatgerichtheid. After action Initiatief nemen kan ook na afloop van een gebeurtenis tussen de ander en jou waarover je niet zo tevreden bent. Een groep studenten is met elkaar in gesprek over de uitvoering van een project. G. wordt gebombardeerd tot kartrekker van de projectgroep. Achteraf is hij daarover helemaal niet tevreden; hij heeft zich laten overrompelen. De volgende bijeenkomst komt G. terug op deze gebeurtenis: 'Het spijt me dat ik er vorige keer niks over heb gezegd, maar het ging me allemaal te snel. Ik wil de kartrekker van onze projectgroep niet zijn omdat ik de vorige keer deze klus ook al geklaard heb… Ik vind dat…' Je neemt alsnog het initiatief om iets recht te zetten. Soms gaan de zaken te snel. Je overziet dan achteraf pas de consequenties. Er is niks mis mee om er dan in alle eerlijkheid op terug te komen. Je neemt in ieder geval weer het initiatief om een situatie naar je eigen hand te zetten.
Pagina 3 van 9
Timing Het nemen van bepaalde initiatieven vraagt om een juiste timing. Dit vergt van de begeleider inlevingsvermogen: is dit het goede moment voor de ander om dit onderwerp te bespreken? Waarom is het van belang nu op dit moment hierover te beginnen? Ook vraagt het 'moed' van de begeleider. Soms moet er iets besproken worden dat gevoelig ligt en waarvoor niet zomaar het meest geschikte moment gevonden kan worden. Dat betekent dat je soms goed zit en soms fout zit met je timing. That's life. Een valkuil voor hulpverleners in een intramurale setting - bijvoorbeeld in een begeleidingscentrum of crisisopvangcentrum - is dat ze op ieder moment van de dag in de gelegenheid zijn een willekeurig onderwerp aan te snijden. 'Hé Wil, je hebt je kamer nog niet opgeruimd. Ik wil het trouwens nog met je hebben over de rommel die ik zie als jij corvee hebt gehad.' 'Nu ik je toch tref: ik hoorde dat het gisteravond…' Een voorbeeld uit scène 1: terwijl het op dat moment niet aan de orde is, komt de begeleider met een opmerking over het thema prioriteiten stellen. 'Je moet ook prioriteiten leren stellen', zegt hij tussen neus en lippen door. Is het passend dit nu te bespreken of snijd je in het contact met Rik steeds dat thema aan als er maar enige aanleiding is? Het is voor een bewoner of cliënt uiterst onplezierig, maar ook onveilig om op ieder moment van dag aangeschoten te worden op tal van verschillende onderwerpen. Dat betekent niet dat het 'nooit' kan, maar het is goed om zorgvuldig om te gaan met het nemen van dit soort initiatieven. Als je in een team samenwerkt met andere collega's is het van belang om daarover onderling afspraken te maken.
Twee niveaus Of je nu werkt in een groep of een individueel gesprek hebt met een cliënt, altijd neem je het initiatief om bepaalde functies te vervullen. In hoofdlijnen kun je zeggen dat je initiatief neemt op twee niveaus: Taakniveau Wat moet er gedaan worden? Wat zijn de taken die moeten worden uitgevoerd? Welke doelen moeten worden behaald? Wordt er een mening gegeven? Wordt er richting aangegeven? Sociaal-emotioneel niveau Je hebt zorgt voor de onderlinge relatie. Wordt er instemming getoond? Hoe wordt er met elkaar omgesprongen? Hoe wordt op elkaar gereageerd? Hoe is de onderlinge sfeer? (Bron: L. van Besouw e.a., Samenwerken, samen leren. Uitg. H. Nelissen, Bloemendaal; analyseschema van Bales.)
Functies Initiatief nemen heeft onder meer de volgende vijf functies:
Het gesprek in beweging zetten en op gang houden. Dan kan bijvoorbeeld door het doel van het gesprek vast te stellen of er naar te vragen.
Pagina 4 van 9
Regelend optreden. Dat kan door de richting en het tempo te bepalen. Je geeft een samenvatting, je stelt een tijdslimiet, je formuleert opnieuw het doel. Informeren. Je brengt informatie in over iets wat je hebt uitgezocht, je vraagt naar meningen van de anderen, je start een discussie. Steunen. Je kunt initiatief tonen door mensen te bemoedigen: 'Ik vind dat je dat geweldig hebt aangepakt, wat knap dat je achter de informatie gekomen bent, wat heb je dat netjes uitgewerkt.' Je kunt ook gevoelens van de groep verwoorden: 'Volgens mij komen we niet verder omdat je niet gedaan hebt wat we hebben afgesproken, dat maakt het er nu niet makkelijker op.' Evalueren. Je helpt de ander of anderen bij het evalueren van de besluiten die jullie hebben genomen. Je kijkt of de doelstellingen zijn behaald en hoe de werkwijze is geweest.
(Bron: L. van Besouw e.a., Samenwerken, samen leren. Uitg. H. Nelissen, Bloemendaal)
Gedeeld initiatief Als je samenwerkt met één of meerdere mensen, dan sta je ook samen voor het klaren van een klus. We noemen dat ook wel gedeeld initiatief: je bent samen verantwoordelijk voor het nemen van tal van initiatieven. Wie start het gesprek? Mag je dat allebei doen of doe jij dat omdat jij de 'begeleider' bent? Wie vraagt naar de verschillende meningen? Wie bepaalt wat het gespreksonderwerp wordt? Wacht de cliënt op de vragen van de begeleider en geeft hij braaf antwoord? Welk lid van de groep mag zeggen dat er wordt afgedwaald van het onderwerp? In een groep (ook in een duo) moeten initiatieven worden genomen om tot een goede samenwerking te komen. Je kunt je opstellen als toeschouwer. Je kijkt dan vooral naar wat anderen doen; je gaat mee met de ander of je verzet je ertegen. Maar je kunt ook zelf initiatief nemen door op te pakken wat jij belangrijk vindt; dan neem je zelf het initiatief. Iedere deelnemer van de groep die een bepaalde functie vervult zou je een initiatiefnemer kunnen noemen. Dat wil zeggen dat verschillende mensen op hetzelfde moment initiatiefnemer zijn. Op de volgende pagina tref je een verzameling van initiatieven die vervuld moeten worden als je samenwerkt.
Je treedt op als zegsman. Je probeert het doel te formuleren. Je geeft informatie waarover je beschikt. Je vraagt de anderen naar hun mening. Je probeert de onderlinge relaties (soms conflicten in de groep) bespreekbaar te maken. Je beslist wat er gedaan moet worden. Je wijst mensen aan om bepaalde taken uit te voeren. Je vat samen. 'Wat heb jij een ontzettend druk leven.' (scène 2) Je moedigt aan om door te werken. Je legt de nadruk op het volgen van de procedure.
Eén bepaald initiatief hoeft niet altijd door dezelfde persoon vervuld te worden. Iedereen kan leren bepaalde taken te vervullen.
Regie In de hulpverlening ben je er op uit dat mensen weer maximaal de regie krijgen over hun eigen leven. Het is als met het besturen van een auto. Als hulpverlener ben je de rijinstructeur en geef je aanwijzingen, maar het is en blijft altijd de auto van de ander. Uiteindelijk moet degene die achter het stuur zit zelf weer verder rijden. De bestuurder moet het vertrouwen krijgen in zichzelf dat het gaat lukken. Hij kan op grond
Pagina 5 van 9
van de opgedane kennis zijn eigen mogelijkheden beter benutten. Dat doet hij door te oefenen. Oefenen kun je nooit iemand anders laten doen, dat moet je zelf doen. Wanneer mensen zich afhankelijk opstellen is het voor de begeleider eenvoudig om initiatief te nemen en de regie over te nemen. Zomaar schrijf je voor wat de ander allemaal moet doen. De cliënt zal daardoor niet het gevoel krijgen dat hij vat krijgt op zijn leven. Maar dat is juist wel de bedoeling. De ander moet immers het gevoel krijgen dat hij zelf kan rijden, zelf richting kan geven, zelf verantwoordelijk is voor wat hij doet. Wil dat nu zeggen dat de hulpverlener geen regie heeft? Nee, de hulpverlener heeft wel regie, namelijk over het hulpverleningsproces. Hij probeert de ander iets aan of af te leren, hij probeert inzicht te geven, mensen met elkaar in gesprek te brengen, hij probeert boven tafel te krijgen wat er aan de hand is… maar hij neemt in de meeste vormen van hulpverlening het leven van de ander niet over. In enkele vormen van hulpverlening wordt wel (gedeeltelijk) de verantwoordelijkheid van het leven van de ander overgenomen. We spreken dan van gedwongen hulpverlening. Soms zijn cliënten niet in staat om voor zichzelf te zorgen of zijn ze een bedreiging voor anderen. Dan is er sprake van dwang en heeft de cliënt niet altijd de mogelijkheid om zelf te beslissen. Bijvoorbeeld: Jasper woont in een jeugdinrichting, is daar gedwongen opgenomen en moet de weekenden binnen blijven. Begeleider: 'Jasper, we hebben de afspraak dat je op vrijdagavond om 8 uur binnen bent.'
De Roos van Leary Watzlawick beschrijft in zijn boek De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie (1967) interactionele problemen - problemen dus die ontstaan in de wisselwerking tussen mensen - als een proces waarbij twee of meer personen bezig zijn de aard van hun relatie te definiëren. Dit proces wordt ook wel omschreven als het doen van voorstellen over hoe je het met de ander wilt hebben. Zo bezien gaan de meeste conflicten tussen mensen helemaal niet over de inhoud van de communicatie, maar over de relatiewens: 'Ik wil die deur best dicht doen, maar je hoeft niet zo'n toon tegen me aan te slaan.' Timothy Leary heeft zich vooral met de relatiewens in de communicatie bezig gehouden. Hij beschrijft hoe ons gedrag consequenties heeft voor het gedrag van de ander. Door je op een bepaalde manier te gedragen beïnvloed je het gedrag van de ander. Hoe een en ander samenhangt, beschrijft hij in de Roos van Leary. Hij heeft dit model ontwikkeld op basis van veel observaties van mensen. Hij liet zich inspireren door een windroos, een cirkel waarin de vier windrichtingen staan aangegeven. De roos heeft twee dimensies: boven-onder en samen-tegen.
Pagina 6 van 9
Bij de relatiewens in de communicatie gaat het om twee vragen. Wie is de baas? (wie zit boven en wie zit onder?) Je kunt dat uitzetten op een verticale lijn, de dominantie-as. Met elkaar of tegen elkaar? (samen of tegen?) Dat kun je uitzetten op een horizontale lijn, de sympathieas. Leary heeft geprobeerd gedragsuitingen te beschrijven, die een bepaald ander gedrag uit kunnen lokken. Met andere woorden: elk gedrag heeft een relatiewens in zich en roept dus ook bepaald gedrag op. Voor een heldere communicatie is het belangrijk te weten welk gedrag jouw gedrag kan uitlokken. Bij elke sector (elk van de acht taartpunten) is een aantal kernwoorden gegeven (zie vorige pagina). De kernwoorden die vet gedrukt staan, geven weer hoe een starre / rigide stijl in dat kwadrant wordt waargenomen. Het is een stijl die iemand ongeacht de situatie steeds weer vertoont. Leary ontdekte dat bepaald gedrag ander gedrag uitlokt. Zo ontstond de mogelijkheid vanuit dit model voorspellingen te doen over het gedrag van de ander. Als iemand zich onder gedraagt, gaat de ander bijna vanzelfsprekend boven zitten. Gaat iemand boven zitten, dan moet de ander naar onder. Maar let op: als de één zich samen gedraagt, dan gaat de ander zich ook samen gedragen. Hetzelfde geldt voor tegen-gedrag. (Jan Remmerswaal, Handboek Groepsdynamica. Uitgeverij H. Nelissen, Baarn. http://www.rongen.com/nederlands/paradox/weerstand.htm http://www.ideala.nl/inspiratie/28leary.htm)
Pagina 7 van 9
Relatiewens Elders hebben we stilgestaan bij het gegeven dat mensen communiceren door middel van verbaal en nonverbaal gedrag. Daar voegen we aan toe dat mensen ook altijd een relatiewens communiceren. Kijk eens naar de volgende zinnen die een vriend tegen je zou kunnen zeggen: 'Deur dicht!' 'Doe de deur eens dicht!' 'Ik wil graag dat je de deur dicht doet.' 'Wil je alsjeblieft de deur dicht doen?' 'Mag de deur misschien dicht?' Als je op de betekenis van de zinnetjes let, dan weet je de inhoud van de communicatie. In het voorbeeld is de inhoud steeds hetzelfde: Wil jij de deur dicht doen? Maar de manier waarop dat wordt gezegd verschilt. Het verschil zit hem in de relatiewens die deel uitmaakt van de communicatie. In de eerste zinnetjes maakt de ander duidelijk dat hij de baas wil zijn, hij deelt bevelen uit. In de laatste zinnetjes vraagt hij jou om toestemming. Blijkbaar vindt hij dat jij de baas bent. Met de relatiewens maak je dus duidelijk welke relatie je met de ander wilt. Dat kan op allerlei manieren: dwingend, bevelend, vriendelijk, onderdanig, afhankelijk, enzovoort. Om te weten wat de relatiewens van de ander en van jezelf is, kun je letten op de woordkeus. In het voorbeeld zie je het verschil tussen 'Deur dicht!' en 'Wil je alsjeblieft de deur dicht doen?' Verder let je op het non-verbale gedrag. Als iemand zachtjes fluistert 'Deur dicht', dan is dat lang niet zo bevelend als wanneer hij dat uitschreeuwt. Ook de gezichtsuitdrukking is belangrijk. 'Deur dicht' met een lachend gezicht is heel wat anders dan 'Deur dicht' met een boos gezicht. Dus: elke boodschap kent een inhoud en een relatiewens. Wil je de inhoud weten, dan moet je letten op de betekenis van de woorden. Wil je de relatiewens weten, dan moet je letten op non-verbaal gedrag: woordkeus, intonatie, gebaren, stemvolume, gezichtsuitdrukking en dergelijke. Hieronder staat een samenvattend overzicht van de acht sectoren van de Roos van Leary door per sector het betrekkingsniveau samen te vatten. De sector Boven-Samen (BS) zelfdefinitie: ik ben sterker, beter dan jij; ik overzie het. definitie van de ander: jij bent zwak en hulpbehoevend. relatiedefinitie: jij moet naar mij luisteren. De sector Boven-Tegen (BT) zelfdefinitie: ik ben beter dan wie ook, ik vertrouw alleen op mezelf. definitie van de ander: jij bent vijandig en zwak. relatiedefinitie: kijk naar mij en voel je minderwaardig. De sector Tegen-Boven (TB) zelfdefinitie: ik ben kwaad, bedreigend. definitie van de ander: jij bent vijandig en machteloos. relatiedefinitie: wees bang voor mij. De sector Tegen-Onder (TO) zelfdefinitie: ik ben anders dan anderen, ik heb niemand nodig. definitie van de ander: jij bent onbetrouwbaar, jij mag mij niet. relatiedefinitie: verwerp me, haat me maar. De sector Onder-Tegen (OT) zelfdefinitie: ik doe alles verkeerd, het is mijn eigen schuld. definitie van de ander: jij bent bedreigend. relatiedefinitie: bemoei je maar niet met mij. De sector Onder-Samen (OS) zelfdefinitie: ik ben zwak en gewillig, ik heb hulp nodig. definitie van de ander: jij bent steviger dan ik. relatiedefinitie: jij moet mij helpen en leiding geven.
Pagina 8 van 9
De sector Samen-Onder (SO) zelfdefinitie: ik ben vriendelijk, aardig en meegaand. definitie van de ander: jij bent ook vriendelijk en aardig. relatiedefinitie: zeg maar wat je wilt; ik ben tot alles bereid. De sector Samen-Boven (SB) zelfdefinitie: ik ben evenwichtig, betrouwbaar en sympathiek. definitie van de ander: jij bent ook evenwichtig en sympathiek. relatiedefinitie: wij mogen elkaar graag.
Beïnvloeden De Roos van Leary geeft inzicht in de onderlinge relaties tussen mensen en de effecten die mensen op elkaar hebben door middel van communicatie. Je zult zien dat jouw eigen gedrag een bepaald gedrag bij de ander uitlokt. En dat leidt vervolgens tot het besef dat jij zelf het gedrag van de ander kunt beïnvloeden. Of het nu gaat om een moeizaam werkoverleg, een meningsverschil met je medestudent of een lastig gesprek met een ontevreden cliënt, door bewust te kiezen voor een bepaalde stijl van communiceren kun je in allerlei lastige situaties jouw doel bereiken. Je kunt ervoor kiezen om je anders op te stellen en je anders te gedragen. Als de ander zich maar fors genoeg gedraagt, zul je bij jezelf de neiging waarnemen om in de verdediging te schieten. Vaak is het beter om tegenovergesteld te reageren en je dominant vriendelijk op te stellen. Dat kun je doen door open, niet sturende vragen te stellen: 'Ik begrijp het niet helemaal? Leg me eens uit waarom je zo reageert…' Op die manier trek je waarschijnlijk het initiatief al naar je toe. We kunnen je helaas niet garanderen dat de eerste de beste reactie van jouw kant meteen tot het gewenste resultaat leidt. Het is vooral belangrijk dat je je gedrag enige tijd volhoudt, ook al gaat het tegen je gevoel in. Waar het op neerkomt, is dat je jouw vriendelijkheid langer vol moet houden dan de ander zijn onvriendelijkheid. Als de ander antwoorden gaat geven op je vragen, volgt hij de lijn van het gesprek die jij met jouw vragen bepaalt en kan de relatie het doel gaan dienen waarvoor je hem bent aangegaan: de ander helpen meer en meer regie te verwerven in zijn eigen leven! (Bron: http://www.rongen.com/nederlands/paradox/weerstand.htm)
Pagina 9 van 9