2
20132014 door: zorgcoördinator Marleen van der Schoot
[ZORGPLAN] De zorg en onderwijsondersteuning van de Regionale Scholengemeenschap GoereeOverflakkee samengebracht in een plan. 1
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Inleiding ‘ Je groeit op de RGO’ Dit geldt voor iedereen die dagelijks bij de RGO betrokken is. Doel van het zorgplan is het in beeld brengen van de leerlingenzorg en de ontwikkelingen op de RGO. Ter verduidelijking: er zijn verschillende soorten zorg voor een leerling. De zorg die in dit plan is beschreven is gericht op de onderwijsondersteunende en vakoverstijgende zorg. Door het plaatsingsbeleid bij de overstap van primair naar voortgezet onderwijs start de zorg al bij het instroombeleid. Maar de concreet aangestuurde zorg begint bij de daadwerkelijke plaatsing op de RGO. Onze zorg voor de leerling eindigt bij de uitstroom van de leerling. Het traject tussen in- en uitstroom is voor iedere leerling anders. Door de door ons geleverde zorg uit te werken in een zorgplan streven we ernaar de zorg inzichtelijk te maken voor iedere belangstellende. Het zorgplan is voor ons een werkdocument, een levend document. De RGO is volop in ontwikkeling, ook op het gebied van leerlingenzorg. Wij doen dat niet alleen. In het samenwerkingsverband met de twee andere scholen voor voortgezet onderwijs op Goeree-Overflakkee werken wij vanuit onze visie: onderwijs voor elk kind op het eiland. Dat is een ideaal, maar ook een ontwikkeling die volop in beweging is in het kader van passend onderwijs. De drie scholen hebben overlap in onderwijsaanbod maar vullen elkaar vooral aan en bieden ieder een eigen invulling van het onderwijs met ieder een eigen visie en overtuiging. Met de drie zorgcoördinatoren hebben we gezamenlijk de basis gelegd voor dit zorgplan. Wij zijn uitgegaan van overeenkomsten en samenwerkingsmogelijkheden en gedeelde zorg voor de leerlingen van Goeree-Overflakkee. Nadat de basis was gelegd zijn wij ieder voor onze eigen school invulling gaan geven aan de schoolspecifieke zorg. Dit jaar zal de weg naar passend onderwijs meer richting en invulling krijgen.
Marleen van der Schoot Zorgcoördinator RGO Middelharnis
2
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Inhoud
INLEIDING
2
HOOFDSTUK 1 ORGANISATIE
5
1.1
Missie van de school
5
1.2
Visie van de school
5
1.3
Visie op zorg
5
1.4
Leerlingpopulatie
6
HOOFDSTUK 2 IN-, DOOR- EN UITSTROOM
8
2.1
Intakeprocedure
8
2.2
Richtlijnen voor plaatsing van brugklasleerlingen
8
2.3
Geen kind van het eiland
9
2.4
Koude en warme overdracht PO – VO
9
2.5
Doorstroom
11
2.6
Uitstroom
11
2.7
Uitstroommogelijkheden
11
HOOFDSTUK 3 BASISZORG
13
3.1
Pedagogisch didactisch klimaat
13
3.2
Algemene trajecten
13
HOOFDSTUK 4 BREEDTEZORG
17
4.1
Schema route leerlingenzorg
17
4.2
Van screening tot interventie
17
4.3
Aanbod
17
HOOFDSTUK 5 DIEPTEZORG
22
5.1
22
Procedures en mogelijkheden
HOOFDSTUK 6 KNELPUNTEN EN VERBETERPUNTEN
23
6.1
Knelpunten RGO
23
6.2
Knelpunten Samenwerkingsverband VO Goeree – Overflakkee
23
3
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
6.3
Verbeterpunten RGO
23
6.4
Verbeterpunten Samenwerkingsverband VO Goeree – Overflakkee
23
6.5
Lokale en regionale educatieve ontwikkelingen (LEA, REA)
23
HOOFDSTUK 7
24
DOELEN
24
BIJLAGE I STAPPENPLAN KOUDE OVERDRACHT
25
BIJLAGE II
26
ZORGSTRUCTUUR – SCHEMA’S
BIJLAGE III CONVENANT EN VERZUIMPROTOCOL
40
BIJLAGE IV SWV, PCL VO GO EN PASSEND ONDERWIJS
54
4
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Hoofdstuk 1 1.1
Organisatie
Missie van de school
De RGO staat voor brede ontwikkelingskansen in een lerende organisatie. Het onderwijs en de begeleiding zijn gericht op kennisverwerving en cognitieve vaardigheden, ontwikkeling van sociaal-emotionele, creatieve en lichamelijke vaardigheden en morele opvattingen om de leerling zo goed mogelijk voor te bereiden op het nemen van verantwoordelijkheid in zijn persoonlijke en maatschappelijk leven. Je groeit op de RGO. 1.2
Visie van de school
Visie De RGO is de inspirerende scholengemeenschap voor openbaar onderwijs vwo, havo en vmbo op Goeree-Overflakkee. Bij ons zijn leerlingen gelijk, maar niet hetzelfde. Kenmerkend voor onze school zijn respect, tolerantie en ruimte voor diversiteit. Wij bieden leerlingen vrijheid binnen een duidelijk omlijnde structuur, zodat zijn in een veilige omgeving en dankzij prikkelen en uitdagend onderwijs gemotiveerd worden om te groeien en het beste uit zichzelf te halen. Wij stimuleren leerlingen met een open blik naar de wereld te kijken en kritisch te denken, zowel binnen als buiten de school. Zo geven we leerlingen meer mee dan een diploma. De doelstellingen van de RGO zijn als volgt samen te vatten: - Het verzorgen van onderwijs gericht op het ontwikkelen van de capaciteiten van de leerlingen. - Het zorg dragen voor een goede begeleiding van de leerlingen. - Het aanleren van vaardigheden die leerlingen tot verantwoordelijke mensen maken. - Het realiseren van een veilig en sociaal schoolklimaat. 1.3
Visie op zorg
De RGO stelt zich ten doel ervoor te zorgen dat leerlingen terecht komen op de onderwijssoort die past bij hun capaciteiten en dat zij die opleiding ook daadwerkelijk, zo veel mogelijk binnen de ervoor gestelde termijn, met succes doorlopen en afronden. In het onderwijs staat de leerling centraal; het onderwijs wordt op maat gegeven en afgestemd op de leerlingenpopulatie en op de individuele leerling. Om deze doelstelling te realiseren is een geïntegreerde leerlingbegeleiding opgezet, dat wil zeggen studiebegeleiding, sociaal-emotionele begeleiding en keuzebegeleiding. De begeleiding is nadrukkelijk bedoeld voor álle leerlingen. De begeleiding ligt zo dicht mogelijk bij de leerling. De begeleiding doet recht aan de verscheidenheid van leerlingen.
5
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Samenwerkingsverband VO Goeree-Overflakkee Het Samenwerkingsverband VO Goeree-Overflakkee is een belangrijke schakel in de leerlingenzorg van de RGO. Er is een constructieve samenwerking tussen de drie scholen van het Samenwerkingsverband VO Goeree-Overflakkee: Edudelta College Middelharnis, Regionale Scholengemeenschap Goeree-Overflakkee en CSG Prins Maurits. Vanuit het Samenwerkingsverband is het Expertisecentrum Goeree-Overflakkee (ECGO) opgezet. ECGO is hét contactorgaan wanneer het gaat om de leerlingenzorg van de drie scholen binnen het Samenwerkingsverband (zie hoofdstuk 4 voor meer informatie over de plaats van ECGO in de zorgstructuur). Op de site www.samenwerkingsverband-vo.nl is meer informatie te vinden over het Samenwerkingsverband VO Goeree-Overflakkee en de drie scholen die tot dit Samenwerkingsverband behoren. 1.4
Leerlingpopulatie
De RGO biedt onderwijs aan leerlingen op de volgende niveaus VMBO/MAVO, HAVO en VWO. VMBO/ MAVO In het VMBO (Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs) kan onderscheid gemaakt worden in 4 leerwegen, namelijk: - Theoretische leerweg/MAVO - Gemengde leerweg/MAVO - Kaderberoepsgerichte leerweg - Basisberoepsgerichte leerweg. De eerste twee zijn van vergelijkbare zwaarte en geven toegang tot niveau 4 van het MBO; het diploma van de theoretische leerweg biedt onder bepaalde voorwaarden bovendien de mogelijkheid tot doorstroming naar het HAVO. De kaderberoepsgerichte leerweg geeft toegang tot niveau 3, een met goed gevolg afgeronde opleiding in de basisberoepsgerichte leerweg geeft toegang tot niveau 2 van het MBO. Het VMBO op de RGO biedt in de beroepsgerichte leerwegen de vakken die leerlingen voorbereiden voor banen in de economische sector. Er is onderscheid te maken in de afdeling administratie en ICT. Leerlingen die bevorderd zijn van vmbo3 naar vmbo 4 met een 7 gemiddeld komen in aanmerking voor de MAVO XL klas. De leerlingen krijgen per week verplicht twee keuzewerktijduren (KWT uren) waarin extra stof behandeld wordt voor een zwak kernvak. Verder kan in deze uren ook verdiepingsstof worden aangeboden of een excursie gepland worden. Leerlingen die door willen stromen naar de HAVO komen direct na het eindexamen terug op school en krijgen XL-uren. De XL-uren worden gebruikt voor het herhalen van essentiële onderdelen en het aanbieden van nieuwe leerstof van de kernvakken (Nederlands, Engels en wiskunde). Verder is er ruimte voor voorlichting, zelfstandig werken (als voorbereiding op de 2e Fase) en het voorbereiden van toetsen. Er is in augustus 2013 ook een MAVO 3 XL gestart. HAVO Het HAVO (Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs) is een voorbereiding op studeren aan het HBO (Hoger Beroepsonderwijs). In de laatste twee leerjaren van het HAVO kiezen leerlingen uit vier profielen, namelijk: - Cultuur & Maatschappij - Economie & Maatschappij - Natuur & Gezondheid - Natuur & Techniek. Afhankelijk van de capaciteiten en belangstelling van de leerling en het advies van de docenten zal een leerling een profiel kiezen. Leerlingen kunnen, naast het vakkenpakket, 6
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
ook een extra vak kiezen. Van leerlingen wordt in deze klassen een grote mate van zelfstandigheid verwacht, zowel in werk als in planning en inzet. Naast de traditionele manier van lesgeven wordt bij sommige vakken ook modulair en projectmatig gewerkt. VWO Het VWO (Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs) is een voorbereiding op studeren aan WO (Wetenschappelijk Onderwijs of universiteit) of Hoger Beroepsonderwijs. Het diploma is volkomen gelijkwaardig aan een gymnasiumdiploma. Net als in het HAVO, kiezen VWO-leerlingen in de laatste leerjaren één van de vier genoemde profielen (zie ‘HAVO’). Ook van VWO-leerlingen wordt in de tweede fase een grote mate van zelfstandigheid verwacht, zowel in werk als in planning en inzet. Naast de traditionele manier van lesgeven wordt bij sommige vakken ook modulair en projectmatig gewerkt. Leerlingen kunnen naast het verplichte aantal vakken een extra vak kiezen.
7
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Hoofdstuk 2 2.1
In-, door- en uitstroom
Intakeprocedure
De intakeprocedure onder- en zij-instroom wordt deels georganiseerd door de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) van het Samenwerkingsverband VO Goeree–Overflakkee. De PCL heeft de volgende kerntaken (deze taken zullen in het kader van Passend Onderwijs komend schooljaar worden aangepast): - Advies bij de overstap van leerlingen van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs. Dit houdt in dat leerlingen die in het grensgebied van LWOO en PrO vallen worden besproken in de PCL en er een advies uitgebracht wordt. Ook leerlingen die aangemeld zijn op de RGO maar (mogelijk) een LWOO-indicatie hebben, worden in de PCL besproken. - Advies over leerlingen die tijdens hun verblijf in het voortgezet onderwijs overstappen op ander onderwijs c.q. een andere school. - Advies over leerlingen die vanaf clusterscholen en scholen voor speciaal onderwijs naar scholen binnen het Samenwerkingsverband komen. - Collegiale consultatie ten aanzien van zorgleerlingen binnen de scholen van het Samenwerkingsverband.
2.2
Richtlijnen voor plaatsing van brugklasleerlingen
De brugklas van de RGO zal schooljaar 2014-2015 bestaan uit de onderstaande niveaus met daarbij vermeld de adviezen en het lesniveau. Door middel van een zorgvuldige en heldere determinatie worden de leerlingen het jaar daarop in de (homogene) tweede klas geplaatst. Leerlingen die vanuit het basisonderwijs een gemengd advies krijgen (bijvoorbeeld mavo/havo advies of havo/vwo advies) zullen schooljaar 2014-2015 les krijgen op het hoogste niveau. Brugklasleerlingen met een mavo/havo advies krijgen volgend schooljaar bij ons dus les op havo niveau, brugklasleerlingen met een havo/vwo advies op vwo niveau. Bij de plaatsing van leerlingen voor de huidige cursus is nog een andere systematiek gebruikt, namelijk: -
vwo brugklas: alle leerlingen met een vwo advies, lesniveau vwo havo/vwo brugklas: alle leerlingen met een havo/vwo en een havo advies, lesniveau havo mavo/havo brugklas, alle leerlingen met een mavo/havo en een mavo advies, lesniveau mavo vmbo kl/mavo brugklas, alle leerlingen met een vmbo kl/mavo en een vmbo kl advies, lesniveau vmbo kl vmbo bk brugklas, alle leerlingen met vmbo bb/kl en een vmbo bb advies.
De scholen voor voortgezet onderwijs op Goeree-Overflakkee hebben consensus bereikt over de wijze waarop zij gezamenlijk hun toelatingsbeleid vormgeven. Onderstaand in schema het toelatingsbeleid voor de nieuwe brugklasleerlingen 2014 - 2015. Vanwege de eigenheid van de afzonderlijke scholen voor voorgezet onderwijs kan er incidenteel en op basis van een onderliggend dossier afgeweken worden van deze leidraad door de plaatsingscommissie.
8
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Advies PO vmbo-basis vmbo-kader mavovmbogt havo vwo
Toelatingsbeleid VO-GO brugklasleerlingen 2014-2015 CITO LVS CITO NIO In overleg 520 t/m 526 80 t/m 91 In overleg 527 t/m 533 92 t/m 96 BL + IR = C + 3e C 534 t/m 537 97 t/m 105 BL + IR = B + 3e B BL + IR = A + 3e A
538 t/m 544 545 en hoger
106 t/m 114 115 en hoger
Dit is het schema wat binnen het SWV VO Goeree-Overflakkee wordt gehanteerd als leidraad voor plaatsing van de aankomende brugklasser 2014-2015.
Bij de plaatsing van leerlingen wordt uitgegaan van het advies basisschool. Te allen tijde wordt het CITO LVS aangeleverd, een capaciteitenonderzoek (bijv. de NIO) en indien afgenomen de CITO eindtoets. Daarnaast hechten we grote waarde aan een sociaalemotionele rapportage (bijv. NPV-J2). Indien het door de basisschool gegeven advies van een schoolverlater afwijkt van het toelatingsbeleid van het Samenwerkingsverband VO GO wordt de betreffende leerling besproken met de betrokken VO school. Toelatingsbeleid In principe zijn alle leerlingen van VWO tot en met VMBO tot de RGO toelaatbaar. De RGO heeft echter geen afdeling ‘Leerwegondersteunend Onderwijs’ (LWOO), waardoor het niet mogelijk is om leerlingen die daarvoor in aanmerking komen, te plaatsen. Zorgprofielen In het schooljaar 2011 – 2012 zijn de zorgprofielen van de RGO vastgesteld. Het samenwerkingsverband gaat hier in schooljaar 2013-2014 verdere invulling aangeven, onder andere door een scholing over executieve functies. 2.3
Geen kind van het eiland
Met Passend Onderwijs in het vooruitzicht, is de regio Goeree-Overflakkee een project gestart om Passend Onderwijs gestalte te gaan geven. De deelnemers in dit project zijn: - Samenwerkingsverband 40.02 (inclusief onderliggende besturen) - Samenwerkingsverband 40.09 (inclusief onderliggende besturen) - Samenwerkingsverband 40.03 (inclusief onderliggende besturen) - REC Midden / Zuidwest Nederland (Auris, cluster 2) - REC ZHZ De Nachtegaal (cluster 3) - REC Rijndrecht (cluster 4) - CJG Met elkaar streven we ernaar dat ‘geen kind van het eiland’ gaat. We moeten alle leerlingen van Goeree-Overflakkee onderwijs kunnen bieden. De PCL VO GO nieuwe stijl is schooljaar in augustus 2013 van start gegaan en zal verder gestalte gaan geven aan passend onderwijs (zie bijlagen). 2.4
Koude en warme overdracht PO – VO
De koude en warme overdracht van het primair onderwijs (PO) naar het voortgezet onderwijs (VO) is samenwerkingsverband breed georganiseerd.
9
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Koude overdracht In het kader van Passend Onderwijs is er een werkgroep opgezet met als doel de aansluiting PO-VO goed te stroomlijnen. De werkgroep bestaat uit zowel mensen uit PO als VO. Er is een stappenplan gemaakt voor de overdracht van de gegevens (zie bijlage). Een belangrijk hulpmiddel in de overdracht is het POVO-platform, een digitaal overdrachtssysteem. Met behulp van dit systeem kunnen alle onderwijskundige gegevens van de toekomstige brugklassers overdragen worden aan desbetreffende school. Warme overdracht Onze leerlingen verdienen een warme start. Daarom organiseert het samenwerkingsverband VO ieder jaar in mei/juni twee bijeenkomsten waarin de PO scholen in een persoonlijk gesprek informatie kunnen overdragen aan het VO. De informatieoverdracht gebeurt op één van de VO scholen (de locatie wisselt ieder jaar). Eind oktober bezoeken vertegenwoordigers van de basisscholen de RGO om eventuele bijzonderheden van oud-leerlingen teruggekoppeld te krijgen van de mentoren van de brugklas.
10
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
2.5
Doorstroom
Onder doorstroom verstaan we leerlingen die naar een ander niveau gaan binnen dezelfde organisatie. Het kan zijn dat een leerling verder gaat in het volwassenonderwijs (VAVO). Deze leerling blijft dan wel ingeschreven bij onze school. 2.6
Uitstroom
Onder uitstroom verstaan we de uitschrijving van de leerling bij ons op school. In de leerlingen die uitstromen, maken we onderscheid tussen: - vroegtijdige schoolverlaters Leerlingen, jonger dan 18 jaar, die zonder diploma of startkwalificatie de school verlaten. - schoolverlaters met startkwalificatie Leerlingen die de school hebben verlaten met diploma en startkwalificatie. Dit geldt voor de niveaus HAVO en VWO. - schoolverlaters zonder startkwalificatie Leerlingen die de school hebben verlaten met diploma, maar zonder startkwalificatie. Dit geldt voor de VMBO – leerlingen. 2.7
Uitstroommogelijkheden
Vroegtijdige uitstroom Leerlingen die vroegtijdig uitstromen, kunnen uitstromen naar/door: - scholen voor voortgezet speciaal onderwijs - verhuizing van woonplaats - verhuizing van school - opname in een instelling voor (psychische) gezondheidszorg Scholen voor voortgezet speciaal onderwijs Onder scholen voor voortgezet speciaal onderwijs verstaan we de scholen waar leerlingen met een LGF naar toe kunnen gaan. In paragraaf 4.3 worden de diverse clusters omschreven. Verhuizing van woonplaats Leerlingen die verhuizen van woonplaats en daarmee ook van school verhuizen. Verhuizing van school Leerlingen die tussentijds besluiten hun schoolloopbaan op een andere school voort te zetten. Opname in een instelling voor (psychische) gezondheidszorg Leerlingen die vanwege (psychische) gezondheidsproblemen niet in staat zijn het reguliere onderwijs te volgen. Schoolverlaters met startkwalificatie De schoolverlaters met startkwalificatie zijn voor de wet niet meer verplicht onderwijs te volgen en hebben de vrije keuze om hun schoolloopbaan af te sluiten dan wel voort te zetten op bijv. een van de volgende instellingen:
11
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
-
MBO HBO Universiteit
Deze uitstroomprocedure wordt begeleid door het decanaat havo/vwo. Afhankelijk van de eventuele vervolgopleiding vindt er al dan niet een warme overdracht plaats. Schoolverlaters zonder startkwalificatie De schoolverlaters met diploma, maar zonder startkwalificatie, vervolgen hun schoolloopbaan op het MBO of op de HAVO op een andere school. Deze uitstroomprocedure wordt begeleid door het decanaat VMBO. De overdracht van leerlingegevens gaat via Intergrip. Afhankelijk van de eventuele vervolgopleiding vindt er al dan niet een warme overdracht plaats. Indien er twijfel is over een goede doorstroom, dan wordt het Schoolloopbaanteam of Steunpunt Onderwijs ingezet worden. Overdracht vervolgonderwijs In het kader van de kwaliteitsborging vindt de Regionale Scholengemeenschap GoereeOverflakkee de aansluiting van de RGO op het vervolgonderwijs zeer belangrijk. Via decanenplatforms is er overleg tussen de school en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), het hoger beroepsonderwijs (hbo) en de universiteiten. Een aantal scholen voor middelbaar beroepsonderwijs, hogescholen en universiteiten rapporteert rechtstreeks aan de school over de vorderingen van onze oud-leerlingen. Er is op school een mbo-voorlichtingsavond en de leerlingen van de havo en vwo-afdeling bezoeken eenmaal in hun schoolcarrière de Interscholaire. Inspanningsverplichting Voor de leerlingen die bij ons vroegtijdig uitstromen hebben wij een inspanningsverplichting. Wij zoeken voor deze leerling een passend onderwijsaanbod. De leerling wordt bij ons uitgeschreven, zodra er een inschrijvingsbewijs is van de andere school.
12
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Hoofdstuk 3 3.1
Basiszorg
Pedagogisch didactisch klimaat
Binnen de RGO hebben onderstaande functionarissen een belangrijke taak in de basiszorg voor de leerlingen (zie bijlage: onderwijsondersteuning in de 1e, 2e en 3e lijn – schema). Docent De docenten bieden leerlingenzorg tijdens hun gewone lessen. Mentor De mentor is het eerste aanspreekpunt voor ouders/verzorgers en leerlingen. Indien nodig zal de mentor naar aanleiding van gesprekken met en informatie van de ouders/verzorgers andere medewerkers van de school betrekken bij het zoeken naar oplossingen. De mentor van zijn kant neemt contact op met de ouders als de leerling op school niet goed functioneert. Elke mentor heeft wekelijks een lesuur ingeroosterd staan waarop hij/zij met de klas of met individuele leerlingen kan spreken. De werkwijze met betrekking tot de zorg en/of onderwijsondersteuning door de mentor is opgenomen in de bijlagen. De brugklasmentoren gaan in principe met de klas mee naar klas 2, en blijven dus twee jaar mentor. De mentoren VMBO van klas 3 gaan mee naar klas 4. In havo 3/4/5 en vwo 3/4/5/6 hebben de mentoren een mentoraat met maximaal 15 leerlingen. Decaan De decaan helpt leerlingen bij het kiezen van een vakkenpakket of profiel/leerweg passend bij de capaciteiten en hun toekomstverwachtingen van de leerling. De keuze van het profiel of de sector wordt gesteund door een aantal keuzebegeleidingslessen. Bij deze lessen hoort ook een beroepeninteressetest die enig inzicht geeft in de belangstelling van leerlingen en de daarmee samenhangende beroepen. We zien dit als een gedeelde verantwoordelijkheid tussen ouders en school. Vertrouwenspersoon Leerlingen kunnen bij de vertrouwenspersoon terecht voor een luisterend oor en met klachten over seksuele intimidatie. Pedagogisch conciërge De pedagogisch conciërge houdt zicht op het verzuim van leerlingen. Hij neemt contact op met de ouders/verzorgers wanneer een leerling niet op school gekomen is. Leerlingen die gaande de dag ziek worden, melden zich bij hem af. Naast het verzorgen van een intensieve controle op absentie en het uitvoeren van een duidelijk lik-op-stuk beleid bij bijvoorbeeld regelmatig te laat komen, vangt deze conciërge de leerlingen op die de toegang tot de les tijdelijk wordt ontzegd. 3.2
Algemene trajecten
Verzuimbeleid Door het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) Goeree-Overflakkee is een convenant en verzuimprotocol opgesteld voor Primair, Voortgezet en Middelbaar Beroepsonderwijs op Goeree-Overflakkee. De school heeft een cruciale rol binnen de bestrijding van verzuim en vroegtijdig schoolverlaten. Hierbij is verzuimregistratie een belangrijk instrument om de problemen goed in kaart te brengen. Doordat de RGO een pedagogisch conciërge in dienst heeft, kan ze garanderen dat de verzuimadministratie goed bijgehouden wordt. Verzuim wordt geregistreerd in Magister. De mentoren houden het verzuim van leerlingen in de klas in de gaten. Bij regelmatige 13
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
afwezigheid of veel verzuim nemen ze contact op met ouders en melden zij dit aan de teamleider. Ouders kunnen ook in Magister de verzuimregistratie van hun kind zien. De teamleiders melden zorgwekkend verzuim bij het Regionaal Bureau Leerplicht en zorgwekkend ziekteverzuim bij het CJG/jgz. Zie bijlage voor het convenant en verzuimprotocol. Sanctiebeleid De RGO tolereert wangedrag in de criminele sfeer op geen enkele wijze. Dergelijk gedrag kan leiden tot schorsing c.q. verwijdering. De schoolleiding neemt bij ernstige overtredingen of het vermoeden daarvan direct contact op met de politie, zonder eerst de ouders/verzorgers te raadplegen. VIR (Verwijsindex risicojongeren) De RGO is aangesloten bij de VIR Goeree-Overflakkee. Leerlingbespreking De teamleider en zorgcoördinator overleggen twee-/drie of vierwekelijks tijdens het ZOT (zorgcoördinator overleg teamleider). De te bespreken leerlingen worden door de mentoren aangemeld bij de teamleiders of worden door de zorgcoördinator tijdens het overleg ingebracht. De werkwijze van het ZOT is opgenomen in de bijlagen. Tijdens de teamvergaderingen, mentorenvergaderingen en bij de rapportvergaderingen worden leerlingen besproken. Tussen de rapporten zijn er ook altijd een leerlingenvergaderingen. Voor de brugklasleerlingen is er een extra leerlingbespreking in september. Het komt ook voor dat op verzoek van een mentor of teamleider een extra leerlingbespreking wordt ingelast. De opzet van de leerlingbespreking/rapportvergadering in opgenomen in de bijlagen. Warme overdracht intern Aan het begin van het schooljaar vindt er een warme overdracht plaats, dit geldt voor alle niveaus. Leerlingvolgsysteem (LVS) Op de RGO wordt Magister gebruikt als leerlingvolgsysteem. Het is een digitaal systeem waarin gegevens van de leerling zijn opgenomen. Het programma voorziet in het registreren van allerlei leerlinggegevens. Op dit moment zijn het invoeren van cijfers, huiswerk, aanwezigheidsregistratie, logboeknotities en de elektronische leeromgeving (elo) de meest gebruikte items. Ouders en leerlingen hebben een inlogcode en kunnen thuis inzage krijgen in cijfers, huiswerk en aanwezigheid. Het programma heeft autorisatiemogelijkheden waardoor niet alle onderdelen voor iedereen zichtbaar zijn. Testen Tijdens de schoolloopbaan op de RGO worden de volgende testen afgenomen: Cito toetsen, dyslexiescreening, schoolvragenlijst en sociogram en overige testen. (zie bijlage) Veiligheid De RGO is een veilige school. Elke leerling en medewerker is aanspreekbaar op het waarborgen van een ontspannen en veilige leer-, werk- en leefsfeer binnen de school. Respectvol met elkaar en elkanders verschillen omgaan en het delen van verantwoordelijkheid met elkaar staan centraal. Uitgangspunt hierbij is dat elk lid van de scholengemeenschap even waardevol is en als zodanig wordt bejegend en behandeld.
14
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Binnen het Samenwerkingsverband VO Goeree-Overflakkee is een veiligheidsconvenant opgesteld. Dit is een samenwerking tussen de veiligheidscoördinatoren van de scholen, een beleidsambtenaar van de gemeente Middelharnis en de politie. LGF In een aantal afdelingen van de RGO zitten leerlingen met een Leerling Gebonden Financiering (LGF), ook wel het ‘rugzakje’ genoemd. Deze leerlingen hebben extra begeleiding nodig om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. In paragraaf 4.3 wordt dit verder omschreven. Handelingsplannen Voor alle leerlingen met een LGF cluster 3 wordt per schooljaar in samenspraak met ambulant begeleider, ouder(s) en mentor een handelingsplan geschreven en geëvalueerd. Dit handelingsplan wordt tussentijds minimaal eenmaal aangepast. Deze handelingsplannen worden gemaakt door de zorgcoördinator. Voor de cluster 4 leerlingen wordt er gebruik gemaakt van een geïntegreerd begeleidings/handelingsplan. Dit plan wordt gemaakt door de ambulante begeleider samen met de zorgcoördinator. Voor de leerlingen die in de trajectgroep begeleiding krijgen van de onderwijsassistenten is er een individueel handelingsplan. In dit handelingsplan wordt de reden van aanmelding cq. probleemstelling weergegeven en het doel van de inzet van de trajectgroep begeleiding. Deze handelingsplannen worden gemaakt door de zorgcoördinator in samenspraak met de leerling, ouder en mentor. De leerlingen die kortdurende begeleiding krijgen in de vorm van huiswerkbegeleiding (leren plannen) hebben een standaard handelingsplan gemaakt door de zorgcoördinator. Signalering en screening De docenten zijn de belangrijkste signaleerders van eventuele zorgvragen van leerlingen. In paragraaf 4.2 wordt dit verder uitgewerkt. Alle brugklasleerlingen maken rond de herfstvakantie een Schoolvragenlijst (SVL) en vullen een sociogram in. Naar aanleiding van de uitslagen van deze testen worden leerlingen aangemeld voor een training (zie paragraaf 4.3) of wordt er gezocht naar passende ondersteuning. De brugklassers maken ook het signaleringsonderzoek dyslexie in oktober, de werkwijze is in de bijlagen opgenomen. Sport-, kunst- en scienceklas Dit schooljaar is er voor de brugklassers voor het eerst een keuze voor deelname aan een sportklas (sport, bewegen, maatschappij), een kunstklas (kunst en cultuur) of een scienceklas (wetenschap en techniek). De leerling krijgt 3 uur per week extra les in een van de genoemde vakken waardoor ze hun talenten kunnen ontwikkelen. De cijfers voor deze extra vakken tellen niet mee voor de bevordering. De leerling ontvangt wel een certificaat van deelname. De lessen zijn niveau overstijgend. Er geldt een eigen bijdrage. Huiswerkkaart De leerlingen uit klas 1 en 2 hebben een huiswerkkaart. Op deze kaart wordt een aantekening gemaakt indien de leerling het huiswerk niet heeft gemaakt en/of zijn boeken niet bij zich heeft. Bij vier aantekeningen op de kaart volgt er een strafmaatregel. De uitvoering hiervan gebeurt door de mentor. Deze procedure heeft tot doel dat leerlingen goed voorbereid in de les zitten en het opgegeven huiswerk maken en leren. Keuzeband-uren In schooljaar 2013-2014 is de RGO gestart met keuzeband-uren voor alle klassen 1 en 2 en vmbo/mavo 3 en4. Iedere klas heeft 2 of 3 keuzeband-uren in de week. De modules zijn zo opgezet dat ze recht doen aan verschillen en ze zijn prikkelend en uitdagend voor de
15
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
leerlingen. Invulling van de keuzeband-uren kunnen zijn: biologie, kunst, rekenen, mentoruur; deze uren zijn voor iedereen. Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben krijgen tijdens de keuzeband vakondersteuningsles voor Nederlands, wiskunde of Engels. Leerlingen die meer uitdaging nodig hebben krijgen een curriculum aanvullend aanbod, zoals: free-running (turnen), techniek, designatelier, photoshop/computeranimatie, Engels, drama, mediawijsheid, tussen hemel en aarde. Het schooljaar is in 4 kwartalen verdeeld. In ieder deel staan er andere keuzeband-uren op het programma. De leerling is niet altijd vrij in zijn keuze van keuzeband-uur. VMBO 3 en 4 HOT-lessen (huiswerk onder toezicht) • Indien een leerling niet bevorderbaar is, wordt hij verplicht om op donderdagmiddag van 14.30 – 16.10 uur op school te werken aan een tekortvak. De leerling is zelf verantwoordelijk voor het bij zich hebben van de extra taak voor een van tevoren met de mentor besproken tekortvak. Nadat met de mentor besproken is voor welk tekortvak extra werk gemaakt dient te worden, vraagt de leerling aan de betreffende docent extra werk. Verplicht (straf)huiswerk maken • Indien een leerling 3x keer het huiswerk niet in orde heeft, wordt hij verplicht om op donderdagmiddag op school huiswerk te maken. De mentor controleert wekelijks of de leerling hier voor in aanmerking komt. Beroeps –en profielkeuze De bovenbouwleerlingen krijgen studieloopbaanbegeleiding. Vanaf HAVO klas 4 en 5 en Atheneum klas 4, 5 en 6 moeten leerlingen verplicht 40 uur per schooljaar besteden aan oriëntatie op studie en beroep. Deze 40 uur is gedeeltelijk ingeroosterd. De leerlingen moeten minimaal twee open dagen bezoeken óf een open dag en een meeloopdag. Met school bezoeken we jaarlijks met havo 4 en atheneum 4 de Interscholaire. Daarnaast kunnen leerlingen bij de decanen studiekeuzetestjes doen en verstrekt de RGO oriëntatiemateriaal en houdt leerlingen op de hoogte van open dagen. Voor ouders zijn er jaarlijks voorlichtingsavonden. Jaarplanner zorg Naast het rooster is er een jaarplanner, deze planner wordt indien nodig dagelijks actueel gehouden. Deze jaarplanner staat onder andere op de elo. Alle activiteiten, dus ook de zorgactiviteiten, worden hierin overzichtelijk en toegankelijk vastgelegd.
16
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Hoofdstuk 4 4.1
Breedtezorg
Schema route leerlingenzorg
Binnen de RGO hebben onderstaande functionarissen een belangrijke taak in de breedtezorg voor de leerlingen (zie niveau 2 in het zorgstructuur – schema). Teamleider De teamleider volgt de studieresultaten van alle leerlingen van de betreffende afdeling. Hij/zij voert overleg met de mentoren en docenten naar aanleiding van de cijferregistratie en het leerlingendossier. Indien gewenst kunnen de studieresultaten of privéomstandigheden van een leerling behalve met de mentor ook met de teamleider worden besproken. Daarnaast belegt de teamleider speciale ouderavonden. Er is wekelijks, op een vast moment, onderling contact tussen de vijf teamleiders onderwijs. Het doel hiervan is de leerling zo goed mogelijk te leren kennen en meer inzicht te krijgen in de oorzaken van eventuele problemen op verschillend gebied. Er is op gezette tijden eveneens contact tussen de teamleiders en de zorgcoördinator. Zorgcoördinator De zorgcoördinator coördineert de uitvoering van het zorgbeleid en de leerlingbegeleiding en levert een bijdrage aan de ontwikkeling hiervan. Dit houdt o.a. in dat de zorgcoördinator medewerkers begeleidt bij de uitvoering van zorgactiviteiten, externe contacten onderhoudt die voor de leerlingbegeleiding van belang zijn, zorgoverleggen organiseert, de kwaliteitszorg inzake de leerlingbegeleiding bewaakt en bevordert en het zorgplan opstelt. De zorgcoördinator wordt ondersteund door onderwijsassistenten. De zorgcoördinator is tevens PCL-lid. Prinex Prinex, preventief intern extern overleg, is een wekelijks overleg tussen SMW, jgz/CJG en zorgcoördinator. Dit overleg is een onderdeel van de pilot ZAT/CJG. Zie hoofdstuk 5. ECGO Het Expertisecentrum Goeree-Overflakkee (ECGO) verricht handelingsgerichte diagnostiek, adviseert en biedt concrete ondersteuning aan. 4.2
Van screening tot interventie
De begeleiding van de leerling begint altijd in de klas. De lesgevende docenten en de mentor hebben hierin een spilfunctie. Zij zijn de belangrijkste signaleerders van een zorgvraag. De mentor is het eerste aanspreekpunt voor de leerling en zijn of haar ouders/verzorgers. De mentor zal dan ook, in samenspraak met de leerling en de ouders/verzorgers, de begeleiding binnen de klas opstarten. Bij grotere zorg neemt de mentor contact op met de zorgcoördinator. De leerling wordt besproken door zorgcoördinator met teamleider en indien gewenst besproken in de prinex. 4.3
Aanbod
Op de RGO kunnen leerlingen op een aantal manieren extra begeleid worden. Hieronder worden de begeleidingsvormen omschreven.
17
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Leerlingbegeleider De leerlingbegeleider begeleidt leerlingen met motivatieproblemen. De leerlingbegeleider werkt als een verlengde van de mentor. Gespreksnotities worden in het logboek gezet. De mentor houdt contact met de ouders. Aanmelding voor leerlingbegeleiding gaat via de zorgcoördinator. Conflictbemiddelaar De conflictbemiddelaar is onderwijsondersteunend en heeft geen lesgevende taken. Indien er sprake is van een conflict zal altijd eerst de mentor ingezet worden. Bij complexe conflicten met leerlingen uit verschillende klassen of bij afwezigheid van de mentor zal de conflictbemiddelaar in gezet worden door de teamleider. Schoolmaatschappelijk werk (SMW) Binnen het voortgezet onderwijs kent het SMW verschillende taken. Het SMW vervult samen met de jeugdverpleegkundige en zorgcoördinator in eerste instantie een brugfunctie tussen school en externe hulpverlening zoals het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), Bureau Jeugdzorg en verdere hulpverlening in de derde lijn. De werkzaamheden op de scholen bestaan uit kortdurende hulpverleningstrajecten met leerlingen, advies- en overleg met zorgcoördinator, contact met derden, gesprekken met ouders. Het SMW fungeert, als lid van de prinex, als spin in het web van de zorgstructuur van de scholen. Door de brugfunctie die zij vervullen zijn zij in staat om leerlingen, ouders, maar ook leerkrachten en mentoren te ondersteunen bij het zo snel mogelijk inzetten van de juiste hulp om het welbevinden van de leerling zowel op school als thuis te verbeteren. Jeugdverpleegkundige/CJG De jeugdverpleegkundige is wekelijks op school voor de prinex en heeft daardoor een belangrijke plaats in de zorgstructuur van school. Daarnaast ziet zij de leerlingen van de brugklas in een persoonlijk gesprek en bij de leerlingen van de voor examenklassen neemt zij een digitale vragenlijst af, eventueel aangevuld met een persoonlijk gesprek. Alle leerlingen die langer dan 2 weken ziek zijn en/of signaalverzuim hebben, worden door de RGO gemeld bij de jeugdverpleegkundige. De jeugdverpleegkundige doet onderzoek naar de belastbaarheid van de leerling. Ambulante begeleiding (AB) Zoals in paragraaf 2.1 omschreven is, zijn er leerlingen die extra begeleiding nodig hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Deze leerlingen hebben een Leerling Gebonden Financiering (LGF). Om een LGF te krijgen, is er een indicatie nodig. De begeleiding wordt vanuit verschillende clusters geboden. De problematiek bepaalt vanuit welk cluster de leerling begeleiding krijgt. Er zijn 4 clusters: Cluster 1 Onder cluster 1 vallen visueel beperkte leerlingen. Cluster 2 Onder cluster 2 vallen dove en slechthorende leerlingen, leerlingen met ernstige spraak- en / of taalmoeilijkheden, of leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum (ASS) die specifiek leidt tot een beperking in de communicatie. Cluster 3 Onder cluster 3 vallen leerlingen met verstandelijke (ZML) en/of lichamelijke beperkingen (LG/MG), leerlingen die langdurig ziek zijn (LZ) en leerlingen met epilepsie. Op de RGO is er één leerling met een cluster 3 indicatie. 18
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Cluster 4 Onder cluster 4 vallen leerlingen die vanwege hun gedragshandicap of psychiatrische problemen een structurele beperking in hun onderwijsparticipatie ondervinden. Op de RGO zijn er meerdere leerlingen met een cluster 4 indicatie. Alle leerlingen met een LGF krijgen een ambulant begeleider toegewezen. De activiteiten van de ambulant begeleider zijn gericht op het begeleiden van deze leerlingen en het begeleiden van de docenten in het reguliere onderwijs die deze leerlingen in de klas hebben. De begeleiding richt zich op de specifieke problematiek die deze leerlingen met zich meebrengen in het onderwijs. In samenwerking met de leerling, de ouders/verzorgers en de persoonlijk begeleider stelt de ambulant begeleider een begeleidingsplan op. Minimaal drie keer per jaar vindt er een gesprek plaats met bovengenoemde personen om het begeleidingsplan te evalueren en eventueel bij te stellen. Bij de cluster 4 leerlingen wordt er gewerkt met een geïntegreerd begeleidings-/handelingsplan. De zorgcoördinator schrijft voor de cluster 2 en 3 leerling het schoolhandelingsplan. Ook dit wordt drie keer per jaar geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Alle lfg-begeleiding wordt gegeven vanuit de trajectgroep. Preventieve Ambulante Begeleiding (PAB) Bij handelingsverlegenheid van een school kan Preventieve Ambulante Begeleiding (PAB) aangevraagd worden. Een vorm van PAB is consultatie. Een ambulant begeleider bespreekt met de school de onderwijssituatie van de leerling. Het gaat hier om een kortdurend traject waarbij de ambulant begeleider in ieder geval een observatie in de klas doet. De consultatie wordt verricht door een ambulant begeleider die deskundig is op het gebied van de consultatievraag. Aan een consultatie zijn geen kosten verbonden. Trajectgroep De trajectgroep is een interne voorziening die leerlingen met een extra zorgvraag begeleiding kan bieden. De trajectgroep is gebaseerd op drie pijlers: 1. Observatie en begeleiding van de leerling 2. Begeleiden van docenten 3. Partnerschap met ouders/verzorgers De trajectgroep levert maatwerk en professionele ondersteuning voor: - Leerlingen met een geformuleerde ondersteuningsbehoefte, zoals bijvoorbeeld leerlingen die ondanks hun cognitieve niveau dreigen uit te vallen of af te stromen. - Docenten, onderwijsondersteuners, school en ouders/verzorgers met een geformuleerde ondersteuningsbehoefte. Studielessen Brugklasleerlingen hebben nog maar weinig ervaring opgedaan met het leren en maken van huiswerk. Bij de studieles proberen we de leerlingen een goede leerhouding en effectieve studiemethoden bij te brengen. Deze studielessen worden door de mentoren gegeven. Naast deze algemene studielessen verzorgt iedere vakdocent de begeleiding van het eigen huiswerk. De mentoren van klas 1 en 2 krijgen ondersteuning van de onderwijsassistenten bij het geven van de lessen ‘leren plannen’. Hulplessen Deze lessen zijn voor de leerlingen die dyslectisch zijn of waarbij nog een (dyslexie) signaleringsonderzoek afgenomen wordt of leerlingen met (vermoeden van) dyscalculie. De lessen zijn gericht op leerlingen uit het eerste en tweede leerjaar. De zorgcoördinator beslist
19
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
over de opzet en inhoud van deze lessen. De lessen worden gegeven op een keuzeband-uur door een onderwijsassistente/dyslexiecoach. Huiswerkbegeleiding Deze lessen worden aangeboden aan leerlingen met een diagnose (bijvoorbeeld: AD(H)D, ASS) of aan leerlingen waarbij geen diagnose is gesteld maar waar de plannings/structuurproblemen groot zijn. In een enkel geval worden leerlingen begeleid waarbij de thuissituatie ervoor zorgt dat huiswerkbegeleiding gewenst is, dit gaat altijd in overleg met de zorgcoördinator. De lessen worden in kleine groepjes of individueel gegeven. Er wordt aandacht gegeven aan het leren plannen en het leren leren. Het doel is dat de leerling zijn werk voldoende kan structureren en plannen en dat hij zelfstandig zijn huiswerk kan maken. De begeleiding is maximaal voor een periode van ca. 3 maanden. De mentor of teamleider kan een leerling aanmelden bij de zorgcoördinator. De zorgcoördinator maakt een standaard handelingsplan. De lessen worden gegeven door de onderwijsassistenten. In overleg met de teamleider kan de huiswerkbegeleiding tijdens een keuzeband-uur gegeven worden. Huiswerkinstituut De RGO werkt samen met een huiswerkinstituut in Middelharnis. Ouders moeten deze zorg zelf regelen en betalen. Indien gewenst kan het huiswerkinstituut een ruimte op school gebruiken, momenteel is dat niet aan de orde. Faalangstreductie-/examentraining Op de RGO wordt de vriendentraining gegeven aan leerlingen die angstig zijn, piekeren/tobben, deze training wordt verzorgd door het schoolmaatschappelijk werk. Zodra er voldoende leerlingen zijn start de training, de training kan meerdere keren per schooljaar gegeven worden. Aanmeldingen voor deze training kunnen door teamleider en mentoren gedaan worden bij de zorgcoördinator. Er is ook een examenvreestraining, deze training wordt verzorgd door een ervaren docent. De examenleerlingen kunnen zichzelf bij de mentor of teamleider aanmelden. De ouders betalen voor deze trainingen een eigen bijdrage. Opvanguren Wanneer een vakdocent, door overmacht, geen les kan geven in de brugklas wordt de klas opgevangen door een onderwijsassistent. De invulling van deze lessen wordt verzorgd door de verschillende vakgroepen. Vak-onderwijsondersteuning en basisvaardigheden: a) Rekenbeleid binnen de RGO 2013 - 2014 Leerlingen van klas 1 maken voor de herfstvakantie een toets. De toetsen zijn op 2 niveaus (VMBO/ Mavo en Havo/VWO). Leerlingen die uitvallen krijgen in de loop van het jaar extra rekenlessen aangeboden. Leerlingen van klas V1a krijgen het hele jaar een uur les in de week. Leerlingen van klas 2 krijgen allemaal 1 lesuur rekenen in de week, behalve de VWO leerlingen. We werken met “Getal en Ruimte” en programma’s op internet. Alle leerlingen maken in januari en juni een toets tijdens de toetsweek. Leerlingen van VMBO3 en Mavo 3 krijgen extra rekenlessen als ze een onvoldoende hadden voor de rekentoets aan het eind van klas 2. In januari maken alle leerlingen tijdens de toetsweek een toets. Leerlingen die daarvoor onvoldoende scoren krijgen vanaf dan extra rekenlessen. We gebruiken hierbij o.a. de methode “Rekenblokken”. In maart doen alle leerlingen van deze groepen mee aan het rekenexamen, leerlingen die zakken krijgen een herkansing in juni. Leerlingen van Havo 3, VWO 3 en 4 maken een rekentoets in de toetsweken van januari en juni.
20
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Leerlingen van Havo 4 en VWO 4 en VWO 5 maken aan het begin van het jaar en in januari een rekentoets, leerlingen van Havo 4 en VWO 5 die onvoldoende scoren krijgen extra rekenlessen. In maart doen de leerlingen van deze groepen mee met het rekenexamen, degene die het niet halen krijgen een herkansing in juni. Leerlingen van VMBO 4 die het examen vorig jaar niet gehaald hebben krijgen extra lessen rekenen. In maart doen zij weer mee aan het rekenexamen. Leerlingen van Havo 5 en VWO 6 die gezakt zijn voor het rekenexamen krijgen advies om verder te oefenen met rekenen, zij doen in maart weer mee met het rekenexamen. Nog enkele algemene opmerkingen: In de klassen 1 en 2 werken we met de methode “Getal en Ruimte”, daarnaast werken we met programma’s op internet. De klassen 3 en hoger hebben allemaal in het begin van het jaar een brief gekregen met het programma en het advies om verder te oefenen, ook is aangegeven op welke manier ze verder kunnen oefenen. Tijdens de extra lessen voor deze groepen gebruiken we vooral de methode “Rekenblokken”, hiermee kunnen de leerlingen ook thuis oefenen. Leerlingen die het examen gehaald hebben krijgen dit jaar wel de kans om zich te herprofileren. b) Taalbeleid Voor 1 december zal het concept taalbeleidsplan aan het Management Team ter goedkeuring aangeboden worden. Hieronder een kort overzicht van de stand van zaken met betrekking tot taal. In alle tweede klassen is extra aandacht voor werkwoordspelling. De leerlingen maken vóór de herfstvakantie een instaptoets en aan de hand daarvan bepaalt de vakdocent waar de leerling staat met betrekking tot de spellingsvaardigheden. In de vakles Nederland bieden we, naast de methode die we gebruiken, extra stof / ondersteuning aan met betrekking tot werkwoordspelling. Aan het einde van het jaar meten we het resultaat met een eindtoets. Voor wat betreft taalverzorging hangt in elk lokaal een poster met daarop schematisch de regels voor werkwoordspelling, zodat leerlingen ook bij andere vakken teruggrijpen op de spellingsregels voor de Nederlandse taal. Om het leesonderwijs te versterken en de leerlingen te motiveren meer te lezen, neemt iedere leerling vanaf begin schooljaar 2013 een leesboek mee bij Nederlands. In iedere Nederlandse les lezen alle leerlingen van de RGO gedurende 10 minuten uit het meegebrachte boek. De lijn trekken we door naar andere vakken; als leerlingen klaar zijn met hun toets of werk, dan mogen ze met toestemming van de lesgevende docent verder lezen in hun boek. Naast werkwoordspelling geeft de vakdocent ook extra aandacht aan leesvaardigheid. De nadruk ligt hier op het hanteren van leesstrategieën. Op termijn willen we het aanbieden en hanteren van leesstrategieën uitbreiden naar de zaakvakken. Leerlingen die in de les Nederlands uitvallen op een bepaald onderdeel of nog wat extra uitleg nodig hebben buiten het reguliere lesprogramma, krijgen vakondersteuningsles (VOL) Nederlands. Gedurende 1 lesuur per week krijgt een leerling voor een bepaalde periode hulp en extra uitleg van een vakdocent. In de havo-brugklassen wordt in de schooljaar 2013-2014 een pilot gedaan met Diataal om te onderzoeken of Diataal een goed en bruikbaar instrument is dat ingezet kan worden tot verbetering van het tekst-/woord-/leesbegrip van de leerlingen.
21
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
c) VOL-uur (vakondersteuningslessen) Kort na herfstvakantie worden er in klas 1 en al direct na de zomervakantie in klas 2 vakondersteuningslessen aangeboden aan die leerlingen die dat nodig hebben. Dit jaar wordt er ook gestart met VOL-lessen in vmbo 3 en 4. De vakdocent meldt aan de mentor dat extra les gewenst is. De mentor informeert eerst bij de VOL-docent of er plaats is. Indien er plaats is, wordt de leerling aangemeld bij de teamleider die de indeling bewaakt. Ouders en leerlingen worden door de mentor op de hoogte gesteld. Hoofdstuk 5 5.1
Dieptezorg
Procedures en mogelijkheden
Pilot ZAT/CJG De RGO heeft in samenwerking met het CJG een opzet gemaakt voor een pilot waarbij het ZAT van de RGO opgenomen is in het tweewekelijkse CJG-overleg en er een prinex-overleg is. Prinex, dat staat voor ‘preventief intern extern’, is een wekelijks overleg op school met jgz, SMW en zorgcoördinator. Er is een voortraject geweest in voorjaar 2012. De pilot is officieel gestart in september 2012. De gemeente is projectleider van de werkgroep waaraan de volgende partijen deelnemen: gemeente, samenwerkingsverband VO GO, (school)maatschappelijk werk Careijn, jeugdgezondheidszorg CJG, CJG-regisseur, zorgcoördinator RGO. Zorg –en Adviesteam (ZAT) Het ZAT op de RGO bestaat uit twee onderdelen: 1. ZAT/prinex Het doel is het delen van school overstijgende zorgvragen met deelnemers bespreken met het doel een analyse van de zorgvraag en de benodigde zorg op te starten. Dit wordt bereikt door actie in te zetten (SMW , jgz, onderzoek ECGO) of door advies tot doorverwijzing naar CJG en/of overige hulpverleners. Alle deelnemers kunnen leerlingen aanmelden. De leerling wordt kort besproken: probleemstelling, analyse van het probleem en acties worden afgesproken. Wekelijks wordt aan de hand van de notulen gevolgd/gecontroleerd hoe de acties zijn ingezet. 2. ZAT/CJG-overleg In het tweewekelijks CJG overleg onder voorzitterschap van de CJG regisseur wordt multidisciplinaire casuïstiek besproken, waarbij samenwerking en afstemming met andere disciplines gewenst en/of noodzakelijk is. Doelstelling is te komen tot gezamenlijke afspraken die leiden tot 1 gezin, 1 plan en toewijzing zorgcoördinatie. De zorgcoördinator is in het overleg aanwezig als er leerlingen van de RGO worden besproken. Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) biedt laagdrempelige hulp aan ouders met kinderen van 0 tot 23 jaar. Zij kunnen bij het CJG terecht voor al hun vragen over opvoeden en opgroeien. Het CJG is een netwerkorganisatie en werkt samen met hulpverlenende instanties, zoals onder andere Bureau Jeugdzorg, MEE, Lucertis, consultatiebureau, Jeugdgezondheidszorg, Schoolmaatschappelijk werk, Algemeen maatschappelijk werk, Bureau Leerplicht en het opvoedbureau. Deze instanties hebben samenwerkingsafspraken gemaakt zodat er snel en efficiënt hulp geboden kan worden. Het uitgangspunt hierbij is 1 gezin 1 plan. Voor het CJG is het heel belangrijk dat er goede contacten zijn met de scholen. Tweewekelijks is er een CJG-overleg waaraan alle partners deelnemen.
22
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Hoofdstuk 6 6.1
Knelpunten en verbeterpunten
Knelpunten RGO
Middelen en mogelijkheden zo effectief mogelijk inzetten. 6.2
Knelpunten Samenwerkingsverband VO Goeree – Overflakkee
Het invoeren van Passend Onderwijs. 6.3
Verbeterpunten RGO
Conclusie naar aanleiding van het zorgjaarverslag Naar aanleiding van het zorgjaarverslag 2012-2013 kan worden gesteld dat er veel is gebeurd op het gebied van onderwijsondersteuning, begeleiding en zorg. Naast de dagelijkse gang van zaken zijn procedures en werkwijzen in stappenplannen vastgelegd. De trajectgroep is gestart en daarmee is er weer een stapje gemaakt richting Passend Onderwijs. De signalering dyslexie is in de brugklassen afgenomen en er is daaraan een goed traject gekoppeld naar mogelijke diagnosestelling. De onderwijsondersteunende acties zijn nog niet op alle gebieden duidelijk genoeg uitgewerkt. Over het algemeen is het doel wel helder, echter de werkwijze en het vastleggen van gegevens dienen nog verder uitgewerkt te worden. Deze gegevens zijn nodig om resultaten te kunnen vaststellen en op basis daarvan kan worden geëvalueerd en kunnen doelen geworden gesteld. Door zorgjaarverslag komen alle cijfers jaarlijks bij elkaar. Toch is het van belang dat dit ook tussentijds gebeurt zodat er gedurende het schooljaar al sturing kan plaatsvinden. Het effectief maken van de onderwijs ondersteuning is en blijft een belangrijk speerpunt. De doelen die gesteld zijn in het zorgplan, zijn grotendeels terug te leiden tot het zorgjaarverslag. In het zorgjaarverslag is per onderwerp aangegeven welke acties er in schooljaar 2013-2014 op het programma staan. Schooljaar 2013-2014 zal in het teken staan van verdere uitwerking van de organisatie van de onderwijsondersteuning en het invoeren Passend Onderwijs. Waarbij we iedere keer oorzaak en gevolg voor ogen houden en vaststellen hoe het past in onze school met onze visie en mogelijkheden.
In de bijlagen worden de concrete doelen beschreven die wij voor schooljaar 2013-2014 stellen. 6.4
Verbeterpunten Samenwerkingsverband VO Goeree – Overflakkee
Wanneer de nieuwe opzet van het Samenwerkingsverband en PCL gerealiseerd is zullen er nieuwe doelen en verbeterpunten gesteld worden. 6.5
Lokale en regionale educatieve ontwikkelingen (LEA, REA)
Voor de lokale en regionale educatieve ontwikkelingen verwijzen we naar het zorgplan van het samenwerkingsverband Goeree-Overflakkee. 23
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Hoofdstuk 7
Doelen
Onderstaand de doelen voor het schooljaar 2013-2014. Deze doelen zijn onder andere gebaseerd op de conclusies en acties die voortvloeien uit het zorgjaarverslag 2012-2013. A. Het pestprotocol is geactualiseerd en opnieuw geïmplementeerd. B. Er is één document waarin alle onderdelen zijn samengevoegd tot het dyslexiebeleid. Al het OP van de RGO is geïnformeerd over de inhoud van het dyslexiebeleid. Het dyslexiebeleid is voor ouders inzichtelijk. C. De meldcode kindermishandeling is aangevuld met een meldcode huiselijk geweld. D. Het OP van de RGO is, minimaal op 2 momenten in het schooljaar, geïnformeerd over stand van zaken rondom de implementatie van Passend Onderwijs. E. Er is voor januari 2014 een stappenplan ‘langdurig zieke leerlingen’, waarin de taken en verantwoordlijkheden vastgelegd zijn, alsmede de samenwerking met SEZL.
24
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Bijlage I Stappenplan koude overdracht
25
Zorgplan RGO 2013-2014 – versie 30sept.’13
Bijlage II
Zorgstructuur – schema’s
Op de volgende pagina’s de onderstaande schema’s: Brugklas instroom en doorstroom 2e t/m 6 jaar vmbo/havo/vwo Onderwijsondersteuning in de 1e, 2e en 3e lijn Opmerkingen Werkwijze ZOT (2e lijn) Werkwijze zorg/onderwijsondersteuning door mentor (1e lijn) Opzet rapportvergadering / leerlingbespreking Testen Verloop van het onderzoekstraject dyslexie screening Normering en uitleg van de gegevens dyslexie screening Organisatie onderwijsondersteuning met prinex Vertrouwenspersonen
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 26
brugklas instroom en doorstroom aanmelding brugklasleerling plaatsing volgens procedure leerling kan niet op RGO worden geplaatst
gaat naar andere school; wordt besproken in pcl
leerling heeft een diagnose (bijv. mbt (psychische)gezondheid, ontwikkelingsstoornis, leerstoornis)
leerling start in de geplaatste groep; mentor begeleidt en volgt de leerling en is aanspreekpunt voor de ouders
(telefonisch) gesprek met ouders/leerling/mentor en zoco (en eventueel teamleider)
zorgen over of problemen met leerling meldt mentor aan zoco en teamleider (via mail)
in overleg plaatsing in trajectgroep of hwb (afspraken in hp); leerling krijgt faciliteitenkaart (coördinatie zoco)
mail wordt besproken in ZOT; ZOT maakt afspraken over de te nemen actie (wordt vastgelegd in actielijst)
hp loopt een trimester en kan 2x verlengd worden tot einde van het schooljaar
okt: Cito VO 0 toets, signaleringsonderzoek dyslexie, svl, sociogram afgenomen
reguliere onderwijs ondersteuning zoco
tweewekelijks ZOT (teamleider en zoco); doel: informeren/overleg over opstarten/volgen van (zorg)leerlingen zoco vast overleg met externen: wekelijks: pcl, samenwerkingsverband, jgz /CJG en SMW; tweewekelijks: CJG overleg naar behoefte: ambulante diensten, Lucertis/onderzoeksbureau/ psychologen/overige externen
nov. en mrt: rapportvergadering (aansluitend ouderspreekavond); info en contact in lvs door mentor/docent
zoco coördineert/evalueert interne ondersteuning: trajectgroep/hwb/ dyslexiecoaches
okt. en feb.: leerlingbespreking; mentor houdt lvs bij
sept volgend schooljaar: zoco maakt jaarverslag en past zorgplan aan
resultaten vergaderingen worden besproken door mentoren met zoco
indien gewenst onderzoekstraject starten en/of trajectgroep/hwb, prinex
← indien nodig bij zorgen: extra
zoco coördineert/volgt traject en houdt mentor en teamleider (ZOT) op de hoogte (registreert in lvs)
mei: Cito VO 1 toets
evaluatie met betrokkenen (coördinatie door zoco)
overgang volgens overgangsrichtlijnen (opm.7) (zoco kan (via mentor) rapportvergadering advies geven)
oudergesprek met mentor en zoco
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 27
2e t/m 6e jaar vmbo/havo/vwo instroom naar aanleiding van bevordering en plaatsing voorgaande schooljaar leerlingen met diagnose die recht hebben op extra faciliteiten hebben een kaart op naam en stamnummer leerlingen met een afgesloten hp uit juni hebben gesprek met mentor; mentor geeft aan zoco door of nieuw hp gewenst is
leerling start in klas waarin hij is geplaatst
reguliere onderwijs ondersteuning door zoco wekelijks ZOT (temleiders en zoco); doel: inormeren/overleg over en opstarten/volgen van (zorg)leerlingen
mentor aanspreekpunt voor ouders/leerling en collega's zorgen over of problemen met leerling meldt mentor aan zoco en teamleider (via mail)
hp maken: samen met leerling; begeleiding opstarten
zoco vast overleg met externen: wekelijks: pcl, samenwerkingsverband, jgz/CJG en SMW; tweeweklijks: CJG
mail wordt besproken ZOT (zie werking ZOT)
overleg naar behoefte: ambulante diensten, Lucertis/onderzoeksbureau/psychologen/ overige exteren
nov. en mrt.: rapportvergadering (aansluitend ouderspreekavond); info en contact in lvs door mentor/docent
zoco coöordineert/evalueert interne ondersteuning: trajectgroep/hwb/dyslexiecoaches/ faalangstreductie training
feb.: leerlingbespreking; mentor houdt lvs bij
sept volgend schooljaar: zoco maakt jaarverslag en past zorgplan aan
resultaten vergaderingen worden besproken door mentoren met zoco
indien gewenst onderzoekstraject starten en/of hwb/trajectgroep of prinex
zoco coördineert/volgt traject en houdt mentor en teamleider (ZOT) op de hoogte; evaluatie met betrokkenen (coördinatie door zoco)
← indien nodig bij zorgen: extra
oudergesprek met leerling, mentor en zoco
april/mei: 2e en 3e jaar Cito VO
voorjaar: korte examenstress reductie training voor alle examenkandidaten
overgang volgens overgangsrichtlijnen (opm.7) (zoco kan (via mentor) rapportvergadering advies geven)
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 28
Onderwijsondersteuning in de 1e, 2e en 3e lijn actief in 1ste lijn: docent, mentor, vertrouwenspersoon, leerling, ouders
1
1ste lijn: Vakdocenten: signaleren in de klas, begeleiden in de klas Mentor: gesprekken met leerling, gesprekken met ouders (aanspreekpunt van ouders) Actief in 2e lijn: rapportvergadering, teamvergadering, teamleiders, zorgcoordinator, decaan, onderwijsondersteunend personeel, SMW, jgz/CJG, ambulante begeleiding, leerlingbegeleiding
2
2e lijn: Leerlingbespreking; frequentie: 1x per schooljaar (brugklas 2x), extra vergadering mogelijk op initiatief van teamleider. Rapportvergadering; frequentie: 3x per schooljaar Vergaderingen bestaan uit: mentoren, vakdocenten, teamleider en eventueel decaan en leerlingbegeleider; notulen op ELO Mogelijke uitkomsten: - (groeps)handelingswijzer - begeleiding door vakdocenten in de klas (aangevuld met bijv. vakondersteuningslessen, tutorlessen) - intensivering begeleiding door de mentor - inschakeling decaan - inschakeling zorgcoördinator voor bijv. trajectgroep, kortdurende hwb, faalangstreductietraining, onderzoek, advies - doorverwijzing ZOT en/of prinex Intern zorgoverleg (ZOT: zoco overleg teamleider): frequentie: teamleiders klas 1/2 en vmbo 3/4: tweewekelijks; havo 3-5: 1x in drie weken; vow 3-6: 1x in 4 weken; of meer naar behoefte. Overleg zorgcoördinator en teamleider; notulen: actielijst op ELO; Mogelijke uitkomsten: - intensivering interne begeleiding (kort durende huiswerkbegeleiding, trajectgroep) - afspraken over te nemen actie intern (wie gaat wat doen? bijv. contact met ouders opnemen, onderzoek opstarten, gesprek met leerling, advies vragen aan/doorverwijzing naar externe partij (in overleg met ouders); afspraken in lvs zetten) - aanmelding bij prinex →Terugkoppeling resultaat ZOT naar mentor (docenten, ouders en leerling) Actief in 3e lijn: externe hulpverlenende instanties (leerplicht, jeugdzorg, politie, Lucertis, CJG, GGD, enz.), rebound, ECGO
3 3e lijn: Zorg Advies Team; ZAT/prinex: wekelijks overleg met SMW, jgz/CJG en zoco ZAT/CJG-overleg: tweewekelijks overleg met hulpverlening op Goeree-Overflakkee.
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 29
Opmerkingen: 1. Handelingsplannen trajectgroep en huiswerkbegeleiding worden door zorgcoördinator gemaakt. 2. Signaleringsonderzoek dyslexie wordt gecoördineerd door zorgcoördinator en samenspraak met sectie Nederlands. Brugklasmentoren voeren het signaleringsonderzoek uit en verwerken de resultaten. Zorgcoördinator verwerkt de resultaten en informeert mentoren (zie dyslexie protocol). 3. Onderzoeken en testen met betrekking tot sociaal welbevinden (svl, sociogram) worden door zorgcoördinator gecoördineerd. De mentoren zorgen voor de uitvoering en verwerking van de testresultaten. De mentoren houden de zorgcoördinator en de teamleider op de hoogte van de resultaten. 4. De Cito VO worden in de jaarplanner opgenomen. De resultaten van de Cito VO worden per leerling in het leerlingvolgsysteem vastgelegd. De klassikale resultaatoverzichten worden op de g-schijf voor iedereen zichtbaar opgeslagen. De organisatie en coördinatie van de Cito VO wordt gedaan door de teamleider havo/vwo klas 1 en 2. 5. Naar aanleiding van rapportvergadering/leerlingbespreking kan overstap van een leerling naar een ander onderwijsniveau plaatsvinden. Beslissing en coördinatie geschiedt door teamleider. 6. Zorgen over en/of problemen met leerlingen kunnen gaan over gedrag, sociale omgang, (ongeoorloofd) verzuim, ziekte, werkhouding, enz. Deze zorgen/problemen legt de mentor of docent vast in het leerlingvolgsysteem, ook de ondernomen stappen, zoals gesprek met leerling/mail aan ouders, worden vastgelegd in het lvs. 7. Overgangsrichtlijnen staan in de schoolgids. 8. Jaarverslag. In het jaarverslag o.a.: samenstelling van de zorgteams, aantal leerlingen dat begeleid werd door het zorgteam, aard van de problematiek van de e e begeleide leerlingen, contacten vanuit 2 lijn met ouders/verzorgers, ZAT-/CJG overleg en pilot ZAT-/CJG, samenwerking met externe instanties (contacten met 3 lijn), meldingen aan leerplicht, begeleiding leerlingen met lgf, overzicht van geteste leerlingen, resultaten, conclusies en aanbevelingen, werkdoelen volgend schooljaar. Zorgjaarverslag 2012-2013 is de tweede keer dat er een zorgjaarverslag wordt geschreven, het doel is inzicht te bieden over de ingezet zorg het resultaat daarvan. 9. Gebruikte afkortingen: Cito VO - toets 0 t/m 3 van Cito Volgsysteem voor voortgezet onderwijs cjg - centrum voor jeugd en gezin hp - handelingsplan hwb - huiswerkbegeleiding lgf - leerlinggebonden financiering Lucertis - kinder- en jeugdpsychiatrie in Middelharnis en omstreken lvs - leerlingvolgsysteem pcl - permanente commissie leerlingenzorg prinex - preventief intern extern (overleg met jgz, SMW en zoco) SMW - schoolmaatschappelijk werk svl - schoolvragenlijst zoco - zorgcoördinator ZOT - zorgcoördinator overleg teamleider ZAT - zorg advies team
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 30
e
Werkwijze ZOT (2 lijn)
aanmelding
ZOT
actie
• aanvrager (meestal mentor) stuurt mail* naar zoco (cc teamleider) • mentor legt zorgvraag vast in lvs • zoco neemt actie start hulp/ondersteuning OF aanvraag gaat naar ZOT
• teamleider/zoco kan ook een leerling of een leerlinggroep inbrengen die niet is aangemeld • leerling wordt besproken: • a) indien ondersteuning al is opgestart → zoco informeert teamleider • b) besproken wordt welke actie er wenselijk is; er wordt vastgelegd wie er welke actie onderneemt en wie aanvrager informeert • ZOT werkt met vaste agenda waarop o.a.: ziekteverzuim, prinex/CJG-overleg, individuele leerlingen • in overige onderwijsondersteuningszaken die betrekking op de de zorg hebben die afdelingsoverschrijdend zijn worden ingebracht in het wekelijkse teamleidersoverleg • aanvrager wordt geinformeerd over resultaat ZOT en de te nemen actie • afgesproken actie wordt ingezet • ZOT volgt de leerling • evaluatie: individueel d.m.v. hp door zoco of door mentor (met betrokkenen) vastgelegd in lvs
(*) Aanmelding bij zoco (cc teamleider) via e-mail. In deze mail: naam leerling, klas, problematiek, wat heeft de aanvrager al zelf aan het probleem gedaan, zijn ouders op de hoogte, hulpvraag. Mentor zet aanmelding in lvs. Aanmelding wordt besproken door teamleider en zoco. Onderwijsondersteuning wordt opgestart.
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 31
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 32
e
Werkwijze zorg/onderwijsondersteuning door mentor (1 lijn)
signalering
actie
• mentor/ouder/leerling/docent signaleert probleem • mentor heeft contact met leerling • mentor brengt probleem in kaart en legt het vast in lvs
• mentor kan advies vragen aan zoco • mentor zet actie in om probleem op te lossen (registratie in lvs) • indien gewenst: mentor meldt aan bij ZOT; ZOT geeft aan welke actie wordt ingezet; mentor informeert ouders en voert zijn deel van de actie uit
• indien gewenst houdt mentor contact met zoco en/of teamleider • mentor evalueert met leerling/ouders/collega's en legt dit vast in lvs evaluatie
De volgende punten zijn als probleem aangemerkt: • Ziekte van de leerling; bij ziekte langer dan drie schooldagen contact opnemen met leerling; bij ziekte langer dan 2 weken melden bij teamleider; teamleider doet melding bij jgz/CJG • Veel/regelmatig verzuim, boeken/huiswerk vergeten of te laat • Sociaal emotionele problemen • Gedragsproblemen • Problemen in de thuissituatie • Motivatieproblemen • Cijfers die niet voldoen aan de verwachtingen • …
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 33
Opzet rapportvergadering / leerlingbespreking • vergaderdata staan ingepland op jaarplanning • op initiatief van teamleider kan er een extra vergadering komen • mentor kan voorafgaand aan vergadering om specifieke informatie vragen of voorbereiding leesstukken sturen • docenten bereiden vergadering voor
vergadering
notulen
• mentor zit vergadering voor • mentor zorgt voor notulist • teamleider is bij vergadering aanwezig en stuurt waar nodig
• mentor zorgt dat notulen binnen vijf werkdagen op ELO komen te staan (o.v.v. klas, datum, vergadering); mentor meldt via mail aan de deelnemers van de vergadering dat notulen op de ELO staan. • mentor zet opmerkingen over individuele leerlingen in lvs • indien nodig neemt mentor contact op met zoco • teamleider houdt zicht op uitvoering
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 34
Testen Onderstaand de testen die in de schoolloopbaan van elke leerling worden afgenomen. instroomgegevens PO-VO; testafname • het SWV VO GO neemt in overleg en samenwerking met het basisonderwijs bij alle groep 8 leerlingen basisonderwijs een NIO en NPV-j af. • leerlingen worden aangemeld in Onderwijs Transparant door de basisschool (invullen OKR). • het PCL beoordeelt de gegevens en stelt vast of er nog verder onderzoek gedaan moet worden voordat de leerling instroomt in het VO. • met ingang van augustus 2013 is de ' PCL nieuwe stijl ' gestart in het kader van invoering Passend Onderwijs; procedures gaan in de toekomst wellicht nog aangepast worden. Cito VO • WIE? De brugklas: 0 toets in oktober, 1 toets in april/mei; klas 2: 2 toets in april/mei; klas 3: 3 toets in april/mei. • DOEL? Het meten van de prestaties van de leerlingen op kernvaardigheden van brugklas tot en met derde klas. Instrument om de kwaliteit van het onderwijs in kaart te brengen, de prestaties van de leerlingen te volgen en onderwijskundige beslissingen te ondersteunen. • WERKWIJZE? Afname door lesgevende docenten. • Analyse en interpretatie resultaten door? Lesgevende docenten/rapportvergadering, mentor, teamleider (ZOT), kwaliteitsmedewerker. • HOE INFORMEREN ouders? D.m.v. informatiefolder en rapportage (op papier). • DOSSIER? Resultaten per leerling worden vastgelegd in digitaal dossier en papieren dossier; per klas op g-schijf voor al het lesgevende personeel inzichtelijk. • ACTIES n.a.v. resultaten? Er kunnen diverse acties voortvloeien uit onder andere de resultaten van Cito VO. Bijvoorbeeld op leerlingniveau: inzetten VOL, keuzeband-uur, aanpassen niveaubepaling. dyslexiescreening • zie stappenplan signaleringsonderzoek dyslexie brugklas • DOEL: signaleren van lees-/spellingsproblemen schoolvragenlijst en sociogram • WIE? Brugklas (alle leerlingen) en klas 2 (naar behoefte van mentor/teamleider). • DOEL? De svl heeft tot doel van 9-16 jarige leerlingen opvattingen en houdingen te inventariseren, die van belang zijn voor het onderwijsleerproces op school (werkhouding of motivationele houding t.o.v. schoolwerk; het welbevinden of de sociaal-emotionele houding t.o.v. het schoolleven; het zelfvertrouwen, het zelfconcept of de houding t.o.v. eigen mogelijkheden). Het sociogram maakt het mogelijk om sociale verbindingen en relaties die in een klas spelen zichtbaar te maken. • WERKWIJZE? Tijdens mentor-uur worden de schoolvragenlijst en sociogram digitaal afgenomen. • Analyse en interpretatie resultaten door? Mentor en teamleider (ZOT). • INFORMEREN ouders? Opvallende resultaten bespreekt mentor met ouders, indien gewenst vraagt mentor ouders om toestemming voor bespreking prinex. • DOSSIER? Opvallende resultaten worden door mentor per leerling als logboek item in lvs gezet; klasresultaten in svl- en sociogramprogramma op te zoeken. • ACTIES n.a.v. resultaten? Aanmelding prinex (mogelijk advies: SMW training, traject SMW, gesprek jgz/CJG, doorverwijzing hulpverlening, etc.) overige testen/onderzoeken • Indien gewenst kunnen invididuele testen afgenomen worden bij ECGO (verbonden aan SWV VO Goeree-Overflakkee); zorgcoordinator beslist dit in samenspraak met ouders; in een enkel geval kunnen de kosten hiervan door school worden betaald. Beslissing: zoco. • Ouders kunnen zelf beslissen hun kind te laten onderzoeken bij ECGO, BTSW, Lucertis, Yulius of andere instantie. De kosten zijn voor ouders. De zorgcoordinator (of prinex) kan wel advies geven. • DOEL? Mogelijkheden en onmogelijkheden van de leerlingen in beeld krijgen waardoor de leerling op sociaal emotioneel gebied en op cognitief gebied zich optimaal kan ontwikkelen en zich goed voelt. Het testbeleid is in ontwikkeling. De kwaliteitsmedewerker is bezig trends in kaart te brengen en deze trends te bespreken met de verantwoordelijke functionarissen.
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 35
Verloop van het onderzoekstraject dyslexie screening
mentor
C-schaal doortoetsen advies
zorgcoördinator en ouders
BTSW onderzoek rapport
•alle brugklasleerlingen maken in de klas een zinnendictee en een stilleestoets •mentor kijkt dit na •de mentor geeft de resultaten door aan dyslexiecoördinator en zorgcoördinator
•dyslexiecoördinator zet de ruwe scores volgens de richtlijnen om in C-schaal •bij leerlingen in de C-schaal 0 t/m 3 neemt dyslexiecoördinator extra testen af •zorgcoördinator geeft advies over eventueel vervolgonderzoek en informeert mentor en ouders hierover
•ouders beslissen of ze verder onderzoek willen en geven dit door aan de zorgcoördinator •kosten onderzoek psycholoog (BTSW € 243,75) zijn voor ouders •ouders maken zelf afspraak bij de psycholoog
•dyslexiecoördinator maakt per leerling dossier met leerachterstanden basisschool, NIO, gegevens screening, overige testresualtaten, cijferlijst •zorgcoördinator stuurt leerlinggegevens aan psycholoog •psycholoog neemt het onderzoek verder over •zorgcoördinator houdt contact met psycholoog over het traject •psycholoog stuurt onderzoeksgegevens/rapport aan ouders en zorgcoördinator •zorgcoördinator bespreekt rapport van psycholoog met ouders en leerling
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 36
Normering en uitleg van de gegevens dyslexie screening: → De normering van testen door middel van C-schaal.
C-schaal 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
interpretatie zeer zwak zeer zwak zwak beneden gemiddeld laag gemiddeld gemiddeld hoog gemiddeld boven gemiddeld hoog hoog hoog
percentage laagste 1% 2-4% 5-11% 12-23% 24-40% 40-60% 60-77% 78-89% 90-96% 97-99% hoogste 1%
C-schaal 0 t/m 3 kan een reden om verder onderzoek te doen. Vervolgonderzoek doen is een keuze en zeker geen verplichting. Een c-schaalscore 0 t/m 3 is ook geen garantie dat er zeker sprake is van dyslexie, het is alleen een indicator dat tijdens dat onderzoek op een bepaald niveau is gepresteerd. → Richtlijnen gebruikt bij toelating in voortgezet onderwijs:
Richtlijn NIO scores VWO
114
HAVO/VWO
105
MAVO/HAVO
97
VBMO KL/MAVO
92
VMBO BL/KL
85
Het intelligentieprofiel van de NIO-toets bestaat uit een totale intelligentie (T) score die is onderverdeeld in een verbale intelligentie (V) en een symbolische intelligentie (S). Globaal kan gezegd worden dat de verbale intelligentie vooral gebruikt wordt bij talenvakken en een beroep doet op logisch inzicht en tekstbegrip. Symbolische intelligentie heeft op school vooral raakvlakken met wiskunde, biologie en praktische vakken en doet vooral een beroep op het ruimtelijk en rekenkundig inzicht. → Het basisonderwijs maakt bij uitstroom een onderwijskundig rapport van iedere leerling. In dit rapport staat onder andere of de leerling leerachterstanden heeft. Hoe hoger het percentage, hoe groter de leerachterstand is. De leerachterstanden worden op de volgende gebieden weergegeven: Technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en inzichtelijk rekenen.
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 37
Organisatie onderwijsondersteuning met prinex leerling
mentor
bij probleem zet mentor actie in (eventueel in overleg met zoco / teamleider)
indien zorg niet toereikend is:
ZOT (wekelijks, intern zorgoverleg met teamleiders en zoco)
prinex: jgz/cjg (verpleegkundige), SMW, zoco
ECGO/ Lucertis/ gesprek met ouders
SMW; bij sociaal emotionele (thuis) problemen
jgz (cjg); gezondheidsproblemen
ZAT-/cjgoverleg
mentor; bij schoolgerelateerde problemen
VOL/ tutorles
overige actie: -oudergesprek (met zoco) -overleg met docent - ...
hwb
trajectgroep
hulples dyslexie
leerlingbegeleiding
leren plannen en structureren
onderwijson dersteuning lln : plannen,etc begeleiding docent / contact ouders
taal/leesproblemen
motivatieproblemen
mogelijk door naar AMW
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 38
Vertrouwenspersonen
leerling heeft een probleem
behoefte aan advies door professionals, direct gevaar voor welzijn/gezondheid/welbevinden van de leerling, (vermoeden) van (noodzakelijke) inzet van externe hulpverlening, grote leerproblemen
zorgcoordinator in samenwerking met jgz/CJG en SMW (prinex)
jgz/CJG
SMW
via ouders: ECGO, Lucertis, BTSW, bjz
huiselijk geweld, mishandeling, luisterend oor(vertrouwelijke zaken), seksuele intimidatie
pesten, klasproblemen, social media, thuisproblemen mbt huiswerk/ziekte ouder
zoco (teamleider) en ouders
vertrouwenspersoon
mentor
interne ondersteuni ng opstarten (trajectgroep , hwb)
gesprek met leerling (met eventueel vervolggesprek); het traject kan hier stoppen of verder gaan met:
gesprek met leerling; het gesprek kan hier afgerond worden of verder gaan met:
eenmaling SMW
teamleider ivm interne zaak
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
inbrengen prinex via zoco (kan ook anoniem)
gesprek met ouders (en zoco)
contact met ouders/ teamleider/ zoco
benodigde actie inzetten
Pagina 39
Bijlage III 1
Convenant en verzuimprotocol
Convenant en Verzuimprotocol Voor Primair, Voortgezet en Middelbaar Beroepsonderwijs Goeree-Overflakkee Convenant tussen de gemeenten en de bevoegde gezagsorganen van de scholen voor primair, voortgezet en middelbaar beroeps onderwijs op Goeree-Overflakkee betreffende het verbeteren van het handhavingsbeleid van de gemeente betreffende de Leerplichtwet en het versterken van het verzuimbeleid van de onderwijsinstellingen.
2 Inleiding Steeds meer onderzoeken laten zien dat signalen van voortijdig schoolverlaten zich in een vroeg stadium aandienen. Een adequaat verzuimbeleid in het onderwijs is een belangrijk preventief middel om voortijdig schoolverlaten op latere leeftijd te voorkomen en mogelijke andere problemen te signaleren. Belangrijk is dat tussen de gemeenten, onderwijsinstellingen en ouders afspraken worden gemaakt hoe omgegaan moet worden met de wettelijke regels van de leerplicht. Een verzuimprotocol biedt daartoe de mogelijkheid. Gemeenten en onderwijsinstellingen hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om jongeren geregeld naar school te laten gaan. Hoewel de basis daarvan vast ligt in de leerplichtwet, wordt voorgesteld om aanvullend daarop de afspraken en verwachtingen omtrent de samenwerking vast te leggen in een verzuimprotocol dat bekrachtigd wordt in een convenant. Dit verzuimprotocol en het convenant bevatten verantwoordelijkheden, afspraken en richtlijnen die belangrijk zijn bij de gezamenlijke strijd tegen verzuim van leerlingen. Het verzuimprotocol geeft inzicht in vragen zoals: Wanneer is er sprake van verzuim? Wat moet je doen wanneer een jongere verzuimt? Hoe moet worden gemeld, geschorst of zelfs verwijderd? Wat wordt van de scholen verwacht? Wat van de gemeenten? Welke partners moeten betrokken worden? Hoe wordt de samenwerking georganiseerd? Het convenant betreft de samenwerking tussen de onderwijsinstellingen en de gemeenten. Het verzuimprotocol beschrijft een bredere samenwerking: tussen de gemeente, onderwijsinstellingen, ouders en hulpinstanties. Omdat de handhavings- en toezichtstaak op het gebied van leerplicht op grond van een samenwerkingsovereenkomst is overgedragen aan de gemeente Middelharnis, ondertekent het gemeentebestuur van deze gemeente namens de vier eilandelijke gemeentebesturen. De feitelijke uitvoering van deze taak is opgedragen aan het Regionaal Bureau Leerplicht Goeree-Overflakkee. Samenwerking De gemeenten en onderwijsinstellingen hebben de taak om een omgeving te scheppen waar kinderen een zo goed mogelijke toekomst tegemoet gaan. Om gemeenten en onderwijsinstellingen als een geheel ervoor te laten zorgen dat jongeren hun kansen in de maatschappij vergroten, dienen verschillende partijen samen te werken zodat jongeren met een startkwalificatie van school gaan. De partijen zien er in de samenwerking op toe dat leerlingen niet verzuimen en na eventueel verzuim weer snel terug naar school gaan. De kinderen hebben zo een betere kans om gericht geholpen te worden, hun schoolcarrière te vervolgen en hun toekomstkansen te vergroten. De gemeente heeft wettelijke taken op gebieden zoals leerplicht, leerlingenvervoer, jeugdwerkeloosheid en de regierol op grond van de Wet op de Jeugdzorg. Met haar onafhankelijke positie heeft de gemeente een regierol rondom verzuim van leerlingen. De gemeente is verplicht tot het houden van een leerplichtadministratie en het registreren van schoolverzuim en voortijdig schoolverlaters. In deze administratie zitten alle in het verzorgingsgebied van de gemeente of regio wonende leerplichtigen. Voor het goed bijhouden van de leerplichtadministratie zijn de onderwijsinstellingen verplicht om alle in- en uitschrijvingen, mutaties hiervan
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 40
en verzuimmeldingen door te geven aan de gemeente. Door middel van de leerplichtadministratie ziet de gemeente erop toe dat alle leerplichtige jongeren naar school gaan. Alle kinderen die in Nederland wonen of langere tijd verblijven, hebben namelijk de plicht naar school te gaan. Kinderen zijn leerplichtig op de eerste dag van de maand, die volgt op de maand dat een kind 5 jaar is geworden. De leerplicht duurt tot de 18e verjaardag, waarbij de kwalificatieplicht ervoor zorgt dat jongeren de school niet zonder een startkwalificatie verlaten. 3 De school heeft een cruciale rol binnen de bestrijding van verzuim en voortijdig schoolverlaten. Hierbij is verzuimregistratie een belangrijk instrument om de problemen goed in kaart te brengen. Door op tijd signalen te herkennen en hierop in te spelen, kan veel verzuim voorkomen worden. Deze verzuimhandreiking richt zich op het onderwijs en legt de nadruk op voortijdig signalen te herkennen en hierop te anticiperen. Een goede samenwerking tussen de verschillende partijen maakt daarnaast mogelijk om van elkaars kennis en kunde te profiteren. Naast de school hebben de ouders een primaire rol in de preventie van verzuim. Vanuit huis dient meegegeven te worden dat geregeld schoolbezoek belangrijk is voor de toekomst. 4
Convenant PO/VO/MBO Convenant tussen de gemeente Middelharnis*) en de bevoegde gezagsorganen van de scholen voor primair, voortgezet en middelbaarberoepsonderwijs op GoereeOverflakkee betreffende het verbeteren van het handhavingsbeleid van de gemeente en het versterken van het verzuimbeleid van de onderwijsinstellingen. Partijen: de gemeente Middelharnis, ten deze vertegenwoordigd door de wethouder de heer J. van Doorn en de bevoegde gezagsorganen van de scholen voor Primair, Voortgezet en Middelbaar beroepsonderwijs uit de gemeenten Dirksland, Goedereede, Middelharnis en Oostflakkee. Overwegende dat: - voortijdig schoolverlaten een maatschappelijk probleem is, - voortijdig schoolverlaten in het verlengde staat van schoolverzuim, - alle partijen het belang van een goed verzuimbeleid onderkennen, - een goed verzuimbeleid de basisvoorwaarde is voor de preventie van voortijdig schoolverlaten, - scholen de eerste sleutelpositie hebben in de preventie van verzuim, - de gemeente verantwoordelijk is voor toezicht op de uitvoering van de leerplichtwet, - scholen op verschillende manieren omgaan met het melden, registreren en anticiperen op schoolverzuim, - voor het oplossen van knelpunten en het verbeteren van de relatie tussen gemeente en onderwijsinstellingen ten behoeve van de bestrijding van verzuim, het van belang is dat de partijen gezamenlijk tot een goede samenwerking komen, - een verzuimprotocol een goed instrument is om tot een uniforme en duidelijke werkwijze aangaande het verzuim in het onderwijs te komen. Komen overeen als volgt: Algemeen: - De ingangsdatum van het convenant is 1 oktober 2010. Vanaf deze datum is het opgestelde verzuimprotocol van kracht en functioneren alle partijen volgens het opgestelde verzuimprotocol. Doel: - Het convenant stimuleert de samenwerking tussen verschillende partijen om het handhavingsbeleid van de gemeente te verbeteren en het verzuimbeleid van onderwijsinstellingen te versterken. - De partijen zullen zich gezamenlijk inspannen de afspraken zoals opgesteld in dit convenant na te komen en hindernissen weg te nemen. - Door middel van het afsluiten van het convenant spreken alle betrokken partijen af
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 41
een eenduidige en heldere werkwijze te hanteren met als doel de bestrijding van voortijdig schoolverlaten. *) De gemeente Middelharnis voert op grond van de Samenwerkingsovereenkomst Regionaal Bureau Leerplicht GoereeOverflakkee de leerplichttaak namens de vier gemeenten uit.
5 Monitoring: - Vanaf schooljaar 2010/2011 kunnen de leerplichtambtenaren een steekproefsgewijze controle uit te oefenen op het verzuimprotocol. - Indien uit de controle blijkt dat een school zich niet aan het verzuimprotocol houdt, geeft de leerplichtambtenaar dit schriftelijk door aan de directie van de desbetreffende school en rapporteert door middel van een kopie aan het bestuur van de desbetreffende school. - Het bevoegd gezag spreekt na de melding van de leerplichtambtenaar de school die in gebreke is gebleven hierop aan. Evaluatie: - De gemeente voert jaarlijks een evaluatie van het verzuimbeleid uit met alle betrokken partijen aan het eind van het schooljaar. - Indien het werkveld daar noodzaak toe laat zien, kan het wenselijk zijn het gemeentelijk verzuimprotocol aan te passen. - Indien een van de partijen een aanpassing van het protocol wil, dient deze partij een goed beargumenteerd en gemotiveerd verzoek in te dienen bij de gemeente. - De gemeente legt de aanpassing voor aan alle betrokken partijen, waarna aanpassing slechts doorgevoerd wordt indien alle partijen schriftelijke goedkeuring hebben gegeven. - De gemeente draagt zorg voor de verspreiding van het aangepaste verzuimprotocol, zodat alle partijen op de hoogte zijn van de nieuwste geldige versie. - Na de doorgevoerde aanpassingen binnen het verzuimprotocol blijft het convenant gelding. Alle partijen dienen het aangepaste verzuimprotocol aan te houden. - Duur en beëindiging convenant: onbeperkt. - De afspraken zoals opgesteld in dit convenant blijven van kracht totdat een partij aangeeft de afspraken niet langer in redelijkheid te kunnen uitvoeren. - De betreffende partij deelt dit schriftelijk mede aan de gemeente, inclusief de argumentatie en motivatie. - De gemeente stelt de andere partijen in kennis van het feit dat de partij die het convenant wil beëindigen. Het convenant blijft voor de andere partijen van kracht. - Indien de gemeente zelf het convenant wil beëindigen, stelt deze alle andere partijen schriftelijk met onderbouwing in kennis. - Als meer dan een kwart van de schoolbesturen die vanaf het begin het convenant hebben ondertekend, het convenant wil beëindigen, dient de gemeente met de partijen het convenant opnieuw te evalueren. De gemeente neemt hierbij het initiatief. 6 Aldus overeengekomen en ondertekend op 28 november 2010 te Middelharnis De gemeente Middelharnis, ten deze vertegenwoordigd door de wethouder onderwijs en maatschappelijke zaken de heer drs. Jan van Doorn, __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van Stichting Openbaar Primair Onderwijs Goeree-Overflakkee voor de scholen: - OBS Het Startblok - OBS De Westhoek - OBS Ollie B. Bommel - OBS d’n Tuun - OBS De Regenboog - OBS J.C. van Gent - OBS Roxenisse - OBS De Pannebakker - OBS De Inktvis - OBS De Molenvliet - OBS Buten de Poorte - SBO Het Kompas - OBS Stellegors De heer G.W.A. Temmink, algemeen directeur __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van vereniging voor PCPO op Ger. grondslag voor GoereeOverflakkee voor de scholen:
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 42
- CBS Groen van Prinstererschool - CBS Prins Johan Friso - Oranje Nassauschool - School met de Bijbel Sommelsdijk - PCB School met de Bijbel de Regenboog De heer T. Steenbeek, algemeen directeur __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van RK Basisschool De Achtsprong W. Aper. voorzitter College van Bestuur Stichting De Waarden __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van CBS Albert Schweitzer G. Werksma __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van ZML De Ark P.G. Diepenhorst __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van Bosseschool De heer B. Kraaijenbrink, directeur __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van CBS de Bron J. Verduin __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van de Daltonschool De Vliegers 7 Mevrouw E. Willers-van Immerseel, directeur __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van CBS Eben Haëzer J.K. Baar __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van CBS De Hoeksteen De heer K. Knoester, directeur __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van CBS Het Kompas Mevrouw G.A. Geneugelijk __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van CBS ’t Kompas M. Vitters __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van School met de Bijbel Koning Beatrix De heer A. Ruit __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van KBS De Nobelaer A.G. Heijntjes-le Comte __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van CBS Prins Maurits Mevrouw K. Meijer, adjunct-directeur __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van SBO De Wegwijzer A.J. Klooster __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van CNS Zomerland A. Trommel __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van RSG Goeree-Overflakkee M.E. vd Meer __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van CSG Prins Maurits 8 Mevrouw J.J. Jongejan-Tanis, verzuimcoördinator
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 43
__________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van Da Vinci College M.J. Hoefeijzers __________________________________________________________________________ (namens) het bevoegd gezag van Edudelta College Middelharnis A. Krielaart, regiodirecteur __________________________________________________________________________ (Alle betrokken partijen dienen bij naam te worden genoemd en het convenant te ondertekenen.) 9
Verzuimprotocol PO/VO/MBO 1. Inleiding Dit verzuimprotocol voor het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs (kortweg: het onderwijs) is een instrument voor de bestrijding van voortijdig schoolverlaten. Signalen van voortijdig schoolverlaten laten zich steeds eerder zien. Een adequaat verzuimbeleid is een belangrijk middel bij de preventie van voortijdig schoolverlaten op latere leeftijd. In dit protocol zijn afspraken vastgelegd die voortvloeien uit de geldende wet- en regelgeving en de afspraken om schoolverzuim te voorkomen. Het protocol bevat afspraken betreffende de in- en uitschrijvingen van een leerling, wat er precies onder verzuim wordt verstaan, hoe verzuim gemeld moet worden, wie welke verantwoordelijkheden draagt en een richtlijn inzake schorsing en verwijdering van leerlingen. Scholen hebben een sleutelpositie als het gaat om het bestrijden van schoolverzuim, en zijn daarom degenen die over een duidelijk verzuimbeleid dienen te beschikken. Indien de scholen een goede registratie bijhouden en verzuim goed melden, zal er een goede samenwerking op gang komen tussen de school en de gemeente. Indien nodig worden externen zoals hulpinstanties ingeschakeld om de leerling verder te begeleiden. Door middel van de goede registratie en melding van scholen en gemeente (vertegenwoordigd door leerplichtambtenaren), kunnen deze externen snelle en gepaste hulp aanbieden. Dit protocol geeft een praktische en duidelijke handreiking hoe scholen en leerplichtambtenaren tot een samenwerking komen ten behoeve van het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Net als scholen en leerplichtambtenaren hebben ouders en leerlingen verantwoordelijkheden en taken die uitgevoerd dienen te worden.
2. Doel verzuimprotocol Het belangrijkste doel van het verzuimprotocol is door middel van samenwerking en een eenduidige en heldere werkwijze het verzuim goed in beeld te krijgen, te voorkomen en te bestrijden. Inherent aan het maken van afspraken over de toepassing van de leerplichtwet is een stringentere handhaving. Daarnaast wordt het verzuimbeleid van scholen kwalitatief verbeterd door een betere samenwerking tussen de gemeente en de scholen. In het verzuimprotocol is duidelijk beschreven wat de verantwoordelijkheden en taken van de school en de gemeente zijn om verzuim te signaleren, te voorkomen en te bestrijden. Het is een ondersteunende en praktische handreiking om het verzuimbeleid uit te voeren. Het schept duidelijkheid naar scholen, ouders/verzorgers en leerplichtambtenaren omtrent regels, afspraken en taken. Het protocol bevordert de communicatie en informatieoverdracht over verzuimende leerlingen tussen ketenpartners zoals docenten, coördinatoren, mentoren, leerplichtambtenaren en hulpverleners.
3. Leerplicht en kwalificatieplicht Alle kinderen die in Nederland wonen of langere tijd verblijven, hebben de plicht naar school te gaan. Kinderen zijn leerplichtig op de eerste dag van de maand, die volgt op de maand waarin een kind 5 jaar is geworden. De volledige leerplicht duurt tot en met het schooljaar waarin de jongere zestien jaar wordt (een schooljaar loopt van 1 augustus tot en met 31 juli). Daarna geldt de kwalificatieplicht. De kwalificatieplicht geldt voor jongeren die nog geen 18 jaar zijn en nog geen startkwalificatie hebben behaald een diploma havo, vwo of mbo2opleiding of te wel minimaal niveau 2 van het MBO. 10 Start leerplicht Volledige leerplicht tot Kwalificatieplicht 1e schooldag van de maand na de 5e verjaardag
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 44
Einde schooljaar waarin de jongeren 16 jaar is geworden - Havo of WVO diploma behaald - MBO diploma niveau 2 behaald - Bereiken leeftijd 18 jaar
4. Schoolverzuim In dit hoofdstuk wordt het schoolverzuim verder uitgelegd. De specifieke artikelen zijn in de Leerplichtwet (lpw) te vinden. 4.1 In- en uitschrijvingen Ouders/verzorgers zijn verplicht hun leerplichtig kind op een onderwijsinstelling in te schrijven en te zorgen dat het kind regelmatig de school bezoekt (lpw, art.2). Aangezien voor het primair onderwijs geldt dat het kind voor de eerste keer op een school ingeschreven zal worden, kan school van tevoren een uitgebreid voorlichtingspakket naar de desbetreffende ouders/ verzorgers sturen. Bij uitschrijving van de leerling geldt dat de school de leerling pas mag uitschrijven, nadat elders de inschrijving schriftelijk is geregeld (lpw, art. 10). Duidelijke afspraken dienen te worden gemaakt wanneer een leerling de overstap maakt van primair naar voortgezet onderwijs. Deze afspraken ondersteunen een overstap naar een gepaste volgende opleiding. Leerlingen die gevolgd worden bij deze kritieke overstap, hebben minder risico om uit te vallen en goed bij de volgende opleiding aan te komen. 4.2 Schoolverzuim In de lpw wordt onderscheid gemaakt tussen geoorloofd en ongeoorloofd schoolverzuim: Geoorloofd schoolverzuim houdt verzuim met een geldige reden in. Een geldige reden kan zijn ziekte of vrijstelling van schoolbezoek. Vrijstelling kan worden verleend door de directeur of de leerplichtambtenaar. Van geoorloofd verzuim is sprake wanneer: a. de school is gesloten of het onderwijs is geschorst; b.v. in geval van sluiting van de school door het college van burgemeester en wethouders; b. bij of op grond van algemeen verbindende voorschriften het bezoeken van de school of onderscheidenlijk de instelling is verboden; b.v. in geval van uitvoering van de Infectieziektenwet. c. de jongere bij wijze van tuchtmaatregel tijdelijk de toegang tot de school is ontzegd; d. de jongere wegens ziekte verhinderd is de school te bezoeken; e. de jongere wegens vervulling van plichten voortvloeiende uit godsdienst of levensovertuiging verhinderd is de school te bezoeken; f. de jongere vanwege de specifieke aard van het beroep van één van de ouders/ verzorgers slechts buiten de schoolvakanties met hen op vakantie kan gaan; g. de jongere door andere gewichtige omstandigheden verhinderd is de school te bezoeken. Ad e. Een beroep op vrijstelling wegens vervulling van plichten voortvloeiende uit godsdienst of levensovertuiging kan slechts worden gedaan, indien daarvan uiterlijk twee dagen voor de verhindering aan de school kennis is gegeven. Ad f. Vakantieverlof wordt alleen dan verleend, wanneer: - wegens de specifieke aard van het beroep één van de ouders het slechts mogelijk is buiten de schoolvakanties op vakantie te gaan. De lpw stelt in dit verband nadrukkelijk dat dit niet om een tweede vakantie gaat. Voorbeelden van beroepen kunnen zijn: agrarische sector, horeca (strandtenthouders en campingbazen). Belangrijk is vast te stellen 11 dat een substantieel deel van het gezinsinkomen tijdens de vakantieperiode wordt verdiend. Bewijslast ligt bij de aanvrager. De wetgever heeft gemeend dat een gezinsvakantie maximaal 14 dagen mag duren. Als de ouder kan aantonen dat in de zomer of kerstvakantie wegens bovengenoemde reden geen vakantie kan worden genomen en er kan worden aangetoond dat alleen in andere schoolvakantie, vakantie kan worden genomen, dan kan de ouder 5 dagen verlof aanvragen om 10 schooldagen vakantieverlof voor gezinsvakantie te hebben. Als de ouder ook tijdens die vastgestelde vakantie niet weg kan, kan een aanvraag voor maximaal 10 schooldagen worden ingediend. - een werkgeversverklaring wordt overgelegd waaruit blijkt dat geen verlof binnen de officiële schoolvakantie mogelijk is. Ook hier gaat het niet om een tweede vakantie. Dit wil zeggen dat iemand geen verlof voor of na de kerst kan krijgen, wanneer hij/zij reeds tijdens
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 45
de zomervakantie vakantie heeft (of had) kunnen opnemen. In zijn algemeenheid geldt dat eventueel te verlenen vakantieverlof: * slechts één keer per schooljaar mag worden verleend; * nooit een langere periode mag betreffen dan maximaal 10 schooldagen per schooljaar (nadat b.v. één keer verlof is verleend voor 5 dagen mag datzelfde schooljaar derhalve geen verlof meer worden verleend!); * niet mag plaatsvinden tijdens de eerste twee weken van het nieuwe schooljaar. De directie van de school deelt haar beslissing schriftelijk mee aan de ouders en stelt de leerplichtambtenaar in kennis van haar beslissing. Zie stroomschema als bijlage. Ad g. Gewichtige omstandigheden – tot en met 10 dagen per schooljaar: Een aanvraag op grond van artikel 11g van de Leerplichtwet om vrijstelling van de verplichting tot geregeld schoolbezoek wegens “gewichtige omstandigheden” moet, wanneer het gaat om 10 of minder schooldagen per schooljaar, vooraf of uiterlijk binnen twee dagen na ontstaan van de verhindering schriftelijk aan de directie van de school worden voorgelegd. Deze deelt haar beslissing schriftelijk aan de ouders mee en stelt de leerplichtambtenaar in kennis van haar beslissing. Gewichtige omstandigheden – meer dan 10 dagen per schooljaar: Een aanvraag wegens “gewichtige omstandigheden” om vrijstelling van de verplichting tot geregeld schoolbezoek voor meer dan 10 schooldagen per schooljaar moet op grond van de Leerplichtwet door de directie aan de leerplichtambtenaar van de woongemeente van de leerling(en) worden voorgelegd. De leerplichtambtenaar beslist in overleg met de directie en deelt de beslissing schriftelijk mee aan de ouders. Onder gewichtige omstandigheden wordt verstaan, omstandigheden die buiten de wil van de leerling of ouders zijn gelegen. Enige voorbeelden van gewichtige omstandigheden zijn: a. het voldoen aan een wettelijke verplichting voor zover dit niet buiten de lesuren kan plaatsvinden; b. een verhuizing, voor ten hoogste één schooldag; c. het bijwonen van een huwelijk van bloed- of aanverwanten in de tweede en derde graad voor ten hoogste 2 dagen. d. ernstige ziekte van ouders, bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, duur van het verlof te bepalen in overleg met de directie doch nooit meer dan 10 dagen per schooljaar; e. overlijden van bloed- en aanverwanten: • in de 1e graad voor ten hoogste 4 dagen; • in de 2e graad voor ten hoogste 2 dagen; • in de 3e of 4e graad voor ten hoogste 1 dag; f. 25-, 40- of 50-jarig ambtsjubileum voor ten hoogste 1 dag; 12 g. 12½-, 25-, 40-, 50-, of 60-jarig huwelijk h. van ouders of grootouders voor ten hoogste 1 dag; i. een andere, naar het oordeel van de schooldirectie, gewichtige omstandigheid. Uitgangspunt bij aanvragen van verzoeken om extra verlof op grond van gewichtige omstandigheden is dat dit verlof kan worden gegeven indien hiermee een kennelijke onredelijke situatie kan worden voorkomen. Dit kan in geen enkel geval vakantieverlof betreffen. Ongeoorloofd schoolverzuim houdt verzuim in zonder geldige reden. Hierbij worden twee soorten verzuim onderscheiden: absoluut en relatief verzuim. 1. Absoluut verzuim: van absoluut verzuim is sprake als een leerplichtige leerling niet bij een school of onderwijsinstelling staat ingeschreven. 2. Relatief verzuim: van relatief verzuim is sprake als een leerling wel staat ingeschreven op een school of onderwijsinstelling, maar zonder geldige reden afwezig is op de les. Relatief verzuim moet gemeld worden als: - De jongere drie of meer achtereenvolgende dagen verzuimt; - De jongere in vier aaneengesloten weken 16 klokuur verzuimt voor PO of 16 lesuur verzuimt voor VO en MBO; - De jongere regelmatig te laat op school of in de les verschijnt.
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 46
Relatief verzuim wordt verdeeld in luxe verzuim en signaalverzuim. Luxe verzuim: Van luxe verzuim is sprake wanneer een leerling zonder toestemming verzuimt vanwege familiebezoek of extra vakantie (veelal één of twee dagen voor de start van een reguliere schoolvakantie). Deze vorm van verzuim moet altijd worden gemeld door de school. Scholen voor PO moeten dit melden met het meldingsformulier KOV en scholen voor VO moeten dit digitaal melden aan Dienst Uitvoering Onderwijs van IB groep. Deze melding komt terecht bij de leerplichtambtenaar en met het Openbaar Ministerie is de afspraak gemaakt dat bij luxeverzuim een waarschuwing gegeven wordt door de leerplichtambtenaar. Bij recidive wordt een procesverbaal opgemaakt. Signaal Verzuim: Van signaalverzuim is sprake wanneer het verzuim een symptoom is van een onderliggende problematiek. De leerling kan niet goed meer op school functioneren. Hiervan is sprake als het verzuim een signaal is voor problemen als: • Leerproblemen, leerstoornissen; • Sociaal-emotionele problemen of stoornissen; • (ernstige) gedragsproblemen of stoornissen; • Gezondheidsproblemen (fysiek en psychisch / psychiatrisch). De school dient de leerplichtambtenaar op de hoogte te brengen van (vermoedelijke) achterliggende problemen. 3 Verzuimregistratie De school komt als eerste in aanraking met verzuim. Hierbij is het cruciaal om door middel van een goed bijgehouden administratie inzicht in verzuimgedrag te verkrijgen qua frequentie, reden en resultaat. Op deze manier wordt goed bijgehouden welke leerlingen, hoe vaak en waarom verzuimen. Scholen laten daarnaast zien dat ze de Leerplichtwet voldoende naleven. Een adequate verzuimregistratie maakt daaropvolgend gedegen en snelle actie mogelijk. 13 Een registratiesysteem dient: - verzuim duidelijk zichtbaar te maken, - alle informatie en ondernomen handelingen overzichtelijk bij te houden, - de mogelijkheid te bieden om snel actie te ondernemen zoals verzuim melden aan de leerplichtambtenaar, - statistieken te laten zien in het verzuimgedrag, - evaluaties te maken ten behoeve van de verbetering van het verzuimbeleid binnen de school. Daarbij horen alle gegevens van de leerling die nodig zijn, zoals naam, datum, soort verzuim, frequentie per uur/dag, legitimiteit van het verzuim, ondernomen handelingen en het resultaat. Ouders/verzorgers zijn verplicht om aan de school door te geven de afwezigheid van hun kind en de reden van afwezigheid (lpw, art. 11, 12 en 13). De school registreert dagelijks elk verzuim per leerling. Indien een bericht van de ouders/verzorgers ontbreekt, neemt de school contact op met de ouders/verzorgers voor verdere informatie. Op deze manier kan het verzuimgedrag per leerling achterhaald worden. Ieder jaar stelt de school een jaaroverzicht van het verzuim op en stuurt het naar het ministerie van OCW (lpw, art. 25 lid 3). Daarnaast informeert de school de ouders ieder jaar over het verzuimbeleid middels de schoolgids. In de leerplichtwet is het vastgelegd dat de leerplichtambtenaar ieder jaar de verzuimregistratie van de school controleert (lpw, art. 18, lid 3). Onderstaand in een oogopslag een overzicht met verschillende typen verzuim. Reden afwezigheid: Registreren als: Spijbelen: - betreft hele uren of dagen; - reden onbekend of niet legitiem; - reden achteraf gemeld. Ongeoorloofd verzuim Te laat komen: - bij aanvang van de schooldag en/of bij aanvang van een tussentijds lesuur;
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 47
- reden onbekend of niet legitiem. In de onderstaande tabel op bladzijde 11 is de richtlijn aanpak te laat komen vermeld. Ongeoorloofd verzuim; te laat Vrije dag/vakantie zonder toestemming (= luxe verzuim) Ongeoorloofd verzuim Bezoek (huis)arts, specialist en dergelijke. Niet conform gemeld Ongeoorloofd verzuim Ziekte niet gemeld conform afspraak (= ongedekt ziekteverzuim) - niet bijtijds gemeld; - niet gemeld door één van de ouders - gemeld door de leerling zelf; - geen schriftelijke verklaring afgegeven. Ongeoorloofd verzuim Schorsing Schorsing Ziekte gemeld conform afspraak (=gedekt ziekte verzuim): - ’s morgens (telefonisch) gemeld door één van de ouders; - bij hervatten onderwijs schriftelijke verklaring afgegeven. Ziekte Langdurig ziekteverzuim Ziekte Bezoek (huis)arts, specialist e.d. Gemeld conform afspraak Geoorloofd verzuim; extra verlof Vrije dag/vakantie met toestemming van schooldirecteur of leerplichtambtenaar Geoorloofd verzuim; extra verlof Vrij verleend i.v.m. begrafenis, bruiloft, jubileum; Verlof aangevraagd conform afspraak Geoorloofd verzuim; extra verlof Vrij verleend i.v.m. sociale omstandigheden; het besluit hieromtrent ligt altijd bij de schooldirecteur eventueel in samenspraak met de leerplichtambtenaar. Geoorloofd verzuim; extra verlof
14 4.4 Schorsing De bevoegdheid tot toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen berust bij het bevoegd gezag van een school, zijnde het schoolbestuur. De meeste leerlingen worden zonder problemen tot de school toegelaten en krijgen nooit met schorsing of verwijdering te maken. Vooral in het primair onderwijs gebeurt dit zelden. Indien echter een schooldirecteur geen andere uitweg ziet dan schorsing of verwijdering, dient een procedure te worden gestart zodat alle partijen op de hoogte zijn van de voorschriften. Een school heeft het recht een leerling voor maximaal 5 schooldagen te schorsen bij aanleidingen zoals: - bedreiging door ouders/verzorgers; - herhaaldelijk wangedrag met een negatieve invloed op de andere leerlingen; - crimineel gedrag zoals diefstal en beroving; - geweldpleging; - herhaaldelijke verstoring van de orde, rust en veiligheid op school; - aantoonbaar bewijs dat de school zich heeft ingespannen zodat het niet tot schorsing of verwijdering komt. De procedure betreft een schriftelijke kennisgeving aan de ouders/verzorgers, de inspectie en de leerplichtambtenaar. De ouders worden voor een gesprek uitgenodigd en de leerling wordt in de schorsingperiode aan het werk gezet. De leerling dient daarna in beginsel weer toegelaten te worden op school. De woorden “in beginsel” betekenen dat er een apart goed onderbouwd besluit noodzakelijk is, wanneer het hoofd het besluit neemt tot een nieuwe of verlengde schorsing. Een uitzondering op de maximale duur van een schorsing vormt de schorsing die ingaat, terwijl er overleg gaande is over de definitieve verwijdering van een leerling. De schorsing duurt dan net zo lang als de tijd die nodig is om te komen tot een beslissing over de eventuele verwijdering. Indien de maatregelen ‘schorsing’ niet het beoogde resultaat behaalt, kan de school de leerling verwijderen. Hierbij zijn de leerling, de ouders/verzorgers, de schooldirectie en -bestuur,
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 48
de leerplichtambtenaar en de inspectie betrokken. De specifieke procedures met betrekking tot schorsing en verwijdering zijn te achterhalen in het Inrichtingbesluit WVO. Voor het basisonderwijs en het speciaal onderwijs is schorsing niet expliciet geregeld, maar geldt de volgende algemene rechtsregel: wie tot het meerdere (lees: verwijdering van een leerling) bevoegd is, is ook bevoegd tot het mindere (schorsing van een leerling). Dit betekent dat dezelfde procedures en zorgvuldigheid vereist zijn wanneer een leerling verwijderd wordt als wanneer hij geschorst wordt. 4.5 Verwijdering Verwijdering is een uiterste maatregel die door de wetgever aan strikte voorwaarden is gebonden. Dit is niet verwonderlijk, omdat verwijdering ertoe kan leiden dat een leerling vervolgens geen aansluiting meer vindt bij de samenleving. Voordat het besluit tot verwijdering genomen kan worden, dient het bevoegd gezag de leerling (12+) en de ouders te horen. Voor een leerling van het primair onderwijs moet ook de groepsleerkracht gehoord worden. Voor het voortgezet onderwijs is voorgeschreven dat overleg met de Inspectie van het Onderwijs vereist is, voordat er een besluit genomen wordt. Een voornemen tot definitieve verwijdering moet terstond aan de leerplichtambtenaar gemeld worden (artikel 18 Lpw). Zodra het besluit tot verwijdering daadwerkelijk een feit is, informeert het bevoegd gezag de leerling (en wanneer de leerling nog geen 21 jaar is ook de ouders) in ieder geval schriftelijk over: • de verwijdering en de reden daarvan; • de wijze, waarop bezwaar tegen de verwijdering gemaakt kan worden. Het bevoegd gezag stuurt een kopie van haar brief naar de Inspectie van het Onderwijs en de leerplichtambtenaar. 15 Definitieve verwijdering kan in beginsel alleen plaatsvinden, wanneer het bevoegd gezag een andere school bereid heeft gevonden de leerling toe te laten. In het basisonderwijs en het beroepsonderwijs geldt de regel dat er toch tot verwijdering kan worden overgegaan, indien de school zonder succes acht weken lang heeft gezocht naar een andere school. De zoektocht heet een inspanningsverplichting. De inspanning moet aantoonbaar zijn. Zodra een andere school bereid is gevonden om de verwijderde leerling op te nemen of na acht weken, vervalt de inspanningsverplichting. In het voortgezet onderwijs geldt een veel strikter uitgangspunt. Verwijdering is uitsluitend mogelijk, wanneer de plaatsing op een andere school geregeld is. (Voor probleemleerlingen worden oplossingen gezocht binnen het samenwerkingsverband VO/SVO) N.B. Voor het voortgezet onderwijs is in het Inrichtingsbesluit WVO bepaald dat verwijdering in de loop van een schooljaar niet kan op grond van onvoldoende vorderingen of veelvuldig verzuim. Samengevat kan een leerling worden verwijderd uit het voortgezet onderwijs in de volgende procedure: 1. De leerling kan voorafgaand aan een besluit tot verwijdering voor korte tijd worden geschorst (Inrichtingsbesluit wet op het voortgezet onderwijs, artikel 14, lid 2). 2. Voorafgaand aan het besluit tot verwijdering: - moet worden overlegd met de inspecteur (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 14, - lid 2); - moet de leerling (en bij een minderjarige: zijn ouders) in de gelegenheid worden gesteld om te worden gehoord over het voornemen tot verwijdering, en de redenen daarvoor (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 14, lid 1); - moet (bij een leerplichtige leerling) een andere school bereid gevonden worden om de leerling toe te laten (WVO, artikel 27, lid 1). 3. Het daartoe bevoegde orgaan van de school neemt een schriftelijk gemotiveerd besluit waarin is aangegeven dat bezwaar aangetekend kan worden
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 49
(Inrichtingsbesluit WVO, artikel 15, lid 1 en 2). 4. In het kader van de heroverweging op bezwaar dient de leerling/de ouders te worden gehoord (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 15, lid 3); in deze fase kan de leerling de toegang tot de school ontzegd worden (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 15, lid 4). 5. De inspecteur ontvangt bericht van het definitieve besluit tot verwijdering (Inrichtingsbesluit WVO, artikel 14, lid 3). Primair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs In het primair onderwijs en het beroepsonderwijs geldt de regel dat de leerling verwijderd kan worden als de school zonder succes acht weken lang heeft gezocht naar een andere school. De school moet die zoektocht maken op grond van een inspanningsverplichting, en de inspanning moet daarbij aantoonbaar zijn. Zodra een andere school bereid is gevonden om de verwijderde leerling op te nemen of na acht weken, vervalt deze inspanningsverplichting. Een specifiek voorbeeld: in het basisonderwijs kan het voorkomen dat de school een leerling niet meer de hulp kan bieden die hij nodig heeft en dat verwijzing naar het speciaal onderwijs noodzakelijk wordt gevonden. Soms weigeren ouders dit advies voor hun kind op te volgen. Ouders hoeven hun kind niet bij het speciaal onderwijs aan te melden, omdat zij verantwoordelijk blijven hun leerplichtige kind in te schrijven. Een school voor (speciaal) basisonderwijs mag een leerling verwijderen als ze daarvoor voldoende draagkrachtige argumenten heeft en als ze kan aantonen gedurende acht weken 16 zonder succes naar een andere school te hebben gezocht (Wet op het primair onderwijs, artikel 40, lid 2). De oude school is wettelijk verplicht om te (helpen) zoeken naar een alternatieve school om de ouders te ondersteunen en een zo goed mogelijk aansluitende schoolloopbaan voor het kind te waarborgen. Als ouders niet willen meewerken aan een overplaatsing van hun kind naar speciaal onderwijs, terwijl de school voor (speciaal) basisonderwijs geen passend onderwijsaanbod meer kan verzorgen, en alle overleg daarover niet werkt, dan heeft de leerplichtambtenaar nog twee juridische mogelijkheden: - proces-verbaal wegens absoluut verzuim als de oude school de leerling heeft uitgeschreven volgens de Wet op het primair onderwijs, artikel 40, lid 2; - melding van onvoldoende zorg voor het kind bij de Raad voor de Kinderbescherming, in dit geval bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) van Bureau Jeugdzorg. 4.6 Preventie Een ander belangrijk aspect van het bestrijden van schoolverzuim, is preventie. Om schoolverzuim tegen te gaan is het belangrijk bij de kern te beginnen. De kern zijn de kinderen en de ouders/verzorgers. Regelmatige voorlichtingen en interactieve workshops geven over het belang van regelmatig schoolbezoek en niet spijbelen, kan een bijdrage leveren. Het geeft de kinderen een goede basis mee voor de rest van zijn schoolcarrière. Alleen al weten dat er een verzuimbeleid aanwezig is binnen de school kan een preventieve werking hebben. Duidelijkheid over het verzuim en de oorzaak ervan is van belang voor snelle procedures binnen de samenwerking.
5. Melding verzuim aan leerplicht In de Leerplichtwet staat duidelijk vermeld dat ongeoorloofd verzuim dient te worden gemeld, en de wettelijk vastgestelde regels daarvoor. Ongeoorloofd verzuim dient onmiddellijk bij de leerplichtambtenaar te worden gemeld. 5.1 Procedure verzuimmelding Na de signalering en registratie van ongeoorloofd schoolverzuim neemt de school onmiddellijk contact op met de ouders/verzorgers van de leerling om duidelijkheid te scheppen over de oorzaak van verzuim. Leerlingen boven 12 jaar worden evenzo aangesproken. Bij een melding stelt de school schriftelijk de ouders in kennis. De school meldt het (vermoedelijk) ongeoorloofd verzuim van een leerplichtige leerling aan het RBL. De scholen voor PO doen dit via het gestandaardiseerd meldformulier, bij voorkeur digitaal via
[email protected]
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 50
De scholen voor VO doen dit digitaal aan de Dienst Uitvoering Onderwijs van de IB groep die dit doorstuurt aan het RBL. Nadat een verzuimmelding is ontvangen, start de leerplichtambtenaar een onderzoek. Hierbij neemt hij contact op met alle betrokkenen zoals de school, ouders/verzorgers, leerling zelf om erachter te komen wat de oorzaak is van het verzuim. Indien blijkt dat er een achterliggende problematiek aanwezig is, neemt de leerplichtambtenaar contact op met Centrum Voor Jeugd en Gezin. Samengevat zijn de onderstaande regels van toepassing: Soort verzuim: Melden: Hoe? Absoluut verzuim Als een leerplichtige jongere niet (meer) staat ingeschreven bij een school of onderwijsinstelling In- of uitschrijving binnen vijf werkdagen middels standaardformulier ‘in- en uitschrijvingen’ verstuurd aan de administratie van RBL Relatief verzuim • Bij achtereenvolgend verzuim van 3 dagen of meer; • Bij verzuim van meer dan 16 uur in Melden bij Dienst Uitvoering Onderwijs (IB Groep).
17 vier aaneengesloten weken; • Bij te laat komen op school of in de les (zie onderstaande tabel); • Verzuim gerelateerd aan (vermoedelijk) achterliggende problematiek. Luxeverzuim • Als leerplichtige jongere zonder toestemming van school wegblijft vanwege extra vakantie of familiebezoek. Melden bij Dienst Uitvoering Onderwijs (IB Groep)/ KOV formulier.
Te laat komen geldt eveneens als een vorm van verzuim. De aanpak hiervan is als volgt: Frequentie School Leerplicht 3 keer te laat Gesprek met ouders (12-) gesprek met leerling (12+) 6 keer te laat Brief met melding naar ouders 9 keer te laat Nogmaals brief naar ouders met daarin waarschuwing dat bij voortduren te laat komen, melding bij leerplicht volgt 12 keer te laat Brief naar ouders dat “te laat komen” bij leerplicht is gemeld. Kopie van deze brief gaat naar leerplicht woongemeente Brief naar ouders en leerling met waarschuwing en mogelijke actie bij voortduren “ te laat komen” 15 keer te laat Melden bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (IB groep) of meldfomulier PO Leerling uitnodigen voor gesprek. Reden > eventueel hulpaanbod. Bij kwestie zelfdiscipline : waarschuwen voor gevolgen (HALT straf) > 15 keer te laat Melden bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (IB groep) of meldformulier PO Uitnodiging gesprek voor HALT verwijzing Bij voortduren Proces-verbaal
5.2 Procedures bij (ziekte) verzuim Door vroegtijdige problemen die schuilgaan achter (ziekte) verzuim te signaleren en, zo nodig,
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 51
begeleiding en/of hulpverlening op te starten, wordt getracht verzuim en voortijdig schoolverlaten terug te dringen. In situaties waarin leerlingen ziek worden gemeld is er sprake van geoorloofd verzuim. Wanneer er sprake is van frequent verzuim of langdurig verzuim kan er aanleiding zijn om de jeugdarts of jeugdverpleegkundige in te schakelen. Met St. CJG (voorheen GGD/JGZ) zijn de afspraken gemaakt dat leerlingen gemeld kunnen worden om te beoordelen of er sprake is van vermoedelijk ongeoorloofd schoolverzuim dat afgedekt wordt door ziekmelding. Scholen dienen dit te melden aan de St. CJG met een mededeling aan de leerplichtambtenaar. Criteria voor melding van school aan de St. CJG: 1. Frequent verzuim onder het mom van ziekte. Daaronder wordt verstaan meer dan vier ziekmeldingen in een aaneengesloten periode van een maand. 2. Langdurig ziekteverzuim: meer dan twee weken aaneengesloten (na de 11e ziektedag). Dit geldt niet voor leerlingen van wie het helder is dat zij om medische redenen niet naar school gaan. 18 3. ‘Bijzondere gevallen’: regelmatig verzuim geconstateerd bij jongeren die altijd bij een bepaald vak ziek zijn of een hoog totaal verzuim, hebben (bepaalde dagen/ dagdelen/lesuren). Procedure school 1. Ouder/verzorger meldt kind absent. Dit wordt geregistreerd door de verzuimcoördinator die de school heeft aangesteld. 2. Indien er sprake is van langdurig ziekteverzuim (zie 2 bovenvermeld criteria) neemt school contact op met de ouder/verzorger of gaat op huisbezoek. Naar aanleiding van dit contact: • Keert de leerling weer naar school terug • Wordt probleem niet opgelost, de leerling keert niet terug naar school en wordt de procedure verder doorlopen. 3. Indien er sprake is van frequent verzuim of bijzondere gevallen (zie 1 en 3 van de criteria) meldt de school dit aan de St. CJG onder gelijktijdige melding aan leerplicht en mededeling aan ouders. 4. Indien er volgens de St. CJG geen sprake is van geoorloofd ziekteverzuim, wordt dit met een standaard formulier gemeld bij de school die een melding maakt van ongeoorloofd schoolverzuim via de IB groep (VO/MBO) of rechtstreeks bij leerplicht (PO). 5. Alle meldingen worden in het ZAT besproken of rechtstreeks met leerplicht. Procedure St. CJG 1. De jeugdarts/verpleegkundige ontvangt de melding van de school en doet dossieronderzoek. Indien hieruit blijkt dat de reden van verzuim gegrond is, wordt dit teruggekoppeld naar de school en de leerplicht en stopt de procedure. 2. Indien bovenstaande niet van toepassing is zal de jeugdarts/verpleegkundige de ouder/ verzorger en de leerling uitnodigen voor een onderzoek/gesprek. 3. De jeugdarts/verpleegkundige zal in een gesprek met de ouders en/of leerling het verzuimprobleem analyseren. Indien nodig wordt overleg gevoerd met huisarts of specialist om tot een goede beoordeling te komen. Vervolgens zal de benodigde zorg opgestart worden of indien er sprake is van afstemming van zorg zal een melding worden gemaakt bij de CJG coördinator. 4. De volgende situaties zijn denkbaar: • Er is sprake van een lichamelijk/psychisch probleem waarvoor verwezen wordt naar huisarts/specialist. De school wordt hierover geïnformeerd met toestemming van ouders/verzorgers. • Indien er sprake is van een opvoedkundig probleem wordt verwezen naar Centrum voor Jeugd en Gezin. • Indien er vermoedens zijn van mishandeling/verwaarlozing/seksueel misbruik/ huiselijk geweld, treden de daarvoor geldende protocollen in werking. De school wordt geïnformeerd. • Binnen gezin zijn problemen waarvoor professionele hulpverlening is geïndiceerd maar ouders/verzorgers weigeren dit. Dit wordt gemeld aan de CJG coordinator. 5. Indien geen sprake is van hierboven genoemde situaties, wordt dit gemeld aan de
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 52
school die verplicht is een melding van ongeoorloofd school verzuim te doen via IB groep. Voordat de melding wordt gemaakt wordt dit besproken in het ZAT of rechtstreeks met leerplicht. 6. Indien de ouders/verzorgers niet reageren op de uitnodiging van de St. CJG zal een nieuwe uitnodiging verstuurd worden. In het geval dat ouders/leerling ook hier geen gehoor aan geven zal dit gemeld worden aan de school en de leerplichtambtenaar. De school maakt een melding van ongeoorloofd schoolverzuim op de gebruikelijke wijze. 19 Procedure Leerplicht De leerplichtambtenaar behandeld de meldingen van ongeoorloofd schoolverzuim op de gebruikelijke wijze. 5.3 Justitieel optreden van de leerplichtambtenaar De leerplichtambtenaren van het Regionaal Bureau Leerplicht zijn beëdigd als buitengewoon opsporingsambtenaar en bevoegd om proces-verbaal (strafrechtelijk traject) of een last onder dwangsom (bestuursrechtelijk traject) op te maken. Voorafgaand daaraan kan ook gekozen worden voor mildere vormen van sanctie, zoals een melding aan bureau Halt.
6. Externe hulpinstanties Naast de leerplichtambtenaar zijn ook andere instanties betrokken bij de afhandeling van een melding. Onder andere de onderstaande instanties kunnen een rol spelen en het is van belang om met deze instanties een goede communicatie en relatie te onderhouden. • Politie en Openbaar Ministerie; • Bureau Jeugdzorg; • St. CJG (voorheen GGD/JGZ); • HALT; • Raad voor Kinderbescherming; • Samenwerkingsverbanden en scholen voor PO/VO/MBO; • School Maatschappelijk Werk/Algemeen Maatschappelijk Werk. • Agathos; • Bouwman GGZ; • Lucertis; • Jongerenwerk GO; • Trivium; • Btsw; • Steunpunt Onderwijs; • Jeugdreclassering.
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 53
Bijlage IV
SWV, PCL VO GO en passend onderwijs
Naar nieuw vertrouwen Algemene doelstelling Passend Onderwijs: Het verbeteren van de kwaliteit en organisatie van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Eerdere beleidsvoornemens: één loket gedachte: één punt waar alle zorgvragen binnenkomen en waar indiceringen worden geregeld Integraal indiceren: gericht op afstemming van verschillende systemen en voorkomen van dubbele procedures De huidige beleidsvoornemens: Verplichte inrichting van PCL, CvI en RVC verdwijnen Voorstel tot inrichting nieuwe PCL: Vertegenwoordigers uit de scholen zijnde: De zorgcoördinatoren Gemandateerde afgevaardigden van verschillende afdelingen (PRO, VMBO, HAVO, VWO) Orthopedagoog GZ-psycholoog of orthopedagoog generalist Taak: -
Beschikkingsoverleg Toelaatbaarheidsbepaling Adviesorgaan (verstrekken van informatie aan ouders middels website/brochures etc.) Van indiceren tot arrangeren
Onderzoeksgroep: GZ-psycholoog Orthopedagoog Ambtelijk secretariaat: Dataverzameling Dossiervorming Registreren van procedures Agendabeheer evaluatie dossiers Arrangementen: Indiceren op basis van flexibilisering in tijd en in zwaarte. Kortdurende arrangementen waarin zowel begeleiding van de leerling als de ondersteuningsbehoefte van de leraar worden benoemd. Altijd evaluatie en beoordeling of verlenging indien noodzakelijk. Arrangementen zijn bedoeld om zowel het kind als de leerkracht te bedienen en zijn primair gericht op de inbedding in de eigen zorgstructuur van de scholen. Toewijzing zonder harde criteria en zonder minutieuze bewijslast geeft speelruimte, in ieder geval zolang voldoende middelen voorhanden zijn. Het brengt wel nieuwe vragen met zich mee, niet alleen in termen van verdeling maar ook van transparantie en afleggen van verantwoording. Het maakt de persoon van de toewijzer belangrijker, maar daarmee ook kwetsbaarder. Veel hangt af van de ervaring, de expertise en het gezag van deze personen. Een winst van het denken in zorgarrangementen is dat de behoefte van het kind centraler staat: wat is er nodig om deze leerling in deze setting te laten functioneren? Maar als de vraag naar maatwerk verwijst, dan moet dat dus ook aan de aanbodzijde geboden kunnen worden en kan er bijvoorbeeld geen sprake zijn van gedwongen winkelnering, zoals verplicht gebruik van de ABdienst. Kern: kennis en kunde wordt naar voren gehaald om effectievere zorg te kunnen toewijzen. Datgene wat geboden wordt, moet overgenomen kunnen worden door de eigen zorgstructuur.
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 54
Samenvatting taken PCL nieuwe stijl: Vroegtijdige signalering en interventie Op maat- en ondersteuning van kind en docent (indiceren/arrangeren) Gericht op overname in zorgstructuur Eerdere/andere inzet van middelen en daardoor ruimte voor meer ondersteuningsvragen Werkwijze: op elkaar passen van behoefte, aanbod en effect (evaluatie). Indiceren op basis van ondersteuningsprofielen van de scholen. Trajectgroepen: deze maken deel uit van de basisondersteuning van de scholen. De PCL fungeert slechts als slagboom om deze leerling toe te laten. Er hoeft nog geen ontwikkelingsperspectief te worden opgesteld, wel overlegt de TGB het doel en werkwijze aan de PCL. Als er meer zorg nodig is dan de TGB kan bieden wordt gewerkt met het VPI. In het VPI wordt onderbouwd wat de leerling nodig heeft en wat de docent nodig heeft. Inmiddels wordt van ieder kind een verklarend beeld gemaakt, waarin alle aspecten worden meegenomen. Wanneer een vraag vanuit een school zich herhaalt is er sprake van een niet eigen maken in de zorgstructuur. Een ander interventie is noodzakelijk. Men kan hooguit een teaminterventie arrangeren. Mocht deze interventie niet afdoende zijn dient er een gesprek plaats te vinden over de aansturing van docenten. Theoretisch zou door deze werkwijze het niveau van basiszorg van een school (via toerusten van docenten) moeten kunnen toenemen. Aandachtspunten: Bezwaar- of beroepsprocedure op niveau van het samenwerkingsverband Respect voor “kritische grens” bij zowel individuele docent, team of school. Arrangementen Praktijkonderwijs LWOO Trajectgroep Rebound extern (i.s.m. gemeente) Docenttraining Teamtraining e.a.
2013 Maand September
Oktober
Activiteit Wekelijkse bijeenkomsten PCL-nieuwe stijl Voorbereiding invulling OP Voorbereiden oprichting OPR Voorbereiden studiedag 7-11 Voorbereidingen voorlichtingsavonden VO Werkbezoek TGB Haarlem Evaluatie Prinex Afname NIO/NPV-J 24 uur van Lunteren ALV 1e werkgroep PO – OOGO Wekelijkse bijeenkomsten PCL-nieuwe stijl Afname NIO/NPV-J
Wie PCL-leden / coördinator PCL-leden / coördinator Coördinator Coördinator / PCL-leden Brugklascoördinatoren / coördinator PCL-leden / AB-ers /coördinator PCL-leden / coördinator Coördinator Leden coöperatie Coördinator / voorzitter ALV PCL-leden / coördinator PCL-leden
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 55
November
December
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Voorlichtingsavonden VO (4x) Uitnodiging oprichting OPR 1e bijeenkomst OPR 2e werkgroep PO – OOGO Wekelijkse bijeenkomsten PCL-nieuwe stijl Afname NIO/NPV-J VO-dagen Studiedag Passend Onderwijs 3e werkgroep PO – OOGO Wekelijkse bijeenkomsten PCL-nieuwe stijl Bezoek basisscholen 3e werkgroep PO – OOGO 2014 Wekelijkse bijeenkomsten PCL-nieuwe stijl Bezoek basisscholen Wekelijkse bijeenkomsten PCL-nieuwe stijl Formele oprichting OPR Bezoek basisscholen Wekelijkse bijeenkomsten PCL-nieuwe stijl Concept OP naar OPR Cito einduitslag groepen 8 nabespreken i.v.m. advies Wekelijkse bijeenkomsten PCL-nieuwe stijl Inschrijvingen zijn binnen incl. de unieke codes op AF Wekelijkse bijeenkomsten PCL-nieuwe stijl OP naar inspectie Wekelijkse bijeenkomsten PCL-nieuwe stijl Nieuwe leerlingen zijn geplaatst op 1 juni
Brugklascoördinatoren
Wekelijkse bijeenkomsten PCL-nieuwe stijl
PCL-leden / coördinator
Coördinator Coördinator Coördinator / voorzitter ALV PCL-leden / coördinator PCL-leden Brugklascoördinatoren PCL-leden/coördinator Coördinator / voorzitter ALV PCL-leden / coördinator Brugklascoördinatoren Coördinator / voorzitter ALV PCL-leden / coördinator Brugklascoördinatoren PCL-leden / coördinator Coördinator Brugklascoördinatoren PCL-leden / coördinator Coördinator PCL-leden PCL-leden / coördinator Ouders/verzorgers en BAO PCL-leden / coördinator Coördinator PCL-leden / coördinator Brugklascoördinatoren
Onderdeel van zorgplan RGO: organisatie zorg en onderwijsondersteuning; versie 17 oktober 2013; sct
Pagina 56