OCenW-Regelingen
Regeling voor- en vroegschoolse educatie (VVE)
Bestemd voor: • gemeentebesturen.
Artikel 2. Specifieke uitkering en betaalbaarstelling 70% of meer gewichtenleerlingen 1.
Gemeenten waarin één of meer basisscholen of nevenvestigingen zijn gelegen waarvan 70% of meer van de
Algemeen verbindend voorschrift
leerlingen op de teldatum 1 oktober 1999 een leerlin-
Datum: 2 oktober 2000
gengewicht hebben (0,25 0,4 0,7 0,9), ontvangen een
Kenmerk: PO/OO/2000/23894
subsidie voor de periode van mei tot en met juli 2000
Datum inwerkingtreding: zie artikel 11
op basis van een bedrag per schooljaar 1999-2000 van
Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t.
ƒ 621,-- (281.80 €) per leerling die op 1 oktober 1999 4
Juridische grondslag: artikel 4:23 van de Algemene
of 5 jaar was en ingeschreven stond aan een hiervoor
wet bestuursrecht en artikel 4 van de Wet overige OCenWsubsidies
bedoelde basisschool of nevenvestiging. 2.
De subsidie voor de periode van mei tot en met juli
Relatie tot eerdere mededelingen: n.v.t.
2000 bedraagt 4/13 van het bedrag per schooljaar en
Informatie verkrijgbaar bij:
wordt eenmalig verhoogd met 25% van het bedrag per
CFI/ICO/PO, 079-3232.333
schooljaar. 3.
Gemeenten komen uitsluitend in aanmerking voor een subsidie wanneer de hoogte van het bedrag dat wordt berekend per schooljaar ten minste f 30.000,-- bedraagt en de gemeente verplicht is een onderwijsachterstandenplan als bedoeld in artikel 166 van de Wet op het
De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
primair onderwijs vast te stellen . Gelet op artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht
4.
en artikel 4 van de Wet overige OCenW - subsidies
De subsidie is reeds als voorschot betaalbaar gesteld in de maand juni 2000.
Artikel 3.
Besluit:
Specifieke uitkering en betaalbaarstelling 50 tot 70% gewichtenleerlingen
Artikel 1.
1.
Gemeenten die op grond van art. 4 voor subsidie in
Doel van de regeling
aanmerking komen en waarin één of meer basisscho-
1.
Doel van deze regeling is de uitbreiding te realiseren
len of nevenvestigingen zijn gelegen waarvan 50% of
van de deelname van het aantal 2-5 jarigen met grote
meer van de leerlingen op de teldatum 1 oktober 1999
(taal)achterstand aan effectieve voor - en vroegschoolse
een leerlingengewicht hebben (0,25 0,4 0,7 0,9), ont-
programma’s teneinde de (taal)achterstand in groep 3
vangen eenmalig een subsidie voor de aanschaf van
van het basisonderwijs te voorkomen.
VVE-methodieken en -materialen op basis van een
Van een effectief voor- en vroegschools programma als
bedrag van ƒ 156,-- per leerling die op 1 oktober 1999 4
bedoeld in het eerste lid is sprake indien wordt vol-
of 5 jaar was en ingeschreven stond aan een hiervoor
daan aan de volgende voorwaarden: a. het programma
bedoelde basisschool of nevenvestiging, niet zijnde
is geschikt voor 2- en/of 3-jarigen en loopt door tot en
een basisschool of nevenvestiging waarvan 70% of
met groep 2 van de basisschool; b. er is sprake van een
meer van de leerlingen op de teldatum 1 oktober 1999
2.
gestructureerde didactische aanpak; c. er wordt gezorgd voor een intensieve begeleiding van de kinderen bedoeld in het eerste lid; d. het programma wordt
een leerlingengewicht hebben. 2.
De subsidie wordt als voorschot betaalbaar gesteld in de maand oktober 2000.
verzorgd door daarvoor voldoende gekwalificeerd personeel van een instelling; e. het programma wordt gegeven aan een voorschoolse instelling of basisschool.
Primair onderwijs
NUMMER 24 •
11 • 11 oktober 2000
Artikel 4.
regeling ontvangt, dient de deelname te worden gere-
Specifieke uitkering en betaalbaarstelling vanaf 1-8-
aliseerd aan effectieve voor- en vroegschoolse pro-
2000
gramma’s van 15 kinderen uit de doelgroep.
1.
Gemeenten waarin één of meer basisscholen of nevenvestigingen zijn gelegen waarvan 50% of meer van de
Artikel 7.
leerlingen op de teldatum 1 oktober 1999 een leerlingengewicht hebben (0,25 0,4 0,7 0,9), ontvangen een
Toedeling van de subsidiegelden aan basisscholen
Regeling voor- en vroeg-
subsidie voor zowel het schooljaar 2000-2001 als voor
Voor zover de subsidie door de gemeente wordt besteed
schoolse educatie (VVE)
het schooljaar 2001-2002 op basis van een bedrag van
door middel van toekenning van gelden aan scholen
ƒ 1.532,-- (695,19 €) per leerling die op 1 oktober 1999 4 geschiedt dit op grond van criteria overeenkomstig de
2.
of 5 jaar was en ingeschreven stond aan een hiervoor
doelstelling van deze regeling waarbij geen onderscheid
bedoelde basisschool of nevenvestiging.
wordt gemaakt tussen openbaar en bijzonder onderwijs en
Gemeenten komen uitsluitend in aanmerking voor een met behandeling van die scholen naar dezelfde maatstaf. subsidie wanneer de hoogte van het bedrag dat wordt berekend ten behoeve van het schooljaar 2000-2001
Artikel 8.
ten minste f 30.000,-- bedraagt en de gemeente ver-
3.
4.
plicht is een onderwijsachterstandenplan als bedoeld
Verantwoording en vaststelling subsidie
in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs
1.
Binnen dertien weken na 1 augustus 2002 zendt de
vast te stellen .
gemeente een activiteitenverslag als bedoeld in artikel
Het te ontvangen bedrag voor het schooljaar 2001-2002
4:80 van de Algemene wet bestuursrecht en een finan-
wordt aangepast aan salaris- en premie-ontwikkelin-
ciële verantwoording in. Indien de totale subsidie op
gen in het basisonderwijs over het kalenderjaar 2000.
basis van deze regeling voor een gemeente meer dan
De subsidie voor de betreffende schooljaren wordt als
ƒ 100.000,-- bedraagt gaat de financiële verantwoor-
voorschot als volgt betaalbaar gesteld:
ding vergezeld van een accountantsverklaring waaruit
2000: oktober (5/13) onder verrekening van het reeds
blijkt dat de subsidie overeenkomstig deze regeling is besteed.
ontvangen VVE-subsidiebedrag in de maand augustus 2000 dat beschikbaar is gesteld op grond van de rege-
2.
De minister kan de subsidie geheel of gedeeltelijk
ling Voor- en Vroegschoolse educatie
terugvorderen indien uit de financiële verantwoording
(PO/OO/2000/6789);
niet blijkt dat deze is besteed in overeenstemming met
2001: januari (3/13), maart (2/13), mei (3/13), augustus
de bepalingen van deze regeling.
(3/13) oktober (2/13); 2002: januari (3/13), maart (2/13) mei (3/13).
Artikel 9. Intrekking Regeling voor- en vroegschoolse educatie
Artikel 5.
(VVE) PO/OO/2000 6729.
Subsidie hard- en software
De Regeling voor- en vroegschoolse educatie (VVE), ken-
1.
Gemeenten die op grond van artikel 4 voor subsidie in
merk PO/OO/2000 6729, Uitleg OCenW-regelingen nr. 11/12
aanmerking komen ontvangen eenmalig een subsidie
van 19 april 2000, wordt ingetrokken.
van ƒ 242,-- per in artikel 4 bedoelde leerling voor investering in ICT conform het doel van de regeling. 2.
De subsidie wordt als voorschot betaalbaar gesteld in oktober 2000.
Artikel 10. Bekendmaking Deze regeling zal met toelichting in Uitleg OCenW-regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling
Artikel 6.
worden gedaan in de Staatscourant.
Bestedingsverplichting en te bereiken resultaat 1.
De subsidie die op grond van deze regeling wordt verstrekt moet worden ingezet ten behoeve van kinderen die 2 of 3 jaar oud zijn en ten behoeve van leerlingen in de groepen 1 en 2 van het basisonderwijs overeenkomstig het doel van deze regeling. De subsidie moet worden besteed aan personele uitgaven en aanschaf van onderwijsmaterialen en methodieken.
2.
Voor elke ƒ 30.000,-- die een gemeente met betrekking tot een schooljaar aan subsidie op grond van deze
NUMMER 24 •
12 • 11 oktober 2000
Primair onderwijs
Artikel 11.
VVE-experimenten Kaleidoscoop en Piramide blijkt dat
Inwerkingtreding
meer effect wordt behaald op de (taal)prestaties van kinde-
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na
ren wanneer vroegtijdig begonnen wordt met de program-
de datum van publicatie in Uitleg OCenW-regelingen en
ma’s (3-jarige leeftijd). Verder blijkt dat in het algemeen
werkt terug tot en met 1 mei 2000.
een positief effect gemeten wordt op de (taal)ontwikkeling van de experimentkinderen in vergelijking met de kinderen uit de controlegroep.
Artikel 12.
Regeling voor- en vroeg-
Citeertitel
Implementatie op lokaal niveau
Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling voor-
Uit de meerjarige ontwikkelingsplannen van gemeenten,
en vroegschoolse educatie (VVE).
uit de GOA-plannen en uit lokale concepten voor De Brede
schoolse educatie (VVE)
School blijkt dat gemeenten een integraal beleid willen ontwikkelen gericht op het voorkomen of inlopen van achterstanden bij zowel jonge kinderen als hun opvoeders. Uit de inventarisaties van de gemeentelijke plannen blijkt ook dat de fase van VVE-implementatie per gemeente sterk ver-
Toelichting
schilt. Om dit proces een extra impuls te geven heeft de Tweede Kamer specifiek extra middelen uitgetrokken voor de VVE en met name voor het verhogen van de deelname
Algemeen
van jonge kinderen aan gestructureerde VVE-programma’s.
Scholen worden steeds vaker geconfronteerd met allochto-
De VVE-middelen zijn bedoeld ter extra stimulering van de
ne en autochtone ’risico’leerlingen die bij entree van het
implementatie van het VVE-beleid voor zeer jonge kinde-
basisonderwijs te maken hebben met een grote taalach-
ren met (taal)achterstanden. Gemeenten zijn verantwoor-
terstand. Dit betreft in veel gevallen een achterstand van
delijk voor de realisering en inrichting van de voorschool-
gemiddeld 2 jaar die gedurende de verdere schoolloopbaan se voorzieningen, voor het bereik van de doelgroep en haast niet meer wordt ingelopen. In een aantal gezinnen
voor de kosten van huisvesting. In het kader van BANS
wordt niet of nauwelijks Nederlands gesproken met jonge
(bestuursakkoorden nieuwe stijl) is tussen Rijk, IPO en
kinderen om verschillende redenen; het is van belang dat
VNG de afspraak gemaakt dat gemeenten hiervoor zelf
deze kinderen op jonge leeftijd een voorschoolse voorzie-
investeringen plegen naast de ontvangen extra rijksmidde-
ning bezoeken waar gewerkt wordt met een gestructureer-
len.
de didactische aanpak gericht op het inlopen van de (taal)achterstanden.
Een en ander betekent dat een gemeentelijke regierol nodig is voor de afstemming tussen voorschoolse voorzie-
Uit onderzoek blijkt dat de taalontwikkeling in de eerste
ningen (consulatiebureau’s, peuterspeelzalen, kinderop-
vier levensjaren van groot belang is voor de periode daar-
vanginstellingen) over doorstroming zodat de peuters met
na. Vroegtijdige interventie heeft effect mits wordt vol-
(taal)achterstanden ook naar de voorschoolse voorzienin-
daan aan een aantal condities namelijk: beginnen op jonge gen gaan. leeftijd (3 à 4 jaar of indien mogelijk nog eerder); een
Vanaf 2001 worden extra middelen voor de professionalise-
gestructureerd doorlopend aanbod van voorschoolse voor-
ring van de consultatiebureau’s vrijgemaakt om de toelei-
ziening tot en met groep 2 van de basisschool; hoe inten-
ding van jonge kinderen naar peuterspeelzalen te bevorde-
siever het programma, hoe groter het lange termijn effect;
ren. Verder moet aandacht zijn voor de bestuurlijke en
de uitvoeringsverantwoordelijkheid moet bij professionals
inhoudelijke afstemming tussen voorschoolse voorzienin-
liggen; een programma-aanbod bij voorkeur in een cen-
gen, basisscholen en de volwasseneneducatie met als doel
trum; ondersteunende programmacomponenten, met
een op elkaar afgestemd aanbod. Tezamen met de midde-
name volwasseneneducatie, kunnen van belang zijn voor
len uit de ’Bijdrageregeling inburgering oudkomers’ en de
de effectiviteit van de programma’s.
’Bijdrageregeling sociale integratie en veiligheid G25’ dienen gemeenten een op elkaar afgestemd beleid te ontwik-
De afgelopen vier jaar hebben de ministeries van volksge-
kelen gericht op de educatie van enerzijds de ouders en
zondheid, welzijn en sport (VWS) en OCenW extra geïnves- anderzijds gericht op de deelname van hun kinderen aan teerd in de ontwikkeling van twee VVE-programma’s voor
educatieve programma’s.
3-5 jarigen gericht op het vroegtijdig aanpakken van achterstanden bij allochtone èn autochtone kinderen. Deze
Voor de bestuurlijke ondersteuning van gemeenten is half
programma’s zijn inmiddels beschikbaar voor scholen en
september 2000 het VNG-project ’Ondersteuning voor- en
voorschoolse voorzieningen. Uit de eindevaluatie van de
vroegschoolse’ educatie gestart. De ambitie van dit project
Primair onderwijs
NUMMER 24 •
13 • 11 oktober 2000
is in alle gemeenten die in aanmerking komen voor de
gen hebben voor de bekostiging (terugbetaling of ver-
extra VVE-middelen medio 2001 een plan van aanpak
rekening met toekomstige VVE-bekostiging). De
implementatie VVE gerealiseerd te hebben. Behalve het
inspectie zal hierbij samenwerken met gemeentelijke
maken van een keuze voor een doorgaande didactische
toezichthouders voor de voorschoolse voorzieningen,
aanpak en methodiek voor 2-5 jarigen betekent dit ook
niet zijnde de inspectie van het onderwijs.
aandacht voor deskundigheidsbevordering, ICT en samenwerking tussen onderwijs en welzijnsvoorzieningen.
2.
De middelen dienen ingezet te worden voor VVE-pro-
Regeling voor- en vroeg-
Het WPRO start eveneens september 2000 met het ’Project
gramma’s die voldoen aan de voorwaarden gesteld in
schoolse educatie (VVE)
Ondersteuning VVE-traject’. De bedoeling van dit project is
artikel 1, tweede lid. Er zijn diverse VVE-programma’s
vóór 1-8-2002 de deskundigheid van VVE-ondersteuners (bij
en de keuze voor een programma wordt bepaald op
welzijn én onderwijsinstellingen) te vergroten en daarmee
lokaal niveau.
de implementatie van VVE te stimuleren. De activiteiten in
Recent zijn 2 voor- en vroegschoolse programma’s ont-
het kader van het VNG- en het WPRO-project worden
wikkeld, Kaleidoscoop en Piramide, die de afgelopen
onderling op elkaar afgestemd.
vier jaar wetenschappelijk zijn beproefd en op basis
Verder zijn VWS en OCenW medio 1999 voor het onder-
van praktijkervaringen zijn verbeterd en bijgesteld. Uit
steunen van de lokale welzijns- en onderwijsinstellingen
het evaluatieonderzoek naar de effecten van deze pro-
een implementatietraject VVE gestart met het instellen
gramma’s blijkt dat een gunstig effect wordt gemeten
van een ’makelaar VVE ’, onder regie van het
op de taal- en cognitieve ontwikkeling van experi-
Procesmanagement primair onderwijs (PMPO) en het
mentkinderen in vergelijking met de controlegroep-
Nederlands instituut voor zorg en welzijn (NIZW). Deze
kinderen. De programma’s voldoen aan de condities
heeft de opdracht de implementatie van VVE te ondersteu-
voor effectieve implementatie van VVE namelijk: de
nen en te begeleiden door o.a. het toegankelijk maken van
programma’s zijn geschikt voor jonge kinderen (3-jari-
VVE-programma’s, VVE-voorlichting en -informatie vers-
gen) en lopen door tot en met groep 2 van de basis-
trekken, het bevorderen van de samenwerking tussen
school; er is sprake van een gestructureerde didacti-
school en voorzieningen in relatie tot de voor- en vroeg-
sche aanpak; er wordt gezorgd voor een intensieve
schoolse educatie en het opzetten van een website. De
begeleiding van de kinderen; er wordt mee gewerkt
Makelaar VVE zorgt voor de onderlinge afstemming en
door professionals en het wordt aangeboden in een
overleg tussen de diverse betrokken in het kader van de
instelling.
implementatie van VVE. De activiteiten van de makelaar VVE en van de projecten ’bestuurlijke ondersteuning VNG’ en het WPRO-project geschieden in nauw overleg.
Artikel 2
In de toelichting op artikel 9 wordt ingegaan op de ver-
1.
Voor de verdeling van de middelen is uitgegaan van
schillen tussen de ingetrokken en de voorliggende regeling
gemeenten met scholen met een geconcentreerde ach-
voor- en vroegschoolse educatie.
terstandsproblematiek omdat op deze scholen 4-jarigen binnenkomen die niet of in onvoldoende mate het Nederlands beheersen en extra aandacht voor taalont-
Artikelsgewijs
wikkeling bij deze leerlingen noodzakelijk is. Uit onderzoek komt naar voren dat naast de allochtone leerlingen ook kansarme autochtone kinderen met
Artikel 1
ernstige (taal)achterstanden de school binnenkomen.
1.
De extra middelen dienen ingezet te worden om de
Dit betekent dat 69 gemeenten met scholen met 70%
deelname van jonge kinderen (2-5 jarigen) aan gestruc-
of meer gewichtenleerlingen (0,25, 0,4, 0,7, 0,9) in aan-
tureerde (taal)achterstandsprogramma’s te realiseren
merking komen voor extra VVE-middelen. Indien een
zodat op jonge leeftijd de taalontwikkeling wordt
basisschool bestaat uit een hoofdvestiging en een of
gestimuleerd en verbeterd te beginnen in de voor-
meer nevenvestigingen, worden de afzonderlijke vesti-
schoolse periode en doorlopend in groep 1 en 2 van
gingen voor de toepassing van deze regeling
het basisonderwijs. De VVE-programma’s moeten vol-
beschouwd als zelfstandige school die moet voldoen
doen aan de condities voor effectieve implementatie
aan de criteria.
zoals hieronder toegelicht.
NUMMER 24 •
Door de inspectie van het onderwijs wordt dit getoetst
Het budget voor de gemeenten is berekend op basis
voor zover VVE op of in samenwerking met een basis-
van een bedrag per alle 4-5 jarige leerlingen op scho-
school wordt gegeven. Indien het programma niet aan
len bedoeld in artikel 2, eerste lid, namelijk ƒ 621,--
deze eisen voor implementatie voldoet kan dit gevol-
(281,80€ ) per leerling. Door OCenW wordt het aantal
14 • 11 oktober 2000
Primair onderwijs
4-5 jarigen gehanteerd om de middelen te verdelen.
met 70% of meer gewichtenleerlingen hebben dit budget
Gegevens over het aantal 3-jarigen zijn niet beschik-
reeds ontvangen op grond van artikel 2, lid 2.
baar maar voor het lokale VVE-beleid behoren de 3jarigen wèl tot de doelgroep. Voor de verdeling wordt uitgegaan van de teldatumgegevens van eerder
Artikel 4
genoemde 4-5 jarige leerlingen op 1-10-1999. Dit budget is toegekend voor de periode 1-5-2000 tot en met 31-7-
Vanaf 1-8-2000 wordt het budget van extra middelen voor
2000 op basis van de teldatumgegevens van 1-10-1999.
VVE verhoogd. Hiermee wordt het mogelijk het aantal
Regeling voor- en vroeg-
gemeenten uit te breiden die in aanmerking komen voor
schoolse educatie (VVE)
Voor de verdeling van de middelen gaat OCenW uit
VVE-middelen. Het criterium voor de verdeling van de
van de eerder genoemde criteria. Gemeenten kiezen
extra middelen wordt verruimd naar ’gemeenten met
zelf welke voorschoolse voorziening en/of welke basis-
scholen met 50% of meer gewichtenleerlingen’ (zie bijlage).
scholen delen in de extra lokale middelen. Er kan
Verder geldt het gestelde in lid 3 van artikel 2.
gekozen worden voor bijvoorbeeld scholen met een lager percentage gewichtenleerlingen of een voor-
Het budget voor de gemeenten is berekend op basis van
schoolse voorziening anders dan een peuterspeelzaal.
een bedrag per alle 4-5 jarige leerlingen op scholen zoals
Het is van belang nadrukkelijk op te merken dat bij de bedoeld in artikel 4. Voor het schooljaar 2000/2001 en voor feitelijke inzet van de middelen gemeenten de door
het schooljaar 2001/2002 zal voor deze periode een bedrag
OCenW gehanteerde verdelingscriteria niet hoeven te
van ƒ 1.532,-- per leerling worden overgemaakt.
volgen mits de middelen ingezet worden voor de doel-
Door OCenW wordt het aantal 4-5 jarigen gehanteerd om
groep 3-5 jarigen binnen het kader van het in artikel 1
de middelen te verdelen. Gegevens over het aantal 2- en 3-
genoemde doel.
jarigen zijn niet beschikbaar maar voor het lokale VVEbeleid behoren de 2- en 3-jarigen wèl tot de doelgroep.
2.
Voor het jaar 2000 is eenmalig 5 miljoen extra
Voor de verdeling wordt uitgegaan van de teldatumgege-
bestemd voor de voor- en vroegschoolse educatie. Deze vens van eerder genoemde 4-5 jarige leerlingen op 1-10middelen zijn vooral bedoeld voor de aanschaf van
1999. Het budget staat vast voor de periode 1-8-2000 tot en
VVE-methodieken of materialen dan wel voor scholing. met 31-7-2002 op basis van de teldatumgegevens van 1-10Het vastgestelde budget per gemeente wordt alleen in
1999.
2000 verhoogd met deze extra middelen. De volgende berekening wordt gehanteerd: 5 miljoen is 25% van 20
Voor de gemeenten die in augustus j.l. op basis van de
miljoen. Het bedrag per gemeente wordt met 25% een-
ingetrokken VVE-regeling (PO/OO/2000/6729) een voorschot
malig verhoogd en is betaalbaar gesteld in juni 2000.
hebben ontvangen geldt dat dit voorschot wordt verrekend met het voorschot dat in oktober 2000 op basis van de
3.
Er wordt een budgettaire ondergrens gehanteerd van
voorliggende regeling wordt uitgekeerd.
ƒ 30.000,- per groep (gemiddeld 15 kinderen of leerlingen) op schooljaarbasis per gemeente. Dit is het bedrag Het nog niet bestede VVE-budget (zie artikelgewijze toedat een gemeente tenminste nodig heeft om extra
lichting artikel 2 lid 6, PO/OO/2000/6729) maakt onderdeel
VVE-beleid te ontwikkelen. Het is toereikend voor bij-
uit van het bedrag per leerling van de voorliggende rege-
voorbeeld het extra inzetten van een peuterspeelzaal-
ling. Dit bedrag wordt niet apart in januari 2001 betaalbaar
leidster voor 4 dagdelen per week. Gemeenten die
gesteld.
’GOA-planplichtig’ zijn komen in aanmerking voor de extra gelden omdat bij deze gemeenten er van kan
Er wordt een budgettaire ondergrens gehanteerd van
worden uitgegaan dat de extra middelen aanvullend
ƒ 30.000,- per groep (gemiddeld 15 kinderen of leerlingen)
zijn op de overige middelen voor een substantieel
op schooljaarbasis per gemeente. Dit is het bedrag dat een
lokaal VVE-beleid.
gemeente tenminste nodig heeft om extra VVE-beleid te ontwikkelen. Het is toereikend voor bijvoorbeeld het extra inzetten van een peuterspeelzaalleidster voor 4 dagdelen
Artikel 3
per week.
De gemeenten met scholen met 50% tot 70% gewichtenleer- De gemeenten worden tijdig door CFI op de hoogte gesteld lingen krijgen eenmalig een budget voor de aanschaf van
van het effect van de salaris- en premie-ontwikkelingen op
VVE-methodieken of materialen dan wel voor scholing. Het het te ontvangen bedrag voor het schooljaar 2001-2002. vastgestelde budget per gemeente wordt alleen in 2000 verhoogd met 25% voor dit doel. Gemeenten met scholen
Primair onderwijs
NUMMER 24 •
15 • 11 oktober 2000
Artikel 5
gen zijn die reeds deelnemen of gaan deelnemen aan een voorschoolse voorziening of al in de groepen 1 en
Educatieve software dat geschikt is voor jonge kinderen
2 van het basisonderwijs zitten. De middelen mogen
kan de woordenschatverrijking binnen een VVE-program-
ook ingezet worden voor kinderen die reeds een VVE-
ma ondersteunen en versterken. Met name wordt hierbij
programma volgen. Het is mogelijk een meerjarig VVE-
gedacht aan de 2- en 3-jarige kinderen in een voorschoolse
programma aan te bieden aan dezelfde 15 kinderen.
voorzieningen die op een speelse, laagdrempelige wijze
Het gaat erom dat het aantal leerlingen dat een VVE-
Regeling voor- en vroeg-
kennis kunnen maken ICT of multimediale programma-
programma volgt 15 kinderen per schooljaar is waarbij
schoolse educatie (VVE)
tuur in de brede zin van het woord. Verder is het gebruik
het bij de verantwoording niet uitmaakt of het fysiek
van ICT in een voorschoolse voorziening van betekenis
dezelfde leerlingen zijn als het vorige of het volgende
voor de invoering van het ”digitale leerlingdossier van VVE
schooljaar.
tot VE”. Om het duurzame gebruik van ICT binnen VVE effectief aan te pakken wordt binnen de termijn van de voorliggende regeling VVE aansluiting gezocht bij
Artikel 7
Kennisnet. Alle gemeenten zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 ontvangen
Zoals uit dit artikel blijkt behoeft de subsidie niet alleen
eenmalig in oktober 2000 een bedrag van ƒ 242,-- per leer-
aan scholen te worden toegekend maar kan deze ook aan
ling. Dit bedrag is bedoeld voor gemeenten om de eerste
voorschoolse voorzieningen worden besteed. Voor zover de
investeringen te bekostigen die samenhangen met het aan- subsidie aan scholen wordt toegekend, beoogt dit artikel sluiten van de voorschoolse voorzieningen op Kennisnet;
dat de criteria die de gemeente formuleert en die er toe
voor de inrichting van een standaard werkplek aangepast
moeten leiden dat de subsidie zo effectief mogelijk wordt
met voorzieningen voor de doelgroep inclusief aangepast
besteed, op dezelfde wijze worden gehanteerd voor zowel
meubilair; voor de aanschaf van geschikte multimediale
het openbaar onderwijs als voor het bijzonder onderwijs.
programmatuur voor jonge kinderen ten behoeve van het gestelde doel van deze regeling. Van gemeenten wordt verwacht dat men zorg laat dragen voor het beheer en onder-
Artikel 8
houd van ICT binnen de VVE-locaties. De ICT-scholing van leidsters, leerkrachten en medewer-
Het activiteitenverslag beschrijft hoe aan de opdracht van
kers lokale onderwijs- en welzijnsinstellingen gericht op
artikel 6 is voldaan. Het verslag vermeldt de aard en
het omgaan en toepassen van ICT wordt onder andere ver-
omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd ver-
zorgd binnen het project Ondersteuning VVE (WPRO).
leend en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen. In het verslag moet verder tot uitdrukking
Artikel 6
komen voor welke doelgroep de middelen zijn ingezet; benoemen van de doelgroepkinderen; het aantal en de toe-
1.
De middelen mogen ingezet worden voor 2 en 3-jari-
name van het aantal doelgroepkinderen aangeven bij aan-
gen in de voorschoolse periode indien het kinderen
vang van de regeling en op 31-7-2002; voor welke gestructu-
zijn die behoren tot de doelgroep van het achterstan-
reerde VVE-aanpak is gekozen; de inzet van gekwalificeer-
denbeleid. Anticiperend op de uitbreiding van de GOA- de leidsters; de relatie met taalactiviteiten voor de inburgewet naar 2-jarige achterstandskinderen, is het toege-
ring van de oudkomers en de samenhang met de overige
staan ook 2-jarigen deel te laten deelnemen aan VVE-
pijlers van de sociale infrastructuur bijvoorbeeld de plan-
programma’s mits voldaan wordt aan het doel zoals
ning of het bouwen van (inpandige) VVE-lokaties. Het ver-
gesteld in artikel 1, lid 1 en 2. Gelet op het doel van de
slag en de verantwoording dienen te worden gezonden aan
regeling, het realiseren van de deelname aan voor- en
CFI/FVE/VDE.
vroegschoolse programma’s, zijn de middelen bestemd Voorts zij nog het volgende opgemerkt. Vanzelfsprekend voor de aanschaf van VVE-programma’s, -materialen
zal de gemeente bij de toekenning van gelden aan de scho-
alsmede voor personeel maar ze zijn niet bedoeld voor len en voorschoolse voorzieningen er in moeten voorzien huisvesting.
dat deze de informatie aan de gemeente zullen toeleveren die de gemeente nodig heeft om de verplichting na te
2.
De duur van een volledig VVE-programma is 3 of 4 jaar komen die op grond van het eerste lid van dit artikel op de (2-5 jarigen). De subsidiegever verwacht dat voor elke
gemeente rust.
ƒ 30.000,-- die per schooljaar aan subsidie wordt verstrekt, tenminste 15 kinderen deelnemen aan een VVE-
Mede met het oog op de herijking van de GOA-systematiek
programma. Het is niet noodzakelijk dat deze kinde-
wordt in 2001 bezien of het VVE-budget onderdeel zal uit-
ren in één groep zitten. Het kunnen twee- of drie-jari-
NUMMER 24 •
16 • 11 oktober 2000
Primair onderwijs
maken van de GOA-bekostiging, dan wel in een breder
Brunssum
kader met betrekking tot jeugd verankerd zal worden.
Bunschoten Capelle aan den IJssel Coevorden
Artikel 9
Cuijk Culemborg
De bestaande regeling wordt ingetrokken omdat het gelet
Delft
op de beschikbare financiële middelen mogelijk is het aan- Delfzijl
Regeling voor- en vroeg-
tal gemeenten en de doelgroep kinderen uit te breiden.
Den Ham
schoolse educatie (VVE)
Artikel 3 van deze regeling voorziet in een regeling voor
Den Helder
gemeenten met scholen met 50 -70% gewichtenleerlingen.
Deventer
Een dergelijke regeling maakt geen deel uit van de rege-
Doetinchem
ling die thans wordt ingetrokken. De bepalingen in artikel
Dongeradeel
4 voorzien in een regeling voor de gemeenten met scholen
Dordrecht
met 50% of meer gewichtsleerlingen in de schooljaren
Dronten
2000/2001 en 2001/2002.
Druten
In deze regeling is het bedrag per leerling in artikel 4
Edam-Volendam
hoger dan het bedrag in de ingetrokken regeling als gevolg Ede van de extra middelen voor VVE.
Eindhoven
Artikel 6 van de voorliggende regeling maakt het verder
Emmen
mogelijk de middelen ook in te zetten voor 2-jarige doel-
Enkhuizen
groepkinderen. Dit betekent een uitbreiding van de doel-
Enschede
groep ten opzichte van de eerdere regeling.
Epe
De middelen mogen in deze regeling ook aangewend wor-
Etten-Leur
den voor doelgroep kinderen die reeds deelnemen aan een
Franekeradeel
VVE programma. De eis tot uitbreiding in de deelname aan Geldrop VVE programma van de doelgroepen is hiermee komen te
Geleen
vervallen.
Gilze en Rijen Goes Gorinchem Gouda
Bijlage
Groesbeek Groningen Gulpen-Wittem
Overzicht VVE-gemeenten
Haarlem Haarlemmermeer
Achtkarspelen
Halderberge
Alblasserdam
Hardenberg
Alkmaar
Harderwijk
Almelo
Harlingen
Almere
Heemskerk
Alphen aan den Rijn
Heerenveen
Ambt Delden
Heerlen
Amersfoort
Hellevoetsluis
Amsterdam
Helmond
Apeldoorn
Hengelo (O)
Arnhem
Heusden
Assen
Hilversum
Barneveld
Hoogeveen
Bergen op Zoom
Hoogezand-Sappemeer
Bergh
Hoorn
Beverwijk
Huizen
Boxtel
IJsselstein
Breda
Kampen
Brummen
Katwijk
Primair onderwijs
NUMMER 24 •
17 • 11 oktober 2000
Kerkrade
Stadskanaal
Kesteren
Staphorst
Kollumerland en Nieuwkruisland
Steenwijk
Landgraaf
Stein
Leerdam
Strijen
Leersum
Terneuzen
Leeuwarden
Tholen
Regeling voor- en vroeg-
Leiden
Tiel
schoolse educatie (VVE)
Leidschendam
Tilburg
Lelystad
Uden
Lochem
Urk
Maassluis
Utrecht
Maastricht
Veendam
Markelo
Veenendaal
Medemblik
Veghel
Meppel
Veldhoven
Middelburg
Velsen
Middenveld
Venlo
Moordrecht
Venray
Nieuwegein
Vianen
Nijkerk
Vlaardingen
Nijmegen
Vlagtwedde
Noordoostpolder
Vlissingen
Oisterwijk
Voorburg
Oldebroek
Vriezenveen
Oostburg
Vught
Oosterhout
Waalwijk
Ooststellingwerf
Waddinxveen
Oss
Wageningen
Ouder-Amstel
Weert
Papendrecht
Werkendam
Purmerend
Weststellingwerf
Reimerswaal
Winschoten
Rheden
Winterswijk
Rhenen
Woensdrecht
Ridderkerk
Woerden
Rijnwaarden
Zaanstad
Rijssen
Zaltbommel
Rijswijk
Zeist
Roermond
Zoetermeer
Roosendaal
Zutphen
Rotterdam
Zwijndrecht
Rozenburg
Zwolle
Rucphen Schiedam Schouwen-Duiveland ’s-Gravenhage ’s-Hertogenbosch Sittard Sliedrecht Smallingerland Sneek Soest Someren Spijkenisse
NUMMER 24 •
18 • 11 oktober 2000
Primair onderwijs