VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE KINDERDAGVERBLIJF RUWAARDJE
Locatie(s) Plaats Reg.nr. Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling rapport
VVE-rapport 15859
:Kinderdagverblijf Ruwaardje :3201 LJ Spijkenisse :3281852 :15859 :29 – 11 – 2011 :14 – 6 – 2012
Onderzoeksdatum: 29-11-2011
Pagina 1 van 7
1. INLEIDING Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In
dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: De voorwaarden van VVE De ouders De kwaliteit van de educatie Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen De ontwikkeling, zorg en begeleiding De kwaliteitszorg De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren. Opbouw van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen (indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4. Groepsinformatie kinderdagverblijf Ruwaardje: Aantal babygroep De Kuikentjes : 7 (geen doelgroepindicering) Aantal dreumesgroep Het Kippenhok : 13 (geen doelgroepindicering) Aantal peutergroep De Hooizolder : 20 (geen doelgroepindicering) Op stadsniveau is er geen bepaling van de doelgroepkinderen voor 0 tot 4 jaar gemaakt. Hoeveel doelgroepkinderen de bezochte groepen van het kinderdagverblijf bevatten is niet aan te geven.
VVE-rapport 15859
Onderzoeksdatum: 29-11-2011
Pagina 2 van 7
2. HET TOTAALBEELD Op het kinderdagverblijf Ruwaardje is een onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de voorschoolse educatie. Het kinderdagverblijf Ruwaardje is gevestigd in een voormalige boerderij midden in het centrum van Spijkenisse. De boerderij is ruimtelijk en aantrekkelijk ingericht. De locatie kenmerkt zich door een warme sfeer en een fijn pedagogisch klimaat. Op een professionele en natuurlijke wijze werken de leidsters onder gedreven en enthousiaste leiding met het VVE-programma Startblokken om de brede ontwikkeling van de kinderen te stimuleren. Het thema waar mee gewerkt wordt, is duidelijk zichtbaar in de groepen op de hooizolder. Hoewel dit al een mooie basis biedt voor het aanbieden van VVE, is hier echter nog sprake van een VVE-locatie in ontwikkeling. De inspectie constateert dat belangrijke onderdelen nog niet zijn ingevoerd en er zijn nog enkele belangrijke aandachtspunten. De oudercomponent kan op enkele onderdelen versterkt worden, bijvoorbeeld door de ouders meer te stimuleren om de activiteiten behorend bij het thema samen met het kind thuis te doen. Daarnaast kunnen de ouders als partner betrokken worden bij de ontwikkeling van hun kinderen en vanaf 2 jaar twee maal per jaar uitgenodigd worden om de volledige ontwikkeling van hun kind te bespreken. Een goede aanzet is gemaakt om met een doelgerichte weekplanning te gaan werken, maar het beredeneerde aanbod kan verder versterkt worden door in de planning aanbod op te nemen dat opklimt in moeilijkheidsgraad, waarbij ook zichtbaar gedifferentieerd wordt. De inspectie constateert dat de kwaliteitszorg nog niet systematisch gericht is op de uitvoering en verbetering van werken met het VVE-programma en dat de component zorg en begeleiding verdere uitwerking behoeft. Voor de invoering van het observatiesysteem OntwikkelingsVolgModel zal op locatieniveau een planmatige opzet worden gemaakt voor komend kalenderjaar.
VVE-rapport 15859
Onderzoeksdatum: 29-11-2011
Pagina 3 van 7
3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS Naam gemeente
Spijkenisse
A CONDITIES A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst A1 Een integraal VVE-programma A1.1 Naam/namen van programma(s) Startblokken A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") A4 Voldoende VVE-tijd A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor Nul jaar oud VVE? A5 Kwaliteit beroepskrachten A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan
Kdv Ruwaardje 3 2 3 3 3 3
3 3 3 2
De basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie zijn niet getoetst in het GGD rapport van 24 januari 2011 (A0.2). Er is op dit moment geen jaarlijks opleidingsplan om de kennis en vaardigheden voor het uitvoeren van VVE op peil te houden (A5.5). B OUDERS B1 B2 B3 B4 B5 B6
Gericht ouderbeleid Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd Intake Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen Participatie in VVE-activiteiten in de voorschool Informeren over de ontwikkeling van hun kind
Kdv Ruwaardje 2 3 3 2 3 2
Binnen de voorschoolse educatie is de oudercomponent van groot belang. Het kinderdagverblijf heeft nog geen concreet ouderbeleid beschreven gericht op de doelstelling van VVE (B1). De vragen die in dit verband beantwoord dienen te worden zijn: Op welke wijze willen wij dat de ouders actief de ontwikkeling van hun kinderen stimuleren? Welke concrete doelen stellen wij op dit gebied? Wat voor ouders hebben wij? Wat zijn hun mogelijkheden en wensen? Welke activiteiten kunnen wij uitvoeren om onze doelen te bereiken? De ouders worden nog niet consequent voorafgaand over het VVE-thema geïnformeerd door bijvoorbeeld een themabrief, soms vergezeld met het verzoek om aan verschillende ondersteunende en participerende ouderactiviteiten mee te doen. Aan deze brief kan de woordenlijst van het thema worden toegevoegd, evenals spelsuggesties om thuis te doen. Een terugkoppeling vindt plaats bij het halen en brengen, maar deze is nog niet gericht op de ontwikkelingsstimulerende activiteiten (B4).
VVE-rapport 15859
Onderzoeksdatum: 29-11-2011
Pagina 4 van 7
Momenteel worden de ouders één keer per jaar geïnformeerd over de brede ontwikkeling van de peuters. Om ouders als partner te kunnen betrekken bij het stimuleren van de ontwikkeling van de peuters, is het van belang om minstens drie keer in de peuterperiode een individueel oudergesprek te organiseren, waarin alle ontwikkelingsgebieden besproken worden. Bij voorkeur aan de hand van een helder observatie-instrument (B6). C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een integraal VVE-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters is respectvol C2.2 De leidsters hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen C2.3 De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen C2.4 De leidsters tonen respect voor de autonomie van het kind C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taaluitlokkend C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De leidsters stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De leidsters bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters met de kinderen is responsief C3.7 De leidsters stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Kdv Ruwaardje 3 2 3 2 4 3 2 3 2 3 4 3 4 3 3 2
Er wordt op het kinderdagverblijf gewerkt vanuit een ontwikkelingsgerichte visie. De methodiek van het programma Startblokken sluit hier goed bij aan. De voorbereiding van het thema voorziet in een samenhangend aanbod voor taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Het activiteitenplan van het thema is goed gevuld en wordt vertaald naar een dag- of weekplanning. Hier en daar worden de activiteiten gekoppeld aan de doelen binnen de vier leerlijnen, maar dit gebeurt nog niet consequent. Het is daardoor niet duidelijk wat men het kind beoogt te leren met het aanbieden van de betreffende activiteit. Het activiteitenaanbod voor het domein taal is goed gevuld voor de peutergroepen van het kinderdagverblijf (C1.2). De tutoractiviteiten ontbreken voor zorgkinderen in de dag- en/of weekplanning. Hierdoor kunnen deze werkzaamheden gemakkelijk vergeten worden. Ook is niet duidelijk hoe gedifferentieerd wordt naar ontwikkelingsniveau (C1.4). Bij de uitvoering van VVE valt op, dat het pedagogisch handelen van de leidsters warm en respectvol is en zij op een spontane, natuurlijke wijze met de kinderen omgaan en aansluiten bij de belangstellingswereld van het jonge kind. Dit is een solide basis om VVE tot een succes te maken (C2.1). De sociale competenties van de peuters kunnen worden verhoogd door te stimuleren meer oog voor elkaar te hebben. Wanneer een peuter zich voortdurend naar voren werkt en het zicht ontneemt van de andere peuters, wordt onvoldoende duidelijk gemaakt aan de peuter hoe zij zich moet gedragen. Door dit op rustige toon aan te geven over het gewenste gedrag en het goede gedrag te benadrukken, leren de kinderen naar elkaar te luisteren en op respectvolle wijze met elkaar om te gaan (C2.3). Een rijke leeromgeving is een belangrijk onderdeel van VVE en de inrichting van de ruimten voldoet nog niet aan de eisen die in het kader van VVE gesteld worden. Het stimuleren van de
VVE-rapport 15859
Onderzoeksdatum: 29-11-2011
Pagina 5 van 7
taalontwikkeling krijgt in de ruimte meer aandacht wanneer de voorwerpen passend bij het thema met woorden gelabeld en op ooghoogte van de peuter worden opgehangen. Daarnaast worden de peuters bij het inrichten van een thematafel meer uitgenodigd, wanneer ze daadwerkelijk met de verschillende materialen op de thematafel kunnen spelen (C2.5). De kwaliteit van het educatieve handelen van de leidsters is van een goed niveau. Naast de gerichte taalactiviteiten om de woordenschat uitbreiding spelenderwijs te vergroten, hebben zij oog voor spontane gebeurtenissen in de groepen en spelen hierop in. Zo stimuleren zij de gehele dag effectief de taalontwikkeling van de peuters. Ook stimuleren zij de actieve betrokkenheid van de peuters in hoge mate en plegen spelinterventies door het stellen van open en creatieve vragen, materialen toe te voegen of dingen te veranderen bij het spel in de hoeken. Dit educatief handelen kan dienen als een voorbeeld voor anderen (C3.2/3.4). Op Ruwaardje worden de observaties nog niet gebruikt voor een gericht (spel)aanbod, wel worden verschillende activiteiten aangeboden, maar de activiteiten komen nog te weinig tegemoet aan de verschillen in ontwikkeling (C3.7). D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kdv Ruwaardje 2 2 2 2 2 2 3
Een belangrijk aspect van VVE is het vroegtijdig signaleren van achterstanden in de ontwikkeling. Voor vroegtijdige signalering van een mogelijke ontwikkelingsachterstand, is het belangrijk om bij de eerste observatie, na de wenperiode van zes weken in de peutergroep, een observatielijst te gebruiken die de brede ontwikkeling van de peuter beslaat. Volgend jaar zal het OntwikkelingsVolgModel ingevoerd gaan worden voor het kinderdagverblijf. De observaties van de peuters vinden nu één keer per jaar plaats voor het 10-minuten-gesprek met de ouders aan de hand van een lijst, die samengesteld is door Stichting Kinderopvang Spijkenisse Alles Kids. De observatiegegevens worden niet gebruikt voor een gericht spelaanbod om de begeleiding van de peuter af te stemmen, de ontwikkeling gericht te stimuleren en het kind uit te dagen zich verder te ontwikkelen. Dit hele proces staat in de kinderschoenen. Evaluaties van de aangeboden begeleiding en zorg ontbreken en dit geldt ook voor de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling (D1). Omdat het volgen van de brede ontwikkeling verder uitgewerkt moet worden, is het lastig vast te stellen of alle peuters die extra zorg behoeven, tijdig gesignaleerd worden. Zie ook het bovenstaande (D2.1). Voor kinderen die zorg nodig hebben, die de voorschool niet kan leveren is geen vaste structuur of patroon ontwikkeld binnen Stichting Kinderopvang Spijkenisse Alles Kids. Het kind wordt besproken in een groepsoverleg en na toestemming van de ouders wordt eventueel de interne pedagoog hierbij betrokken voor advies en/of eventuele doorverwijzing naar externe zorgverleners. Een netwerk of zorgplatform binnen Spijkenisse is voor de voorscholen nog niet ingesteld (D2.2). Wanneer peuters externe zorg krijgen is het belangrijk dat de leidsters ook met hun begeleiding hierop inspelen, de zorg afstemmen met de ouders en wanneer nodig en mogelijk, met de externe zorgverlener (D2.3).
VVE-rapport 15859
Onderzoeksdatum: 29-11-2011
Pagina 6 van 7
E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL E1 Er is VVE-coördinatie in de voorschool E2 De voorschool evalueert de kwaliteit van haar VVE E3 De voorschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen E4 De voorschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit E5 De voorschool borgt de kwaliteit van haar educatie
Kdv Ruwaardje 3 2 2 2 3
De verantwoordelijkheid voor het coördineren van VVE en de kwaliteit van de uitvoering is op het kinderdagverblijf belegd (E1). Ruwaardje kent geen systematisch systeem om naar de kwaliteitszorg voor VVE te kijken. Alle facetten van de kwaliteitszorg kunnen verder worden uitgewerkt. Zo is nog niet bepaald welke doelen men met VVE wil bereiken, hoe men de verschillende componenten van VVE gaat evalueren en welke consequenties dit vervolgens heeft voor verbetermaatregelen. Voor de implementatie van het OntwikkelingsVolgModel zal de leidinggevende op locatieniveau een planmatige aanpak opzetten om de invoering zo effectief mogelijk te laten verlopen (E2/E3/E4). Goede instrumenten om de kwaliteit van VVE te kunnen borgen zijn bijvoorbeeld ontwikkelingsgesprekken, resultaatgesprekken, het uitvoeren van groepsbezoeken en videointeractiebegeleiding met de leidsters om de competenties van de leidsters te verhogen en te borgen. Met het voeren van de gesprekken is dit jaar een start gemaakt. De andere aspecten om de kwaliteit van VVE te borgen moet nog worden opgezet en ontwikkeld worden (E5). F DOORGAANDE LIJN F1 Er is iemand binnen het kinderdagverblijf verantwoordelijk voor de contacten met de basisscholen F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool F3 Het kinderdagverblijf zorgt voor doelmatige informatie voor de basisscholen waar de uitstromende peuters naartoe gaan F3.1 Wanneer sprake is van een zorgkind, is er een warme overdracht F4 Het kinderdagverblijf is op de hoogte van de VVE-programma’s van de basisscholen en houdt daar zoveel mogelijk rekening mee F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
Kdv Ruwaardje 2 2 2 2 2 2 2 2
De taak om contacten met de basisscholen te onderhouden en op elkaar af te stemmen, is binnen Ruwaardje niet belegd. Wel worden de gegevens overgedragen aan de ouders en een afsluitend gesprek gevoerd, wanneer een peuter naar de basisschool vertrekt. De ouders verzorgen zelf een eventuele overdracht van gegevens. Momenteel vindt op geen enkele wijze, enige vorm van contact of een overdracht plaats. Men gaat dit met invoering van het OntwikkelingsVolgModel verder oppakken en ontwikkelen. Daarnaast wordt nog niet bijgehouden naar welke basisscholen de peuters doorstromen en of de kinderen een volledige VVE-tijd van 4 jaar krijgen (F1/F2/F3). De doorgaande lijn komt door deze manier van werken onder druk te staan en is er van een soepele doorstroom geen sprake. Er is geen afstemming over het aanbod, het pedagogisch klimaat, het betrekken van ouders en de zorg en begeleiding. Dit is nog een onderdeel van VVE dat verder ontwikkeld kan worden. Afspraken hierover op wijk en/of gemeentelijk niveau zijn hierbij van belang (F4/F5/F6/F7). 4. VERVOLGAFSPRAKEN. Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.
VVE-rapport 15859
Onderzoeksdatum: 29-11-2011
Pagina 7 van 7