VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL WATERLELIE BASISSCHOOL AQUAMARIJN
Locatie(s) Brinnr. Plaats Onderzoeksnummer Documentnummer Datum onderzoek Datum vaststelling rapport
VVE-rapport 14999 + 14998
: : : : : : : :
peuterspeelzaal Waterlelie basisschool Aquamarijn 07DB Nijmegen 14999 + 14998 3193045 9 juni 2011 16 november 2011
Onderzoeksdatum: 9-6-2011
Pagina 1 van 10
1. INLEIDING Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In
dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: De voorwaarden van VVE De ouders De kwaliteit van de educatie Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen De ontwikkeling, zorg en begeleiding De kwaliteitszorg De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren. Opbouw van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen (indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4. Groepsinformatie peutergroepen Aantal peuters in VVE-groep 1: 24, waarvan 15 doelgroeppeuters Groepsinformatie kleutergroepen Aantal kleuters in groep 1/2a: 22, waarvan 8 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep 1/2b: 21, waarvan 11 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep 1/2c: 20, waarvan 9 doelgroepkleuters
VVE-rapport 14999 + 14998
Onderzoeksdatum: 9-6-2011
Pagina 2 van 10
2. HET TOTAALBEELD Peuterspeelzaal Waterlelie maakt deel uit van de Stichting kinderopvang Nijmegen (KION). Basisschool Aquamarijn is een van de 29 scholen onder bevoegd gezag van de Stichting Conexus . Op zowel de voor- en vroegschool is het algemene beeld dat op alle aspecten sprake is van een overwegend (ruim) voldoende kwaliteit. Voor de voorschool liggen nog kansen voor verbetering op een of meerdere indicatoren bij de aspecten ouderbetrokkenheid en ontwikkeling, begeleiding en zorg. Voor de vroegschool liggen tevens nog verbeterpunten voor de kwaliteitszorg. De goede kwaliteit van meerdere indicatoren kan echter ook als voorbeeld gelden voor andere voor- en vroegscholen. Dit geldt in het bijzonder voor de kwaliteit van uitvoering van VVE en de doorgaande lijn! Omdat de gemeente geen prestatieafspraken in de zin van minimale opbrengsten met de VVEinstellingen heeft gemaakt, kan de inspectie geen oordeel geven over de opbrengsten van het VVE-beleid. Met de vroegschool is wel gesproken over de beschikbaar gestelde toetsgegevens.
VVE-rapport 14999 + 14998
Onderzoeksdatum: 9-6-2011
Pagina 3 van 10
3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS A CONDITIES A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst A1 Een integraal VVE-programma A1.1 Naam/namen van programma(s) Waterlelie: Taallijn Aquamarijn: Schatkist A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") A4 Voldoende VVE-tijd A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd Waterlelie: twee jaar voor VVE? A5 Kwaliteit beroepskrachten A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVEprogramma) A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan
Waterlelie 3 2
Aquamarijn -
3 4 3
3 2
3
-
3 3 4
3 3 3
3
3
Condities De inspectie heeft vastgesteld dat op het kindercentrum weliswaar een GGD-rapport aanwezig is, maar dat daarin nog niet wordt ingegaan op alle nu te onderzoeken onderdelen (A0.1 en A0.2). Omdat er binnen Nijmegen structureel wordt gewerkt met maximaal 14 kinderen per VVE-groep en niet met de wettelijke norm van 16 kinderen waardeert de inspectie deze indicator met de score ‘4’ als voorbeeld voor andere regio’s. Alle beroepskrachten van de peuterspeelzaal zijn volledig opgeleid voor het VVE programma Taallijn en zij volgen ieder jaar (verplicht en vrijwillig) een aantal gerichte nascholingsactiviteiten. Binnen KION vormt scholing en training een belangrijk aandachtspunt voor beleid. Vandaar de score ‘4’ voor deze indicator, als voorbeeld voor andere regio’s. Bij de vroegschool zijn alle leraren geschoold in het werken met de al jaren geleden doorgevoerde (nieuwe) ‘methode’. Actueel voor de vroegschool zijn studiedagen ‘professionalisering woordenschat’ in samenwerking met Marant. B OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd B3 Intake B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voor/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind B7 Rekening houden met de thuistaal
Waterlelie 3 3 3 3 4 2 3
Aquamarijn 3 2 3 3 4 3 3
Ouders In het algemeen zijn zowel de voor- als vroegschool met hun inspanningen er in geslaagd om de ouders voldoende te betrekken bij en deelgenoot te maken van VVE. De ouders waarmee de inspectie heeft gesproken beamen dit en zijn zeer tevreden over de voor- en vroegschool. Als belangrijkste redenen voor plaatsing van hun kind op de voorschool wordt genoemd ‘leren’ als voorbereiding op de basisschool en het vergroten van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen. Tijdens de observatie in de peuterspeelzaal bleef het leeuwendeel van de ouders nog even spelen alvorens afscheid te nemen.
VVE-rapport 14999 + 14998
Onderzoeksdatum: 9-6-2011
Pagina 4 van 10
Er is een gezamenlijk ‘Werkplan in en om open wijkschool Aquamarijn Nijmegen van 2009-2010’. Het plan geeft zicht in de ouderpopulatie met een typering van de wijk en ‘ouderbetrokkenheid’ is met concrete activiteiten uitgewerkt. Aanvullend op het werkplan is er een uitgebreid activiteitenprogramma voor het schooljaar 2010-2011. Hierin zijn algemene doelstellingen en doelgroep (kinderen ouders, wijk) benoemd. Als het gaat om het vooraf adequaat informeren van ouders verdient de schriftelijke informatie naar ouders aandacht. De peuterspeelzaal heeft een boekje voor ouders met informatie over de ontwikkeling van kinderen gekoppeld aan activiteiten op de peuterspeelzaal, ouder- en themabijeenkomsten en ‘Kijk of kleintjes’. Voor peuterspeelzaal de Waterlelie en in het bijzonder voor basisschool Aquamarijn geldt dat meer expliciet kan worden aangegeven wat het ambitieniveau is en welke doelen worden nagestreefd. De intake op de peuterspeelzaal en de basisschool is persoonlijk en uitgebreid. Op de basisschool wordt een onderscheid gemaakt in kennismaking, aanmelding, inschrijving en intake. Verder gaat de basisschool minstens vier a vijf keer op huisbezoek gedurende de schoolloopbaan van een kind. Tot slot zijn er informatiebijeenkomsten, inloopmiddagen e.d. Voorafgaand aan de vier gezamenlijke thema’s die in de groepen worden uitgevoerd, krijgen de ouders een themabrief. Ouders praten met enthousiasme over de gezamenlijke opening, maar vooral ook over de gezamenlijke sluiting van thema’s, met als voorbeeld het landenthema in schooljaar 2009-2010. De opkomst bij, met name, de afsluiting van thema’s is dan ook goed te noemen. Het is voor ouders merkbaar dat de woordenschat van hun kind vergroot naar mate de themaweken vorderen. Verder is het de inspectie duidelijk geworden dat ouders participeren in veel activiteiten, zoals genoemd in het wijkwerkplan. Zo worden er ‘verteltassen’ en ‘verteldozen’ (in samenwerking met Tandem) geleend en thuis gebruikt. Er worden ook spelletjesmiddagen georganiseerd. Verder worden er met de twee maandelijkse prentenboekenactiviteiten (in samenwerking met Marant) veel ouders bereikt. Op deze manier wordt in de vroegschool ook vormgegeven aan de educatie van ouders. Iedere leerkracht geeft zo’n 4 tot 8 ouders inzicht in interactief voorlezen. Voor zowel de voorschool als de vroegschool zijn er activiteiten met bezoeken aan de bibliotheek. Het informeren van ouders over de ontwikkeling van hun kind mist een structureel karakter op de voorschool. Veel informatie wordt weliswaar uitgewisseld tijdens de dagelijkse contacten. In de dossiers vindt de inspectie echter slechts incidenteel de neerslag van het gebruik van het instrument ‘Alert op ontwikkeling’ wat door KION gebruikt wordt voor het 3-jarige gesprek. Checklisten voor oudergesprekken werden wel veelvuldig aangetroffen. Op de basisschool zijn er jaarlijks twee keer tien-minuten-gesprekken waar ouders informatie krijgen over de ontwikkeling van hun kinderen. Tot slot is duidelijk dat ouders ervaren dat met de uitstekende samenwerking tussen de voor- en vroegschool de overgang naar de basisschool (zeer) geleidelijk verloopt. Wat verder opviel is dat de ouders de communicatie van de basisschool kwalificeerde als prima en open. Ook de communicatie over ‘de deugden’ (zes projecten in samenwerking met Sol en Stichting Deugden) wordt positief ervaren door de ouders. C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een integraal VVE-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
Waterlelie
Aquamarijn
3 3 4 4
3 3 3 3
VVE-rapport 14999 + 14998
Onderzoeksdatum: 9-6-2011
Pagina 5 van 10
C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters/leerkrachten is respectvol C2.2 De leidsters/leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen C2.3 De leidsters/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen C2.4 De leidsters/leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De leidsters/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De leidsters/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters/leerkrachten met de kinderen is responsief C3.7 De leidsters/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
-
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
4
3
Het aangeboden programma De peuterspeelzaal en de basisschool werken beide al jarenlang met de twee op elkaar afgestemde VVE programma’s (‘Schatkist en Taallijn, de methodische aanpak in samenhang met VVE’). Het aanbod en de differentiatiemogelijkheden zijn in de programma’s voorhanden. Ieder jaar worden er gezamenlijk uitgewerkte thema’s aangeboden. Dit jaar is dat het circus, Dotties Kuiken en de Middeleeuwen. (Dit laatste thema wordt door de peuterspeelzaal aangevuld met ‘toveren’.) Gezamenlijk worden er per thema op 4 niveaus woorden gekozen (peuters, en daarnaast aanpak 1, aanpak 2 en aanpak 3). Op de voorschool zijn er planningslijsten waarop activiteit/doel, ontwikkelingsgebied en materialen zijn omschreven. De weekplanning voor het huidige thema Middeleeuwen is voor de hele week gemaakt. Deze werkwijze kan een voorbeeld zijn voor andere locaties en is daarom voorzien van de score ‘4’. Ook op de vroegschool is de planning (vooraf) uitgewerkt in gedetailleerde weekplanningen. In samenwerking met het Nederlands Expertisecentrum en Sardes vindt er in de peuterspeelzaal een (landelijk georiënteerd) onderzoek plaats met 4 thema’s. Voor deze thema’s zijn uitgewerkt: de fasering (introduceren, kernwoorden, verhaallijn, doorgaan op thema en napraten), de taalstimulatie (activiteiten uit de cyclus, activiteiten bij dagritme en ontwikkelingsspel) en de tijdsduur. De thema’s bevatten suggesties voor taalzwakke en taalsterke kinderen en woordenlijsten met basiswoorden, verdiepingswoorden en kernwoorden uit het prentenboek. Vandaar dat ook deze indicator voor de Waterlelie is gewaardeerd met de score ‘4’. In de peuterschool heeft de inspectie mogen aanschouwen dat de peuters in twee groepen een creatieve activiteit gedifferentieerd aangeboden kregen. Een kasteel kleuren, schilderen, prikken, knippen (makkelijk en moeilijk voor oudste peuters) en/of plakken. Tijdens de activiteiten was er duidelijk aandacht voor taal. Eerder die ochtend was er al in kleine kring getoverd met kleuren bestek.
VVE-rapport 14999 + 14998
Onderzoeksdatum: 9-6-2011
Pagina 6 van 10
Het pedagogisch klimaat In zowel de voorschool als de vroegschool is het actuele thema direct zichtbaar in de inrichting van themahoeken, de verteltafels en attributen (met letters). In de peuterspeelzaal zijn er ‘echte’ materialen voorhanden die taal uitlokken of talig van aard zijn. In de basisschool is de lettermuur ‘in’ het thema verwerkt en worden de kleuters ridders met harnassen en vergelijkbare attributen. Met een kralenplank kan een zwaard gemaakt worden en een zelfgemaakte tekening van een kasteel wordt door de leerkracht benut voor het schrijven van woorden die vervolgens gestempeld worden. In het pedagogisch handelen van de leidsters van de peuterspeelzaal zijn ruim voldoende kenmerken waargenomen die duiden op een respectvol omgaan met de peuters en op het bieden van grenzen. Ook in de kleutergroepen is het pedagogisch klimaat van een voldoende niveau. Consequent handelen is voornamelijk in een kleuterklas waargenomen. Leidsters en leraren bieden structuur aan de dag door het dagritme visueel te maken voor de kinderen. Het educatief handelen Het educatief handelen van de leidsters en leraren laat zien dat zij de basisvaardigheden voldoende beheersen. Zo stellen leidsters en leerkrachten veelvuldig open vragen en doen ze met enthousiasme mee aan het spel. Ze zijn responsief en vooral op de peuterspeelzaal wordt de betekenisvolheid van het spel erkend. De afstemming van activiteiten op verschillen tussen kinderen in de peuterspeelzaal is een voorbeeld voor anderen te noemen. Een en ander is al eerder gemotiveerd. D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Waterlelie
Aquamarijn
2 3
3 3
2 3
3 3
3
3
3
3
3
3
Ontwikkeling, begeleiding en zorg De ontwikkeling van peuters wordt niet (meer) structureel gevolgd met behulp van het KION ‘Alert op ontwikkeling’ instrument. De inspectie had de indruk dat de pilot ‘warme’ overdracht (met alle formulieren) de dossiervorming nu beperkt, want de observatielijsten werden wel aangetroffen in de dossiers op de basisschool. Er zijn in de steekproef geen aanzetten aangetroffen van stimuleringsplannen in de peuterspeelzaal. De inspectie is daarentegen overtuigd van de (in de praktijk) geboden begeleiding en zorg in de peuterspeelzaal zelf. Voornaamste redenen hiervoor zijn: de kwalificaties van een van de leidsters, de 1 op 1 begeleiding van een taalzwak kind in de ochtend en aantekeningen her en der anders dan in de kinddossiers. In de peuterspeelzaal is een pilot-thema (Nederlands Expertisecentrum Sardes) geëvalueerd. Er zijn voorlopige toetsresultaten van diepe woordenkennis waarbij opmerkelijk is dat de woordenkennis op het tweede toetsmoment (2/3 maanden na thema) toegenomen is. Omdat het een eenmalige, externe toetsing betreft, is het evalueren van de begeleiding en zorg op de peuterspeelzaal een ontwikkelpunt. Op de basisschool wordt naast de Cito-toetsen, de sociale emotionele ontwikkeling van kleuters gevolgd met behulp van observatielijsten. De inspectie heeft een voldoende beeld van het volgen van de ontwikkeling van kleuters en handelingsplannen (individueel en groep) in de klassen.
VVE-rapport 14999 + 14998
Onderzoeksdatum: 9-6-2011
Pagina 7 van 10
Tijdens de individuele kindbesprekingen, drie keer per jaar, worden alle kinderen met of zonder handelingsplan uitgebreid besproken. In deze besprekingen worden ‘risicoleerlingen’ standaard geagendeerd. (De inspectie heeft verslagen gezien van 1 november 2010 en 3 maart 2011.) Tot slot is er extra taalaanbod door middel van een schakelklas van 10 tot 12 kinderen. Deze kinderen worden ook op woensdagmiddag tot 14.00 uur begeleid. Enkele kinderen uit de schakelklas werden op de dag van de inspectie getoetst. De contacten en samenwerking met het consultatiebureau en logopedisten verlopen volgens de voor- en vroegschool naar tevredenheid. De samenwerking met de zorgcoördinator en met externen van integrale vroeghulp is voor verbetering vatbaar. Ten aanzien van de zorgcoördinator (‘Kijk op kleintjes’) wordt terugkoppeling gemist. Op de peuterspeelzaal wordt het contact met ouders benut om de ontwikkelingen van kinderen met extra zorg te volgen en bij te houden. Uit een kinddossier blijkt dat de vervangende zorgcoördinator de leidsters wel op de hoogte houdt en ook suggesties geeft voor gymoefeningen in verband met de motorische ontwikkeling. Op de vroegschool zijn er voorbeelden waarbij de intern begeleider en/of leerkracht kinderen en ouders vergezellen tijdens externe afspraken/onderzoeken. E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool E2 De voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig E3 De voor- c.q. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen E4 De voor- c.q. vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit E5 De voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE gekeken
Waterlelie 3 3 2
Aquamarijn 3 3 2
3
3
3 -
3 2
Kwaliteitszorg Alle KION peuterspeelzalen maken gebruik van een Kwaliteitshandboek. KION heeft alle werkprocessen beschreven, haar taken en verantwoordelijkheden vastgelegd en tevens afspraken gemaakt en richtlijnen opgesteld hoe in bepaalde situaties gehandeld dient te worden. Zo is er ook een signaleringsprotocol. Op zowel de voor- als vroegschool is een systematische evaluatie van de kwaliteit van VVE nog een verbeterpunt. Voor de voorschool is er nog geen VVE evaluatie (‘VVE hoe staat het ermee? Een APK voor VVE’) uitgevoerd, maar de vier gezamenlijke thema’s worden geëvalueerd in samenwerking met Marant. Een ander verbeterpunt voor zowel de voor- als de vroegschool is de evaluatie van de opbrengsten van VVE. Er wordt nog niet jaarlijks geëvalueerd of tenminste de ontwikkeling en vorderingen van de doelgroepkinderen volgens verwachting zijn. Op de voorschool wordt in het kader van de pilot (Nederlands Expertisecentrum Sardes) wel een aantal kinderen sinds september 2010 getoetst op woordenschat. Na het inspectiebezoek zijn deze gegevens beschikbaar gekomen waaruit blijkt dat acht kinderen voor een derde keer zijn getoetst. De vroegschool beschikt wel over toetsresultaten, maar er wordt nog geen onderscheid gemaakt tussen de vorderingen van doelgroep- en niet doelgroepkinderen, waardoor de effecten van het handelen nog niet goed te evalueren zijn. In het kader van een pilot (Nederlands Expertisecentrum Sardes) wordt een aantal kinderen sinds september 2010 getoetst op woordenschat. Na het inspectiebezoek zijn acht kinderen voor een derde keer getoetst. Omdat het hier niet om alle kinderen gaat voldoet de locatie ook op dit vlak nog niet volledig aan de gestelde norm. Op de basisschool is er een ‘begeleidingstructuur’ en een ‘zorgstructuur’. In de begeleidingsstructuur is de voorschool in het schema opgenomen, maar de peuterspeelzaal is niet beschreven in de zorgstructuur. In de zorgstructuur wordt de begeleidingsstructuur nader uitgewerkt. Onderwerpen als kleuterverlenging, zittenblijven en sociaal emotionele ontwikkeling zijn beschreven. Na dit schooljaar zal de begeleiding met hulp van School Video Interactie Begeleiding wegvallen.
VVE-rapport 14999 + 14998
Onderzoeksdatum: 9-6-2011
Pagina 8 van 10
F DOORGAANDE LIJN F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
Waterlelie
Aquamarijn 3 3 4 4 3 3 3
Doorgaande lijn De doorgaande lijn tussen peuterspeelzaal Waterlelie en basisschool Aquamarijn is op vrijwel alle onderdelen van een ruim voldoende niveau. De peuters gymmen twee keer per week in de gymzaal op de basisschool. Op deze manier zien de peuters de leerkrachten van de basisschool en zijn peuters al vertrouwd met de ‘nieuwe juffen’. De voor- en vroegschool nemen deel aan de pilot ‘warme’ overdracht. Nieuwe peuters komen met een leidster, met de ouder en een keer alleen oefenen op de basisschool. Leidsters, ouders en leerkrachten hebben een gesprek naar aanleiding van het overdrachtsinstrument dat zowel leidsters als ouders hebben ingevuld. De gehele procedure rond de warme overdracht en de afstemming van het aanbod waardeert de inspectie beide als een voorbeeld voor andere locaties ‘4’. Dit neemt niet weg dat er over de ‘invullijst’ voor ouders gemotiveerde twijfels bestaan. Ouders hebben hulp onder andere nodig bij het invullen van het uitgebreide formulier. Ook de inspectie plaatst kanttekeningen bij de opzet van het formulier. Na een aantal maanden vult de leerkracht ook een voortgangsinstrument in en de leerkracht bespreekt dit formulier met ouders. Al met al is de overdracht arbeidsintensief voor leidsters en leerkrachten. Het borgen van de gang van zaken vindt plaats met behulp van observatie/coaching door de consulent voor de peuterspeelzaal en door de directie van de basisschool. De consulent van de peuterspeelzaal heeft ook gefilmd in de kleuterklassen en deze beelden zijn ook gezamenlijk besproken en benut (Video Interactie Begeleiding). Het bespreken van deze beelden heeft plaats gevonden tijdens een van de twee jaarlijkse studieavonden . Andere onderwerpen van de afgelopen jaren zijn geweest: interactief voorlezen, spelend vertellen met de verteltafel en de overdrachts-/voortgangsinstrumenten. De inspectie heeft presentaties en verslagen gezien van o.a. 20 september 2010 en 28 maart 2011. Bijzonder is dat zowel de consulent en/of de manager van de peuterspeelzaal als de directeur van de basisschool steeds (zeer) betrokken zijn bij deze studieavonden. Zo’n 85 procent van de kinderen stroomt door van de peuterspeelzaal Waterlelie naar basisschool Aquamarijn. Er is geen gezamenlijk document met afspraken over hoe om te gaan met ouders. Daarin kan nog meer lijn worden aangebracht. Punten waarop de afstemming betrekking kan hebben gaan over het informeren over het (ouder)beleid en over de ontwikkeling van hun kind; de intake; Activiteiten voor thuis; Participatie van ouders in de onderscheiden activiteiten. Wel is duidelijk dat, gezien de langdurige, intensieve samenwerking zowel de voorschool als de vroegschool uitdragen educatieve partners van ouders te zijn. G OPBRENGSTEN VAN VVE G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken G2 De resultaten zijn van voldoende niveau G3 Verlengde kleuterperiode
Waterlelie -
Aquamarijn 3
Opbrengsten van VVE De inspectie beoordeelt de resultaten niet omdat op gemeentelijk niveau nog geen afspraken zijn vastgelegd. De door Aquamarijn aangereikte resultaten op de toetsen zijn nog niet uitgesplitst naar gewicht en VVE-historie.
VVE-rapport 14999 + 14998
Onderzoeksdatum: 9-6-2011
Pagina 9 van 10
Het is wenselijk om bij het meten van de opbrengsten ook onderscheid te maken naar doelgroepleerlingen en wel of geen VVE in de voorschoolse periode, om daarmee conclusies te kunnen trekken over het specifieke effect van VVE voor de doelgroepleerlingen. 4. VERVOLGAFSPRAKEN Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.
VVE-rapport 14999 + 14998
Onderzoeksdatum: 9-6-2011
Pagina 10 van 10