Rapportage Luchtkwaliteit “Integraal bereikbaarheidsplan Hilversum e.o.” Gemeente Hilversum
rapportnummer: datum: revisie:
532 Luchtkwaliteit “Integraal bereikbaarheidsplan Hilversum e.o.” 25 augustus 2005 1
opdrachtgever: contactpersoon
Gemeente Hilversum de heer F. Poolman Gemeente Hilversum, Dienst Stadsontwikkeling, directeur a.i.
steller:
F.G. van Kooten, bc. Gemeente Hilversum, Dienst Stadsontwikkeling, afdeling Milieuonderzoek en Advies telefoonnummer: 035 - 629 2364 paraaf:
gezien door:
ir. E.F. Boons Gemeente Hilversum, Dienst Stadsontwikkeling, afdeling Milieuonderzoek en Advies telefoonnummer: 035 - 629 2397 paraaf:
Samenvatting In het kader van het “Integraal bereikbaarheidsplan Hilversum e.o.” brengt de gemeente Hilversum de consequenties van het beoogde verkeersplan in beeld. Centraal in dit rapport staan de milieueffecten van het wegverkeer op de leefomgeving. Er is beoordeeld wat de milieueffecten zijn ten gevolge van het wegverkeer, na autonome ontwikkeling en na het doorvoeren van verkeersmaatregelen. Daarbij is nagegaan hoe de luchtkwaliteit zich verhoudt tot de wettelijk gestelde normen. Daarbij wordt met name gekeken naar concentraties van luchtverontreinigende stoffen. Dit rapport behandelt de luchtkwaliteit langs de hoofdwegen in de gemeente Hilversum in het gepasseerde jaar 2004 met een vooruitblik naar de jaren 2010 en 2020. Het milieuaspect geluid komt in een separaat rapport aan de orde. De concentraties van de luchtverontreinigende stoffen koolmonoxide (CO), benzeen (C6H6), Zwaveldioxide (SO2) en Benzo(A)Pyreen (BaP) voldeden in 2004 aan de luchtkwaliteitnormen. Ook in de prognosejaren 2010 en 2020 blijven de concentraties van deze stoffen voldoen aan de normen. Bij stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes (PM10) treden in 2004 overschrijdingen op en deze verdwijnen niet (volledig) in de toekomst. In 2010 en 2020 zal de luchtkwaliteit, door technologische ontwikkelingen en implementatie van een reeks externe maatregelen wel verbeteren ten opzichte van het jaar 2004. Dit compenseert voor een deel de nadelige effecten van de autonome groei van het autoverkeer. Hierdoor zal het aantal normoverschrijdingen en de concentraties voor stikstofdioxide in de loop der tijd afnemen. De afname is nog groter als tevens de beoogde verkeersmaatregelen worden doorgevoerd. In 2020 zal dan slechts sprake zijn van een overschrijding op één adres. De overschrijding van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes speelt eigenlijk alleen een rol van betekenis in het jaar 2010 na autonome ontwikkeling. In de andere situaties is hoogstens sprake van normoverschrijding op één adres. Belangrijker zijn de overschrijdingen van de normen voor de daggemiddelde concentraties. Het aantal overschrijdingen neemt, met name in 2010, fors toe ten opzichte van 2004. Externe ontwikkelingen zorgen in de toekomst voor een verbetering, maar het niveau van 2004 wordt zelfs in 2020 nog niet bereikt. De beoogde verkeersmaatregelen zorgen wel voor een verbetering vergeleken met de autonome situaties: Het aantal woningen/inwoners dat te maken krijgt met normoverschrijdingen wordt hierdoor verminderd. Ook de toepassing van de aftrek voor natuurlijk fijn stof verminderd het aantal overschrijdingen. De normoverschrijdingen treden met name op langs delen van de binnen- en buitenring, langs enkele radialen en in het centrum. De hoogste concentraties zijn in alle besproken jaren te vinden bij een locatie aan de Utrechtseweg (nr.53). In 2004 doen de normoverschrijdingen voor zwevende deeltjes zich voornamelijk voor in de zuidelijke helft van de gemeente. Vanaf 2010 strekt het probleem met zwevende deeltjes zich echter uit tot locaties verspreid over de gehele gemeente, terwijl de overschrijding van de stikstofdioxide norm nu voornamelijk optreedt langs de Diependaalselaan. In 2020 blijft deze overschrijding voornamelijk beperkt tot enkele wegvakken van de Diependaalselaan. Kortom, het doorvoeren van het pakket aan verkeersmaatregelen zal een positief effect hebben op de milieukwaliteit in het stedelijk gebied van Hilversum. De verbetering komt tot uiting in een verminderde uitstoot van luchtverontreinigende stoffen, waardoor ook het aantal normoverschrijdingen afneemt. Dit vertaalt zich meteen in een afname van het aantal inwoners dat te maken krijgt met een te hoge concentratie van luchtverontreinigende stoffen.
-2-
Hoewel uit de saldobenadering blijkt dat in het stedelijk gebied van Hilversum als geheel, sprake is van een verbetering van de milieukwaliteit, zullen er niettemin straten zijn waar in de toekomstige autonome situaties (dus zonder verkeersmaatregelen) geen normoverschrijdingen optreden, terwijl dit na het doorvoeren van maatregelen wel het geval zal zijn. De gemeente zal in de komende jaren over deze locaties blijven rapporteren aan de provincie en zal met behulp van een actieplan bezien of aanvullende maatregelen genomen kunnen worden om deze knelpunten op te lossen.
Leeswijzer Hoofdstuk 1 beschrijft de aanleiding tot het onderzoek naar de luchtkwaliteit in relatie tot het wegverkeer. En tevens wordt in dit hoofdstuk besproken hoe de werkwijze is geweest om tot deze rapportage te komen. In hoofdstuk 2 wordt de luchtkwaliteit in de jaren 2004, 2010 en 2020 behandeld. De berekeningsresultaten worden getoetst aan de wettelijke kwaliteitsnormen. Het aantal woningen en de daarbij behorende bewonersaantallen waarbij sprake is van overschrijding van de normen, komt hierbij aan de orde. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de milieukwaliteit in de leefomgeving. Daarbij wordt stilgestaan bij de saldobenadering die door het in werking treden van het Besluit Luchtkwaliteit 2005 het mogelijk maakt om maatregelen door te voeren die een positief effect hebben op de milieukwaliteit in een groter gebied, maar waarbij er lokaal toch nog sprake is van normoverschrijdingen. Hoofdstuk 4 behandelt het effect van het verkeersmaatregelenpakket op de luchtkwaliteit. Hoofdstuk 5 vat de belangrijkste bevindingen samen. De eerste bijlage geeft een overzicht van de grenswaarden en plandrempels waaraan getoetst is in het kader van het Besluit luchtkwaliteit. In de tweede bijlage staan kaarten afgebeeld waar en in welke mate normoverschrijdingen in de diverse jaren aan de orde zijn. En in de derde bijlage staan tabellen waarin per gebied de uitstoot van de luchtverontreinigende stoffen wordt aangegeven en de percentuele toe- of afname door het verkeersmaatregelenpakket.
-3-
Inhoudsopgave SAMENVATTING LEESWIJZER INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1. INLEIDING Aanleiding voor het onderzoek Werkwijze HOOFDSTUK 2. LUCHTKWALITEIT DOOR DE JAREN HEEN Huidige situatie 2004 Situatie in 2010 zonder maatregelen Situatie in 2010 met maatregelen Situatie in 2020 zonder maatregelen Situatie in 2020 met maatregelen Samenvatting rekenresultaten HOOFDSTUK 3. SALDOBENADERING Effecten op straatniveau Gebiedsbenadering Noord West Zuid Oost Centrum Totaal stedelijk gebied van Hilversum HOOFDSTUK 4. HET EFFECT VAN HET VERKEERSMAATREGELENPAKKET OP DE LUCHTKWALITEIT HOOFDSTUK 5. CONCLUSIE BIJLAGE 1. OVERZICHT GRENS- EN PLANDREMPELS BIJLAGE 2. AFBEELDINGEN 2004 2010 2020 BIJLAGE 3. TABELLEN SALDOBENADERING
-4-
2 3 4 5 5 6 7 7 8 10 12 14 16 18 18 19 19 20 20 21 22 22 24 25 26 27 27 29 33 36
Hoofdstuk 1.
Inleiding
Aanleiding voor het onderzoek De gemeente Hilversum wilt een groot aantal verkeersmaatregelen treffen om de doorstroming van het verkeer in Hilverum te verbeteren (zie figuur 1). De voorgestelde verkeersmaatregelen variëren van het aanleggen voorrangspleintjes tot het plaatsen van verkeersregelinstallatie met extra voorsorteerstroken. Ook worden maatregelen getroffen voor het verbeteren van het openbaar vervoer en worden er langzaamverkeersmaatregelen voorgesteld. Het totale pakket aan maatregelen is onderzocht door ingenieursbureau Goudappel Coffeng uit Deventer. In het onderzoek zijn verschillende maatregelen doorgerekend en uitgewerkt tot een totaal voorstel dat er voor zorgt dat het verkeer op hoofdwegen van Hilversum optimaal doorstroomt. Een goede doorstroming is voor de luchtkwaliteit van essentieel belang. Hoe beter de doorstroming van het verkeer, hoe beter de luchtkwaliteit. De gedetailleerde uitwerking van de maatregelen is na te lezen in de verkeersrapportage “Integraal bereikbaarheidsplan Hilversum e.o. Eindrapportage, augustus 2005” van Goudappel Coffeng. Dit rapport behandelt de effecten op de luchtkwaliteit in de jaren 2010 en 2020 als gevolg van het voorgestelde maatregelenpakket. 2004 is hierbij als referentiejaar opgenomen. Centraal in het rapport staat de vraag of de luchtverontreinigende stoffen: Stikstofdioxide (NO2), Koolmonoxide (CO), Zwevende deeltjes (PM10), Benzeen (C6H6), Zwaveldioxide (SO2) en Benzo(A)Pyreen (BaP), voldoen aan de wettelijk gestelde kwaliteitsnormen (zie voor de normen bijlage 1). Tevens is in het kader van het nieuwe Besluit Luchtkwaliteit 2005 gekeken wat de milieueffecten zijn in vijf deelgebieden van de stad. Dit luchtonderzoek maakt onderdeel uit van het voorstel met verkeersmaatregelen (“Integraal bereikbaarheidsplan Hilversum e.o.”).
Figuur 1. Voorgesteld maatregelenpakket.
-5-
Werkwijze In de gemeente wonen ruim 83.000 inwoners verdeeld over twee woonkernen, de Hilversumse Meent en de stad Hilversum. Dit onderzoek neemt de Hilversumse Meent echter niet mee, omdat de verkeersmaatregelen geen invloed hebben op deze woonkern. Naast de woonkernen zijn er drie industriekernen, waar geen relevante luchtverontreinigende bronnen voorkomen. In dit onderzoek zijn overigens geen andere luchtverontreinigde bronnen meegenomen behalve die van het verkeer. Dit omdat het “Integraal bereikbaarheidsplan Hilversum e.o.” alleen maar verkeersmaatregelen betreft en omdat in dit kader de effecten daarvan inzichtelijk gemaakt dienen te worden. De effecten op de luchtkwaliteit van andere bronnen (zoals industrie) komen indien relevant in andere plannen van de gemeente en/of de provincie aan de orde. Deze rapportage heeft betrekking op plaatsen waar naar redelijke verwachting mensen worden blootgesteld aan te hoge concentraties luchtverontreinigende stoffen. Het wegverkeer is in Hilversum in dit kader de enige relevante bron van luchtverontreiniging. De belangrijkste drukke hoofdwegen die woongebieden doorkruisen bestaan uit een buitenring, binnenring, radialen en gebiedsontsluitingswegen. In de rapportage zijn al deze hoofdwegen opgenomen Dit verslag behandelt de berekeningsresultaten van de jaren 2004, 2010 (zonder en met verkeersmaatregelen) en 2020 (zonder en met verkeersmaatregelen). De berekeningen zijn uitgevoerd met het model CARII versie 4 via een door Goudappel Coffeng ontwikkeld (verkeers)milieurekenprogramma Promilspatial (versie 2.0). Hoewel andere modellen zoals het TNO verkeersmodel wellicht meer gedetailleerde resultaten kunnen opleveren, kan gesteld worden dat de verschillen in uitkomsten van de diverse modellen zijn naar verwachting niet groot. De input van Promilspatial bestaat onder andere uit omgevingsgegevens zoals woningen, wegen, boomfactor, wegtype, snelheidstype en verkeersintensiteiten. Woningen en bomen zijn met behulp van een GIS programma in Promilspatial opgenomen. De woningen, wegen en bomen zijn ingemeten op rijksdriehoek coördinaten en voor dit project als database aangeleverd door de afdeling Geo-informatie van de dienst Stadsontwikkeling van de gemeente Hilversum. Bij het opstellen van het bereikbaarheidsplan is gebruik gemaakt van het verkeersprognosemodel Omnitrans International van Goudappel Coffeng. Niet alleen is Hilversum in de bestaande situatie zeer gedetailleerd gemodelleerd en gecontroleerd (intensiteiten, wegen met snelheden en capaciteiten, kruispuntvormen en gebiedsindeling), maar ook in de toekomstsituaties is zorgvuldig rekening gehouden met alle ruimtelijke ontwikkelingen in Hilversum en de regio. In het model wordt bij de keuze van het verkeer voor een bepaalde route (net als in de praktijk) zelfs rekening gehouden met de drukte op het wegennet. Er is dus met nadruk veel aandacht besteed aan de betrouwbaarheid van de gebruikte input. Voor de bepaling van de verkeersintensiteiten is voor het jaar 2004 grotendeels gebruik gemaakt van verkeerstellingen die zijn uitgevoerd door de dienst Stadsontwikkeling. Met behulp van het verkeersprognosemodel zijn de verkeersintensiteiten bepaald van de wegen waarvan de gemeente geen tellingen beschikbaar heeft. De verkeersintensiteiten voor de toekomstige situaties zijn ook bepaald met behulp van het verkeersprognosemodel Omnitrans International. De verkeersintensiteiten voor 2010 waarmee in Promilspatial is gerekend, zijn de verkeersintensiteiten die in 2020 verwacht worden. Dit heeft twee voordelen: Door te rekenen met de hogere intensiteiten van 2020, wordt er weliswaar een hogere uitstoot berekend, maar hierdoor is er in ieder geval geen sprake van enige onderschatting van de problematiek in 2010. Daarnaast weegt de verfijning van het rekenen met geprognosticeerde intensiteiten van 2010 niet op tegen de extra hoeveelheid werk die het oplevert. Het snelheidstype van de weg is ook bepaald met het verkeersprognosemodel. De geografische gegevens, zoals afstand tussen de as en het verblijfsgebied, zijn afgeleid uit gegevens van het gemeentelijke kadaster. Door middel van visuele controle zijn het aantal parkeerplaatsen bepaald. Aan de hand van de berekeningsresultaten wordt per luchtverontreinigende stof ingegaan op de vraag óf en in welke mate de concentraties de wettelijke kwaliteitsnormen overschrijden. Tevens wordt ingezoomd op de resultaten per deelgebied. Vervolgens wordt speciale aandacht gegeven aan de effecten die de beoogde verkeersmaatregelen hebben op de luchtkwaliteit in de toekomstjaren. -6-
Hoofdstuk 2.
Luchtkwaliteit door de jaren heen
De luchtkwaliteit is beschouwd in de huidige situatie (peiljaar 2004) en in de toekomst (prognosejaren 2010 en 2020). In de toekomstige situaties wordt telkens het effect op de luchtkwaliteit van een samenstel van maatregelen beschouwd en de mate waarin aan de luchtkwaliteitsnormen wordt voldaan. Huidige situatie 2004 Volgens de berekeningen vonden in 2004 overschrijdingen plaats van de luchtkwaliteitsnormen voor stikstofdioxide (NO 2) en zwevende deeltjes (PM10) (zie tabel 1). Het betreft overschrijdingen van zowel grenswaarden als plandrempels. De concentraties van de overige luchtverontreinigende stoffen (SO 2 , CO, Benzeen en BaP) voldeden wel aan de normen. Zoals verwacht treden de normoverschrijdingen voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes met name op langs delen van de binnen- en buitenring en enkele radialen. Ook het centrum kent lokaal enkele gebieden waar de luchtkwaliteit onvoldoende is. De normoverschrijdingen voor zwevende deeltjes doen zich voornamelijk voor in de zuidelijke helft van de gemeente. Hier bevindt zich ook de locatie aan de Utrechtseweg (nr.53) waar de hoogste concentraties optreden. Het is de enige locatie in Hilversum waar plandrempels voor de jaargemiddelde concentratie van zowel stikstofdioxide als zwevende deeltjes worden overschreden. Figuur 2 geeft een globale indruk van de locaties waar zich normoverschrijdingen voordoen. De bijlagen geven een gedetailleerd overzicht.
Figuur 2. Locaties met normoverschrijdingen stikstofdioxide (links) en zwevende deeltjes (rechts).
Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal overschrijdingen in het jaar 2004, de betreffende waarden en locatie(s) waar de grootste normoverschrijding plaats vindt. Tevens vermeldt de tabel hoeveel woningen en hoeveel inwoners met deze overschrijdingen te maken hebben. Tabel 1. Overzicht overschrijdingen per stof in het jaar 2004.
-7-
Overschrijdingen stikstofdioxide Voor 1408 woningen (2484 bewoners) is sprake van een overschrijding van de grenswaarde (40 µg/m3) van de jaargemiddelde concentratie voor stikstofdioxide. Bij één woning aan de Utrechtseweg wordt zelfs de plandrempel (52 µg/m3) overschreden voor NO 2. Overschrijdingen zwevende deeltjes 730 woningen (1327 bewoners) werden geconfronteerd met de overschrijding van de grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie van zwevende deeltjes (50 µg/m3). Een deel hiervan (181 woningen; 270 bewoners) werd geconfronteerd met een overschrijding van de plandrempel voor de daggemiddelde concentratie (55 µg/m3). Volgens de normen mogen deze overschrijdingen slechts 35 maal per jaar optreden. Het maximale aantal overschrijdingen op een locatie bedraagt 104. Tevens is er één overschrijding van zowel de grenswaarde (40 µg/m3) als de plandrempel (42 µg/m3) van de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes waargenomen. De berekende concentratie bedraagt 44 µg/m3. Situatie in 2010 zonder maatregelen Als er geen verkeersmaatregelen worden getroffen vinden er in het jaar 2010 nog steeds overschrijdingen plaats van de luchtkwaliteitsnormen voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes (zie tabel 2). Het betreft overschrijdingen van zowel grenswaarde als plandrempel. Met dien verstande, dat voor de jaargemiddelde concentratie van NO2 de plandrempel gelijk gesteld is aan de grenswaarde. Voor PM10 gelden in 2010 overigens alleen grenswaarden en geen plandrempels. Ook in dit prognosejaar voldoen de concentraties van de overige luchtverontreinigende stoffen (SO2, CO, Benzeen en BaP) aan de normen. Nog steeds treden de sterkste normoverschrijdingen voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes op langs delen van de binnen- en buitenring, langs enkele radialen en in het centrum. Het probleem met zwevende deeltjes strekt zich echter uit tot locaties die verspreid liggen over de gehele gemeente, terwijl de overschrijding van de stikstofdioxide norm nu voornamelijk optreedt in de zuidelijke helft van de gemeente langs de Diependaalselaan. De hoogste concentraties zijn wederom te vinden bij de locatie aan de Utrechtseweg (nr.53). Figuur 3 geeft een indruk van de locaties waar zich normoverschrijdingen voordoen. Een gedetailleerd overzicht treft u aan in de bijlagen.
Figuur 3. Locaties met normoverschrijdingen stikstofdioxide (links) en zwevende deeltjes (rechts).
Tabel 2 geeft een overzicht van het aantal overschrijdingen in het jaar 2010, de betreffende waarden en locatie(s) waar de grootste normoverschrijding plaats vindt. Tevens vermeldt de tabel hoeveel woningen en hoeveel inwoners met deze overschrijdingen te maken hebben.
-8-
Tabel 2. Overzicht overschrijdingen per stof in het jaar 2010.
Overschrijdingen stikstofdioxide Voor 487 woningen (882 bewoners) is sprake van een overschrijding van de grenswaarde c.q. plandrempel (40 µg/m3) van de jaargemiddelde concentratie voor stikstofdioxide. Dit is minder dan de helft van het woningen en bewoners die in het jaar 2004 te maken kregen met een normoverschrijding voor stikstofdioxide. De hoogst berekende concentratie is daarbij afgenomen van 59 µg/m3 tot 51 µg/m3. Overschrijdingen zwevende deeltjes Op grond van de definitie van ‘verontreinigende stof’ in de eerste dochterrichtlijn, worden stoffen die niet door de mens in de lucht gebracht worden maar van natuurlijke oorsprong zijn, niet gerekend tot de verontreinigende stoffen waarop de EG-richtlijnen van toepassing zijn. Daarom geeft artikel 5 van het Besluit luchtkwaliteit de mogelijkheid van een aftrek voor dat deel van het fijn stof dat zich van nature in de lucht bevindt en dat niet schadelijk is voor de gezondheid. De hoogte van deze “zeezout” aftrek is vastgelegd in de Meetregeling luchtkwaliteit 2005. Ze omvat een vaste aftrek van zes dagen voor het aantal dagen dat de dagnorm mag worden overschreden en een plaatsafhankelijke correctie op de jaargemiddelde norm die varieert van 3 µg/m3 tot 7 µg/m3. In de bijlage bij de Meetregeling is per stad aangegeven wat de concrete aftrek is. Voor de Hilversumse situatie is gerekend met een aftrek van 5 µg/m3. De Meetregeling is tegelijk met het Besluit luchtkwaliteit 2005 in werking getreden. Overschrijdingen zonder aftrek voor natuurlijk fijn stof De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes zal bij 102 adressen (182 inwoners) worden overschreden. De berekende concentratie bedraagt maximaal 43 µg/m3, terwijl de norm ligt bij 40 µg/m3. In totaal 4099 woningen (7607 bewoners) werden geconfronteerd met de overschrijding van de grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie van zwevende deeltjes. Volgens de norm mag deze overschrijding slechts 35 maal per jaar optreden. Het maximale aantal overschrijdingen op een locatie bedraagt 100. Overschrijdingen met aftrek voor natuurlijk fijn stof De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes zal bij toepassen van de aftrek niet meer worden overschreden. De berekende concentratie bedraagt maximaal 38 µg/m3, terwijl de norm ligt bij 40 µg/m3.
-9-
Toepassing van de aftrek leidt tot grofweg een halvering van het aantal adressen dat te maken krijgt met overschrijding van de grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie van zwevende deeltjes. Het betreft in totaal nog 2285 woningen (4186 bewoners) die worden geconfronteerd met de overschrijding van de grenswaarde. Volgens de norm mag deze overschrijding slechts 35 maal per jaar optreden. Het maximale aantal overschrijdingen op een locatie bedraagt 94.
Figuur 4. Locaties met normoverschrijdingen zwevende deeltjes zonder aftrek voor natuurlijk fijn stof (links) en met aftrek voor natuurlijk fijn stof (rechts).
Situatie in 2010 met maatregelen Ook het doorvoeren van het beoogde maatregelen pakket kan niet verhinderen dat er in 2010 sprake blijft van overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes (zie tabel 3). Niettemin zorgen de maatregelen er voor dat de luchtkwaliteit verbetert ten opzichte van de situatie waarbij sprake is van autonome ontwikkeling (situatie 2010 zonder maatregelen). De concentraties van de overige luchtverontreinigende stoffen (SO2 , CO, Benzeen en BaP) blijven voldoen aan de normen. Nog steeds treden de sterkste normoverschrijdingen voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes op langs delen van de binnen- en buitenring, langs enkele radialen en in het centrum. Het probleem met zwevende deeltjes doet zich nog steeds voor op locaties verspreid over de gehele gemeente, terwijl de overschrijding van de stikstofdioxide norm met name optreedt langs de Diependaalselaan. De hoogste concentraties zijn wederom te vinden bij de locatie aan de Utrechtseweg (nr.53). Figuur 5 geeft een indruk van de locaties waar zich normoverschrijdingen voordoen. De bijlagen geven een gedetailleerd overzicht.
Figuur 5. Locaties met normoverschrijdingen stikstofdioxide (links) en zwevende deeltjes (rechts).
Tabel 3 geeft een overzicht van het aantal overschrijdingen in het jaar 2010, de betreffende waarden en locatie(s) waar de grootste normoverschrijding plaats vindt. Tevens vermeldt de tabel hoeveel woningen en hoeveel inwoners met deze overschrijdingen te maken hebben. - 10 -
Tabel 3. Overzicht overschrijdingen per stof in het jaar 2010 bij toepassing van maatregelenpakket.
Overschrijdingen stikstofdioxide Voor 195 woningen (334 bewoners) is sprake van een overschrijding van de grenswaarde c.q. plandrempel (40 µg/m3) van de jaargemiddelde concentratie voor stikstofdioxide. Dit is minder dan de helft van het aantal adressen en een derde deel van het aantal inwoners dat in de situatie zonder maatregelen (zelfde peiljaar) te maken krijgt met een normoverschrijding. De hoogst berekende concentratie is, net zoals in de situatie zonder maatregelen daarbij afgenomen van 59 µg/m3 (in het jaar 2004) tot 51 µg/m3. Overschrijdingen zwevende deeltjes Ook in deze situatie (2010 met maatregelen) is gekeken naar de normoverschrijdingen in het geval er al dan niet een aftrek mag plaatsvinden voor fijn stof dat zich van nature in de lucht bevindt en dat niet schadelijk is voor de gezondheid. Overschrijdingen zonder aftrek voor natuurlijk fijn stof De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes zal nog slechts op één adres (Utrechtseweg 53) worden overschreden. De berekende concentratie bedraagt hier 44 µg/m3, terwijl de norm ligt bij 40 µg/m3. In totaal 3917 woningen (7098 bewoners) worden geconfronteerd met de overschrijding van de grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie van zwevende deeltjes. Volgens de norm mag deze overschrijding slechts 35 maal per jaar optreden. Het maximale aantal overschrijdingen op een locatie (Utrechtseweg 53) bedraagt 101. Overschrijdingen met aftrek voor natuurlijk fijn stof De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes zal bij toepassen van de aftrek niet meer worden overschreden. De berekende concentratie bedraagt maximaal 39 µg/m3, terwijl de norm ligt bij 40 µg/m3. Toepassing van de aftrek leidt ook hier tot ongeveer een halvering van het aantal adressen dat te maken krijgt met overschrijding van de grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie van zwevende deeltjes. Het betreft in totaal nog 2045 woningen (3689 bewoners) die worden geconfronteerd met de overschrijding van de grenswaarde. Het maximale aantal overschrijdingen op een locatie (Utrechtseweg 53) bedraagt 95, terwijl de norm slechts 35 maal toestaat.
- 11 -
Figuur 6. Locaties met normoverschrijdingen zwevende deeltjes zonder aftrek voor natuurlijk fijn stof (links) en met aftrek voor natuurlijk fijn stof (rechts).
Situatie in 2020 zonder maatregelen In 2020 zal de luchtkwaliteit, door technologische ontwikkelingen en implementatie van een reeks maatregelen, naar verwachting verbeteren ten opzichte van de luchtkwaliteit in het jaar 2010. De nadelige effecten van de autonome groei van het autoverkeer zal hierdoor meer dan gecompenseerd worden. Niettemin zullen volgens de prognoses in 2020 nog steeds overschrijdingen plaatsvinden van de luchtkwaliteitsnormen voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes. Ook in het prognosejaar 2020 voldoen de concentraties van de overige luchtverontreinigende stoffen (SO 2, CO, Benzeen en BaP) aan de normen (zie tabel 4). Er is getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen die gelden in/vanaf het jaar 2010. Nog steeds treden de sterkste normoverschrijdingen voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes op langs delen van de binnen- en buitenring, langs enkele radialen en in het centrum. De overschrijding van de stikstofdioxide norm beperkt zich tot enkele wegvakken van de zuidelijke buitenring (Diependaalselaan). Het probleem met zwevende deeltjes blijft aan de orde langs wegen die verspreid liggen over de gehele gemeente, De hoogste concentraties zijn wederom te vinden bij de locatie aan de Utrechtseweg (nr.53). Figuur 7 geeft een indruk van de locaties waar zich normoverschrijdingen voordoen. Een gedetailleerd overzicht treft u aan in de bijlagen.
Figuur 7. Locaties met normoverschrijdingen stikstofdioxide (links) en zwevende deeltjes (rechts).
Tabel 4 geeft een overzicht van het aantal overschrijdingen in het jaar 2020, de betreffende waarden en locatie(s) waar de grootste normoverschrijding plaats vindt. Tevens vermeldt de tabel hoeveel woningen en hoeveel inwoners met deze overschrijdingen te maken hebben.
- 12 -
Tabel 4. Overzicht overschrijdingen per stof in het jaar 2020 zonder maatregelen.
Overschrijdingen stikstofdioxide Voor 102 woningen (182 bewoners) is sprake van een overschrijding van de grenswaarde c.q. plandrempel (40 µg/m3) van de jaargemiddelde concentratie voor stikstofdioxide. Dit is minder dan een kwart van de woningen en bewoners die in het jaar 2010 (zonder maatregelen) te maken kregen met een normoverschrijding voor stikstofdioxide. De hoogst berekende concentratie neemt daarbij verder af daarbij afgenomen van 51 µg/m3 tot 45 µg/m3. Overschrijdingen zwevende deeltjes Ook in 2020 wordt gekeken naar de normoverschrijdingen in het geval er al dan niet een aftrek mag plaatsvinden voor fijn stof dat zich van nature in de lucht bevindt en dat niet schadelijk is voor de gezondheid. Overschrijdingen zonder aftrek voor natuurlijk fijn stof De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes zal op de locatie aan de Utrechtseweg (nr.53) nog juist worden overschreden. De berekende concentratie bedraagt maximaal 40 µg/m3, met ander woorden, rond de norm van 40 µg/m3. In totaal 2614 woningen (4750 bewoners) werden geconfronteerd met de overschrijding van de grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie. Volgens de norm mag deze overschrijding slechts 35 maal per jaar optreden. Het maximale aantal overschrijdingen op een locatie bedraagt 84. Overschrijdingen met aftrek voor natuurlijk fijn stof De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes zal bij toepassen van de aftrek niet langer worden overschreden. De berekende concentratie bedraagt maximaal 35 µg/m3, terwijl de norm ligt bij 40 µg/m3. Toepassing van de aftrek leidt tot een halvering van het aantal adressen dat te maken krijgt met overschrijding van de grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie van zwevende deeltjes. Er blijven dan nog 1203 woningen (2331 bewoners) die worden geconfronteerd met een overschrijding van de grenswaarde. Volgens de norm mag deze overschrijding slechts 35 maal per jaar optreden. Het maximale aantal overschrijdingen doet zich voor op de locatie aan de Utrechtseweg (nr.53) en bedraagt 78.
- 13 -
Figuur 8. Locaties met normoverschrijdingen zwevende deeltjes zonder aftrek voor natuurlijk fijn stof (links) en met aftrek voor natuurlijk fijn stof (rechts).
Situatie in 2020 met maatregelen Ondanks het doorvoeren van het beoogde maatregelen pakket kan niet worden voorkomen dat er sprake blijft van overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen voor zwevende deeltjes en, in zeer beperkte mate, voor stikstofdioxide (zie tabel 5). De concentraties van de overige luchtverontreinigende stoffen (SO 2 , CO, Benzeen en BaP) blijven voldoen aan de normen. Niettemin zorgen de maatregelen er voor dat de luchtkwaliteit verbetert ten opzichte van de situatie waarbij sprake is van autonome ontwikkeling (2020 zonder maatregelen): De normoverschrijding voor stikstofdioxide verdwijnen nagenoeg. Het aantal woningen/inwoners dat te maken krijgt met normoverschrijdingen voor zwevende deeltjes neemt af met respectievelijk 4% en 7%. Het probleem met zwevende deeltjes doet zich nog steeds voor op locaties verspreid over de gehele gemeente. Slechts één locatie aan de Utrechtseweg (nr.53) kent nog een geringe normoverschrijding voor stikstofdioxide (zie figuur 9). De hoogste concentraties zijn wederom te vinden op deze locatie. Figuur 9 geeft een indruk van de locaties waar zich normoverschrijdingen voordoen. De bijlagen geven een gedetailleerd overzicht.
Figuur 9. Locaties met normoverschrijdingen stikstofdioxide (links) en zwevende deeltjes (rechts).
Tabel 5 geeft een overzicht van het aantal overschrijdingen in het jaar 2020, de betreffende waarden en locatie(s) waar de grootste normoverschrijding plaats vindt. Tevens vermeldt de tabel hoeveel woningen en hoeveel inwoners met deze overschrijdingen te maken hebben.
- 14 -
Tabel 5. Overzicht overschrijdingen per stof in het jaar 2020 bij toepassing van maatregelenpakket.
Overschrijdingen stikstofdioxide Slechts op de locatie Utrechtseweg 53 is nog sprake van een geringe overschrijding van de grenswaarde c.q. plandrempel (40 µg/m3) van de jaargemiddelde concentratie voor stikstofdioxide. De berekende concentratie bedraagt ter plekke 45 µg/m3. Overschrijdingen zwevende deeltjes Ook in deze situatie (2020 met maatregelen) is gekeken naar de normoverschrijdingen in het geval er al dan niet een aftrek mag plaatsvinden voor fijn stof dat zich van nature in de lucht bevindt en dat niet schadelijk is voor de gezondheid. Overschrijdingen zonder aftrek voor natuurlijk fijn stof De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes zal nog slechts op één adres (Utrechtseweg 53) net worden overschreden. De berekende concentratie ligt op de norm van 40 µg/m3. In totaal 2266 woningen (4125 bewoners) worden geconfronteerd met de overschrijding van de grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie van zwevende deeltjes. Volgens de norm mag deze overschrijding slechts 35 maal per jaar optreden. Het maximale aantal overschrijdingen op een locatie (Utrechtseweg 53) bedraagt 84. Overschrijdingen met aftrek voor natuurlijk fijn stof De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes zal bij toepassen van de aftrek niet meer worden overschreden. De berekende concentratie bedraagt maximaal 35 µg/m3, terwijl de norm ligt bij 40 µg/m3. Toepassing van de aftrek leidt, vergeleken met dezelfde situatie zonder aftrek, tot ongeveer een halvering van het aantal woningen en bewoners dat te maken krijgt met overschrijding van de grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie van zwevende deeltjes. Het betreft in totaal nog 1027 woningen (1859 bewoners) die worden geconfronteerd met de overschrijding van de grenswaarde. Het maximale aantal overschrijdingen op een locatie (Utrechtseweg 53) bedraagt 78, terwijl de norm slechts 35 maal toestaat.
- 15 -
Figuur 10. Locaties met normoverschrijdingen zwevende deeltjes zonder aftrek voor natuurlijk fijn stof (links) en met aftrek voor natuurlijk fijn stof (rechts).
Samenvatting rekenresultaten De concentraties van de luchtverontreinigende stoffen (SO2, CO, Benzeen en BaP) voldeden in 2004 aan de luchtkwaliteitnormen. Ook in de prognosejaren 2010 en 2020 blijven de concentraties van deze stoffen voldoen aan de normen. Anders is de situatie bij stikstofdioxide (NO 2) en zwevende deeltjes (PM10). Volgens de berekeningen vonden in 2004 al overschrijdingen plaats van de luchtkwaliteitsnormen voor stikstofdioxide (NO 2) en zwevende deeltjes (PM10) en deze verdwijnen niet volledig in de toekomst. Het betreft overschrijdingen van zowel grenswaarden als plandrempels. In 2010 en 2020 zal de luchtkwaliteit, door technologische ontwikkelingen en implementatie van een reeks externe maatregelen verbeteren ten opzichte van de luchtkwaliteit in het jaar 2004. Gedacht kan worden aan schonere verbrandingsmotoren en internationale aanpak van het terugdringen van luchtverontreinigende stoffen. De nadelige effecten van de autonome groei van het autoverkeer zullen hierdoor meer dan gecompenseerd worden. Dit leidt er toe dat niet alleen het aantal grenswaarde- en plandrempeloverschrijdingen, maar ook de concentraties voor stikstofdioxide in de loop der tijd zal afnemen. Dit geldt in versterkte name voor het geval dat tevens het beoogde maatregelenpakket wordt doorgevoerd. Niettemin vinden er, zowel na autonome ontwikkeling als na het doorvoeren van de verkeersmaatregelen, in de prognosejaren 2010 en 2020 nog steeds overschrijdingen plaats van de luchtkwaliteitsnormen voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes. In 2020 (met maatregelen) zal voor NO2 slechts sprake zijn van een overschrijding op één adres. De overschrijding van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes speelt eigenlijk alleen een rol van betekenis in het jaar 2010 na autonome ontwikkeling. In andere scenario’s is deze normoverschrijding te verwaarlozen. Belangrijker zijn de overschrijdingen van de normen voor de daggemiddelde concentraties van zwevende deeltjes. Het aantal normoverschrijdingen neemt in de prognosejaren fors toe ten opzichte van het jaar 2004. Het hoogste aantal woningen/inwoners dat te maken krijgt met een te hoge concentratie treedt op, na autonome ontwikkeling, in het jaar 2010 (zonder maatregelen). Ook hier zorgen technologische ontwikkelingen en implementatie van een reeks externe maatregelen ervoor dat concentraties en aantal overschrijdingen in 2020 weer zullen afnemen, maar nog lang niet tot op het niveau van 2004. De verkeersmaatregelen zorgen er voor dat de luchtkwaliteit verbetert ten opzichte van de situatie waarbij sprake is van autonome ontwikkeling: Het aantal woningen/inwoners dat te maken krijgt met normoverschrijdingen voor zwevende deeltjes neemt af met 13%, voor zowel woningen als inwoners.
- 16 -
Tabel 6. Overzicht van de overschrijdingen van de normen voor NO 2 en PM10 in de jaren 2004, 2010 en 2020.
Er is gekeken naar het effect van het toepassen van de aftrek voor dat deel van het fijn stof dat zich van nature in de lucht bevindt en dat niet schadelijk is voor de gezondheid. Toepassing hiervan leidt, vergeleken met dezelfde situatie zonder aftrek, tot ongeveer een halvering van het aantal woningen en bewoners dat te maken krijgt met overschrijding van de grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie van zwevende deeltjes. De normoverschrijdingen voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes treden met name op langs delen van de binnen- en buitenring, langs enkele radialen en in het centrum. De hoogste concentraties zijn in alle besproken jaren te vinden bij de locatie aan de Utrechtseweg (nr.53). In 2004 doen de normoverschrijdingen voor zwevende deeltjes zich voornamelijk voor in de zuidelijke helft van de gemeente. Vanaf 2010 strekt het probleem met zwevende deeltjes zich echter uit tot locaties die verspreid liggen over de gehele gemeente, terwijl de overschrijding van de stikstofdioxide norm nu voornamelijk optreedt in de zuidelijke helft van de gemeente langs de Diependaalselaan (zuidelijke buitenring). In 2020 (situatie zonder maatregelen ) beperkt de overschrijding van de stikstofdioxide norm zich tot enkele wegvakken van de (Diependaalselaan). Als de verkeersmaatregelen toegepast worden, heeft slechts één locatie aan de Utrechtseweg (nr.53) nog te maken met een geringe normoverschrijding voor stikstofdioxide.
- 17 -
Hoofdstuk 3.
Saldobenadering
Op 5 augustus 2005 is het nieuwe Besluit luchtkwaliteit van kracht geworden. Het nieuwe besluit regelt onder meer de saldobenadering. Artikel 7, derde lid, van het nieuwe besluit luchtkwaliteit geeft ruimte voor plannen in gebieden waar de grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen worden overschreden. Het kan gaan om plannen die positieve effecten of zelfs een geringe verslechtering hebben op de luchtkwaliteit in het gebied. Voorwaarde voor deze laatste genoemde situatie is dan wel dat in een ander gebied de luchtkwaliteit aanzienlijk verbetert. Per saldo zal er dan sprake zijn van een verbetering van de luchtkwaliteit. Bij de beoordeling of de luchtkwaliteit gelijk blijft of verbetert, dient een lokale situatie tevens bezien te worden in de context van een groter gebied. Daarbij wordt gedacht aan een gebied dat maximaal de betreffende agglomeratie of zone beslaat waarin de lokale situatie zich bevindt. Het is bij de beoordeling van de luchtkwaliteit in een dergelijke situatie doorslaggevend of de luchtkwaliteit in dat gebied in zijn totaliteit ten goede komt. Een beperkte verslechtering op een bepaalde locatie kan ruimschoots opwegen tegen verbetering van de luchtkwaliteit in een groter gebied. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat de luchtkwaliteit per saldo niet achteruit gaat en zo mogelijk verbetert en wordt bijgedragen aan het doel van de EG-richtlijnen. Tevens wordt voorkomen dat ter plaatse iedere verandering of ontwikkeling is uitgesloten, ook als dat een ontwikkeling betreft die de luchtkwaliteit ten goede komt. Ook bij stedelijke herstructurering is dit uitgangspunt van toepassing in situaties dat een grenswaarde overschreden wordt. De luchtkwaliteit in het gehele herstructureringsgebied mag niet achteruitgaan. Ook bij stedelijke herstructurering geldt uiteraard dat alle mogelijke kosteneffectieve maatregelen getroffen dan wel in het kader van een actieplan gepland zijn om de situatie te verbeteren, dan wel op termijn op te lossen. De verkeersplannen van de gemeente Hilversum kunnen onder de salderingsmogelijkheid vallen. Effecten op straatniveau Uit de berekeningen blijkt dat bij sommige woningen de concentraties luchtverontreinigende stoffen hoger worden na het nemen van verkeersmaatregelen. Op een aantal plaatsen betekent dit dat door de maatregelen een overschrijding van de luchtkwaliteitsnormen voor zwevende deeltjes zal gaan plaatsvinden. Dit effect zal op meerdere plaatsen gaan optreden, onder andere langs de Lage Naarderweg, Schoolstraat, het Langgewenst en de Schapenkamp. Ondanks deze lokale verslechtering zullen de maatregelen op de meeste plaatsen in Hilversum een positief effect hebben. In tabel 7 wordt aangegeven de totale vermindering van het aantal woningen en bewoners dat te maken krijgt met normoverschrijdingen. Tabel 7. Aantal normoverschrijdingen in 2010 en 2020 uitgedrukt in woningen en bewoners.
- 18 -
Gebiedsbenadering Zoals in hoofdstuk 2 staat beschreven, zullen in 2010 en 2020 nog steeds grenswaarden en plandrempels worden overschreden. Om te kunnen bepalen wat de lokale effecten zijn voor de luchtkwaliteit in Hilversum, is ten behoeve van de saldobenadering Hilversum ingedeeld in 5 gebieden: Noord, West, Zuid, Oost en het Centrum. Zoals in de paragraaf 1.2. “werkwijze” vermeld is, wordt in dit onderzoek de Hilversumse Meent buiten beschouwing gelaten, omdat de verkeersmaatregelen geen invloed hebben op deze woonkern. De indeling in deelgebieden is weergegeven in figuur 11. Per gebied wordt beschreven hoeveel de uitstoot zal zijn van de verschillende luchtverontreinigende stoffen in de jaren 2010 en 2020 en de effecten hierop van de beoogde verkeersmaatregelen. Na de gebiedsgerichte beschrijving volgt een beschrijving van de milieubelasting voor het stedelijk gebied van Hilversum als geheel. Omdat de luchtverontreinigende stoffen SO2 , CO, Benzeen en BaP wel voldoen wel aan de normen, zijn deze buiten beschouwing gelaten. Omdat het rekenmodel er vanuit gaat dat de motoren in 2010 en 2020 een schonere uitstoot geven dan in 2004, is een vergelijking met 2004 niet zinvol om inzicht te krijgen in de effecten van de verkeersmaatregelen. Om toch een volledig beeld te geven, is in de tabellen niettemin ook uitstoot in 2004 opgenomen.
Figuur 11. Gebiedsindeling Saldobenadering.
Noord Het gebied van Hilversum Noord strekt zich uit tussen de Krugerbocht en het Dr. Den Uylplein. In Hilversum Noord bevindt zich het Hilversum e.o. en station Hilversum-Noord. Het voorstel is om een aantal maatregelen te treffen die de doorstroming op de buitenring en de radialen verbeteren. De maatregelen bestaan ondermeer uit het aanleggen van voorrangspleintjes en verkeersregelinstallaties. Al die maatregelen kunnen niet voorkomen dat in 2010 en 2020 op onder andere de Naarderstraat, de Larenseweg, de Johannes Geradtsweg en de Krugerbocht de normen worden overschreden. Tabel 8 in bijlage 3 geeft een overzicht van de hoeveelheid luchtverontreinigende stoffen die in dit gebied in een bepaald jaar wordt uitgestoten. Uit de berekeningen blijkt dat de maatregelen een beperkt negatief effect hebben op de milieukwaliteit in het gebied. De uitstoot van NO2 en PM10 zal in 2010 door de maatregelen met maximaal 2% en in 2020 met maximaal 3% toenemen. - 19 -
Uitstoot NO2 en PM10 in het gebied Noord ten opzichte van 2004 1,00 0,90 0,80 0,70 0,60 0,50 0,40 0,30 0,20 0,10 0,00
2004 2010 zonder maatregelen 2010 met maatregelen 2020 zonder maatregelen 2020 met maatregelen
NO2
PM10
Figuur 12. Overzicht uitstoot NO2 en PM10 per jaar in het gebied Noord.
West Het westelijk gelegen gebied ligt tussen de Krugerbocht en de Vreelandeseweg. In dit villarijke gebied bevinden zich tevens het Corversbos en de toegangsweg naar het industrieterrein “Havenkwartier”. Ondanks maatregelen, zoals het aanleggen van extra opstelstroken en verkeersregelinstallaties zal op de Vaartweg, de Geert van Mesdagweg en de Gijsbrecht van Amstelstraat nog sprake zijn van overschrijdingen van de normen. Tabel 9 in bijlage 3 geeft een overzicht van de hoeveelheid luchtverontreinigende stoffen die in dit gebied in een bepaald jaar wordt uitgestoten. Uit de berekeningen blijkt dat de maatregelen hier een positief effect hebben op de milieukwaliteit in het gebied. De uitstoot van NO2 en PM10 wordt door de maatregelen met tenminste 4% gereduceerd. Uitstoot NO2 en PM10 in het gebied West ten opzichte van 2004 1,00 0,90 0,80 0,70 0,60 0,50 0,40 0,30 0,20 0,10 0,00
2004 2010 zonder maatregelen 2010 met maatregelen 2020 zonder maatregelen 2020 met maatregelen
PM10
NO2
Figuur 13. Overzicht uitstoot NO2 en PM10 per jaar in het gebied West.
Zuid Tussen het Zuidereinde (een weg gelegen in s’Graveland) en Rijksweg A27 bevindt zich het meest zuidelijk gelegen gebied van Hilversum. Door het gebied loopt de N201, een provinciale weg die de regio verbindt met de A27. Buiten de woonwijken Kerkelanden en de Zeeheldenbuurt is in dit deelgebied ook het industrieterrein Zeverijn en de zuidelijke ingang van het kantorencomplex Park Arena te vinden.
- 20 -
Op de Diependaalselaan wordt voorgesteld om verkeerspleintjes aan te leggen om de doorstroming van en naar de A27 te kunnen waarborgen. Op de Gijsbrecht van Amstelstraat en de Diependaalselaan zullen de meeste overschijdingen van de luchtkwaliteitsnormen plaatsvinden. Tabel 10 in bijlage 3 geeft een overzicht van de hoeveelheid luchtverontreinigende stoffen die in dit gebied in een bepaald jaar wordt uitgestoten. Ondanks de hoge normoverschrijdingen blijkt uit de berekeningen dat de maatregelen wel een positief effect hebben op de milieukwaliteit in het gebied. De uitstoot van NO2 en PM10 wordt door de maatregelen met tenminste 11% gereduceerd. Uitstoot NO2 en PM10 in het gebied Zuid ten opzichte van 2004 1,00 0,90 0,80 0,70 0,60 0,50 0,40 0,30 0,20 0,10 0,00
2004 2010 zonder maatregelen 2010 met maatregelen 2020 zonder maatregelen 2020 met maatregelen
PM10
NO2
Figuur 14. Overzicht uitstoot NO2 en PM10 per jaar in het gebied Zuid.
Oost Het meest oostelijk gelegen gebied ligt tussen Rijksweg A27 en de Larenseweg. In dit gebied bevindt zich ook de op- en afrit van de A27 en de oostelijke ingang van het kantorencomplex Park Arena. Tevens bevinden zich in het gebied woningen en een aantal kleine industrieterreinen. De maatregelen die in dit gebied worden genomen bestaan onder andere uit het aanleggen van voorrangspleintjes en verkeersregelinstallaties met extra opstelstroken. Deze maatregelen kunnen niet voorkomen dat zowel in 2010 als in 2020 op ondermeer het Oostereind, de Jan van der Heijdenstraat en Kamerlingh Onnesweg de normen worden overschreden. Tabel 11 in bijlage 3 geeft een overzicht van de hoeveelheid luchtverontreinigende stoffen die in dit gebied in een bepaald jaar wordt uitgestoten. Uit de berekeningen blijkt opnieuw dat de maatregelen een positief effect hebben op de milieukwaliteit in het gebied. De uitstoot van NO2 en PM10 wordt door de maatregelen met tenminste 3% gereduceerd. Uitstoot NO2 en PM10 in het gebied Oost ten opzichte van 2004 1,00 0,90 0,80 0,70 0,60 0,50 0,40 0,30 0,20 0,10 0,00
2004 2010 zonder maatregelen 2010 met maatregelen 2020 zonder maatregelen 2020 met maatregelen
PM10
NO2
Figuur 15. Overzicht uitstoot NO2 en PM10 per jaar in het gebied Oost. - 21 -
Centrum Het Centrumgebied is tussen de vier bovengenoemde gebieden ingesloten. In dit gebied is een groot winkelcentrum te vinden en vijf parkeergarages. Ook bevindt zich hier het uitgaanscentrum van Hilversum. Ook binnen dit gebied wordt een maatregel getroffen in het kader van het “Integraal bereikbaarheidsplan Hilversum e.o.”. Bij de kleine spoorwegovergang (Schoolstraat/Hoge Larenseweg) is een verkeersregelinstallatie gepland om de bereikbaarheid van het openbaar vervoer van en naar het Hilversum e.o. te verbeteren. Tabel 12 in bijlage 3 geeft een overzicht van de hoeveelheid luchtverontreinigende stoffen die in dit gebied in een bepaald jaar wordt uitgestoten. Uit de berekeningen blijkt dat de maatregelen een klein positief effect hebben op de leefomgeving in het gebied. De uitstoot van NO2 blijft na het treffen van maatregelen nagenoeg gelijk. Uitstoot NO2 en PM10 in het centrumgebied ten opzichte van 2004 1,00 0,90 0,80 0,70 0,60 0,50 0,40 0,30 0,20 0,10 0,00
2004 2010 zonder maatregelen 2010 met maatregelen 2020 zonder maatregelen 2020 met maatregelen
PM10
NO2
Figuur 16. Overzicht uitstoot NO2 en PM10 per jaar in het Centrumgebied.
Totaal stedelijk gebied van Hilversum Het stedelijk gebied beperkt zich in deze studie tot de stad Hilversum. De Hilversumse Meent is, zoals eerder in dit hoofdstuk vermeld, buiten beschouwing gelaten omdat de maatregelen in het kader van de “Integraal bereikbaarheidsplan Hilversum e.o.” geen gevolgen hebben voor de Hilversumse Meent. De Hilversumse Meent is op relatief grote afstand gelegen van de stad Hilversum. Ondanks dat de maatregelen niet kunnen voorkomen dat de luchtkwaliteitsnormen in 2010 worden overschreden zorgen zij er wel voor dat de aantal gehinderden daalt. Terwijl in het scenario “2010 zonder maatregelen” nog maximaal 7607 inwoners worden geconfronteerd met een overschrijding van de normen, worden in het scenario “2010 met maatregelen” nog maximaal 7098 bewoners bloot gesteld aan te hoge concentraties luchtverontreinigende stoffen. Dit betekent een afname van 7%. Bij toepassing van de aftrek voor natuurlijk fijn stof (“zeezout”) is de afname nog sterker: In het scenario “2010 zonder maatregelen” worden dan nog maximaal 4186 inwoners geconfronteerd met een overschrijding van de normen en in het scenario “2010 met maatregelen” nog maximaal 3689 bewoners. Dit houdt een afname in van 12%. Een verdere afname treedt naar verwachting op in het jaar 2020. In het scenario “2020 zonder maatregelen” zullen 4750 bewoners worden blootgesteld aan te hoge concentraties, terwijl het in het scenario “2020 met maatregelen” nog maximaal 4125 bewoners betreft. Dit betekent dat in het jaar 2020 de maatregelen er voor zorgen dat het aantal gehinderden met 13% zal dalen ten opzichte van het scenario dat uitgaat van het achterwege laten van maatregelen. Ook in deze situatie geeft toepassing van de aftrek voor natuurlijk fijn stof (“zeezout”) een nog sterkere afname: In het scenario “2020 zonder maatregelen” worden dan nog maximaal 2331 inwoners geconfronteerd met een overschrijding van de normen en in het scenario “2010 met maatregelen” maximaal 1859 bewoners. De afname bedraagt dan zelfs 20 %.
- 22 -
Tabel 13 in bijlage 3 geeft een overzicht van de hoeveelheid luchtverontreinigende stoffen die in het stedelijk gebied van Hilversum in een bepaald jaar wordt uitgestoten. Uit de berekeningen blijkt dat de maatregelen een positief effect hebben op de milieukwaliteit in Hilversum. De uitstoot van NO2 en PM10 in Hilversum wordt door de maatregelen met tenminste 5% gereduceerd. Uitstoot NO2 en PM10 in het stedelijk gebied van Hilversum ten opzichte van 2004 1,00 0,80
2004 2010 zonder maatregelen
0,60
2010 met maatregelen
0,40
2020 zonder maatregelen 2020 met maatregelen
0,20 0,00 PM10
NO2
Figuur 17. Overzicht uitstoot NO2 en PM10 per jaar in het stedelijk gebied van Hilversum.
- 23 -
Hoofdstuk 4.
Het effect van het verkeersmaatregelenpakket op de luchtkwaliteit
Het pakket aan verkeersmaatregelen heeft een effect op de milieukwaliteit, dat onder andere tot uiting komt in de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen en het aantal normoverschrijdingen. Dit vertaalt zich in het aantal inwoners dat te maken krijgt met een te hoge concentratie van luchtverontreinigende stoffen. Figuur 18 geeft een beknopt overzicht van het aantal normoverschrijdingen ten opzichte van de uitgangssituatie (2004). De reductie in uitstoot van NO2 en PM10 door de verkeersmaatregelen varieert tussen de 5 en 9% in vergelijking met de scenario’s waarbij het maatregelenpakket achterwege wordt gelaten. Desondanks kunnen de maatregelen niet voorkomen dat de luchtkwaliteitsnormen in 2010 en 2020 worden overschreden. Wel zorgen zij er voor dat het aantal gehinderden daalt. Door de maatregelen neemt in 2010, vergeleken met de situatie na autonome ontwikkeling, het aantal inwoners dat wordt geconfronteerd met een overschrijding af (7098 i.p.v. 7607 inwoners, reductie van 7%). Bij toepassing van de aftrek voor natuurlijk fijn stof (“zeezout”) is er een daling van 12% (3689 i.p.v. 4186 inwoners). Een verdere verbetering treedt op in het jaar 2020. Dit betekent dat maatregelen er voor zorgen dat het aantal gehinderden met 13% zal afnemen ten opzichte van de autonome situatie (4125 i.p.v. 4750 inwoners). Ook voor het jaar 2020 geeft toepassing van de aftrek voor natuurlijk fijn stof een nog sterkere afname: 1859 i.p.v. 2331 inwoners worden dan nog geconfronteerd met een overschrijding, een verschil van 20 %. Tussen diverse deelgebieden van de gemeente Hilversum blijken opvallende verschillen op te treden in de effecten van de beoogde verkeersmaatregelen op de luchtkwaliteit. Een kleine toename van de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen doet zich voor in het noordelijke deel van Hilversum (2 tot 3%). Vervolgens profiteren het oostelijk en westelijk deelgebied in ongeveer gelijke mate (3 tot 5%) van de maatregelen. In het centrumgebied tenslotte, is het effect van de maatregelen nagenoeg afwezig. Voor het stedelijk gebied van Hilversum als geheel hebben de maatregelen een positief effect op de luchtkwaliteit.
Normoverschrijdingen NO2 en PM10 aantal inwoners relatief t.o.v. 2004 (2004 = 1)
7
grenswaarde jaargemiddelde NO2
6
grenswaarde daggemiddelde PM10
5
grenswaarde daggemiddelde PM10 met aftrek
4 3 2 1 0 2004
2010z 2010m 2020z 2020m situatie / peiljaar
Figuur 18.
Aantal bewoners dat te maken krijgt met grenswaarde overschrijdingen voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes in de prognosejaren (met of zonder verkeersmaatregelen), relatief ten opzichte van het jaar 2004; in 2004 is geen aftrek voor natuurlijk fijn stof toegepast. - 24 -
Hoofdstuk 5.
Conclusie
De concentraties van de luchtverontreinigende stoffen (SO2, CO, Benzeen en BaP) voldeden in 2004 aan de luchtkwaliteitnormen. Ook in de prognosejaren 2010 en 2020 blijven de concentraties van deze stoffen voldoen aan de normen. Bij stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes (PM10) treden in 2004 al overschrijdingen op en deze verdwijnen niet volledig in de toekomst. In 2010 en 2020 zal de luchtkwaliteit, door technologische ontwikkelingen en implementatie van een reeks externe maatregelen verbeteren ten opzichte van de luchtkwaliteit in het jaar 2004. Dit compenseert voor een deel de nadelige effecten van de autonome groei van het autoverkeer. Hierdoor zal het aantal normoverschrijdingen en de concentraties voor stikstofdioxide in de loop der tijd zal afnemen. De afname is nog groter als tevens de beoogde verkeersmaatregelen worden doorgevoerd. In 2020 zal dan slechts sprake zijn van een overschrijding op één adres. De overschrijding van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes speelt eigenlijk alleen een rol van betekenis in het jaar 2010 na autonome ontwikkeling. In andere scenario’s is deze normoverschrijding te verwaarlozen. Belangrijker zijn de overschrijdingen van de normen voor de daggemiddelde concentraties. Het aantal overschrijdingen neemt in de prognosejaren, met name in 2010, fors toe ten opzichte van 2004. Externe ontwikkelingen zorgen in de toekomst voor een verbetering, maar het niveau van 2004 wordt zelfs in 2020 nog lang niet bereikt. De beoogde verkeersmaatregelen zorgen voor een verbetering van de luchtkwaliteit vergeleken met de autonome situaties: Het aantal woningen/inwoners dat te maken krijgt met normoverschrijdingen neemt gemiddeld met één tiende deel af. De toepassing van de aftrek voor natuurlijk fijn stof (‘zeezout”) halveert het aantal normoverschrijdingen. De normoverschrijdingen voor stikstofdioxide en zwevende deeltjes treden met name op langs delen van de binnen- en buitenring, langs enkele radialen en in het centrum. De hoogste concentraties zijn in alle besproken jaren te vinden bij de locatie aan de Utrechtseweg (nr.53). Nader onderzocht gaat worden of deze locatie geschikt is voor het plaatsen van een permanent meetstation voor het monitoren van de luchtkwaliteit. In 2004 doen de normoverschrijdingen voor zwevende deeltjes zich voornamelijk voor in de zuidelijke helft van de gemeente. Vanaf 2010 strekt het probleem met zwevende deeltjes zich echter uit tot locaties verspreid over de gehele gemeente, terwijl de overschrijding van de stikstofdioxide norm nu voornamelijk optreedt langs de Diependaalselaan. In 2020 beperkt de overschrijding van de stikstofdioxide norm zich tot enkele wegvakken van de Diependaalselaan. Als de verkeersmaatregelen doorgevoerd worden, heeft alleen de locatie aan de Utrechtseweg nog te maken met een geringe normoverschrijding voor stikstofdioxide. Kortom, het doorvoeren van het pakket aan verkeersmaatregelen zal een positief effect hebben op de milieukwaliteit in het stedelijk gebied van Hilversum. De verbetering komt tot uiting in een verminderde uitstoot van luchtverontreinigende stoffen, waardoor ook het aantal normoverschrijdingen afneemt. Dit vertaalt meteen zich in een afname van het aantal inwoners dat te maken krijgt met een te hoge concentratie van luchtverontreinigende stoffen. Hoewel uit de saldobenadering blijkt dat de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen in het stedelijk gebied van Hilversum door de maatregelen wordt verminderd, zullen er niettemin wegdelen zijn waarbij in de toekomstige autonome situaties (dus zonder verkeersmaatregelen) geen normoverschrijdingen optreden, terwijl dit na het doorvoeren van maatregelen wel het geval zal zijn. De gemeente zal in de komende jaren over deze locaties blijven rapporteren aan de provincie en zal met behulp van een actieplan bezien of aanvullende maatregelen genomen kunnen worden om deze knelpunten op te lossen.
- 25 -
Bijlage 1.
Overzicht grens- en plandrempels
In het besluit staan een aantal normen genoemd. Afhankelijk van de luchtverontreinigende component wordt voor grenswaarde of planwaarde getoetst aan jaargemiddelde, etmaalgemiddelde of uurgemiddelde. Grenswaarden: Het Besluit luchtkwaliteit kent grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, Zwevende deeltjes (PM10) en Benzo(A)Pyreen. Grenswaarden geven een niveau van de buitenluchtkwaliteit aan die, in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu in zijn geheel, binnen een bepaalde termijn moet worden bereikt. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht voor het gehele grondgebied van de Europese lidstaten; Plandrempel: Dit is een kwaliteitsniveau van de buitenlucht wat bij overschrijden aanleiding is tot het opstellen van een plan. Wanneer de plandrempel wordt overschreden zal de situatie van de luchtkwaliteit dusdanig zijn dat het onwaarschijnlijk is dat de concentraties van de betreffende stof(fen) op termijn zullen dalen tot onder de grenswaarden. Daarom wordt verwacht dat er plannen worden opgesteld waarin staat aangegeven hoe binnen een gestelde termijn wel aan de grenswaarden voldaan kan worden. Het plan is bedoeld om aan te geven dat de plandrempel nu weliswaar overschreden wordt, maar dat het gemeentelijke beleid erop is afgestemd dat de concentraties uiterlijk op de aangegeven termijn onder het niveau van de grenswaarde komt te liggen. In het plan wordt een planning opgenomen, evenals de maatregelen genoemd die genomen gaan worden om de luchtkwaliteit op termijn onder het niveau van de grenswaarde te krijgen. Onderstaande tabel geeft het overzicht van grenswaarden en plandrempels weer die tot en met 2010 vastgesteld zijn door het rijk. Stof type norm 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2020 1 350 350 350 350 350 350 350 350 350 350 350 SO2 2 125 125 125 125 125 125 125 125 125 125 125 3 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 NO2 4 290 280 270 260 250 240 230 220 210 200 200 5 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 6 58 56 54 52 50 48 46 44 42 40 40 PM10 5 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 6 48 46 44 42 40 7 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 8 70 65 60 55 50 CO 9 6 6 6 6 3,6(*) 3,6(*) 3,6(*) 3,6(*) 3,6(*) 3,6(*) 3,6(*) Benzeen 5 10 10 10 10 10 10 10 10 10 5 5 6 9 8 7 6 5 5 5 1 1 1 1 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 BaP (#) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 (*)
grenswaarde (humaan; uur gemiddelde dat 24 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3) grenswaarde (humaan; 24 uurgemiddelde dat 3 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3) grenswaarde (humaan; uurgemiddelde dat 18 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3) plandrempel voor zeer drukke verkeerssituaties (uurgemiddelde dat 18 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3) grenswaarde (humaan; jaargemiddelde in µg/m3) plandrempel (jaargemiddelde in µg/m3) grenswaarde (humaan; 24 uurgemiddelde dat 35 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3) plandrempel (humaan; 24 uurgemiddelde dat 35 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3) grenswaarde (humaan; 98 percentiel van 8 uurgemiddelden in mg/m3); 3,6 µg/m3 geldt als equivalent van de feitelijke CO grenswaarde (10 mg/m³ als 8 uurgemiddelde concentratie) Deze norm komt uit het CAR II Versie 4.0 model van TNO hierin staat een norm van 3,6 µg/m3. Het nieuwe Besluit luchtkwaliteit 2005 geeft geen duidelijkheid over de normering. Daarom is in het rapport uitgegaan van de strengste norm.
- 26 -
(#)
Benzo(A)Pyreen is niet opgenomen in het nieuwe besluit Luchtkwaliteit 2005. Wel wordt er gesproken over Lood. Benzo(A)Pyreen is een afgeleide stof om Lood te bepalen. Aangezien de norm van Lood is gesteld op 0,5 µg/m3 is in de rapportage van deze strengere norm uitgegaan.
Bijlage 2. Afbeeldingen Onderstaande afbeeldingen geven een overzicht van de berekende concentraties en de mate van overschrijding op de onderzochte wegvakken en geven alleen de overschrijdingen weer voor NO2 en PM10. Volgens de berekeningen zal in geen van de situaties een overschrijding plaatsvinden van de overige stoffen Benzeen, SO2, CO en BaP. 2004
Figuur 19. Jaargemiddelde concentratie NO2 2004.
- 27 -
Figuur 20. Jaargemiddelde concentratie PM10 2004 Utrechtseweg 53.
Figuur 21. Aantal grenswaardeoverschrijdingen PM10 2004.
Figuur 22. Aantal planwaardeoverschrijdingen PM10 2004.
2010
Figuur 23. Jaargemiddelde concentratie NO 2 zonder maatregelen 2010.
- 29 -
Figuur 24. Jaargemiddelde concentratie NO 2 met maatregelen 2010.
Figuur 25. Aantal normoverschrijdingen PM10 2010 zonder maatregelen.
Figuur 26. Aantal normoverschrijdingen PM10 2010 zonder maatregelen met aftrek natuurlijk fijn stof.
Figuur 27. Aantal normoverschrijdingen PM10 2010 met maatregelen.
Figuur 28. Aantal normoverschrijdingen PM10 2010 met maatregelen met aftrek natuurlijk fijn stof.
- 32 -
2020
Figuur 29. Jaargemiddelde concentratie NO 2 zonder maatregelen 2020.
Figuur 30. Jaargemiddelde concentratie NO 2 met maatregelen 2020.
- 33 -
Figuur 31. Aantal normoverschrijdingen PM10 2020 zonder maatregelen.
Figuur 32. Aantal normoverschrijdingen PM10 2020 zonder maatregelen met aftrek natuurlijk fijn stof.
- 34 -
Figuur 33. Aantal normoverschrijdingen PM10 2020 met maatregelen.
Figuur 34. Aantal normoverschrijdingen PM10 2020 met maatregelen met aftrek natuurlijk fijn stof.
- 35 -
Bijlage 3.
Tabellen Saldobenadering
Tabel 8. Overzicht uitstoot per jaar in het gebied Noord.
Tabel 9. Overzicht uitstoot per jaar in het gebied West.
Tabel 10. Overzicht uitstoot per jaar in het gebied Zuid.
Tabel 11. Overzicht uitstoot per jaar in het gebied Oost.
Tabel 12. Overzicht uitstoot per jaar in het Centrum.
- 36 -
Tabel 13. Overzicht uitstoot per jaar in het gehele stedelijk gebied van Hilversum.
- 37 -