Regionaal Handhavingsprogramma Wet milieubeheer Servicebureau|Gemeenten 2013
Opgesteld in samenwerking tussen Het Servicebureau | Gemeenten en de gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest en Woudenberg
definitieve versie vastgesteld op: 20 november 2012
- 1 -
Voorwoord
3
1 Inleiding
5
2 Wabo-handhaving
9
3 Omgevingsanalyse
12
4 Evaluatie en probleemanalyse 4.1 evaluatie 4.2 probleemanalyse
15 15 17
5 Prioriteiten
19
Bijlage 1 Eindscore Probleemanalyse Bijlage 2 Lijst van gebruikte afkortingen
24 25
- 2 -
Voorwoord Voor u ligt het Regionaal handhavingsprogramma Wet milieubeheer Servicebureau|Gemeenten 2013. De opzet van dit programma is met betrekking tot het milieuonderdeel ten opzichte van 2012 nagenoeg niet gewijzigd. Het programma kan als input voor de gemeenten gebruikt worden bij het integrale handhavingsprogramma dat Wabo-breed verplicht is. Bij verschillende gemeenten - zoals Amersfoort, Bunschoten en Woudenberg – is het Servicebureau|Gemeenten (SB|G) aanvullend actief betrokken bij de totstandkoming van de eigen gemeentelijke integrale handhavingsprogramma‟s. Uitgangspunt blijft het adequate handhavingsniveau zoals vastgelegd in de begroting en de dienstverleningsstatuten (DVS) inclusief het productenboek milieu. De wijze waarop dit bereikt wordt, is in de loop der jaren langzaam gewijzigd. Kort samengevat geldt dat uitgaande van de vroegere systematiek van bezoekfrequenties en het bedrijvenbestand het totale benodigde handhavingsbudget is geraamd. Het beschikbare budget wordt jaarlijks in het DVS vastgelegd. Dit budget wordt zo doelmatig mogelijk bij de programmering van de werkzaamheden ingezet, waarbij nadrukkelijker dan voorheen rekening wordt gehouden met de differentiatie in naleefgedrag (koplopers, volgers, achterblijvers) en het milieurendement. Ten behoeve van de prioriteitsstelling wordt een probleemanalyse toegepast. Het resultaat hiervan zijn (branchegewijze) speerpunten. In de volgende paragraaf wordt nader hierop ingegaan. Op 1 januari 2008 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) in werking getreden. Deze nieuwe wet- en regelgeving heeft consequenties gehad voor de omvang van het inrichtingenbestand dat onder de vergunningplicht, respectievelijk de algemene regels valt. Het nieuwe inrichtingenbestand van januari 2010 is verwerkt in alle DVS-en waarin de formatie is vastgelegd. Er zijn sindsdien geen wezenlijke wijzigingen opgetreden, waardoor op dit moment wordt uitgegaan van onderstaande verdeling: - type A: niet meldingsplichtig - type B: meldingsplichtig - type C: vergunningplichtig Totaal
: 1005 inrichtingen : 3942 inrichtingen : 483 inrichtingen : 5430 inrichtingen
Dit programma is besproken in de regionale werkgroep milieu en de wensen van de verschillende handhavingspartners zijn daarin zo veel mogelijk meegenomen. Gedurende de afgelopen jaren zijn verschillende werkafspraken gemaakt: -
de VRU (regionale brandweer); signaaltoezicht plus werklijsten uitwisselen om controles af te stemmen met elkaar, tevens op het gebied van vuurwerkinstallaties en controles van ondermeer gasinstallaties bij bakwagens.
-
het Waterschap Vallei en Veluwe (voorheen Vallei en Eem) m.b.t. indirecte lozingen bij voormalige WVO-plichtige bedrijven; werkafspraken hebben betrekking op de afstemming van controles alsmede bemonsteringen in het kader van indirecte lozingen, maar waar nodig ook bij andere branches. Vanaf 2011 afspraken over discrepantieonderzoeken daar waar het aantal werkelijke vervuilingseenheden (v.e.‟s) bij de zuiveringen meer dan 20% afwijkt van de berekende waarden. In die gevallen zal het Waterschap Vallei en Veluwe de betreffende gemeenten benaderen.
-
de provincie Utrecht m.b.t. inspectie bij inrichtingen die na de inwerkingtreding van de Wabo alsmede de 2e tranche Activiteitenbesluit formeel onder gemeentelijk bevoegd gezag vallen plus de cross-compliance controles waarbij zowel provincie vanuit de Natuurbeschermingswet als de gemeente vanuit de Wet milieubeheer en de Wet bodembescherming betrokken zijn. Ook de Algemene Inspectiedienst (AID) is hierbij betrokken. SB|G participeert sinds 2011 ook in de provinciale stuurgroep IGH (informatie gestuurde handhaving) waaruit voorstellen voor ketenprojecten kunnen worden gegenereerd.
-
de overlap met de Vrom-inspectie speerpunten m.b.t. IPPC, BEVI-inspectieprogramma en EPRTR bedrijven alsmede bij ketenprojecten.
-
de afstemming ten aanzien van de landelijke LOM-speerpunten is gewijzigd ten gevolge van
- 3 -
een veranderende taakstelling vanuit het LOM (Landelijk Overleg Milieuhandhaving). Voorheen werden landelijke prioriteiten benoemd zoals ketenonderzoek, bodem/asbest en vuurwerk. Deze punten werden vervolgens meegenomen in de uitvoeringsprogramma‟s van handhavingpartners. Inmiddels is gekozen voor het opzetten van een landelijke netwerkfunctie. Sinds 1 juni 2012 is de landelijke site www.lom.nl daartoe gewijzigd in www.handhavingsportaal.nl . Het nieuwe netwerk geeft informatie op handhavinggebied aan de hand van thema‟s: afval, licht, gezondheid en veiligheid, geluid en trillingen, stoffen, gewas, beschermingsmiddelen en biociden. -
de Politie Milieudienst (PMD) m.b.t. uitwisseling van mutaties, alsmede de inzet bij bestuursrechtelijke sancties plus projecten als visrondes, vuurwerk en horecarondes.
De vaststelling van dit regionale handhavingsprogramma vindt plaats in de regionale werkgroep milieu. Vervolgens wordt het plan in de betreffende colleges van burgemeester en wethouders gebracht. Dit is noodzakelijk gelet op grond van de verplichtingen uit het professionalisering traject. De gemeenten die in het kader van de Wabo zelf beschikken over een eigen integraal uitvoeringsprogramma, kunnen de regionale uitgangspunten benutten voor hun eigen programmering. In dit handhavingsprogramma zijn de uitgangspunten vertaald naar concrete (branchegewijze) handhavingacties en waar mogelijk doelstellingen. Alle gemeenten ontvangen in het begin van het nieuwe jaar een lijst met de in het kader van deze uitgangspunten geselecteerde bedrijven. Daarnaast worden periodiek rapportages verstrekt van de branchegerichte handhavingsprojecten (zoals horeca, visverwerkende bedrijven en vuurwerk). Over de voortgang van de DVS (dienstverleningsstatuut) wordt maandelijks gerapporteerd aan iedere gemeente.
- 4 -
1. Inleiding De gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest en Woudenberg vormen een regio in het kader van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (WGR) met de naam SB|G (voorheen Gewest Eemland). Het SB|G voert taken uit in het kader van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (WGR) op het gebied leefomgeving (voorheen milieu), maar ook andere taken zoals WMO-taken. De huidige organisatie voert naar verwachting het periodieke toezicht uit op inrichtingen in het kader van de Wet milieubeheer ten behoeve van de op dit moment aangesloten gemeenten. Daarnaast voert het SB|G de handhaving van het Besluit Bodemkwaliteit (voormalige Bouwstoffenbesluit), saneringen op grond van de Wet bodembescherming (WBB) namens de gemeente Amersfoort en enkele meer specialistische handhavingstaken uit voor een of meerdere gemeenten. SB|G opereert nadrukkelijk op basis van verlengd lokaal bestuur. Dat wil zeggen dat de gemeenten hun autonome bevoegdheden behouden, ook al worden bepaalde werkzaamheden uitgevoerd door het SB|G. De beslissingsbevoegdheid in handhavingstrajecten berust dan ook in principe uitsluitend bij de gemeenten, tenzij deze expliciet zijn doorgemandateerd naar de uitvoeringsorganisatie. In verband met een efficiënte uitvoering van de werkzaamheden van het SB|G is de ondertekening van handhavingsstukken wel gemandateerd aan het SB|G. In Woudenberg is ervoor gekozen om per 1 oktober 2010 alle brieven zelf te verzenden via het Waboloket. De kwaliteitsdoelstellingen waaraan het SB|G moet voldoen blijven hierbij wel een randvoorwaarde. Per 1 januari 2013 zullen de zogenaamde basistaken worden overgedragen aan de RUD (Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht). Met uitzondering van Amersfoort, zullen de overige gemeenten ook de overige niet-basistaken laten uitvoeren door de RUD. De BRZO-bedrijven en IPPC-4 bedrijven zullen per 1 januari 2013 overgaan naar de RUD-NZKG (Noordzeekanaalgebied). Wellicht zullen nog uren gereserveerd moeten worden in het kader van de afstemming van de overdracht. De personele overgang van de huidige medewerkers van SB|G naar de RUD zal naar verwachting niet eerder dan medio 2013 gaan plaatsvinden. Dat is ook de reden dat het huidige programma voor 2013 nog op de gebruikelijke wijze is samengesteld. Daarom is in de regionale werkgroep milieu van 18 september 2012 ook de Regionale handhavingsstrategie Eemland 2013-2014 alsnog vastgesteld. Deze strategie bevat de handhavingsdoelstelling van het SB|G, een omschrijving van de verschillende handhavingsinstrumenten en de wijze waarop deze zo optimaal en efficiënt mogelijk kunnen worden ingezet om de handhavingsdoelstelling te bereiken. De basis voor het huidige handhavingsprogramma is de handhavingsbeleidscyclus. In het kort komt deze beleidscyclus neer op het met regelmaat doorlopen van de volgende stappen: Evaluatie en probleemanalyse Beleid opstellen door het vaststellen van doelstellingen en prioriteiten Keuze en gebruik instrumenten voor toezicht en sancties Opstellen handhavingsprogramma Monitoring en verslaglegging
- 5 -
Tekening 1: De beleidscyclus
In dit handhavingsprogramma zijn de belangrijkste prioriteiten voor 2013 vastgelegd. Deze prioriteiten zijn de uitkomst van de probleemanalyse die door het SB|G moet worden gehanteerd. Het betreft een landelijk verplicht instrument dat deel uitmaakt van de kwaliteitscriteria. Daarnaast zijn vanzelfsprekend ook de bevindingen van de evaluatie van het voorgaande jaar betrokken. De probleemanalyse is een branchegewijs model met een aantal variabele waarden voor milieueffect, naleefgedrag en bestuurlijke gevoeligheid. De uitkomst is een branchegewijs gemiddelde prioriteiten score, waarin zoveel mogelijk is aangegeven welke wijze van controleren de voorkeur geniet. Er wordt ook rekening gehouden met de typering van bedrijven en met locatiespecifieke omstandigheden. Daarnaast is ruimte gereserveerd voor handhavingsprojecten, die door de individuele gemeenten of andere handhavingspartners worden aangedragen (zie eerder genoemde instanties als Waterschap, provincie, NVWA (voorheen AID en VWA e.t.c.). Aan de hand van deze prioriteitenstelling worden de bedrijven ingepland. Per branche en per bedrijf wordt vastgesteld of er een volledige milieucontrole dan wel een aspectcontrole zal worden uitgevoerd. In het laatste geval zal de handhaving in projectvorm plaats vinden. Daarvan kan worden afgeweken indien de uitkomst van de probleemanalyse daartoe aanleiding geeft. In de probleemanalyse spelen zowel milieueffect (zwaarte van bedrijven) als het naleefgedrag een belangrijke rol. De uitkomst is dat de risicovolle bedrijven in de zwaardere milieucategorieën vaak het hoogste scoren. In de systematiek van de milieucategorieën die door het SB|G wordt gehanteerd, zit overigens ook al een risicosystematiek verdisconteerd waarin milieueffect in gewenste minimale afstand op milieucompartimenten als „lucht‟, „bodem‟, „stank‟, „veiligheid‟ zijn meegenomen, maar ook de ligging van bedrijven in bepaalde gebiedstypen (industriegebied, woongebied, buitengebied). Er wordt weleens vergeten dat deze sytematiek feitelijk al een hele goede beschrijving geeft van de meest risicovolle activiteiten. De probleemanalyse is feitelijk een aanvullend filter dat weer daarover heen wordt gelegd om daarbinnen tot extra keuzes te komen. Omdat de praktijk leert dat niet voor alle prioriteiten afdoende formatie beschikbaar is en er dus (formatieve) keuzes gemaakt moeten worden. Bedrijven zijn daarnaast ingedeeld in drie klassen die betrekking hebben op de wijze van milieunaleving (koplopers, volgers, achterblijvers). De prioriteitenstelling is dus niet alleen afhankelijk van
- 6 -
het potentiële milieueffect, maar ook van het milieugedrag. In het basisregistratieprogramma van het SB|G wordt door de handhaver altijd een nieuwe bezoekdatum aangemaakt. In principe nog steeds aan de hand van de „oude‟ controlefrequenties. Maar in tegenstelling tot voorheen wordt meer rekening gehouden met de typering van de bedrijven: koplopers worden minder vaak bezocht dan achterblijvers en achterblijvers worden jaarlijks bezocht. De probleemanalyse wordt aanvullend op het einde van het jaar toegepast. Op basis hiervan wordt daarna een werklijst gemaakt. Daarin worden de definitieve prioriteiten branchegewijs vastgelegd. Vervolgens worden de betreffende bedrijven geselecteerd en definitief vastgelegd in het registratieprogramma. In 2007 was het bedrijvenbestand globaal als volgt verdeeld: koplopers: 0-5 %; volgers: 75-85%; achterblijvers: 15-20%. Op grond van de laatste evaluatie kan het bedrijvenbestand als volgt worden gekarakteriseerd: koplopers 0-5%; volgers 85-90% en achterblijvers 10-15%. Er is in 2012 een lichte verbetering opgetreden van „achterblijvers‟ richting de 10%. Er zijn branchegewijze verbeteringen zichtbaar op het gebied van milieuzorg en duurzaamheid (o.a. bij zorginstellingen en supermarkten). Daarbij komt de verbeterde naleving bij vuurwerkbedrijven, horecabedrijven en in 2012 nadrukkelijk visbedrijven door de gerichte (thematische) aanpak. Het aantal dwangsombeschikkingen is ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van het voorafgaande jaar. Het aantal verbeuringen in de categorie hardnekkige overtreders is wel licht toegenomen. Dat wil zeggen dat de overtredingen minder dan voorheen zijn toe te schrijven naar specifieke branches maar overal kunnen optreden. Wat in 2012 duidelijk wordt, is dat veel overtredingen betrekking hebben op het niet nakomen van jaarlijkse en periodieke keuring- en onderhoudsverplichtingen op het gebied van installaties, tanks, zuiveringstechnische- en bodembeschermingvoorzieningen. Daarnaast zijn er veel hardnekkige klachtensituaties (met name op het gebied van geur en geluid) die het aantal sancties hoog houdt. Ook nieuwe regels ten aanzien van stalsystemen (luchtwassers), opslagen van gevaarlijke stoffen (PGS 15) dragen daartoe bij. Ten slotte: de deregulering in het kader van de Wabo, namelijk minder vergunningen en meer meldingen. Bedrijven wijzigen of vestigen zich vaker zonder de vereiste melding in te dienen en in voorkomende gevallen ontbreekt het bijbehorende akoestische onderzoek. Bijna 30% van alle dwangsommen heeft (mede) betrekking op het niet melden van uitbreidingen en wijzigingen. Veel bedrijven hebben moeite met de landelijke digitale AIM-module voor het melden waar in het verleden vaker door vergunningverleners vooroverleg plaatsvond op natuurlijke momenten. De aandacht is nu meer verschoven naar het handhavingstraject en dat zal verder gaan toenemen zodra de Omgevingswet – waarin de Wabo en Waterwet zullen worden opgenomen - van kracht wordt. De handhaver heeft meer contactmomenten met bedrijven dan de vergunningverlener en loopt tegen meer problemen aan: klachten, ontbrekende meldingen, minder onderhoud/keuringen, mondigere burgers, meer signaalfunctie vervullen voor andere handhavingsdiensten. Er kunnen in de toekomst wellicht minder integrale controles dan voorheen worden uitgevoerd, indien het bestaande kwaliteitsniveau in stand moet blijven. Er moet daarbij toch voldoende tijd gereserveerd worden voor de hierboven genoemde prioriteiten en achterblijvers. Tevens is voldoende flexibiliteit nodig om snel en adequaat te kunnen reageren op signalen uit het werkveld en op verzoeken van bestuurders, bedrijven en belanghebbenden. Dat betekent dat ook in het kader van de RUD gekeken moet gaan worden naar de mogelijkheid om aan de hand van informatiegestuurde handhaving (IGH) en ketenonderzoek slimmere keuzes te gaan maken. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is dat de te hanteren DVS-en in het kader van de RUD daarvoor ook ruimte gaan bieden. Er zullen bandbreedtes ingebouwd moeten gaan worden. Controles zijn immers geen doel op zich maar slechts één middel om een doel te bereiken. Projecten, voorlichting, convenanten en benchmarking zijn eveneens instrumenten om daar waar mogelijk meer in te gaan zetten. Ook de oog-en-oorfunctie voor elkaar vervullen moet verbeteren. Denk aan de samenwerking met de VRU op het gebied van de handhaving van regelgeving met betrekking tot de brandveiligheid, de samenwerking met en inzet inzet van (plaatselijke) boa‟s in het kader van de bestuurlijke strafbeschikking. Veel van deze zaken moeten worden opgepakt bij de vormgeving van de RUD Utrecht en de wijze waarop de afstemming met de gemeentelijke eigen handhavingstaken wordt georganiseerd
- 7 -
op het gebied van de openbare- en bebouwde ruimte. Door uitvoering van het handhavingsprogramma kan in 2013 nog uitvoering worden gegeven aan het zogenaamde adequate niveau. Dit niveau bestaat uit de volgende producten: - a. de integrale controles (periodieke frequenties met in acht neming bonus/ malussystematiek); - b. de thematische controles (bijzondere projecten via daarvoor gereserveerde uren); - c. de behandeling van klachten. Op verzoek van de gemeenten zijn in het verleden 30% van de onder a. genoemde periodieke bezoeken omgerekend naar beschikbare uren voor een thematische aanpak met meer maatwerk en voor tussentijdse vragen. Voorbeelden hiervan zijn: horecarondes in de avond/nacht gericht op „geluid‟, energieadviesrondes gericht op „energie‟ e.t.c. Dat wil zeggen dat de onder b. genoemde activiteiten steeds belangrijker zijn geworden en dat de gemeenten, SB|G, maar ook andere handhavingspartners flexibeler in kunnen haken op plotselinge wensen of anderssoortige handhavingswerkzaamheden die niet binnen gemiddelde kengetallen vallen. De medewerkers hebben de juiste kwaliteit en er zijn door de gemeenten middels de begroting voldoende financiële middelen gesteld om de benoemde doelen te bereiken. Voor de monitoring en verslaglegging wordt verwezen naar de kwartaalrapportage en het jaarverslag alsmede de jaarrekening die door de afdeling leefomgeving van het SB|G voor elke gemeente wordt opgesteld. Daar waar gemeenten aanvullende monitoring wensen, zal dit wel consequenties hebben voor de beschikbare uren. Medewerkers zullen in dat geval meer moeten registreren en bijhouden.
- 8 -
2. Wabo-handhaving Door de invoering van de Wabo op 1 oktober 2010 is binnen de ambtelijke organisatie extra tijd besteed aan afstemming met de gemeenten, brandweer (VRU) en het waterschap. Gemeenten zijn gestart met de vormgeving van de integrale handhaving. Feitelijk is deze naamgeving onjuist. Op grond van artikel 5.3 van de Wabo moet immers sprake zijn van gecoördineerde doelmatige handhaving. Dat wil zeggen dat het niet altijd noodzakelijk is om één handhaver alle controles uit te laten voeren. Dit is ook niet mogelijk en wenselijk. Het gaat veeleer om afstemming dan om specialismen van elkaar over te nemen. Een hartchirug voert in een ziekenhuis ook geen heupoperatie uit. Een vuurwerkcontrole is een heel andere tak van sport dan een bemonstering van afvalwater, een beoordeling van een ammoniakarm stalsysteem of een energiescan bij een zorginstelling. Dat zijn feitelijk aparte specialismen. Waar het wel om gaat is de afstemming vooraf goed te regelen. In veel gevallen zal er dan ook niet sprake zijn van één handhaver die alle domeinen bedient (bouwen, ro, milieu, brandveiligheid, openbare ruimte), maar van het afstemmen van planningen, voor elkaar vervullen van de signaalfunctie of gezamenlijke bezoeken met een andere handhavingpartner. Er wordt nog steeds gewerkt aan meer afstemming met andere handhavingdomeinen. In het kader van de RUD zal dit een nog belangrijker aspect gaan worden, omdat de „nabijheid‟ van de nieuwe uitvoeringsdienst een belangrijk gegeven voor de gemeenten blijft. Hierbij gaat het om korte lijnen, goede informatie-uitwisseling en afstemming met de eigen gemeentelijke handhavers. In 2012 is SB|G betrokken geweest bij de totstandkoming van meerdere plannen bij verschillende gemeenten, woont het SB|G periodiek integrale handhavingoverleggen bij en is betrokken bij gecoördineerde handhavingacties. Er is in dit programma onder andere meer rekening gehouden met multidisciplinaire controleaspecten dan wel het vervullen van een oog- en oor-functie voor andere diensten (waaronder brandweer en bouwen en wonen). Dat kan worden geïllustreerd aan de hand van onderstaand schema: Schema: bouwfase, gebruiksfase, sloopfase
De voorgestelde afspraken voor de bebouwde ruimte zijn onderstaand opgenomen: - BOUW/OPRICHTING: in deze fase is geen sprake van programmatische controles via vaste controlefrequenties. Er is sprake van de oprichting van gebouwen. Primaire trekker: BWT.
- 9 -
Bij meervoudige regelgeving (brandweer/milieu/BWT) zorgt BWT voor de tijdige afstemming met andere disciplines. Dit geldt overigens ook al voor de fase van de economische ontwikkeling en bestemmingsplanaanpassingen, waarvoor het nodig is om tijdig het SB|G milieuadvies te vragen. - GEBRUIKSFASE: binnen deze fase kan het met name om de programmatische handhaving nog het volgende onderscheid aangebracht worden: * Bedrijven milieucategorie 1 (bijvoorbeeld scholen, kantoren e.d.). Primaire trekker: Brandweer met signaaltoezicht voor milieu/BWT. Met uitzondering van thematische acties bijvoorbeeld energiebesparing en verkeer en vervoer. * Bedrijven milieucategorie 2, 3, 4. Primaire trekker: milieu, met signaaltoezicht voor brandweer/BWT * Overige gebouwen met bijbehorende gronden: Primaire trekker: BWT/RO - SLOOPFASE: Primaire trekker: BWT, bijvoorbeeld asbestregelgeving. De primaire trekker voert desgewenst ook signaaltoezicht uit voor de andere diensten. Zo kan milieu voor RO de strijdigheid met het bestemmingsplan meenemen alsmede bepaalde aspecten op het gebied van de brandwerendheid van voorzieningen in bedrijfsgebouwen. Omgekeerd kan de brandweer bij scholen/kantoren bepaalde milieuaspecten meenemen. Een checklist daartoe is bij het SB|G beschikbaar. De gemeenten maken met de brandweer afspraken over gezamenlijke controles. Daarbij worden verschillende toezichtstrategieën toegepast: A. De jaarlijkse werklijst van milieucontroles wordt afgestemd met de regionale brandweer alsmede het waterschap en BWT. Bij geselecteerde bedrijven worden gezamenlijke milieucontroles uitgevoerd. Daarover zijn van 2010 t/m 2012 aanvullende afspraken gemaakt met het waterschap daar waarbij waterschap en gemeente betrokken zijn bij relevante indirekte lozingen. Dat zijn de bedrijven die voorheen onder het bevoegde gezag van het Waterschap vielen. Tevens worden met de brandweer gezamenlijke bezoeken uitgevoerd daar waar opslagen van 10 ton gevaarlijke stoffen plaatsvindt en bij vuurwerkbedrijven. Daarnaast worden de cross-compliance bezoeken afgestemd met de provincie Utrecht. B. Periodiek worden per kwartaal gebiedsgerichte integrale toezichtsrondes uitgevoerd met meerdere handhavingsdiensten; aandachtspunten worden van te voren geagendeerd door het SB|G. Voorafgaand aan de ronde vindt een kort overleg plaats bij de gemeente zelf. Na afloop volgt een korte evaluatie over wie/wat gaat oppakken. Hierbij zijn RO, BWT-toezicht, openbare ruimte en waar nodig de politie betrokken. Deze rondes worden momenteel structureel uitgevoerd in Amersfoort en Woudenberg in de andere gemeenten zoals Baarn en Eemnes op ad-hoc basis als daarvoor aanleiding bestaat, bijvoorbeeld bij nieuwbouw, leegstand of specifieke handhavingacties. C. Daarnaast worden zeer specifieke thematische milieurondes horecarondes, vuurwerkrondes, legionella en visrondes gelopen met PMD en/of brandweer. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van voorlichtingsbrieven bijvoorbeeld bij vuurwerkbedrijven, supermarkten en visbedrijven. D. De brandweer voert – net als in 2012 - signaaltoezicht uit bij de natte horeca in Amersfoort aan de hand van een zogenaamde „voorwaardenkaart‟ . Hierop staan integraal de belangrijkste voorschriften aangegeven. Dit betekent dat ook milieuaspecten worden meegenomen bij de jaarlijkse controles op brandveiligheid en dat overtredingen worden teruggemeld. E.
Ten aanzien van concern- en systeemtoezicht zijn in 2012 via het kernoverleg voorstellen gedaan over de wijze waarop het toezicht kan plaatsvinden. SB|G maakt deel uit van de provinciale stuurgroep. Eerder zijn in 2011 instellingen van waterleidingbedrijf Vitens bezocht, waarbij het gecertificeerde bedrijfsmilieuzorgsysteem uitgangspunt is geweest alsmede het meerjarig integraal toezichtplan. In de toekomst kan volstaan worden met steekproefsgewijze controles aan de hand van de gegevens van de interne audits van het bedrijf. Ook met vertegenwoordigers van zorginstellingen is hierover gesproken. Dat wil zeggen dat het instrument concern- en systeemtoezicht in de toekomst belangrijker gaat worden, mits de betreffende bedrijven tot de categorie „koplopers‟ behoren. Helaas is het aantal branches dat
- 10 -
daartoe gerekend mag worden momenteel nogal beperkt. Aansluiting bij de BOVAGkwaliteitzorg is nog geen garantie dat voldaan wordt aan milieuregelgeving en rechtvaardigt nog niet volledig vertrouwen. Dat moet verdiend worden. Daar waar de mogelijkheden wel bestaan, kan op termijn volstaan worden met steekproefsgewijze fysieke controles. F.
Bij overige risicovolle bedrijven en achterblijvers voert het SB|G zelfstandig volledige milieucontroles uit in het kader van de periodieke programmatische handhaving. Daarbij wordt wel een oog-en oorfunktie vervuld voor andere handhavingsdiensten. Het is de bedoeling dit geleidelijk verder uit te gaan bouwen. De organisatie hiervan is ook mede afhankelijk van de toekomstige vormgeving van de RUD‟s.
G. Voorlichting bij specifieke branches en projecten zoals scholen voor voortgezet onderwijs, zorginstellingen, vuurwerkbedrijven, visbedrijven en agrarische bedrijven met nieuwe stalsystemen. Door regelmatig elkaar te zien kan een netwerkje tot stand worden gebracht Hierbij is het doel dat medewerkers door elkaars ogen naar de regelgeving kijken en relevante signalen tijdig aan elkaar doorgeven. Onbekend maakt immers onbemind. Wie elkaar kent, zal eerder de ander bellen. Voorwaarde is wel dat er ook een vervolgactie volgt door de andere dienst.
- 11 -
3. Omgevingsanalyse Het huidige werkgebied waarvoor SB|G-taken uitvoert kan als volgt worden getypeerd: -
-
-
-
gelegen tussen de Utrechtse Heuvelrug, de Randmeren en de Gelderse Vallei, met een beschermd poldergebied rondom het stroomgebied van de Eem en een zogenaamd landbouwontwikkelingsgebied (LOG) bij Woudenberg op grond van de Reconstructiewet. In een LOG is intensivering van agrarische industrie mogelijk. In extensiveringsgebieden en verwevingsgebieden (combinatie) is dit niet zomaar toegestaan. Deze gebieden worden doorsneden door veel afwateringsbeken. door de ontwikkelingen rondom de groeikern Amersfoort neemt de (recreatieve) druk op het omliggende gebied toe. Jaarlijks is er een toename in aantallen evenementen. Dit geldt ook voor de overige gemeenten. meerdere milieubeschermingsgebieden zijn in de PMV (provinciale milieuverordening) vastgelegd zoals stiltegebieden, ondermeer Lage Vuursche en Eempolder met (Eemland), grondwaterbeschermingsgebieden (Soestduinen, Baarn en Amersfoortse Berg) alsmede een aantal gezoneerde industrieterreinen op grond van de Wet geluidhinder (ondermeer De Isselt, Rangeerterrein NS, Kronkels/Haarbrug, Eembrugge). belangrijke infrastructurele verbindingen zijn de knooppunten A27/A1 bij Eemnes en A28/A1 bij Hoevelaken. In de komende jaren zullen nog verdere aanpassingen gaan plaatsvinden. Dat heeft ondermeer consequenties en relaties voor de regelgeving ten aanzien van plaatselijke bestemmingsplannen, luchtkwaliteit, grondstromen, natuurbeschermingsgebieden, grondwater en geluidhinder. Datzelfde geldt vanzelfsprekend voor de doelstellingen ten aanzien van de revitalisering van bedrijfsterreinen en nieuwbouwprojecten. relevant voor de provincie Utrecht is ook de ligging binnen de EHS (ecologische hoofstructuur). In de komende jaren worden meerdere corridors ontwikkeld binnen het Heuvelruggebied maar ook de verbinding naar de Gelderse Vallei wordt verbeterd. Daarnaast zijn er nieuwe impulsen om de verdroging tegen te gaan in een aantal gebieden die vallen onder de EHS, NB (Natuurbeschermingswet) of N2000 (Natura 2000-gebieden). Verschillende gebieden in Eemland vallen onder het Convenant verdrogingsbestrijding in TOP-gebieden (o.a. Den Treek, Valsche Bosjes en stukken langs het Valleikanaal).
Het SB|G toetst geplande ontwikkelingen in het stedelijk gebied en het buitengebied aan relevante regelgeving, voert daarnaast vele specialistische taken uit in het kader van vergunningverlening en handhaving zoals: -
maakt berekeningen voor bodem- en luchtkwaliteit en - toetst aan bodem- en luchtkwaliteitskaarten; beoordeelt veiligheidsrapportages en voert controles uit bij risicovolle bedrijven; voert energiescans uit bij bedrijven en levert een bijdrage aan de klimaatdoelstellingen door gemeenten te adviseren op het gebied van duurzaam inkopen, energiebesparing en verkeersen vervoersmaatregelen; verleent ontheffingen voor transport van gevaarlijke stoffen; verleent ontheffingen voor horeca evenementen en voert gebiedsgerichte toezichtrondes uit; toetst nieuwe bedrijven en uitbreidingen in het kader van het zonebeheer Wet geluidhinder; maakt berekeningen op het gebied van weg- en verkeerslawaai en sanering van woningen en voert daartoe isolatiemetingen, referentiemetingen en andere geluidmetingen uit; advisering externe veiligheid ten aanzien van grenswaarden (plaatsgebonden risico) en richtwaarden (groepsrisico) advisering bij de inpassing van nieuwe ontwikkelingen in bestemmingsplannen het SB|G participeert in provinciaal vuurwerkoverleg, bodemplatform, externe veiligheid en agrarische ontwikkelingen. het SB|G voert periodiek gebiedsgericht toezicht uit met betrekking tot Het Besluit bodemkwaliteit (toepassing van bouwstoffen en grond), toetst aan bodemkwaliteitkaarten en voert voor Amersfoort taken in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb) uit op het gebied van bodemsaneringen in de bebouwde, maar ook in de onbebouwde ruimte.
- 12 -
Voor wat betreft de uitvoering van nationale- en provinciale, regionale- en plaatselijke milieudoelstellingen wordt in de uitvoering in eerste instantie altijd de ingang gekozen vanuit vergunningverlening en advisering richting bestemmingsplannen, bouwvergunningen alsmede de bodem- en geluid/luchttaken. De relatie naar de handhavingstaken is een afgeleide daarvan. Immers bij oprichting en wijzigingen moet de haalbaarheid en vergunbaarheid eerst getoetst worden. Belangrijkste branches binnen het werkgebied van SB|G zijn: -
voedselindustrie (vis- en vleesverwerking) detailhandel (combinatie wonen/werken) recreatieve bedrijven (jachthavens, ballonnenvaart en dierentuin) dienstverlening (kantoren/zorginstellingen) zorginstellingen horecabedrijven (natte en droge horeca) transportsector (transport- en op- en overslagbedrijven) onderhoudsbedrijven met name garagebedrijven spoorwegemplacement Amersfoort defensie instellingen (kazernes, schietbanen en oefenterreinen) (semi)agrarische bedrijven (intensieve veehouderij, paardenhouderij en loonwerkers)
Aan de hand van onderstaand schema wordt kort aangegeven in welke domeinen SB|G met name werkzaamheden uitvoert.
A: BEBOUWDE OMGEVING:
C. ONBEBOUWDE OMGEVING:
BUITENGEBIED (30%)
BUITENGEBIED (10%)
B. BEBOUWDE OMGEVING:
D. ONBEBOUWDE OMGEVING:
STEDELIJK GEBIED (50%)
STEDELIJK GEBIED (10%)
Toelichting A: In het buitengebied worden bestaande bedrijven zonder wijzigingen vooral bezocht door SB|Gmilieumedewerkers. Zij zijn goed op de hoogte van mutaties binnen bijvoorbeeld de sector agrarische bedrijven, de transportsector of op industrieterreinen. Bestuursrechtelijke acties worden vaak door milieu-inspecteurs ingezet, zowel vanuit het waterschap als vanuit het SB|G. Daar waar nodig wordt de politie, provincie of AID betrokken. Bij uitbreidingen, wijzigingen en sloop van gebouwen worden BWT/RO ingeseind. SB|G voert ondermeer signaaltoezicht uit ten aanzien van RO-overtredingen, illegale bouw, aspecten van brandveiligheid, de toepassing van asbest, grond en bouwstoffen alsmede bepaalde onderdelen van het houden van dieren. Bij zwaardere bedrijven speelt ook de brandweer een rol plus daar waar het gebouwen met een woon- of verblijfsfunctie betreft (zie ook domeinen uit paragraaf 2). Toelichting B: In het stedelijke gebied geldt hetzelfde, met het onderscheid dat in stadskernen en buitenwijken ook leefbaarheidsboa‟s werkzaam zijn, waarmee afstemming plaats moet vinden ondermeer ten aanzien van reclameverordeningen, parkeerproblematiek, afvalbepalingen, zwerfvuil en uitstallingen. Dit speelt met name bij sectoren als detailhandel en horecabedrijven. De boa‟s kunnen van hun strafrechtelijke APV-bevoegdheden gebruik maken ter ondersteuning van de overige bestuursrechtelijke instrumenten. Net als bij het voorafgaande worden bij uitbreidingen, wijzigingen en sloop van gebouwen BWT/RO betrokken, maar ook civiele werken daar waar vervuiling van het riool in het geding is. Daarnaast wordt aandacht besteed aan zorginstellingen. De inpassing van nieuwe bedrijfsactiviteiten wordt met name in het voortraject getoetst aan bestaande Wabo-regelgeving in het kader van de vergunningverlening. Daar zal integrale toetsing plaats moeten vinden.
- 13 -
Toelichting C: In het buitengebied worden door vele instanties controles uitgevoerd ondermeer door het Groene Platform, waarbij natuurbeschermingswetten worden meegenomen (Flora- en faunawet, provinciale verordeningen ten aanzien van grondwater). Ook wordt gecontroleerd op toepassingen van grond- en bouwstoffen plus directe lozingen op oppervlaktewateren door het Waterschap Vallei en Veluwe. SB|G is met name betrokken bij bodem-, geluid- en luchtproblematiek bij nieuwe wegen, ontwikkelingen in het landelijk gebied en langs waterwegen daar waar op- of overslagen aanwezig zijn. Door werklijsten van de verschillende handhavingspartners tijdig naast elkaar te leggen kunnen onnodige dubbele controles vermeden worden. Helaas is het lastig om met de AID af te stemmen omdat de controles in het kader van de cross-compliance pas later in het jaar bekend worden en landelijke diensten als de AID en de Arbeidsinspectie geen transparante partners zijn op het gebied van planningen en vervolgacties. Afstemming is lastig gebleken, niet alleen door SB|G maar ook bij de andere milieudiensten. Dit speelt overigens al jaren. Hoe groter de afstand tot het bestuur, des te lastiger het is om planningen af te stemmen. Toelichting D: SB|G vervult hier met name een oog- en oogfunctie voor plaatselijke openbare ruimtetaken. De discussie voor de handhaving bebouwde ruimte (objecten/gebouwen) en openbare ruimte is mede afhankelijk van de gemaakte afspraken en rolverdeling tussen gemeenten en SB|G. Daar waar de noodzaak bestaat, dan wel de wens kenbaar wordt gemaakt om via BOA‟s s de bestuurlijke boete of de strafbeschikking toe te gaan passen in de openbare ruimte – kan wellicht worden overwogen na te gaan of het SB|G daarin wellicht een taak zou kunnen vervullen. Inmiddels hebben twee medewerkers van het SB|G de opleiding BOA doorlopen, maar zij zijn nog niet aangewezen als BOA. Er zal in de toekomst in het kader van de RUD‟s afstemming plaats moeten vinden tussen buiten gewone opsporingsambtenaren (domein I) en de gespecialiseerde boa‟s (domein II) van verschillende diensten zoals provincie, waterschap, gemeenten alsmede de politie. Kortom: De speerpunten van het handhavingteam Wet Milieubeheer liggen vooral bij de domeinen A. en B. De teams bodem/lucht en geluid zijn actiever in de domeinen C. en D. Afstemming met openbare orde en bijzondere (milieu)wetten zal in de toekomst vooral via de lokale boa‟s gaan plaatsvinden. Daar liggen nog kansen voor verbetering voor wat betreft het voor elkaar vervullen van een oog- en oorfunktie. Dit actiepunt zou provinciaal opgepakt kunnen worden door alle gemeentelijke boa‟s op te nemen in het regionale samenwerkingsboekje dat jaarlijks verschijnt.
- 14 -
4. Evaluatie en probleemanalyse 4.1 Evaluatie De volgende zaken zijn bij de evaluatie van de uitvoering in 2012 opgevallen: Het aantal op basis van de gegevens t/m 1 oktober 2012 geprognotiseerde dwangsom beschikkingen komt ongeveer uit het hetzelfde aantal als in 2011, namelijk 37 stuks. In de meeste gevallen gaat het om keuring- en onderhoudsverplichtingen van installaties, overtredingen van veiligheidsvoorschriften bij de opslag van gevaarlijke stoffen, aanschrijvingen vanuit geluid- en stankklachten, ontbrekende meldingen van uitbreidingen en wijzigingen (zie ook pagina 7). Het aantal verbeuringen is licht toegenomen ten opzichte van 2011. De handhaving kan door een optimale keuze van de handhavingsinstrumenten zoals voorlichting, frequente aspect controles en consequente handhaving ook verbeteren. Zo is in het kader van het aanpakken van problemen met houtkachels tijdens controles in Amersfoort aanvullende informatie verstrekt aan de betreffende bewoners ten aanzien van hun stookgedrag. Ook zijn opnieuw bij vuurwerkcontroles brieven met de belangrijkste wijzigingen in de regelgeving verstrekt aan ondernemers. Door de voorlichting tijdens controles van visbedrijven zijn in 2012 minder overtredingen geconstateerd tijdens de zogenaamde visrondes (minder zwerfvuil, overtredingen gasflessen, juister gebruik afscheiders). Door de snelle wisseling van ondernemers in de horecabranche en de resterende „harde kern‟ overtreders, is het van belang om het aantal geprogrammeerde horecarondes te handhaven op het huidige beheersniveau. Door extra intensief toezicht bij de vuurwerkbranche is de afgelopen jaren een verbetering in het naleefgedrag opgetreden. In 2012 is tot nu toe gebleken – net als in 2011 - dat het naleefgedrag ten opzichte van eerdere jaren is gestabiliseerd op een hoog niveau van naleving. De vuurwerkbedrijven zijn tijdens de verkoopperiode opnieuw projectmatig met de politie gecontroleerd, waarbij nauwelijks overtredingen zijn vastgesteld. Deze projecten liepen door in 2012 om te voorkomen dat een terugval plaats gaat vinden. In 2012 zijn ook aparte acties gedaan op het gebied van energiebesparing bij supermarkten, chemische wasserijen (emissies), discrepantieonderzoeken samen met het Waterschap in Bunschoten, Baarn, Soest en Woudenberg energiemaatregelen bij zorginstellingen en scholen, hercontroles vetputten visindustrie e.d. Van de meeste projecten zijn afzonderlijke rapportages beschikbaar met de bevindingen of zullen deze nog worden opgesteld in het najaar. •
In grondwaterbeschermingsgebieden heeft opnieuw afstemming plaatsgevonden met de provincie om bedreigende activiteiten in grondwaterbeschermingsgebieden (GWB) te vast te gaan leggen in gebiedsdossiers. Door het SB|G zijn ook alle inrichtingen gelegen in GWB-gebieden al eerder gezamenlijk tijdens schouwen bezocht in 2011. Op het gebied van de horecabedrijven is bij de horecarondes – die gedeeltelijk met de PMD hebben plaatsgevonden - gezorgd voor een betere naleving. Het aantal dwangsombeschikkingen bij horecabedrijven is afgenomen t.o.v. 2011. Er is in 2012 wederom een gezamenlijke gebiedsgerichte controleronde uitgevoerd met de afdeling BGK in Amersfoort op de bedrijventerreinen De Isselt. Het is de vraag in hoeverre deze aanpak nog doorloopt in 2013 vanwege de uitvoering van de niet-basistaken door de gemeente zelf. Daar waar samenwerking met afdelingen BWT, openbare ruimte en de brandweer een zinvolle bijdrage levert aan integraliteit, wordt dit ook in 2012 voortgezet. Voorbeelden hiervan zijn integrale handhavingsacties bij probleembedrijven. Vanaf 2010 is gestart met signaaltoezicht door de brandweer Amersfoort bij een aantal instellingen zoals scholen/kantoren. Er is daartoe een eenvoudige checklist gemaakt die voor de brandweer makkelijk hanteerbaar is. Over de invulling van integrale handhaving is een passage opgenomen in dit plan. Op het gebied van signaaltoezicht zijn met de brandweer afspraken gemaakt. Voor Amersfoort wordt sinds 2010
- 15 -
voor horecabedrijven gebruik gemaakt van een „voorwaardenkaart‟ waarop de belangrijkste eisen zijn opgenomen voor bouwen, milieu en brandveiligheid. Dit zal worden gecontinueerd in 2012 en zou verder kunnen worden uitgebouwd naar andere gemeenten. Tijdens de handhavingsestafette is in 2012 door het Servicebureau|Gemeenten een gezamenlijke actie met het Waterschap op het gebied van indirecte lozingen uitgevoerd in Baarn. Met het waterschap zijn structurele afspraken voor afstemming gemaakt. Deze komen erop neer dat bij alle voorheen WVO-vergunningplichtige bedrijven zoals ziekenhuizen, metaalbewerkers, zeefdrukkerijen e.d. gezamenlijke bezoeken in afstemming zullen worden uitgevoerd. SB|G heeft afstemming gezocht in 2012 met het waterschap. Dit heeft te maken met de overgang van de bevoegdheden van het waterschap naar de gemeenten in het kader van de Waterwet en de Wet milieubeheer. De eindverantwoordelijkheid blijft bij het bevoegde gezag van de gemeente liggen d.w.z. dat aanschrijvingen vanuit de gemeente worden gedaan. De periodieke bemonsteringen worden door het waterschap uitgevoerd, inclusief de verslaglegging daarvan naar de bedrijven indien er geen sprake is van een noodzaak tot oplegging van sancties. In 2013 zal opnieuw gecoördineerde handhaving gaan plaatsvinden. In 2012 worden de BRZO bedrijven (twee stuks) overgedragen aan de RUD NZKG. Handhaving van BRZO-bedrijven is een landelijke verplichting. Hieraan namen deel de VRU, de gemeentelijke brandweer, de arbeidsinspectie en het SB| G. De handhaving van deze bedrijven - alsmede de IPPC-4 bedrijven – is overgegaan naar de provincie ten gevolge van de inwerkingtreding van de Wabo en wordt eveneens ondergebracht bij de bovenregionale RUD NZKG. In 2013 zal SB|G naar verwachting betrokken blijven bij deze inspecties ondermeer in het kader van de kennisoverdracht. Daarvoor zullen wel uren gereserveerd moeten worden. De in gang gezette acties in het kader van de energiebesparingsmaatregelen bij de circa 70 supermarkten zijn in 2012 doorgezet. De meeste supermarkten zijn inmiddels aangeschreven maar door een uitspraak van de Raad van State zijn - vanwege de terugverdientijd gekoppeld aan de fluctuerende energieprijzen - helaas niet alle afdekkingsmaatregelen zomaar generiek afdwingbaar met uitzondering van de overige kleinere energiebesparende maatregelen. De meeste ketens zijn inmiddels toegetreden tot het landelijke convenant (m.u.v. Aldi/Lidl/ Hoogvliet plus franchisers). In 2012 zijn deze achterblijvers bezocht en aangeschreven. De vervolgacties daarvan zullen in 2013 moeten worden opgepakt. In 2012 zijn in het kader van de energiebesparing een aantal zorginstellingen en scholen voor voortgezet onderwijs bezocht. Het SB|G heeft daarbij gebruik gemaakt van checklisten met standaardmaatregelen. Alle bezochte bedrijven hebben overzichten ontvangen van alle rendabele maatregelen met inzicht in het besparingspotentiel. Het onderwerp zou in het kader van de RUD opnieuw opgepakt moeten worden in overleg met geïnteresseerde gemeenten. Voor de gemeenten zijn in 2012 nog meer controles uitgevoerd op evenementdagen en festiviteiten. Afzonderlijke verslagen hiervan zijn toegezonden aan iedere gemeente. In een paar gevallen is geadviseerd geen nieuwe vergunningen meer te verstrekken voor 2013 vanwege de gemeten overschrijdingen. Op grond van de ervaringen zullen opnieuw in 2013 metingen door de SB|G uitgevoerd gaan worden, tenzij de betreffende taken niet zijn overgedragen aan de RUD Het SB|G verzorgt voor een aantal gemeenten de afhandeling en controle op de meldingen in het kader van het Besluit mobiel breken. Elke melding wordt gecontroleerd op naleving van de regels van het besluit. Daar waar sprake is van TOP‟s (tijdelijke opslagplaatsen voor grond) worden de regels van het Besluit bodemkwaliteit structureel gecontroleerd en de overige voorschriften vanuit de Wet milieubeheer indien opslagplaatsen langere tijd aanwezig zijn. Deze taken zullen ook in 2013 in voorkomende gevallen worden uitgevoerd. Voor zwaardere bedrijven zoals LPG-tankstations, metaalbewerkingsbedrijven, bouwbedrijven e.d. geldt dat deze overeenkomstig de probleemanalyse periodiek bezocht zijn. Eveneens zijn bedrijven met opslagen van meer dan 10 ton gevaarlijke afvalstoffen jaarlijks bezocht. Aandachtspunt blijven wel de automatische brandbeveiligingsinstallaties bij opslaglocaties voor gevaarlijke stoffen, ook bij niet-BRZO bedrijven. Ook bedrijven die failliet gaan blijken een
- 16 -
aandachtspunt vanwege het niet nakomen van verplichtingen ten aanzien van eindsituatiebodemonderzoeken en de afvoer van gevaarlijke afvalstoffen. Deze bedrijven zullen in 2013 opnieuw bezocht moeten gaan worden. Dit geldt overigens ook voor andere (lichtere) branches indien er aanleiding is deze opnieuw te bezoeken (b.v. bouw- en houtbedrijven of koeltechnische bedrijven in verband met de handling van gevaarlijke stoffen). Door het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderijen moeten in de komende jaren stalsystemen gefaseerd worden aangepast bij stallen voor het houden varkens, kippen en rundvee zonder weidegang, tenzij er slechts beperkte veeaantallen aanwezig zijn. In dat geval geldt een langere overgangtermijn. In 2012 zijn een aantal bedrijven bezocht met luchtwassers die willen blijven voortbestaan en daartoe een bedrijfsontwikkelingsplan moesten indienen. In veel gevallen blijken de installaties zeer gevoelig voor storingen en is adequaat gebruik en onderhoud essentieel voor het goed functioneren van de installaties. In 2013 worden opnieuw een aantal bedrijven bezocht waarvoor een latere faseringsdatum geldt omdat ze zich in het kader van het Actieplan Ammoniak Veehouderij hebben aangemeld voor de zogenaamde „stoppersregeling‟. Deze bedrijven moeten andere maatregelen treffen vooruitlopend op de bedrijfsbeëindiging in 2020 (o.a. ten aanzien van de afdekkking van mest, voersamenstelling en het toegestane aantal dieren). Van de grotere bedrijven die in 2010 aan het Besluit Huisvesting moest voldoen is bekend wie gaan stoppen. Het gaat per 1 oktober 2012 om 17 bedrijven. Voor Baarn en Soest zijn nog geen gegevens bekend. Van de groep kleinere bedrijven die in 2013 moeten gaan voldoen, zijn de aantallen helaas nog niet duidelijk, omdat er nog aanmelding kan plaatsvinden. Het aantal mogelijke stoppers dat gecontroleerd moet worden kan nog oplopen van 17 tot 58 bedrijven. Samen met het Waterschap zijn in 2012 opnieuw door SB|G hercontroles uitgevoerd en vetcontroles in Woudenberg, Soest en Baarn. Gebleken is dat in sommige gemeenten de vetbelasting van het riool wordt overschreden. Het waterschap heeft meer inzicht gekregen in de discrepantie tussen het aantal ve‟s (vervuilingseenheden) en hoeveelheden geloosde vetten. Er zijn naheffingen verzonden aan bedrijven. In 2013 worden opnieuw steekproefsgewijze inspecties uitgevoerd bij bedrijven waar de zuiveringstechnische voorzieningen in het verleden niet in orde waren. SB|G blijft participeren in de ketengerichte aanpak van grondstromen binnen de provincie Utrecht. Voorlichting en communicatie zijn het afgelopen jaar - zie het voorafgaande - ingezet bij branches als de visindustrie, vuurwerkcontroles, alsmede bij de viscontroles in Bunschoten en het energieproject bij zorginstellingen en scholen. Daarnaast worden periodieke nieuwsbrieven van het SB|G alsmede door de gemeenten zelf ingezet. Relevante informatie omtrent de programmering is ook aanwezig op de website. Een cijfermatig overzicht van alle controles, klachten en projecturen wordt opgenomen in het nog op te stellen jaarverslag 2012 dat de afdeling leefomgeving van het SB|G voor elke gemeente opstelt. 4.2 Probleemanalyse De basis van het adequate handhavingsproces vormt een analyse van de problemen en aandachtsgebieden van het taakveld van de handhavingsorganisatie. Het doel van de analyse is om sturing te kunnen geven aan de handhavingsinspanningen en dus prioriteiten te kunnen stellen. De probleemanalyse in dit plan heeft betrekking op de inrichting gebonden handhavingstaken op grond van de Wet milieubeheer en enkele niet-inrichtingsgebonden taken. De probleemanalyse is als volgt opgebouwd: 1. De bedrijven worden in branches ingedeeld. De SBI systematiek is daarbij uitgangspunt. 2. Per branche wordt een waardering voor “milieueffect” gegeven. Deze bestaat uit de elementen Fysieke veiligheid, Gezondheid, Potentiële hinder en Visuele hinder. 3. Per branche wordt ook een waardering voor “naleefgedrag” gegeven. Deze bestaat uit een
- 17 -
vijftal aspecten, te weten: de kennis van de regelgeving; de mate waarin het bedrijf aan de regels kan voldoen (financieel dan wel technisch); de bereidheid om aan de regels te voldoen (acceptatie regels, gezagsgetrouwheid); de sociale druk (belang dat de omgeving hecht aan naleving, kans op klachten e.d.); de handhavingsdruk (belang dat het bestuur hecht aan naleving). 4. Per branche zijn “speerpunten van derden” aangegeven. Daar waar handhavingssamenwerking met derden expliciet een wens is - dan wel praktisch noodzakelijk is -wordt daarvoor een extra score gegeven. 5. In voorkomende gevallen wordt conform de landelijke prioriteiten tijd vrijgemaakt voor ketenprojecten indien handhavingspartners een beroep doen op het SB|G. Voor eventuele deelname aan deze projecten is capaciteit beschikbaar vanuit de binnen de DVS 2013 vastgelegde uren voor bijzondere projecten. Naast de LOM prioriteiten is vanaf 2008 ook ieder jaar ondersteuning geleverd ten aanzien van de Europese regels m.b.t. “crosscompliance” controles bij landbouwbedrijven. Deze controles, waarbij de AID als trekker fungeert, zijn controles op de uitvoering van de Europese landbouwsubsidies. Voor het lozingengedeelte is de AID niet bevoegd en moet het SB|G dit deel uitvoeren. Deze ondersteuning zal ook in 2013 worden gecontinueerd, waarvoor de benodigde capaciteit zal worden gereserveerd. 6. Per branche wordt de bestuurlijke aandacht en prioriteit voor de handhaving aangegeven en gewaardeerd met een extra score. 7. De verschillende waarderingen worden gesommeerd. Daarbij wordt telkens ook het voorgestelde gekozen toezichtsinstrument bepaald. Vaak is dit een volledige controle. Het kan ook gaan om een aspectcontrole. De controles vinden regulier of projectmatig plaats. Wegingsfactoren In de tabellen zijn tevens wegingsfactoren opgenomen waarmee de ingevoerde scores vermenigvuldigd worden. De reden hiervoor is dat niet alle variabelen even zwaar wegen. Zo weegt fysieke veiligheid zwaarder dan visuele hinder. De bestuurlijke prioriteit voor een bepaald item komt ook via de wegingsfactor tot uitdrukking. Normstelling eindpuntenscores Indien de eindscores voor de onderling gewogen onderdelen “milieueffect”, “naleefgedrag” en “speerpunten” zeer hoog zijn, betekent dit dat het belang om aan deze branches in het komende jaar aandacht te besteden, groot is. Dit is zeker het geval als de scores hoger zijn dan 100. Deze bedrijven krijgen bij de uitvoering van het toezicht prioriteit. Voor de branches die een score hebben van 70100 geldt dat, slechts daar waar er sprake is van achterblijvers, deze zullen worden bezocht. Voor branches die lager dan 70 punten scoren geldt dat deze in principe niet zullen worden bezocht, behalve naar aanleiding van klachten. Het resultaat van de probleemanalyse is in tabelvorm opgenomen in bijlage 1.
- 18 -
5. Prioriteiten De bepaling van de prioriteiten voor het komende jaar wordt afgeleid van de probleemanalyse en de evaluatie van het voorgaande jaar. De relatie met de (voormalige) landelijke LOM-prioriteiten is in de probleemanalyse opgenomen door bij de relevante onderwerpen bij “speerpunten van derden” een extra waardering in punten op te nemen. De beschikbare formatieve capaciteit is daarbij bepalend voor de uiteindelijke uitvoering van de handhaving. Dit kan betekenen dat op basis van de evaluatie of de probleemanalyse vastgestelde prioriteiten toch niet binnen de beschikbare formatieve ruimte kunnen worden uitgevoerd. Alle uitgevoerde handhavingsinspanningen hebben tot doel de opgedragen wettelijke taken zo goed mogelijk uit te voeren. De handhavingsinspanning is direct of indirect gericht op het bereiken van een betere naleving bij de bedrijven. De prioriteiten voor de handhaving volgen grotendeels uit de probleemanalyse en evaluatie van het voorgaande jaar. Daarnaast zijn er nog de volgende elementen die bij de prioriteitstelling van belang zijn: Naleefgedrag en handhavingsverleden van het bedrijf. Bedrijven die tot de zgn. achterblijvers behoren en bedrijven waar het voorgaande jaar overtredingen zijn geconstateerd worden met een hogere frequentie bezocht en hebben prioriteit. Bedrijven uit alle vier de categorieën kunnen hiervoor geselecteerd worden. Milieubelang van het bedrijf. Risicovolle bedrijven hebben een hoge prioriteit. Het milieubelang is tevens (indirect) vertegenwoordigd in de bestaande indeling van vier categorieën. Dat betekent dat automatisch categorie 3 en 4 inrichtingen op basis van dit criterium hoger scoren. Integrale handhaving bij bedrijven is een landelijke ontwikkeling waaraan het SB|G samen met gemeenten en brandweer meer invulling wil geven. In principe is een gedeelte van het budget beschikbaar voor een gemeente die wenst deel te nemen aan integrale handhavingsprojecten, ook als deze qua milieurendement niet een hoge prioriteit hebben. Voorbeelden hiervan zijn in Amersfoort: interdisciplinaire rondes De Isselt/Soesterkwartier, Baarn en Woudenberg. Voor andere gemeenten is het voorstel gedaan om integrale gebiedsgerichte rondes per kwartaal uit te gaan voeren. Wensen van andere handhavingspartners b.v. brandweer en Waterschap Vallei en Veluwe ingegeven door de nieuwe omgevingsregelgeving, vraagt om meer ketenonderzoeken, betere afstemming tussen handhavingspartners, noodzaak voor minder controleurs per bedrijf. Categorie 1 en 2 bedrijven worden alleen bezocht als achterblijvers of waar sprake is van risicovolle opslagen en bij klachten, alsmede in het kader van projectmatige aspectcontroles zoals bij supermarkten en de visindustrie. Prioriteiten overzicht 2013 Alle op grond van de probleemanalyse geselecteerde prioriteiten (bedrijven, activiteiten en projecten) zijn hieronder opgenomen. In de presentatie daarvan is rekening gehouden met de adviezen van de professionaliseringaudit, die op 16 april 2009 is uitgevoerd. Daarbij is gebleken dat het SB|G een 100% score heeft behaald. De gedane suggesties ten aanzien van de gemaakte keuzes, zijn in het plan van het voorafgaande jaar extra verduidelijkt. Naar aanleiding daarvan zijn in september 2012 het Jaarverslag 2011 en het Jaarprogramma 2012 positief beoordeeld door de provincie. Een compleet overzicht van de scores van alle prioriteiten is opgenomen in bijlage 1 van dit handhavingprogramma. Ten aanzien van de gewijzigde sytematiek van de landelijke prioriteiten wordt verwezen naar de eerdere passage in dit stuk over de gewijzigde aanpak. Bodem- en grondstromen zijn in een apart handhavingsprogramma van het SB|G opgenomen. De natuurwetgeving regulier is meegenomen in het toetsingskader van het vergunningverleningsproces (o.a. Natuurbeschermingswet). Ten aanzien van de EVOA en de ketengerichte handhaving waaronder asbest, zijn uren aanwezig binnen de niet-benoemde projecten. Meestal komen verzoeken vanuit andere handhavingspartners, zoals inspectie en provincie, om hierin te participeren. Bijvoorbeeld ten aanzien van asbest worden de handhavingstaken vanuit de teams bouwen en wonen uitgevoerd bij de sloopvergunning (asbestinventarisatie). In de toekomst zal het onderdeel „afval‟ veel vaker dan voorheen in het kader van ketenprojecten worden opgepakt binnen de gereserveerde projecturen.
- 19 -
Volledige controles risicovolle bedrijven/activiteiten Het betreft veelal bedrijven die in het registratieprogramma zijn ingedeeld in categorie 3 en 4 aangezien deze bedrijven een zodanige potentiële milieubelasting en risico hebben, dat structureelen preventief toezicht noodzakelijk blijft. Doel is om te voorkomen dat er overschrijding van maximaal toegestane emissies naar bodem/lucht/water plaatsvindt door controle van voorzieningen en monitoring. Er worden voor deze groep volledige milieucontroles uitgevoerd. Bijzondere aandacht krijgen de onderstaande branches: (LPG)-tankstations; vanwege het moeten voldoen aan de veiligheidsafstanden op grond van het BEVI, de gewijzigde eisen op het gebied van dampretourinstallaties ten gevolge van Europese regelgeving en de aanrijbeveiligingen. Spuiterijen, garagebedrijven, transport- en opslagbedrijven; vanwege het moeten voldoen aan de veiligheidseisen met betrekking tot afvalstoffen en grondstoffen alsmede de reductiemaatregelen ten aanzien van de toepassing van oplosmiddelen. Bouwmarkten met name opslag van gevaarlijke stoffen waarvoor een programma van eisen noodzakelijk is. Defensie-instellingen, grafische bedrijven rubber/kunststofindustrie e.d.; vanwege ondergrondse opslagen van tanks (bodembescherming) alsmede de handeling met reinigings- en opslagmiddelen. Chemische wasserijen vanwege de PER-emissies naar lucht en woningen van derden; controleaspect oplosmiddelenboekhouding in relatie tot emissiebeoordeling. Bedrijven met PGS 15-opslagen. Jachthavens; in afstemming met het waterschap worden 15 jachthavens in het voorjaar bezocht in verband met het onderhoud en het voorkomen van niet toegestane directe lozingen op het oppervlaktewater. Bij overtredingen zal de PMD worden geïnformeerd. Vuurwerkopslagen van consumentenvuurwerk (landelijke prioriteit). In afstemming met de brandweer en de PMD tijdens de verkoopdagen E-PRTR-bedrijven; dit zijn bedrijven waar Europese regels gesteld zijn ten aanzien van de uniforme registratie van afvalstoffen. Daartoe behoren in ieder geval de niet-agrarische IPPCbedrijven (zie afkortingenlijst). BRZO-bedrijven; in verband met de overdracht naar de BRZO-RUD Noordzeekanaalgebied. Agrarische bedrijven die onder de IPPC vallen (kleinere) o.a. kippenhouderijen in verband met de naleving van de luchtkwaliteit (fijn stof). Plus agrarische bedrijven - met name kippenhouderijen en varkenshouderijen - waarop het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij van toepassing is (zie ook: evaluatie). Bedrijven waar lozingseisen zijn gesteld op grond van voormalige WVO-vergunningen, zullen gezamenlijk met het Waterschap worden bezocht. Hetzelfde geldt voor controles die in het kader van het nieuwe Gebruiksbesluit voor de brandweer relevant zijn. Doelstelling: 100% naleving van regelgeving ten aanzien van bodem- en grondwaterbescherming, opslag gevaarlijke stoffen, PGS 15, BEVI (veiligheid) en oplosmiddelenboekhouding (maatregelen emissies lucht). Het gaat in totaal om circa 400 geselecteerde bedrijven. SB|G blijft ook participeren in de provinciale ketengerichte aanpak van grondstromen. Volledige controles achterblijvers Het naleefgedrag van de „oude‟ doelgroepen achterblijvers blijft een licht opgaande lijn vertonen bij branches als vuurwerk, visindustrie en horeca. Er zijn in deze branches wat minder sancties nodig geweest dan het voorafgaande jaar. Daarentegen zijn er meer aanschrijvingen vanuit klachten over andere bedrijven. Met name over geuraspecten en geluidklachten is in 2012 meer geklaagd. Het gaat vaak ook om niet-gemelde wijzigingen. Bij controles blijkt vervolgens dat ook op andere punten overtredingen plaatsvinden. Bij de achterblijvers moeten de geprogrammeerde controles gehandhaafd blijven op het huidige beheersniveau Doelstelling: percentage achterblijvers bij inrichtingen binnen vijf jaar van 10% naar maximaal 5% te brengen. Het gaat om circa 300 bedrijven Supermarkten (project)
- 20 -
In 2008 is gestart met het bezoeken van alle supermarkten voor wat betreft het afdwingen van afdekkingsmaatregelen en de zogenaamde kleine energiebesparende maatregelen. De inmiddels aangeschreven bedrijven zullen in de komende jaren, 2013-2015, moeten voldoen aan de afdekkingsmaatregelen en overige maatregelen, of zijn toegetreden tot het landelijke convenant. Concerns met energieplannen met een afwijkende fasering zullen in de komende periode aandachtig bekeken moeten worden. Doelstelling: voor 2015 moeten alle supermarkten afdekkingsmaatregelen en overige maatregelen getroffen hebben, dan wel zijn toegetreden tot het landelijk convenant. Het gaat om circa 75 supermarkten. Een aantal concerns is inmiddels toegetreden. Niet toegetreden grote concerns zijn allemaal aangeschreven. Gecoördineerde handhaving Amersfoort/Woudenberg (project) Integrale handhaving blijft, mede gezien de Wabo, een belangrijke plaats innemen. Dit geldt met name ook voor de overlap met de brandweer en handhaving van de openbare ruimte. In dit kader zal het project “handhaving Isselt/Soesterkwartier” in nauwe samenwerking met de gemeente Amersfoort worden gecontinueerd. De meerwaarde van de samenwerking heeft met name betrekking op de gebieden van bouwregelgeving, het gebruiksbesluit en zo nodig ruimtelijke ordening. De visie waarop dit voor alle gemeenten kan worden opgepakt is opgenomen in dit plan. Meerdere gemeenten kunnen in 2012 participeren in gebiedsgerichte controles. Follow-up milieucontroles naar aanleiding van het signaaltoezicht dat de brandweer uitvoert bij kleinere kantoren, hotels, scholen en zorginstellingen. Dit is een vervolg van de opzet in eerdere jaren met het doel de samenwerking, bij instellingen waar vanuit milieu minder noodzaak is om een bezoek uit te voeren, effectiever te maken. Door de brandweer wordt hierbij gebruik gemaakt van een voorwaardenkaart waarop de belangrijkste voorschriften ten aanzien van geluid, bezoektijden, afvalopslag, maximaal toegestane aantal personen, brandblusmiddelen, vluchtroutes en brandblusmiddelen staat aangegeven. Visrondes/discrepantie afvalwater (project) De afgelopen jaren zijn controlerondes uitgevoerd bij visverwerkende bedrijven in Bunschoten met betrekking tot de opslag en het aanbieden van visafval. Het aantal overtreders van opslag van visafval is beduidend afgenomen. De aanpak van deze bedrijven is dan ook in 2012 voortgezet. Daarnaast heeft in Bunschoten opnieuw de follow-up van het vetproject uit 2011 plaatsgevonden, waarbij hercontroles met het Waterschap bij de grootste veroorzakers van vetlozingen zijn uitgevoerd (bedrijven die zuiveringstechnische voorzieningen verkeerd gebruikten/ te lage frequenties voor reiniging hanteerden). Ook in andere gemeenten (Baarn, Woudenberg, Soest) zijn acties gedaan. Dit zal in het nieuwe jaar opnieuw gaan plaatsvinden naar aanleiding van de discrepantie ten aanzien van vervuilingseenheden. Doelstelling: per jaar twee rondes op industrieterreinen blijven uitvoeren ten aanzien van buitenopslagen. Doelstelling discrepantie afvalwater is dat de afwijkingen in vervuilingseenheden beneden de 20% blijft en dat daartoe bij alle relevante bedrijven de zuiveringstechnische voorzieningen op de juiste wijze worden gebruikt. Geluidrondes ‘harde’ horeca (project) Sinds vele jaren worden in alle gemeenten - met uitzondering van Eemnes – geluidrondes samen met de PMD of plaatselijke politie uitgevoerd, waarbij ook metingen worden verricht en gedragvoorschriften worden gecontroleerd om geluidhinder te beperken. Dit zal in 2013 worden voortgezet. Er is in 2012 een afname geweest van het aantal geconstateerde overtredingen. De harde kern van potentiële overtreders heeft in 2012 voor minder klachten gezorgd (op enkele zeer aparte casussen na). Doelstelling: in 2012 worden er in Amersfoort drie à vier geluidrondes uitgevoerd, in de overige gemeenten twee à drie geluidrondes (afhankelijk van de wens per gemeente) met het doel het aantal hardnekkige knelpunten te beperken tot maximaal 10% binnen de sector van aandachtsbedrijven in de „harde‟ horeca. Het gaat regionaal om geluidcontroles bij circa 130 aandachtsbedrijven. Vuurwerkrondes (project) Jaarlijks rondes met brandweer en PMD om het huidige goede naleefgedrag te garanderen. Tijdige
- 21 -
informatieverstrekking en uniforme benadering van alle verkooppunten, overeenkomstig de provinciale afspraken, is hierbij het uitgangspunt. Er zijn tijdens de verkoopperiode rondes met de politie uitgevoerd en daarvoor met de VRU. Doelstelling: 100% naleving van de veiligheidseisen ten aanzien van de opslag van vuurwerk en de juiste classificatie van vuurwerk. In 2013 is de verwachting dat de huidige systematiek een veilige verkoop en opslag van vuurwerk kan garanderen bij de legale verkooppunten. Aandachtspunt blijft de illegale verkoopstroom. Bij de controles gaat het om aspectcontroles bij circa 35 bedrijven. Opnieuw in 2013 opvoeren als project. Handhavingsestafette/ ketenprioriteiten/opties voor overige RUD-brede projecten Het SB|G zal capaciteit reserveren om opnieuw, als in eerdere jaren, te participeren bij de landelijke handhavingsestafette. Doelstelling hierbij is de samenwerking met niet-reguliere handhavingspartners te bevorderen. Voor 2013 worden hiervoor ook uren gereserveerd. Hetzelfde geldt voor eventuele ketengerichte acties en integraal bodemtoezicht. Bij overige projecten kan gedacht worden aan een eventuele RUD-brede actie bij natte koeltorens, brandveiligheid en opslag gevaarlijke stoffen bij tuincentra door VRU en milieu, verdere uitwerking van gebiedsdossiers in grondwaterbeschermingsgebieden door provincie, waterschappen en gemeenten, en de verplichtingen vanuit het Scheepsafvalstoffenbesluit samen met Rijkswaterstaat en de gemeenten en provincie. Digitale communicatie en voorlichting In 2013 zal de ingeslagen weg ten aanzien van de betere benutting en verbetering van de website van het SB|G voor het verschaffen van informatie over handhaving en digitale dienstverlening worden voortgezet. Dit is wel afhankelijk van de personele bezetting bij het SB|G. Activiteiten AMvB Op 1 januari 2008 is het Activiteitenbesluit definitief in werking getreden. Deze AMvB heeft het grootste deel van de bestaande AMvB‟s en vergunningen voor bedrijven vervangen. De meldingsplicht voor een grote groep kleine bedrijven, (de zgn. categorie A bedrijven) is vervallen, waardoor voor deze groep een andere wijze van toezicht nodig is geworden. Er zijn in 2009 ondermeer gevelcontroles uitgevoerd bij nieuwe bedrijven. Bedrijven zonder melding zijn vanuit vergunningverlening in 2010 projectmatig bezocht. Voor de zgn. cat. B bedrijven zijn veel meldingen binnengehaald en beoordeeld. Gebleken is dat het, voor zowel de bedrijven als voor de handhavers, nogal wat extra tijd kost om de juiste voorschriften te selecteren uit de landelijke AIM-module (= Activiteiten Internet Module) en dat er steeds vaker maatwerkvoorschriften moeten worden opgelegd. In het kader van de 2e tranche van het besluit is op 1 januari 2011 weer een gedeelte van de inrichtingen die ten gevolge van de Wabo onder gemeentelijk bevoegd gezag vielen, opnieuw onder provinciaal bevoegd gezag gevallen. Het gaat met name om een aantal afvalgerelateerde inrichtingen. Uitvoerbaarheid handhavingsprogramma Hiervoor zijn de prioriteiten voor de handhaving benoemd. De branches die prioriteit hebben bij de inplanning van volledige en aspect/thematische controles volgen uit de probleemanalyse en de evaluatie van voorgaande jaren. De inplanning van de aspect- en volledige controles, alsmede de thematische projecten, verzorgt het SB|G voor alle gemeenten. Via de verschillende bedrijvenbestanden zijn per gemeente overzichten van de geplande controles beschikbaar. Eenmalig zal ten behoeve van de gemeenten een uitdraai worden gemaakt. Gedurende het jaar zal de planning wijzigen als gevolg van bijvoorbeeld actuele ontwikkelingen, wensen van gemeenten, klachten en de resultaten van de reeds uitgevoerde controles. Het basisdeel van bovengenoemde activiteiten is de grondslag voor de berekening van de formatie die is opgenomen binnen de verschillende dienstverleningsstatuten (DVS). Capaciteit handhavingsprogramma Met de gemeenten zijn afzonderlijk dienstverleningsstatuten afgesloten. In deze DVS is per milieucategorie aangegeven hoeveel integrale controles gemiddeld uitgevoerd gaan worden en hoeveel uren beschikbaar zijn voor bijzondere projecten. De DVS geeft de geplande producten weer. Voor 2013 is vooralsnog capaciteit ingeruimd voor zo‟n 700 integrale controles en aanvullend 3200 uren voor projecten. De controles worden met name uitgevoerd bij de risicovolle bedrijven (milieucategorie 3 en 4) en achterblijvers (ongeacht de milieucategorie). Daarnaast is er ruimte voor behandeling van 170 klachten. Er is hierbij vanuit gegaan dat de werkzaamheden in 2013, net als in 2012, volledig worden uitgevoerd, ook na de overgang naar de RUD.
- 22 -
Voor Amersfoort moet nog een correctie plaats gaan vinden zodra de niet-basistaken terug gaan naar de gemeente zelf. Daar is in bovenstaande cijfers nog geen rekening mee gehouden. Er kunnen - zoals hierboven al is aangegeven - nog verschuivingen optreden tussen (typen) controles en projecten. Dit heeft ermee te maken dat een DVS, cyclisch gezien, eerder opgesteld wordt dan de probleemanalyse die immers voor de prioritering nog rekening moet houden met de evaluatie en de resultaten van de werkzaamheden van het lopende handhavingsjaar. In de productbegroting zijn de bijbehorende bedragen opgenomen. In het productenboek is aangegeven welke werkzaamheden het SB|G per product hiervoor uitvoert. Naar bovengenoemde informatie wordt hier derhalve verwezen.
- 23 -
Bijlage 1: Eindscores probleemanalyse Branche /activiteit
Milieu- Naleef- Speerpunten effect gedrag derden
Totaal Toepassing Bijzonderheid/ instrument afstemming
Wegingsfactor
3
2
1
Gasflessenopslag/brzo
24
33
10
148
Volledig
brandweer
Afvalinzamelaars/rwzi's
30
21
10
142
Volledig
prov/waterschap
Supermarkten (energie/afval)
26
25
10
138
Aspect
Intensieve veehouderij
30
23
0
136
Volledig
Metaal/kunststof/spuiterij
26
23
10
134
Volledig
Horecaronde/evenement (geluid) Autoreparatiebedrijven
20
31
10
132
Aspect
26
27
0
132
Volledig
Textielreiniging (PER woningen) Natte koeltorens (legionella)
24
25
10
132
Volledig
24
23
10
128
Aspect
provincie
Vis/voedselindustrie (lozingen)
22
25
10
126
Aspect
waterschap
Vuurwerkverkooppunten
22
25
10
126
Aspect
PMD/brandweer
Bouw/houtbedrijven
24
21
10
124
Volledig
Veehouderij; niet-intensief
20
27
10
124
Volledig
Defensie-instellingen
26
23
0
124
Volledig
(LPG)-Tankstations
22
23
10
122
Volledig
Transport/opslagbedrijf
26
21
0
120
Volledig
Grafische industrie
26
21
0
120
Volledig
Verpleegkliniek/Ziekenhuizen
26
13
10
114
Volledig
Koel- en vrieshuizen
20
19
10
108
Volledig
Loonwerkers
18
25
0
104
Volledig
waterschap
Tuincentra/Doe-het-zelf
22
19
0
104
Volledig
brandweer
Detail- en ambacht (afval)
12
33
0
102
Aspect
Onderwijs
16
23
0
94
Aspect
TOP's; mobiel breken
20
17
0
94
Volledig
Akkerbouwbedrijven
20
17
0
94
Volledig
Jachthavens (onderhoud)
16
17
10
92
Volledig
waterschap
Gemeentelijke instellingen
10
25
10
90
Volledig
brandweer
Zwembaden
16
13
10
84
Aspect
Zorginstellingen
14
19
0
80
Aspect
Restaurants/cafetaria
4
27
10
76
Aspect
Propaantanks
16
13
0
74
Aspect
Kantoren
10
15
10
70
Glastuinbouw
12
11
0
58
Parkeergarages
12
11
0
58
Aspect
Gasdrukregel/meetstations
6
7
0
32
Aspect
Riool- en poldergemalen
0
7
0
14
Aspect
Warmtekrachtinstallaties
0
7
0
14
Aspect
waterschap PMD/brandweer
GGD
- 24 -
brandweer waterschap waterschap waterschap
waterleid/provincie
oog en oor brandweer Aspect waterschap
Bijlage 2: Lijst met gebruikte afkortingen Wetgeving: AmvB APV Barim BEP BEVI BOOT BRZO BSA DVS EBP E-PRTR EVOA IPPC N2000 NB PMV Rarim Wabo Wbb Wm Wgr Wvo WMO
Algemene maatregel van bestuur Algemene plaatselijke verordening Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer Bedrijfsenergieplan Besluit externe veiligheid inrichtingen Besluit opslaan ondergrondse tanks Besluit risico‟s zware ongevallen Bouw- en sloopafval Dienstverleningsstatuut Energiebedrijfsplan European Pollutant Release and Transfer Register (register) Europese verordening overbrenging afvalstoffen Integrated Pollution Prevention Control (richtlijn) Natura 2000 (Europese natuurbeschermingsrichtlijn) Natuurbeschermingswet Provinciale Milieuverordening Regeling algemene regels inrichtingen milieubeheer Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wet bodembescherming Wet milieubeheer Wet gemeenschappelijke regelingen Wet verontreiniging oppervlaktewateren Wet maatschappelijke ondersteuning
Organisaties: AI AID ALOM BGK BWT LCCM LOM NZKG PMD RUD SBG VROM NVWA
Arbeidinspectie Algemene inspectiedienst; tegenwoordig NVWA; zie hierna Ambtelijke landelijke overleg milieuhandhaving (voorheen LCCM) Bouw- en gebruikskwaliteit (van de gemeente Amersfoort) Bouw- en woningtoezicht Landelijke coördinatie commissie milieuwethandhaving Landelijk overleg milieuhandhaving Noordzeekanaalgebied Politie Milieudienst (cluster oost Utrecht) Regionale Uitvoeringsdienst Servicebureau | Gemeenten (voorheen Gewest Eemland) Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne Nieuwe Voedsel- en warenautoriteit
Overig: AIM CPR EHS HUP LOG PGS RIB RO TOP
Activiteiten Internet Module (relatie Barim) Commissie voor preventie van rampen Ecologische Hoofdstruktuur Handhavingsuitvoeringsprogramma Landbouwontwikkelingsgebied Publicatiereeks gevaarlijke stoffen Regionaal inrichtingen bestand Ruimtelijke ordening Tijdelijke opslagplaatsen
- 25 -