RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE Aquamarijn
Plaats LRKP nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Rotterdam 182412957 259571 11 november 2013 31 januari 2014
Pagina 2 van 14
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
BEVINDINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3
CONCLUSIE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 BIJLAGE 1 OORDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Pagina 3 van 14
Pagina 4 van 14
1
INLEIDING Op 11 november 2013 heeft de inspectie peuterspeelzaal Aquamarijn onderzocht. Het onderzoek is gedaan vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). De inspectie monitort in 2013 en 2015 de kwaliteit van vve in de 37 grote gemeenten (G37). Vve is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op: • • •
• • • •
De voorwaarden voor vve De ouders De kwaliteit van de educatie - Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden - Het pedagogisch klimaat - Het educatief handelen De ontwikkeling, zorg en begeleiding De kwaliteitszorg De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool De resultaten van vve
Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: • Analyse van de door de locatie ingevulde digitale vragenlijst. • Analyse van documenten en gegevens over de locatie die de inspectie voorafgaand aan het onderzoek heeft opgevraagd. • Vve-locatiebezoek, waarbij: ◦ documenten, handelingsplannen en groepsplannen zijn bestudeerd; ◦ groepsbezoeken zijn uitgevoerd. ◦ gesprekken met de directie, ouders, pedagogisch medewerkers en/of leerkrachten en de intern begeleider(s) en een vertegenwoordiging van het bestuur zijn gevoerd.
Pagina 5 van 14
Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.
Pagina 6 van 14
2
BEVINDINGEN Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op de meeste aspecten op orde is, te weten de condities, de kwaliteit van de uitvoering en de doorgaande lijn Daarnaast zijn meerdere verbeterpunten geconstateerd op de volgende aspecten: ouders, zorg en begeleiding en de kwaliteitszorg. Totaalbeeld Peuterspeelzaal Aquamarijn maakt onderdeel uit van Stichting Groeibriljant en werkt samen met de Willibrordschool. In het multifunctionele gebouw, waarin de school en peuterspeelzaal zich bevinden is een tweede peuterspeelzaal van Stichting Groeibriljant gevestigd en een Brede school Jan Prins. De lokalen waar de twee peuterspeelzalen gebruik van maken worden tevens gebruikt door een buitenschoolse opvang. De peuterspeelzaal bestaat al een aantal jaren, echter niet altijd onder de vlag van dezelfde houder. De leidsters zijn wel alle jaren verbonden gebleven met de peuterspeelzaal. De reorganisaties hebben tot gevolg gehad dat het beleid op verschillende terreinen door de diverse partners opnieuw met elkaar moest worden afgestemd. De huidige organisatie bevindt zich in hoofdlijnen nog in de planfase, waarbij een blauwdruk van enkele vveonderwerpen terug te vinden is in de peuterspeelzalen. Er is echter nog geen sprake van vaststaand beleid op alle thema’s van vve. De vernieuwingen in de uitvoering van de peuterspeelzaal hebben direct betrekking op het doelgericht en planmatig handelen zowel in gericht op het aanbod als in op de begeleiding en zorg. Toelichting 2.1 Condities De condities van de peuterspeelzaal zijn over het geheel genomen op orde. Het jaarlijks opleidingsplan dat is aangetroffen is opgesteld voor de gehele stichting. Het opleidingsplan dient op groepsniveau of op individueel niveau te zijn opgesteld op basis van de behoefte van de leidsters. De stichting is voornemens om te starten met het meten van de competenties van de leidsters om vandaaruit de leerbehoefte per leidster en vervolgens per groep vast te kunnen stellen. 2.2 Ouders Ouders krijgen via de site van Stichting Groeibriljant gerichte informatie over het vve-programma, de tien thema’s per jaar en de dagindeling. Ook de
Pagina 7 van 14
samenwerking met de school wordt expliciet genoemd. De ouders krijgen bij de intake een gesprek aangeboden en kunnen gemakkelijk terecht bij de leidsters met vragen indien zij hier behoefte aan hebben. Ook worden zij bij diverse activiteiten uitgenodigd. Van een doelgerichte benadering is echter nog geen sprake. Ouders weten nu niet waarom hen gevraagd wordt in het verlengde van de peuterspeelzaal iets met hun kind te doen of wat hun rol is tijdens de inloopactiviteiten. De leidsters checken niet welke ouders wel of niet iets doen met de nieuwsbrieven, de woordenlijsten en de themabegrippen. Het ontbreekt nog aan een gericht ouderbeleid op basis van een analyse van de ouderpopulatie van de locatie. Ook de doelen die men voor ogen heeft wat men wil bereiken en welke rol ouders hierin hebben verdient nog aandacht. De intakeformulieren die zijn aangetroffen zijn smal opgesteld en missen informatie over de kindkenmerken, de wensen en verwachtingen van ouders en andere relevante informatie. Ten slotte krijgen de ouders met enige regelmaat een uitnodiging voor de kindgesprekken op basis van de observaties. Niet alle ouders maken hier gebruik van. Leidsters zorgen er vervolgens, naar eigen zeggen, voor dat deze ouders toch informatie over de ontwikkeling van hun kind krijgen indien hier aanleiding toe is. Het is echter van belang om ouders altijd uit te nodigen en de noodzaak te tonen om de kind gesprekken minimaal 4 maal per peuterperiode te voeren. 2.3 Kwaliteit van de uitvoering van vve De leidsters werken met het programma Puk en Ko en stemmen de activiteiten af op de school die met hetzelfde programma werkt. Het aanbod is voldoende op orde, waarbij de opklimming in moeilijkheidsgraad in het programma is verzekerd. De geboden differentiatie vanuit het programma is echter onvoldoende teruggezien in de planningslijsten van het weekaanbod. De leidsters tonen veel respect en benaderen ieder kind met echte belangstelling in wat zij te vertellen hebben of willen laten zien. De leidsters weten een prettig en rustig klimaat te creëren, waarbij zij er voor zorgen dat ze altijd in de nabijheid van de kinderen zijn op het moment dat de kinderen daar behoefte aan hebben. Leidsters volgen de ontwikkeling en initiatieven van de kinderen en sturen alleen bij indien dit nodig is om het kind weer verder te helpen. Het vele geduldige herhalen, goed teruggeven, woorden en begrippen verbinden met visualisatie en senso-motorische materialen toont dat leidsters ieder moment bewust handelen. De leidsters zijn zich zeer bewust dat de ruimte onvoldoende vve eigen kenmerken toont, zoals de beginnende geletterdheid en gecijferdheid, alsook het labelen. De leidsters geven aan dat de huidige omstandigheden, waarin zij de ruimte met anderen moeten delen, veel beperkingen met zich mee brengen om de ruimte volgens vve richtlijnen in te richten.
Pagina 8 van 14
2.4 Ontwikkeling, begeleiding en zorg De leidsters werken met een breed observatiesysteem, waarin zij echter nog maar minimaal getraind zijn. Dit maakt dat zij het programma grotendeels zelf moeten ontdekken en het nu niet volledig tot zijn recht komt op alle mogelijkheden dat het biedt. De leidsters observeren nog niet drie maanden nadat een kind gebruik maakt van de peuterspeelzaal en ook de frequentie van observaties verdient nog aandacht. De afspraken om hiertoe over te gaan zijn inmiddels gemaakt. Deze handelswijze is echter nog in de implementatiefase. De interne begeleiding wordt geboden aan de kinderen die dit nodig hebben door de leidsters zelf en door een tutor. De leidsters zijn gewend veel te beschrijven en geven, overwegend achteraf, aan wat zij gezien hebben en wat zij voornemens zijn te gaan doen. Het maken van doelgerichte plannetjes, waarbij een tijdslijn en evaluatiemoment zijn afgesproken alsook de wijze van evaluatie maakt nog geen onderdeel uit van de huidige werkwijze. De externe zorg is door de tutor opgepakt op het moment dat het oude netwerk waarin de diverse disciplines vertegenwoordigd waren niet langer bestond en er ook geen nieuw netwerk of overlegstructuur was gevormd. Daarmee heeft de peuterspeelzaal zelf de verantwoording genomen om dit netwerk opnieuw op te zetten en werkt daarin nu samen met het CJG en andere partners. 2.5 Kwaliteitszorg Van een gerichte evaluatie op vve, dan wel op de resultaten van vve op basis van de opbrengsten van de kinderen is nog geen sprake mede door de huidige fase waarin de instelling zich bevindt. De planvorming op vve-beleid en het uitwerken van de diverse, inhoudelijke stukken die gezien zijn, waaronder de doorgaande lijn, zal eerst zijn beslag moeten vinden alvorens kan worden overgegaan op de volgende fase van de kwaliteitsystematiek. 2.6 Doorgaande lijn Noch de gemeente, noch de instelling heeft concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool. Gemiddeld stromen 50% van de kinderen door naar de samenwerkende school. De school en peuterspeelzaal hebben geen gerichte afspraken gemaakt over onderwijsinhoudelijke aspecten die direct te maken hebben met het pedagogisch en educatief handelen. 2.7 Opbrengsten Er zijn met de gemeente geen afspraken vastgelegd omtrent de resultaatambities. De opbrengsten worden derhalve niet beoordeeld door de inspectie.
Pagina 9 van 14
Pagina 10 van 14
3
CONCLUSIE De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op peuterspeelzaal Aquamarijn grotendeels op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie op enkele gebieden een aantal tekortkomingen kent.
Pagina 11 van 14
BIJLAGE 1 OORDELEN In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
Aquamarijn Condities A0.1
1
2
3
4
•
Er is een recent GGD-rapport beschikbaar
Voldoende vve-tijd Kwaliteit pedagogisch medewerkers A5.3
Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands
•
A5.4
Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold
•
A5.5
Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan
Ouders
• 1
2
B1
Gericht vve-ouderbeleid
•
B2
Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
•
B3
Intake
•
B4
Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
•
B5
Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool
B6
Informeren over de ontwikkeling van hun kind
3
4
• •
Pagina 12 van 14
Kwaliteit van de uitvoering van vve
1
2
3
4
Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1
Een integraal vve-programma
•
C1.2
Werken met een doelgerichte planning
•
C1.3
Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
•
C1.4
Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
•
Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1
Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/ leerkrachten is respectvol
•
C2.2
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
•
C2.3
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
•
C2.4
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
•
C2.5
De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
•
Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1
Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/ leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
C3.2
Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
C3.3
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
•
C3.4
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
•
C3.5
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen
•
C3.6
Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten met de kinderen is responsief
C3.7
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
• •
• •
1
2
3
4
Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1
Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
•
Pagina 13 van 14
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
1
2
D1.2
De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
•
D1.3
De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg
•
D1.4
Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling bij begeleiding en zorg
•
3
4
Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voorresp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
•
D2.2
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren
•
D2.3
De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
•
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool
1
2
4
•
E1
Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2
De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
•
E3
De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve
•
E4
De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vveverbetermaatregelen
•
E5
De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vveeducatie
Doorgaande lijn
3
•
1
2
3
4
•
F1
Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F2
Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3
De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht
•
F4
Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
•
F5
Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd
F6
De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
•
F7
De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
•
•
•
Pagina 14 van 14