RAVHOLLANDSMIDDEN RAVHOLLANDSMIDDEN
Regionale Ambulancevoorziening Hollands Midden
Kwalitijd! Jaarverslag 2013
1
Inhoudsopgave
Voorwoord Pieter Haasbeek
5
Ambulance neemt over van First Responder Hans Lippens, plaatsvervangend directeur Incidentbestrijding bij de Brandweer Hollands Midden en Johan van Rhijn, beleidsmedewerker bij de RAV Hollands Midden
6
Ambulance direct weg Ewald Beld, hoofd van de geïntegreerde meldkamer Hollands Midden en van die van Haaglanden en Jan de Waard, Hoofd Bedrijfsbureau bij de RAV Hollands Midden
10
Ambulance en HAP trekken samen op Marjolijne Hanegraaf, directeur van de HuisArtsenPost (HAP) Midden-Holland en Marthe Snijders, Hoofd Operationele Dienst bij de RAV Hollands Midden
14
Ambulance en heli sluiten naadloos op elkaar aan Robert Jan Houmes, anesthesioloog, kinderintensivist en medisch coördinator van het Mobiel Medisch Team (MMT) en Jan de Nooij, MMA (Medisch Manager Ambulancezorg) bij de RAV Hollands Midden
18
Bijlagen
22
3
Voorwoord Al lang is ‘tijd’ de eenheid waarop ambulancezorg wordt beoordeeld. Ingegeven door maatschappelijke en politieke overwegingen werken we met een 15 minuten-grens. De ambulance hoort er binnen een kwartier te zijn. Natuurlijk is het belangrijk dat de patiënt in een noodsituatie zo snel mogelijk hulp krijgt. Zeker bij problemen met het hart bijvoorbeeld, waarbij elke seconde telt. Maar burgers hebben ook recht op de juiste zorg. Op kwalitatief verantwoorde ambulancezorg die geboden wordt door goed opgeleide professionals. Het gaat er dus om zo snel mogelijk de juiste zorg bij de patiënt te krijgen, of de patiënt bij de juiste zorg. Dan red je levens. Vandaar het thema van dit jaarverslag: kwalitijd!
Meteen een ambulance 2013 is onder meer het jaar van DIA (Directe Inzet Ambulance). Door onze eigen gegevens goed te analyseren is vastgesteld dat er meestal terecht een ambulance wordt uitgestuurd naar aanleiding van een 112-telefoontje. Dan stellen we ons de vraag waarom we het niet omdraaien: gewoon meteen een ambulance inzetten en die terughalen als blijkt dat onze hulp niet nodig is. Daarmee gaan we dan ook meteen aan de slag, ondanks de reacties uit de omgeving. En de cijfers zijn heel goed. De directe inzet van de ambulance ‘klopt’ in 92% van de gevallen. Dat betekent dat we twee keer zoveel patiënten binnen zes minuten bereiken.
Anderen eerder Zo praktisch kijken we ook naar de samenwerking met anderen. Als de First Responders van de brandweer er eerder kunnen zijn dan wij is dat natuurlijk geweldig. Om sommige uithoeken van de regio te bereiken hebben we tijd nodig. We dragen bij aan het zo snel mogelijk bieden van de juiste zorg aan de patiënt door de mensen van de brandweer te trainen. Maar ook door goede afspraken te maken over samenwerking en die vast te leggen in een protocol. Soortgelijke bewegingen zie je ook rond het gezamenlijk optrekken met de mensen van de huisartsenpost en van het MMT (Mobiel Medisch Team).
Mensenwerk Als je op zo’n manier werkt, vergt dat iets van de organisatie en vooral van de mensen die elke dag weer de best mogelijke zorg bieden. Je moet snel kunnen omschakelen. Van basiszorg in het besteld vervoer naar een groot incident, waarin je op de toppen van je kunnen moet presteren. Onze professionals kunnen dat. Als eindverantwoordelijk manager wist ik dat al lang. Sinds vorig jaar ben ik ook ervaringsdeskundige. Ik heb aan den lijve ervaren dat het in de ambulancezorg draait om ‘kwalitijd’.
Pieter Haasbeek, Algemeen manager RAV Hollands Midden
Het gaat er om zo snel mogelijk de juiste zorg bij de patiënt te krijgen, of de patiënt bij de juiste zorg; dan red je levens 4
5
Ambulance neemt over van First Responder Hans Lippens (l) is plaatsvervangend directeur Incidentbestrijding bij de Brandweer Hollands Midden. Johan van Rhijn (r) is beleidsmedewerker bij de RAV Hollands Midden. De ambulancemedewerkers en de brandweer First Responders raken steeds beter op elkaar ingespeeld. De patiënt wordt daardoor snel, goede zorg “Volgens mij was de commandant van de gemeente Nederlek de eerste die regelde dat er First Responders vanuit de brandweer werden ingezet. In mijn gemeente, geboden. Kaag en Braassem, wilden we dat ook. Soms duurt het gewoon te lang voor er een ambulance is. Dan wil je zelf iets kunnen doen. In sommige kazernes werd meteen positief gereageerd; elders waren er reserves. Maar één situatie met een succesvolle reanimatie doet meteen iets. Vrij snel waren alle posten om en sloten ook andere gemeenten aan.
Soms duurt het gewoon te lang voor er een ambulance is; door met First Responders in actie te komen los je iets op in de keten
Ik begrijp de aarzeling van sommige brandweermensen wel. Als je in een dorp in actie moet komen is de kans groot dat je met bekenden te maken krijgt. Bovendien heb je in eerste instantie voor de brandweer gekozen en niet voor medisch handelen. Mensen zijn onzeker en bang dat ze het niet goed doen. Daarom worden ze getraind en is er een protocol ontwikkeld waarin heldere afspraken zijn gemaakt. Op die manier is het handelen van de First Responders ook medisch en juridisch afgedekt. Dat moet natuurlijk ook, want als er iets mis gaat heb je heel wat uit te leggen. De Medisch Manager Ambulancezorg (MMA) van de RAV Hollands Midden is medisch eindverantwoordelijk. Nu we alles goed ingeregeld hebben, focussen we op de mensen die graag als First Responder ingezet willen worden. Dat zijn als het ware specialisten geworden.
6
7
Ze hebben het in de vingers, willen graag bijdragen. We zien ook dat een deel van
het werken met dezelfde materialen en het handelen op een vergelijkbare manier,
de mannen en vrouwen van ‘het eerste uur’ het stokje nu door wil geven aan de
optimaal ingeregeld. De ambulancechauffeurs en verpleegkundigen zijn heel
nieuwe generatie. Zij groeien veel meer op met het zijn van First Responder. Dat
positief over de inzet van First Responders vanuit de brandweer. Ze weten wat
is natuurlijk prima. Ingezet worden is dus
het effect is van een vroege en deskundige start van de reanimatie en vooral
meer een keuze”, zo vertelt Hans Lippens.
van het gebruik van de AED (Automatische Elektronische Defibrillator) daarbij. Onze professionals willen graag bijdragen in dit traject en dus melden mensen
Het perspectief van de ambulancezorg Johan van Rhijn geeft aan dat er op sommige delen van de dag een capaciteitsprobleem is dat gevolgen heeft voor de inzet van ambulances. Dat is geen onbekend verschijnsel, het speelt in het hele land. Dat heeft te maken met het feit dat er wettelijk, en in het verlengde daarvan ook budgettair, een beschikbaarheid van 95% is geregeld. “Aan de randen van de regio spelen daarom af en toe lastige
Vanuit de trainingssituatie, concrete incidenten en eventuele begeleiding na afloop kennen brandweer- en ambulancemensen elkaar; dat helpt, dan heb je aan één woord genoeg
zich graag aan voor het geven van trainingen”, aldus Johan van Rhijn.
Het ontwikkelde protocol is
Meer?
essentieel en staat centraal in de
Hans Lippens vertelt dat 13 van de 47 brandweerkazernes in de regio First
training; op basis daarvan worden
Responder-groepen hebben. Dat biedt voor dit moment voldoende dekking
de First Responders ook gecertificeerd
maar het kan nog beter; er wordt dus gewerkt aan uitbreiding. Daar gaat het
en dat geeft zekerheid
nodige bestuurlijke overleg aan vooraf, want uitbreiding kost geld en dat is lastig in een tijd van bezuinigingen. Uit cijfers van de RAV Hollands Midden blijkt dat dankzij de First Responders veel meer mensen het ziekenhuis met een kloppend hart bereiken. Een flinke winst voor de patiënten. In 2014 verschijnt er een wetenschappelijke publicatie van de
kwesties. Je zet als ambulanceorganisatie
onderzoekers van de RAV Hollands Midden hierover. Volgens Hans Lippens is
toch een auto neer op de plek van waaruit
het heel goed dat onderzoek wordt gedaan naar de meerwaarde van de First
je snel de meeste mensen kunt bereiken.
Responder. Zo zie je dat uitbreiding de investering meer dan waard is. Johan van Rhijn geeft aan dat bij de afwegingen die rond de inzet van brandweermensen
Vanwege die omstandigheden is de aansluiting tussen ambulancezorg en de
worden gemaakt, naast de mooie resultaten, zeker ook de zeer positieve geluiden
First Responders van de brandweer zo belangrijk. Die is inmiddels goed ingere-
uit het cliëntenberaad van de RAV Hollands Midden een rol spelen.
geld. Mensen zijn getraind door medewerkers van de RAV Hollands Midden. Daardoor, maar ook vanwege de ontmoetingen in de praktijk, kennen de teams van brandweer en ambulance elkaar. Vanuit de ambulancezorg is er per post een buddy beschikbaar voor eventuele begeleiding van de First Responders na een incident. We zijn inmiddels zo ver dat we technisch en praktisch gezien naadloos op elkaar aansluiten.”
Concreet Bij een inzet van First Responders gaan er vier, eventueel drie, mensen op pad. Eén focust vooral op het rijden, parkeren van de auto en eventuele opvang van familie. De anderen zijn bezig met de patiënt. Bijzonder is dat ze niet alleen werken met een AED maar ook met zuurstof. Dat biedt meer mogelijkheden. De RAV Hollands Midden weet uit eigen cijfers, gebaseerd op zo’n anderhalf jaar onderzoek, dat er in de regio één reanimatie per dag plaatsvindt. Door de inzet van brandweermensen worden er levens gered. Heel letterlijk doordat ze het hart van een patiënt ter plekke weer aan de gang krijgen. Maar ook doordat er meer mensen in een betere staat bij de poort van het ziekenhuis worden afgeleverd. “De kern van onze samenwerking is het starten van een reanimatie die door de ambulancezorg wordt overgenomen. Dat overnemen is, door
8
9
Ambulance direct weg Ewald Beld (l) is hoofd van de geïntegreerde meldkamer Hollands Midden en van die van Haaglanden. Jan de Waard (r) is Hoofd Bedrijfsbureau bij de RAV Hollands Midden. In 2013 is de Directe Inzet Ambulance (DIA) geïntroduceerd. Daardoor is de juiste zorg voor de patiënt sneller beschikbaar. “Ik ben heel enthousiast over DIA. Je wilt als hulpverlener de burger zo snel mogelijk helpen. En dat kunnen we beter sinds er in reactie op een 112-telefoontje, meteen een ambulance wordt uitgestuurd. Een aantal jaren geleden hadden we binnen de politie discussie over het rijden met een AED. Sommige mensen waren daarop tegen; er was twijfel over de vraag of
Het blijkt dat burgers bijna altijd verstandig met 112 omgaan en weten wanneer ze om een ambulance moeten vragen; in 8% van de gevallen lukt dat niet, maar de oorzaak daarvan is vaak heel verklaarbaar 10
het gebruik van een AED een primaire taak van de politie is. Maar de politie heeft een fijnmazig netwerk. We kunnen vaak eerder ter plaatste zijn dan de ambulance. En we weten dat bij een probleem met het hart iedere minuut telt. Dus beschikken politiemensen over een AED. We zijn tenslotte niet alleen van handhaving en opsporing, maar hebben ook een wettelijk verankerde hulpverleningstaak. Ik herinner me nog goed een moment, begin 2013, waarop we aan tafel zaten om te praten over de samenhang tussen de verschillende disciplines binnen de geïntegreerde meldkamer. Als je intensief gaat samenwerken hoe ga je dan de intake doen? Wat doe je met telefoontjes die de verpleegkundig centralist niet kan opnemen omdat hij of zij al in gesprek is? Rond die discussie hoorde ik voor het eerst van DIA; ik was meteen onder de indruk van de cijfers. In 92% van de gevallen wordt er ‘terecht’ een ambulance ingezet. En als dat niet het geval is verhoogt het in ieder geval de paraatheid”, aldus Ewald Beld.
11
Vergelijkbare aanpak
DIA maakt de druk op de centralist minder groot. Er is meer tijd om uit te vragen;
Jan de Waard beaamt het verhaal van het hoofd van de meldkamer
dat werkt kwaliteit verhogend. Natuurlijk is het zo dat je als centralist stevig moet
Hollands Midden. Door DIA is de keten sterker geworden. De patiënt
staan als je een ambulance terug haalt. Door ProQA worden zij in deze beslissing
krijgt nog eerder de zorg die hij of zij nodig heeft.
ondersteund. Met DIA bereiken we twee keer zoveel mensen binnen 6 minuten.
“Maar in het verlengde daarvan is onverkort
Dat is medisch inhoudelijk gezien pure winst. En het helpt ook bij het meer inhou-
belangrijk dat de samenwerking tussen meldkamer
delijk beoordelen van de uitkomsten van ambulancezorg als tegenhanger van het
en ambulancezorg goed is. En daar ben ik uitgespro-
denken in aanrijtijden.”
ken positief over. In de meldkamer is de afstemming tussen rood, wit en blauw heel helder. Daardoor kan een andere centralist bijspringen als de verpleegkundige bezig is. Er vallen in Nederland nog steeds 112-telefoontjes weg en dat hoeft dus niet. Natuurlijk moet je, over dat inspringen, wel afspraken met elkaar maken. Je moet de triage op dezelfde manier doen, wat binnen ons systeem (ProQA) goed kan. Bovendien is belangrijk dat je relevante informatie rond een hulpverlening deelt. Politie, brandweer en ambulancezorg willen bijvoorbeeld weten dat er
Relevante informatie wordt bij een melding doorgegeven en is dus beschikbaar voor alle partners; soms is daarbij een scherpe afweging nodig tussen beroepsgeheim en gevaar voor jezelf of anderen
Wat we met DIA eigenlijk doen is het meldkamerproces en het traject van de feitelijke zorgverlening voor een deel laten overlappen in plaats van het elkaar te laten opvolgen
medicinale zuurstof in een woning is of een vuurwapen op het nachtkastje is aangetroffen. Het gaat uiteindelijk om de veiligheid van onze hulpverleners en die van anderen!”
DIA faciliteert multi Over DIA wordt veel gesproken in het land. Binnen de sector ambulancezorg natuurlijk maar ook onder politiemensen houdt het de gemoederen bezig. In veel regio’s durft men het nog niet aan. Dat heeft onder meer te maken met de situatie op de meldkamer. Binnen een geïntegreerde setting met een echte ‘multi-cultuur’ is samen optrekken de norm. DIA sluit daar naadloos bij aan. Jan de Waard: “Binnen onze ambulanceorganisatie is alles erop gericht om zo snel mogelijk de juiste zorg bij de patiënt te krijgen. De afgelopen jaren neemt het aantal ritten toe, maar het budget niet. We weten dat in sommige delen van de regio de 15 minuten-grens lastig te halen is. Bij iets minder dan 5% van de burgers zijn we er niet binnen het kwartier. Als je het hele zorgverleningsproces goed doordenkt wordt duidelijk dat de uitvraag vanuit de meldkamer tijd kost die niet noodzakelijkerwijs het inzetten van een ambulance hoeft te vertragen.
12
13
Ambulance en HAP trekken samen op Marjolijne Hanegraaf (l) is directeur van de HuisArtsenPost (HAP) Midden-Holland. Marthe Snijders (r) is Hoofd Operationele Dienst bij de RAV Hollands Midden. De samenwerking tussen beide organisaties is in 2013 verder uitgebouwd. Dat betekent dat de patiënt in de nacht-, avonden weekenduren zo snel “De HAP bestaat hier al sinds eind 2001. In de eerste maanden van ons bestaan werd al heel duidelijk dat we goed moesten kijken naar de samenwerking met mogelijk passende zorg anderen. Die liep niet helemaal lekker. Tussen ambulancezorg en huisartsenzorg krijgt. buiten kantooruren was er een ‘wij-/zij-sfeer’. Dat had vooral te maken met
bejegening. Via gesprekken is er het één en ander uitgekristalliseerd in de loop der jaren. Maar ook contacten over incidenten hebben bijgedragen aan verduidelijking van taken en rollen”, aldus Marjolijne Hanegraaf. Marthe Snijders geeft aan dat er weliswaar ook besteld vervoer aan de orde is tijden de HAP-uren maar dat de nadruk ligt op spoedzorg. “Het komt regelmatig
De manier waarop we nu werken is een wereld van verschil met vroeger; de lijnen zijn heel kort en er is meteen contact rond een incident 14
voor dat mensen naar de HAP bellen en er toch een ambulance uitgaat. Denk bijvoorbeeld aan situaties waar een vermoeden is van hartklachten of een herseninfarct.” De directeur van de HAP bevestigt dat. Soms is het zelfs zo dat een huisarts gaat omdat die er eerder kan zijn. Bij een reanimatie telt natuurlijk elke minuut. Ook andersom komt voor, wanneer een ambulanceteam naar een patiënt gaat als de huisarts bezet is door spoedvisites. Het is belangrijk dat de samenwerking letterlijk zichtbaar wordt. Dat mensen weten dat er een HAP-auto of een ambulance kan verschijnen.
15
Overdracht
Positief voor de patiënt
“Waar we intensief naar gekeken hebben is de overdracht. Stel dat een
Marjolijne Hanegraaf: “Ja, ik ben ervan overtuigd dat verbetering van onze
ambulanceteam een patiënt thuis heeft gezien en besluit hem of haar niet
samenwerking direct een positief effect betekent voor de patiënt. We werkten
in te sturen naar het ziekenhuis. Dan is er contact
bijvoorbeeld al jaren met een overdrachtsformulier dat straks met de SBAR-
met de huisarts van de HAP om de zorg over te
methode wordt aangescherpt. Daardoor stellen we de juiste vragen en komen de
dragen. We weten natuurlijk dat huisartsenzorg en
gegevens die nodig zijn snel in beeld. De overdracht wordt hoogwaardiger van
spoedzorg verschillende disciplines zijn. Daardoor
kwaliteit en is eigenlijk geen doel meer maar een middel. Waar we voor gaan is
kijken de professionals ook anders. Dat betekent dat
een maximale zorgcontinuïteit en dat levert de beste garanties voor patiëntveilig-
De patiënt heeft profijt van de korte
heid. Die kun je dus bereiken door gewoontes te doorbreken en te vervangen door
lijnen; de juiste zorg komt in geval
iets nieuws.”
van nood zo snel mogelijk beschik-
Door een incident samen te je goed met elkaar moet definiëren wat je precies overdraagt. En dat moet je dan ook weer goed analyseren en op grond daarvan vastleggen. We zien dat daar ook bij de vernieuwing van de landelijke protocollen die in de ambulance- verbeterpunten te formuleren zorg worden gebruikt aandacht voor is”, zo vertelt Marthe Snijders. leer je niet alleen als het gaat Marjolijne Hanegraaf geeft aan dat huisartsen om je eigen vak maar ook en ambulancezorgverleners rond de overdracht gaan werken met een internationale methodiek over de samenhang met het (SBAR-methode: Situation, Background, Assessment, Recommendation). De HAP organiseert twee keer werk van anderen
baar maar wordt ook -zodra dat kan
Overdracht in de totale keten
en met een goede overdracht- weer
Volgens Marthe Snijders is de overdracht een onderwerp dat overal in de keten
teruggebracht naar de reguliere
aandacht behoeft. “We zitten natuurlijk niet te wachten op ‘indekspelletjes’, maar
situatie
een ambulanceteam voelt het als een zware verantwoordelijkheid om iemand thuis te laten en dan moeten er in elk geval met de huisarts goede afspraken zijn gemaakt. In de samenwerking tussen HAP en RAV komen ook partijen als de SEH en de GGZ regelmatig in beeld. We trekken als ketenpartners op en dat vergt blijvend de aandacht. Want iedereen weet dat kwaliteitsverbetering een continu proces is.”
per jaar een bijeenkomst waarin casuïstiek wordt besproken. Daar zijn regelmatig mensen vanuit de ambulancezorg bij. Ook bij het doen van meldingen aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) trekken de organisaties gezamenlijk op.
Landelijk Ook op nationaal niveau werken ambulancezorg en huisartsenposten samen. “We bekijken hoe de afspraken die daar worden gemaakt passen in onze werkwijze hier. Je moet de regionale situatie daarbij durven betrekken. In Hollands Midden hebben we te maken met een stedelijk deel, maar zeker ook met een plattelandsomgeving en dat heeft effect op de spreiding van je paraatheid en de aanrijtijden. En wij werken natuurlijk met meerdere huisartsenposten; de HAP Midden-Holland heeft op haar beurt weer met meerdere RAV-en te maken. Dat vergt afstemming”. “Wat we ook belangrijk vinden is feedback op de urgentiestelling. Wanneer de HAP een ambulance aanvraagt, beschrijft het ambulanceteam achteraf wat zij aangetroffen hebben en dat leggen we naast elkaar om te kijken of er verschillen zijn. Het onderzoek continueren we nog een poosje; we verwachten dat het interessant materiaal gaat opleveren waar we weer van kunnen leren. Bijvoorbeeld als het gaat om de uniformering van werkwijzen. Nu werken we met verschillende triagesystemen en dat heeft natuurlijk z’n effect”, zo stelt Marthe Snijders.
16
17
Ambulance en heli sluiten naadloos op elkaar aan
Het cliché klopt; samen in de juiste volgorde opgelijnd en dus de krachten bundelend, zijn we meer dan de som der delen 18
Robert Jan Houmes (l) is anesthesioloog, kinderintensivist en medisch coördinator van het Mobiel Medisch Team (MMT). Daarnaast is hij verbonden aan het Sophia Kinderziekenhuis, dat weer gekoppeld is aan het Erasmus Medisch Centrum. Jan de Nooij (r) is MMA (Medisch Manager Ambulancezorg) “We komen elkaar altijd tegen op verzoek van de ambulancemensen. Zij vragen bij de RAV Hollands Midden. via de meldkamer om een MMT. De laatste 10 tot 15 jaar is onze samenwerking Mobiel Medisch Team (MMT) gegroeid. Daardoor is inderdaad de juiste zorg eerder bij de patiënt of de patiënt en ambulancezorg werken eerder bij de juiste zorg. Zo is bijvoorbeeld niet elk ziekenhuis geschikt voor elke volgens gezamenlijk vastpatiënt. Dat wordt, ook voor de verpleegkundige en de chauffeur van het ambulanceteam steeds duidelijker. Men past zich daarop aan en dat is goed. gestelde richtlijnen. Daarmee Soms is een langere aanrijtijd te verkiezen boven de snelle behandeling in het wordt de keten geoptimalidichtstbijzijnde ziekenhuis. Die tijd kun je je dan als het ware veroorloven”, seerd en krijgt de patiënt nog aldus Robert Jan Houmes. sneller de juiste zorg. Jan de Nooij herkent de geschetste lijn. “In het verleden werd er nog wel eens de vraag gesteld waar iemand zich mee bemoeide. Nu zit het goed tussen de oren, er is geen discussie meer. De succesverhalen helpen ook om je te realiseren dat we gezamenlijk voor hetzelfde doel werken.”
19
Samenwerken vanuit eigen kracht
Robert Jan Houmes geeft aan dat ook rond het afmelden van het MMT een
Robert Jan Houmes zet de ontwikkeling die is doorgemaakt in een breder kader.
procedure is overeengekomen. “Het is prettig als wij achteraf horen waarom dat
Volgens hem is het intensiever worden van de samenwerking ook het gevolg
gebeurd is. Terugkijken naar een incident doen we heel regelmatig en ook dat is
van maatschappelijke trends. Er is meer regelgeving
kwaliteitverhogend. Bij de zogenaamde trauma-audits zijn mensen vanuit de hele
en daarmee sturing gekomen. Iedereen vindt het
zorgverleningsketen aanwezig. Als je de gang van zaken met elkaar doorneemt,
belangrijk dat het geld dat in de zorg omgaat nuttig
leer je niet alleen zelf maar krijg je ook zicht op het werk van anderen. In techni-
wordt besteed.
Een keten is alleen krachtig als Volgens Jan de Nooij spelen daarnaast ook de technologische ontwikkelingen een rol. En het elke schakel functioneert zoals feit dat de complexiteit van de zorg enorm is toegenomen. “Je kunt als ambulancezorg niet het moet; dat betekent dat je alles aan. In bepaalde situaties zijn onze ambulanceteams heel blij dat er een ervaren MMT onderweg duidelijk moet durven zijn over is. Dat is niets om je voor te schamen. Bovendien zijn hele ingewikkelde gevallen voor ons witte raven. wat je wel en niet aankunt
sche zin, maar ook als het gaat om de cultuur waarin wordt gewerkt en de taal die
Ze komen maar weinig voor en daardoor is je
vens van de patiënt. Maar ook omdat er op termijn op afstand een eerste analyse
handelingsfrequentie te laag.”
van het bloed kan worden gedaan met één druppel bloed. Dit soort dingen zijn
wordt gebezigd. De keten wordt sterker als de schakels elkaars mogelijkheden en
Protocollen en richtlijnen zijn
onmogelijkheden beter in beeld hebben. En dat is een continu proces.”
een prima basis; maar door het nabespreken van incidenten
Toekomst
krijgen afspraken concreet
Volgens Jan de Nooij zijn er nog tal van technologische ontwikkelingen die het
invulling op grond van wat je
samenwerken in de toekomst nog beter gaan faciliteren. Over niet al te lange tijd
samen hebt ervaren
zullen er gespreksgroepen zijn waarbinnen het ambulanceteam en de arts van het MMT kunnen communiceren. Ook denkt hij dat op termijn de arts al vanuit de heli kan mee behandelen. Doordat hij of zij ‘real time’ beschikt over de vitale gege-
interessant, mede omdat de superdeskundigen die je met een MMT inzet heel Robert Jan Houmes vult aan: “We weten inmiddels heel goed dat
kostbaar zijn en dus zo gericht mogelijk moeten worden
hoe vaker je bepaalde handelingen verricht, hoe beter je erin bent.
ingezet.
Zelfs als mensen op hetzelfde niveau zijn opgeleid geldt dat. De hele gedachte achter concentratie van ziekenhuiszorg
“We mogen heel tevreden zijn als we kijken naar de
is, medisch-inhoudelijk gezien, daarop gebaseerd. Een
ontwikkelingen van het afgelopen decennium.
beperkter aantal mensen dingen vaak laten doen verhoogt
Zo’n 15 jaar geleden waren we nog onvolwassen,
de kwaliteit van zorg. En als iedereen in z’n kracht zit en
was er wel eens wat puberaal gedoe. Nu zijn we jong
effectief en passend met elkaar optrekt, werkt dat door
volwassen en de voortgang in de technologische
in de keten.”
mogelijkheden brengt ons straks naar de volwassenheid. Dan kennen we compartimentloze préhospitale zorg”,
Professionalisering
aldus de MMA.
Beide heren zijn het erover eens dat de verbetering van de samenwerking alles te maken heeft met de slagen die gemaakt zijn in de professionalisering. Ambulanceverpleegkundigen en -chauffeurs werken sterk geprotocolleerd. Maar ook in het werk van MMT’s is steeds meer uniformiteit gekomen. Onder regie van de landelijke koepels is er een gemeenschappelijke richtlijn voor trauma- en ambulancezorg ontwikkeld. “Daar hebben we een jaar over gedaan en dat is niet zo vreemd. Alle ins en outs zijn aan de orde geweest. De gevoeligheden moesten eruit. Zo is er bijvoorbeeld uitgebreid gediscussieerd over het geven van spierverslappers (door de ambulanceverpleegkundige) om zelf te kunnen intuberen. Nadat de argumenten zijn doorgesproken is hierover een afspraak gemaakt. Iets soortgelijks geldt voor de vraag in welke situaties er primair om een MMT wordt gevraagd”, zo stelt Jan de Nooij.
20
21
BIJLAGEN
Klachten (WKCZ)
Percentage A1 ritten binnen 15 minuten
Gemeente 2013 2012 2011
Behandeling 9 7 4
Inhoud 2013 2012 2011 Bejegening 4 9 5 Rijgedrag 0 0 1
95,3
Wachttijden 7 3 1
Bergambacht 95,0 96,6 95,1
Totaal 20 19 11
Alphen aan den Rijn
95,7
95,7
Bodegraven/ Reeuwijk 93,2 90,5 91,6 Boskoop 91,0 91,9 92,1 Gouda 97,9 98,2 98,7
De gemiddelde doorlooptijd van klachten (WKCZ)
Hillegom 89,8 89,0 89,0 Kaag en Braassem
84,1
88,4
88,0
Jaar 2013 2012 2011
Katwijk 98,5 98,8 98,7 Leiden 99,2 98,8 99,0
Doorlooptijd (dagen) 23 27 27
Leiderdorp 98,2 98,6 97,7
Interne norm: max. 42 dagen
Lisse 93,6 94,0 93,8 Nederlek 78,5 86,7 83,5
Het aantal klachten is in 2013 ongeveer gelijk gebleven ten opzichten van het
Nieuwkoop 81,6 85,3 85,0
voorgaande jaar. De doorlooptijd was ruimschoots binnen de norm. De cliënt weet
Noordwijk 96,4 96,2 95,9
de RAV HM inmiddels wel beter te vinden via de website als het gaat om een klacht,
Noordwijkerhout 93,5 95,9 97,0
opmerking of compliment.
Oegstgeest 98,8 99,5 98,7 Ouderkerk 85,0 91,5 91,0
Er is in 2013 geen klacht ter behandeling aangeboden aan de klachtencommissie
Rijnwoude 92,2 93,0 93,6
RDOG HM.
Schoonhoven 83,8 88,3 84,6 Teylingen 97,9 97,3 98,3 Vlist 96,9 95,5 95,7
Prestaties A1 en A2
Voorschoten 98,3 97,3 97,4
Waddinxveen 94,6 95,2 95,3
2013 2012 2011
Zoeterwoude 94,0 95,7 96,1 Zuidplas 90,2 91,7 92,3 Rijkswegen: A4, A12, A20, A44
89,7
86,9
94,4
Regionaal 95,1 95,5 95,5
A1 gemiddelde responstijd 9 min. 18 sec. 9 min. 59 sec. 9 min. 35 sec. A1 percentage binnen 15 min. A2 gemiddelde responstijd
95,1%
13 min. 55 sec.
A2 percentage binnen 30 min.
95,5%
95,5%
15 min. 7 sec. 15 min. 14 sec.
97,8%
97,1%
97,0%
Dankzij de in voering van DIA kon het effect van de sterke toename van de vraag om
Sinds 2010 is de vraag om ambulancezorg met 5,6 % toegenomen. Het percentage spoedritten (A1 en A2) is
m.n. spoed-ambulancezorg op de responstijden beperkt blijven. Prestaties bij A2 ritten
zelfs met bijna 12% toegenomen. De beschikbare paraatheid kon, vanwege efficiencymaatregelen van de
verbeterden aanzienlijk ten opzichte van voorgaande jaren.
overheid in tegenstelling tot hetgeen gebruikelijk was vóór 2010, niet meegroeien met de toegenomen vraag.
De prestatiecijfers, zoals in dit verslag weergegeven, kunnen enigszins afwijken van de
Het gemiddelde percentage A1 binnen 15 minuten over 2013 is hierdoor achteruitgegaan ten opzichte van
cijfers die in de loop van het jaar worden gepresenteerd in het sectorrapport
de voorgaande jaren. De randgebieden van de regio ondervinden hier de meeste hinder van. De invoering
Ambulances in-zicht. Dit komt doordat het RIVM in haar berekeningen ook de data
van DIA heeft er voor gezorgd dat de prestaties op regionaal niveau nog voldoen aan de norm.
meeneemt van de door andere diensten in de regio Hollands Midden verreden ritten.
In de gemeenten Nederlek, Kaag en Braassem, Nieuwkoop en Schoonhoven wordt bij een melding van een (mogelijke) reanimatie een beroep gedaan op de brandweer First Responders.
22
23
Formatie Functie
Financiële verantwoording Eenheid 2013 2012 2011
Ambulanceactiviteiten RAV Hollands Midden
Verpleegkundigen Aantal 85 83 86 Chauffeurs Overige functies Totaal aantal
Begroting 2013 Realisatie 2013
Aantal 81 77 76 Aantal 43 29 29
€
€
Aantal 209 189 191
Opbrengst rittarief
Verpleegkundigen
Fte 79,2 77,2 81,2
Resultaat rittarief
18.897.000
20.349.029
-
-743.189
Chauffeurs
Fte 77,7 74,0 72,9
Opbrengst meldkamertarief
2.000.000
2.039.120
Overige functies
Fte 23,3 20,7 20,6
Resultaat meldkamertarief
56.244
Totaal aantal
Fte 180,2 171,9 174,7
Bijdrage VWS Overige inkomsten
1.932.000
1.859.741
647.000
1.633.949
Het absolute aantal personeelsleden is in 2013 meer gestegen dan het aantal Fte’s.
Dit kan worden verklaard, doordat er in 2013 nieuwe medewerkers met een o-uren
Totaal van de baten 23.476.000 25.194.894
contract zijn aangenomen (voor het reinigen van ambulances) en doordat tevens de bestaande medewerkers met een 0-uren contract (bodes) zijn toegevoegd aan het
overzicht. De operationele formatie is bovendien iets opgehoogd. Hiermee is de
Personeelskosten excl. FLO
13.538.000
14.390.387
gewenste operationele formatie weer op peil.
FLO kosten incl. VOP
2.361.000
2.187.302
Kosten Meldkamer
2.000.000
2.077.716
Kosten ambulances
3.111.000
3.350.772
Algemene kosten
2.126.000
3.121.782
340.000
410.343
Resultaat ambulancedienst
0
-361.056
Resultaat meldkamer
0
17.648
Arbeidsverzuimpercentage
Financiële lasten
2013
2012
2011
Gemiddeld verzuim
5,2
4,0
5,4
Kort verzuim
1,6
1,4
1,5
Hoewel het kortdurend arbeidsverzuim laag genoemd mag worden, was over 2013
Totaal van de lasten 23.476.000 25.194.894 Resultaat ambulanceactiviteiten
-
-
het gemiddeld verzuim 5,2 %. Dit relatief hoge gemiddeld verzuimpercentage was het directe gevolg van het langdurig verzuim van een aantal medewerkers. Het langdurig verzuim was in geen van de gevallen arbeidgerelateerd. Over de periode van 2011 tot en met 2013 is er vanwege de door de Minister van VWS opgelegde taakstelling een lager budget beschikbaar geweest. In 2011 zijn maatregelen genomen om binnen het budget verantwoorde ambulancezorg te kunnen blijven uitvoeren. Deze interne efficiencymaatregelen hebben een goed effect gehad. Met de opgebouwde reserve kan het negatieve resultaat dat in 2013 is ontstaan volledig worden gedekt. Ambulanceactiviteiten worden uitgevoerd zonder gemeentelijke financiële bijdrage. Voor achtergronden en nadere details van de ambulanceactiviteiten wordt verwezen naar de financiële verantwoording 2013 van de RAV Hollands Midden.
24
25
Colofon RAV Hollands Midden Postadres: Postbus 121 2300 AC Leiden twitter: @ambulancehm www.ravhm.nl Bezoekadres: Vondellaan 43 2332 AA Leiden Tekst: Huising Communicatie- & BeleidsAdvisering, Tiel Redactie: Johan van Rhijn Foto’s: Norbert Waalboer (portretten) Plein10 Traumacentrum Zuid West Nederland (p. 21) Ontwerp: Vormix, bureau voor grafische vormgeving Druk: Grafisch bureau Barning
RAV Hollands Midden Postbus 121 2300 AC Leiden