OPFRB.2002.PVE.DIV.60
REGLEMENT per 1 januari 2006 van
Stichting VUTfonds ECI houdende de regeling vrijwillig vervroegde uittreding.
Bladnummer 1 van 6
DEFINITIES Artikel 1 1. In,dit reglement wordt verstaan onder: Stichting: Stichting VUTfonds ECI; bestuur: het bestuur van de stichting; aangesloten ondernemingen: ECI voor Boeken en Platen B.V, Euroboek B.V., alsmede andere door het bestuur te bepalen vennootschappen, die met het Bertelsmannconcern zijn gelieerd en in Nederland werkzaam zijn; werkgever: die aangesloten onderneming bij wie een deelnemer in dienst is of bij wie een uitkeringsgerechtigde vóór zijn vrijwillig vervroegde uittreding in vaste dienst was; deelnemer: degene die op 31 december 2005 de leeftijd van 56 jaar heeft bereikt en die krachtens een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 610 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in dienst van een aangesloten onderneming is, voor zover het dienstverband is aangegaan vóór 1 januari 2001 en voor zover voor betrokkene het zogeheten “pensioenreglement 2000” van toepassing is bij de Stichting Pensioenfonds ECI; uitkeringsgerechtigde: een exdeelnemer naar aanleiding van wiens verzoek om vervroegd uit te treden door het bestuur is geconstateerd dat deze aan alle voorwaarden voldoet als gesteld in het onderhavige reglement voor een uitkering krachtens de hierin vervatte regeling vrijwillig vervroegde uittreding, en waarvan de uitkering niet is beëindigd wegens het nadien niet meer voldoen aan de voorwaarden van het reglement of de nietnakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van het reglement; pensioendatum: de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 65jarige leeftijd bereikt; brutogrondslag: twaalf maal het maandsalaris inclusief vakantietoeslag, zoals dat op 1 januari voorafgaande aan het moment van vervroegde uittreding door een deelnemer van een aangesloten onderneming werd genoten. Overige salariscomponenten kunnen tevens tot de brutogrondslag worden gerekend in overleg met de aangesloten onderneming. Afspraken hierover worden schriftelijk vastgelegd in een afzonderlijke overeenkomst tussen de Stichting en de betreffende aangesloten onderneming.. 2. Overal waar in dit reglement de manlijke vorm wordt gebruikt, dienen daaronder zowel mannen als vrouwen te worden verstaan.
DEELNEMERS Artikel 2 1. Het deelnemerschap staat open voor werknemers die op 31 december 2005 de leeftijd van 56 jaar hebben bereikt. Het deelnemerschap vangt aan op het moment van het in vaste dienst treden bij een aangesloten onderneming krachtens een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 610 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en eindigt door het eindigen van die vaste dienstbetrekking. 2. De werkgever draagt ervoor zorg dat alle deelnemers in het bezit worden gesteld van het geldende reglement.
Kenmerk
OPFRB.2002.PVE.DIV.60
Bladnummer 2 van 6
3. De deelnemer is verplicht tijdig alle informatie aan de werkgever en de stichting te verstrekken die van belang is voor een goede uitvoering van dit reglement.
UITKERINGSGERECHTIGDEN/UITKERINGEN Artikel 3 1. Om voor uitkering in verband met de onderhavige regeling vervroegde uittreding in aanmerking te komen dient een deelnemer te voldoen aan de volgende voorwaarden: a. hij beëindigt het dienstverband met een aangesloten onderneming op een tijdstip dat is gelegen tussen de eerste dag van de maand, waarop hij de 62jarige leeftijd bereikt en de pensioendatum èn b. hij heeft bij de beëindiging van het dienstverband bij een aangesloten onderneming ononderbroken 10 jaar in vaste dienst van een of meer aangesloten ondernemingen doorgebracht. 2. Op individueel verzoek van een deelnemer kan, onder door het bestuur te stellen voorwaarden, een uitkering krachtens de onderhavige regeling ingaan op een leeftijd tussen 60 en 62 jaar.
3. Een verzoek van een deelnemer om in aanmerking te komen voor een uitkering krachtens de onderhavige regeling vervroegde uittreding dient tenminste 4 maanden voordien bij het bestuur schriftelijk te worden ingediend. 4. De uitkering door de stichting aan de uitkeringsgerechtigde geschiedt in door het bestuur vast te stellen termijnen. 5. De stichting verplicht aan iedere uitkeringsgerechtigde een bedrag te betalen dat op jaarbasis gelijk aan 80% van de brutogrondslag, dan wel, als artikel 3a toepassing vindt, een hoger percentage als vastgesteld met behulp van de tabel in lid 1 van dat artikel. 6. Indien de vermogenstoestand van de stichting zulks toelaat en het bestuur zulks gezien de toekomstverwachtingen mogelijk oordeelt zal zoveel mogelijk worden gestreefd naar suppletieuitkeringen ten einde de waardevastheid van de uitkeringen te bewerkstelligen.
UITSTEL VAN DE INGANGSDATUM VAN DE UITKERING Artikel 3a 1. De deelnemer heeft het recht de uitkering later te laten ingaan dan op de datum waarop voor het eerst wordt voldaan aan de voorwaarden voor uitkering, mits wordt doorgewerkt in dienstverband bij de werkgever. De uitkering kan uiterlijk ingaan een maand voor het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Indien de werknemer op 62jarige leeftijd voldoet aan de voorwaarden voor uitkering, wordt de uitkering bij uitstel van de ingangsdatum vermenigvuldigd met het percentage in onderstaande tabel dat overeen komt met het aantal maanden dat de uitkering wordt uitgesteld.
Kenmerk
OPFRB.2002.PVE.DIV.60
Bladnummer 3 van 6
Uitstelduur (in maanden) Hoogte VUTuitkering 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
100% 103% 106% 109% 113% 117% 121% 125% 130% 135% 140% 146% 152% 159% 166% 175% 184% 193% 204% 217% 231% 246% 264% 285% 309% 337% 372% 413% 466% 533% 622% 748% 936% 1250% 1877% 3758% n.v.t.
2. Bij uitstel van de ingangsdatum of bij een besluit van het bestuur als bedoeld in artikel 3 lid 2 wordt de uitkering vermenigvuldigd met een percentage dat afwijkt van de in lid 1 opgenomen tabel. 3. Indien de uitkering ingaat een maand voor het bereiken van de leeftijd van 65 jaar, wordt de herrekende uitkering vervangen door een bedrag ineens. 4. Indien de deelnemer de uitkering niet heeft aangevraagd voor het bereiken van de leeftijd van 65 jaar, kan hij geen gebruik meer maken van de VUTregeling.
Kenmerk
OPFRB.2002.PVE.DIV.60
Bladnummer 4 van 6
KORTING OP DE UITKERINGEN Artikel 4 1. Indien een uitkeringsgerechtigde recht heeft op een uitkering krachtens een van de sociale verzekeringswetten of overeenkomstige regelingen, dient de betrokkene de werkgever onmiddellijk in kennis te stellen van het ontstaan van dit recht en zullen de uitkeringen worden verminderd met de uitkeringen krachtens genoemde wetten of regelingen. 2. Indien een uitkeringsgerechtigde betaalde arbeid voor derden wenst te verrichten of als zelfstandige een bedrijf wenst te voeren, dient hij de stichting inlichtingen te verstrekken over de te ondernemen activiteiten voordat hij daarmee aanvangt, alsmede over de uit die activiteiten te verwerven inkomsten; latere wijzigingen in de activiteiten en/of inkomsten dienen eveneens aan de stichting te worden gemeld. Indien de uit de activiteiten verkregen inkomsten meer blijken te bedragen dan het verschil tussen het inkomen dat de uitkeringsgerechtigde het laatst van de werkgever ontving en de uitkeringen uit hoofde van dit reglement, zal het meerdere op de uitkeringen uit hoofde van dit reglement in mindering gebracht worden. Inkomsten uit nevenwerkzaamheden die reeds bestonden langer dan 6 maanden vóór het ingaan van de uitkering volgens dit reglement blijven buiten beschouwing, mits de werkgever hiervoor toestemming heeft gegeven.
ZIEKTEKOSTEN Artikel 5 1. Met betrekking tot de uitkeringsgerechtigde, die als deelnemer in het jaar 2005 verplicht verzekerd was krachtens de ziekenfondswet, zal op de uitkering krachtens dit reglement worden ingehouden de inkomensafhankelijke bijdrage in de premie Zorgverzekeringswet. Het fonds vergoedt voor deze uitkeringsgerechtigden in 2006 de volledige inkomensafhankelijke bijdrage. Jaarlijks neemt het bestuur van het fonds een nieuw besluit over de tegemoetkoming in de ziektekosten. 2. Met betrekking tot de uitkeringsgerechtigde, die als deelnemer in het jaar 2005 niet verplicht verzekerd was krachtens de ziekenfondswet en die na beëindiging van het dienstverband met de werkgever een inkomen geniet op jaarbasis onder de loongrens voor de Zorgverzekeringswet, geldt het in lid 1 van dit artikel bepaalde eveneens. 3. De uitkeringsgerechtigde, die als deelnemer deelnam aan een collectieve ziektekostenregeling van de werkgever en voor wie het in lid 2 van dit artikel bepaalde niet van toepassing is, kan de collectieve ziektekostenverzekering voortzetten op de gebruikelijke voorwaarden.
PENSIOENREGELING Artikel 6 1. Voor de uitkeringsgerechtigden zal de pensioenopbouw bij stichting Pensioenfonds ECI worden voortgezet overeenkomstig de reglementaire bepalingen als ware het dienstverband voortgezet tot de pensioendatum. Het zogenaamde werkgeversaandeel in die pensioenpremie komt jaarlijks ten laste van de werkgever.
Kenmerk
OPFRB.2002.PVE.DIV.60
Bladnummer 5 van 6
2. De uitkeringsgerechtigde blijft de reglementaire bijdrage in de kosten van de pensioenregeling verschuldigd uitgaande van het salaris dat zou zijn uitgekeerd indien het dienstverband tot de pensioendatum was voortgezet. De stichting is bevoegd die reglementaire bijdrage in te houden op de uitkering krachtens het onderhavige reglement en deze te voldoen aan de Stichting Pensioenfonds ECI.
BELASTINGEN EN HEFFINGEN Artikel 7 1. De uitkeringsgerechtigde blijft verzekerd voor alle volksverzekeringen. De premies volksverzekeringen worden door de stichting op de uitkeringen in mindering gebracht. 2. De uitkeringen zullen worden verminderd met die belastingen en heffingen, die de stichting ingevolge bestaande of in de toekomst uit te vaardigen wetten en/of besluiten verplicht is in te houden.
BIJDRAGEN Artikel 8 De financiering van de in dit reglement omschreven uitkeringen geschiedt door bijdragen van de werkgever en/of de deelnemer en inkomsten uit belegging. De werkgeversbijdrage casu quo werknemersbijdrage is vastgesteld op 4,3% van het brutojaarsalaris van een deelnemer.
INWERKINGTREDING Artikel 9 Dit reglement wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 2002 en is laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2006.
Kenmerk
OPFRB.2002.PVE.DIV.60
Bladnummer 6 van 6