ROG WERKPLAN
2003
Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Groningen
Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Groningen Postbus 855 9700AW Groningen Telefoon: 050-3164674 Fax: 050-3130544 Bezoekadres: St. Jansstraat 4 Groningen
Inhoudsopgave
Voorwoord
4
1.
Verkeersveiligheid in de provincie Groningen 1.1 Ongevallencijfers 1.2 Nieuwe taakstelling
6
2.
Doel, taak en werkwijze van het ROG 2.1 Doel en taak ROG 2.2 Organisatie en werkwijze 2.3 Werkgroepen van het ROG
9
3.
Projecten en activiteiten 3.1 Subsidieregeling verkeersveiligheidsprojecten 3.2 Werkgroep Permanente Verkeerseducatie 3.3 Werkgroep Handhaving & Voorlichting 3.4 ROG-secretariaat
12
4.
Financiën
20
Bijlagen
1: Samenstelling ROG-plenair en ROG werkgroepen 2: Criteria ROG projecten 3: Beschrijving ROG-projecten
Voorwoord De aanpak van de verkeersveiligheid kan wel een impuls gebruiken. Tot die conclusie kwam ik toen ik nadacht over het werkplan 2003. Met name binnen de werkgroep Handhaving & Voorlichting (H&V) is heroriëntatie op zijn plaats. Dat heeft mede te maken met de komst van het ‘Project Verkeershandhaving Groningen’ met zijn eigen communicatie- en educatietraject. Inmiddels is bij mij het besef gegroeid dat verkeersgevaarlijke situaties als gevolg van agressief gedrag door een betrekkelijk kleine groep weggebruikers wordt veroorzaakt. Persoonlijke benadering om houding en gedrag te verbeteren, leggen mijns inziens meer gewicht in de schaal dan een onpersoonlijke flitspaal. De politie beschouwt verkeerseducatie echter niet als haar primaire taak. In het verleden beschikte de politie over meer (personele) capaciteit voor verkeerseducatie dan nu het geval is. Deze capaciteit voor verkeerseducatie is er in verschillende bezuinigingsrondes uitgesneden; de politie concentreerde zich op haar primaire taak: handhaving. Met handhaving wordt dan vooral het voorkomen van herhaling van gevaarlijk verkeersgedrag door middel van controles en boetes bedoeld. In de praktijk blijkt dat educatie en handhaving samen tot minder herhaling leiden. In die zin zou de politie educatie dus wel degelijk als primaire taak moeten zien. Wanneer een agent op straat een weggebruiker op gevaarlijk verkeersgedrag wijst, is hij educatief ofwel opvoedend bezig. Als hij tenminste ook uitlegt wat de gevolgen van dat gedrag kunnen zijn. Verkeerseducatie in combinatie met handhaving geeft de boodschap meer gewicht dan verkeerseducatie alleen; een waarschuwing van een politie-agent in uniform maakt meer indruk dan die van een willekeurige opvoeder. Natuurlijk komt dit mede doordat een agent een pressiemiddel achter de hand heeft in de vorm van een boete. Het meeste wangedrag leidt gelukkig niet tot ongevallen. De kans dat er een ongeluk gebeurt, is zo klein, dat de gemiddelde weggebruiker zich daar in zijn verkeersgedrag niet door laat afschrikken. Dit betekent dat onvoldoende handhaving gevaarlijk verkeersgedrag in de hand werkt. Wie snel op de plaats van bestemming wil komen, rijdt hard. Zeker als hij daarvoor niet beboet wordt. Om houding en gedrag van weggebruikers te veranderen, is een mix van handhaving en educatie nodig. Gerichte handhaving gekoppeld aan educatie vooraf en achteraf. Vooraf op bijvoorbeeld scholen en achteraf na wangedrag. Het ROG wil samen met alle relevante partners in 2003 onderzoeken op welke wijz e de inbreng van de politie als handhaver én als educator vorm kan krijgen. Het ROG is bereid daarin te investeren. Uit het land zijn verschillende succesvolle voorbeelden bekend, zoals bijvoorbeeld adoptie van een school door een politieman. Op andere plaatsen is de rol van de wijkagent veranderd, is er een verkeersstrafklas voor zowel jongeren als ouderen en is een meldpunt agressie in het leven geroepen. Handhaving blijft echter een repressiemiddel dat minder nodig zou moeten zijn. Dat is alleen haalbaar als we ons inspannen voor verkeerseducatie in het basis- en voortgezet onderwijs. Daarbij kunnen zowel de politie als verkeerschoolspecialisten worden ingezet. Het belang dat het ROG hecht aan goede verkeerseducatie blijkt uit de inspanningen van meerdere ROG-partners voor de invoering van het verkeersveiligheidslabel voor scholen. De basis wordt gelegd door verkeerseducatie in de voorschoolse en schoolse periode van de verkeersdeelnemer. Een belangrijk - zo niet het belangrijkste - traject binnen de Permanente Verkeerseducatie. Verkeerseducatie omvat behalve het bijbrengen van kennis en inzicht ook het praktisch oefenen om handelingen goed uit te voeren. Het uitleggen en oefenen van verkeersgedrag in concrete situaties wordt daarbij afgestemd op het infrastructurele ontwerp van het verkeerssysteem. Tegelijkertijd wordt aandacht besteed aan het individuele, sociale en maatschappelijke perspectief wat educatief weer vertaald wordt naar verkeersveilig handelen.
Scholen zien de noodzaak van (praktisch) verkeersonderwijs in en zijn ook gemotiveerd om praktisch verkeersonderwijs te geven, maar de realisatie van het (praktisch) verkeersonderwijs binnen het onderwijs wordt vaak belemmerd door organisatorische factoren. Scholen zijn gebaat bij het leveren van kwaliteit. Dat geldt ook voor het verkeersonderwijs. Om scholen te stimuleren en in staat te stellen structureel aandacht te besteden aan verkeersonderwijs kunnen zij in het bezit komen van een kwaliteitskeurmerk: het Verkeersveiligheidslabel. Daarop wil het ROG samen met partners de komende jaren gaan inzetten. Tot slot wil ik nog kwijt dat we in 2003 verder gaan met twee in plaats van drie werkgroepen. De meerwaarde van de werkgroep Beleidsontwikkeling is in de afgelopen twee jaren sterk afgenomen. Beleidsaspecten worden in het vervolg behandeld binnen de werkgroepen Permanente Verkeerseducatie en Handhaving & Voorlichting. Het ROG-secretariaat zorgt voor de nodige afstemming van het beleid.
Voorzitter ROG, T.A. Musschenga
1.
Verkeersveiligheid in de provincie Groningen
1.1
Ongevallencijfers 2001
Het aantal ongevallen en het aantal dodelijke slachtoffers in de provincie Groningen is in 2001 ten opzichte van 2000 aanzienlijk gestegen. In 2001 vonden in de provincie 10.326 verkeersongevallen plaats, in 2000 waren dit 10.107. In 2001 zijn 38 mensen omgekomen bij een verkeersongeval, in 1999 en 2000 waren dat er 29. De in 1999 en 2000 ingezette daling blijkt dan ook een incident. Wel is het aantal lichtgewonden afgenomen; 1.569 personen in 2001 tegen 1.705 in 2000. Het aantal ziekenhuisopnames is ten opzichte van 2000 gestegen met 24 tot 471. Aantal 1999 ongevallen Dodelijk 29 Letsel 1548 Uitsluitend 9040 materiële schade 10617 Ongevallen
2000
2001
28 1389 8690
37 1280 9009
verschil 2001 t.o.v. 2000 + 9 (+ 32%) - 109 (- 8%) + 319 (+ 4%)
10107
10326
+ 219 (+ 2%)
Verschil 2001 t.o.v. 2000 - 136 (- 8%) + 9 (+ 3%) - 127 (- 7%)
Figuur 2 : aantal ongevallen afgelopen drie jaren Aantal slachtoffers Gewonden Overleden alle slachtoffers
1999
2000
2001
1900 29 1929
1705 29 1734
1569 38 1607
Figuur 3 : aantal slachtoffers afgelopen drie jaren Meer doden in leeftijdscategorie 18 – 24 jaar Vooral in de leeftijdsgroep 18 tot 24 jaar is een toename van het aantal verkeersdoden: 12 doden in 2001 tegen 5 doden in 2000. Het aantal gewonden in deze leeftijdsgroep bedroeg 324, 28 minder dan het voorgaande jaar. Net als in 2000 vielen in 2001 in de leeftijdscategorie 25-39 jaar de meeste verkeersslachtoffers, 446 gewonden (74 minder dan in 2000) en 5 doden (3 minder dan in 2000). De categorie 40 tot 49 jaar kende 217 gewonden (-21) en 6 doden (+2). Het grootste aantal verkeersdoden en –gewonden viel in 2001 onder de automobilisten: 19 doden (+3 t.o.v. 2000) en 693 gewonden. Onder de (brom)fietsers vielen in 2000 9 dodelijke slachtoffers: 1 bromfietser en 8 fietsers. Vorig jaar waren dat 3 bromfietsers en 7 fietsers, dus in totaal 10 dodelijke slachtoffers. De afname van het aantal gewonden onder (brom)fietsers, ingezet in 2000, heeft zich in 2001 doorgezet: bromfietser 253 (-14%), fietsers 386 (-4 %). Deze daling zou mede een gevolg kunnen zijn van de in 1999 ingevoerde maatregel ‘bromfiets op de rijbaan’.
Slachtoffers per vervoerwijze personenauto Motor Bromfiets Fiets Voetganger
1999 dod.
gewond
2 2000 2001 d dod. gewond dod.
16 1 3 6 2
775 70 414 458 88
16 1 1 8 0
781 62 294 416 69
19 1 3 7 4
Gewond 693 75 253 386 69
Overig
1
95
3
83
4
93
Totaal
29
1900
29
1705
38
1569
Figuur 5 : aantal slachtoffers per vervoerwijze Ongevallen bromfietsers verder omlaag, met name provinciale wegen In 2000 was er een aanzienlijke daling onder de ongevallen waarbij bromfietsers waren betrokken. Deze daling heeft zich in 2001 voortgezet met 5 %; in 2000 vonden er 839 ongevallen plaats, in 2001 801. Ook het aantal letselongevallen onder bromfietsers is gedaald: 308 in 2000, 267 in 2001. Het aantal ongevallen tussen bromfietsers en personenauto's is licht afgenomen (-3 %), ongevallen tussen bromfietsers en fietsers zijn sterk afgenomen; van 92 ongevallen naar 79 ongevallen (-14 %). De grootste afname van bromfietsongevallen was zichtbaar op de provinciale wegen, - 19 %. Op de gemeentelijke wegen was sprake van een lichte afname, - 3 %. Algehele toename ongevallen per wegbeheerder, daling slachtoffers In 2001 vonden er in de provincie Groningen op de gemeentelijke, provinciale en rijkswegen in totaal 10.326 geregistreerde verkeersongevallen plaats, 219 meer dan in 2000. Ten opzichte van 2000 is de onderlinge verhouding in het aantal ongevallen tussen rijkswegen, provinciale wegen en gemeentelijke wegen licht verschoven. Het ongevallenbeeld is als volgt: - op provinciale wegen is in 2001 het aantal ongevallen met 1% toegenomen tot 1.445, het aantal slachtoffers nam toe met 1 %; - op gemeentelijke wegen is het aantal ongevallen met 2% toegenomen tot 7.774, het aantal slachtoffers daalde met 8 %; - het aantal ongevallen op de rijkswegen in de provincie steeg met 7% tot 1.107, het aantal slachtoffers daalde met 15 %. 2000 2001 rijk provincie gemeenten rijk provincie gemeenten Aantal slachtoffers lichtgewonden 127 216 917 109 (-18%) 226 (+ 5%) 762 (-17%) ziekenhuisgewonden 57 105 283 48 (-16%) 94 (- 10%) 329 (+16%) doden 4 6 19 3 (-25%) 11(+ 83%) 24 (+26%) totaal 188 327 1218 160 (-15%) 331 (+ 1%) 1115 (- 8%) Figuur 4 : aantal slachtoffers per wegbeheerder voor de jaren 2000 en 2001 Rij-ongevallen eisen meeste slachtoffers Volgens de ongevallengegevens van de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van het Minsterie van Verkeer en Waterstaat waren net als voorgaande jaren in 2001 de meest voorkomende ongevalstypen: ‘voorrang auto’, ‘rij-ongeval ’, ‘nevenrijbaan’ en ‘kop-staart’. In de buurprovincies domineren deze typen ongevallen eveneens het ongevallenbeeld. Omdat met name rij-ongevallen (ongevallen waarbij geen andere weggebruikers betrokken zijn) jaarlijks veel slachtoffers eisen, is in 2000 besloten in noordelijk verband onderzoek te doen naar dit type ongeval. De provincies Friesland, Drenthe en Groningen en de Regionale Organen voor de Verkeersveiligheid hopen aanknopingspunten te vinden van waaruit nieuw beleid kan worden ontwikkeld. Naar verwachting is het onderzoek eind 2002 afgerond.
1.2
Nieuwe taakstelling
In het kader van het concept Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP) zijn de landelijke doelstellingen voor het verminderen van het aantal verkeersslachtoffers vertaald in voorlopige regionale doelstellingen. Concreet ging het voor onze provincie om een reductie van het aantal verkeersdoden met 35,7 % en een vermindering van het aantal ziekenhuisgewonden met 28 % tot 2010. Per provincie en kaderwetgebied is vooraf onderzocht of deze doelstellingen haalbaar zijn. De belangrijkste conclusie hieruit is dat de beoogde reductie haalbaar is, maar dat de kosten van het bijbehorende maatregelenpakket erg hoog zijn. De overige 11 provincies en de 7 kaderwetgebieden hebben een vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd. Uit de resultaten blijkt dat de landelijk benodigde middelen aanmerkelijk hoger zijn dan destijds door de minister werd voorzien. Inmiddels is bekend dat de financiële claim van de minister niet is gehonoreerd. Het demissionaire kabinet stelt voor de komende jaren zeer beperkte aanvullende middelen beschikbaar voor verkeersveiligheid; € 60 miljoen voor de jaren 2004 t/m 2006. Met het vorige kabinet is afgesproken dat de taakstelling zou worden aangepast als de rijksbijdrage voor verkeersveiligheid zou dalen. Dit is inmiddels gebeurd. In 2006 moet het aantal verkeersdoden landelijk met ongeveer 980 doden per jaar net onder de 1000 liggen, tegen 993 doden in 2001. In 2010 moet het aantal doden gezakt zijn tot 950 per jaar. Dat is een beperkte daling ten opzichte van 2001. In de doelstelling geformuleerd in het SVV 2 en het concept NVVP wordt gesproken van 750. Ook het aantal gewonden in het verkeer hoeft van het huidige kabinet voorlopig niet te dalen. Dat mag in 2006 landelijk uitkomen op 20.000. Dat is hoger dan de 18.000 van vorig jaar. In 2010 moet het aantal gewonden in het verkeer gedaald zijn tot 17.500. Dat zijn 3500 gewonden meer dan de ambitieuze doelstelling uit het concept NVVP. De doelstelling voor 2010 ligt maar net onder het niveau van 2001 en kan dus als stilstand worden beschouwd. Gezien de verkeersveiligheidscijfers van het afgelopen jaar, is stilstand niet acceptabel. Daarom zal het ROG samen met de partners blijven inzetten op daling van de ongevallencijfers. Deels via het opzetten van educatie en handhaving en deels via stimulering en meedenken bij de aanpak van black spots en het uitvoeren van verschillende Gericht Verkeerstoezicht projecten. In het oog springende voorbeelden van educatie en handhaving zijn het Verkeersveiligheidslabel Groningen en het Project Verkeershandhaving.
2.
Doel, taak, organisatie en werkwijze van het ROG
2.1
Doel en taak ROG
Doel Doel van het ROG is het bevorderen van een integrale aanpak van de verkeersonveiligheid in de provincie Groningen, met als uiteindelijk doel het aantal verkeersslachtoffers te verminderen. Taak Het is de taak van het ROG door initiëren, stimuleren en coördineren de activiteiten van de organisaties en instanties op het gebied van de verkeersveiligheid te vergroten, verbreden en op elkaar af te stemmen. Samenwerking is hierbij het sleutelbegrip.
2.2
Organisatie en werkwijze
ROG-plenair Het ROG streeft naar een breed regionaal draagvlak. Het ROG bundelt een groot aantal autonome organisaties die elk op hun eigen manier bezig zijn met verkeersveiligheid. Door samenwerking met het ROG ontstaat voor ieder van die organisaties een meerwaarde. Vertegen-woordigd zijn de politie, het Openbaar Ministerie en organisaties voor belangenbehartiging van verkeersdeel-nemers. De overheden zijn vertegenwoordigd door de regionale directie van Rijkswaterstaat, de provincie en de gemeenten. Gemeenten nemen getrapt deel in ROG-plenair via de drie samenwer-kingsgebie-den van gemeenten. ROG-plenair vergadert vijf keer per jaar. ROG-werkgroepen Het ROG heeft twee vaste werkgroepen. De leden van een werkgroep bepalen per activiteit of er een projectgroep in het leven geroepen moet worden. In het algemeen gaat een projectgroep pas van start na instemming van ROG-plenair met de projectbeschrijving. De vaste werkgroepen zijn : 1. Werkgroep Permanente Verkeerseducatie; 2. Werkgroep Handhaving en Voorlichting. De voorzitter van een ROG-werkgroep rapporteert in ROG-plenair over de resultaten van de werkgroep. Die voorzitter wordt geleverd door één van de partners van ROG-plenair. De werkgroepen adviseren ROG-plenair over de projecten en de bijbehorende budgetten. In de volgende paragraaf leest u meer over het doel en de taken van beide werkgroepen. Het secretariaat bewaakt de voortgang van projecten en budgetten en koppelt terug naar de werkgroepen en ROGplenair. De criteria waaraan projecten moeten voldoen, zijn opgenomen als bijlage. Grote afwijkingen bij de besteding van het budget, zowel naar boven als naar beneden, dienen aan ROG-plenair voorgelegd te worden. ROG-secretariaat Het ROG heeft een zelfstandig functionerend secretariaat. Het secretariaat valt onder verantwoordelijkheid van ROG-plenair en heeft de volgende taken: - zorg dragen voor het functioneren van het ROG; - ondersteuning bieden aan ROG-plenair en de werkgroepen; - coördineren en stimuleren van werkplanactiviteiten; - aanspreekpunt zijn voor alle partners; - analyseren en beschikbaar stellen van ongevalgegevens; - onderhouden externe contacten - ondersteunen en adviseren van gemeenten en relevante organisaties - bijdragen aan afstemming van het verkeer- en vervoerbeleid van Rijk, Provincie en gemeenten - zorgen voor regionale afstemming en samenwerking met de ROV's van Friesland en Drenthe
- onderhouden landelijke contacten via LSOV en LOVE - verzorgen van voorlichting en verspreiding informatie (o.a. via de ROGmix) - organiseren/bijwonen congressen en themadagen, volgen van cursussen Het ROG-secretariaat bestaat uit medewerkers van de afdeling Verkeer en Vervoer van Provincie Groningen. Het secretariaat is gevestigd in het provinciehuis, St. Jansstraat 4 te Groningen. 2.3
Werkgroepen van het ROG
Werkgroep Permanente Verkeerseducatie (PVE) Permanente Verkeerseducatie bestaat uit een geheel van opeenvolgende educatieve activiteiten die met elkaar samenhangen. De activiteiten hebben als doel verkeersdeelnemers voldoende kennis en vaardigheden en de juiste motivatie bij te brengen voor veilige verkeersdeelname. Daarbij wordt gekeken naar de situatie waarin iemand verkeert. Een moeder of vader met kinderwagen, een fietser en een bejaarde met rollator bewegen zich allemaal verschillend. Daarom is fasering, en aansluiting op kritische momenten in iemands ‘verkeerscarrière’ van wezenlijk belang. Binnen Permanente Verkeerseducatie worden de volgende doelgroepen onderscheiden: 0 – 4 jaar 4 – 12 jaar 12 – 16 jaar 16 – 25 jaar 25 – 60 jaar. Deze indeling is mede gekozen vanwege de grote ongevalsvatbaarheid bij bijvoorbeeld het veranderen van school en bij de introductie van een andere vervoerswijze. Doel werkgroep Het doel van de werkgroep Permanente Verkeerseducatie (PVE) is: mensen van alle leeftijden veilig aan het verkeer laten deelnemen door middel van educatie en voorlichting. De hiervoor benodigde gedragsverandering moet worden bewerkstelligd langs een drietal lijnen: ! kennis en inzicht ! vaardigheid ! attitude Deze drie invalshoeken kunnen overigens niet los van elkaar worden gezien. Ze zijn alle drie noodzakelijk voor gedragsverandering. Taak De taken van de werkgroep PVE zijn: - Permanente VerkeersEducatie (PVE) bevorderen en inzetten op momenten waarop personen gevoelig zijn en openstaan voor verkeerseducatie. Dit zijn de momenten waarop het meeste effect kan worden verwacht; - zowel binnen als buiten schoolverband instrumenten aandragen om bewust verkeersveilig gedrag te beïnvloeden; - voor verschillende doelgroepen, leeftijden en vervoerswijzen instrumenten differentiëren die ervoor zorgen dat benodigde kennis, inzicht, vaardigheden en gedrag worden bijgebracht; - educatieve vervolgactiviteiten in samenhang brengen; - afstemmen op landelijke ontwikkelingen; - adviseren aan ROG-plenair over inhoudelijke, beleidsmatige, financiële en organisatorische aspecten betreffende PVE.
Werkgroep Handhaving en Voorlichting Doel Het doel van de werkgroep Handhaving en Voorlichting is het bevorderen van Duurzaam Veilig verkeersgedrag met behulp van voorlichting en handhaving. Taak De taken van de werkgroep zijn: ! het ontwikkelen van een meerjarenvisie t.a.v. handhaving en voorlichting (toetsingskader); ! het coördineren, monitoren, initiëren, eventueel evalueren van projecten waarbij handhaving en voorlichting een rol spelen; ! het gevraagd en ongevraagd uitbrengen van adviezen over handhaving in relatie tot de implementatie van Duurzaam Veilig; ! adviseren van ROG-plenair over inhoudelijke, beleidsmatige, financiële en organisatorische aspecten van handhaving en voorlichting.
3.
Projecten en activiteiten
3.1
Subsidieregeling verkeersveiligheidsprojecten provincie Groningen
De provincie ontvangt jaarlijks van het Rijk subsidie voor activ iteiten op het gebied van verkeersveiligheid. De rijksregeling geldt in elk geval tot en met 2004. In verband hiermee is in de Subsidieregeling verkeersveiligheidsprojecten de geldigheidsduur bepaald op vier jaren en is uitgegaan van een totaal beschikbaar bedrag voor de periode 2001 tot en met 2004 en een jaarlijks subsidieplafond. De regeling geldt alleen voor gemeenten. Met ingang van 2003 is de helft van de looptijd van de subsidieregeling bereikt. Daarmee is een moment gekomen om het beroep op de subsidieregeling te onderzoeken. Alle gemeenten hebben een beroep op de regeling gedaan, zij het dat nog niet alle programma's voldoende zijn uitgewerkt. Er zijn gemeenten die tot de maximumbijdrage een beroep op de regeling hebben gedaan en er zijn gemeenten die minder eigen bijdrage beschikbaar wilden stellen. Tegen deze achtergrond zal in het voorjaar van 2003 duidelijkheid moeten komen over de mate waarin er een beslag op de gelden van de subsidieregeling is gelegd. Dit zal geschieden aan de hand van de jaarverslagen 2001 en 2002 die uiterlijk 1 februari 2003 bij het ROG-secretariaat ingeleverd moeten zijn. ROG-plenair en provinciale staten worden over de bevindingen geïnformeerd. Gezien het feit dat niet alle gemeenten een beroep doen op de maximumbijdrage zullen er voorstellen komen om het subsidiebedrag over de gemeenten te herverdelen. De regeling biedt die mogelijkheid. Aansturing: ROG-secretariaat Budget: € 216.000
3.2
Werkgroep Permanente Verkeerseducatie (PVE)
Landelijk Overleg Verkeerseducatie (LOVE) De educatieve medewerkers van de ROV’s werken samen in het Landelijk Overleg Verkeerseducatie (LOVE) aan ontwikkeling en implementatie van PVE in de maatschappij. Het LOVE wisselt informatie uit over bestaande en te ontwikkelen projecten. In 2002 zijn de kerndoelen geformuleerd van PVE, verwoord in de beleidsnotitie 'Naar een succesvolle invoering van Permanente Verkeerseducatie, uitgangspunten voor beleid'. Vanuit de kerndoelen moeten voor de verschillende doelgroepen leerdoelen worden geformuleerd. Het ROG werkt samen met het POV Flevoland aan formulering van leerdoelen voor de doelgroepen ‘16 tot 25 jaar’ en ‘25 tot 60 jaar’. Op basis hiervan moeten criteria worden opgesteld voor bestaande en nieuw te ontwikkelen producten. Ter ondersteuning van het proces wordt externe expertise ingehuurd. Budget: € 20.000
Verkeersveiligheidslabel Groningen Hoe jonger met verkeerseducatie wordt begonnen, des te breder de basis voor veilige verkeersdeelname. Verkeerseducatie gaat niet alleen om het overbrengen van kennis en inzicht. Het gaat ook om het oefenen van praktijksituaties; het uitleggen en oefenen van verkeersgedrag in concrete situaties, afgestemd op het infrastructurele ontwerp van het verkeerssysteem. De meeste leerkrachten zien de noodzaak en het nut in van structureel en praktisch verkeersonderwijs. Organisatorische problemen staan echter in de weg. Om scholen te stimuleren en te ondersteunen bij
het bieden van structureel verkeersonderwijs is er nu een kwaliteitskeurmerk: het Verkeersveiligheidslabel. Scholen verdienen het predikaat ‘verkeersveilige school’ als zij kunnen aantonen dat zij (ook beleidsmatig) zorg besteden aan structurele verkeerseducatie, een veilige schoolomgeving en veilige schoolroutes. De beoordeling vindt plaatst op basis van een puntensysteem dat aan deze onderwerpen is gerelateerd. Samenwerking, afstemming en tussentijdse evaluatie vindt plaats met Friesland en Drenthe. De werving van scholen is in het najaar van 2002 gestart. De geïnteresseerde scholen en de betreffende gemeenten worden begin 2003 verder geïnformeerd. Voor ondersteuning van de scholen is een Helpdesk ingesteld. Gekeken wordt of deze helpdesk voor de drie noordelijke provincies kan worden ingeschakeld. Uitvoeringsinstanties als OBD-G, EdComm en 3VO zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het verkeersveiligheidslabel. Deze organisaties begeleiden scholen op weg naar het verkeersveiligheidslabel. De toetsing wordt door onafhankelijke adviseurs gedaan. Tegelijkertijd wordt een netwerk gevormd voor betrokken scholen, en ambtenaren onderwijs en verkeersveiligheid, met als doel uitwisseling en ondersteuning. Ook ondersteunend is een nieuw informatief periodiek, waarin bericht wordt over ontwikkelingen op het gebied van het Verkeersveiligheidslabel. Het blad is niet alleen bedoeld om deelnemers te informeren, maar heeft ook tot doel nieuwe scholen aan te zetten tot deelname en gemeenten warm te laten lopen voor het project. Dit periodiek is een uitgave van de drie noordelijke ROV’s en zal drie keer per jaar verschijnen. Budget: € 90.000
Onderzoek verkeerseducatie 0-5 jarigen Jaarlijks vallen er in de leeftijdsgroep 0– jarigen circa 15 dodelijke slachtoffers. Daarnaast wordt jaarlijks in 1000 gevallen spoedeisende poliklinische hulp verleend. Ruim de helft van de ongevallen vindt plaats in de auto en circa een kwart op de fiets. In de leeftijdscategorie 0-5 jaar doen kinderen spelenderwijs hun eerste ervaringen op met het verkeer. Meestal onder toezicht en begeleiding van ouders/verzorgers, crèche- en peuterleidsters. Hoewel ‘verkeerseducatie’ voor kinderen tot 5 jaar bij ouders en verzorgers ligt, is het in de praktijk moeilijk overleg tussen die groepen tot stand te brengen als het om verkeerseducatie gaat. Hetzelfde geldt voor overleg op verkeerseducatief gebied tussen voorschoolse opvang en het basisonderwijs. Daardoor ontbreekt een basis voor een structurele aanpak van verkeerseducatie in de leeftijdcategorie 0-5 jaar. Binnen de gemeente Winsum worden de redenen daarvoor onderzocht. De resultaten worden vertaald naar mogelijke oplossingen. De uitkomsten van het onderzoek worden onder de belanghebbende organisaties en instellingen verspreid. Budget: € 5.000
Ondersteuning en Themadag Verkeersouders Het aantal verkeersouders in de provincie Groningen groeit gestaag. Veel projecten verlopen succesvol, maar dat is nauwelijks bekend. Verkeersouders werken vaak alleen, waardoor anderen niet of nauwelijks iets te weten komen over kansrijke projecten. Coördinatoren gaan verkeersouders ondersteunen. Zij begeleiden een cluster scholen in een wijk of dorp (soms per gemeente) om samenwerking tussen verkeersouders te stimuleren. Tijdens de themadag voor alle verkeersouders komt ook dit aan de orde. Ondersteuning en themadag worden verzorgd door OBD-G, Landelijk Steunpunt Verkeersouders en 3VO. Budget: € 5.000
Startmanifestatie 'De scholen zijn weer begonnen' Jaarlijks is een groot aantal kinderen in de leeftijd tot 14 jaar direct na de zomervakantie betrokken bij (bijna) ongevallen. De grootste risicogroepen vormen kinderen die voor het eerst zelfstandig naar school gaan (kinderen van 7 of 8 jaar) en kinderen die voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaan. 3VO district Groningen organiseert in samenwerking met Gemeente De Marne, het onderwijsveld (basis- en voortgezet onderwijs), OBD-G (onderwijs- en begeleidingsdienst Groningen), Regiopolitie Groningen en de plaatselijke 3VO-afdeling een in het oog springende manifestatie. Daarnaast ondersteunt 3VO andere acties en locale campagnes op dit gebied. Budget: € 9.000
Lessen ‘Verkeer’ voor PABO-studenten Goed aangeleerd is goed onderwezen. In de leeftijdgroep 4 – 12 jarigen vallen in het verkeer landelijk jaarlijks 125 dodelijke slachtoffers. Circa 500 kinderen belanden na een verkeersongeval in het ziekenhuis. Voorbereiding op het verkeer vindt binnen en buiten school plaats. Binnen de school gebeurt dit door verkeerseducatie. Deze verkeerseducatie staat en valt met de kwaliteit van de leerkracht. De PABO onderwijst in het geven van kwalitatief hoogwaardig verkeersonderwijs, maar beschikt over onvoldoende goed instructiemateriaal. Bovendien is verkeer niet altijd geïntegreerd in de opleiding. Om ervoor te zorgen dat PABO-studenten van nu later goed en gemotiveerd verkeersonderwijs kunnen geven, gaat in elk geval op één van de twee PABO's in de stad Groningen het vak Verkeer deel uitmaken van het lesaanbod. Deze opleiding zal beschikken over verantwoord lesmateriaal, gericht op de volgende leerdoelen: ! de student is zich bewust van de eigen rol als verkeersdeelnemer; ! de student is zich bewust van de kwetsbaarheid van een kind in het verkeer; ! de student heeft kennis van projecten als Verkeersouder, Verkeersveiligheidslabel Groningen, en Voor- en Vroegschoolse Educatie; ! de student kan een werkplan praktijkgerichte, permanente verkeerseducatie opstellen; ! de student kan het werkplan praktische invulling geven en integreren in het totale onderwijspakket. Budget: € 5.000
Aanvullende Rijopleidingen Aanmelding voor aanvullende rijopleidingen is vrijwillig en ligt beneden het verwachtingsniveau. Dat ligt wellicht aan de prijs-kwaliteitverhouding en onvoldoende promotie. Op dit moment vinden er gesprekken plaats met verzekeringsmaatschappijen om te kijken of er kortingen mogelijk zijn op de verzekering bij deelname aan dergelijke opleidingen. Ook heeft de Stichting Bevordering Verkeerseducatie (SBV) nieuwe initiatieven genomen om de kwaliteit van de aanvullende rijopleidingen te verhogen en onderzoekt zij de mogelijkheid voor het opzetten van een databank voor coördinatie van trainingen. In 2001 is in Friesland een pilot gehouden voor de bromfiets(vaardigheids)opleiding. Een uitkomst van de pilot was dat de instructeurs een meer gespecialiseerde opleiding nodig hebben. Het SBV gaat daarom instructeurs opleiden. Ook wil de SBV een docentenpool verkeersonderwijs in het voortgezet onderwijs opzetten. Met deskundigen wordt inmiddels gewerkt aan een 5-daagse docentenopleiding voor bestaande rij-instructeurs. De docenten kunnen ingezet worden in de basisvorming van het voortgezet onderwijs en het voortraject 16 jarigen. Verder is er aandacht voor de leerlingen die de beroepsrijopleiding aan het Noorderpoortcollege volgen. Het accent van de opleiding ligt op extra vaardigheden, bewustwording van risico’s in het algemeen en de gevolgen van alcohol in het verkeer in het bijzonder. Budget: € 30.000
Professionalisering 3VO-netwerken in de provincie Groningen Zowel de regionale als lokale aanpak van verkeersonveiligheid vraagt steeds meer van 3VO. Opdrachtgevers en samenwerkingspartners doen meer dan vroeger een beroep op producten en diensten van 3VO. Daarbij worden zowel afdelingsvrijwilligers als meer gespecialiseerde adviseurs ingezet. Zij kunnen als adviseurs een bijdrage leveren aan het behalen van de verkeersveiligheidsdoelstellingen als zij kennis hebben van de diverse uitvoeringsprogramma’s en samenwerkingsrelaties die er zijn. Bestaande en nieuwe vrijwilligers en adviseurs worden daarom op inhoud (bij)geschoold en getraind. Daarnaast worden zij begeleid en ondersteund door projectleiders en coaches van het 3VO-district. Per thema, doelgroep, item en/of speerpunt komt er de beschikking over een documentatiecentrum en netwerkdatabestand. Vanuit dat centrale steunpunt komt er tevens administratieve- en secretariële ondersteuning voor genoemde kaders. Budget: € 9.000
Verkeersveiligheid en bedrijfsleven 2003 Bedrijven en gemeenten zijn zich nog onvoldoende bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid op het gebied van verkeersveiligheid van de medewerkers. Tijdens de Bedrijvencontactdagen 2000 nam een groot aantal bedrijven en gemeenten voor het eerst kennis van de mogelijkheid om binnen het eigen bedrijf verkeersveiligheidsprojecten uit te voeren. Dat was voor de meesten een eye-opener. Een aantal bedrijven en gemeenten heeft interesse getoond, maar nog lang niet genoeg. Het Openbaar Ministerie en de Regiopolitie zetten via het project Verkeershandhaving Groningen de speerpunten Alcohol, Snelheid en Gordels extra in de schijnwerpers. 3VO vraagt eveneens aandacht voor deze speerpunten tijdens en rond de Bedrijvencontactdagen 2003. Dit gebeurt door: ! het vooraf via de pers oproepen van potentiële bezoekers om vooral de autogordel om te doen. De insteek hierbij is, dat het dragen van autogordels een wel heel goedkope levensverzekering is dat ook geldt voor passagiers op de achterbank. Extra aandacht krijgen inzittenden van bestelbusjes; ! het vooraf via de pers oproepen van potentiële bezoekers om of niet te drinken als men nog moet rijden, of voor een ‘Bob’ – een persoon die nuchter blijft - te zorgen; ! gericht benaderen (o.a. met de inzet van een hand-out) van deelnemende standhouders (ondernemers, bedrijfs- en gemeentevertegenwoordigers); ! het inzetten van een grote groep promotieteamleden die zoveel mogelijk marktbezoekers van relevante informatie zal voorzien en interviews afneemt over het thema alcohol en autogordel; ! inzet van de kantelsimulator en de alcoholsimulator; ! gerichte handhavingsinspanning van de politie rond de publieksmanifestatie. Budget: € 15.000
3.3
Werkgroep Handhaving en Voorlichting
Voorlichting en Handhaving 'Verkeersgedrag' (HELMGRAS) Deelnemen aan het verkeer betekent voor de meeste weggebruikers niet veel meer dan rijden of lopen van A naar B. Dat gaat meestal zonder erbij na te denken. Ook gaat eigenlijk iedereen ervan uit dat de ander zich voorspelbaar gedraagt. Echt bewust aan het verkeer deelnemen, gebeurt pas in bijzondere situaties. De situatie is onoverzichtelijk, plotseling complex, de ander gedraagt zich onvoorspelbaar, de reactie is vertraagd en voordat men het in de gaten heeft, is er een ongeluk gebeurd. Een ongeluk zit in een klein hoekje. Het is van wezenlijk belang om de individuele weggebruiker daar regelmatig op te wijzen. Maar ook is het nodig hem te vertellen dat hij zélf wat kan doen om gevaarlijke situaties te voorkomen. Of het nu gaat om: voldoende afstand houden, goede verlichting
voeren, niet bellen tijdens het rijden, de dode hoek bij de vrachtauto of de bus in de gaten hebben, met de brommobiel niet op een 80km/uur-weg gaan rijden, de autogordels altijd dragen of de snelheid aanpassen aan de omstandigheden op de weg, het draagt allemaal bij tot het vermijden van gevaarlijke situaties. In samenwerking met anderen staan gerichte acties op stapel: ! Er worden controles gehouden in samenwerking met de politie; ! Rond 7 thema's worden redactionele artikelen geplaatst en persberichten aangeboden aan de regionale en lokale media waarmee wordt ingegaan op de actualiteit. Leidraad is de nationale campagnekalender en de afspraken die zijn gemaakt met de samenwerkende partijen. Waar nodig zal het promotieteam van 3VO worden ingeschakeld. Extra aandacht zal er zijn voor het fenomeen brommobielen. Samenwerking: Regiopolitie Groningen; Project Verkeershandhaving Groningen, 3VO afdelingen. Budget: € 8.000
Voorlichting en handhaving 'Alcohol ' (HELMGRAS) Nog steeds sterven er in Nederland jaarlijks 225 mensen als gevolg van ongelukken waarbij alcohol in het spel was. Daarnaast raken er ieder jaar vele duizenden mensen ernstig gewond. Nog steeds gebruiken te veel mensen alcohol in het verkeer. Veel mensen denken dat het wel meevalt met de risico’s omdat het aan echte kennis ontbreekt. Bovendien komt er elk jaar weer een nieuwe ‘generatie’ drinkers bij, waarbij het probleembesef onvoldoende aanwezig is, of zelfs helemaal ontbreekt. In het kader van de nationale handhavinginspanning om het rijden onder invloed terug te dringen, onderwerpt de Regiopolitie Groningen elk jaar 10% van alle inwoners van de provincie aan een blaastest. In alle districten wordt er tijdens georganiseerde staande-houdingen of tijdens surveillances aselect gecontroleerd. Daarbij is het Project Verkeershandhaving Groningen een extra impuls. Om het attentieniveau te vergroten, reiken promotieteams van 3VO tijdens de controles folders en mogelijk nog andere promotiemateriaal uit. Speciaal voor bezoekers aan horecagelegenheden en sportkantines levert 3VO een bijdrage met campagne-uitingen van het Bob-project. In onder meer Marum, Groningen en Stadskanaal lopen lokale Bob-trajecten. Ook gaat 3VO zich in samenwerking met de politie richten op sportkantines. Gestreefd wordt naar meer alcoholcontroles op zaterdag en zondag en op trainingsavonden. Daarnaast komen er acties voor het bedrijfsleven, door bijvoorbeeld de inzet van diverse Bobcampagne-uitingen (Roadshow en rijsimulator) op personeelsfeesten en dergelijke. Samenwerking: Regiopolitie Groningen; Project Verkeershandhaving Groningen; Gemeenten: Marum, Groningen en Stadskanaal; taxibedrijven; de horeca; sportverenigingen, bedrijfsleven en 3VO district Groningen. Budget: € 22.000
Voorlichting op 60 en 80 km/uur-wegen (HELMGRAS) Op 80 km/uur-wegen vinden veel ongevallen met ernstige afloop plaats. Projecten ingericht en uitgevoerd volgens het 3E's-concept (een gecombineerde inzet van Infrastructurele maatregelen, educatie/voorlichting en handhaving, zoals toegepast in de zogenaamde GVT-aanpak) zorgen voor relatief veilige 80 km/uur-routes. Op zulke trajecten verandert op z’n minst de aard van het type ongeval. Vaak vinden minder voorrangsongevallen plaats met een ernstige afloop, maar meer kopstaartongevallen, met bijvoorbeeld whiplashletsel. Op deze en andere wegen waar (nog) geen gerichte
aanpak plaatsvindt, is het noodzakelijk om de gevaren door snelheid, 'kleven' en inhalen blijvend te benadrukken. Waar al 60 km/uur is ingevoerd, weten de weggebruikers vaak nog niet hoe ze zich moeten gedragen. Omdat het hier een iets nieuws gaat, is voorlichting erg belangrijk. Daarnaast blijft aandacht voor de hardnekkigste problemen ook op deze wegen noodzakelijk: rijden onder invloed, niet dragen van autogordels, te hard rijden bij mist en mobiel bellen tijdens het autorijden. Het algemene probleem ligt niet zozeer in gebrek aan respect. De meeste weggebruikers zijn zich simpelweg onvoldoende bewust van hun eigen verantwoordelijkheid als het gaat om veilige verkeersdeelname. Op de volgende manieren willen we de weggebruikers bewust maken van bovengenoemde problemen: ! De op de routes geplaatste wisselframes (uitgerust met wisselaffiches) krijgen in 2003 ieder kwartaal een ander thema. De wisseling is belangrijk om een zeker attentieniveau te houden. Een en ander wordt in overleg met de Provincie Groningen en Regiopolitie Groningen (in ROGverband) uitgevoerd. De praktische uitvoering (themawisseling) wordt door 3VO verzorgd. Een nieuw mottobord wijst de weggebruiker op zijn eigen verantwoordelijkheid en roept op rekening te houden met de andere weggebruikers. ! De afficheframes worden ook gebruikt voor het handhavingsproject. ! Om de kwaliteit van de borden te waarborgen, worden waar nodig onderhoud en schoonmaakwerkzaamheden verricht. ! Ondersteuning vindt plaats door gebruik van ruim 400 afficheframes binnen de bebouwde kommen, beheerd door de 3VO-afdelingen in alle 25 gemeenten. ! Bovendien gaan er persberichten uit op het moment van de wisselingen. Samenwerking: Partners waarmee samengewerkt wordt zijn: Provincie Groningen, Regiopolitie, Handhavingsteam, 3VO-afdelingen en eventueel gemeenten. Budget: € 10.000
Meldpunt agressie Agressie in het verkeer leidt vaak tot gevaarlijke situaties. De kans dat een politieman getuige is van deze agressie is echter gering. Agressie is vrijwel altijd gericht op een medeweggebruiker. Maar daarover klagen bij de politie is onmogelijk, want 'één getuige is geen getuige'. Dus moet er gezocht worden naar een systeem waarbij de medeweggebruiker als getuige kan functioneren. In Zuid Limburg is dit idee uitgewerkt tot een ‘Meldpunt voor agressief verkeersgedrag’. Getuigen melden onder hun eigen naam agressief verkeersgedrag. De politie registreert de meldingen. Wanneer iemand meerdere keren wordt aangemeld, neemt de politie contact op met de agressieve weggebruiker. De uitkomst en eventuele maatregelen meldt de politie terug aan de getuigen. De pakkans wordt aanzienlijk groter bij het inzetten van medeweggebruikers als getuige. Het Handhavingsteam Limburg Zuid werkt succesvol. Het ROG-secretariaat gaat samen met Regiopolitie Groningen onderzoeken of een dergelijk project ook in Groningen kan worden gestart. Budget: PM
Project Verkeershandhaving Groningen In september 2001 is het project Verkeershandhaving Groningen van start gegaan. Dit betekent dat extra politiecapaciteit beschikbaar komt voor verkeershandhaving. Het Bureau Verkeershandhaving van het Openbaar Ministerie (BVOM) stelt hiervoor geld en middelen beschikbaar. In een convenant zijn afspraken vastgelegd. Het project ziet toe op de handhaving van de vijf zogenaamde speerpunten: snelheid, rijden onder invloed, rijden door rood licht, helm- en gordeldracht (samenvattend ‘HELMGRAS’ genoemd). Snelheidscontroles vinden op de gevaarlijkste wegen plaats. Op basis van ongevallenanalyses en kennis van deskundigen worden deze wegen uitgezocht. Op de andere
speerpunten wordt in de hele provincie gecontroleerd. De ingezette politiemensen vormen een aanvulling op de reguliere politiecapaciteit voor verkeershandhaving. Verkeershandhaving blijft plaatsvinden in samenwerking met de andere bij de verkeersveiligheid betrokken partners. Een integrale aanpak is immers de meest effectieve manier om het verkeersgedrag te beïnvloeden. Het ROG vervult hierbij een belangrijke rol. De middelen die het ROG beschikbaar stelt, worden besteed aan voorlichtingsactiviteiten over en voor het project. Voor deze activiteiten heeft het BVOM geen middelen beschikbaar gesteld. Budget: € 46.000
Gericht Verkeers Toezicht (GVT)-projecten De GVT-projecten pakken de verkeersonveiligheid op de 15 meest gevaarlijke 80 km/uur wegen in de provincie Groningen op een integrale manier aan. In nauwe samenwerking worden veiligheidsproblemen gestructureerd en planmatig te lijf gegaan. Daarbij maakt men gebruik van (kleinschalige) fysieke ingrepen, toegesneden voorlichting en frequente handhaving. Elk van de genoemde elementen wordt afgestemd op de meest frequente ongevaloorzaken op die route. De volgende GVT-routes zijn momenteel in uitvoering: - Winschoten:Winschoten – Pekela Veilig (N367 en N972) € 23.000 - Leek: Paal en Perkroute (N372) € 23.000 Budget: € 46.000
Congres Hufterigheid In 2001 is onder auspiciën van de drie Noordelijke ROV's het congres 'Weg van het landschap' gehouden. In 2003 willen we dit congres vervolgen met het thema 'Hufterig verkeersgedrag'. Daarbij wordt ingegaan op de vraag of verkeerskundige regelgeving en verkeerskundige inrichting van wegen aanleiding kunnen zijn voor 'Hufterig verkeersgedrag'. Daarnaast wordt een andere invalshoek voor verkeersgedrag belicht, waarbij met name aandacht wordt geschonken aan de sociale- en ethische aspecten in het verkeer. Budget: € 15.000
Communicatie bieten- en aardappelencampagne Ieder jaar doen zich gedurende de bieten- en aardappelencampagne ernstige en minder ernstige ongevallen voor. De problemen zijn onder andere modder op de weg, slechte verlichting van vrachtwagens en/of overbelading. Modder op de weg is een probleem dat zowel wegbeheerders (provincie en gemeenten) als politie aangaat. Het ROG streeft ernaar in goed overleg met de gemeenten en de politie tot afspraken te komen over een uniforme werkwijze ten aanzien van modder op de weg. In 2002 is gebleken dat een aanvankelijk ingeslagen weg juridisch niet kon. In 2003 zal een andere begaanbare weg worden ontworpen en uitgewerkt. Opzet en uitwerking van deze werkwijze brengen uitgaven met zich mee voor communicatie en voorlichting aan landbouwers, loonbedrijven en dergelijke. Budget: € 8.000
Wegbeleving van de automobilist Met behulp van ANWB leden/weggebruikers wordt er praktijkonderzoek gedaan naar de beleving van de weg. Er worden circa 60 koppels gevormd die een route rijden. De bestuurder en bijrijder benoemen (bijrijder noteert) wat zij ervaren/ opmerken/ vreemd vinden aan de weg. In deze groep worden mensen ondergebracht die de route goed kennen en mensen die de route niet of nauwelijks kennen. Er wordt zowel in het licht als in het donker gereden. Achteraf wordt aan de hand van een
vragenformulier één en ander gestructureerd genoteerd ten behoeve van een over-all verslag door de ANWB. Doel van dit project is te achterhalen wat de weggebruiker onderweg ervaart, hoe hij aankijkt tegen de (verschillende soorten) belijning, bebording, bewegwijzering, snelheid aanduidingen. In het kader van 'Duurzaam Veilig' spelen de begrippen wegcategorisering (functie van de weg), de vorm en het gebruik van de weg een belangrijke rol. Dit onderzoek geeft indicaties voor de wisselwerking tussen de inrichting van de weg (de vorm) en het gedrag van de weggebruiker (het gebruik). Budget: € 13.000
3.4
Werkzaamheden van het ROG-secretariaat
Kennisbehoefte, gerichte voorlichting, nieuwsbrief Kennis bestaat in vele vormen. Een deel daarvan is vastgelegd, maar een belangrijk deel zit in hoofden van mensen. Met name aan dat laatste is in de vorm van ‘ervaringskennis’ grote behoefte. Het ROG ziet het als één van haar taken om vraag en aanbod van dergelijke kennis bij elkaar te brengen binnen het kader Duurzaam Veilig. Zowel de vraag als het aanbod zullen voor grote en kleine gemeenten wezenlijk verschillen. Tot nu toe bieden de zogenaamde WGR-ontmoetingen goede mogelijkheden om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Het Kennisplatform Verdi heeft landelijk de ontwikkeling van zogenaamde Kenniskringen in gang gezet. Verdi kan in de toekomst voor een groot deel voorzien in de vraag en behoefte van decentrale overheden. De plaats van het ROG hierin is nu nog onduidelijk en heeft nog wat studie nodig. Om specifiek nieuws, informatie en achtergronden van de (Groningse)verkeersveiligheid te geven, verschijnt tenminste vier keer per jaar de ROG-mix. Deze nieuwsbrief heeft vooral een gidsfunctie over het wat en waarom van activiteiten, projecten en ontwikkelingen op het gebied van verkeersveiligheid. Aansturing: ROG-secretariaat Budget: € 33.000
LSOV (Landelijk Secretarissen Overleg) Het Landelijk Secretarissenoverleg Verkeersveiligheid (LSOV) is een goede plek om informatie uit te wisselen. Het gaat daarbij over allerlei projecten, acties en dergelijke in het land die interessant zijn voor het ROG. Ook worden kleine projecten met een gezamenlijk belang in het LSOV opgepakt. Voorbeelden zijn het organiseren van een themadag, een werkconferentie/workshops voor ROV’s ten behoeve van gezamenlijk beleid en uitvoering van Duurzaam Veilig. Aansturing: ROG-secretariaat Budget: € 5.000
Algemene werkzaamheden Het secretariaat ondersteunt met algemene werkzaamheden het functioneren van het ROG. Daarnaast beheert, analyseert en levert het secretariaat ongevallengegevens. Daarvoor schakelt het secretariaat regelmatig een adviesbureau in. In 2001 is in samenwerking met Friesland en Drenthe gestart met een verdiepingsslag van kennis over ongevallen. Niet de cijfers op zich, maar achtergronden leiden misschien naar de inzet van nieuw beleid. Het ROG-secretariaat als 'makelaar verkeersveiligheid' voor het Duurzaam Veilig-concept vraagt langzamerhand meer inzet. Het secretariaat moet steeds meer (ad hoc) activiteiten organiseren en voorwaardenscheppend bezig zijn. Daarom is een werkbudget voor bijvoorbeeld het organiseren van workshops, representatie en dergelijke noodzakelijk. Budget: € 15.000
4.
Financiën
Begroting 2003 project wg bedrag in € Subsidieregeling Verkeersveiligheidsprojecten LOVE Verkeersveiligheidslabel Groningen Verkeersveiligheidslabel Groningen Onderzoek educatie 0-5 jarigen Themadag verkeersouders De scholen zijn weer begonnen Lessen ‘Verkeer’ PABO-studenten Aanvullende rijopleidingen Professionalisering 3VO-netwerken Verkeersveiligheid en Bedrijfsleven
PVE PVE PVE PVE PVE PVE PVE PVE PVE PVE
Totaal
PVE
Helmgras (3VO) H&V Meldpunt agressie H&V Project Verkeershandhaving Groningen H&V GVT Leek: Paal en Perkroute (N372) H&V GVT Winschoten: Winschoten-Pekela Veilig ( N367 en N972) H&V Congres Hufterigheid H&V Comm. Bieten- en aardappelcampagne H&V Wegbeleving van de automobilist H&V Totaal
Totaal
20.000 60.000 30.000 5.000 5.000 9.000 5.000 30.000 9.000 15.000
*prio 1 1 1 2 2 1 1 2 1 1 1
188.000 40.000 PM 46.000 23.000
1 1 1 1
23.000 15.000 8.000 13.000
1 2 1 1
H&V
Kennisbehoefte, gerichte voorlichting, nieuwsbrief Secr LSOV Secr Algemene werkzaamheden secretariaat Secr
Totaal in € 216.000
168.000
33.000 5.000 15.000
Secr
1 1 1 53.000
Onvoorzien
7.150
Totaal Generaal
632.150
Beschikbaar Rijksbijdrage: 1e Overboeking 2002 (ROG-plenai 3-10-2002) 2e Overboeking 2002 naar aanleiding van jaarrekning Vrijval subsidieregeling Verkeersveiligheidsprojecten
462.856 57.000 ?? 112.294
Totaal
632.150
BIJLAGE
I
Samenstelling van het ROG per 1-1-2003 Het ROG is samengesteld uit vertegenwoordigers uit de drie overheidslagen, politie, justitie en de particuliere organisaties die zich in de regio met verkeer(sveiligheid) bezighouden. De samenstelling van het ROG is als volgt: Voorzitter: Provincie Groningen: Rijkswaterstaat directie Noord-Nederland: Gemeente Groningen: Regio Centraal-Groningen Regioraad Noord-Groningen Streekraad Oost-Groningen Openbaar Ministerie: Regiopolitie Groningen: 3VO district Groningen: ANWB regio Noord: Fietsersbond (ENFB) BOVAG afdeling auto- en motorrijscholen: T.L.N.
de heer T.A. Musschenga de heer D. Bresser de heer F. Nieuwenhuis de heer J. Vissers de heer L.J. Klaassen de heer L.K. Swart de heer A.B. Lammersma de heer E..J. van Meerten de heer G. Engberts de heer J.J. Matthijsse de heer S. Engelsman de heer H. Miedema vacature de heer J. Knegt
ROG-Secretariaat: Secretaris Medewerk(st)ers
de heer D. Platvoet mevrouw C. Lusink de heer J.E. de Jong de heer G.J. Haijtink
Samenstelling van de werkgroepen Handhaving en Voorlichting Openbaar Ministerie Politie Rijkswaterstaat Provincie Gemeenten via de WGR-vertegenwoordiger
Stad Groningen 3VO
de heer E.J. van Meerten de heer H.J. Huiges de heer K. Geertsma de heer Y. van der Vliet de heer F. Ottjes de heer G. Haijtink de heer B. Groenewolt (Centraal) de heer A. Hagedoorn (Noord) mevrouw M. Meijer (Oost) de heer H. Vriens mevrouw M. Mellema
Permanente Verkeerseducatie
RWS-NN Provincie ANWB 3VO CBR OBD-G / BO Edcomm / VO
mevrouw A. Klinkenberg mevrouw C. Lusink vacature mevrouw W. Kooistra de heer T. v.d. Meijs de heer P. Fraaij de heer L.Weegenaar
Bijlage 2: Criteria ROG-projecten
I.
Doel
Deze criteria hebben twee doelen: ! leidraad voor het formuleren van advies van het secretariaat dat leidt tot besluitvorming van het ROG; ! leidraad voor projectvoor-stellen. II.
Criteria
De criteria voor projecten zijn verdeeld in twee hoofdgroepen: ! criteria die als zwaarwegend worden beschouwd, en ! aanvullende criteria. II.1 ! ! ! ! II.2
Zwaarwegende criteria: de mate waarin slachtofferreductie verwacht wordt; de mate van gemeentelijke betrokkenheid, c.q. inpasbaarheid in het gemeentelijke beleid; de mate van integraliteit van de aanpak; de mate van rendement van projecten. Aanvullende criteria:
Projectgericht: ! effectbepaling slachtofferreductie/managementgegevens; de slachtof-ferreductie is bij lang niet alle projecten (vooraf) te bepalen. Daarom kan hierbij ook gedacht worden aan meer management-achtige gegevens als het aantal contacten met publiek, de dekkingsgraad van lesmethoden in het onderwijs, het percentage gordeldragers, het percentage verkeersdeelnemers dat alcohol genuttigd heeft. ! probleemgerichtheid; dit criterium richt zich in eerste instantie op de objec-tieve verkeersonveiligheid; analyse van ongevallen uit de Verkeerson-veiligheids-atlas. Het levert op die manier een bijdrage aan de vermindering van het aantal slacht-offerongevallen. In tweede instantie kan gedacht worden aan de subjectieve verkeerson-veiligheid. ! analyse ongevalbetrokkenheid; de mate en frequentie van betrokkenheid van probleemgroepen bij (letsel)ongeval-len. Het hoeft hierbij niet alleen te gaan om verkeersdeelnemers, maar ook over typen ongevallen (bv. Rij-ongevallen) of ongevalkenmerken. ! passen in een eindstructuur en daarmee beperkt zijn in tijd; projecten die in ROG-verband gestart worden, zijn niet bedoeld om tot in lengte van jaren (financieel) ondersteund te worden. Wanneer een project niet in een eindstructuur valt, dient het na verloop van tijd gestopt te worden. ! evaluatie; projecten moeten tussentijds worden geëvalueerd. Daarbij kan gekeken worden naar ongevalreductie (productevaluatie), maar ook naar de meer "management-achtige" gegevens; draagper-centage, alcoholper-centage, gemiddelde en V85 snelheid, spreiding etc. Daarnaast kan een procesevaluatie nuttig zijn (samenwer-king in het project, zijn gemaakte afspraken nagekomen, etc).
Procesgericht: ! principe van samenwerking; een van de oorspronkelijke doelstellingen van het ROG is versterking van elkaars sterke punten. 1 + 1 is meer dan 2. ! stimulerend en vernieuwend; het ROG (als parapluorganisatie) is bij uitstek geschikt om vernieuwende projecten te starten c.q. te ondersteunen. Het koppelen van netwerken kan hierbij stimulerend werken. Ook kunnen initiatieven van de ene partner leiden tot stimulansen bij andere partners. ! regionale spreiding; om processen op gang te brengen en om (alle) gemeenten te betrekken bij het ROG is het wenselijk om regionaal te kunnen spreiden bij het toekennen van projectvoorstellen. ! bijdragen aan permanente educatie; hiermee kan ook een niet-infrastructu-reel deel van Duurzaam Veilig ingevuld worden. Als de wens uitgesproken wordt dat voor iedere verkeersdeelnemer een educatief program-ma voorhanden moet zijn, dient ook voor de dekking van deze wens gezorgd te worden. ! bijdragen aan structuurversterking van organisaties; met name in organisa-ties waarvan meer inspanning gewenst wordt, kan het goed zijn om te investeren in de organisatie zelf, alvorens tot uitvoering van projecten wordt overgegaan. Denk hierbij ook aan de relatie met het productgerichte criterium dat een project in een eindstructuur moet passen. Het kan in dat verband goed zijn om enig werk te verzetten in de totstandkoming van een dergelijke eind-structuur. Bijlage 3 geeft, conform het besluit van ROG-plenair van september 1996, het standaard raamwerk voor een projectbeschrijving van ROG-projecten.
III.
Procedure
De procedure voor het indienen van projecten: ! ! ! ! ! ! !
in een project- of werkgroep wordt een project bedacht; de project- of werkgroep stelt een projectbeschrijving op; vervolgens wordt het project door de werkgroep ingediend voor het ROG-werkplan; het secretariaat stelt, aan de hand van de criteria, een advies op voor het al dan niet honoreren van het project; een positief advies gaat rechtstreeks naar het ROG; in geval van een negatief advies vindt eerst terugkoppeling naar de werkgroep (en desgewenst de projectgroep) plaats alvorens het advies naar ROG-plenair gaat; vervolgens wordt het project, vergezeld van het secretariaatsadvies, ingediend bij ROG-plenair; in ROG-plenair vindt besluitvorming over alle ingediende projec-ten plaats.
BIJLAGE 3
Beschrijving ROG-projecten Onderdelen waaraan een projectbeschrijving dient te voldoen om in aanmerking te komen voor behandeling in ROG-plenair:
1. Probleemstelling en Oorzaak
Wat is het probleem op het gebied van verkeersonveiligheid waaraan het project iets wil doen? Voorbeelden: alcohol in het verkeer, ongevalsbetrokkenheid motorrijders, hoog aantal snelheidsovertreders op een bepaald wegvak. Wat is de oorzaak van dit probleem c.q. de oorzaken?
2. Doelstelling/taakstelling
Wat is de doelstelling van het project, wat wil men met het project bereiken? Bijvoorbeeld: een reductie van het aantal mensen zonder gordel in de auto met 50%, 70% van alle scholen maakt gebruik van een lespakket op het gebied van verkeersveiligheid.
3. Werkwijze
Op welke manier wil men deze doelstelling bereiken? Bijvoorbeeld handhaving, educatie, of (liefst) een combinatie van maatregelen.
4. Betrokkenen
Wie zijn bij het project betrokken, welke organisatie is de trekker van het project, welke inspanning wordt door de betrokkenen geleverd qua menskracht. Om voor een bijdrage van het ROG in aanmerking te komen dienen er binnen het project meerdere ROG-partners samen te werken.
5. Tijdsplanning
Binnen welke tijdspanne denkt men de doelstelling te bereiken.
6. Begroting
Bij de projectbeschrijving dient een begroting te worden gevoegd, waarbij alle onderdelen afzonderlijk worden benoemd. De begroting dient zo accuraat mogelijk te zijn.