OCenW-Regelingen
Regeling vernieuwing opleidingen tot leraar basisonderwijs 2000 en 2001
Regeling houdende regels voor het verstrekken van subsidie voor de vernieuwing van de opleidingen tot leraar basisonderwijs in de periode 2000 tot en met 2001.
Besluit:
Paragraaf 1
Inleidende bepalingen Bestemd voor: • instellingen voor hoger beroepsonderwijs met opleidingen tot leraar basisonderwijs.
Artikel 1. Begripsbepalingen
Algemeen verbindend voorschrift
In deze regeling wordt verstaan onder: a.
Datum: 14 juli 2000 Kenmerk: HBO/AS-2000/24349
de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen; b.
Datum inwerkingtreding: zie artikel 24
hogeschool: een hogeschool als bedoeld in de Wet op het hoger
Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t. Juridische grondslag: zie ’Gelet op:’
minister:
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; c.
school voor primair onderwijs:
Relatie tot eerdere mededelingen: n.v.t.
een basisschool of een speciale school voor basisonder-
Informatie verkrijgbaar bij:
wijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs
CFI/ICO/BVH, 079-3232.666
dan wel een school voor speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
Artikel 2. Doelomschrijving
Gelet op:
De minister kan projectsubsidie verstrekken voor activitei-
• artikel 4 van de Wet overige OCenW-subsidies;
ten als bedoeld in artikel 8, eerste lid, gericht op de vernieuwing van opleidingen tot leraar basisonderwijs onder meer met het oog op de behoeften van niet-traditionele doelgroepen, op de verdergaande integratie van informatie- en communicatietechnologie in de lerarenopleidingen, en op de behoeften van de scholen voor primair onderwijs.
NUMMER 18b •
68 • 26 juli 2000
Hoger onderwijs
Artikel 3.
b. de vergroting van de initiële instroom en zij-
Subsidieaanvrager
instroom uit niet-traditionele doelgroepen, onder
Subsidie wordt verleend aan een bekostigde hogeschool
andere door het aanbieden van flexibele trajecten
die een opleiding tot leraar basisonderwijs verzorgt die is
op maat;
opgenomen in het onderdeel Onderwijs van het Centraal
c. de bevordering van de in-, door- en uitstroom van
register opleidingen hoger onderwijs, bedoeld in artikel
studenten uit allochtone doelgroepen;
6.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappe-
d. de integratie van informatie- en communicatietech-
lijk onderzoek.
nologie in de lerarenopleidingen;
Regeling vernieuwing
e. de ontwikkeling van opleidingsmodellen, in samenwerking met scholen voor primair onderwijs, waar-
Artikel 4.
opleidindingen tot leraar basisonderwijs 2000 en 2001
bij een deel van de opleiding plaatsvindt in de
Vaststelling subsidieplafond
school voor primair onderwijs onder een meer
Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is in de
gelijkwaardige verantwoordelijkheidsverdeling tus-
periode van 2000 tot en met 2001 een bedrag van maxi-
sen die school en de hogeschool;
maal ƒ 20 miljoen beschikbaar, te weten ƒ 10 miljoen in
f. de versterking van de samenwerking op overige
2000, en ƒ 10 miljoen in 2001.
opleidingsaspecten, waaronder de beschikbaarheid van stageplaatsen, met scholen voor primair onderwijs, door het sluiten van overeenkomsten;
Artikel 5.
g. de samenwerking met andere lerarenopleidingen
Subsidiebedrag per subsidieontvanger
en andere opleidingen verbonden aan de eigen
De subsidie per hogeschool is ten hoogste gelijk aan het
hogeschool, met lerarenopleidingen voor basison-
bedrag voor die hogeschool, genoemd in de bijlage bij deze
derwijs en voor voortgezet onderwijs en andere
regeling.
opleidingen buiten de eigen hogeschool, en met de schoolbegeleidingsdiensten en landelijke verzorgingsinstellingen; h. de implementatie van het gemeenschappelijk curri-
Paragraaf 2
culum en de kwaliteiten, bedoeld in artikel 7.13, tweede lid onder c, van de Wet op het hoger onder-
Subsidieaanvraag
wijs en wetenschappelijk onderzoek, voor lerarenopleidingen, waarbij de startbekwaamheden zoals door de landelijke ondersteuningsinstellingen voor de leraar primair onderwijs gepubliceerd, richting-
Artikel 6.
gevend zijn. Bij de implementatie wordt ook aan-
Subsidieaanvraag
dacht besteed aan activiteiten gericht op bevorde-
Subsidie voor de periode 2000 tot en met 2001 wordt ver-
ring van de affiniteit met techniek van leerlingen
leend op aanvraag.
in het primair onderwijs; i. de deskundigheidsbevordering van docenten van de lerarenopleiding basisonderwijs in relatie tot het
Artikel 7. Vereisten
uitvoeren van bovengenoemde vernieuwingen. 2.
In het meerjarenactiviteitenplan wordt de mate van
De subsidieaanvraag omvat:
aandacht, besteed aan alle in het eerste lid onder a tot
a.
een meerjarenactiviteitenplan als bedoeld in artikel 8;
en met i genoemde thema’s, nader beargumenteerd.
b.
een meerjarenbegroting als bedoeld in artikel 9;
c.
de overige gegevens, bedoeld in artikel 10.
Artikel 9. Meerjarenbegroting
Artikel 8.
De meerjarenbegroting biedt inzicht in de inkomsten en
Meerjarenactiviteitenplan
uitgaven die de hogeschool in verband met de te subsidië-
1.
ren activiteiten voorziet voor de jaren 2000 en 2001.
Het meerjarenactiviteitenplan omvat een overzicht van de aard en omvang van een of meer van de voorgenomen activiteiten in de jaren 2000 en 2001, betreffende: a. de ontwikkeling van een flexibel stelsel van lerarenopleidingen dat studenten op maat kan bedienen,
Artikel 10. Overige gegevens De hogeschool geeft tevens inzicht in:
inclusief de instrumenten daarvoor;
Hoger onderwijs
NUMMER 18b •
69 • 26 juli 2000
a.
de met scholen voor primair onderwijs gesloten
3.
gen voor de activiteiten, genoemd in artikel 8.
sten betreffende de onderwerpen, genoemd in artikel 8, eerste lid;
De commissie heeft tot taak om uiterlijk op 6 oktober 2000 de minister te adviseren over de subsidieaanvra-
respectievelijk te sluiten samenwerkingsovereenkom4.
De commissie beoordeelt de afzonderlijke subsidieaan-
de voorzieningen die de hogeschool heeft getroffen
vragen op doeltreffendheid en doelmatigheid van de
voor een actieve en kosteloze overdracht van de tus-
beoogde activiteiten binnen het kader van de in artikel
sen- en eindresultaten van activiteiten en ontwikkelde
8 vermelde vernieuwingen, en beoordeelt het totaal
Regeling vernieuwing
producten naar lerarenopleidingen buiten de eigen
van de subsidieaanvragen op de mate waarin deze
opleidindingen tot leraar
hogeschool en naar andere betrokkenen;
gezamenlijk een evenwichtige bijdrage leveren aan
b.
basisonderwijs 2000 en 2001
c.
alle beoogde vernieuwingen, genoemd in artikel 8.
de inzet van de middelen die zijn verkregen op grond van artikel 5.1 van de Regeling bekostiging Hoger
5.
De leden van de commissie komen tot hun oordeel
6.
Op het advies van de commissie zijn de bepalingen
7.
De commissie voorziet in haar eigen secretariaat. De
zonder last of ruggespraak.
Onderwijs, en de activiteiten die specifiek daarmee worden verricht naast de activiteiten, bedoeld in arti-
van de Wet openbaarheid van bestuur van toepassing.
kel 8, eerste lid.
commissie bepaalt haar eigen werkzaamheden en
Artikel 11. Indiening subsidieaanvraag 1. 2.
regelt de werkzaamheden van het secretariaat. 8.
Subsidieaanvragen worden in vijfvoud ingediend voor
geschiedt met inachtneming van het bij of krachtens
15 september 2000.
de Archiefwet 1995 bepaalde. Na opheffing van de
Niet tijdig ingezonden aanvragen worden afgewezen.
commissie wordt het archief overgedragen aan de
Doorslaggevend bij de beoordeling of de aanvraag tij-
onderafdeling Centrale Archiefbewaarplaats van het
dig is ingezonden, is de datum van poststempel, of, wanneer een poststempel ontbreekt, de datum van 3.
Het beheer van de stukken van de commissie
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. 9.
De kosten van de commissie komen, voor zover goed-
binnenkomst bij CFI.
gekeurd, voor rekening van de minister. Op de leden
De subsidieaanvragen, bedoeld in het eerste lid, wor-
van de commissie zijn het Reisbesluit binnenland en
den gericht aan: CFI, productgroep/FTO/TBD, Postbus
het Vacatiegeldenbesluit 1998 van overeenkomstige
606, 2700 ML Zoetermeer.
toepassing, tenzij anders is overeengekomen met de leden van de commissie.
Paragraaf 3 Artikel 14. Tijdvak subsidieverlening
Subsidieverlening
Subsidie wordt verleend voor de periode 2000 tot en met 2001.
Artikel 12.
Artikel 15.
Advies voorafgaand aan subsidieverlening
Niet vervullen begrotingsvoorwaarde
De minister beslist over de subsidieverlening mede op
In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld
basis van het advies van de commissie, bedoeld in artikel
in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuurs-
13.
recht, worden de op grond van deze regeling verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter
Artikel 13.
beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal
Tijdelijke commissie ’ Vernieuwing lerarenopleiding
subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de
basisonderwijs’
hoogte van de verleende subsidiebedragen.
1.
De minister stelt een tijdelijke commissie ’Vernieuwing lerarenopleiding basisonderwijs’ in.
2.
De commissie bestaat uit:
Artikel 16.
• een voorzitter op voordracht van de minister
Weigeringsgronden
• een lid op voordracht van de HBO-Raad
Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuurs-
• een lid op voordracht van het Procesmanagement
recht kan de subsidieverlening geheel of gedeeltelijk wor-
Primair Onderwijs.
den geweigerd indien het advies van de commissie, bedoeld in artikel 13, daartoe aanleiding geeft.
NUMMER 18b •
70 • 26 juli 2000
Hoger onderwijs
Paragraaf 4
2.
Het verslag verschaft inzicht in de participatie van scholen voor primair onderwijs, andere lerarenopleidingen en andere opleidingen verbonden aan de eigen
Verplichtingen subsidieontvanger
hogeschool en van opleidingen buiten de eigen hogeschool, bij de uitvoering van de te subsidiëren activiteiten. 3.
Artikel 17.
Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activitei-
Regeling vernieuwing
Informatieplicht
ten, werkwijze en beoogde resultaten, vermeld in het
opleidindingen tot leraar
De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de
meerjarenactiviteitenplan, en de feitelijke realisatie.
basisonderwijs 2000 en 2001
minister ingestelde onderzoekingen die erop gericht zijn
4.
Het instellingsverslag wordt jaarlijks vóór 1 maart
de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de
gezonden aan de minister ter attentie van CFI, pro-
ontwikkeling van het beleid.
ductgroep FTO/TBD, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer. Het eerste verslag, over het jaar 2000, wordt ingezonden vóór 1 maart 2001.
Paragraaf 5
5.
De subsidieontvanger bevordert de totstandkoming van en draagt bij aan een jaarlijks gezamenlijk verslag van alle hogescholen met lerarenopleidingen basison-
Subsidievaststelling
derwijs over het geheel van de vernieuwingsactiviteiten en zendt daartoe in elk geval afschrift van het instellingsverslag aan de HBO-raad.
Artikel 18. Financieel verslag
Paragraaf 6
Artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
Betaling Artikel 19. Accountantsverklaring 1.
2.
Het financieel verslag gaat vergezeld van een verkla-
Artikel 22.
ring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een
Voorschotten
accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van
De minister verstrekt jaarlijks per hogeschool een voor-
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
schot voor activiteiten, ten hoogste gelijk aan het jaarbe-
De accountantsverklaring bevat tevens een oordeel
drag voor die hogeschool, genoemd in de bijlage bij deze
over de naleving van de subsidievoorwaarden door de
regeling.
subsidieontvanger. 3.
De minister kan nadere verplichtingen opleggen in verband met de inrichting van de accountantsverkla-
Paragraaf 7
ring.
Slotbepalingen Artikel 20. Controleprotocol accountant De subsidieontvanger bedingt bij de accountant, bedoeld in artikel 19, eerste lid, dat deze zijn onderzoek inricht
Artikel 23.
overeenkomstig een door de minister vast te stellen con-
Bekendmaking
troleprotocol.
Deze regeling wordt met de toelichting en de bijlage geplaatst in Uitleg OCenW-Regelingen. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.
Artikel 21. Verslag van activiteiten per instelling 1.
De inrichting van het verslag komt overeen met de inrichting van het meerjarenactiviteitenplan.
Hoger onderwijs
Artikel 24. Inwerkingtreding
NUMMER 18b •
71 • 26 juli 2000
Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde
waarde van de aanwezigheid van goed onderbouwde plan-
dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW-
nen.
Regelingen, waarin deze regeling is geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2000.
2. Artikel 25.
Specifieke toelichting
Op de subsidieverstrekking op grond van deze regeling
Regeling vernieuwing
Citeertitel
zijn naast de algemene artikelen van de Wet overige
opleidindingen tot leraar
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vernieuwing
OCenW-subsidies, de artikelen van hoofdstuk 3
basisonderwijs 2000 en 2001
lerarenopleidingen basisonderwijs 2000 en 2001.
’Projectsubsidies’ van deze wet direct van toepassing. De Wet overige OCenW-subsidies bouwt op zijn beurt weer voort op wat al is geregeld in de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Zo is in de Awb voor-
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
zien in bepalingen over het in voorkomende gevallen
drs. L.M.L.H.A. Hermans
terugvorderen van subsidie of het opschorten van de betaling daarvan. De betreffende artikelen van de Wet overige OCenW-subsidies en de Awb worden in de regeling niet herhaald.
Toelichting 2.1 1.
Toelichting op paragraaf 1: Algemene bepalingen
Algemene toelichting Voor de activiteiten als bedoeld in de regeling, is ƒ 20 miljoen beschikbaar. Deze middelen worden beschikbaar
De ontwikkelingen in het primair onderwijs vragen van de gesteld voor de lerarenopleidingen basisonderwijs die zijn lerarenopleidingen dat zij een omslag maken naar een
opgenomen in het onderdeel Onderwijs van het Centraal
vraaggerichte werkwijze, specifieke doelgroepen op maat
register opleidingen hoger onderwijs. De beschikbare mid-
bedienen, inhoudelijk zich oriënteren op nieuwe ontwik-
delen zijn verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven
kelingen in het primair onderwijs, en bij de opleiding zo
studenten op de peildatum 1 oktober 1999. De middelen
nauw mogelijk samenwerken met scholen voor primair
zijn intentioneel van aard. Indien een hogeschool geen
onderwijs. Scholing op maat waarbij het onderwijs nauw
aanspraak kan of wil maken op (een deel van) het intentio-
aansluit bij de praktijkervaring van de individuele student, neel beschikbare subsidiebedrag, beslist de minister over staat daarbij centraal.
de inzet van de resterende middelen. De verlening van de subsidie geschiedt vanzelfsprekend onder voorbehoud van
In de nota ’Maatwerk voor morgen: het perspectief van
goedkeuring van de beschikbare middelen door de begro-
een open onderwijsarbeidsmarkt’ (Tweede Kamer, 1998-
tingswetgever.
1999, 23 328, nr. 44) van 13 april 1999 zijn voorstellen gedaan om te bevorderen dat de lerarenopleidingen pri-
Het subsidiebedrag voorzover besteed aan activiteiten op
mair onderwijs de omslag maken naar een meer vraagge-
het gebied van informatie- en communicatietechnologie
richte werkwijze. Over de omslag van de lerarenopleidin-
(ict) dient in lijn met het uitwerkingsplan voor ict in het
gen is met de Tweede Kamer in het nota-overleg op 31 mei
onderwijs, ’Onderwijs on line, verbindingen naar de toe-
1999 gesproken (Tweede Kamer, 1998/1999, 23 328, nr. 56).
komst’, te worden besteed. De hoofdthema’s van dat plan
Daarnaast zijn in de brief van 5 oktober 1999 van de
zijn: deskundigheidsbevordering, methoden en educatieve
Minister aan de HBO-raad (kenmerk HBO/AS/1999/32805)
programmatuur, beheer en kennisnet. Wanneer uit andere
nog een aantal andere thema’s genoemd die extra inspan-
bronnen extra gelden voor ict beschikbaar komen, ligt het
ning van de lerarenopleidingen primair onderwijs vergen.
in de rede om daarmee bij de omvang van de inzet van de
In aansluiting op deze voorstellen heeft de HBO-raad in
onderhavige gelden op dat aspect, rekening te houden.
oktober 1999 de nota ’Actieplan lerarenopleidingen primair onderwijs’ uitgebracht. In het overleg van 11 april 2000 met de HBO-raad heeft de Minister zijn instemming
2.2.
Toelichting op paragraaf 2: Subsidieaanvraag
met dit Actieplan uitgesproken en toegezegd de uitvoering in 2000 en 2001 gericht te willen ondersteunen met de
Met de HBO-raad is in het kader van het Actieplan afge-
mogelijkheid dat instellingen reeds in 2000 een beroep
sproken dat de lerarenopleidingen primair onderwijs inno-
doen op de voor 2002 toegezegde f 10 miljoen, onder voor-
vatieplannen zullen opstellen voor de periode 2000-2001, om inzichtelijk te maken op welke wijze zij de beoogde
NUMMER 18b •
72 • 26 juli 2000
Hoger onderwijs
vernieuwingen gezamenlijk en afzonderlijk nader zullen
d.
De integratie van informatie en communicatietechnologie (ict) in het onderwijs van de lerarenopleidingen.
invullen.
Hierbij dient invulling te worden gegeven aan de doelIn deze regeling wordt gesproken over innovatieplannen
stellingen uit het uitwerkingsplan ’Onderwijs on line’.
van afzonderlijke hogescholen. De HBO-raad en de hoge-
De lerarenopleidingen vervullen daarbij een dubbelrol:
scholen met een lerarenopleiding primair onderwijs heb-
de vernieuwing van de eigen opleiding en tegelijker-
ben echter afgesproken dat de innovatieplannen zoveel
tijd het leveren van ondersteuning en begeleiding aan
mogelijk door de lerarenopleidingen gezamenlijk worden
scholen. Om ict doeltreffend te kunnen integreren in
Regeling vernieuwing
opgesteld en ingediend. In geval van een gezamenlijk plan
het onderwijs van de basisscholen, moeten alle men-
opleidindingen tot leraar
is het van belang dat elke hogeschool zijn aandeel, zowel
sen die in een school werken in de komende jaren
basisonderwijs 2000 en 2001
inhoudelijk als financieel, afzonderlijk zichtbaar maakt.
kennis en vaardigheden op ict-gebied verwerven; lera-
Indien hogescholen gezamenlijk een financieel verslag,
renopleidingen kunnen daarbij een belangrijke rol ver-
bedoeld in artikel 18, en het verslag van activiteiten,
vullen.
bedoeld in artikel 21, indienen, moet daarin ook het inhou- e.
Een opleiding die (nog meer) in en dichtbij de praktijk
delijke en financiële aandeel van de betrokken hogescho-
van het onderwijs op de basisschool zelf plaatsvindt,
len afzonderlijk zichtbaar worden gemaakt.
kan naar verwachting in kwaliteit toenemen, tegemoet komen aan behoeften van nieuwe doelgroepen, een
De hogescholen dienen in de plannen met name aandacht
natuurlijke voedingsbodem vormen voor bevordering
te besteden aan de onderwerpen zoals genoemd in de arti-
van de professionaliteit van het lerarenteam op een
kelen 8 tot en met 10 van de regeling. Het betreft hier de
school en op de opleiding en, niet minder belangrijk,
uitwerking van de nota’s ’Maatwerk voor morgen’, en
bijdragen aan grotere aantrekkelijkheid van het
’Onderwijs on line’, alsmede het ’Actieplan lerarenoplei-
leraarsberoep. Het is daarom gewenst dat de instellin-
dingen primair onderwijs’.
gen onderzoeken of de regie en uitvoering van de opleiding in veel grotere mate gedeeld kan worden
Het innovatieplan – een subsidieaanvraag in de zin van
door opleiding en school. De mogelijkheden voor een
deze regeling – bevat drie onderdelen die in de artikelen 8
meer gelijkwaardige verantwoordelijkheidsverdeling
tot en met 10 van de regeling zijn beschreven.
tussen opleiding en school moeten worden verkend. In dit kader past het experiment Nieuwe leerweg voor
Het eerste deel van de aanvraag betreft het meerjarenacti-
hoger opgeleiden (volgens het door mijn voorganger
viteitenplan. Hierin maakt de hogeschool inzichtelijk aan
gevraagde advies aan de commissie Verloop). Het expe-
welke vernieuwingsthema’s wordt vormgegeven en op
riment behelst een leerweg voor hoger opgeleiden
welke wijze dat gebeurt. De invulling betreft een of meer
waarbij een groot deel van de opleiding in de praktijk
van de volgende thema’s:
wordt doorgebracht. De voorwaarden waaronder het
a.
De ontwikkeling van een flexibel stelsel van lerarenop-
optimaal en structureel kan worden uitgevoerd, krij-
leidingen dat studenten op maat kan bedienen bijvoor-
gen nu beter vorm met de implementatie van de nota
beeld met behulp van instrumenten als assessment en
Maatwerk (ontwikkeling assessment, Interimwet zij-
portfolio. Een beoordelingsinstrumentarium is een
instroom, studeren met behoud van uitkering) dan in
voorwaarde voor het ontwerpen van specifieke leer-
eerder stadium mogelijk was.
routes die daadwerkelijk rekening houden met behoef-
b.
ten, verworvenheden en mogelijkheden van de stu-
Ook in dit kader kan worden aangesloten bij en voort-
dent. Dit is voor het beter bereiken van de traditionele
gebouwd op het stageproject, het door mij in
doelgroep studenten en voor het aanspreken van nieu-
1998/1999 financieel ondersteunde project waarbij
we doelgroepen van groeiend belang. Differentiatie in
modellen voor afspraken en procedures worden ont-
duur en tempo, combinaties van leerwegen zijn nodig.
wikkeld rond de beschikbaarstelling van stageplaatsen.
De vergroting van de initiële instroom en zij-instroom
Het project leidt tot interessante samenwerkingsvor-
uit niet-traditionele doelgroepen, onder andere door
men die zich uitstrekken tot andere facetten van oplei-
het aanbieden van flexibele trajecten op maat; in dit
ding en nascholing van leraren dan alleen de beschik-
kader kan onder andere speciaal aandacht worden
baarheid van stageplaatsen. Het ligt mijns inziens in
gegeven aan de ontwikkeling van opleidingstrajecten
de rede om de zo noodzakelijke en hier ontstane
die in gedeelde verantwoordelijkheid met scholen voor
samenwerking met het basisonderwijs ook vanuit deze basis verder te exploreren.
primair onderwijs worden aangeboden zoals hierna genoemd onder punt e. c.
f.
Versterking van de samenwerking met scholen kan
Ondersteunende voorzieningen ten behoeve van bevor-
zowel op de regio rond de hogeschool als op andere
dering van de in-, door- en uitstroom van allochtone
regio’s betrekking hebben. Samenwerking inzake sta-
studenten met specifieke behoeften.
ges op scholen met tekorten aan leerkrachten is een
Hoger onderwijs
NUMMER 18b •
73 • 26 juli 2000
voorbeeld van het laatste. Het kunnen dus zowel regio- wordt ontplooid, zal in de innovatieplannen per instelling nale als regio-overstijgende overeenkomsten zijn. In
inzichtelijk moeten worden gemaakt, en wel afzonderlijk
het kader van alle hiervoor genoemde vernieuwingen
herkenbaar. Deze activiteiten worden niet afzonderlijk
kan samenwerking tot grote winst in kwaliteit en effi-
gefinancierd. De financiering vindt plaats uit de subsidie
ciency leiden. Ook hebben deze samenwerkingsverban- die op grond van deze regeling aan de betreffende hogeden grote waarde in het kader van de invoering van ict scholen wordt verleend. in het basisonderwijs. Dit vormt immers een zware Regeling vernieuwing
belasting voor een individuele school.
Het tweede deel van de aanvraag is de tweejarenbegroting.
opleidindingen tot leraar
Samenwerkingsverbanden kunnen dan ook bij het
In de tweejarenbegroting geeft de hogeschool aan hoe de
basisonderwijs 2000 en 2001
beheer en bij de ontwikkeling van het onderwijs met
subsidie, zoals bedoeld in de bijlage bij de regeling, wordt
behulp van ict een belangrijke rol spelen.
ingezet. Een hogeschool is vrij om de specifieke inzet en
De samenwerking met andere (typen) lerarenopleidin-
omvang van middelen te bepalen die zij voor bepaalde
g.
gen en andere opleidingen al of niet verbonden aan de activiteiten noodzakelijk acht. Ook in de tijd kunnen eigen instelling kan ook leiden tot winst en efficiency;
instellingen activiteiten meer of minder accent geven en
in het bijzonder zijn afstemming op en aansluiting bij
deze bijvoorbeeld in een korter tijdbestek dan de periode
het vernieuwingsproces van de lerarenopleidingen
van 2000 tot en met 2001 uitvoeren.
voortgezet onderwijs gewenst. h. De implementatie van het gemeenschappelijk curricu-
In het derde deel van de aanvraag dient in de eerste plaats
lum en de kwaliteiten c.q startbekwaamheden voor
inzichtelijk te worden gemaakt op welke wijze scholen
lerarenopleidingen. Het gaat hierbij vanzelfsprekend
voor primair onderwijs betrokken zijn bij het opstellen
om de meest actuele startbekwaamheden (VSLPC /
van de innovatieplannen en de verdere uitwerking daar-
SLO, ’Startbekwaamheden leraar primair onderwijs’,
van. Bij de omslag van de lerarenopleidingen naar een
december 1997, en SLO, ’Vakbekwame leraar bewe-
meer vraaggerichte werkwijze is het van belang dat de
gingsonderwijs via de Pabo, band 1, december 1999)
innovatieplannen worden afgestemd met de scholen. Het
waarover op 12 juli 2000 met de HBO-raad een conve-
is daarbij aan de scholen om deze behoeften helder te arti-
nant is gesloten dat gericht is op implementatie per 1
culeren en zichzelf in samenwerkingsverbanden met hoge-
september 2000. Hierbij is bijzondere aandacht nodig
scholen te positioneren. Door het sluiten van regionale
voor activiteiten gericht op de toerusting van de leraar en/of regio-overstijgende overeenkomsten dient hieraan primair onderwijs voor het geven van onderwijs in en
invulling te worden gegeven. Bij het opstellen van deze
met gebruikmaking van techniek-aspecten; hiertoe is
inhoudelijke en organisatorische overeenkomsten wordt
aansluiting bij de activiteiten van de Stichting Axis
betrokken de Verklaring inzake een agenda van gemeen-
voor de hand liggend. Ook de verwerking van actuele
schappelijke inzet op het gebied van de personeelsvoorzie-
ontwikkelingen in het primair onderwijs kan hieron-
ning in het primair onderwijs die staatssecretaris
der vallen, zoals werken met leerlijnen/tussendoelen,
Adelmund op 10 november 1998 heeft ondertekend met
de ontwikkeling van taalbeleid (waaronder Nederlands
werkgevers- en werknemersorganisaties.
als tweede taal), werken met leerlingvolgsystemen, en i.
vormgeven van zorgbeleid.
De noodzaak van vermelding van voorzieningen voor actie-
De deskundigheidsbevordering van lerarenopleiders,
ve en kosteloze overdracht van tussen- en eindresultaten
relevant voor de omslag naar een meer vraaggerichte
behoeft geen nadere toelichting.
werkwijze van de lerarenopleidingen, bijvoorbeeld
In de derde plaats dient inzicht te worden gegeven in de
door de ontwikkeling van innovatief onderwijsmateri-
inzet van de aanvullende vergoeding (de pabo-up) voor de
aal dat direct bruikbaar is voor de praktijk binnen het
vernieuwingen. Zoals in bovengenoemde brief aan de HBO-
primair onderwijs.
raad van 5 oktober 1999 (HBO/AS/1999/32805) werd aangegeven, is voor de beoogde vernieuwingsimpuls in de eerste
In het meerjarenactiviteitenplan dient de hogeschool voor
plaats beschikbaar de aanvullende vergoeding voor ver-
de in uitwerking genomen vernieuwingsthema’s de mate
nieuwing van de lerarenopleidingen die conform afspraak
van aandacht en de wijze van uitwerking te motiveren.
met de HBO-raad is vastgesteld op jaarlijks f 25 miljoen. De
Een instelling behoeft niet bij elk thema activiteiten uit te
innovatieplannen van de hogescholen kunnen niet los
voeren; wel moeten in het meerjarenactiviteitenplan bij
worden gezien van de vernieuwingen die zij doorvoeren in
elk thema de overwegingen bij de beslissing om het al of
het kader van de pabo-up. In de subsidieaanvraag dient
niet uit te werken, worden genoemd. Voor de in uitvoering dan ook inzicht te worden gegeven in het geheel van verte nemen thema’s is het van belang dat doelen en activitei- nieuwingsactiviteiten van de hogeschool. ten in kwalitatieve en zoveel mogelijk ook in kwantitatie-
NUMMER 18b •
ve termen helder worden neergezet. Ook dat deel van de
De indieningsdatum voor de innovatieplannen is vastge-
beoogde activiteiten dat op instellingsoverstijgend niveau
steld op 15 september 2000. Dit is noodzakelijk om goedge-
74 • 26 juli 2000
Hoger onderwijs
keurde plannen in het studiejaar 2000-2001 in uitvoering
boden waar volgens het Actieplan dit onder meer de zorg
te kunnen nemen.
heeft voor optimale communicatie over de voortgang en de stand van zaken met betrekking tot de verschillende
2.3
Toelichting op paragraaf 3: Subsidieverlening
projecten. Deze inhoudelijke verslagen zullen onder andere worden benut om de beoogde voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer op te stellen. Het is daarom gewenst
Een onafhankelijke commissie zal de minister adviseren
het gezamenlijk verslag niet te lang na de periode waar-
over de innovatieplannen. De commissie zal op 6 oktober
over het handelt, aan te bieden; aanbieding omstreeks 15
Regeling vernieuwing
2000 of zoveel eerder als mogelijk is, een uitspraak doen
mei is daarom gewenst. Het ligt in de rede dat de hoge-
opleidindingen tot leraar
over elk van de innovatieplannen met inachtneming van
scholen in de jaarlijkse verslagen naast de voortgang in de
basisonderwijs 2000 en 2001
het bepaalde in de regeling. De minister zal, mede op basis uitvoering van de activiteiten met name zichtbaar maken van het advies van de onafhankelijke commissie, beslissen
hoe de vragende partijen de gerealiseerde vernieuwing
over subsidieverlening.
waarderen. Naast de scholen voor primair onderwijs waarmee een samenwerkingsovereenkomst is gesloten, gaat het
Plannen die ná 15 september 2000 worden ingediend, wor-
dan om de studenten en op onderdelen de scholen voor
den afgewezen. De minister zal zijn beslissing uiterlijk op
voortgezet onderwijs.
20 oktober 2000 bekend maken aan de betreffende hoge-
2.5
scholen.
Toelichting op paragraaf 6: Betaling
Onverminderd het belang van het advies van de onafhankelijke commissie kan de minister subsidieverlening
De subsidie wordt bij wijze van voorschot verleend, omdat
krachtens artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht
de betaling plaatsvindt voordat de vaststelling heeft plaats-
in ieder geval weigeren indien een gegronde reden bestaat
gevonden. Bij de vaststelling van de subsidie kan het subsi-
om aan te nemen dat de activiteiten niet of niet geheel
diebedrag lager worden vastgesteld, indien de uitgevoerde
zullen plaatsvinden. Ook kan de subsidieverlening worden
activiteiten niet overeenkomen met de plannen waarop
geweigerd indien de aanvrager onjuiste of onvolledige
het verleende subsidiebedrag is bepaald.
gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid. De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
2.4
Toelichting op paragraaf 5: Subsidievaststelling
drs. L.M.L.H.A. Hermans
De hogeschool verantwoordt de besteding van de subsidie in een aanvraag tot subsidievaststelling. De subsidievaststelling is in meer algemene zin geregeld in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet overige OCenW-subsidies, en nader geconcretiseerd in deze regeling. In artikel 19, eerste lid van de Wet overige OCenW-subsidies is bepaald dat de subsidieontvanger binnen 13 weken na afloop van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend ten behoeve van de vaststelling een verslag moet indienen. Dit verslag bevat de financiële verantwoording, een beschrijving van de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend en de behaalde resultaten, en gaat vergezeld van een accountantsverklaring. Naast het financiële verslag dat wordt ingediend gelijktijdig met de aanvraag tot subsidievaststelling, stelt de hogeschool jaarlijks een meer inhoudelijk verslag op. Dit kan mede dienen als basis voor de opstelling van een gezamenlijk verslag over het geheel van vernieuwingsactiviteiten van de instellingen met een lerarenopleiding basisonderwijs. Dit gezamenlijk verslag kan door het Landelijk Overleg lerarenopleidingen basisonderwijs worden aange-
Hoger onderwijs
NUMMER 18b •
75 • 26 juli 2000
Bijlage
Bij de Regeling Vernieuwing lerarenopleidingen primair onderwijs 2000 en 2001
Maximale subsidiebedragen per hoge school (bedragen in guldens) Regeling vernieuwing opleidindingen tot leraar
Hogeschool
2000
2001
basisonderwijs 2000 en 2001
Hogeschool Alkmaar
329.000
329.000
Hogeschool van Amsterdam
277.000
277.000
Hogeschool Ipabo
401.000
401.000
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
712.000
712.000
Hogeschool Brabant
370.000
370.000
Hogeschool Ijselland
200.000
200.000
Iselinghe, Educatieve faculteit
159.000
159.000
Chr. hogeschool Ede
223.000
223.000
Fontys Pedag. hogeschool Eindhoven
347.000
347.000
Hogeschool Drenthe
363.000
363.000
Chr. hogeschool De Driestar
391.000
391.000
Haagse hogeschool
238.000
238.000
Hanzehogeschool, hogeschool van Groningen
267.000
267.000
Hogeschool Haarlem
197.000
197.000
Hogeschool Limburg
119.000
119.000
Hogeschool De Kempel
217.000
217.000
Hogeschool Edith Stein
354.000
354.000
Fontys Hogeschool KL ’s Hertogenbosch
179.000
179.000
Chr, Hogeschool NoordNederland
377.000
377.000
Noordelijke hogeschool Leeuwarden
128.000
128.000
Hogeschool Leiden
421.000
421.000
Hogeschool Maastricht
125.000
125.000
Fontys hogeschool KL Roermond
160.000
160.000
Hogeschool Rotterdam & Omstreken
441.000
441.000
Ichthus hogeschool
736.000
736.000
Fontys Hogeschool KL Sittard
83.000
83.000
Fontys Hogeschool KL Tilburg
253.000
253.000
Hogeschool van Utrecht
276.000
276.000
Hogeschool Domstad
341.000
341.000
PC hogeschool Marnix Academie
390.000
390.000
Fontys hogeschool Venlo Hogeschool Zeeland Hogeschool Helicon Geref. Hogeschool Zwolle
NUMMER 18b •
48.000
48.000
165.000
165.000
86.000
86.000
163.000
163.000
Kath. Pabo Zwolle
231.000
231.000
Christelijke Hogeschool Windesheim
233.000
233.000
Totaal
10.000.000
10.000.000
76 • 26 juli 2000
Hoger onderwijs