Relaties Hanteren
Leesteksten bij het onderdeel Omgaan met emoties
Pagina 1 van 7
Gevoel en emotie Gevoel is ons vermogen om iets innerlijk ‘gewaar’ te worden en te waarderen. Emotie is de gevoelsuiting en de lichamelijke reactie op het gevoel. Hoewel er misschien wetenschappelijk veel valt aan te merken op beide omschrijvingen, is dit een handig onderscheid. Het leent zich goed om voorbeelden te geven zoals: iemand is kwaad, maar laat het niet zien. Je hebt dan een gevoel van boosheid, maar je uit de bijbehorende emotie niet. Hoe die emotie eruitziet, kan heel verschillend zijn. In de meeste gevallen wordt de emotie die bij boosheid hoort wel herkend. Hoewel emoties als angst of vreugde voor iedereen duidelijk zijn, laten ze zich moeilijk omschrijven. In de meeste gevallen zijn voorbeelden nodig om duidelijk te maken wat bedoeld wordt. Gevoelens en emoties hebben vaak te maken met de inschatting die mensen maken naar aanleiding van een bepaalde situatie. Dat betekent dat een situatie verschillende gevoelens en emoties kan oproepen.
Aspecten van emoties Om emoties beter grijpbaar te maken definiëren we drie aspecten van emoties. Ze zijn gebaseerd op drie algemeen geaccepteerde visies op emotionaliteit.
Een emotie is een uiting van een persoonlijk gevoel. Mensen kunnen heel veel verschillende gevoelens ervaren. Sommige van deze gevoelens gaan gepaard met duidelijke tekenen van plezier of onbehagen, maar soms hebben deze gevoelens geen uitingen. Vaak zijn gevoelens mengsels van allerlei gevoelens. Een emotie is een staat van psychologische prikkeling, een reactie van het lichaam. Deze benadering suggereert dat emotionele toestanden kunnen worden gedefinieerd door bepaalde lichamelijke reacties. Tot deze reacties behoren ook handelingen van het hart, de maag en andere organen die 'uit zichzelf' hun functies verrichten. Een emotie is een handeling die als natuurlijk wordt beschouwd, zoals het zich verdedigen bij een aanval of een bedreiging. Dit aspect van emoties is vooral van toepassing op Darwins kijk op emoties. Hij dacht dat emoties een belangrijke waarde hadden voor het overleven, omdat ze zorgden voor reacties in gevaarlijke situaties.
Lichamelijke emotionele reacties Emoties gaan gepaard met allerlei lichamelijke processen. Iemand wordt bleek van schrik, loopt rood aan van woede, huilt van verdriet, heeft ogen die vuur spuwen of balt zijn vuisten. Bij negatieve emoties als angst wordt het lichaam in staat van paraatheid gebracht. Het lichaam geeft aan dat er sprake is van een dreigende situatie en wil daarvoor vluchten. Gelaatsuitdrukkingen (de mimiek) kunnen heel subtiel de emotie van het moment tonen. Voor jou als hulpverlener betekent dit dat je alert bent om wat de ander aan lichamelijk reacties laat zien. Emoties leiden tot gericht handelen, zoals iemand achterna lopen bij verliefdheid of wegrennen bij angst om aangevallen te worden. Ze kunnen worden gestuurd door rationele overwegingen zoals het inhouden van een woede-uitbarsting vanwege de gedachte aan de consequenties ervan. Bijvoorbeeld: als je weet dat je ontslagen wordt als je een van je collega’s een klap geeft, dan bedenk je je wel. Of als je verliefd bent kan het ongepast zijn de ander in een opwelling te omhelzen. Het waarnemen van een lichamelijke reactie kan voor de hulpverlener betekenis hebben. Je kunt overwegen om door te vragen, maar ook om het te laten voor wat het is. We gaan hier in het vervolg wat uitgebreider op in.
Pagina 2 van 7
Basisemoties Er wordt in de literatuur verschillend gedacht over basisemoties en de indeling daarvan. Een klassieke indeling is de 4 B’s van Boos, Blij, Bang en Bedroefd. Wij gaan uit van een zestal basisemoties naar aanleiding van een onderzoek van de Amerikaanse psycholoog Paul Ekman. Hij heeft aangetoond dat deze zes herkenbaar zijn bij mensen uit verschillende culturen. De basisemoties kun je met name aflezen aan de gezichtsuitdrukking van mensen. Boosheid is een sterk gevoel van ongenoegen, dat vaak gepaard gaat met vijandigheid. Mensen kunnen hun boosheid op verschillende manieren uiten. De intensiteit van boosheid verschilt van lichte irritatie tot furieuze woede. Vreugde is de emotie die je voelt bij tevredenheid, enthousiasme, plezier, blijheid en geluk. Verdriet is de emotie die je voelt bij teleurstelling, ongeluk en rouw. Angst is de emotie die je voelt als je schrikt of bang bent. Afschuw is een het gevoel dat je iets vies vindt of dat het je tegen staat. De gradatie van afschuw verschilt van lichte tegenzin tot walging. Verrassing is de emotie die plaatsvindt als iets onverwacht of plotseling gebeurt. (Bron: Frank van Marwijk op www.lichaamstaal.nl)
Positieve en negatieve emoties Boosheid is een negatieve emotie. Het is geen slechte emotie. Als je boos bent, gaat je bloeddruk omhoog en gaat je hart sneller kloppen, het adrenalinegehalte in je bloed stijgt. Je spieren spannen zich en je gezicht loopt rood aan. Je lichaam maakt zich als het ware klaar om te vechten. Je merkt aan iemand dat hij boos is als hij harder gaat praten, onrustig heen en weer loopt, stampvoet, met zijn vuist op tafel slaat, enzovoort. Boosheid is vooral aan je gezichtsuitdrukking te herkennen. Vreugde is een positieve emotie: een prettig gevoel. Lachen is misschien wel het belangrijkste teken van vreugde. Iemand die lacht hoeft echter niet altijd blij te zijn. Als je je niet zo goed voelt kan lachen wel helpen tot verbetering van je stemming. Als je blij bent vinden er verschillende fysiologische reacties in je lichaam plaats. Je bloeddruk stijgt en je hart gaat sneller kloppen. Je ademhaling wordt sneller. Je lichaam ontspant zich. Vreugde kan ook bijdragen aan een goede gezondheid en vermindering van pijn. Verdriet is een negatieve emotie. Je voelt je niet prettig. Verdriet heeft bijna altijd te maken met verlies. Dit kan dan gaan om iemand die is overleden, een onbeantwoorde liefde of een onvoldoende beoordeling. Huilen is een manier om verdriet te uiten. Dat kan een gevoel van opluchting geven. Verdriet kun je delen met anderen; het kan helpen als je gesteund wordt in je verdriet. Verdriet is aanstekelijk. Het verdriet van anderen kan je ook verdrietig maken, bijvoorbeeld bij een begrafenis van iemand die je zelf niet zo goed kent. Maar ook een film kan je soms zo diep raken, dat de tranen over de wangen biggelen. Angst is een negatieve emotie: je voelt je niet prettig. Het is een gevoel dat er iets vreselijks of gevaarlijks gaat gebeuren. Angst vergroot de oplettendheid en maakt je lichaam gereed om te vluchten, te vechten of zelfs te bevriezen zodat je niet opvalt. Veel mensen leven steeds in angst: het gevoel dat ze nergens bijhoren, of het gevoel dat hun of anderen wat gebeurt of zelfs om dood te gaan. Angst kan ook plotseling optreden: schrikken. Angst verhoogt het adrenalinegehalte in het bloed. Sommige mensen vinden het gevoel van spanning prettig en zoeken de spanning soms op. Afschuw is een negatieve emotie die voorkomt bij het zien, ruiken of proeven van iets dat je niet lekker vindt. Ook de herinnering aan iets onsmakelijks kan het gevoel van afschuw geven. Afschuw kan gepaard gaan met misselijkheid, kokhalzen en verlies van eetlust. Het kan zelfs zijn dat je moet braken omdat iets jou tegenstaat. Je kunt afschuw herkennen doordat iemand zich afkeert van wat hij vies vindt of afwerende gebaren met zijn handen maakt. Het best herkenbaar is afschuw aan iemands mimiek.
Pagina 3 van 7
Verrassing kan gezien worden als een positieve, maar ook als een negatieve emotie. In de Nederlandse taal wordt onderscheid gemaakt tussen een aangename en onaangename verrassing. Verrassing kan een combinatie van verbazing met blijdschap zijn, maar ook van verbazing en schrik. Het is een emotie die duidelijk herkenbaar is aan iemands reactie. De verraste persoon blijft meestal stokstijf staan, ademt diep in en slaat soms de handen naar het hoofd of voor de mond. (Bron: Frank van Marwijk op www.lichaamstaal.nl)
Slechtnieuwsgesprek Hulpverleners krijgen in het werk te maken met het voeren van een slechtnieuwsgesprek. Denk maar aan: een bewoner vertellen dat hij geen indicatie voor opname krijgt. ouders vertellen dat hun kind een ongeluk heeft gehad. ouders vertellen dat hun kind het weekend niet bij hun wil logeren en dit moet aan de ouders verteld worden. een bewoner vertellen dat hij uit huis wordt geplaatst vanwege agressief gedrag. Zo’n gesprek kan schokkend of teleurstellend voor een cliënt zijn. Het bijzondere van een slechtnieuwsgesprek is dat je, als hulpverlener, de boodschapper bent van het slechte nieuws. Je kunt dus als eerste een reactie verwachten en moet in staat zijn die reactie op te vangen. Het vreemde is dat je nooit kunt inschatten hoe het slechte nieuws wordt opgevat en hoe de reactie zal zijn. Allereerst iets over de procedure voor het brengen van slecht nieuws. Fase 1 Kondig aan het begin van het gesprek aan dat je met een nare of vervelende boodschap komt. Begin dus niet eerst met een ander onderwerp. De ander kan zich dan zomaar genomen voelen als blijkt dat je geen leuke boodschap hebt. Je kunt zo’n gesprek het best beginnen met: 'Ik heb slecht nieuws voor je.' 'Ik heb geen leuk bericht voor je.' 'Ik moet je wat moeilijks vertellen.' Fase 2 Geef daarna de tijd het nieuws te verwerken. Je tast namelijk bij een schokkend bericht het informatieverwerkend vermogen aan van de ander. Een bericht moet dan eerst binnenkomen voordat je verder kunt met een gesprek. Cliënten kunnen op allerlei manier reageren. Reacties zijn bijvoorbeeld: 'Dat kan niet waar zijn…' 'Ben jij helemaal gek geworden…' 'Wat zeg je me nou...?' Mensen kunnen door slecht nieuws ook verdoofd of verlamd raken. Het is een valkuil om te snel door te willen gaan, niet goed te luisteren naar de reactie van de ander en over emoties heen te stappen. Door te vroeg informatie of verdere uitleg te geven, verduidelijk je de situatie voor de ander niet. Het kan zijn dat de ander jou verbaal aanvalt en dat je de neiging hebt je te verdedigen. Probeer dan te begrijpen dat de boosheid zich niet tegen jou persoonlijk richt, maar tegen het slechte nieuws dat je brengt. Fase 3 Uitleg en verduidelijking geven Als je merkt dat de ander er aan toe is, kun je informatie of verdere uitleg geven. Als de ander vragen gaat stellen is dat meestal een signaal dat er ruimte is om verder te gaan. Voorbeelden van reacties: 'Hoe is dat dan gegaan?' 'Wanneer is dat gebeurd?' 'Had ik dat kunnen voorkomen?' De ander vraagt om uitleg en om allerlei details om maar te kunnen begrijpen hoe het had kunnen gebeuren. Neem de tijd voor uitleg en kijk er niet van op als de cliënt weer vervalt in heftige reacties (fase 2).
Pagina 4 van 7
Fase 4 Bespreken van de consequenties Als je het idee hebt dat de boodschap geland is en er voldoende informatie is uitgewisseld, dan kun je samen kijken naar het vervolg. Voorbeelden: 'Wat is nu verder nodig?' 'Hoe gaan we verder?' 'Wat moet er nu gebeuren?' 'Bij wie kun je nu terecht?' Tussen fase 3 en 4 kun je er voor kiezen een nieuwe afspraak te maken. Je geeft de ander dan even de gelegenheid het nieuws te verwerken en geen overhaaste beslissingen te nemen. De belangrijkste stelregel bij een slechtnieuwsgesprek is: wees hard op de inhoud, zacht op de persoon. Tot slot een paar veel gemaakte fouten: het gesprek uitstellen omdat je er tegen opziet. de klap verderop in het gesprek laten vallen, je begint dan te laat met het slechte nieuws. 'hang yourself', een methode waarin de ander er gedurende het gesprek geleidelijk achter komt dat je iets ernstigs hebt te vertellen. via derden het nieuws brengen, omdat je het zelf niet aandurft.
Legitimering van emoties We kunnen niemand zijn eigen gevoelens ontzeggen; iedereen is vrij om eigen gevoelens te hebben. Desondanks worden de mogelijkheden om het te uiten vaak sterk bepaald door onze maatschappij. Vaker dan we denken houden we rekening met wat algemeen wordt geaccepteerd. Vooral als de omgeving (gezin, vrienden, werk) een belangrijke rol speelt, zullen gevoelens en emoties worden afgestemd op wat men verwacht dat wel of niet geaccepteerd wordt. Dit kan leiden tot persoonlijke conflicten of verwijdering tussen mensen. Een bekend voorbeeld is de rouwperiode die mensen in de eerste maanden na een sterfgeval wordt gegund. Na een langere periode kan het rouwen omslaan in onbegrip: 'Het heeft nu lang genoeg geduurd'. Belangrijk is hoe mensen hierin zijn opgevoed. Kinderen zullen zich veelal qua gevoelens en emoties aanpassen aan het gedrag van hun opvoeders. Voor hen is dit een overlevingsmechanisme, omdat ze afhankelijk zijn van hun aandacht en liefde. Pas op latere leeftijd (in de puberteit) komen de conflicten naar boven, wanneer het kind in staat is zich mentaal los te maken van de ouders. Ook maatschappelijk ligt de acceptatie van gevoelens en emoties gevoelig, getuige de discussies rond de voortdurende veranderingen voor mensen die (blijvend) arbeidsongeschikt zijn. Met name als het gaat om mensen die mentaal niet in staat zijn om te werken, wordt soms gedrag vereist dat weinig rekening houdt met hoe zo iemand zich voelt. Het is belangrijk om jongeren op vroege leeftijd duidelijk te maken dat hun gevoelens en emoties, evenals hun gedachten, altijd legitiem zijn, ook al roept het gevoel of de emotie of de gedachte weerstand op bij anderen. Iemand die boos is, kun je moeilijk verplichten om dat niet te zijn. Het is wel mogelijk om kenbaar te maken dat de boosheid ongelegen komt. Boosheid afwijzen betekent voor een kind dat het niet boos mag zijn, terwijl het zich boos voelt. Daarom is het als opvoeder belangrijk om kinderen duidelijk te maken dat de boosheid legitiem is. Kinderen voelen feilloos aan of hun gevoel geaccepteerd wordt, ook al wordt er niet op ingegaan. Al ze te vaak ervaren dat hun gevoelens, emoties en gedachten niet legitiem zijn, zullen ze waarschijnlijk een houding ontwikkelen waarbij ze deze voor zichzelf gaan ontkennen.
Empathie tonen Het zich inleven in gevoelens en situaties wordt in vaktaal ‘empathie’ genoemd. Als je in je leven iets hebt meegemaakt en je ontmoet iemand die ongeveer dezelfde ervaring heeft gehad, zal het makkelijker zijn om je in te leven in de situatie en gevoelens van de ander. Maar er is altijd een grens aan je eigen ervaring. Is dat dan ook de grens van het inlevingsvermogen, van de empathie? Bij veel
Pagina 5 van 7
mensen is dat het geval. Ouders kunnen het moeilijk vinden om vanuit hun eigen achtergrond te begrijpen wat er in hun kinderen omgaat als die bijvoorbeeld geen aandacht besteden aan hun huiswerk. Omgekeerd begrijpen kinderen vaak ouderlijke bezorgdheid niet. Desondanks: als het echt zo zou zijn dat je je alleen kunt inleven in de situatie en gevoelens van de ander als je eenzelfde ervaring hebt gehad, zou dat betekenen dat je veel mensen niet zou kunnen begeleiden. Daarom is empathie tonen bij het begeleiden een belangrijke voorwaarde. Een gebrek hieraan heeft altijd consequenties voor de manier waarop je met iemand omgaat. Hulpverleners komen vaak tot hun beroepskeuze uit een gevoel van meeleven met anderen. Dat geeft al blijk van empathie. Toch kunnen er addertjes onder het gras zitten. Misschien heb je de neiging om vanuit medelijden te reageren in plaats vanuit medeleven. Het kan ook zo zijn dat je een sterke neiging hebt om verstandelijk te reageren op mensen, waardoor je de gevoelsmatige kant van jezelf en de ander onderschat of het misschien moeilijk vindt om met de gevoelens van jezelf en de ander om te gaan. Te gevoelsmatige reacties kunnen eveneens een negatief effect hebben. Je verstand en je gevoel kunnen elkaar wel in evenwicht houden doordat je met je verstand kunt ontdekken dat je te weinig ruimte geeft aan je gevoelens of je inlevingsvermogen en je met je verstandelijke mogelijkheden je gevoelens zo nodig meer in de hand kunt krijgen, terwijl je vanuit je gevoelens kunt voorkomen dat je begeleiding te verstandelijk of te afstandelijk wordt. Bij een goede begeleiding gaan verstand en gevoel samen en is er een wisselwerking tussen jou en de ander. Empathie in praktijk brengen is niet gemakkelijk. Het betekent eigenlijk dat je binnengaat in de privéwereld, zoals die door de ander wordt waargenomen (Carl Rogers) en daarin probeert 'thuis' te raken. Door empatisch te reageren tracht je tijdelijk mee te leven in het leven van de ander. Belangrijk daarbij is dat je niet oordeelt over wat de ander ervaart. Want het gaat niet om wat je als hulpverlener ervaart, maar om de emoties en gedachten die de ander heeft en waar jij je een voorstelling van tracht te vormen. Je geheel verplaatsen in de ander in niet mogelijk. Als je helemaal een zou worden met de ander in zijn voelen en in zijn denken, zou hij ook niet veel meer aan je hebben. De ander wil namelijk niet alleen dat je hem begrijpt, maar ook dat je een buitenstaander blijft, een gesprekspartner die kan helpen bij het oplossen van moeilijkheden. Bronnen: F. Brinkman (2000), Individuele gespreksvoering, Bohn Stafleu Van Loghum; Je beroepshouding bij verzorging en begeleiding. PM-reeks
Omgaan met negatieve emoties Ieder mens, iedere cliënt reageert weer anders op vergelijkbare boodschappen. Zo zal de één boos worden bij slecht nieuws, terwijl de ander bij dezelfde boodschap terneergeslagen reageert. Weer een ander kan geheel dichtklappen. Op emotionele uitlatingen kun je als hulpverlener verschillend reageren. Lastig is soms dat je zelf ook een gewoon mens bent die zich soms aangevallen, uitgedaagd of zelfs gekwetst kan voelen. Een reactie van een cliënt kan soms zo aanvallend zijn dat je de neiging hebt om (meestal) verbaal terug te slaan. Het is de kunst voor een hulpverlener om oor en oog te hebben voor de emoties van de ander en daarbij te bedenken dat de reacties van de ander logische reacties zijn op het slechte nieuws. Je hebt eigenlijk de pech dat jij de brenger van het slechte nieuws bent. Als hulpverlener hoort het bij je professionaliteit om de reactie van de ander begripvol en respectvol te hanteren. Zo kun je op verontwaardiging reageren: 'Ik hoor dat u verontwaardigd bent…'. 'Ik hoor dat u schrikt…'. 'Ik merk dat u boos bent…'.
Pagina 6 van 7
Het is niet zo gepast om je dan te verdedigen. De cliënt heeft jou juist nodig om zijn boosheid, teleurstelling, verontwaardiging te uiten. Het is de manier van verwerken en de emotie een plaats te geven. Dat vraagt dus van je: even inhouden, even nadenken en de ander de ruimte te geven. Als je deel hebt aan een gebeurtenis, zelf verantwoordelijk bent voor een ongeval… dan ligt het weer even anders. Dan past het je te verontschuldigen en toe te geven dat je niet goed gehandeld hebt of dat het je niet gelukt is het ongeval te voorkomen. Spijt is dan wel op zijn plaats. Als je part noch deel hebt aan de gebeurtenis, en slechts de brenger van het slechte nieuws bent… geef dan ruimte aan de gevoelens en emoties van de ander, geef antwoorden op de vragen en geef zo nodig informatie om de zaken goed te verhelderen. Bij de vaardigheid 'Omgaan met meningsverschillen' gaan we hier nog wat dieper op in. Overdracht Overdracht betekent dat je beelden en emoties vanuit een situatie uit het verleden overdraagt op een andere nieuwe situatie. Die overdracht kan positief of negatief zijn. Bij overdracht wordt onbewust een gevoel van verwachting geprojecteerd: jij vult in hoe de ander naar jou kijkt en hoe de ander zich voelt jegens jou. Positieve overdracht is de projectie van een reddersbeeld, bijvoorbeeld de ideale vader of moeder. Positieve overdracht bestaat uit prettige emoties zoals aandacht, volledige acceptatie, veiligheid, zorg, waardering en bewondering. Als een cliënt bij de hulpverlener komt en hij wordt door de hulpverlener respectvol behandeld, krijgt hij vanaf dat moment iets waarnaar hij altijd al heeft gezocht: bevestiging van zijn gevoelens, aandacht, zorg, veiligheid enzovoort. Op dat moment kan de cliënt de hulpverlener idealiseren, doordat hij zijn innerlijke redderbeelden op de hulpverlener gaat projecteren. Vanaf dat moment is hij afhankelijk, omdat hij zijn 'redder' voor zich ziet staan. Anders gezegd: omdat hij vervuld is van gevoelens van dankbaarheid, bewondering, blijdschap en dergelijke ziet hij buiten zich personen verschijnen die die emoties rechtvaardigen. Hij ziet een ideale vader of moeder! In psychotherapeutische termen heet dit: hij zit in de positieve overdracht. Negatieve overdracht is de negatieve verschijningsvorm van ouders of autoriteiten en bestaat uit onprettige emoties zoals angst, afwijzing, vernedering, eenzaamheid, woede en verlatenheid. De cliënt hoort, ziet of voelt dan dingen die er niet of nauwelijks zijn. Hij reageert overgevoelig en hij tovert zijn reacties soms 'onterecht' uit zijn emotionele opslag te voorschijn. Als een hulpverlener constateert dat er negatieve overdracht plaatsvindt, is het belangrijk dat hij hiermee goed omgaat. Tegenoverdracht is hetzelfde fenomeen als overdracht, maar dan in omgekeerde richting: het betreft overdracht van de hulpverlener op de cliënt. Deze vindt veelal plaats als reactie op de overdracht van de cliënt. We geven een voorbeeld. Een cliënt kan zich vernederd of gekwetst voelen wanneer hij een hulpverlener belt voor een extra gesprek en deze hiervoor geen tijd blijkt te hebben. Gevoelens die hij vroeger had (dat zijn ouders hem niet zagen zitten of in de steek lieten) worden opnieuw opgeroepen. Hier is dan waarschijnlijk sprake van overdracht. Stel dat de hulpverlener het verwijt van zijn cliënt over het feit dat hij niet altijd beschikbaar is ogenblikkelijk van de hand wijst. Dan kun je zeggen dat hij absoluut niet openstaat voor de gevoelens van zijn cliënt. Hij kaatst alles terug en is dan eigenlijk geen hulpverlener meer. Hij gaat dan op de verwachtingen of overdracht van de cliënt in en gaat aanklagen, redden of voelt zich slachtoffer. De kans is groot dat hij hiermee op dit gedrag van de cliënt reageert zoals zovelen er al op hebben gereageerd – en zo verandert er niets in de situatie van de cliënt. Wanneer nu de reactie van de hulpverlener te maken heeft met oude, onverwerkte gevoelens van die hulpverlener heet dat tegenoverdracht. Bovenstaande situaties doen zich regelmatig voor als hulpverleners een tekort hebben gehad aan aandacht, waardering en erkenning. Als de hulpverlener zijn behoefte hieraan onvoldoende in het dagelijks leven vervuld ziet, zal hij proberen zijn behoefte te bevredigen door binnen de hulprelatie de cliënt zoveel mogelijk respect en waardering 'af te troggelen'. De cliënt geeft de hulpverlener dus iets waarnaar zij misschien al sinds haar prille jeugd heeft verlangd: waardering en erkenning. Bronnen: http://www.tarotmagazine.nl ; F. van Delft, Overdracht en tegenoverdracht. PM-reeks.
Pagina 7 van 7