VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERGROEP PIPPELOENTJE
Locatie Plaats Onderzoeksnummer Documentnummer Datum onderzoek Datum vaststelling rapport
Onderzoeksnummer:9098
peutergroep Pippeloentje Gennep 9098 3353941 7 juni 2012 26 september 2012
Onderzoeksdatum: 7-6-2012
Pagina 1 van 8
1. INLEIDING Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. Dit rapport maakt onderdeel uit van de bestandsopname in de gemeente Gennep. In deze gemeente hebben alle voor- en vroegscholen die te maken hebben met VVE een vragenlijst ingevuld waarin zij de stand van zaken op hun (voor)school weergeven. Alle locaties krijgen automatisch een zelfrapportage. Enkele locaties zijn vervolgens bezocht door de Inspectie van het Onderwijs ter verificatie van deze zelfevaluaties. Alle bezochte locaties ontvangen een rapportage met de bevindingen van de Inspectie. Het definitieve rapport wordt gepubliceerd op de website van de Inspectie: http://www.onderwijsinspectie.nl/onderwijs/Voor-+en+vroegschoolse+educatie. De uitkomsten van alle zelfevaluaties en de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs naar aanleiding van de locatiebezoeken worden samengevat in een gemeentelijk rapport. Dit geeft een totaalbeeld weer van VVE in de gemeente Gennep. Dit rapport wordt, als het definitief is vastgesteld, samen met de locatierapporten, gepubliceerd op de website van de Inspectie: http://www.onderwijsinspectie.nl/onderwijs/Voor-+en+vroegschoolse+educatie. Werkwijze onderzoek Peutergroep Pippeloentje is een van de (voor)scholen die bezocht is door de Inspectie van het Onderwijs. Daarbij hebben de volgende activiteiten plaatsgevonden: groepsbezoeken gesprekken met leidsters en/of leerkrachten gesprekken met ouders gesprekken met locatieleiding, coördinatie en directie Dit rapport geeft de bevindingen van de Inspectie over de kwaliteit van VVE op deze locatie weer. Inhoud rapport In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: De voorwaarden van VVE De ouders De kwaliteit van de educatie Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen De ontwikkeling, zorg en begeleiding De kwaliteitszorg De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool De resultaten van VVE Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
Onderzoeksnummer:9098
Onderzoeksdatum: 7-6-2012
Pagina 2 van 8
Dit rapport is gebaseerd op het VVE-toezichtkader (zie de internetsite van de onderwijsinspectie). Opbouw van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen (indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Daarbij kunnen de overeenkomsten en verschillen tussen de zelfevaluatie van de locatie en de bevindingen van de Inspectie eveneens worden geduid. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4. Groepsinformatie peutergroepen Aantal peuters in groep a: 14, waarvan 1 doelgroeppeuter Aantal peuters in groep b: 14 , waarvan 2 doelgroeppeuters
Onderzoeksnummer:9098
Onderzoeksdatum: 7-6-2012
Pagina 3 van 8
2. HET TOTAALBEELD Peutergroep Pippeloentje (voorschool) maakt deel uit van KION en vormt formeel geen VVEkoppel met een vroegschool. Dit is conform het beleid zoals in de gemeente Gennep is besloten. Desondanks vinden bezoekjes plaats van de oudste peuters aan de op één kilometer afstand gelegen basisschool. Het algemene beeld van de kwaliteit van VVE op peutergroep Pippeloentje is dat op een aantal aspecten sprake is van een voldoende kwaliteit. Positief beoordeeld zijn onder andere de algemene informatievoorziening naar ouders, het VVE- aanbod en de pedagogische vaardigheden van de leidsters. Voor Pippeloentje liggen nog kansen voor verbetering op een of meerdere indicatoren bij de aspecten ouderbetrokkenheid, zorg en begeleiding, kwaliteitszorg en de doorgaande lijn. Voor het grootste deel van de door de school zelf gegeven scores en de toelichtingen daarop geldt dat de inspectie het eens is, met die waarderingen. De school heeft een realistisch beeld van de huidige stand van zaken als het gaat om de organisatie en uitvoering van VVE. De gemeente Gennep heeft geen resultaatafspraken gemaakt met de voorscholen. De inspectie heeft daarom de resultaten niet kunnen beoordelen.
Onderzoeksnummer:9098
Onderzoeksdatum: 7-6-2012
Pagina 4 van 8
3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS NB De indicatoren die de inspectie anders heeft beoordeeld dan de voorschool zelf zijn gemerkt met een *. A CONDITIES A0.0 Samenwerking met voor/vroegschool A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst A1 Een integraal VVE-programma A1.1 Naam/namen van programma(s) Startblokken A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") A4 Voldoende VVE-tijd A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor 2,5 jaar VVE? A5 Kwaliteit leidsters/leerkrachten A5.2 Alle leidsters/leerkrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) A5.3 Alle leidsters spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle leidsters zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan
Pippeloentje ja 3 3
3 3 3
3 3 4 3
Peutergroep Pippeloentje voldoet aan alle VVE-voorwaarden. Zo zijn alle pedagogisch medewerkers toereikend geschoold voor het VVE-programma en volgen zij verdiepingsmodules onder meer op het gebied van observeren. Dit is in een scholingsplan vastgelegd. Dit is een voorbeeld voor anderen. B OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd B3 Intake B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voor/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind B7 Rekening houden met de thuistaal
Pippeloentje 2 3 3 2 2 3 nvt
De voorschool heeft nog geen uitgeschreven VVE-ouderbeleid, dat gebaseerd is op een analyse van de ouderpopulatie. Ouders geven in het gesprek met de inspectie aan op de hoogte te zijn wat voorschoolse educatie inhoudt. Zo krijgen ouders sinds kort een “Folder VVE’ met informatie over VVE. Verder worden ouders gevraagd voor allerlei hand- en spandiensten. Ouderactiviteiten in het kader van VVE en ontwikkelingsstimulerende VVE-activiteiten worden tot dusver nog niet structureel door de voorschool aangeboden. Wel vindt één keer per jaar een algemene informatieve ouderavond plaats en één keer om de twee jaar wordt informatie gegeven over VVE. Ouders zijn tevreden over de manier waarop de medewerkers hun kind benaderen. Bij het brengen en halen van hun kind informeren de medewerkers de ouders altijd als er wat met hun kind is en/of hoe het kind de dag beleefd heeft. Vooral bij de kinderen met zorgpunten vindt tenminste twee keer per jaar een oudergesprek plaats over de ontwikkeling van het kind. Dit wordt besproken aan de hand van een observatielijst.
Onderzoeksnummer:9098
Onderzoeksdatum: 7-6-2012
Pagina 5 van 8
C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een integraal VVE-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters is respectvol C2.2 De leidsters hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen C2.3 De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen C2.4 De leidsters tonen respect voor de autonomie van het kind C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters is goed op elkaar afgestemd C3.2 Er worden de hele 'dag' effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 De leidsters bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De leidsters stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De leidsters bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters met de kinderen is responsief C3.7 De leidsters stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Pippeloentje 3 2 3 2
3 3 3 3 3
3
Niet te beoordelen 3 Niet te beoordelen 3 Niet te beoordelen
Met het VVE-programma Startblokken (Basisontwikkeling) wordt op de voorschool structureel gewerkt. Daarbij is het thema in de weekplanning al wel uitgewerkt in activiteiten, maar nog niet in doelen die de thema-activiteiten overstijgen. Er wordt momenteel al wel geoefend met een stimuleringsplan dat meer inzicht biedt op de vraag welke doelen worden aangeboden aan doelgroep- en niet doelgroepkinderen. Tevens geeft het stimuleringsplan beter zicht op het gedifferentieerd aanbod dat afgestemd wordt op het ontwikkelingsniveau van de peuter. Bij de huidige planning van activiteiten ontbreekt dat zicht. De kwaliteit van het pedagogisch handelen is op orde. Pedagogisch medewerkers benaderen de kinderen met respect, geduld en vriendelijkheid. Ook de “kasteel”inrichting, voorzien van woordkaarten, nodigt uit tot spelen en ontdekken. De inspectie heeft niet alle onderdelen van het educatief handelen kunnen beoordelen. Hoewel de pedagogisch medewerkers gerichte taalactiviteiten hebben gepland, hebben zij deze, na enkele ondernomen pogingen, niet geheel volgens de planning kunnen uitvoeren. Daarvoor was de onrust in de groep te groot en de motivatie van de kinderen op dat moment te laag. Zowel de directeur, als de pedagogisch medewerkers hebben aangegeven dat dit incidenteel voorkomt. De inspectie heeft begrip voor zulke onverwachtse situaties, maar tegelijkertijd vraagt dit om een nadere analyse om herhaling in de toekomst te voorkomen.
Onderzoeksnummer:9098
Onderzoeksdatum: 7-6-2012
Pagina 6 van 8
D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg D2.2 Leidsters melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voorresp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De leidsters blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Pippeloentje 2 2 2 3
3
3 3
De kwaliteit van de ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep is voor verbetering vatbaar. De ontwikkeling (taal, rekenen, motoriek, sociaal-emotionele ontwikkeling) van de kinderen wordt gevolgd met een observatie-instrument (Alert op ontwikkeling), maar dit gebeurt niet bij alle kinderen. De inspectie is van mening dat de ontwikkeling van alle kinderen (dus ook kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong) zou moeten worden gevolgd. Dit is dan ook nog een verbeterpunt. Naast de genoemde observatielijst observeren pedagogisch medewerkers met een uitgebreide observatielijst de kinderen die naar de basisschool gaan (Horeb). Alleen voor het kind met extra zorg wordt, op basis van de observatie, op hoofdlijnen een handelingsgericht proces diagnostisch plan (HGPD) opgesteld. Voor de grote groep of subgroep is het werken met een stimuleringsplan nog in ontwikkeling. Het effect van de geboden hulp wordt weliswaar doorgesproken, maar het effect van de hulp en de vervolghulp is niet (altijd) vastgelegd. De externe zorg in de bredere keten is op orde. Er is intensief contact met onder meer de verpleegkundige over de externe zorg. Pippeloentje blijft zelf de ontwikkeling volgen van de kinderen die (ook) externe zorg krijgen. E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool E2 De voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig E3 De voor- c.q. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen E4 De voor- c.q. vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit E5 De voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie
Pippeloentje 3 2 2 3 3
De manager van KION heeft, in samenwerking met de VVE-consulent, tot taak om de voorschoolse educatie te coördineren. De VVE-consulent observeert structureel de kwaliteit van de vaardigheden van de pedagogisch medewerkers (educatief handelen) en legt haar bevindingen vast in een verslag. Vervolgens wordt dit met de manager van KION doorgesproken. Deze observaties hebben tot doel om enerzijds de kwaliteit te borgen, anderzijds om nieuwe impulsen te geven aan de kwaliteit van de voorschoolse educatie. Daarnaast geeft het VVE-inspectiekader richting aan de verbeteractiviteiten op Pippeloentje.
Onderzoeksnummer:9098
Onderzoeksdatum: 7-6-2012
Pagina 7 van 8
Overige aspecten van de kwaliteitszorg binnen VVE die volgens de OKE-wet zichtbaar moeten zijn, zijn op Peutergroep Pippeloentje nog niet in beeld. Dit betreft bijvoorbeeld: de evaluatie van de kwaliteit van VVE en de opbrengsten, de participatie van de ouders (ouderbeleid) en de effecten van extra begeleiding en zorg. Op Pippeloentje worden namelijk nog geen gerichte evaluaties uitgevoerd naar de effecten van maatregelen, die op hun beurt kunnen leiden tot gerichte verbeteractiviteiten. De kwaliteit van VVE heeft wel de aandacht van het management. In februari 2012 heeft weliswaar een evaluatie plaatsgevonden door het HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorg), maar deze evaluatie richtte zich breed over een aantal locaties. Uit de zelfevaluatie blijkt dat Pippeloentje het wenselijk acht om structureel/jaarlijks een plan van aanpak op te stellen op basis van zo’n evaluatie. De opbrengsten van doelgroepkinderen wordt vastgelegd, van andere kinderen gebeurt dat minimaal. Om de kwaliteitszorg binnen VVE vorm en inhoud te geven, op basis van een nulmeting, vindt op gemeentelijk niveau nu werving plaats voor een aandachtsfunctionaris pedagogiek. Tevens vindt nu op gemeentelijk niveau, binnen een VVE-stuurgroep, regelmatig overleg plaats. F DOORGAANDE LIJN F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en de vroegschool zijn op elkaar afgestemd F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd F7 De interne begeleiding en zorg op de voor- en vroegschool zijn op elkaar afgestemd
Pippeloentje 2 3 3 2 2 2 2
De pedagogisch medewerker van peutergroep Pippeloentje overlegt twee maal per jaar met de onderbouwcoördinator van de samenwerkende vroegschool. Hoewel beiden werken met Startblokken, vindt afstemming van de thema’s en de interne zorg pas in beperkte mate plaats. KION heeft concreet beleid geformuleerd om zoveel mogelijk gewichtenkinderen (doelgroepkinderen) te laten doorstromen naar een vroegschool. Verder zijn er nog geen afspraken gemaakt met de samenwerkende vroegschool over het pedagogisch klimaat (bijvoorbeeld over de manier waarop leerkrachten de kinderen aanspreken). Daarnaast zijn er nog geen afspraken gemaakt met de samenwerkende vroegschool over het ouderbeleid (hoe ouders te betrekken bij VVE). De doorgaande lijn heeft overigens wel de volle aandacht van het management. 4. VERVOLGAFSPRAKEN Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.
Onderzoeksnummer:9098
Onderzoeksdatum: 7-6-2012
Pagina 8 van 8