Reader Creatief denken 2011-2012
Hogeschool Rotterdam Bureau Communicatie & Externe Betrekkingen Dienst Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs Ellis Wertenbroek April 2012
Inleiding Reader In deze reader vind je informatie over de opzet van de voorbereidende lessen Creatief denken, de theorie en opdrachten die tijdens deze lessen worden besproken en gemaakt én een beschrijving van de eindopdracht. De reader vormt de basis voor de aangeboden lessen, maar kan ook zelfstandig doorgenomen worden. De eindopdracht voor deze module is voor iedereen dezelfde, ongeacht of je wel of niet de ondersteunende lessen bijwoont.
Opzet en werkwijze In lesweek 1 en 2 zal in een groepsessie in twee lesuren de theoretische achtergrond van Creatief denken besproken geworden. Ook ga je met concrete opdrachten aan de slag en wordt ingegaan op de eindopdracht. In week 4 bestaat de mogelijkheid met de docent een individuele afspraak te maken om de vorderingen van de eindopdracht te bespreken. In week 6 zal tijdens een groepsbijeenkomst de individuele eindopdracht gepresenteerd worden. De weekopzet ziet er als volgt uit: Wk 1 Wk 2 Wk 3 Wk 4 Wk 5 Wk 6
Theoretische achtergrond en oefeningen Theoretische achtergrond en oefeningen Introductie eindopdracht Zelfstandig werken aan eindopdracht Tussentijdse afspraak individuele student Inleveren eindopdracht, docent bepaalt datum Presentatie eindopdracht Mogelijkheid tot herkansen
Groepsles, 2 lesuren Groepsles, 2 lesuren
Individueel, 20 minuten per student Groepsles, 2 lesuren 1 op 1
Eindopdracht De eindopdracht bestaat uit een drietal onderdelen. Ten eerste dient bij de docent een verslag ingeleverd te worden, waarbij het creatieve proces van het begin tot aan het eindproduct beschreven moet worden. Het eindproduct wordt beoordeeld alsook de presentatie. Aan het einde van de reader wordt de eindopdracht uitgebreider besproken. Contact Heb je nog vragen over de reader, dan kun je contact opnemen met Ellis Wertenbroek:
[email protected].
2
Introductie Creativiteit 1. Misverstanden rond creativiteit a. Creativiteit is een gave en valt niet aan te leren. Niet waar! Creativiteit is net zoals taalgevoel, baltechniek, wiskundig inzicht of bijv. een goed geheugen een vaardigheid, en daar kun je aan werken. Natuurlijk is de één ergens van nature beter in dan een ander. Maar dat wil niet zeggen dat wat je bij je geboorte hebt meegekregen nooit meer te verbeteren zou zijn. Door er actief mee aan de gang te gaan, kan iedereen zijn basisniveau aanzienlijk verhogen. b. Creativiteit, dat is toch: goed kunnen schilderen, kleien of wandkleden maken. Nee, het begrip is veel ruimer! Het Latijnse werkwoord ‘creare’ betekent letterlijk scheppen, de bron zijn van iets wat er tot dan toe nog niet was, iets nieuws maken of bedenken. Dat kan een schilderij zijn of een gedicht…maar evengoed een nieuw product, een manier om goedkoper te produceren of een verandering in de organisatie, zodat er efficiënter kan worden gewerkt. c. Creativiteit is iets voor softies, daar scoor je in de harde zakenwereld echt niet mee. Mis! Steeds meer bedrijven en organisaties bieden hun medewerkers de gelegenheid via trainingen hun creatief vermogen verder te ontwikkelen, omdat bewezen is dat creatieve werknemers beter functioneren, met meer plezier werken en nuttiger zijn voor de organisatie. Bovendien: binnen een groep ongeveer gelijk opgeleide werknemers met soortgelijke taakstellingen is creativiteit een usp dat sommigen doet opvallen en zo de basis zijn kan van een uitzonderlijke carrière. 2. Wat is creativiteit? • Nieuw (niet gewoon, niet normaal, anders verrassend) en adequaat (nuttigheidsfactor: evenwicht tussen nut en wenselijkheid, doet het nieuwe product ook werkelijk wat het belooft te doen?)Is het beter dan datgene wat al bestaat?): het nieuwe idee moet doen wat het belooft en dat moet het op een betere manier doen dan al mogelijk was. (Han Bakker) • Het vermogen iets nieuws te scheppen, een nieuw concept of object wordt gemaakt, wanneer een originele oplossing voor een idee wordt gevonden. (Wikipedia) • Creativiteit is iets nieuws zien (kansen of oplossingen voor problemen), iets nieuws vinden en iets nieuws doen of maken. • Creativiteit is een mentaliteit 3. Wat is creatief denken? • Creatief denken is het in verband brengen van dingen of ideeën die voordien geen verband met elkaar hielden of leken te houden. • Creatief denken is: het scheppen van nieuwe denkkaders. • Creativiteit is het vermogen om nieuwe en binnen de gegeven context passende resultaten neer te zetten. Onder passend verstaan we dat creativiteit bijdraagt aan het realiseren van een wens of een verlangen of het oplossen van een vraagstuk of probleem; het voegt waarde toe.
3
4. Creativiteit en hersenonderzoek Creativiteit bereikt bij mensen vermoedelijk al rond het vijfde levensjaar een piek. Kinderen verliezen grotendeels hun creativiteit op het moment dat ze naar de basisschool gaan. Daar ligt een tiental jaren de nadruk op cognitief leren (de linkerhersenhelft), waardoor de rechterhersenhelft zich veel minder sterk ontwikkelt. Al jaren doen wetenschappers onderzoek naar de functies van de hersenhelften van de mens. Hierbij meten ze de verschillen in activiteit van de hersenonderdelen. Aangenomen wordt dat hersenhelften elk hun eigen specifieke terrein hebben, maar dat delen van de hersenen elkaars functies kunnen overnemen. Hoewel mensen hun beide hersenhelften gebruiken, is bij vrijwel iedereen één van de twee dominant. In de westerse cultuur is dat meestal de linkerhelft. Linkerhersenhelft Logisch-denkt in termen van: als…dan… Verbaal-werkt met woorden Analytisch-deelt het geheel op in delen Abstract-richt zich op concepten en begrippen Tijdgebonden-denkt sterk in verleden, heden en toekomst Lineair-ziet vooral de opeenvolging, de oorzaak en het gevolg
Rechterhersenhelft Denkt in beeldspraak en gelijkenissenMetaforisch Werkt met beelden-Visueel Kan meerdere dingen gelijktijdig-Parallel Overziet het geheel-Holistisch Ziet onderdelen in hun verbandSynthetisch Ziet verleden, heden en toekomst als één Niet-tijdgebonden Is sterk in het omgaan met ongeordende informatie-Chaotisch
4
Artikel: Hoe overleef je de brainstorm? Door Mark Mieras, gepubliceerd op 22 december 2009 Wie verheugt zich op een brainstorm? Veel mensen hebben een hekel aan zo'n rondje fantaseren rondom een white board. Hen overvalt gelijk een diep gevoel van machteloosheid. Waar haal je creatieve ingevingen vandaan? Hersenonderzoekers hebben zich diezelfde vraag gesteld: wat is het verschil tussen mensen die creatief zijn en mensen die het niet zijn? Nee, creatieve mensen hebben geen magische antenne voor ideeën. En ze hebben ook geen creaknobbel. Het verschil ligt subtieler. Onderzoekers van de Drexel University in het Amerikaanse Philadelphia ontdekten vorig jaar dat mensen met een creatieve geest hun hersencentra anders gebruiken. Ze zetten hun hersenen in een andere stand. Meteriener De onderzoekers lieten proefpersonen anagrammen oplossen: woorden waarvan de letters door elkaar gehusseld zijn. Bijvoorbeeld 'roenaogke' en 'meteriener'. De meeste proefpersonen slaagden er vrij vlot in om er het juiste woord in te ontdekken. In dit geval 'kangoeroe' en 'miereneter'. De een vond de oplossing min of meer systematisch door lettercombinaties te proberen, de ander vertelde dat de oplossing zomaar te binnen was geschoten uit het niets. Deelnemers die zo'n ingeving meldden bleken hun hersenen anders te gebruiken dan andere deelnemers. Ze gebruikten beide hersenhelften om het probleem op te lossen, en niet alleen hun dominante hersenhelft - bij de meeste mensen is dat de linker. Met die dominante linker hersenhelft redeneren we en vinden doelgericht oplossingen. Tijdens een brainstorm is dat niet de bedoeling. Als je de oplossing kunt beredeneren heb je immers geen brainstorm nodig. Maar hoe zet je de rechter hersenhelft aan het werk? Het probleem is dat we die niet bewust kunnen sturen. De rechter hersenhelft moet min of meer op eigen houtje aan het werk gaan. Dat gebeurt pas wanneer de linker hersenhelft daarvoor ruimte geeft. De kunst van creativiteit is de controle opgeven, stoppen met redeneren en loslaten. Dat zijn we niet gewend. Creatieve hersenen Er zijn meer verschillen tussen creatieve en minder creatieve hersenen: andere hersengolven, minder activiteit in bepaalde centra onder het voorhoofd. Steeds draait het om het opgeven van controle. De hersenen gaan dan associatiever, grilliger en minder logisch werken en dat noemen we creatief. Creatieve geniën als Vincent Van Gogh, Albert Einstein, Emily Dickinson en Isaac Newton hadden hersenen waarin de controle van nature al lager lag, reconstrueerden onderzoekers van de Vanderbilt University in het Amerikaanse Nashville. Ze waren 'schizotypisch'. Mensen met die persoonlijkheidsafwijking gebruiken hun rechter hersenhelft veel sterker dan andere mensen. Ook met normale hersenen kun je creatief zijn. De kunst is om je niet te laten dwingen. Creatief zijn op commando, dat gaat nu eenmaal niet. Brainstormen moet je doen zonder prestatiedruk. Zorg dat je je op je gemak voelt. Vaak is met zijn tweeën sparren daarom effectiever, zeker als je ondertussen een wandeling maakt. De beweging en de afwisseling brengen de benodigde wanorde in het brein en ze activeren beide hersenhelften. Onderzoekers van de Universiteit van New Jersey ontdekten eerder dit jaar nog een andere truc die helpt om de hersenhelften te laten samenwerken. Ze lieten proefpersonen dertig seconden met de ogen van links naar rechts en van rechts naar links bewegen. Dat is niet alleen gymnatiek voor de oogspieren maar ook voor de hersenen. De objecten voor je neus verschuiven op en neer tussen het rechter en het linker beeldveld en daarmee tussen de twee hersenhelften. Dat 5
stimuleert de samenwerking. Proefpersonen die de oefening deden waren daarna creatiever dan proefpersonen die dertig seconde voor zich uit hadden gekeken. Mark Mieras is auteur van het boek: Ben ik dat? Wat hersenonderzoek vertelt over onszelf. (Uitgeverij: Nieuw Amsterdam). Prijs: € 19,95
6
Creativiteitstest Met de volgende tekst bepaal je wat je dominante hersenhelft is. Hoe meer je rechterhelft ontwikkeld is, des te meer zijn je creatieve vaardigheden ontwikkeld. Een goede samenwerking tussen de hersenhelften zou vijf tot tien keer meer kunnen opbrengen dan wat de hersenen nu produceren. Lees de lijst snel door en zet bij elk woord: • Een + wanneer je jezelf erin herkent • Een – wanneer dat niet het geval is. Op de volgende pagina kun je je score bepalen. Ben je… 1. intuïtief 2. emotioneel 3. logisch 4. realistisch 5. rationeel 6 hard 7. open minded 8. analytisch 9. benaderend 10. experimenterend 11. impulsief 12. dogmatisch 13. zacht
+
-
Ben je… 14. voorzichtig 15. fantasierijk 16. planmatig 17. detaillistisch 18. objectief 19. feitelijk 20. romantisch 21. gevoelsmatig 22. vrijdenkend 23. gedisciplineerd 24. subjectief 25. speels 26. risicozoekend
+
-
7
Score linker- en rechterhelft Neem de + en de – over in de onderstaande tabel 3 4 5 6 8 12 14 16 17 18 19 22 23 A: totaal + B: totaal A-B Linkerhersenhelft score
1 2 7 9 10 11 13 15 20 21 24 25 26 A: totaal + B: totaal A-B Rechterhelft score
Per hersenhelft kan de score variëren van -13 tot +13. Hoe hoger de score, des te beter is de hersenhelft ontwikkeld. Gemiddeld scoren mensen laag in de plus, met een verschil van 5-10 tussen links en rechts. Vaak scoort links hoger dan rechts. Dit geeft aan dat er nog veel te ontwikkelen is. Bij duidelijk negatieve scores of grote verschillen tussen links en rechts kun je je afvragen of je dit ook wenst en of het past in je werk en je je gewenste levensstijl. Een mooie score is een score rond de +7 met een verschil tussen links en rechts van hooguit 5. Links en rechts kunnen dan goed samenwerken en er is voldoende uitdaging om te blijven verbeteren.
8
Blokkades voor creatief denken Mensen zijn geneigd in vaste patronen te denken. Dat gaat snel en geeft zekerheid en vastigheid. Ze leren rationeel te denken en volgens vaste patronen. Dat is handig en snel, maar mensen zitten er ook in gevangen. Analytisch denken Logica Unieke (of enkele) antwoorden Convergerend Verticaal
Creatief denken Fantasie Vele mogelijkheden, antwoorden of Ideeën Divergerend Lateraal
De volgende barrières staan creativiteit in de weg: • Weerstand tegen verandering • Angst om voor gek te staan • Angst om fouten te maken • Te weinig relevante informatie of een teveel aan irrelevante informatie • Beoordelen van ideeën in plaats van ze zelf te bedenken • Stereotiep denken: van bestaande producten alleen de gangbare gebruiksmogelijkheden kennen • Intolerantie voor dubbelzinnigheid • Niet in staat zijn te ontspannen of een nieuw idee tot rijping te laten komen • Neiging tot overdreven zelfkritiek • Conformisme of het verwachte antwoord willen geven • Gebrek aan tijd • Vastgeroest zijn • Korte termijn denken • Ego-effect • Gebrek aan lef • Angst voor het onbekende
9
Creatieve vaardigheden en attitude ‘Minds are like parachutes, they work best when they are open’ (Frank Zappa) Elke sporter weet dat hij beter presteert als zijn basisconditie en zijn basishouding oké is. Een sporter heeft een set basisoefeningen om zijn niveau op peil te houden en werkt hard aan zijn attitude om te presteren. Zo ook voor creatief denken. Een creatieveling werkt op geregelde tijdstippen aan de basisconditie van de hersenen. Dit kan hij doen door een aantal basisvaardigheden te oefenen. De creatieve basisvaardigheden zijn elementaire denkprocessen die als het ware bouwstenen vormen van complexere denkprocessen. Hij is zich ook bewust van een juiste attitude om tot hogere prestaties te komen. 1. Vaardigheden: Creatief waarnemen Als je waarneemt, zie je wat er is. Gelukkig maar, maar ook beperkend. Anderen zien het namelijk ook. Wil je wat nieuws, dan zul je ‘anders’ moeten waarnemen. Anders zien, ruiken, horen en voelen… Flexibel associëren Snel associëren is o.a. nuttig bij brainstormen. Associëren doe je al spontaan. Maar je kunt je associatievermogen wel vergroten door: je snelheid te verhogen, te kantelen, terug te koppelen en te verbinden. Verbeeldingskracht en fantasie ontwikkelen Beelden zijn vaak dwingende patronen. Ze zijn niet makkelijk te veranderen. Toch moet je nieuwe beelden creëren om iets nieuws te maken. Het ‘ver-beelden’ is zowel het maken van nieuwe beelden, als het loslaten van bestaande beelden. Verbeelden is het vermogen om een voorstelling in de geest te maken van iets dat op dit moment niet fysiek waar te nemen is. Het gaat dan om visuele beelden, geluiden, geuren, smaken, tastzin, ideeën of concepten. 2. Creatieve attitude • Kansdenken. "Ja, en .." in plaats van "Ja, maar ..". Probeer oordelen uit te stellen. Als je oordeelt, stopt je exploratief denken. Je geeft nieuwe ideeën geen kans. Stel je je oordeel uit, dan zul je meer open staan voor frisse ideeën, andere gezichtspunten en verrassende invalshoeken. • Doorzettingsvermogen. Denk niet te snel dat je de oplossing al heeft, maar ga nog even door met brainstormen. • Denk in alternatieven. Het eerste idee dat in je opkomt, dat had je al en meestal is dat een voor de hand liggend idee. Door te divergeren (=alternatieven bedenken) kom je je drempels tegen. Ga je daaraan voorbij, dan begint de originaliteit. • Afstand nemen. De meeste mensen krijgen hun beste ideeën als ze ontspannen en alleen zijn. • Risicobereidheid. Treed eens uit je comfortzone. No guts…no glory! • Sociale vaardigheden. Goede connecties met anderen, luistervaardigheid, open staan voor ideeën en enige ‘politieke handigheid’ helpen je goed op weg om creatiever te worden.
10
• • • • • • • • • • • •
Een probleem is een uitdaging Fouten maken mag, je kunt er zelfs van leren Nieuwsgierig zijn Zoveel mogelijk ideeën genereren Voortborduren op wat anderen gezegd hebben Terugkoppelen Vanuit zoveel mogelijk invalshoeken kijken Zelfstandig denken Patronen doorbreken Intuïtie en gevoel gebruiken Er plezier in hebben Humor hebben
11
Edward de Bono ‘The quality of our thinking determines the quality of our future.’ De Britse dr. Edward de Bono wordt wereldwijd beschouwd als een autoriteit op het gebied van creatief denken en het aanleren van denktechnieken. Edward de Bono studeerde medicijnen en psychologie. Hij ontving een Rhodesbeurs en doceerde aan de universiteiten van Oxford, Cambridge, Londen en Harvard. Zijn medische achtergrond, vooral zijn kennis van biologische informatiesystemen, heeft hem in staat gesteld om denktechnieken te doceren en het heeft hem geïnspireerd om baanbrekende denkmethoden te ontwerpen. Edward de Bono is de bedenker van de term ‘lateraal denken’. Hij ontwierp het CoRT Thinking-programma voor scholen, dat wereldwijd het meest gebruikte programma voor het doceren van denktechnieken is geworden. In 1985 schreef De Bono Six Thinking Hats, een boek dat zowel in het bedrijfsleven als in de onderwijswereld enthousiast werd ontvangen. In 1991 richtte hij een eigen organisatie op (De Bono Thinking Systems link naar debonothinkingsystems.com geheten). Dr. De Bono heeft meer dan zeventig boeken op zijn naam staan. Ze zijn in meer dan 38 talen vertaald. Lateraal denken Lateraal denken (of lateral thinking) is een model dat ooit door Edward de Bono is bedacht. Het gaat erom zo te denken dat je van stap A niet noodzakelijkerwijs bij B uitkomt, maar dat er ook nog een zijpad tussen A en C bestaat. Hoe doe je dat? 1. Door een probleem anders te formuleren. Het probleem 'We hebben te weinig klanten' kun je ook definiëren als 'Er zijn te veel concurrenten die dezelfde markt bedienen' of 'We maken onszelf te weinig bekend met ons promotiemateriaal', en ga zo maar door. 2. Door het probleem te herdefiniëren komen bijna 'vanzelf' oplossingsrichtingen aan het licht. 3. Door een uitdaging te formuleren. Dat gaat het gemakkelijkst door bij de gewoonste dingen de vraag te stellen: 'Waarom doen we dat eigenlijk zo?' 'Kan het niet anders?' 'Wat gebeurt er als we het weglaten?' 4. Door te provoceren. Neem daartoe iets vanzelfsprekends. Zeg daar iets provocerends over, dat wil zeggen iets tegengestelds, iets wat helemaal niet kan, bijvoorbeeld: 'De directie van ons bedrijf bestaat uit mensen uit de onderste regionen van ons bedrijf.' De kunst is om associaties te bedenken bij het provocerende onderdeel, in dit geval 'de onderste regionen'. Door vervolgens deze associaties te gebruiken bij het oorspronkelijke begrip ontstaan er ideeën die anders nooit naar boven waren gekomen. 5. Door te associëren met een willekeurig woord. Dat gaat als volgt: prik een willekeurig woord uit het woordenboek. Bedenk zo veel mogelijk associaties bij dat woord en schrijf die op. Neem vervolgens het oorspronkelijke idee, begrip of 12
vraagstelling, en probeer aan de hand van de associaties met het willekeurige woord tot associaties te komen voor het begrip, idee of vraagstelling die voorligt. Zes denkhoeden De techniek van de 'zes denkhoeden' is net als 'lateraal denken' bedacht door Edward de Bono. Zes hoeden van verschillende kleuren staan symbool voor een aspect van een probleem. De witte hoed staat voor informatie die beschikbaar is of die verkregen kan worden. Met de witte hoed komt een team erachter of het over alle benodigde informatie beschikt. De rode hoed staat voor emoties en intuïtie. Deelnemers krijgen de gelegenheid om te uit te spreken wat ze gevoelsmatig van een bepaalde kwestie vinden. "Ik heb het gevoeld dat...", "Ik twijfel of...." De gele hoed staat symbool voor voordelen en haalbaarheid. Met de gele hoed wordt de positieve kant van het probleem of vraagstuk belicht. De zwarte hoed fungeert voor het benoemen van risico's en problemen. Met de zwarte hoed wordt de zaak kritisch bekeken. De groene hoed geeft ruimte voor alternatieven en ideeën. De vraag die voorligt is: 'Zijn er alternatieven?' 'Kunnen we het op een andere manier aanpakken?' Met de blauwe hoed wordt de organisatie van het proces in de hand gehouden. Wat is de agenda? Welke hoed komt als eerste aan bod, welke als laatste? Steeds wordt een andere hoed genomen om een probleem of een vraagstuk te bediscussiëren. Dit zorgt ervoor dat de discussie niet alle kanten op waait, maar toch vanuit alle gezichtspunten wordt bekeken. Bron: Wikipedia
13
Creativiteitskillers Niet constructieve bijdragen: • Laten we reëel blijven! • Dat wordt veel te ingewikkeld • Dat is niet volgens de regels • Benen op de grond • Fouten maken mag niet • De markt is nog niet rijp • Dat klinkt niet logisch • Doe niet zo gek • Ik ben niet creatief • Sinds wanneer weet jij daar iets van? • Dat is niet het juiste antwoord • Waar baseer je dat op? • Kan niet • Dat is niets voor onze klanten • We nemen het mee • De directie zal er niets voor voelen • Dat staat niet in de toekomstplannen • Niet mijn verantwoording • We kunnen ook zonder • dat wordt veel te duur, want ... • niemand zal dat accepteren, want ... • dit werkt toch niet, want ... • dit is een onoplosbaar probleem, want ... • dat past niet, want ... • dat hebben we al eens geprobeerd • daar zijn we nog lang niet aan toe. • maar denk je dat echt op te lossen • dat heb ik lang geleden ook eens geprobeerd • dat is niet realistisch, want ... • zo komt het toch niet van de grond • ik ben het er mee eens, maar ... • dat zou eventueel kunnen, mits ... • dat redden we zo nooit binnen een redelijke termijn, want ...
14
Creatief proces Inleiding Alice in Wonderland van Lewis Carroll begint met een scène waarin Alice naast haar zusje zit. Het zusje zit te lezen in een vreselijk saai boek zonder plaatjes… (1)‘Het was echter vreselijk warm en de hitte had haar al helemaal slaperig en versuft gemaakt, maar toch wilde ze nu iets ondernemen. Maar wat? Er wilde haar niets geschikts te binnen schieten. Misschien een paar madeliefjes plukken en daarvan een ketting vlechten. Helemaal geen slecht idee, zei ze bij zichzelf en wilde al beginnen, toen plotseling een wit konijntje met rode ogen dicht voorbij haar liep (blz. 7).’ (2)‘Het konijntje murmelde voor zich heen: Jeminé, jeminé. Ik kom beslist te laat (blz. 7).’ Alice is op dat moment nog niet verwonderd. Witte konijntjes heeft ze al genoeg gezien. Ze vindt er niets bijzonders aan… (3)‘Maar toen viel Alice van verbazing bijna om. Ging dat konijntje daar staan en trok waarachtig een horloge uit zijn vestzakje, zag bedenkelijk hoe laat het was en liep verder. (4)Alice was in een mum van tijd opgesprongen, en daarna rende ze zo snel ze maar kon hem achterna over de akker. Een konijntje met een vest! (blz. 8).’ Nu is de aandacht van Alice getrokken. (5)‘Een stuk verder leidde het konijnhol naar een rechte tunnel, maar plotseling was die gang afgelopen, zo onverwachts, dat aan stoppen niet meer te denken viel en Alice ook in een schacht, zo diep als een afgrond viel (blz. 8).’ Indeling creatief denken: (1) Openheid (2) Gebeurtenis (3) Aandacht richten (4) Uitdaging volgen (5) Avonturenreeks Wat is jouw witte konijn? Waar zit jouw uitdaging of wat wekt jouw nieuwsgierigheid? Dat is de drive die jou ergens anders kan brengen. Deze drive heeft te maken met energie, openheid, aanvaarding, fascinatie, nieuwsgierigheid, interesse en motivatie. Wanneer ga je ergens op in en wanneer niet? Wanneer ga je ervoor? Het witte konijn is een prachtige metafoor voor datgene wat je aandacht heeft getrokken of wat je drive is. Maar nieuwsgierigheid heeft ook een keerzijde. ‘Ze (Alice) keek om zich heen en zag dat ze in een lange, lage zaal, die door een rij hanglampen verlicht werd, stond (blz. 16). Een koude rilling liep over haar rug, wat 15
tijdens de vlucht nog zo grappig leek, scheen haar plotseling bittere ernst toe en niet ongevaarlijk. Misschien een kerker, dacht ze, en ik moet ellendig verhongeren (blz. 16).’ De fascinatie die eerst werd opgeroepen verandert nu in haar schaduw: angst. Deze angst is herkenbaar en heeft te maken met zaken zoals: angst voor verandering; waarin ben ik verzeild geraakt?; wat moet ik nu doen; waar kom ik uit?; en dergelijke. Het is de onvoorspelbaarheid en de vraag of je er op eigen kracht uit kunt komen. Wat moet je doen in zo’n situatie? Er de brui aan geven? Doorgaan? Redenen om niet door te gaan en je project op te geven zijn waarschijnlijk snel genoeg gevonden. Maar wat ben je dan opgeschoten? ‘De nietige deur voerde naar een nog nietiger gang, ongeveer zo hoog als een muizenhol. Alice knielde neer, en toen ze naar binnen keek, viel haar blik op de mooiste tuin, die je je maar indenken kunt (blz. 17).’ Dat is de belofte waar het om gaat. Het hele avontuur of project heeft immers een verwachting opgeroepen. Waar zou je uit willen komen? Wat zou je wensen of verwachten? Het mooie van Carrolls verhaal is dat hij geen beschrijving geeft van deze mooiste tuin. Dat laat hij aan de lezer over. Er gaat immers geen beschrijving boven de fantasie van de lezer. Maar zo is het met elk project dat je aanpakt. Je fantasie is de grens. Naast allerlei beperkingen van praktische aard is het vooral je eigen fantasie die de grenzen van welk project dan ook dicteert. Han Bakker ‘Creatief denken’
Creatief proces Startfase Divergerende fase
Convergerende fase
a. focus op opdracht b. Warming-up a. Het begin (de purge) b. Uitwaaierende fase c. Pauze a. Selecteren b.Opnieuw: focus op opdracht c. Idee uitwerken voor eindproduct
1. Startfase a. Startformulering Het juist en helder formuleren van een probleem of kans geeft je een optimaal startpunt voor de divergerende fase van een creatief proces. De startformulering geeft aan wat de doelstelling is en wat je wil bereiken. Gebruik de wie/wat/waar/wanneer/waarom/hoe vragen om de opdracht duidelijk te krijgen.
16
b. Warming-up Je kunt jezelf opladen voor een creatieve topprestatie. Je maakt je hoofd vrij van wat je aan het doen was en richt je op het hier en nu. Je richt je lichaam en je geest om sterk te presteren. Als sporter of muzikant zou je het niet in je hoofd halen om zomaar vanuit het niets intensief te gaan bewegen of musiceren. Daar hoort een goede warming-up bij. En dat geldt net zo goed voor creatief denken. Je hersencellen moeten ook op gang komen. Voordat je je hersenen aan het werk zet, verdienen ze dus eerst een goede warming-up. Je zorgt er zo eigenlijk voor dat je zin krijgt om iets nieuws te ontdekken of te leren. Dat kan op allerlei manieren. Een aantal mogelijke, korte opwarmoefeningen: • Wanneer en wat heb je voor het laatst voor iemand gekookt? • Hoe zou je herinnerd willen worden over vier jaar? • Waar ruikt het naar? en geef vijf associaties bij deze geur • Stel een kamer uit je huis voor en ga in je verbeelding naar deze ruimte. Loop rond, kijk rond, voel, ruik, verander eventueel zaken in je gedachten. 2. Divergerende fase Divergeren=genereren Motto: creativiteit zoekt chaos a. het begin (de purge) Je begint altijd met alle, eerste ideeën te verzamelen. Vaak zijn dit de meest voor de hand liggende oplossingen. Als je creatieve ‘flow’ op dreigt te drogen, schakel je over naar een andere techniek waardoor je ideeën ‘uitwaaien’, de divergerende fase. b. Uitwaaierende fase (divergerende fase) Bij het divergeren zoek je zoveel mogelijk elementen, dat wil zegen zoveel mogelijk ideeën, feiten, problemen, kenmerken, gevolgen, oorzaken, oplossingen etc. Het gaat om brainstormen. Dus: • Bedenk zoveel mogelijk nieuwe en ongewone mogelijkheden • Benader dingen vanuit verschillende invalshoeken • Bedenk steeds weer alternatieven Je houding (creativiteit is een mentaliteit): • Je gelooft dat je uit kwantiteit kwaliteit kunt selecteren • Je staat open voor alle ideeën, géén: ‘Ja, maar’. • Je gaat eindeloos door met zoeken • Je neemt ruim de tijd om ideeën te laten sudderen • Je zoekt naar nieuwe combinaties • Je stelt oordelen uit totdat je echt voldoende kennis en begrip hebt.
17
Persoonlijke analogie
Toevalstreffers
Analogie met de natuur
Vooronderstelling en doorbreken
Diverse technieken die je kunt toepassen om tot nog meer ideeën te komen: Je verzamelt aannames en vooronderstellingen om ze daarna te doorbreken om zo, nieuwe ideeën te ontdekken.
- Laat daarna één of meerdere vooronderstellingen of eigenschappen weg en bedenk een ‘nieuwe’ zonnebril. Het doel is nieuwe gezichtspunten te vinden door je te laten inspireren door de natuur.
- Maak bijv. een lijstje van tien dieren. - Kies een dier zonder link met de opdracht. - Noem tien associaties bij dit dier. - Gebruik elke associatie als een impuls voor nieuwe ideeën. - Maak force-to-fits naar de opdracht.
Als je vaardig bent geworden in terugkoppelen, hoef je alleen nog maar rond te kijken en je bent omringd door allerlei informatie die je kan inspireren.
- Kies bijv. een willekeurig object in de kamer of een plaatje uit een tijdschrift. - Noem tien associaties bij dit object of plaatje. - Gebruik alle associaties als stimulus voor nieuwe ideeën. - Maak force-tot-fits naar het probleem.
Uitvinders identificeren zich sterk met het onderwerp van hun aandacht; vanuit deze inleving ontstaan nieuwe ideeën. Je laat dan vanzelf je rationele denken los en bekijkt het onderwerp vanuit een andere invalshoek.
- Selecteer bijv. een cruciaal voorwerp uit de context van het onderwerp. - Hoe zou ik mij voelen als ik dit voorwerp was in die specifieke situatie? - Hoe zou ik reageren vanuit dit gevoel? - Welke actie zou ik ondernemen?
Een held brengt je fantasie op gang. Hij kan meer dan ‘gewone’ mensen.
Superheld
- Schrijf bijv. alle vooronderstellingen en eigenschappen op die verbonden zijn aan het begrip ‘zonnebril’.
- Vertaal dit naar nieuwe ideeën om het probleem op te lossen. - Neem bijv. een held of heldin in gedachten. - Maak deze levend; welke bijzondere eigenschappen zijn kenmerkend? - Hoe zou de held of heldin de opdracht aanpakken? Fantaseer! - Vertaal de suggesties naar concrete oplossing voor het probleem.
18
c. Pauze En dan? Rust nemen! Je hersens gaan verder met het verwerken van informatie als jij zelf wat anders gaat doen. Dit proces kun je bewust aansturen wanneer je aan het zoeken bent naar nieuwe oplossingen. Je legt het probleem bewust naast je neer en wacht af. Er komen vanzelf weer ideeën. Spelregels brainstormen (in een groep) Groepen bedenken eerder creatieve ideeën als er goede voorwaarden worden gecreëerd. Ook voor een brainstorm geldt een aantal spelregels. • Ieder idee is welkom. Hoe meer ideeën, hoe groter de kans dat er bruikbare vondsten bij zijn. • Hoe gekker, hoe beter. Extra aandacht voor naïeve, absurde en ongewone ideeën. Nodig vooral uit tot afwijkende en ongebruikelijke ideeën. • Geen tussentijdse oordelen. Het beoordelen van ideeën is verboden tijdens de brainstorm. Zeg bijvoorbeeld nooit dat iets onhaalbaar is. • Elk idee is groepseigendom. Niemand wordt op een idee aangekeken. En er mag op elk idee van een ander worden voortgedacht. • Openheid binnen de groep; privacy naar buiten. • Bij een brainstorm ga je anders met elkaar om. Het kan luidruchtig en hilarisch worden. Kies als gespreksleider nu eens niet de vaste voorzitter. • Wijs iemand aan die de ideeën opschrijft. • Kies tevoren hoe lang je aan het brainstormen besteedt. Of je stopt als er geen nieuwe ideeën meer komen. Onthoud wel dat je bij een brainstorm zeker niet stopt als het eerste bruikbare idee op tafel ligt. Noteren van ideeën Bij creatief denken moet je alle ideeën noteren. Als een idee niet wordt opgeschreven, lijkt er al een evaluatie plaats te vinden. In dat geval wordt het oordeel over het idee niet uitgesteld. Het noteren van alle ideeën is belangrijk, omdat een idee tot een volgend idee kan leiden en het kruisbestuiven wordt gestimuleerd. De kwantiteit van de ideeën gaat in dit stadium boven de kwaliteit. Op verschillende manieren kan er opgeschreven worden, de mindmaptechniek wordt vaak gebruikt. 3. Convergerende fase Convergeren=focussen Motto: creativiteit zoekt ordening Je houding (creativiteit is een mentaliteit): • Je wilt bewust en scherp kiezen. • Je wilt je bewust zijn van jouw (impliciete) criteria. • Je gooit ideeën niet te snel weg. • Je bent realistisch ten aanzien van nadelen en risico’s. • Je staat open voor de zwakke en sterke kanten van een idee. Je hebt een overdosis aan informatie uit de divergerende fase en dat kan verlammend werken. Je gaat nu kiezen uit de enorme hoeveelheid van ideeën, maar hoe kun je vermijden dat je bij de eerste selectie van de beloftevolle ideeën weer
19
vervalt in de oude patronen, zodat de mogelijke vernieuwing hierdoor meteen wordt weggesnoeid? Tips voor kiezen a. Focus op je doel, kies intuïtief en met lef b. Ideeën selecteren meer dan 40 ideeën: selecteer op blauwe, rode en gele ideeën: syntegreer en stel de ‘big 5’ vast (syntegreren: het samenbrengen van verschillende beloftevolle ideeën binnen één concept). Ideeënbox Nog niet realiseerbaar
Gele ideeën (HOW): Voor de toekomst Intrigerend en uitdagend Rode ideeën van morgen
Uitvoerbaarheid
Realiseerbaar
Blauwe ideeën (NOW): Makkelijk te realiseren
Rode ideeën (WOW): Innovatief
Relatief weinig risico
Doorbraak
Worden geaccepteerd
Geven energie
Vroegere voorbeelden beschikbaar
Realiseerbaar
Gewone ideeën
Originele ideeën
Originaliteit
c. Combineren Vaak zijn individuele ideeën niet krachtig genoeg om een totaaloplossing te bieden voor het probleem. Syntegreren is het combineren van verschillende, veelbelovende ideeën tot een concept met als doel het oplossen van het probleem. Je voegt verschillende elementen samen tot er iets nieuws ontstaat. d. Loslaten Convergeren betekent kiezen voor iets en loslaten van de rest. Alleen zo kun je je volledig aan je keuze wijden. Alleen zo kun je je keuze ontwikkelen en realiseren. Loslaten maakt energie vrij. Vasthouden kost energie. e. Doorzettingsvermogen Veel ideeën blijven in iemands hoofd of in een la steken, helaas! Daadkracht is nodig om iets daadwerkelijk tot stand te brengen. Daadkracht is: eraan beginnen, iets doen, actie ondernemen.
20
Eindopdracht Creatief denken De eindopdracht bestaat uit drie onderdelen: 1. Het creatieve proces dat leidt naar je eindproduct, in een verslag beschrijven (max. 5 pagina’s). 2. Naar aanleiding van een casus een product maken. 3. Het verslag en het eindproduct presenteren. De drie onderdelen worden door één of meerdere juryleden beoordeeld. De beoordeling is voldoende/onvoldoende. Je krijgt één herkansingsmogelijkheid aangeboden. 1. Casus Verzin een eindproduct bij de volgende opdracht: Je hebt de opdracht gekregen een gebouw voor de Hogeschool Rotterdam te ontwerpen met het motto van de hogeschool als leidraad: ‘Overtref jezelf’. Het is de bedoeling dat studenten van de opleiding Communication en Multimedia design in dit gebouw les gaan krijgen. 2. Verslag Het verslag moet een beschrijving van de volgende onderdelen van het creatieve proces bevatten Inhoudelijke onderdelen verslag
Startfase Divergerende fase Convergerende fase
Opdracht Warming-up Purge Uitwaaierende fase Selecteren Focus op idee eindproduct
Rapportageonderdelen Voorblad Inleiding Kern
Eindproduct Conclusie Bijlage(n): In ieder geval de genoteerde ideeën uit de divergerende fase Vereiste inlevercriteria: • Times New Roman of Arial punt 12 • Verslag op afgesproken datum inleveren Startfase • Beschrijf de opdracht (denk aan de wie, wat, waar etc. vragen) • Beschrijf welke ‘oplaadoefening’ je hebt gebruikt om je hoofd leeg te maken
21
Divergerende fase • Beschrijf alle ideeën en associaties op die in eerste instantie bij je opgekomen zijn. • Beschrijf minimaal twee andere creatieve technieken om tot nog meer ideeën te komen. Convergerende fase • Hoe heb je geselecteerd in je ideeën? • Hoe ben je tot de focus voor je eindopdracht gekomen? Eindproduct • Beschrijf het uitgewerkte idee nauwkeurig Beoordeling verslag Onderdelen Is de paper goed verzorgd? Is de paper aanwezig bij de presentatie? Maakt de paper duidelijk welk creatief proces tot welk resultaat heeft geleid? Is de paper origineel en creatief?
Beoordeling goed/onvoldoende
3. Presentatie Bedenk een presentatie in woord en beeld, waarbij je de werkwijze (verslag) en het uitgewerkte idee presenteert aan de rest van de groep (10 min.). Beoordeling presentatie Onderdelen Is de inhoud van de presentatie volledig (werkwijze en resultaat)? Is de presentatie overtuigend? Is de presentatie origineel en creatief?
Beoordeling goed/onvoldoende
4. Eindproduct Aan de hand van een opdracht komt de aankomende student tot een eindproduct Beoordeling Eindproduct Onderdelen Voldoet het product aan de vraag van de casus? Is het eindproduct origineel en creatief?
Beoordeling goed/onvoldoende
22
Bronmateriaal Bronmateriaal Robert E. Quinn; Handboek Managementvaardigheden Han Bakker; Creatief Denken Rineke Rust e.a.; Lenig denken Coby Snel; studiehandleiding creatief denken
23
Bijlagen Creatieve oefeningen: Oefening 1: Schrijf vijf toepassingen op van de paperclip. Oefening 2: 1+1=? Oefening 3: negen stippen in een vierkant door middel van vier rechte lijnen verbinden zonder potlood van papier halen Oefening 4. Hieronder staat een lijst van zes voorwerpen. Het is jouw taak om voor elk voorwerp twee verbeteringen voor te stellen. Over de techniek en de uitvoerbaarheid ervan hoef je je geen zorgen te maken, zolang je maar redelijk blijft. Je hoeft geen reden voor betering te geven. Je voorstel moet specifiek zijn; een opmerking als: “Het apparaat moet efficiënter gemaakt” is te algemeen om geaccepteerd te worden. Sta niet te lang steil bij een onderwerp. Probeer voor ieder voorwerp steeds andere verbeteringen voor te stellen. Je kan deze oefening met alle voorwerpen om je heen doen. Strijkijzer a.
Aansteker a.
b.
b.
Parasol a.
Mobiel a.
b.
b.
Balpen a.
Radio a.
b.
b.
Oefening 5 Wat hebben een zonnebloem en een spiegelei met elkaar gemeen? Voorbeeld: gele kleur, elk een specifieke geur, sunny side up, zonnige kleur en vorm, vrolijkheid, een ronde kern en een omhulsel, lekker, de boerderij Doe hetzelfde bij: • Arena en chips • Theekopje en Groen Links
24
Oefening 6 Schrijf in de volgende twee minuten zoveel mogelijk toepassingen van deze broekriem op als je maar kan bedenken, dus alle ideeën die je te binnen schieten: goed, slecht, bruikbaar, onbruikbaar. Het doet er niet toe, noteer alles. Oefening 7: groepsopdracht Je was van plan een parketvloer van 5000 euro in je nieuwe appartement te laten leggen. Maar je onleesbare handschrift heeft tot een foutje bij de groothandel geleid en nu ben je de gelukkige eigenaar van 2000 zakken parkietvoer. Houd een bijeenkomst om minimaal vijftien ideeën te bedenken om je vergissing in een gouden idee om te zetten. Oefening 8: groepsopdracht Parkheuvel is een Rotterdams toprestaurant met een uitstekende reputatie. Op een dag worden alle mensen na de lunch ziek. Wat is er gebeurd?
25