Jaarverslag 2014 (SOVOGO) REGIONALE SCHOLENGEMEENSCHAP GOEREE-OVERFLAKKEE
Jaarverslag 2014 Brinnummer Bestuursnummer
: :
15QW 41867
Bestuur Adres Woonplaats
: : :
Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Goeree-Overflakkee Koningin Julianaweg 54 3241 XC Middelharnis
Telefoon Fax
: :
0187 482777 0187 489044
Postadres
:
Postbus 57, 3240 AB Middelharnis
E-mailadres Website
: :
[email protected] www.rgomiddelharnis.nl
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
1
Jaarverslag 2014 Inhoudsopgave Voorwoord
3
Verslag van het College van Bestuur
4
Verslag Raad van Toezicht
6
Organigram RGO
7
Kwaliteit
8
Onderwijs en leerlingen
10
Ontwikkelingen
12
Leerlingzorg
15
Huisvesting
16
Sociaal jaarverslag
17
Financieel jaarverslag
24
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
2
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag van 2014. Voor een onderwijsinstelling is het lastig de knop weer even op een kalenderjaar te zetten. Eigenlijk zijn we rond de jaarwisseling halverwege ons schooljaar. Nieuwe initiatieven starten in augustus en alleen het financiële boekjaar dwingt ons tot het denken in kalenderjaren. In het jaar 2014 is er op en rond de RGO weer veel gebeurd. Dit jaarverslag laat hiervan een bloemlezing zien. Natuurlijk de financiële gang en stand van zaken maar ook de onderwijskundige ontwikkelingen, de nieuwe initiatieven en de kwaliteit, de opbrengsten van de school worden belicht. Ik wens u veel leesplezier en uw reacties zijn als altijd zeer welkom!
Met vriendelijke groet, A.J. Cové Rector RGO
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
3
Verslag van het College van Bestuur De Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Goeree-Overflakkee (SOVOGO) kent een eenhoofdig College van Bestuur (de bestuurder). Hij treedt op als het bevoegd gezag van de stichting, is tevens rector van de enige school die onder de stichting ressorteert, de Regionale scholengemeenschap Goeree-Overflakkee (RGO) en is verantwoordelijk voor de beleidsvaststelling en beleidsontwikkeling van de RGO. De bestuurder zit het managementteam voor dat hem adviseert over de beleidsvoorstellen. Besluitvorming op de RGO vindt plaats op een collegiale, professionele wijze en is gericht op breed draagvlak. Verandering in het managementteam In mei 2014 besloot de conrector Marijke van der Meer te vertrekken bij de RGO. Dat was wat betreft haar kennis en kunde een aderlating voor het managementteam maar ook direct een kans om de organisatie logischer te bemensen. Er kwam weer ruimte voor een kleine directie (rector en twee conrectoren) die verantwoordelijk is voor het beleid van de school vooral in langjarig perspectief. De teamleiders krijgen hierdoor meer ruimte voor de directe leiding over een team personeelsleden. De vacature voor een stafmedewerker kwaliteit werd in de tweede helft van 2014 niet ingevuld. Na een zorgvuldige sollicitatieperiode en een aantal assessments zijn Wilma van Donk en René Stellingwerff in november 2014 aangesteld als conrector en heeft Menno Meerbach de vacante plek voor teamleider ingevuld. De financiële situatie in het onderwijs De gevolgen van het herfstakkoord van oktober 2013 en het nationaal onderwijsakkoord uit het voorjaar 2013 zijn in 2014 voor het eerst te merken. Een aantal impulsen zijn echter incidenteel en verzachten alleen maar de harde bezuinigingen die minder vaak genoemd worden. Zo wordt met veel tamtam de prestatiebox verhoogd maar tegelijkertijd vervalt de maatschappelijke stage en dat terwijl wel de maatschappelijke inspanningen van de school verwacht worden. De sociale partners worden het eens over een magere 1,2% loonsverhoging (de eerste in 5 jaar!) terwijl de lumpsum van de school nauwelijks toeneemt. Deze extra gelden (€70.000 voor de RGO) moeten dus binnen een bestaande begroting gezocht worden. De ontvangen financiële middelen van de prestatiebox zijn in 2014 beleidsarm ingezet en direct volledig aan de exploitatie toegevoegd. Het financiële resultaat 2014 Het resultaat 2014 is uitgekomen op € 93.772 negatief, na resultaatbestemming. De eerste helft van het jaar is redelijk volgens de begroting verlopen, maar in de tweede helft kregen we te maken met een drietal niet begrote uitgaven namelijk het Wenkend perspectief (zie Sociaal jaarverslag), de sollicitatieprocedure voor de conrectoren en de toename van het aantal leerlingen van de geprognosticeerde 1008 naar de werkelijke 1045. De kwaliteit van de RGO Na 5 jaar (2009 – 2014) hard en vooral gericht werken aan de opbrengsten van de school is het opbrengstenoordeel 2015 eindelijk geheel groen gekleurd voor alle indicatoren voor alle afdelingen. Ik ben ervan overtuigd dat het leggen van de focus op de kwaliteit van de docenten, de (soms jarenlange) voorbereiding op het examen en de intensieve begeleiding van leerlingen zeer hebben bijgedragen tot dit succes. De RGO kan weer trots als een pauw naar de buren kijken.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
4
Vensters voor Verantwoording In Vensters voor Verantwoording (www.scholenopdekaart.nl) kan een ieder de prestaties en andere cijfers van alle scholen in Nederland bekijken. De Vensters geven belanghebbenden een volledig en betrouwbaar beeld van de RGO. Een managementtool helpt kritisch te kijken naar de kwaliteit van de school. Daarom is Vensters voor Verantwoording ook belangrijk voor docenten, schoolleiding, ouders en leerlingen. Schoolkompas Op landelijk niveau is gewerkt aan Schoolkompas voor basisschoolleerlingen uit groep 7 en 8 en hun ouders. Op basis van gegevens uit de Vensters laat dat de belangrijkste kenmerken van de scholen in de regio zien. De RGO heeft Schoolkompas van de meest actuele informatie voorzien en zodoende kan de school vergeleken worden met haar concurrenten. Samenwerking met SOPOGO In juni 2014 hebben de bestuurders van de twee stichtingen die op Goeree-Overflakkee verantwoordelijk zijn voor het openbaar onderwijs besloten een intern onderzoek te laten uitvoeren naar de mogelijkheden om samen te werken. We onderscheiden hier 3 deelgebieden, namelijk onderwijs, personeel en organisatie en de bedrijfsvoering. In mei 2015 verwachten we het rapport.
A.J. Cové Voorzitter College van Bestuur SOVOGO
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
5
Verslag Raad van Toezicht jaar 2014 De RvT houdt toezicht op het functioneren van het College van Bestuur (CvB) van SOVOGO en daarmee op het strategisch beleid. Voorts fungeert de RvT als de werkgever van het CvB. Conform de ‘Code Goed Onderwijs’ is in 2012 een duidelijke scheiding aangebracht tussen bestuur en intern toezicht en is het bestuursmodel overeenkomstig aangepast. In 2014 heeft de Raad van Toezicht (RvT) de focus gelegd op het verder ontwikkelen van een lange termijn strategie en een herkenbaar en toepasbaar (financieel) risicobeleid. Deze onderwerpen zijn nog niet afgerond en zullen ook in 2015 op de agenda staan. Naast deze beide speerpunten hebben het afgelopen jaar tal van bestuurlijke onderwerpen de aandacht van de RvT gevergd, waarvan met name de introductie van de iPad als leermiddel, het veranderen van de managementstructuur en het opstarten van een verkenning naar de mogelijkheden van samenwerking met andere scholen en schoolverbanden. De RvT is tevreden met de op de genoemde onderwerpen geboekte voortgang en constateert dat de resultaten opnieuw goed zijn geweest. De samenwerking met de schoolleiding verloopt in goed overleg en de RvT heeft waardering voor de inspanningen om de managementrapportages qua vorm en inhoud verder te professionaliseren. De verdere ontwikkeling van dat professionaliseringsproces zal voor de RvT één van de speerpunten voor 2015 zijn. De RvT bestond op 31 december 2014 uit:
Stella Braber (voorzitter); Kenneth Kirindongo (aandachtsgebied personeel & organisatie; lid auditcommissie); Désirée van Loon (aandachtsgebied financiën; lid auditcommissie); Lobke van Oorschot (aandachtsgebied onderwijskundige zaken) en Joep Vermeulen (aandachtsgebied juridische zaken; secretaris).
Per eind 2014 is Kenneth Kirindongo afgetreden en vervangen door Bauke van der Goot. Om haar rol als toezichthouder en werkgever van het CvB goed te kunnen vervullen, vraagt de RvT verschillende geledingen binnen de school zoals de MR, een afvaardiging van het management team, ouders en leerlingen, om feedback over hun ervaringen met de school en het schoolbestuur. Ook in 2014 is dat weer gebeurd. De gegeven feedback is geanalyseerd en besproken en stemt tot tevredenheid. Waar verbeteringen tot de mogelijkheden behoren, zijn deze benoemd en de RvT heeft vertrouwen in de wijze waarop de schoolleiding dit in 2014 heeft opgepakt. De RvT dankt de rector en zijn conrectoren, het personeel, de Medezeggenschapsraad, de oudercommissie en de leerlingen voor hun inzet om deze school ook in 2014 weer tot een school te laten zijn waar men zich veilig en welkom voelt en waar goede (examen)resultaten worden behaald. Namens de Raad van Toezicht van de Stichting Openbaar Voorgezet Onderwijs Goeree-Overflakkee, De voorzitter, S. Braber-Swart
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
6
Organigram RGO
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
7
Kwaliteit Vensters voor Verantwoording In februari 2011 werd de landelijke website www.scholenopdekaart.nl gelanceerd. De RGO was een van de scholen in het voortgezet onderwijs die alle twintig indicatoren van Vensters voor Verantwoording voor iedere belangstellende online had staan. Op basis van die indicatoren leggen scholen verantwoording af aan betrokken partijen (ouders, leerlingen, collega’s) en instellingen (toeleverend en afnemend onderwijs, gemeenten, provincie en hulpverleningsinstellingen). Vensters voor Verantwoording levert een ware schat aan cijfermatige informatie over de school: de leerlingenaantallen van de afgelopen drie jaar, een Google-kaart met per postcodegebied het aantal leerlingen dat dit jaar op school zit, hoe de school scoort op het gebied van slagingspercentages, examencijfers, doorstroming, aantallen docenten per leerling en getalsverhoudingen tussen direct onderwijzend personeel en assistenten en management. Ook onderwijstijd, schoolkosten, schoolplan, zorgplan en veiligheidsbeleid zijn op de site te vinden. De resultaten van de school worden afgezet tegen landelijke scores en worden ook op regionaal niveau steeds beter vergelijkbaar. Met een managementtool kan iedere school alle resultaten nader analyseren. Het CvB en het MT gebruiken deze gegevens nadrukkelijk ook om beleid te voeren op basis van de opbrengsten van de school. In de onderstaande tabel staan de twintig indicatoren, ingedeeld in vier domeinen. Domein 1
Domein 2
Domein 3
Domein 4
Onderwijsprestaties
Effectief onderwijsbeleid 6. Schoolplan (innovatie) 7. Samenwerking 8. Kenmerken leerlingen 9. Profiel- en sectorkeuze 10. Zorgplan
Kwaliteitszorg
Bedrijfsvoering
11. Tevredenheid leerlingen 12. Tevredenheid ouders 13. Toeleverend en afnemend onderwijs 14. Externe evaluaties 15. Schoolklimaat en veiligheid
16. Marktaandeel/ werkgebied 17. Lesuitval/ onderwijstijd 18. Gegevens personeel 19. Financiën 20. Leerlingaantal/ personeel
1. Aantal leerlingen per schoolsoort (instroom) 2. Slaginspercentages 3. Gemiddeld examencijfer (centraal- en schoolexamen) 4. Doorstroom en uitstroom 5. Tussentijds van school
Kwaliteitszorg De RGO kent vele instrumenten om de kwaliteit van het onderwijs te meten: de adviezen van de basisschool, de citoscores, de voortgangstoetsen, rendementen enz. Ook zet de RGO allerlei enquêtes uit, soms jaarlijks, bv. de leerling-enquête en de tevredenheidsonderzoeken onder leerlingen en ouders, soms twee- of vierjaarlijks, zoals een onderzoek over medewerker tevredenheid. De kwaliteit van de school wordt nu systematisch en cyclisch gemeten en vervolgens geëvalueerd.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
8
Opbrengstenkaart, kwaliteitskaart De inspectie publiceert jaarlijks de opbrengsten van de vo-scholen. De kwaliteitskaart levert inzicht in het rendement van de onderbouw en bovenbouw, de resultaten van het centraal examen en het verschil in resultaten schoolexamen en centraal examen. De resultaten bestrijken een periode van drie schooljaren en worden afgezet tegen landelijk gemiddelden. De kwaliteitskaart van de RGO laat een heel mooi beeld zien. In juni 2015 zal de kaart met de gegevens over de opbrengsten in 2012 – 2014 via kwaliteitskaart te zien zijn. Ook de doorstroming in de onderbouw is in 2014 zodanig verbeterd dat de school daar ook een groene balk laat zien. Dit betekent dat de op- en afstroom in de onderbouw elkaar in evenwicht houden. De uitdaging voor de komende jaren zal zijn dit vol te houden. Dat betekent dat de kwaliteit van het onderwijs op de RGO continue moet worden onderhouden, daar waar nodig verbeterd en in zijn geheel geborgd. Niet alleen voor de school zelf, maar ook voor ouders en leerlingen, is het van belang te weten hoe de school presteert in vergelijking met andere scholen. De Nederlandse wet stelt ook een aantal eisen aan scholen. Om te controleren of en hoe scholen aan die eisen voldoen, worden ze beoordeeld door de onderwijsinspectie. Deze beoordeling wordt vastgelegd in de zogenaamde kwaliteitskaart. Op www.onderwijsinspectie.nl kunt u de kwaliteitskaart van de RGO vinden, net als die voor de andere scholen voor voortgezet onderwijs. Voor meer informatie zie kwaliteitskaart.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
9
Onderwijs en leerlingen Marktaandeel en voedingsgebied De RGO beschouwt het gehele eiland Goeree-Overflakkee als haar voedingsgebied en voelt aan de randen ervan een behoorlijke concurrentie. Dit is goed te zien aan het marktaandeel in de kern Goedereede. Waar komen onze leerlingen vandaan ?
2013
2014
Middelharnis Oostflakkee Dirksland Goedereede Schouwen-Duiveland Tholen
41,3% 26,4% 15,6% 7,2% 6,7% 2,0%
43.2% 24,7% 15,1% 5,6% 7,3% 3,2%
Deze cijfers zijn up-to-date uitgewerkt en gespecificeerd te zien op: http://www.scholenopdekaart.nl/Middelbare-scholen/2734/1103/Regionale-sg-GoereeOverflakkee/Marktaandeel-en-voedingsgebied?presentatie=2 Ontwikkeling leerlingaantal De RGO bevindt zich in een zogenaamde anticipeerregio, anticiperen op de krimp van het aantal leerlingen in het voedingsgebied. Het strategisch doel van de RGO is echter stabiel te blijven met een leerlingaantal van 1050. Daarvoor is een jaarlijkse instroom van ongeveer 210 leerlingen noodzakelijk. De prognose van DUO uit 2014 laat een daling van het totaal zien tot 920 leerlingen in 2020. De ontwikkelingen tot nu toe zijn echter tegengesteld. De belangrijkste reden is dat de RGO zowel haar voedingsgebied als haar marktaandeel daarin aan het vergroten is. Schooljaar 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2015-2016
Aantal aanmeldingen 193 201 232 237
Aantal leerlingen 1022 1012 1045 1070 (prognose)
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
10
Resultaten De RGO behaalde in 2013-2014 de volgende resultaten in de examenklassen:
Deze cijfers zijn up-to-date uitgewerkt en gespecificeerd te zien op: http://www.scholenopdekaart.nl/Middelbare-scholen/2734/Regionale-sg-GoereeOverflakkee/categorie/Resultaten?presentatie=2
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
11
Ontwikkelingen Business Om de afdelingen vwo en havo beter te profileren, wordt vanaf 2015 business geïntegreerd in het vak economie. Vanaf leerjaar drie van het vwo en havo zal business een onderdeel gaan vormen van het lesprogramma. Bij business gaat het om ondernemen. Leerlingen leren onder andere het schrijven van een ondernemingsplan. Het doel is dat aan het einde van de derde klas de leerling het ondernemingsplan af heeft en het ondernemingsplan kan presenteren. In de vierde klas gaat de groep aan de slag om het ondernemingsplan te realiseren. Het bedrijf wordt ondergebracht bij de stichting Jong Ondernemen. De crowdfunding wordt gestart, de productie en/of inkoop kan beginnen en de marketingcampagne kan van start gaan met uitgebreide inzet van social media. De opbrengsten gaan naar het goede doel. Het geheel wordt afgesloten met een presentatie van de groep waarbij zij bekend maken hoeveel er voor het gekozen goede doel is opgehaald. Samenwerking tussen science en business Het vak ANW zal in de vijfde klas van het VWO een andere invulling krijgen. Docenten uit de vakgebieden economie en binas zijn samen bezig om het vak een andere invulling te geven. Door een goede samenwerking tussen de verschillende vakgebieden kan aan deze uren een invulling gegeven worden waardoor meer diepgang plaats kan vinden. Leerlingen uit verschillende profielen werken met elkaar samen en krijgen op deze manier meer inzicht in de samenhang tussen de verschillende vakken en profielen. Won academie De afdeling VWO heeft te maken met dalende leerlingaantallen. Tijdens een aantal brainstormsessies met het vwo team is duidelijk geworden dat een goede profilering belangrijk is. Ook is het van belang dat vwo leerlingen met behulp van het vak wetenschapsoriëntatie goed voorbereid worden op het vervolgonderwijs. Met ingang van schooljaar 2015-2016 wordt dit uitgebreid naar andere leerjaren binnen het vwo. Binnen het vak wetenschapsoriëntatie gaat het om het ontwikkelen van een algehele wetenschappelijke attitude: kritisch denken, nieuwsgierigheid, creativiteit en open-mindedness. Vanaf klas 1 t/m klas 6 doorlopen de leerlingen een programma waarbij het doel is dat de leerlingen door het volgen van het vak wetenschapsoriëntatie een betere aansluiting krijgen op het vervolgonderwijs. Jong Ondernemen In 2014 is als onderdeel van het vak economie in twee van de drie mavo 3 klassen Jong Ondernemen in het lesprogramma ingevoerd. Doel is leerlingen al op jonge leeftijd met ondernemen kennis te laten maken. Vaardigheden die ook in het vervolg van de (school)carrière belangrijk zijn worden aangeleerd. Samenwerken, organiseren, presenteren en ondernemend vermogen worden ontwikkeld. In schooljaar 2015-2016 zullen alle leerlingen van mavo 3 het onderdeel Jong Ondernemen volgen. M-Tech Om het technisch talent van mavoleerlingen zo goed mogelijk te benutten en de doorstroom naar een technische vervolgopleiding te bevorderen, voert het Platform Bèta Techniek, in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het M-Tech programma uit. Sinds 2014 vormen een aantal scholen samen een netwerk en worden door een professional begeleid om te onderzoeken op welke wijze technologie
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
12
in het curriculum past. De verwachting is dat met ingang van schooljaar 2016-2017 het M-Tech programma op de RGO onderdeel zal zijn van het curriculum in mavo 3. Gymnasium In samenwerking met de Prins Maurits is in augustus 2014 gestart met het aanbieden van een gymnasiumopleiding. De scholen geven deze gezamenlijk vorm. Het blijkt een enorm succes te zijn, want na een voorzichtig begin in de 2e klas stond Latijn en Grieks in oktober ook al in klas 1 en 3 op het rooster. Loopbaan oriëntatie begeleiding ( LOB ) In 2014 is een begin gemaakt met het opstellen van een LOB werkplan waarbinnen alle activiteiten met betrekking tot loopbaan oriëntatie begeleiding en hun beoogde doelen zijn opgenomen. Duidelijk is wie wat doet, wanneer, met welke middelen en met welk doel. De activiteiten worden zoveel mogelijk over de diverse leerjaren verspreid zodat een doorlopende leerlijn ontstaat vanaf klas 1 tot en met de examenklassen. Met ingang van schooljaar 2015-2016 zullen LOB coaches de decaan ondersteunen en gesprekken met de leerlingen voeren over het vervolg van hun loopbaan. Burgerschapsvorming op de RGO Op de RGO doen leerlingen kennis op over de maatschappij waarin we leven. We laten ze nadenken over belangrijke maatschappelijke thema’s. Op onze school hebben leerlingen de mogelijkheid om zichzelf te ontdekken en te uiten. Leerlingen maken kennis met verschillende vormen van democratisch overleg en leren respectvol met elkaar om te gaan. Jongeren ervaren wat participatie daadwerkelijk betekent, zodat zij een actieve rol leren spelen in de maatschappij en verantwoordelijkheid leren nemen. Onderdeel van de burgerschapsvorming is de burgerschap-stage. Leerlingen doen gedurende hun hele schoolloopbaan een aantal uren aan vrijwilligerswerk. Dit vrijwilligerswerk zal leerlingen ook bewust maken van waar hun kwaliteiten en interesses liggen. Vernieuwing vmbo Met ingang van schooljaar 2016-2017 zullen de vakken administratie en ICT route vervangen worden door de profielen economie & ondernemen en dienstverlening & producten. In 2015 zal de commissie vernieuwing vmbo een keuze maken uit de ruim 100 aangeboden keuzemodules. Belangrijk hierbij is die keuzes te maken die aansluiten bij de regionale werkgelegenheid en de vervolgopleidingen op het MBO.
Onderstaande ontwikkelingen zijn in 2013 opgestart en in 2014 verder doorontwikkeld. Mavo XL Om de leerlingen die een vmbo theoretische opleiding volgen beter voor te bereiden op een eventueel vervolg naar de havo, biedt de school hen 2 lesuren extra aan (XL). Bovendien geven docenten die ervaring op de havo-opleiding hebben les aan deze klas om de leerlingen de didactiek te laten ervaren. Examentraining De leerlingen uit alle examenklassen krijgen direct voorafgaand aan het Centraal Examen een intensieve training in vakken waarvoor zij zelf kiezen. Tot aan de laatste dag voor het examen wordt de leerlingen onderwijs aangeboden.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
13
Masterclasses Een vijftal keer worden leerlingen uit groep 8 van het primair onderwijs die opteren voor een vwo-opleiding op de RGO uitgenodigd om masterclasses te volgen. Plusklas Het openbaar basisonderwijs (SOPOGO) heeft de RGO gevraagd een rol te spelen in de zgn. Plusklas. In deze klas zitten de leerlingen uit groep 6, 7 en 8 die door hun hoge begaafdheid te weinig worden uitgedaagd en daarom op vrijdagmiddag een apart programma lopen op steeds wisselende locaties. Eens in de 4 weken komen zij naar de RGO en verzorgen wij het programma. Gastlessen Tweemaal is op woensdagmiddag een gelegenheid voor alle leerlingen uit groep 8 om aan kennismakingslessen deel te nemen. Keuzebanduren In klas 1, 2 (alle niveaus) en 3 vmbo/mavo hebben leerlingen twee of drie keuzebanduren op het lesrooster staan. Tijdens deze lesuren wordt modulair lesgegeven of krijgen de leerlingen vak ondersteuning. Profielklassen De brugklasleerlingen hebben zich vrijwillig kunnen aanmelden voor één van onderstaande profielklassen • Kunstklas • Sportklas • Scienceklas Doel: leerlingen de mogelijkheid geven hun individuele talenten te benutten. Wekelijks worden drie aaneengesloten lesuren besteed aan de profielklas. Leerlingen van alle niveaus zitten bij elkaar in de profielklas. Werken met de iPad In het schooljaar 2014-2015 start de RGO in de brugklassen met het werken met de iPad naast het al bestaande lesmateriaal. Ter voorbereiding hierop hebben de docenten in de zomer van 2013 een iPad ter beschikking gekregen en is gerichte training voor hen georganiseerd Olympiades Leerlingen van de RGO hebben deelgenomen aan de wiskunde-olympiade. Drie leerlingen hebben zich gekwalificeerd voor de tweede ronde. In 2014 wordt aan meerdere olympiades deelgenomen, te weten wiskunde, natuurkunde en biologie.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
14
Leerlingzorg De RGO voelt zich verantwoordelijk voor de schoolcarrière van elke leerling, vanaf het jaar dat hij op school komt. Dat betekent dat de school ervoor zorgt dat de leerling goed op het vervolgonderwijs terecht komt. Of op een andere school als dat nodig is. Veiligheid Leerlingen en personeel voelen zich (zeer) veilig op de RGO, zo blijkt uit enquêtes. Op de RGO was in 2013 geen sprake van grote onveilige situaties. In 2014 is het schoolveiligheidsbeleid opnieuw geëvalueerd. De school is voorbereid op calamiteiten als branden en ongelukken. Bekeken wordt in hoeverre de sociale media bij dergelijke calamiteiten kunnen worden ingezet. De RGO heeft samen met de andere VO scholen, de gemeente en politie een schoolveiligheidsconvenant ondertekend. Voorkomen van uitval Het aantal uitvallers in het voortgezet onderwijs is in onze regio vrijwel stabiel en ligt onder het landelijk gemiddelde. In het algemeen is in stedelijk gebied de schooluitval hoger. In het mbo was beduidend minder uitval dan in de voorgaande jaren, maar het blijft relatief hoog. De RGO wil vmbo en mbo nog beter op elkaar laten aansluiten en hoopt zo bij te dragen aan minder uitval (het zgn. vroegtijdig schoolverlaten). Het vervolgonderwijs meldt dat de leerlingen die van de RGO afkomstig zijn relatief goed presteren. Wel blijft een zorg dat de RGO leerlingen op de universiteiten en de hogescholen relatief vaker van opleiding wisselen. We zullen meer aandacht besteden aan loopbaanoriëntatie.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
15
Huisvesting Strategie Een van de doelen is het versterken van onze concurrentiepositie en de RGO als uitstekend alternatief positioneren in de gehele regio. Om dit te kunnen realiseren is niet alleen de kwaliteit van het onderwijs, maar ook het pand waarbinnen alles gebeurt een visitekaartje! Voor het vertalen van de visie en het realiseren van de doelen van een organisatie wordt huisvesting dan ook steeds vaker toegepast. Naast de dagelijkse, volledige ondersteuning van het primaire proces middels het creëren van goed uitgeruste en veilige werkplekken en openbare ruimtes speelt huisvesting ook een zeer belangrijke rol tijdens de jaarlijkse open dag. Huisvesting als PR middel houdt niet alleen in het extra schoonmaken en opruimen op de korte termijn, maar speelt zich het hele jaar af, namelijk middels het plannen en uitvoeren van onderhoud en huisvestingsbeleid maken voor de toekomst. Onderhoud Naar aanleiding van de in 2013 opgestelde meerjaren onderhoudsplanning (MJOP), is er een start gemaakt met het (laten) herstellen van de gebreken die binnen drie jaar onderhoud behoeven, waarbij onderhoud en reparatie aan het dak bovenaan stond. Als gevolg van temperatuurverschillen zijn blazen en plooien ontstaan in de dakbedekking. Onder de aluminium daktrim is de houten muurplaat door vochtintreding gaan rotten en bij vier grote noodoverlopen is de dakbedekking losgelaten. Laatstgenoemde waarschijnlijk als gevolg van storm. Naast bovengenoemde gebreken is het contractueel/planmatig en jaarlijks onderhoud van de gebouwen en terreinen adequaat bijgehouden en worden administratief verwerkt in de onderhoudsplanning. Digitalisering ICT wordt ingezet om leerlingen te ondersteunen in hun leerproces. De huidige veranderingen op ICT gebied hebben geleid tot een aanpassing van de huidige inrichting van de leslokalen. Alle bestaande digiborden zijn in de zomer van 2014 vervangen door CTOUCH schermen. Deze schermen bevorderen een actieve en sterk visuele vorm van lesgeven en leren. Hiermee is een eerste stap gezet in het behalen van de doelstelling om in 2016 de gewenste inrichting van lokalen te hebben verwezenlijkt. Het gaat hierbij om de lokalen optimaal te voorzien van relevante algemene, audiovisuele en digitale voorzieningen. In 2015 zullen de vervolgstappen plaatsvinden.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
16
Sociaal jaarverslag Structuur Het vertrek van de conrector per 1 augustus 2014 was aanleiding voor een structuurwijziging in het MT. Besloten is twee conrectoren aan te stellen, ieder met een eigen onderwijskundig aandachtsgebied. Eén conrector vwo en havo en één conrector mavo en vmbo. Na een uitgebreid en gedegen werving en selectieproces, waarbij we werden ondersteund door bureau Gerard Wesseloo en Partners, is besloten twee interne sollicitanten te benoemen als conrectoren. Zodoende ontstond na het vervullen van deze vacatures een vacature teamleider mavo en vmbo klas 3 en 4. Ook deze vacature is intern vervuld waardoor een vacature docent economie ontstond. ARBO Ondanks het vastgestelde en uitgevoerde verzuim en reïntegratiebeleid, de geleverde inspanningen door teamleiders, conrectoren en de stafmedewerker P&O en ondanks de verwoede pogingen van onze medewerkers gezond en fit te blijven, is het verzuim en de verzuimduur gestegen in 2014. Ook vonden er 2 ongevallen met verzuim plaats. Eén medewerkster struikelde in oktober over een loshangend snoer in een lokaal. Een andere medewerkster viel in december lelijk van de trap. Het laatste ongeval had een ziekenhuisopname (incl. overnachting) tot gevolg. Dat maakte de RGO meldingsplichtig bij de arbeidsinspectie. De arbeidsinspectie heeft daarop een onverwachte inspectie uitgevoerd. Gelukkig was de conclusie dat de RGO geen blaam treft. Verzuim in cijfers In 2013 was het ziekteverzuimpercentage (VP) 3,48% en de gemiddelde verzuimduur (GZD) was 7,52 dagen. De meldingsfrequentie (MF) was 1,6. Daarmee blijft de RGO ruim onder de landelijk gemiddelde ziekteverzuimcijfers in het VO (cijfers 2013 nu nog niet bekend, afgelopen jaren ruim boven 5%). Ter vergelijking: in 2012 was er 3,87% ziekteverzuim op de RGO. In het strategisch schoolplan 2013-2017 is als doel gesteld dat de ziekteverzuimcijfers onder het landelijk gemiddelde liggen. Dit doel is behaald. Geen van onze personeelsleden was langer dan één jaar ziek. Geen van onze personeelsleden is uitgestroomd in de WIA. Er hebben zich op de RGO in 2013 geen ongevallen met verzuim tot gevolg voorgedaan.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
17
Opbouw van het verzuim: In 2013 was de opbouw van het verzuim als volgt: Verzuim percentage
Kort: 1 – 7 dagen
Middel: 8 – 42 dagen
Lang: 43 – 730 dagen
3,48
1,25
0,33
1,90
Verzuim percentage
Kort: 1 – 7 dagen
Middel: 8 – 42 dagen
Lang: 43 – 730 dagen
4,43
1,01
0,37
3,04
Lang: > 2 jr.
In 2014 zag het als volgt uit: Lang: > 2 jr.
Wat direct opvalt is het grote aandeel van de lang-verzuimers in 2014. Het zijn medewerkers die langer dan 6 weken ziek zijn. Een positieve ontwikkeling is dat het kort verzuim verder daalt. NB: Opvallend is dat het verzuimpercentage van het totale verzuim bij de verzuimduur 4,43% is, terwijl het verzuim 5,45% is. De gegevens uit dit stuk komen uit het systeem van Raet dat de RGO gebruikt sinds 1 januari 2013. Navraag bij Raet leverde vooralsnog geen bevredigend antwoord op.
Positief is dat het percentage nulverzuimers is gestegen van 27,61 % in 2013 naar 35,66%. In 2014. Het verzuim in 2014 werd dus veroorzaakt door 64% van de medewerkers. Verzuimkosten De directe kosten voor het verzuim (kosten Arbo Unie) bedroegen in 2014 €13.344,40. Dit is fors meer dan de kosten in 2013 ( €8.990,12). Het grote verschil wordt grotendeels veroorzaakt door het laten verrichten van twee verplichte arbeidsdeskundige onderzoeken à €1470,76. Dit onderzoek is verplicht wanneer een medewerker één jaar ziek is.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
18
Personeelsopbouw op 1 januari 2014 Op 1 januari 2014 waren er 116 personen (91,5 fte) werkzaam op de RGO. 52 van hen werkten fulltime en 64 parttime (39,5 fte). De verhouding man-vrouw was in aantal 46- 70 Van de 46 mannen werkten er 34 fulltime (74 %) en 12 parttime (26 %). Van de 70 vrouwen werkten er 18 fulltime (25 %) en 52 parttime (75 %) Personeelssterkte per deeltijdcategorie Deeltijd (WTF) cohort Totaal
0 - 0.2
0.2 - 0.4
0.4 - 0.6
0.6 0.8
0.8 - 1.0
>= 1.0
Aantal Personen
116
3
3
23
15
20
52
Bezetting (wtf)
91,5
0,25
0,81
11,1
10,4
16,5
52,4
Personeelsopbouw op 31 december 2014 Op 31 december 2014 waren er 116 personen (92,6 fte) werkzaam op de RGO, 54 van hen werkten fulltime en 66 parttime (38,fte). De verhouding man-vrouw was in aantal 47-69. Van de 47 mannen werkten er 34 fulltime (72%) en 13 parttime (28%), bij de vrouwen was de verhouding 20 fulltimers (29%) tegen 49 parttimers (71%). Personeelssterkte per deeltijdcategorie Deeltijd (WTF) cohort Totaal
0 - 0.2
0.2 - 0.4 0.4 - 0.6
0.6 0.8
0.8 - 1.0
>= 1.0
Aantal Personen
116
1
5
20
17
19
54
Bezetting (wtf)
92,6
0,19
1,4
9,4
11,9
15,7
54,1
Op 31 december 2014 hadden 90 van de 116 personeelsleden (77,6%) een baan met een betrekkingsomvang die groter is dan 0,6. In ons strategisch schoolplan 2013 – 2017 staat dat we streven naar een betrekkingsomvang van minimaal 0,6 fte. Dit doel is nog niet bereikt. Leeftijdveredeling De gpl (gemiddelde personeelsleeftijd) op de RGO is de laatste jaren gestegen. Dit is het resultaat van het beleid van de overheid, waarbij vervroegd uittreden niet langer wordt gestimuleerd en de pensioenleeftijd stapsgewijs wordt verhoogd naar 67 jaar. De gewogen gemiddelde leeftijd van het onderwijzend personeel dat op peildatum 1oktober 2014 in dienst waren bedroeg 41,51 jaar. OOP-ers, MT-leden en vervangende docenten zijn niet meegenomen in deze standaard berekening. Op 1 oktober 2013 was dit 41,29 Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
19
Leeftijdsverdeling op 1 januari 2014
Leeftijdsverdeling op 31 december 2014
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
20
In-, door,- en uitstroom Instroom: Tussen 1 januari 2014 en 31 december 2014 zijn 14 nieuwe medewerkers in dienst gekomen met een tijdelijk dienstverband. Het instroompercentage is daarmee 1,39% Onder de nieuwe collega’s zijn 4 duale studenten vanuit de ROOZZ-opleidingsscholen. In de secties gymnastiek, handvaardigheid en tekenen en geschiedenis ontstond vervangende vacatureruimte (wegens langdurige ziekte en vanwege detachering). In de secties Engels, geschiedenis en administratie ontstond structurele vacatureruimte. Daarnaast is in samenwerking met CSG Prins Maurits een nieuwe collega aangenomen voor de lessen Latijn en Grieks. We hebben gezamenlijk een bescheiden gymnasium opgericht. In het laatste kwartaal van 2014 is besloten nieuwe vervangende collega’s niet langer standaard een tijdelijk dienstverband aan te bieden maar gebruik te maken van hun diensten door middel van detachering. De reden hiervoor is dat na beëindiging van een dienstverband in het voortgezet onderwijs de laatste werkgever een kwart van de uitkeringskosten voor haar rekening dient te nemen. Deze kosten zijn onvoorspelbaar en kunnen enorm oplopen. Er is bij 3 partijen om offertes gevraagd en hun dienstverleningsaanbod is vergeleken. Gekozen is voor Randstad Solutions vanwege hun grote onderwijsnetwerk. In 2014 is de vervanger voor het vak maatschappijleer via hen gedetacheerd. Begeleiding nieuwe docenten op de RGO De RGO biedt alle docenten, die op de RGO starten, van starters tot zeer ervaren docenten, de ondersteuning van een vakcoach en een personeelscoach in hun eerste jaar aan de RGO. De vakcoach neemt de vakgerichte ondersteuning voor zijn rekening, de personeelscoach zorgt voor een goede introductie binnen de RGO en organiseert enkele intervisiebijeenkomsten. Doorstroom: Op 1 januari 2014 waren er 29 medewerkers met schaal LB (33% wtf), 31 met schaal LC (40 %) en 20 met LD (30%). Op 31 december 2014 waren er 25 medewerkers met schaal LB (29% wtf), 31 met schaal LC (41%) en 22 met LD (30%). Hiermee voldoen we aan onze verplichtingen uit de cao VO. Doorstroom naar een hogere functie is nu slechts mogelijk na het ontstaan van een vacature.
Situatie op 1 januari 2014
Situatie op 31 december 2014
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
21
Bevoegd vs onbevoegd De RGO streeft ernaar alle lessen te laten geven door bekwame en bevoegde docenten. Tegelijkertijd wil de RGO graag een opleidingsschool zijn waar startende docenten kansen krijgen. In 2014 verzorgden 5 studenten die het duale traject van ROOZZ en Hogeschool Rotterdam volgen 50 lessen. Van alle wekelijkse lessen (1440) die op de peildatum (december 2014) werden gegeven, was in 8,5% van de gevallen de docent onbevoegd (121 lessen), 5,8 % onderbevoegd (84). In 68% was de docent bevoegd en in 17% van de gevallen (245) was de docent overbevoegd. De onderbevoegde docenten zijn (bijna) allemaal in opleiding teneinde bevoegd te geraken. Flexibele schil Het percentage tijdelijk aangestelde medewerkers, ook wel de flexibele schil genoemd, is na een afname gedurende een aantal jaar naar uiteindelijk 7%, in 2014 weer gegroeid naar 11%. Hiervoor is onder andere de eenmalige subsidie voor het aanhouden van jong personeel ( € 71.083 – blz. 31 ) aangewend. Een andere reden is de groei van het aantal leerlingen. Personele wijzigingen in 2014 De twee teamleiders die in 2012 benoemd waren voor de duur van twee jaar, zijn in 2014 benoemd voor onbepaalde tijd. Wenkend perspectief De RGO wil een goed werkgever zijn voor al haar medewerkers. Gebleken is dat in de praktijk dat oudere medewerkers -gemiddeld gezien- meer moeite hebben om de ontwikkelingen (onderwijsvernieuwing en maatschappelijk gezien) bij te houden. Daarom hebben alle medewerkers van 58 jaar en ouder in 2014 de mogelijkheid gekregen te onderzoeken of eerder (gedeeltelijk) te stoppen met werken voor hen een reële optie was. De RGO heeft hiervoor een bescheiden budget gereserveerd. Het bedrijf Edunamics heeft de RGO ondersteund bij het voeren van de gesprekken, het maken van de berekeningen en bij het opmaken van de individuele vaststellingsovereenkomsten. 18 medewerkers kwamen op grond van hun leeftijd in aanmerking voor dit traject. 5 medewerkers hebben gebruik gemaakt van het aanbod. Zij zullen in 2015 of in 2016 geheel of gedeeltelijk met ABP Keuzepensioen gaan, geholpen met een financieel duwtje in de rug, of een eerdere vrijstelling van taken dan de daadwerkelijke datum van uitdiensttreding. Uitstroom In 2014 verlieten 12 medewerkers de RGO. Het uitstroompercentage komt daarmee op 9,1%. Drie medewerkers verlieten de RGO vanwege een andere baan, twee binnen het onderwijs en één er buiten. Twee medewerkers vertrokken vanwege het gebruik maken van het ABP Keuzepensioen. Eén collega verliet de RGO met een zogenaamde vaststellingsovereenkomst (met wederzijds goedvinden), van één medewerker werd de tijdelijke aanstelling niet verlengd, vier medewerkers verlieten de school vanwege hun opleidingstraject waarbij ze ieder jaar verplicht van school veranderen. Ontwikkeling van de medewerkers Ontwikkeling staat bij de RGO hoog in het vaandel. Niet verwonderlijk dat een groot aantal personeelsleden studerende is. Zo zijn 7 tweedegraads docenten in opleiding voor het behalen van een eerstegraads bevoegdheid. 2 docent rondden in 2013 de master SEN af en 2 hebben hun masterstudie voltooid.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
22
De RGO maakt deel uit van het duale opleidingstraject binnen ROOZZ. Het betreft een vijfjarig traject waarin studenten elk jaar aan een andere ROOZZ school zijn verbonden. In het 3e en 4e jaar staan de studenten zelfstandig voor de klas, het 5e jaar werken ze als bevoegd docent op een ROOZZ-school. Vanaf januari tot en met juli 2014 waren er 6 duale studenten actief op de RGO vanaf augustus tot en met december 2014 waren het er 4.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
23
Financieel jaarverslag Gang van zaken gedurende het verslagjaar Analyse exploitatiesaldo Het negatieve resultaat 2014 ad ca. € 389.161 bestaat uit de volgende bijdragen: Ministerie Normvergoeding Lumpsum Normvergoeding exploitatie Aanvullende bekostiging Ministerie Doorbetaling Rijksbijdrage SVW
€ 5.696.558,00 € 814.767,00 € 741.358,00 € 85.415,00
Derden Bijdrage in projecten Europees Platform – Bèta Techniek – medegebruik Overige bijdrage aan V&W Detachering personeel Ouderbijdragen Rente over reserves en voorzieningen
€ € € € € Totaal
48.396,00 24.267,00 84.498,00 231.953,00 14.004,00
€ 7.741.216,00
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
24
Inkomsten lumpsum
exploitatie
aanvullend
doorbetaalde bijdrage SVW
projecten
Overige bijdrage aan V&W –
Detachering personeel
Ouderbijdragen
financiële baten
1%
0%
1%
1% 10%
0% 3%
10%
74%
En onderstaande uitgaven: Ministerie Personeelskosten en personele voorzieningen
€ 6.337.183,00
Overige lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Administratie en beheer Inventaris, apparatuur Overige – ( totaal € 505.675 ) – = Aanvullende bekostiging Ministerie Projecten Derden Schoolfonds algemeen Schoolfonds Projecten Licentiekosten software Algemeen Totaal
€ € € €
249.588,00 446.096,00 518.921,00 72.914,00
€ € € € € €
82.642,00 107.000,00 182.247,00 32.920,00 58.458,00 42.408,00
€ 8.130.377,00
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
25
Uitgaven Personeelskosten en personele voorzieningen
Afschrijvingen
Huisvestingslasten
Administratie en beheer
Inventaris - apparatuur
Aanvullende bekostiging
Projecten Derden
Schoolfonds
Overige uitgaven
1%
1% 6%
1%
3% 1%
6% 3%
78%
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
26
Balanscijfers De positie per balansdatum van liquiditeit, solvabiliteit en reservepositie zijn gunstig. Kengetallen liggen boven de laatst bekende landelijke cijfers (betreft 2012) uit dezelfde schoolsoorttype. De positie is als volgt ( cijfers 2013 tussen haakjes ): Solvabiliteitspositie( excl. voorzieningen)
norm
De relatie eigen vermogen / totaal vermogen bedraagt
0,62
(0,69)
0,30
Liquiditeit (current ratio) De verhouding vlottende activa / kortlopende schulden bedraagt
1,74
(2,20)
0,5-1,50
Liquiditeit De factor liquide middelen / kortlopende schulden is berekend op
1,44
(1,97)
1,50
Weerstandsvermogen Het (vrije) eigen vermogen (inclusief de herwaarderingsreserve inventaris) in % van de baten uit gewone bedrijfsvoering (op jaarbasis) bedraagt ca 26,8 % . In de branche wordt bij een hoog risicoprofiel een maximale dekking noodzakelijk geacht van 30%.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
27
Kengetallen norm
2014 7.741.216
2013 7.902.192
2012 7.802.338
2011 7.697.690
2010 7.346.102
-3/+3
-389.161 -5.03
-74.153 -0.9
-388.515 -5.0
128.368 1,7
66.333 0,9
+ 5 / + 15
2.071.096 26,8
2.460.258 31,1
2.534.412 32,5
2.922.928 37,8
2.794.558 38,4
Liquide middelen
1.316.490
1.683.104
1.603.653
2.974.973
2.942.872
Kortlopende schulden Vlottende Activa Liquiditeit
912.368 1.584.198 1,7
854.303 1.882.140 2,2
936.287 1.761.710 1,9
931.878 3.200.531 3,4
915.410 3.192.015 3,5
60
43
45
46
52
54
+ 30
0 62
0 69
0 71
0 74
0 70
Totaal baten Resultaat uit gewone bedrijfsvoering Rentabiliteit Eigen vermogen Weerstandsvermogen
+ 1,5
Kapitalisatiefactor Financiële vaste activa Solvabiliteit
90
Rentabiliteit -3/ +3
Weerstandsvermogen +5 / +15
Solvabiliteit +50
Kapitalisatiefactor + 60
Liquiditeit +1,5
80 70 60 50 40 30 20 10 0
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
-10
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
28
Analyse van de kasstromen Zoals ook uit Model A Balans van de jaarrekening blijkt, bedroeg de eindstand van de liquide middelen per ultimo 2013 € 1.683.104 tegenover € 1.316.490 per ultimo 2014. De toename van € 366.614 blijkt uit het Model C Kasstroomoverzicht.
Financiën Financiële situatie op balansdatum Exploitatie 2014 Personeel De exploitatie 2014 sluit met een negatief saldo van € 389.161 tegen een negatief saldo van €74.153 over 2013. De lumpsumbekostiging laat een tekort zien van ongeveer € 410.000 exclusief de extra subsidies voor functiemix ( € 153.569 ) en prestatiebox ( € 159.652 ). Het negatief resultaat met betrekking tot de personele lasten over 2014 is ten opzichte van 2013 met een bedrag van € 40.000 toegenomen. De personele inkomsten Lumpsum worden door het Ministerie van OCW verstrekt met een korting wegens de verplichte eigen bijdrage voor uitkeringskosten, in 2014 groot € 48.500. Naast de inhouding voor collectieve bijdrage in de uitkeringskosten, komt 25% van de werkelijke uitgaven voor uitkeringen aan vertrokken personeelsleden voor rekening van de RGO. In 2014 is hiervoor een bedrag van bijna € 50.000 op de Lumpsumbekostiging gekort, dit bedrag is inclusief de bijdrage over 2012 en 2013. Naast de inkomsten welke worden gegenereerd uit de Lumpsum worden door OCW jaarlijks op projectmatige basis aanvullende subsidies beschikbaar gesteld. Een deel van deze aanvullende subsidies is door middel van interne doorberekening toegevoegd aan de lumpsum vergoeding. Conform de boekingswijze in 2013 is er ook in 2014 voor gekozen om deze doorberekeningen niet als baten in de lumpsum te boeken, maar in mindering te brengen op de kosten welke van de extra subsidies worden betaald. Dit om scheefgroei in de landelijke cijfers tegen te gaan welke door het Ministerie worden gepubliceerd. Het betreft hier in de formatie uitgegeven taakuren op basis van de ontvangen subsidies. Van het totaalbedrag van de in 2014 van OCW ontvangen projectgelden ad € 741.359 komt hierdoor een bedrag van € 135.487 beschikbaar ter dekking van de overige lasten. Naast de van OCW ontvangen vergoeding voor salarissen ontvangt de school een vergoeding voor het detacheren van docenten en het uitbesteden van de kantine. Deze doorberekende salariskosten ad € 84.500 worden in de baten onder de overige baten - punt 3.5.2 opgenomen.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
29
Toelichting afwijking resultaat ten opzichte van de begroting 2014 en de werkelijke resultaten over 2013 EFJ2014
3.1.1.1 3.1.1.2 3.1.2.2.1 3.1.4 3.5.1 3.5.2 3.5.5 3.5.6 4.1.1 4.1.2.1 4.1.2.3 4.1.3 4.2.2 4.3.1 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.8 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.4.8 4.4.7 5.0
-5.696.557,82
-7.338.097,57
-389.113,17
EFJ2013
BEG R2014
-5.743.782,03
-5.713.000,00
-814.766,87
-771.500,23
-830.000,00
-741.357,88
-1.070.113,21
-681.000,00
-85.415,00
-62.551,00
-60.000,00
-4.247,50
-4.200,00
-4.500,00
-84.498,23
-153.686,55
-86.000,00
-231.952,70
-183.517,59
-173.500,00
-68.414,74
-48.058,46
-39.580,00
6.275.907,65
6.270.610,82
6.170.500,00
27.086,00
18.868,55
0,00
34.188,77
18.457,33
18.000,00
-7.284.000,00
-303.580,00
6.337.182,42
0,00
0,00
0,00
6.188.500,00
249.588,20
249.588,20
290.185,91
249.050,00
249.050,00
20.730,53
21.003,98
23.000,00
446.096,14
1.097.509,65
52.703,60
91.442,84
59.500,00
111.842,28
92.564,60
104.000,00
150.994,31
185.473,98
160.000,00
9.825,42
7.123,45
7.000,00
100.000,00
172.364,88
100.000,00
518.920,86
404.164,28
429.000,00
72.914,42
70.051,96
66.500,00
0,00
0,00
0,00
290.506,67
283.799,60
293.000,00
32.920,44
29.366,72
35.600,00
182.247,26
174.553,72
150.850,00
-14.004,36
-18.470,95
-25.000,00
389.161,31
74.152,60
253.420,00
453.500,00
974.950,00
3.1 Rijksbijdragen 3.1.2.2.1 Overige subsidies werkelijk 2013 = 1.070.113 Dit bedrag was inclusief een eenmalige subsidie uit het najaarsakkoord, en is in december ontvangen, vanwege het incidentele karakter is in de begroting 2014 hiermee geen rekening gehouden.
3.5 Overige baten 3.5.2 Detachering personeel werkelijk 2013 = 153.686
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
30
Hierin inbegrepen een restitutie van 25.000 basispremie WAO/WIA. Daarnaast 12.000 ontvangen vanwege het zwangerschapsafwezigheid. In de begroting 2014 is geen rekening gehouden met extra inkomsten. 3.5.5 Ouderbijdragen De bijdrage voor meerdaagse- en dagexcursies zijn uit de ouderbijdrage gehaald. In 2014 worden de bijdragen voor deze excursies afzonderlijk aan de ouders in rekening gebracht. In de begroting 2014 is hiermee geen rekening gehouden. 3.5.6 Overige baten In de begroting is rekening gehouden met de resultaatbestemming per 31-12-2014 waarbij een bedrag van 190.000 euro uit de reserve aan de exploitatie wordt toegevoegd. Dit bedrag is opgenomen in de post 3.5.6 In de werkelijke cijfers over 2014 is de resultaatbestemming nog niet verwerkt.
4.1 Personeelslasten 4.1.1 Lonen en salarissen De begroting 2014 is opgesteld eind 2013, met de verwachting dat het leerlingaantal van de school een daling te zien zou geven naar 1011 leerlingen. Bij de start van het schooljaar 2014-2015 waren er 1.045 leerlingen ingeschreven, waarmee extra salariskosten niet waren te vermijden. In de aanloop naar 2014 zijn diverse bezuinigingsmaatregelen genomen om de personeelskosten terug te brengen vooruitlopend op de geprognotiseerde leerlingendaling. De begroting 2014 was dan ook taakstellend. Als gevolg van de stijging van de ingeschreven leerlingen is de oorspronkelijke begroting niet dekkend gebleken. 4.1.2.1 Dotaties personele voorzieningen In de CAO 2014 zijn een aantal maatregelen met betrekking tot vermindering van de werkdruk opgenomen. Enerzijds de afschaffing van de BAPO voor de oudere werknemers, anderzijds de invoering van een persoonlijk budget regeling, waarbij iedere werknemer het recht heeft om 50 klokuren op jaarbasis in te zetten voor taakvermindering of deze 50 uur vier jaar lang kan sparen om vervolgens de gespaarde 200 uren op te nemen. Op de RGO hebben 34 personeelsleden aangegeven de uren te willen sparen, wat per 31 december 2014 een verplichting geeft tot het vormen van een voorziening voor in totaal 1365 uur tegen een genormeerd tarief van 37,50 per uur. Voor de maanden augustus tot en met december is een bedrag van 5/12 e x 1364 = 21.312 euro opgenomen. 4.1.2.3 Overige personele lasten De stijging van deze kosten t.o.v. de rekening 2013 is onder andere het gevolg van de in 2013 gestarte procedure Wenkend Perspectief, de procedure is in april 2015 afgerond, extra kosten in 2014 ten opzichte van 2013 = 11.000 euro. Daarnaast is in 2014 gestart met de gebruikmaking van uitzendbureaus voor het inhuren van docenten. Deze kosten zorgen voor een stijging van de post loonkosten eigen rekening van 8.500 euro. In de begroting 2014 is hiermee geen rekening gehouden. Per 1 januari 2014 is de RGO, naaste eigen risico drager voor de WGA, ook voor de ziektewet eigen risicodrager te worden. Hiermee is in 2014 een bedrag van 5.000 euro gemoeid. In de begroting 2014 was hiermee geen rekening gehouden.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
31
4.2 Afschrijvingen Zoals uit het overzicht blijkt zijn de werkelijke kosten over 2014 nagenoeg exact ingeschat.
4.3 Huisvestingslasten Afgezien van wat kleine verschuivingen is de begroting over 2014 inclusief de daarin opgenomen taakstellingen zelfs nog iets lager uitgekomen dan begroot. 4.3.3 Onderhoud In 2014 is een bedrag van 29.000 euro voor groot onderhoud ten laste gebracht van de voorziening groot onderhoud, waardoor de post 4.3.3 een lager saldo vertoont dan de rekening over 2013. 4.3.4 Elektra en gas In 2013 zijn onderzoeken opgestart om de energie levering onder te brengen in een aanbesteding, per 1 januari 2015 neemt de school deel aan een aanbesteding voor het energie- en gasgebruik. De verwachting is dat hierdoor de kosten van gas- en elektraleveringen zullen verminderen. 4.3.5 Uitbestede schoonmaak Als gevolg van de onderhandelingen zijn de kosten van onderhoud gedaald met 35.000 euro. 4.3.8 Voorzienig lang cyclisch onderhoud De post over 2013 heeft betrekking op de overboeking van de reserve naar de voorziening. In 2014 is voor de eerste maal de reservering van 100.000 euro toegevoegd aan de voorziening lang cyclisch onderhoud.
4.4 Overige lasten 4.4.1 Administratie en beheerslasten De stijging van de kosten in 2014 t.o.v. de uitgaven in 2013 worden veroorzaakt door de overboeking van de post Uitbestede administratie Confina van overige personeelskosten ( 4.4.1 ) naar Overige lasten voor een bedrag van 33.620 euro. Verder is in 2014 een sollicitatieprocedure opgestart voor twee conrectoren, kosten hiervan 44.000 euro. Deze kosten zijn niet opgenomen in de begroting 2014. In augustus 2014 is het programma Wiscollect in gebruik genomen, een programma waarmee facturering van door ouders te betalen centraal wordt geregeld, en de ouders de mogelijkheid wordt geboden om van diverse betalingsmogelijkheden gebruik te maken. Kosten in 2014 inclusief implementatie 8.000 euro. 4.4.7 Overige lasten – schoolfonds Werkelijke kosten 2014 = 150.000 euro t.o.v. 2013 = 132.000 Werkelijke baten 2014 = 130.000 euro t.o.v. 2013 = 81.000 De bijdrage van de school aan de excursies was in 2013 nog 51.000 euro, in 2014 is dit nog slechts 20.000 euro. In 2013 werd een vrijwillige ouderbijdrage gevraagd van 125 euro voor de bovenbouw, 100 euro voor de 2 e en 3e klassen en 130 euro voor de brugklassen. In 2014 is een vrijwillige ouderbijdrage gevraagd van 80 euro per leerling en worden alle overige kosten doorberekend op basis van de keuze om wel of niet deel te nemen aan een bepaalde activiteit, waarna deze keuze in Wiscollect wordt omgezet naar een te betalen bijdrage. In de begroting 2014 is geen rekening gehouden met deze gewijzigde berekening, in de baten is voor de excursies rekening gehouden met 65.000 euro, en in de lasten met 105.000 euro. Deze berekening is gemaakt op basis van de hogere vrijwillige bijdrage welke in 2013 nog van de ouders werd gevraagd. Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
32
Verklaring resultaat 2014 De vergelijking tussen de werkelijke cijfers over 2014 en de begroting over 2014 laten een aantal afwijkingen zien ten opzichte van de begroting. Uit de resultaatbestemming worden aan het eind van de cyclus financiële middelen uit de reserve3s aan de exploitatie toegevoegd. Zoals uit het voorstel resultaatbestemming blijkt, betreft het hier de volgende posten : Toevoegen aan exploitatie uit reserve : Aanvullende bekostiging Stimulering jonge leerkrachten Kapitalisering eigen bijdrage uitbreiding Boekenfonds Uitgestelde bapo
120.000,00 71.083,00 62.337,00 23.800,00 18.169,41
Het uiteindelijke resultaat over 2014 komt hiermee op een negatief bedrag van € - 93.772,00
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
33
Formatie Uit de berekeningen van de lumpsum zoals het ministerie van OCW die toepast volgt bij een leerlingaantal van 1012 per 1 oktober 2013 een vergoeding voor in totaal 64,4 fte voor docenten, 5,98 fte voor directie en 9,69 fte voor onderwijsondersteunend personeel. Op basis van de leerlingentelling van 1 oktober 2014, te weten 1048 leerlingen, komt de berekening uit op 66,50 fte voor docenten, 6,2 fte voor directie en 10,04 fte voor onderwijsondersteunend personeel. Inzet De RGO kende op de peildatum 1 oktober 2013 in totaal 1012 leerlingen bij een personeelsbezetting voor de categorie leerkrachten 68,3 fte’s. Dit levert een personeelsratio op van 14,81. De RGO kende op de peildatum 1 oktober 2014 in totaal 1048 leerlingen en de categorie leerkrachten 68,3 fte. Dit levert een personeelsratio op van 15,34. Naast de ingezette formatie voor onderwijzend personeel bedroegen de ingezette aantallen fte’s voor onderwijs ondersteunend personeel en directie per 31 december 2014 respectievelijk 21,4 fte en 3 fte. Op de peildatum 31-12-2014 waren er in totaal 116 personen werkzaam aan de RGO Middelharnis. De aanvullende bekostiging van het Ministerie over 2014 ziet er als volgt uit :
Baten
Lasten
Functiemix
153.569
153.569
Boekenfonds
302.143
242.407
Kwaliteit VO
0
0
Praktijkgerichte Leeromgeving
0
0
Eduminor
0
7.814
LGF- Leerlingebonden financiering
25.794
6.466
Maatschappelijke Stage
52.500
12.641
Studieverlof lerarenbeurs
19.701
23.323
Prestatiebeloning VSV
28.000
Prestatiebox VO
159.652
159.652
741.359
605.872
De bedragen voor functiemix en prestatiebox 2014 worden zonder tussenrekening toegevoegd aan het exploitatieresultaat. Om aan de voorwaarden voor het structureel ontvangen van aanvullende bekostiging in het kader van de functiemix te voldoen dient de formatie op basis van een ijkpunt in het verleden – oktober 2008 – op de Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
34
einddatum van de operatie, het aantal LB – LC en LD in een voorgeschreven verhouding gerealiseerd te hebben. De RGO voldoet aan de tussentijdse doelstellingen, zodat met een redelijke mate van zekerheid verwacht mag worden dat de ingezette gelden voor de bevordering van docenten in de nabije toekomst als structurele ontvangsten in de Lumpsum bekostiging mogen worden tegemoet gezien. Verhouding LB/LC/LD 100% 90% 80% 70% 60%
LD
50%
LC
40%
LB
30%
20% 10% 0% 2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Het Ministerie van OC&W publiceert jaarlijks een overzicht van de financiële gang van zaken van de onder het gezag van het Ministerie vallende scholen. In dit overzicht worden zowel de resultaten per school als het gemiddeld resultaat van alle scholen vermeld. Een van de referentiewaarden is de verhouding tussen enerzijds de ontvangen lumpsumbaten van OC&W en anderzijds de door de individuele school ingezette middelen in de personeelsformatie. Hieruit komt naar voren dat de RGO beneden het landelijke gemiddelde scoort, wat de indruk zou wekken dat er te weinig wordt geïnvesteerd in de personele sfeer. Deze afwijking wordt veroorzaakt doordat de RGO een deel van de ontvangen extra subsidies als baten direct toevoegt aan de lumpsumbaten, terwijl landelijk wordt geopteerd voor het toevoegen van deze extra subsidies aan de exploitatie, waarmee het gemiddelde baten lumpsum / personele lasten hoger uitkomt dan de verhouding op de RGO, waar de batenkant is opgehoogd door de toevoeging van het deel van de extra subsidies dat is doorberekend aan de formatie. Om de verhoudingen in de juiste proporties te brengen is er in 2013 voor gekozen om de extra subsidies via de post Overige lasten – 4.4 – in de exploitatie te boeken. Door de opbrengsten vanaf 2013 te boeken als tegenhanger van de overige lasten is een bedrag aan doorberekende uren groot € 210.009 in mindering gebracht op de Overige lasten.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
35
Risicoparagraaf In de risicoparagraaf wordt ingegaan op het risicoprofiel van de Regionale scholengemeenschap GoereeOverflakkee te Middelharnis. Ook in 2014 wordt aandacht gegeven aan de analyse van de risicosituaties met gevolgen voor de financiële situatie. Het opstellen van een risicoprofiel is nodig om te kunnen voldoen aan de richtlijnen van het Ministerie. De analyse bestrijkt zeven terreinen: politiek, leerlingen, onderwijsaanbod, personeel, organisatie, gebouwen en inventaris. Er wordt aangesloten bij het Model Risicoprofiel VO scholen dat de VO raad heeft ontworpen. Als risico’s in beeld zijn gebracht, is het ook mogelijk na te denken over beheersmaatregelen waarmee risico’s worden verkleind. Op verschillende terreinen zijn specifieke risico verkleinende maatregelen al genomen, op andere gebieden zijn permanente bewaking van risico’s en beheersmaatregelen nodig. Het is daarnaast van belang dat een schatting kan worden gemaakt van het benodigde weerstandsvermogen van de Regionale Scholengemeenschap Goeree-Overflakkee, benodigd voor het opvangen van de algemene risico’s. Dit moet niet te klein zijn, want risico’s moeten wel worden opgevangen, maar het moet ook niet te groot zijn, omdat dan geld blijft liggen dat het onderwijsproces ten goede kan komen. Het model van de VO raad biedt handvaten bij het proces van bepalen van het benodigde weerstandsvermogen. Weerstandsvermogen Bij de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen gaat het om de mate waarin de school in staat is om middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder het hele beleid om te hoeven gooien. In het beknopt jaarverslag is aangegeven dat per ultimo 2014 het eigen vermogen van de Regionale Scholengemeenschap Goeree-Overflakkee c.q. het weerstandsvermogen € 2.071.096 = 26,7 % bedraagt. Dit is gebaseerd op de definitie van het Ministerie van OCW, waarin het weerstandsvermogen is: het eigen vermogen uitgedrukt in procenten van de totale baten van enig jaar, inclusief de financiële baten en exclusief de buitengewone baten. Landelijk beweegt dit getal zich rond de 30%, met uitschieters naar boven en naar beneden. De besturenorganisaties houden een bandbreedte aan met signaalgrenzen van 10% en 40%. Als men zich daarbuiten bevindt, zou het Ministerie een bestuur kunnen bevragen op de onderbouwing van het aangehouden weerstandsvermogen. Inschatting risico’s De risico’s die de Regionale Scholengemeenschap Goeree-Overflakkee loopt worden door het college van bestuur beoordeeld, mede op basis van informatie van de schoolleiding. In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de risico’s op korte en langere termijn. Het risicoprofiel hangt uiteindelijk samen met de hoogte van het weerstandsvermogen. Politiek De risico’s die onder deze noemer vallen zijn redelijk onvoorspelbaar. Politieke besluiten hebben niet altijd voorspelbare uitkomsten op financieel terrein. Denk daarbij aan de gratis schoolboeken, de urennorm en maatschappelijke stages. De risico’s nemen door de financiële en economische crisis nemen wel behoorlijk toe. Denk daarbij aan passend onderwijs, projectgelden, aanvullende stimuleringssubsidies. Ook de forse bezuinigingen op de lumpsum zorgen voor een financieel precaire situatie. Risico inschatting voor de komende vier jaar € 200.000
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
36
Leerlingen Door het gegeven van de t-1 financiering is ook nog in het nieuwe regiem voor 5/12 van een jaar het risico aanwezig dat de bekostiging niet past bij het aantal leerlingen. Voor de RSG Goeree-Overflakkee is een belangrijk gegeven dat de aanmelding van de leerlingen redelijk stabiel genoemd mag worden. Tijdige aanpassing van de bezetting, met name in directie en OOP is dan ook niet van toepassing. Terugloop van leerlingen betekent in de bovenbouw ongunstige groepsgroottes, bij een verplicht aanbod van alle profielen. Voor de Regionale Scholengemeenschap Goeree-Overflakkee is een geringe terugloop van leerlingen in de komende vier jaar waarschijnlijk. Risico inschatting voor de komende 4 jaar : € 250.000 Onderwijsaanbod Om het onderwijs aantrekkelijk te houden zullen in sommige afdelingen vernieuwingen van het aanbod moeten plaatsvinden. Het gaat dan met name om publicitaire zaken waarmee de school zich kan profileren op het eiland om op die manier het aanbod van nieuwe leerlingen te waarborgen. Vanwege de streekfunctie van de school heeft de school er voor gekozen vrij veel keuzevakken aan te bieden in de bovenbouw havo en vwo. Met name in het vwo resulteert dit in een groot aantal kleine groepen leerlingen. Dit brengt extra kosten met zich mee. Risico inschatting voor de komende vier jaar : € 70.000 Personeel Het risico op het terrein personeel is divers en snel ook substantieel, omdat het bij arbeidscontracten om hoge structurele uitgaven gaat. Een risico is de geringe elasticiteit van de inzet van medewerkers bij gewijzigde verdeling van de leerlingenaantallen over de afdelingen. Docenten zijn binnen hun functiecategorie flexibeler inzetbaar; voor OOP en directie is dat in het algemeen lastiger. Een ander risico is de gemiddelde leeftijd van personeel. Door vertrek van ouder personeel en aanname van jong nieuw personeel, kan de systematische stijging in salaristrede van zittend personeel in evenwicht worden gehouden. In een krappe markt ligt dat anders. Bij een krappe markt wordt het aantal risicovolle benoemingen groter. Vaker dan voorheen worden pasbenoemde personeelsleden (gedeeltelijk) van hun lestaken ontheven, omdat die taak niet verantwoord kan worden uitgevoerd. Dubbele formatieve bezetting is daarvan doorgaans het gevolg. Overigens is herbezetting soms niet eens mogelijk. Tenslotte is ziekteverzuim een risico. Door de stijging van de gemiddelde leeftijd wordt de kans groter dat het ziekteverzuim toeneemt. Een andere factor is dat bij het niet kunnen vervullen van vacatures de werkdruk voor het zittende personeel stijgt. Risico inschatting voor de komende vier jaar : € 300.000 Organisatie In de afgelopen jaren is wegens het vertrek van enkele rectoren gebruik gemaakt van de diensten van interimmanagers. Dat is financieel gezien ongunstig. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat dergelijke risico’s op korte termijn opnieuw gelopen worden. Het feit dat het managementpotentieel landelijk gezien klein blijkt te zijn, doet vermoeden dat bij spontaan vertrek problemen zouden kunnen ontstaan. Uit een benchmarkonderzoek van december 2009 blijkt dat de Regionale Scholengemeenschap over 2009 een overhead heeft van 19.4%. Vergeleken met andere VO-instellingen is dat relatief laag. Risico inschatting voor de komende vier jaar € 300.000
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
37
Gebouwen De Regionale Scholengemeenschap Goeree-Overflakkee heeft in oktober 2003 een nieuw gebouw in gebruik genomen. Dat betekent laag risico. Door de uitbreiding die in 2012 is afgerond wordt rond de huisvesting een laag risico ingeschat. Wel heeft de school nog steeds te weinig lokalen beschikbaar voor lichamelijke opvoeding, waardoor sportaccommodatie dient te worden gehuurd welke niet wordt vergoed door de gemeente vanwege de leerlingennorm voor LO. De gemeente hanteert een norm van 30 leerlingen per klas, terwijl de feitelijke bezetting slechts 22 bedraagt. Het is in de praktijk niet mogelijk leerlingen gunstiger te groeperen. Kosten van inhuren lo faciliteiten over vier jaar € 65.000. Risico inschatting voor komende 4 jaar € 400.000 Inventaris Vooral de digitalisering van het onderwijs zal de komende jaren grote financiële inspanningen vergen terwijl de bekostiging daarop niet is ingesteld. Het risico bestaat dat al snel de infrastructuur niet meer toereikend is. Daarnaast heeft een versterking van de investering in smartboards in 2008 en 2009 gezorgd voor toenemende afschrijvingslasten en hogere onderhoudslasten. Verder is er nog steeds een achterstand in informatiemiddelen, hiertoe zijn in de meerjarenbegroting een aantal beleidsvoornemens opgenomen. Risico-inschatting voor 4 jaar € 200.000. Conclusie De sommering van het risicobedrag komt uit op € 1.720.000. Dat bedrag is ongeveer 22,2 % van de totale jaarlijkse baten. Het is onwaarschijnlijk dat alle risico’s zich zullen voordoen in de mate waarin ze begroot zijn. Evenmin is echter duidelijk of de genoemde bedragen ook de feitelijke bovengrens zullen zijn. De conclusie van het bestuur is dat het huidige weerstandsvermogen van 2,1 miljoen redelijk voldoende genoemd kan worden. In het meerjarenbeleid zal gestreefd worden naar een handhaving dan wel geringe afname van het weerstandsvermogen.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
38
Continuïteitsparagraaf 2015 KENGETALLEN
Meerjarenraming Bezetting 2015 – 2017 stand 31/12-
Personele bezetting in fte - Management / Directie - Onderwijzend personeel - Overige medewerkers Leerlingenaantallen
2014
2015
2016
2017
91,30
91,77
92,00
92,00
1,90 71,30 18,10
3,00 67,61 21,16
3,00 68,00 21,00
3,00 68,00 21,00
1.015
1.043
1.060
1.060
De komende jaren laten een redelijk stabiel beeld zien wat betreft het leerlingaantal. De verwachting is dat het aantal fte’s OP in die verhouding zal fluctueren en het management en het OOP stabiel zal blijven. De daling van de personele bezetting OP ten opzichte van de vorige raming in het verslag over 2013 wordt mede veroorzaakt door de uitwerking van de in 2014 uitgevoerde Wenkend Perspectief actie en de procedure sollicitatie conrector, waarbij twee leden van het OP zijn benoemd in een directiefunctie.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
39
Continuïteitsparagraaf 2015 Activa
Meerjarenraming Balans 2015 – 2017 2014
leerlingen per 1 oktober voorgaand jaar
1012 werkelijk
VASTE ACTIVA Immateriële Materiële Financiële
2014 1012 na resultaatbestemming
2015
2016
2017
1048 begroot
1060 begroot
1060 begroot
0 1.763.905 0 1.763.905
1.763.905 0 1.763.905
0 1.618.821 0 1.618.821
0 1.332.683 0 1.332.683
0 1.083.132 0 1.083.132
Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen
267.708 1.316.490
267.708 1.316.490
271.877 1.489.588
269.906 1.690.000
267.523 1.900.000
TOTAAL A C T I V A
3.348.104
3.348.104
3.380.286
3.292.588
3.250.654
Totaal Vaste Activa
VLOTTENDE ACTIVA
Passiva
2014 werkelijk
2014 na resultaatbestemming
2015 begroot
2016 begroot
2017 begroot
EIGEN VERMOGEN Onverdeeld resultaat Algemene Reserve Bestemmingsreserve publiek Bestemmingsreserve privaat Bestemmingsfonds publiek Bestemmingsfonds privaat
444.179 1.814.338 201.739 0 0
350.407 1.542.749 177.939 0 0
350.407 1.542.749 155.000 0 0
350.407 1.430.412 155.000 0 0
350.407 1.318.075 155.000 0 0
Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
364.642 0 912.367
364.642 0 912.367
435.000 0 897.180
500.000 0 856.694
565.000 0 862.097
TOTAAL P A S S I V A
3.737.265
3.348.103
3.380.336
3.292.513
3.250.579
389.161
-1
50
-75
-75
Toelichting In de meerjarenbalans is rekening gehouden met de volgende ontwikkelingen: De financieringsstructuur gaat uit van afname van de materiële vaste activa. Dit is met name het gevolg van de investeringen in automatiseringsmiddelen. Laptopkarren worden niet meer vervangen, computers in lokalen nodig voor de besturing van de digiborden zowel als de digiborden worden vervangen door macbooks en breedbeeld televisies. De afschrijving over de investering in de eigen middelen voor de uitbreiding van de school wordt jaarlijks uit de daartoe gevormde reserve in de exploitatie gebracht. De meerjarenraming balans 2015 – 2017 vertoont een sterk afwijkend beeld met de raming van de begroting uit de rekening 2013. Oorzaak hiervan is de sterke toename van het aantal inschrijvingen nieuwe leerlingen. Ten opzichte van de oorspronkelijke raming voor 2015 ( 1028 ) en 2016 ( 1034 ) zijn de werkelijke aantallen voor 2015 ( 1048 ) en voor 2016 wijzen de voorlopige inschrijvingen op een nog verdere stijging van de inschrijvingen waarmee de eerste raming voor 2016 op een totale leerlingentelling van 1.060 leerlingen uitkomt. Het huisvestingsbeleid voorziet in de vorming van een onderhoudsvoorziening gebaseerd op een meerjaren onderhoudsbegroting. Deze onderhoudsvoorziening wordt vanaf 2014 jaarlijks aangevuld uit de exploitatie met een bedrag van € 100.000. Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
40
Mutaties van reserves, fondsen en voorzieningen zijn gebaseerd op regelgeving van het Ministerie en op door het College van Bestuurt vastgestelde beleidsplannen en meerjarenbegrotingen.
Continuïteitsparagraaf 2015
Meerjarenraming Baten en Lasten 2015 – 2017
BATEN leerlingen per 1 oktober voorgaand jaar
2014
2015
2016
2017
1012 werkelijk
1048 begroot
1060 begroot
1060 begroot
Rijksbijdragen
Lumpsum Exploitatie Aanvullende bekostiging Ministerie Inkomensoverdrachten SWV Overige baten Verhuur Detachering Personeel Ouderbijdragen Overige Ontvangen rente
5.696.558 814.767 741.358 85.415 4.248 84.498 231.953 68.415 14.004
5.815.000 835.900 722.000 60.000 4.500 85.000 173.800 157.000 20.000
5.969.562 869.800 862.149 60.000 4.000 75.000 244.750 182.000 15.000
5.981.009 871.468 863.802 60.115 4.008 75.144 245.219 182.349 15.029
Totaal ONTVANGSTEN
7.741.215
7.873.200
8.282.261
8.298.143
LASTEN
2014 werkelijk
Personeelslasten
2016 begroot
2017 begroot
6.275.908 27.086 34.189 249.588 446.096 518.921 72.914 505.674
6.225.000 0 7.750 249.050 453.500 429.000 66.500 442.450
6.201.000 0 60.000 261.836 442.500 471.500 61.500 783.850
6.212.891 0 60.115 262.338 443.349 472.404 61.618 785.353
-389.161
-50
75
75
Totaal UITGAVEN
7.741.215
7.873.200
8.282.261
8.298.143
KENGETALLEN
2014
2015
2016
2017
Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
Lonen en salarissen Overige personele lasten Doorberekende salarissen
2015 begroot
Administratie en beheer Inventaris, apparatuur Overige
Resultaat
Stichting S O V O G O
Normen volgens commissie DON rentabiliteit
-3/+3
-5,03
0,00
0,00
0,00
+ 5 / + 15
31,78
26,01
23,37
21,97
+ 1,5
1,44
1,66
1,97
2,20
+ 30
73,48
60,59
58,79
56,09
( resultaat / totale baten )
weerstandsvermogen ( eigen vermogen / totale baten )
liquiditeit ( liquide middelen / kortlopende schulden )
solvabiliteit = eigen vermogen + onverdeeld resultaat gedeeld door totaal eigen + vreemd vermogen
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
41
Continuïteitsparagraaf 2015
Meerjarenraming Baten en Lasten 2015 - 2017
Toelichting Staat van Baten en Lasten Leerling ontwikkelingen In de regio Goeree-Overflakkee is sprake van krimp van het aantal leerlingen dat zich aanmeldt bij het theoretisch gerichte onderwijs. Het aantal leerlingen in de groepen 8 van het PO blijft voorlopig wel vrijwel gelijk. De in 2014 ingezette stijging van ingeschreven leerlingen heeft zich, dankzij extra inzet van middelen in de vorm van aanbieding van profiel- en masterklassen, in 2015 verder doorgezet. De vooruitzichten voor het schooljaar 2015-2016 zijn positief voor het aantal leerlingen. In de meerjarenraming is derhalve uitgegaan van een stabiel aantal aanmeldingen in de brugklas vanaf 2016. Voorlopige tellingen geven opnieuw een groei te zien voor de inschrijvingen per 1-10-2015, waarmee de basis voor bekostiging per 1 januari 2016 op een totaal aantal leerlingen van 1.060 komt te staan. Personeel Ondanks deze ontwikkeling blijft de inzet van bestuur en raad van toezicht gericht op het zo efficiënt mogelijk inzetten van personeel. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van de diensten van stagiair docenten uit het samenwerkingsverband van ROOZZ. Huisvesting De Regionale Scholengemeenschap Goeree-Overflakkee heeft in oktober 2003 een nieuw gebouw in gebruik genomen. Door de uitbreiding die in 2012 is afgerond wordt er rond de huisvesting een laag risico ingeschat. Wel heeft de school nog steeds te weinig lokalen beschikbaar voor lichamelijke opvoeding waardoor sportaccommodatie dient te worden gehuurd welke niet wordt vergoed door de gemeente vanwege de leerlingennorm voor LO. De gemeente hanteert een norm van 30 leerlingen per klas, terwijl de feitelijke bezetting slechts 22 bedraagt. Het is in de praktijk niet mogelijk leerlingen gunstiger te groeperen. In 2013 is een meerjarenonderhoudsplan opgesteld, dit voorziet vanaf 2014 in een jaarlijkse reservering van € 100.000,00 voor toekomstige uitgaven. Ramingen Voor de raming van de inkomsten en uitgaven voor de jaren 2016 en 2017 is uitgegaan van de werkelijke cijfers over 2014, met als omrekenfactor het aantal leerlingen per 1 oktober van het vorige bekostigingsjaar.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
42
Continuïteitsparagraaf 2015
Overige rapportages
B1. Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem. De Regionale Scholengemeenschap Goeree-Overflakkee heeft voor de inschatting van de risico’s welke de instandhouding van de school bedreigen, tot op heden gebruik gemaakt van een risico-inventarisatie gebaseerd op meest landelijke en standaard analyses. Eind 2013 is op initiatief van de Raad van Toezicht een meerdaagse cursus Risicomanagement gevolgd door het bestuur, de Raad van Toezicht en een delegatie van teamleiders. Hierbij is uitvoering ingegaan op met name meer regionale risico’s en mogelijke beheersing hiervan. B2. Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden. Met name de demografische ontwikkelingen in de regio Goeree-Overflakkee zijn een voortdurende bron van zorg voor het voortbestaan van de school. Daarnaast zijn er uiteraard nog meerdere risico’s welke de school bedreigen, meer daarover in de Risicoparagraaf hiervoor. B3. Rapportage toezichthoudend orgaan.
Op initiatief van de Raad van Toezicht is begin 2014 onder leiding van de instellingsaccountant een cursus risicomanagement gevolgd, waaraan ook het college van bestuur en enkele leden van het MT hebben deelgenomen. De uitwerking van de opgedane ervaringen zal in het jaarverslag 2014 worden opgenomen. Voor rapportage van de Raad van Toezicht zie onder Verslag Raad van Toezicht.
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
43
Jaarrekening U kunt onze jaarrekening bekijken door het onderstaande bestand open te klikken: Jaarrekening 2014
Vastgesteld door College van Bestuur op 1 juni 2015 Goedgekeurd door de Raad van Toezicht op 8 juni 2015
44