Rapportage RCHW Rioolheffingen en lijkbezorgingsrechten (Binnenmaas)
Rekenkamercommissie Hoeksche Waard
Januari, 2012
Inhoudsopgave 1.
INLEIDING
3
1.1. AANLEIDING ONDERZOEK 1.2. ONDERZOEKSVRAGEN 1.2.1. DOELSTELLING 1.2.2. ONDERZOEKSVRAGEN 1.2.3. AFBAKENING 1.2.4. ONDERZOEKSAANPAK
3 3 3 3 3 3
2.
4
SAMENVATTING EN CONCLUSIES
2.1. 2.2. 2.2.1. 2.2.2. 2.2.3. 2.3. 2.3.1. 2.3.2. 2.4. 3. 3.1. 3.2.
ALGEMEEN RIOOLHEFFING KOSTENDEKKENDHEID VAN DE RIOOLHEFFING TARIEFBEREKENING TARIEFVERGELIJKING LIJKBEZORGINGSRECHTEN KOSTENDEKKENDHEID VAN DE LIJKBEZORGINGSRECHTEN TARIEFBEREKENING EN TARIEFVERGELIJKING AANBEVELINGEN
4 4 4 5 7 8 8 8 10
REACTIE COLLEGE VAN B EN W EN NAWOORD RCHW
11
REACTIE COLLEGE VAN B EN W NAWOORD RCHW
11 15
2
1. Inleiding 1.1. Aanleiding onderzoek In 2010 heeft de rekenkamercommissie Hoeksche Waard de gemeenteraden in de Hoeksche Waard verzocht om mogelijke onderzoeksonderwerpen aan te dragen voor het jaarplan 2011. De raadsleden van de gemeente Korendijk hebben de hoogte van de leges waaronder begrafenisrechten genoemd als mogelijk onderwerp. Naar aanleiding van dit verzoek heeft de rekenkamercommissie Hoeksche Waard een vooronderzoek laten uitvoeren om inzicht te verkrijgen in de hoogte van en de verschillen tussen gemeenten ten aanzien van de rioolheffingen en lijkbezorgingsrechten. De Gemeentewet vermeldt randvoorwaarden waarbinnen gemeenten de tarieven voor heffingen dienen vast te stellen. Binnen deze randvoorwaarden zijn gemeenten vrij om zelf de tarieven voor de rioolheffingen en lijkbezorgingsrechten te bepalen. Alle vijf gemeenten in de Hoeksche Waard hanteren hun eigen uitgangspunten voor de bepaling van de genoemde tarieven. Het vooronderzoek toont dat er verschillen bestaan tussen de mate van kostendekkendheid, de hoogte van de tarieven en de grondslagen voor de diverse heffingen. De uitkomsten van dit vooronderzoek waren aanleiding voor de rekenkamercommissie om een onderzoek in te stellen naar de tariefstelling van rioolheffingen en lijkbezorgingsrechten bij de vijf gemeenten.
1.2. Onderzoeksvragen 1.2.1.Doelstelling Inzicht verschaffen in de kostendekkendheid en de opbouw van de tarieven van de rioolheffingen en lijkbezorgingsrechten om een vergelijking van de tariefstelling tussen de gemeenten mogelijk te maken. 1.2.2.Onderzoeksvragen De rekenkamercommissie heeft de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Welke kostendekkendheidpercentages hanteren de gemeenten voor de rioolheffingen en lijkbezorgingsrechten in 2009, 2010 en 2011? 2. Op welke wijze worden de tarieven voor de rioolheffingen en lijkbezorgingsrechten berekend? 3. In hoeverre is de nagestreefde mate van kostendekkendheid voor de rioolheffingen en lijkbezorgingsrechten voor 2009 en 2010 gerealiseerd? 4. Hoe verhouden de tarieven van de rioolheffingen en lijkbezorgingsrechten van de diverse gemeenten in de Hoeksche Waard zich tot elkaar? 1.2.3.Afbakening Het onderzoek beperkt zich tot de jaren 2009, 2010 en de begroting 2011. Afhankelijk van de tariefsopbouw en de interne kosten die toegerekend worden aan de heffingen en rechten worden processen en kosten in het onderzoek betrokken. Dit onderzoek doet geen uitspraak over de doelmatigheid van het gevoerde beleid ten aanzien van rioolheffingen en lijkbezorgingsrechten. 1.2.4.Onderzoeksaanpak De rekenkamercommissie heeft documenten geraadpleegd, waaronder legesverordeningen, tarievenlijsten, raadsbesluiten, zoals een Nota lokale heffingen en gemeentelijk rioleringsplannen, programma- en productbegrotingen, jaarstukken. Ook is kennis genomen van informatie uit de financiële administratie van de gemeenten en interne notities over tariefberekeningen. Deze informatie is door middel van een gesprek met ambtelijk betrokkenen opgevraagd en besproken. Het onderzoek is uitgevoerd door het onderzoeksbureau Zaker onder verantwoordelijkheid van de rekenkamercommissie.
3
2. Samenvatting en Conclusies 2.1. Algemeen De doel van dit onderzoek is om inzichtelijk te maken, waarom tarieven voor rioolheffing en lijkbezorgingsrechten bij de gemeenten in hoogte van elkaar verschillen. Om hier antwoord op te krijgen, zijn de financiële berekeningen, waarop de tarieven zijn gebaseerd nader onderzocht. Beide tarieven zijn opgebouwd uit een veelvoud van aannames, zoals een inschatting van de benodigde investeringen om het kwaliteitsniveau van de riolering in stand te houden, schattingen over benodigd onderhoud, inflatie en het aantal begrafenissen per jaar. Iedere gemeente doet verschillende aannames wat leidt tot verschillen tussen de gemeenten. Deze verschillen zijn in de rapportage gedetailleerd toegelicht met een begeleidende omschrijving van de verschillen. Voor de conclusie gaat het te ver om alle verschillen nogmaals te benoemen. Hierna is een samenvatting opgenomen. De tabellen die in de samenvatting zijn opgenomen komen in het hoofdrapport nogmaals terug. We benadrukken dat de analyse is bedoeld om, voor zover mogelijk, duidelijkheid te krijgen over oorzaken voor de verschillen. Dat gemeenten andere aannames doen of kiezen voor andere tariefsopbouw, wil niet zeggen dat de ene gemeente het beter doet dan de andere gemeente.
2.2. Rioolheffing 2.2.1. Kostendekkendheid van de rioolheffing Als gesproken wordt over kostendekkende tarieven dan houdt dit niet in, dat in elk afzonderlijk jaar de opbrengsten gelijk zijn aan de kosten. De gemeenten in de Hoekse Waard hanteren verschillende termijnen voor de berekening van de kostendekkendheid, variërend van 30 tot 60 jaar. Er wordt over de gekozen looptijd (30 tot 60 jaar) berekend welk tarief nu geheven moet worden om over deze hele periode alle kosten, die gemaakt worden voor de riolering, door de rioolheffing te dekken. Het kan dus zijn dat er perioden zijn waarin een forse inhaalslag gemaakt moet worden om te zijner tijd alsnog kostendekkend te zijn. Tabel 1 geeft een overzicht van de begrote en de gerealiseerde kostendekkendheid in 2009 en 2010. Tabel 1 - Begrote en gerealiseerde kostendekkendheid 2009 en 2010 Begroot
Werkelijk
Werkelijk
Jaar kosten-
(excl. toev./onttr.
(incl.
dekkendheid
aan reserve)
aan reserve)
toev./onttr.
Binnenmaas -
2009
90%*
81%
90%
2010 Cromstrijen
77%*
81%
91%
-
2009
100%
100%
100%
-
2010
100%
98%
100%
2018
nvt
Korendijk -
2009
90%
105%
97%
-
2010
82%
107%
97%
2021
Oud-Beijerland -
2009
79%
100%
88%
-
2010
85%
124%
96%
-
2009
100%
112%
100%
-
2010
100%
114%
100%
2012
Strijen nvt
Alle vijf gemeenten streven naar een kostendekkenheidspercentage van 100% bij bepaling van de tarieven voor rioolheffing. De gemeenten Binnenmaas, Korendijk en Oud-Beijerland, die nu nog geen
4
100% kostendekkende tarieven hanteren, maken komende jaren een inhaalslag om alsnog tot 100% kostendekkende tarieven te komen. Cromstrijen en Strijen gaan al uit van een 100% kostendekkend tarief. De gerealiseerde kostendekkendheid van de rioolheffing wordt alleen door de gemeenten Korendijk en Binnenmaas inzichtelijk gemaakt in de jaarstukken. Voor de andere gemeenten heeft RCHW de percentages benaderd aan de hand van de financiële administratie. Op jaarniveau zitten alle gemeenten rond de 100%. De gemeenten die meer dan 100% kostendekkendheid realiseren doen dit om over de gekozen looptijd (30 tot 60 jaar) kostendekkend te zijn. Het extra opbrengsten die deze jaren worden gerealiseerd, komen ten gunste van de egalisatiereserve. Conclusie kostendekkendheid De gemeenten geven beperkt inzicht in de gerealiseerde kostendekkendheid van het betreffende jaar. Dit vloeit naar verwachting voort uit het feit dat kostendekkendheid niet per jaarschijf wordt nagestreefd maar over een lange periode (30 tot 60 jaar). De gemeenten geven niet tussentijds aan hoe de ontwikkeling van de inkomsten en uitgaven ten opzichte van het Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP) plaatsvinden. Cromstrijen vormt hierop de uitzondering. Jaarlijks maakt deze gemeente een financiële actualisatie van het GRP als basis voor de aanpassing van de tarieven. Het voordeel van een tussentijdse actualisatie is dat de gemeente tijdig in kan spelen op veranderingen in wetgeving of afwijkingen in aannames waardoor de gemeente minder risico loopt om pas na vijf jaar geconfronteerd te worden met tekorten. Zo heeft de gemeente Cromstrijen vanaf 2009 in de financiële herrekening al rekening gehouden met de lasten voor de nieuwe watertaken (verbreed GRP).
2.2.2. Tariefberekening Voor de bepaling van de hoogte van de tarieven is het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) leidend. Het GRP wordt eenmaal per vijf jaar door de gemeenten opgesteld. Vast onderdeel van het GRP is een financiële paragraaf met een inschatting van de uitgaven over een termijn variërend van 30 tot 60 jaar. Deze inschatting is in hoge mate gebaseerd op veronderstellingen, want investeringen en kosten van onderhoud fluctueren door de jaren heen sterk en de levensduur van riolering is lang. De financiële paragraaf wordt gebruikt bij het vaststellen van de tarieven voor de rioolheffing. Jaarlijks wordt namelijk bepaald met welk percentage de huidige tarieven moeten stijgen, zodanig dat op de lange termijn (30 tot 60 jaar) alle lasten gedekt worden uit de baten van de rioolheffing. Figuur 1 geeft in een plaatje weer welke componenten in de financiële paragraaf voorkomen. Bij elke component is een verwijzing naar de paragraaf in dit rapport opgenomen waarin een nadere toelichting wordt gegeven. De tarieven worden bepaald op basis van de verwachte uitgaven volgens het GRP rekening houdend met de beschikbare reserve, waaruit de benodigde baten volgen. Figuur 1 - Componenten voor de bepaling van tarieven
5
De gehanteerde methode van de berekeningen in het GRP en de uitgangspunten verschillen zodanig dat vergelijking tussen gemeenten moeilijk is. Hierbij komt ook de eigenheid van de gemeenten; de rioleringsstelsels hebben eigen kenmerken. De belangrijke verschillen in de GRPs zijn: • Looptijd van het GRP: bij geen van de gemeenten loopt de vijfjaarcyclus van het GRP gelijk. • Periode van de financiële doorkijk: de lengte van de financiële doorkijk verschilt per gemeente. Binnenmaas en Cromstrijen hanteren een kortere doorkijk (30 c.q. 40 jaar). De andere gemeenten hanteren 60 jaar. • De berekeningsmethodiek van de verschillende componenten van de tariefberekening: de belangrijkste verschillen worden hierna toegelicht. 1) Kapitaallasten: Verschillen in het verloop van de investeringen (en daarmee de kapitaallasten) ontstaan door verschillen in het rioleringsstelsel (samenstelling, ouderdom, lengte) en in de omgevingsfactoren (bodemgesteldheid). Deze worden verstrekt door verschillen in de berekeningsmethode van de kapitaallasten zoals: • Contante waarde berekening van kapitaallasten; de lineaire of annuïteitenmethode • afschrijvingsmethodiek; andere termijnen voor technische en economische vrijval en de inschatting van de levensduur • meenemen van BTW in de geschatte kosten voor investeringen • verschillende percentages rekenrente • verschillende inschatting over inflatiepercentage In het onderzoek bleken de verschillen in de kenmerken van riolering beperkt te relateren aan de verschillen over de verwachte toekomstige investeringen (en daarmee in de toekomstige kapitaallasten). De kapitaallasten van Binnenmaas en Oud-Beijerland zijn fors hoger dan de kapitaallasten van andere gemeenten. Dit wordt deels verklaard door de samenstelling van de riolering (lengte van de riolering en het aantal gemalen), maar zelfs als hiermee rekening wordt gehouden, loopt Oud-Beijerland sterk uit de pas met de andere gemeenten. 2) exploitatielasten De gemeenten hanteren allemaal andere indelingen voor de kosten en hanteren ook verschillende maten van detail. In het onderzoek is extra aandacht besteed aan de verschillen in doorbelastingen van personele kosten van binnendienst, buitendienst, inhuur derden en overhead per gemeente. Getracht is om de doorbelastingen te vergelijken op basis van de GRPs en de jaarstukken, maar door de afwijkende indeling van de GRPs en de begrotingen was dit niet mogelijk. De wijze waarop de doorbelastingsystematiek precies plaats vindt, kan alleen achterhaald worden als uitvoerig onderzoek wordt gedaan in de financiële administraties van de vijf gemeenten. Uit het onderzoek bleek wel dat de personele formatie volgens de GRPs gebaseerd zijn op schattingen. In de benchmark van Rioned is de werkelijke bezetting opgenomen. Er zijn opvallend grote verschillen tussen de schatting en de realisatie van de personele bezetting per gemeente, vooral wat betreft de verhouding tussen binnendienst en buitendienst. 3) egalisatiereserve De uitgangspunten voor de berekening van de egalisatiereserve verschillen per gemeente, bijvoorbeeld het wel of niet indexeren van de reserve, het toerekenen van rentelasten aan de reserve en de periode die overbrugd wordt voordat de reserve op nul loopt. Conclusie tariefberekening De tariefberekening van de gemeenten verschilt. Een deel van de verschillen lijkt te verklaren door de eigenheid van de gemeenten zoals de samenstelling van het rioolstelsel en de omvang van de gemeente, waardoor met name de investeringen anders zijn ingeschat. Echter de berekeningsmethoden en aannames wijken onderling ook aanzienlijk af. De belangrijkste verschillen zijn de looptijd van de GRP, de uitgangspunten voor de berekening van de financiële doorkijk, de berekeningsmethode van de kapitaallasten en de indeling van de exploitatiekosten.
6
2.2.3. Tariefvergelijking In tabel 2 zijn de tarieven per gemeente weergegeven, waarbij onderscheid is gemaakt tussen woningen en bedrijven. De gemeenten Binnenmaas, Korendijk en Oud-Beijerland, die nu nog geen 100% kostendekkende tarieven hanteren, maken een inhaalslag om alsnog tot 100% kostendekkende tarieven te komen. Cromstrijen en Strijen gaan al uit van een 100% kostendekkend tarief. Dit is goed zichtbaar in de tariefstijgingen van de afgelopen jaren. Tabel 2 – Tarieven per gemeente Tarief
Tarief
Tarief
Tarief
Verhouding
Tarief
Tarief
Woning
woning
woning
woning
eigenaar/
bedrijf
gebruiker
eigenaar
gebruiker
gebruiker
totaal
gebruiker
eigenaar
minimum
(1p)
(mp)
Binnenmaas
0,0175%
0,0370%
-
2010
€89,20
€44,60
€89,20
€178,40
WOZ
WOZ
-
2009
€87,00
€43,00
€87,00
€174,00
€87,00
€185,00
3%
4%
3%
3%
50%-50%
Cromstrijen -
2010
€61,35
€44,40
€111,35
€172,70
€122,80
€44,40
-
2009
€60,75
€44,00
€110,25
€171,00
€121,60
€44,00
1%
1%
1%
1%
35%-65%
1%
1%
Korendijk -
2010
-
-
-
€193,32
-
€193,32
-
2009
-
-
-
€183,40
-
€183,40
5%
-
5%
Oud-Beijerland -
2010
€69,65
€20,65
€61,90
€131,55
€319,00
€39,95
-
2009
€62,45
€18,50
€55,50
€117,95
€286,10
€35,85
12%
12%
12%
12%
53%-47%
11%
11%
Strijen -
2010
€92,75
€138,74
€138,74
€231,49
€182,15
€277,49
-
2009
€91,83
€137,37
€137,37
€229,20
€180,35
€274,74
1%
1%
1%
1%
1%
1%
40%-60%
De genoemde tarieven zijn een deel van de tarieven die gemeenten hanteren voor rioolheffing. De verordeningen bevatten allerlei tarieven voor uiteenlopende taken en objecten. De gemeenten hanteren na 2012 allemaal een brede rioolheffing. Korendijk hanteert voor 2011 nog een smalle heffing, ondanks een verbreed GRP, maar heeft met ingang van 2012 een brede rioolheffing. OudBeijerland is voor 2011 nog uitgegaan van een smalle rioolheffing. Binnenmaas heeft in principe een brede rioolheffing, maar heft geen tarief voor de nieuwe watertaken. De extra baten zouden niet in verhouding staan tot de hoge lasten van een aparte heffing. Conclusie Voor het jaar 2010 is de rioolheffing in Oud-Beijerland het laagst en in Strijen het hoogst. Uit dit onderzoek blijkt echter dat niet alleen de tarieven in ogenschouw genomen moeten worden, maar ook de verwachte uitgaven op langere termijn en de beschikbare reserve. Dit geeft namelijk inzicht in de mate waarin de gemeenten in de nabije toekomst in staat zijn om de hoogte van de tarieven in de greep te houden. Als hiermee rekening wordt gehouden, dan kan in ieder geval gesteld worden dat de egalisatiereserve in Oud-Beijerland vanaf 2050 negatief wordt. Het verloop van de egalisatiereserve in Binnenmaas, Cromstrijen en Strijen zijn daarentegen gelijkmatiger. Korendijk maakt komende jaren een forse tariefstijging door om de egalisatiereserve weer naar een aanvaardbaar niveau te krijgen.
7
2.3. Lijkbezorgingsrechten 2.3.1.Kostendekkendheid van de lijkbezorgingsrechten Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen streven naar 100% kostendekkendheid van lijkbezorgingsrechten. Cromstrijen streeft naar een kostendekkendheidspercentage van 75%. Binnenmaas gaat uit van 100% kostendekking voor het verlenen van grafrechten en het begraven maar streeft naar 50% kostendekking voor onderhoud. Gemiddeld levert dit een kostendekking op van 74%. Tabel 3 - Kostendekkendheid 2009 en 20101 Binnenmaas
Cromstrijen
Korendijk
Oud-Beijerland
Strijen
Kostendekkendheid (Begroot) -
2009
73%
75%
30%
100%
90%
-
2010
84%
75%
36%
100%
100%
Kostendekkendheid (Werkelijk) * -
2009
43%
80%
39%
129%
58%
-
2010
54%
85%
38%
111%
59%
Kostendekkendheid (Werkelijk) ** -
2009
63%
75%
47%
86%
66%
-
2010
80%
75%
51%
90%
68%
* Excl. toev./onttr. reserves en voorzieningen ** Incl.. toev./onttr. reserves en voorzieningen
De gerealiseerde kostendekkendheid van de lijkbezorgingsrechten wordt alleen door de gemeenten Korendijk en Binnenmaas inzichtelijk gemaakt in de jaarstukken. Voor de andere gemeenten heeft de rekenkamercommissie de percentages benaderd aan de hand van de financiële administratie. Met name de gemeente Korendijk is nog ver verwijderd van een kostendekkend tarief. Deze gemeente heeft voor de komende jaren tariefverhogingen begroot. Tabel 3 toont aan dat de kostendekkendheid nauw samenhangt met het gebruik van de reserve begraafplaatsen (ook wel ‘reserve graven’ of ‘reserve begraafrechten’ genoemd). Zelfs na onttrekking of toevoeging aan de reserve halen de gemeenten de beoogde kostendekkendheid niet, met uitzondering van Cromstrijen. Op het moment van een begrafenis of crematie wordt met nabestaanden vaak in één keer afgerekend voor de aankoop van een graf, het begraven en de afkoop van onderhoud. De tarieven voor de huur van het algemeen graf, de aankoop van het particulier graf en de afkoop van onderhoud zijn mede ter dekking van onderhoudskosten die gemeenten in de toekomst zullen maken voor de begraafplaatsen. Met name de gemeenten Binnenmaas, OudBeijerland en Strijen hebben hoge reserves voor begraafplaatsen. Conclusie kostendekkendheid lijkbezorgingsrechten Uit het onderzoek blijkt dat de beoogde kostendekkendheid bij gemeenten Binnenmaas, Korendijk en Strijen nog niet wordt gerealiseerd.
2.3.2.Tariefberekening en tariefvergelijking De lijkbezorgingsrechten zijn onder te verdelen in een viertal categorieën: • Het verlenen van grafrechten • De begrafeniskosten (delven graf, aanwezigheid bij begrafenis, kosten aula) • Het onderhoud (graf en/of gedenksteen) • Vergunning tot plaatsen gedenksteen
1
de kostendekkendheid is berekend op basis van de gegevens in de financiële administratie. Er bestaan verschillen tussen de
financiële administratie en de jaarrekeningen. Deze verschillen worden onder andere veroorzaakt door BTW, maar ook kosten en investeringen die direct ten laste van de reserve zijn geboekt.
8
De tarieven volgens de verordeningen van de gemeenten wijken onderling sterk af. Behalve de hoogte van de tarieven, bestaan verschillen in de duur van de termijnen (afkoop, huur van graven), de samenstelling van tarieven (onderhoud, afkoop van onderhoud, grafrechten). Om een vergelijking tussen de gemeente mogelijk te maken zijn de te betalen lijkbezorgingsrechten voor een algemene begrafenis en een particuliere begrafenis berekend. Tabel 4 – Lijkbezorgingsrechten voor algemeen graf Algemeen graf
Volwassen persoon in een algemeen graf voor de kortst mogelijke periode. Onderhoud voor dezelfde periode.
Tarieven 2010
Binnenmaas
Cromstrijen
Korendijk
Oud-Beijerland
Aantal jaren
10
20
15
15
Strijen 20
Verlenen rechten
€0
€261
€1.290
€168
€0
Begraafkosten
€780
€833
€440
€337
€580
Gedenksteen vergunning
€101
€33
€133
€117
€46
Afkoop onderhoud
€824
€0*
€0*
€870
€480
Onderhoud gedenksteen
€0**
€235
€0*
€0**
€330
Kosten begraven
€1.705
€1.362
€1.863
€1.492
€1.463
Kosten per jaar
€171
€68
€124
€99
€72
* Korendijk en Cromstrijen rekenen één tarief voor de onderhoudskosten en het verlenen van grafrechten. ** Afkoop onderhoud gedenksteen berekend in totale afkoop onderhoud.
Tabel 5 – Lijkbezorgingsrechten voor particulier graf Particulier graf
Volwassen persoon in een eigen graf (dubbel) voor de kortst mogelijke periode. Met gedenksteen + onderhoud voor dezelfde periode.
Tarieven 2010
Binnenmaas
Cromstrijen
Korendijk
Oud-Beijerland
Aantal jaren
25
25
25
25
Strijen 30
Verlenen rechten
€1.580
€2.445
€2.550
€1.116
€941
Begraafkosten
€780
€833
€440
€337
€580
Gedenksteen vergunning
€101
€33
€133
€117
€68
Afkoop onderhoud
€2.060
€0*
€0*
€2.093
€1.440
Onderhoud gedenksteen
€0**
€1.291
€0*
€0**
€495
Kosten begraven
€4.521
€4.601
€3.123
€3.664
€3.524
Kosten per jaar
€181
€184
€125
€147
€117
* Korendijk en Cromstrijen rekenen één tarief voor de onderhoudskosten en het verlenen van grafrechten. ** Afkoop onderhoud gedenksteen berekend in totale afkoop onderhoud.
Voor alle gemeenten geldt dat de lijkbezorgingsrechten voor een algemeen graf fors lager liggen dan de kosten voor een particulier graf. Particuliere graven zijn twee tot drie keer zo hoog als algemene graven. Het onderscheid zit met name in grafrechten en afkoop van onderhoud. De tarieven voor eenmalige activiteiten rond begrafenissen (delven van een graf, aanwezigheid medewerker van de gemeente bij begrafenis) verschillen per gemeente sterk. De precieze reden hebben we niet kunnen achterhalen, omdat niet inzichtelijk is hoe de tarieven zijn opgebouwd. Vermoedelijk wordt het verschil veroorzaakt door het wel of niet toerekenen van indirecte kosten. De begrafeniskosten, onderhoudskosten en kapitaallasten zijn onderling vergeleken. Ook hier is het moeilijk om uniforme vergelijkingen te maken omdat de opbouw van de kosten onderling verschilt en veelal moeilijk te achterhalen is, zoals het toerekenen van administratieve afhandeling van de begrafenis door een servicecentrum of gemeentewinkel. In Strijen en Binnenmaas vindt dit niet plaats, maar in de andere gemeente wel. Daar waar wel doorbelasting plaats heeft, zijn de doorbelastingen niet in detail inzichtelijk, waardoor vergelijking niet mogelijk is. Ten slotte is bekeken of de verschillende parameters van de gemeenten iets zeggen over de hoogte van de begrafeniskosten, onderhoudskosten en kapitaallasten. Hiertoe is het aantal begrafenissen gerelateerd aan de
9
begrafeniskosten en is het aantal vierkante meter begraafplaats gerelateerd aan onderhoudskosten en kapitaallasten. Door deze vergelijking kan in ieder geval vastgesteld worden dat: • de onderhoudskosten in Binnenmaas hoog zijn in absolute en relatieve zin. Enerzijds door het aantal vierkante meter begraafplaatsen. Echter, de gemiddelde onderhoudskosten per m2 liggen in deze gemeente ook het hoogst. Een deel is te verklaren doordat deze gemeente in het onderhoud kosten voor het delven van een graf heeft opgenomen die de andere gemeenten onder begrafeniskosten verantwoorden en de gemeente geconfronteerd wordt met veel reistijd omdat de begraafplaatsen verspreid over de gemeente liggen. Andere redenen hebben wij niet kunnen achterhalen. • in Strijen en Korendijk de begrafeniskosten relatief hoog zijn, maar dat het niet te achterhalen is waardoor dit wordt veroorzaakt. Conclusie De hoogte van de tarieven voor lijkbezorgingsrechten verschillen tussen de gemeenten aanzienlijk. Een deel van de tariefberekeningen van de gemeenten is niet meer actueel. De beschikbare berekeningen verschillen dusdanig van elkaar dat een analyse tijdsintensief is en beperkt inzicht geeft. Door de kosten voor begraafplaatsen en begrafenissen te relateren aan oppervlakte van de begraafplaats respectievelijk het aantal begrafenissen is inzichtelijk gemaakt hoe de kostencomponenten onderling verschillen. Het is echter beperkt mogelijk om hieraan conclusies te verbinden, omdat de gemeenten ieder een eigen systematiek hanteren voor de verantwoording van kosten.
2.4. Aanbevelingen Aanbeveling 1 - tussentijdse financiële actualisatie GRP Voor de raad is het van belang om inzicht te hebben in hoeverre de realisatie van het betreffende jaar in lijn ligt met de berekeningen van het GRP voor het betreffende jaar. Deze analyse zou begeleid moeten worden met een toelichting van de belangrijkste verschillen en eventuele benodigde maatregelen. Tevens kan inzichtelijk gemaakt worden hoe de kostendekkendheid was voor de aanwending van de egalisatiereserve en of dit in lijn ligt met de inschattingen in het GRP.
Aanbeveling 2 - vaststelling tarieven rioolheffing Bij het vaststellen van de jaarlijkse tarieven voor riolering verdient het de voorkeur om aan de raad inzichtelijk te maken wat de consequentie is van het huidige tarief op de hele doorlooptijd van het GRP. Dit geeft namelijk inzicht in de mate waarin de gemeenten in de nabije toekomst in staat zijn om de hoogte van de tarieven in de greep te houden.
Aanbeveling 3 - gerealiseerde kostendekkendheid Rapporteer bij lijkbezorgingsrechten over de gerealiseerde kostendekkendheid. Op deze wijze wordt het voor de gemeenteraad inzichtelijk of de gemeente er in slaagt om het gewenste niveau kostendekking te behalen.
10
3. Reactie college van B en W en nawoord RCHW 3.1. Reactie college van B en W
11
12
13
14
3.2. Nawoord RCHW De rekenkamercommissie is het college erkentelijk voor de uitgebreide reactie op het rapport. Ze heeft nog enkele aandachtspunten naar aanleiding van de reactie van het college. Ambtelijke reactie Het college geeft aan dat de rekenkamercommissie het eindrapport op 3 punten niet heeft aangepast naar aanleiding van de ambtelijke wederhoor. De redenen hiervoor hebben wij u medegedeeld. Het gaat om de volgende punten: 1. Tabel 3 van de nota van bevindingen heeft betrekking op de berekeningswijze volgens het GRP. In het GRP neemt Binnenmaas geen inflatie mee, zoals in de ambtelijk wederhoor ook is bevestigd. Bij het bepalen van de tarieven neemt Binnenmaas de inflatie overigens wel mee. 2. In de ambtelijke wederhoor is bevestigd dat Binnenmaas wel inzicht geeft in de periode 20142038, maar niet voor de periode 2039-2050. De investeringen tot 2038 zijn weergegeven in grafiek 1 in het rapport. In de voetnoot bij tabel 10 in het rapport staat dat Binnenmaas de investeringen na 2038 niet apart weergeeft. 3. De onduidelijke opbouw en toerekening van de onderhoudskosten. De rekenkamercommissie onderschrijft dit punt. Tussentijdse actualisatie GRP Naar aanleiding van aanbeveling 1 wijst het college erop dat jaarlijks een actualisatie van de egalisatiereserve plaatsvindt. De rekenkamercommissie wijst er in dit verband op dat het voor de raad van belang is dat het college: - een toelichting geeft op de belangrijkste verschillen en eventuele benodigde maatregelen; - inzicht geeft in de kostendekkendheid vóór aanwending van de egalisatiereserve en of dit in lijn is met de inschattingen in het GRP. Conclusie 1 lijkbezoringsrechten Het college geeft aan dat kostendekkendheid wordt gerealiseerd door het inzetten van de egalisatiereserve en de voorziening. Dit is op zichzelf al opvallend, maar uit het onderzoek blijkt dat zelfs rekening houdend met de inzet van reserves en voorzieningen Binnenmaas in 2010 een kostendekking van 80% realiseert. Dit is toegelicht in tabel 3 van deze oplegnotitie en tabel 18 van het rapport.
15