Recht Op Jaargang 8 nummer 1 oktober 1997 Inhoudsopgave Redactioneel.................................................................................................................... 2 Opening academisch jaar............................................................................................... 2 Van de bestuurstafel ....................................................................................................... 4 Het hart van de zaak....................................................................................................... 4 Interpretatie artikel 2:1, lid 2 Awb .................................................................................. 6 Tweede stukkie................................................................................................................ 8 Vluchtelingen in de wereld ............................................................................................. 9
Redactioneel Een nieuw studiejaar en een nieuwe jaargang van Recht Op. Uw lijfblad komt nu drieeneenhalf jaar uit in ongeveer ongewijzigde vorm en uw redacteur heeft het gevoel dat dit het laatste jaar moet zijn. De elektronica grijpt wild om zich heen en vooral Internet zal de communicatiewerld zeer snel veranderen. De Open Universiteit heeft nu al drie eigen netten op Internet en ik ben er van overtuigd dat studenten via die netten gaan communiceren, zowel onderling als met hun docenten. Recht Op is de cement die de Juridische Studentenvereniging Recht Even Redig bijeen houdt. Kan het die functie ook nog vervullen als het niet meer in gedrukte vorm wordt uitgegeven? Dat is het dilemma waarvoor de redactie zich geplaatst ziet. Graag zou ik hierover ideeën en meningen van onze lezers ontvangen. Bovenal zou ik graag assistentie krijgen van een mederedacteur om voor dit jaar Recht Op in zijn huidige vorm voort te zetten en om voor het volgend jaar met iets nieuws te komen. Daarom hierbij een oproep voor een redacteur die ook ervaring heeft met Internet en zijn toepassingsmogelijkheden.
Opening academisch jaar Wim Offermans De opening van het studiejaar 1997-1998 stond geheel in het teken van het afscheid van Carla Teunissen, die meer dan tien jaar studiebegeleidster is geweest van een groot aantal juridische studenten van de OU in Zwolle. Dat haar werk door velen werd gewaardeerd moge blijken uit de massale opkomst op donderdagavond 18 september. Na de koffie opende Eduard ter Horst de avond en heette eenieder van harte welkom, in het bijzonder de afvaardiging uit Heerlen - prof. mr. Piet Boon en Tonny van de Starre - en de oud collega's en studenten. Voordat prof. Boon zijn lezing ter opening van het nieuwe studiejaar kon houden wilde Carla Teunissen eerst het woord, opdat ze de rest van de avond ontspannen over zich heen kon laten gaan. Ze memoreerde in haar afscheidswoord een uitspraak van haar vader, die toendertijd zijn afscheid van het notarisambt omschreef als zuur-zoet. Ook zij voelde enerzijds spijt dat haar OU leven nu over was, maar anderzijds grote blijheid dat een heel nieuw leven van reizen en onbekommerd genieten nu aanbrak. De rede van prof. Boon had als titel: "Verborgen gebrek in de Nederlandse wetgeving", beter bekend als de Securitel affaire. Begin mei werd deze zaak aangezwengeld door het televisieprogramma NOVA. Meer dan vierhonderd wetten en regelingen zouden onverbindend zijn in verband met strijdigheid met een Europese richtlijn. Deze richtlijn houdt in dat regeringen alle technische voorschriften vooraf aan Brussel moeten melden, opdat gecontroleerd kan worden of het technische voorschrift geen verkapte concurrentievervalsende maatregel is. Vervolgens mag de maatregel de eerste drie maanden nog niet van kracht worden teneinde de Commissie en andere lidstaten de gelegenheid te geven de maatregelen
te bestuderen. Alleen in urgente gevallen - de gezondheid van mens, plant en dier betreffende - geldt de drie maanden wachttijd niet. NOVA was er achter gekomen dat het hof in Luxemburg enige tijd geleden een uitspraak had gedaan naar aanleiding van vragen die gesteld waren door de rechter in Luik - dezelfde rechtbank die ook de Bosman affaire op zijn conto mag schrijven en waarin het hof voorschriften die niet waren aangemeld als "not applicable" voor individuen had bestempeld. NOVA wist ook dat Nederland al zeker drie jaar geen enkel voorschrift ter toetsing aan Brussel had aangemeld. Paniek in Den Haag, niemand wilde of kon zeggen om welke voorschriften het precies ging, maar zeker hoorden de regelingen omtrent ademanalyse, bloedproef en wapen- en munitiewet er bij. In de loop van de zomer blijkt de soep niet zo heet gegeten te worden als hij werd opgediend, het blijkt om nog slechts enkele tientallen regelingen te gaan - de rest bevatte helemaal geen technische voorschriften - die fluks van het label "urgent" werden voorzien en in Brussel aangemeld. Hoe kan zo'n zaak ontstaan? De betreffende Europese richtlijn was bepaald niet nieuw, hij dateerde van 1983. Het onderliggende probleem was een verschil van mening over de uitleg van de richtlijn. De Nederlandse regering had voor het gemak maar aangenomen dat het hier om een "instructienorm" ging, hetgeen door de Commissie niet werd geaccepteerd omdat het onderscheid tussen instructie- en waarborgnormen verouderd en eigenlijk al lang ontkracht is. Overigens heeft onze eigen Hoge Raad reeds in 1943 een gemeente aansprakelijk gesteld voor schade aan een burger ten gevolge van slecht wegenonderhoud. De HR concludeerde dat de "instructie" om wegen te onderhouden wel degelijk ook een "waarborgnorm" is waaraan de burger rechten kan ontlenen. De aanname van onze regering was dus nogal naief. Hoe kan zo iets in de toekomst worden voorkomen? Na enig nadenken dacht de regering - in dit geval minister Weyers - dat een advies van het bureau Berenschot hier op zijn plaats was. Berenschot kwam met enkele zeer originele adviezen waar de minister zelf waarschijnlijk nooit op zou zijn gekomen: De minister van justitie moet de andere departementen beter controleren (legal audit); Bij nieuwe wetten en amvb's moet expliciet worden gecontroleerd of aanmelding noodzakelijk is vóórdat de ministerraad ze gaat behandelen; De Nederlandse staf in Brussel moet worden versterkt!!! Tot zover de lezing van prof. Boon. Tony van de Starre zette Carla Teunissen vervolgens in het zonnetje namens het hoofdkantoor van de Open Universiteit in Heerlen. Zij noemde haar de moeder van de rechtenstudenten van de OU in Zwolle die precies wist hoe ze de liefde voor het vak op haar leerlingen moest overbrengen. Namens de oud studenten voerde Thea Goetvriend het woord. Volgens haar zijn het vooral de vrouwelijke studenten die een extra plekje in hun hart voor Carla hebben. Zij voelde precies aan wat de problemen zijn van een vrouw die de studie moet combineren met het gezin, een baan, vrije tijd enz. Dick Caffa sprak woorden van dank en waardering uit namens Recht Even Redig. Dochter Els kwam met het nieuwtje dat haar moeder vroeger had geposeerd
als fotomodel! De bewijzen hiervoor werden voor het eerst in het openbaar getoond en eenieder was onder de indruk. Els sprak ook haar bezorgdheid uit over het feit dat haar moeder nu gaat lanterfanten na zo'n druk leven. Zij meent dat Carla dat helemaal niet kan, want dat heeft ze nooit geleerd. Mevrouw Leeuwenburg zei namens de vele vrienden van Carla - dat ze een voorbeeld was voor velen, zoals ze zich gedroeg in ook heel moeilijke tijden. Zij roemde haar enorme gastvrijheid. Tenslotte sprak André v.d. Akker - als beheerder - namens het studiecentrum Zwolle. Hij dankte Carla voor haar vele verdiensten, met name om studenten zelfstandigheid bij te brengen. Bovendien gaf Carla studenten "meerwaarde" in hun studie door lezingen te organiseren. Ten afscheid bood hij Carla een kunstwerk aan, een aquarel van Francis v.d. Burg met als hoofdmotief de gestyleerde letters OU. Carla's spontane reactie: "Oh, Ita kreeg twee schilderijen toen ze wegging!" Daarna bleef het nog lang gezellig in het studiecentrum, waarbij de gasten ruimschoots gelegenheid kregen persoonlijk afscheid te nemen van Carla onder het genot van een hapje en een drankje en niet te vergeten de prachtige stem van Els, nu in haar weergaloze rol van jazz-zangeres, waarin ze begeleid werd door haar vriend aan de piano.
Van de bestuurstafel Het ledenbestand loopt weer gestaag op, wat voor het bestuur een prettige ontwikkeling is na enkele jaren van teruggang. De ervaring heeft geleerd dat er het meest behoefte bestaat aan lezingen over actuele juridische onderwerpen. U kunt er dan ook van op aan dat het bestuur voor dit academische jaar een keur van sprekers zal uitnodigen. Mocht u op dit gebied specifieke ideeën of wensen hebben, schroom niet die aan een van de bestuursleden kenbaar te maken. De pleitoefening blijft een heikel punt. De laatste die gehouden is was een groot succes, mede doordat een echte rechter, advocaat en psycholoog hun medewerking verleenden. Dat is echter al meer dan drie jaar geleden en sindsdien zijn er wel pogingen gewaagd om er weer een te organiseren, maar die strandden steeds op een tekort aan deelnemers. Gebrek aan tijd was het meest gehoorde argument. Dat is natuurlijk onzin want we barsten van de tijd. Nog nooit hebben we zulke korte werkweken gehad en het huishouden was nimmer zo gemakkelijk als nu met al zijn moderne apparatuur. Ook het totale gebrek aan belangstelling voor de schriftelijke pleitoefening van vorig jaar - waarbij iedereen op zijn gemak drie maanden de tijd had om een eenvoudig juridisch probleem op te lossen - bewijst dat tijdgebrek een drogreden is. Daar pleitoefeningen in de ogen van het bestuur een absolute must zijn voor een juridische studentenvereniging, gaan we het weer proberen. Lezingen en een pleitoefening zijn de uitdagingen voor het komend jaar. Om die uitdagingen adequaat het hoofd te kunnen bieden zouden we graag de bestuursvacature die al een jaar bestaat willen vullen. Hierbij derhalve een oproep voor een medebestuurslid met vernieuwende ideeën om Recht Even Redig verder uit te bouwen. Meldt u zich, liefst schriftelijk, bij de secretaris van onze vereniging.
Het hart van de zaak
Wim Offermans Dit is een verkorte versie van de boekbespreking van Jeanne Doomen in de Volkskrant van 3 oktober 1997. "Hebt u indertijd de tv-film gezien van het moment waarop het vliegtuig het flatgebouw raakte?", vroegen onderzoekers een jaar na de Bijlmerramp. De meerderheid van de proefpersonen beantwoordde de vraag bevestigend. Knap, want deze beelden zijn nooit op de televisie te zien geweest. Suggestieve vraagstelling is een van de onderwerpen waarover rechtspsychologen zich buigen. De rechtspsychologie is het onderwerp van Het hart van de zaak, een bundel artikelen onder redactie van P.J. van Koppen, D.J. Hessing en H.F.M. Crombach. De rechtspsychologie omvat in principe het hele gebied van het recht en het juridisch bedrijf. Tot nu toe is het meeste onderzoek gedaan naar het functioneren van getuigen. Zowel in civiele als in strafzaken vormen verklaringen van getuigen het meest voorkomende bewijsmiddel. De rechtspsychologen willen niet betogen dat mensen per definitie slechte waarnemers zijn. Het probleem zit hem meer in het vasthouden en later nog eens reproduceren van de herinnering. Mensen praten met anderen over wat er is gebeurd, ze wisselen met mede-observanten ervaringen uit en kunnen na verloop van tijd niet meer uit elkaar houden wat hun eigen herinnering is en wat er geleidelijk via andere kanalen aan is toegevoegd. Om het echte verhaal boven water te krijgen moet de politieman of -vrouw een begenadigd interviewer zijn, die zich ervoor hoedt door suggestieve vragen de getuige een versie van de werkelijkheid te ontlokken die niet de zijne is. Wat zou het daarom prachtig zijn als een rechercheur aan uiterlijke kenmerken kon zien of een verdachte al dan niet de waarheid sprak. Helaas is het niet zo eenvoudig. Uit een onderzoek van 1996 blijkt dat zelfs mensen van wie je vanwege hun beroep zou verwachten dat ze handigheid hebben in het doorzien van leugens (politiemensen, douaniers, gevangenenbewaarders) niet beter scoorden dan een willekeurige groep studenten. Er is veel nagedacht over hoe een verdachte het best tot een bekentenis is te krijgen. Een bekende methode is die waarbij de verdachte wordt verteld dat bekennen een mildere straf zal opleveren, dat er toch al genoeg bewijs is, dat een mededader al heeft bekend, dat hij door een getuige als dader is aangewezen. De Zaanse verhoormethode bevat veel elementen van deze benadering. A.Vrij noemt deze methode onethisch en vindt dat hij tot valse bekentenissen kan leiden. Om jezelf valselijk van iets te betichten hoef je niet per se psychisch labiel te zijn. Vrij wijst op een experiment waarbij proefpersonen, die aan een computer werkten die het plotseling begaf, ervan werden beschuldigd dat ze een bepaalde knop hadden aangeraakt. Alle proefpersonen ontkenden. Vervolgens werden zij geconfronteerd met een "getuige" die vertelde dat hij had gezien dat de proefpersoon de toets wel degelijk had beroerd; 65 procent gaf vervolgens toe dat ze de toets inderdaad hadden aangeraakt, tegen 12 procent van de proefpersonen die niet met
de "getuige" waren geconfronteerd. Mensen kunnen zich blijkbaar schuld inbeelden als ze met vals bewijs worden geconfronteerd. In het boek wordt rechters kwalijk genomen dat ze te kritiekloos omgaan met bewijs. Dat komt omdat ze zich niet realiseren aan welk bewijs ze welke waarde moeten toekennen. Ook gaan ze vaak uit van verkeerde vooronderstellingen, zoals dat een zelfverzekerde getuige waarschijnlijk de waarheid spreekt en dat politieambtenaren betere waarnemers zijn dan gewone mensen. Ook nemen ze te snel aan dat het verhaal van de officier van justitie het juiste is en verzuimen door te vragen. In het bijzonder de bijdragen over de getuige, de verdachte en de waarde van het bewijs in strafzaken maken Het hart van de zaak boeiend. P.J. van Koppen, D.J. Hessing, H.F.M. Crombach (redactie) : Het hart van de zaak Psychologie van het recht Gouda Quint; 806 pagina's; ƒ49,95; ISBN 90 387 0525 5.
Interpretatie artikel 2:1, lid 2 Awb Richard Volkers Nieuwe wetgeving kan in procedures bij de rechter tot een poging leiden bestaande jurisprudentie te wijzigen. Dit ondervonden wij in een procedure bij de Arrondissementsrechtbank Zutphen. Sinds de invoering van de Algemene wet bestuursrecht (verder Awb) zijn voor sommige administratiefrechtelijke geschillen de Arrondissementsrechtbanken bevoegd, waar eerder de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over zaken oordeelde. Wat was het geval? Conform het vaste beleid bij diverse bestuursorganen wordt indien een bezwaarschrift niet door de aanvrager wordt ingediend, maar door een accountant of andere adviseur, om een machtiging gevraagd. Daarnaast dient een bezwaarschrift onder andere nog gemotiveerd te zijn en tijdig ingediend te worden. Deze laatste twee eisen vloeien rechtstreeks voort uit de Awb (artikel 6:5 en 6:7 Awb). Artikel 2:1, lid 2 Awb opent daarnaast de mogelijkheid een machtiging te vragen indien het bezwaarschrift door een derde (gemachtigde) wordt ingesteld. In casu werd een ongemotiveerd bezwaarschrift door een accountant namens een transportonderneming ingediend. Bij het bestuursorgaan waar ik werkzaam ben, is het gebruikelijk, indien 'n accountant of subsidie-adviseur een bezwaarschrift indient, om een machtiging te vragen. Tevens is om een motivering gevraagd nu deze ontbrak. Hiervoor wordt een termijn van 6 weken gesteld, hetgeen overeenkomt met de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift. De accountant had de betreffende klant ook in de fase die tot de beslissing leidde waartegen bezwaar noodzakelijk was bijgestaan. In die fase was nog geen machtiging verzocht. Op de laatste dag van de (fatale) termijn werd een motivering toegezonden, maar de gevraagde machtiging bleef uit. Conform het beleid werd het bezwaarschrift nietontvankelijk verklaard, nu niet voldaan was aan ons verzoek. Hiertegen werd beroep ingediend bij de Arrondissementsrechtbank.
Het betoog van de aanvrager (appellante in beroep) kwam er op neer, dat ook in een later stadium de machtiging nog toegezonden zou kunnen worden. In zaken bij de belastingdienst was dit gebruikelijk. Bovendien betoogde de accountant dat hij volwaardig gesprekspartner was van het bestuursorgaan, nu hij in de fase voor de beslissing waartegen bezwaar nodig was, ook namens de aanvrager was opgetreden en hij nog voor het indienen van bezwaar telefonisch nadere informatie had ingewonnen. Bovendien was hem niet bekend, dat het beleid van dit bestuursorgaan eruit bestond zonder meer een machtiging te vragen. Het bestuursorgaan had namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tot niet-ontvankelijk verklaring besloten. Zij beriep zich op de wettelijke eisen waaraan het bezwaarschrift niet voldeed en het reeds gedurende lange tijd gevoerde beleid. Dit beleid was in eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ook geaccepteerd. Tot onze verbazing stelde de Arrondissementsrechtbank de aanvrager in het gelijk. De Arrondissementsrechtbank gaf hierbij een andere interpretatie aan de artikelen en eisen die uit de Awb voortvloeien. De Arrondissementsrechtbank was van mening dat inderdaad de eis van de motivering rechtstreeks uit de Awb voortvloeit, maar dat dit niet gold voor de eis van de machtiging die door de Minister was gesteld. Immers, volgens artikel 2:1, lid 2 Awb kan de Minister om een machtiging verzoeken. Eerst indien om een machtiging is verzocht, is voor een ondernemer duidelijk dat dit een eis is voor het indienen van een bezwaarschrift waaraan voldaan moet worden. De Arrondissementsrechtbank was van mening dat eerst nadat wij in een brief om een machtiging en een motivering hadden verzocht de aanvrager kenbaar kan zijn dat wij een machtiging voor zijn accountant wensen. Na het verstrijken van de gestelde termijn is de ondernemer volgens de Arrondissementsrechtbank pas in verzuim. Dan dient de ondernemer nogmaals in de gelegenheid gesteld te worden de machtiging te overleggen binnen een redelijke termijn. Voldoet de aanvrager hier dan nog niet aan, dan kan tot niet-ontvankelijk verklaring worden overgegaan volgens de Arrondissementsrechtbank. De verwijzing naar de bestaande jurisprudentie werd eenvoudig gepasseerd met de overweging dat aan de jurisprudentie gezien stand van de rechtsontwikkeling niet de betekenis kon worden toegekend die de Minister wenste. Deze uitspraak zou ver strekkende consequenties kunnen hebben. Voordat een bezwaarschrift in behandeling genomen zou kunnen worden, dienen dan twee brieven verstuurt te worden; een eerste waarin een motivering werd verzocht en aangekondigd dat de Minister een machtiging voor een tussenpersoon (accountant, subsidie-adviseur) wenst, een tweede brief waarin de machtiging daadwerkelijk werd opgevraagd en een termijn voor toezending hiervan wordt gesteld. Gezien deze vergaande gevolgen is door de Minister besloten hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen. Kern van beroepschrift was dat de eis van de machtiging wel rechtstreeks uit de Awb voortvloeit en dat de Arrondissementsrechtbank een onjuiste interpretatie aan artikel 2:1, lid 2 Awb gaf. De aanvrager en zijn accountant bleven hun standpunt herhalen zoals in beroep bij de Arrondissementsrechtbank geponeerd.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State deelde de mening van de Minister. Naar de mening van de Afdeling is de aanvrager in verzuim op het moment dat een bestuursorgaan met toepassing van artikel 2:1, lid 2 Awb een schriftelijke machtiging verlangd, omdat dan komt vast te staan dat aan een bij wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van een bezwaarschrift niet is voldaan. Voor het herstellen van dit verzuim dient dan een redelijke termijn gesteld te worden. Indien van de mogelijkheid tot herstel geen gebruik wordt gemaakt, kan tot nietontvankelijk verklaring van het bezwaarschrift worden overgegaan, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zij bleef vasthouden aan haar eigen jurisprudentie die door de Arrondissementsrechtbank eenvoudig was gepasseerd. Een samenvatting van deze uitspraak is te vinden in ABkort 364.
Tweede stukkie Sara De hoofdredacteur had de vorige keer wat problemen met die fles Bourgogne die ik in een keer opdronk na mijn sys-tentamen. Hij vond dat niet lady-like. Waar is die man opgegroeid? Ik heb hem, en hopelijk nu ook jullie, gerust kunnen stellen dat het maar om een klein flesje ging, dat ik over had gehouden van onze laatste vliegreis naar Ibiza. En nu niet beginnen te zeuren dat vakantievliegreizen het milieu vervuilen. Na het sys-tentamen in het voorjaar stond er voor september een regulier tentamen op het programma. Ik had de hele maand juli en augustus vrij van mijn schoolbaan en dacht zeeën van tijd te hebben om me op dat tentamen voor te bereiden. Dat viel tegen. In juli zijn we - man en beide dochters - drie weken op vakantie geweest en alhoewel ik enkele boeken had meegenomen is er van studeren niets terechtgekomen. Te weinig regen. De twee regendagen die we hadden werden benut voor museumbezoek en winkelen. Liggend op het strand heb ik het ook nog geprobeerd, maar dan kijk je of tegen de zon in of je krijgt pijn in je rug en armen van die geforceerde leeshouding. Als dan na een uur ook je studieboek vol vetvlekken van de zonnebrandolie zit met daarop geplakt een laag zand, dan is dat meteen de laatste keer dat het boek meegaat naar het strand. Thuisgekomen moest alles eerst weer gewassen en opgeruimd worden. Manlief kon niet helpen, want die "moest" weer naar zijn werk. De dochters waren ook alsmaar druk, druk, druk. Vervolgens brak de maand augustus aan met zijn fantastische weer. Meestal zat ik 's morgens om elf uur al buiten, waarna een van de dochters of buurvrouwen me binnen tien minuten gezelschap kwamen houden. Boekje weer opzij (over OPZIJ gesproken, ik denk dat ik me daar maar eens op abonneer) en koffie zetten. Na de lunch boodschappen doen voor de avondmaaltijd en weer vlug naar buiten met mijn boek. Ondertussen is de temperatuur opgelopen tot boven dertig graden en is mijn concentratievermogen teruggelopen tot het absolute nulpunt. In de avonduren wordt van me verwacht dat ik gezellig op het terras kom zitten om aan te horen hoe druk het bij hem op de zaak was vandaag en dat ik waarschijnlijk de hele dag lekker rustig heb kunnen studeren. Nee dat heb ik dus niet en ik begrijp niet goed waarom. Hoe doen andere vrouwen dat in combinatie met een gezin en
een baan? Om te beginnen zal ik dat abonnement op OPZIJ nemen en vervolgens wat antennes voor huisgenoten en buren intrekken. Voor dat tentamen - multiple gok, meer dan twintig fout - ben ik zeker gezakt.
Vluchtelingen in de wereld Jan Vink "Als je vlucht denk je nergens aan, zoals wanneer je aan een groot vuur ontsnapt; blind ren je weg. Waar je terecht komt is dan nog niet duidelijk. Is ook niet belangrijk" ,(citaat in kranteninterview met de Iraanse schrijver Kader Abdulla). Uit angst voor vervolging ontvluchten grote groepen mensen over de hele wereld hun vaderland. Zij worden gediscrimineerd, bedreigd, gemarteld en zijn bang om gevangen genomen te worden. Ze zijn hun leven niet zeker. Zo begint de brochure "Basisinformatie 1997" van VluchtelingenWerk haar relaas. Wij lezen dagelijks in de krant over asielzoekers, statushouders, ROA-woningen, OC's en AZC's: over de opvang maar ook (en vooral) over de problemen die zich hierbij voor (kunnen) doen. VluchtelingenWerk is in alle fases van de opvang van asielzoekers actief aanwezig met ondersteuning variërend van juridische hulp en persoonlijke steun in de asielprocedure tot praktische hulp bij het opbouwen van een eigen bestaan, zo vervolgt de brochure. De vereniging juridische studenten "Recht-Even-Redig" van de Ou, heeft een bezoek georganiseerd aan een asielzoekerscentrum (AZC) te Zeewolde. Het bestuur wil haar leden en andere be-langstellenden kennis laten maken met de juridi-sche procedure en ondersteuning daarin. Maar ook de omstandigheden waaronder de opvang van asielzoekers plaats-vindt komen aan de orde. Op donderdag 20 november 1997 zijn we te gast bij VluchtelingenWerkgroep AZC Zeewolde aan de Pluvierenweg. (bij Harderwijk de polder in, bij stoplichten rechtdoor, daarna eerste weg rechts). Het programma begint met ontvangst met koffie vanaf 10.00 uur. Om 10.30 uur zal Bertwin Lussenberg van deze werkgroep de eerste inleiding verzorgen. Om 11.15 uur gevolgd door mevrouw Krisja Abelman, de waarnemend directeur (C.O.A.) van het centrum. Om 12.00 uur gaan we gezamelijk de lunch gebruiken en om 13.30 uur staat Omar uit Irak klaar om ons zijn visie te geven op de opvang in Nederland, gebaseerd dus op eigen ervaringen. Om 14.30 uur zal mr. C. Da Cunha, asieladvocaat, als hekkesluiter fungeren. We verwachten om 15.15 uur met elkaar een hapje en een drankje te gebruiken op het centrum waarna we, hopelijk voorzien van nieuwe inzich-ten en kennis, weer huiswaarts keren. De kosten bedragen f 7,50 per persoon exclusief eventuele reiskosten. Inschrijven bij het beheer studiecentrum tot 14 november. Deelnemers ontvangen vooraf per post een informatiepakket (incl. de bovengenoemde brochure "basisinformatie 1997") van VluchtelingenWerk. Mogelijkheden tot carpoolen bekijken we aan de hand van de inschrijvingen.
Voor deze activiteit is Jan Vink het aanspreekpunt van R.E.R.