VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL PEUTERERF
Locatie Plaats Regnr. Onderzoeksnummer. Datum onderzoek Datum vaststelling rapport
VVE-rapport 8828
Peuterspeelzaal Peutererf Capelle a/d IJssel 3319689 8828 24 – 5 - 2012 15 – 8 - 2012
Onderzoeksdatum: 24 - 5 - 2012
Pagina 1 van 7
1. INLEIDING Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. Dit rapport maakt onderdeel uit van de bestandsopname in de gemeente Capelle a/d IJssel. In deze gemeente hebben alle voor- en vroegscholen die te maken hebben met VVE een vragenlijst ingevuld waarin zij de stand van zaken op hun (voor)school weergeven. Alle locaties krijgen automatisch een zelfrapportage. Enkele locaties zijn vervolgens bezocht door de Inspectie van het Onderwijs ter verificatie van deze zelfevaluaties. Alle bezochte locaties ontvangen een rapportage met de bevindingen van de Inspectie. Het definitieve rapport wordt gepubliceerd op de website van de Inspectie: www.onderwijsinspectie.nl De uitkomsten van alle zelfevaluaties en de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs naar aanleiding van de locatiebezoeken worden samengevat in een gemeentelijk rapport. Dit geeft een totaalbeeld weer van VVE in de gemeente Capelle a/d IJssel. Dit rapport wordt, als het definitief is vastgesteld, samen met de locatierapporten, gepubliceerd op de website van de Inspectie. Werkwijze onderzoek Peutererf is een van de (voor)scholen die bezocht is door de Inspectie van het Onderwijs. Daarbij hebben de volgende activiteiten plaatsgevonden: groepsbezoeken gesprekken met leidsters en/of leerkrachten gesprekken met ouders gesprekken met locatieleiding, coördinatie en directie Dit rapport geeft de bevindingen van de Inspectie over de kwaliteit van VVE op deze locatie weer. Inhoud rapport In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: De voorwaarden van VVE De ouders De kwaliteit van de educatie Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen De ontwikkeling, zorg en begeleiding De kwaliteitszorg De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool De resultaten van VVE Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
VVE-rapport 8828
Onderzoeksdatum: 24 - 5 - 2012
Pagina 2 van 7
Dit rapport is gebaseerd op het VVE-toezichtkader (zie de internetsite van de onderwijsinspectie). Opbouw van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen (indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Daarbij kunnen de overeenkomsten en verschillen tussen de zelfevaluatie van de locatie en de bevindingen van de Inspectie eveneens worden geduid. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4. Groepsinformatie peutergroepen: Aantal peuters in groep a: 34, waarvan 6 doelgroeppeuters Per week bezoeken 34 peuters de peuterspeelzaal. Hiervan behoren 6 peuters tot de doelgroep. Drie peuters hebben een andere taalachtergrond dan het Nederlands, twee peuters hebben extra hulp bij de taalontwikkeling en één peuter heeft extra hulp nodig bij de sociaal-emotionele ontwikkeling. De zes doelgroeppeuters komen vier dagdelen naar de peuterspeelzaal de overige peuters slechts twee dagdelen. De peuterspeelzaal bepaalt wie als doelgroeppeuter wordt aangemerkt. 2. HET TOTAALBEELD De sfeer op de peuterspeelzaal Peutererf is prettig. De pedagogische medewerksters gaan op een vriendelijke manier met de peuters en hun ouders om. Het VVE-programma ‘Startblokken’ is ingevoerd. De twee pedagogische medewerksters zijn geschoold in het gebruik van het VVEprogramma en doen veel moeite om ouders zoveel mogelijk bij de VVE-activiteiten van hun kind te betrekken. Zo worden er samen met ouders verteltassen gemaakt. Een prachtig initiatief, want ouders worden op deze manier in de gelegenheid gesteld om thuis met hun kind te oefenen. Hoewel de inspectie over het geheel genomen positief is over peuterspeelzaal Peutererf is er bij de aspecten ouders, kwaliteit van de uitvoering van VVE, zorg en begeleiding, de kwaliteitszorg en de doorgaande lijn nog ontwikkeling mogelijk. 3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS 3 Naam gemeente
Capelle a/d IJssel
A0.0 Samenwerking met voor/vroegschool A CONDITIES A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst A1 Een integraal VVE-programma A1.1 Naam/namen van programma(s) Startblokken A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen PSZ A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") A4 Voldoende VVE-tijd A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor Twee en een half jaar oud VVE? A5 Kwaliteit leidsters/leerkrachten A5.2 Alle leidsters/leerkrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) A5.3 Alle leidsters spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle leidsters zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan
VVE-rapport 8828
Onderzoeksdatum: 24 - 5 - 2012
Nee PSZ Peutererf 3 2
3 3 3
3 3 4 2
Pagina 3 van 7
Alle leidsters zijn geschoold in het gebruik van het VVE-programma. In het gesprek met de inspectie en in de dagelijkse praktijk is gebleken dat zij op de hoogte zijn van de bedoeling van het programma (A5.4). Er is geen actueel vastgesteld opleidingsplan in de voorschool aanwezig (A5.5). B OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd B3 Intake B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voor/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
PSZ Peutererf 2 3 3 3 4 3
is een ontwikkelpunt, omdat de peuterspeelzaal nog geen specifiek ouderbeleid heeft. Het gaat erom dat het ouderbeleid gebaseerd is op een analyse van de kenmerken van de ouderpopulatie, zoals het opleidingsniveau en de sociaal-economische factoren. Uit een overzicht van de peuterspeelzaal blijkt dat het grootste deel van de ouders een middelbare- tot hoge opleiding heeft genoten. Wat dit betekent voor het ouderbeleid van de Peutererf is nog niet bepaald (B1). Ouders worden meer dan gemiddeld gestimuleerd om deel te nemen aan de VVE-activiteiten. De peuterspeelzaal maakt samen met sommige ouders verteltassen. Bij elk thema worden er een aantal tassen gemaakt. De inhoud bestaat uit ontwikkelingsmateriaal, zoals een vertelboek, een dvd en kleding gebaseerd op het thema. Zo was er in een zak een muizenpak en in een andere zak de appels gemaakt door de ouders. De werkwijze van de peuterspeelzaal kan als voorbeeld dienen voor anderen (B5). De inspectie beoordeelt de wijze waarop de peuterspeelzaal ouders informeert over de ontwikkeling van hun kind als voldoende. Zo worden de observatiegegevens en toetsgegevens met de ouders besproken. De inspectie heeft met één ouder een gesprek gehad. Voor alle peuters wordt tussen het derde en vierde jaar driemaal een observatieformulier ingevuld en worden er toetsen afgenomen op het gebied van taal en beginnend rekenen. Op deze manier brengen de pedagogische medewerksters de ontwikkeling van de peuters in kaart. Het komt ook voor dat sommige peuters extra ondersteuning nodig hebben. Bijvoorbeeld: als er zorgen zijn over de taalontwikkeling van een kind wordt er afgesproken om wat vaker te lezen met een kind, of wat extra taalspelletjes te doen. Tijdens een gesprek van tien minuten worden ouders op de hoogte gesteld van de bevindingen van de peuterspeelzaal. De ouders worden uitgenodigd voor het gesprek, dat niet vrijblijvend is. Daarnaast wordt de extra zorg apart met de ouders besproken. (B6). C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een integraal VVE-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters/leerkrachten is respectvol C2.2 De leidsters/leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen C2.3 De leidsters/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen C2.4 De leidsters/leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-
VVE-rapport 8828
Onderzoeksdatum: 24 - 5 - 2012
PSZ Peutererf 3 3 3 2 3 3 3 3 3
Pagina 4 van 7
uitlokkend C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd C3.2 Er worden de hele 'dag' effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De leidsters/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De leidsters/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters/leerkrachten met de kinderen is responsief C3.7 De leidsters/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
3 3 3 3 3 3 2
De inspectie constateert dat de kwaliteit van de uitvoering voldoende is. De peuterspeelzaal heeft een VVE-programma dat op alle punten voldoet aan de eisen die de inspectie stelt. Zo is er een themaplanning, zijn de activiteiten voor de ontwikkelingsgebieden beschreven en zijn de te behalen leer- of ontwikkelingsdoelen helder vastgelegd. Daarnaast is het pedagogisch klimaat ondersteunend en heerst er een vriendelijke sfeer. Peuters voelen zich vrij en op hun gemak. De peuters worden gestimuleerd om samen te spelen, maar ook om zelfstandig te zijn. De pedagogische aanpak is gebaseerd op het beleid van de stichting en de leidsters zijn op de hoogte hiervan. Het educatief handelen is voldoende waar het gaat om de afstemming tussen de leidsters. Zij stimuleren het denken en leren van de kinderen met open vragen. De inspectie heeft een activiteit rondom het eten van fruit meegemaakt. Aan peuters wordt tijdens het schillen van de vruchten vragen gesteld en vertellen ze wat ze zien, de kleur en naam van het vrucht en ook of ze het lekker vinden. De peuterspeelzaal is bezig met het thema kleuren en vormen. De vruchten, mango, appels, peren, mandarijnen, bananen en kiwi hebben verschillende kleuren en vormen, dat komt ook terug in de werkjes van de peuters (3). Uit de observaties van de inspectie en de planning blijkt dat bij het aanbod verbetering wenselijk is ten aanzien van de differentiatie van het aanbod en de afstemming van de VVE-activiteiten (1.4). Hoewel het programma goed ingevoerd is en er een degelijke planning wordt gemaakt, is het niet duidelijk hoe de pedagogisch medewerkster in de planning rekening houdt met de ontwikkelingsverschillen tussen de kinderen. In de groep zijn er naast peuters die pas begonnen zijn ook doelgroep- en niet doelgroepkinderen en peuters die op het punt staan om naar de basisschool te gaan. Het is belangrijk om in de planning van het aanbod en de VVE-activiteiten met deze verschillen rekening te houden en daarop in te spelen (C3.7). D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
VVE-rapport 8828
Onderzoeksdatum: 24 - 5 - 2012
PSZ Peutererf 3 3 3 3 3 3 2
Pagina 5 van 7
De peuterspeelzaal houdt de ontwikkeling (taal, rekenen, motoriek, sociaal-emotionele ontwikkeling) van alle kinderen in de voorschool expliciet bij. Hiervoor heeft zij een observatieinstrument. De observaties leggen de pedagogische medewerksters vast. Ook gaan ze de effecten van de extra hulp die peuters hebben gekregen na. Per activiteit wordt het resultaat vastgelegd. Het enige ontwikkelpunt is het blijven volgen van de ontwikkeling van de peuter als die externe zorg krijgt. Pedagogisch medewerksters registreren de effecten van de externe hulp die peuter heeft gekregen nog te weinig. E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool E2 De voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig E3 De voor- c.q. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen E4 De voor- c.q. vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit E5 De voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie
PSZ Peutererf 3 2 2 2 2
De VVE-coördinatie binnen de peuterspeelzaal Peutererf is geregeld. Maar de kwaliteitszorg als geheel is een ontwikkelpunt. Zo moet de kwaliteit van VVE nog geëvalueerd worden en de opbrengsten van alle kinderen in kaart gebracht worden. Vervolgens kan het de peuterspeelzaal op basis van de evaluaties de verbeteractiviteiten planmatig uitvoeren. Resultaatbepaling van VVE is noodzakelijk om te weten of het aanbod van het VVE-programma effecten heeft op de ontwikkeling van de peuters. De effecten van het programma worden wel besproken met de pedagogisch medewerksters, maar een objectieve evaluatie van de vorderingen van de peuters, de extra zorg en begeleiding, de realisatie van het VVE-beleid en de participatie van ouders heeft nog niet plaatsgevonden. F DOORGAANDE LIJN F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en de vroegschool zijn op elkaar afgestemd F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd F7 De interne begeleiding en zorg op de voor- en vroegschool zijn op elkaar afgestemd
PSZ Peutererf 2 2 2 2 2 2 2
De samenwerking tussen voor-en vroegschool wordt bemoeilijkt, omdat de vierjarigen van de peuterspeelzaal naar verschillende (vroeg)scholen in Capelle aan den IJssel gaan. Hierdoor is de doorgaande tussen voor- en vroegschool lastig te realiseren. De inspectie is wel van mening dat het realiseren van een doorgaande lijn van groot belang is voor een optimale uitvoering en een optimaal effect van VVE. Zo is het voor de doorgaande lijn van de zorg en begeleiding van belang dat de kinddossiers worden overgedragen aan de vroegscholen waar de peuters naar toe gaan. Ook al gaat het om grote aantallen scholen en liggen deze vaak op grote afstand, dan is het, zeker bij peuters waarvoor al een zorgtraject is ingezet, van groot belang dat de kinddossiers in de vorm van een ‘warme’ overdracht op de vroegschool terechtkomen. Tevens is het belangrijk dat de doorgaande lijn tussen de voor- en de vroegschool aanwezig is. Op dit moment is dat niet het geval. Zo is het gemeentelijk beleid nog niet gericht op het bevorderen van een samenwerking tussen de voor- en vroegschool op het gebied van VVE. Doordat contacten tussen voor- en vroegschool nog niet structureel zijn, is het niet bekend naar welk vroegschool peuters gaan en is een warme overdracht praktisch onmogelijk.
VVE-rapport 8828
Onderzoeksdatum: 24 - 5 - 2012
Pagina 6 van 7
4. VERVOLGAFSPRAKEN. Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.
VVE-rapport 8828
Onderzoeksdatum: 24 - 5 - 2012
Pagina 7 van 7