VVE-RAPPORT DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE PEUTERSPEELZAAL TINKELBEL
Locatie Plaats Registratienummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling rapport
VVE-rapport 13436
: : : : : :
Tinkelbel Almere 3039080 13436 29-11-2010 07-02-2011
Onderzoeksdatum: 29-11-2010
Pagina 1 van 8
1. INLEIDING
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. In
dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken: De voorwaarden van VVE De ouders De kwaliteit van de educatie Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen De ontwikkeling, zorg en begeleiding De kwaliteitszorg De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
Opbouw van het rapport Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen (indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.
roepsinformatie peutergroepen: Aantal peuters in groep a: 62 , waarvan 20 doelgroeppeuters
VVE-rapport 13436
Onderzoeksdatum: 29-11-2010
Pagina 2 van 8
2. HET TOTAALBEELD Het pedagogisch klimaat in de peuterspeelzaal Tinkelbel is voldoende ontwikkeld om met succes het VVE-programma Puk & Ko uit te voeren. De kinderen zijn zichtbaar op hun gemak en de leidsters hebben een positieve houding ten opzichte van de kinderen. De peuterspeelzaal bevindt zich in buurtcentrum De Bazuin. Tinkelbel kenmerkt zich door de vele nationaliteiten van de kinderen. De ervaren leidsters bezitten nog steeds het enthousiasme om nieuwe materialen en aanvullende thema’s te ontwikkelen die ondersteunend zijn binnen het VVE-programma. De leidsters stimuleren de zelfstandigheid van de kinderen door regels, rituelen en het dagritme te visualiseren. De kwaliteitszorg op peuterspeelzaal Tinkelbel heeft sinds augustus een nieuwe impuls gekregen. Stichting De Schoor heeft een werkwijze geïntroduceerd waardoor ieder jaar de uitvoering van het VVE-programma wordt geëvalueerd. Deze evaluatie kan bijdragen aan gerichte verbeteractiviteiten of bij- en nascholingen. Het stellen van meetbare doelen in termen van opbrengsten is nog een ontwikkelpunt. Een ander aandachtspunt is de ouderparticipatie. De ouderbetrokkenheid is groot. De dagelijkse overdracht krijgt veel aandacht en de ouders geven aan dat zij zich gezien en ondersteund weten in de opvoeding. De ouderparticipatie is echter niet groot ondanks de inzet van de leidsters.
3. BEOORDELING KWALITEITSASPECTEN EN TOELICHTING ALS DIT NODIG IS A CONDITIES Tinkelbel A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar 2 A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst n.v.t. A1 Een integraal VVE-programma A1.1 Naam/namen van programma(s) Puk & Ko A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 3 A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) 3 A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 3 A4 Voldoende VVE-tijd A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) 3 A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor 2 jaar en 3 maanden VVE? A5 Kwaliteit beroepskrachten A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het vve-programma) 3 A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan 3 (A0.1) De afgelopen vier jaren heeft de GGD geen kwaliteitsonderzoeken op de peuterspeelzalen uitgevoerd. Er is om die reden geen recent onderzoeksrapport beschikbaar. (A1.2) Tinkelbel draagt er zorg voor dat Puk ook elke dag begroet wordt, zo heeft zij Puk op de presentielijst gezet. De leidsters hebben het dagritmepakket van Puk aangepast met foto’s van de eigen speelzaal. (A3) Bij peuterspeelzaal Tinkelbel zijn er op alle dagen twee leidsters beschikbaar.
VVE-rapport 13436
Onderzoeksdatum: 29-11-2010
Pagina 3 van 8
(A4.1) Met de invoering van de OKE-wet gaan alle doelgroeppeuters vier dagdelen naar de peuterspeelzaal. Tot augustus 2010 was het beleid dat doelgroeppeuters ofwel drie ofwel vier dagdelen naar de peuterspeelzaal gingen. Door dit beleid in het verleden komt het voor een enkele peuter voor dat er niet direct plaats is voor vier dagdelen. Daarnaast geven de leidsters aan dat niet alle ouders ermee instemmen om hun kind vier dagdelen naar de peuterspeelzaal te laten gaan. (A5.4) Stichting De Schoor heeft een eigen Puk & Ko coach, deze coach bezoekt regelmatig andere Puk & Ko peuterspeelzalen om de uitvoering van het programma up-to-date te houden. (A5.5) Voor iedere leidster wordt op basis van het functioneringsgesprek en op aangeven van de teamleiders een scholings- of begeleidingsplan opgesteld. Deze nascholing of begeleiding is niet noodzakelijkerwijs VVE-gerelateerd, maar waar nodig wordt de leidster bijgeschoold op de uitvoering van het VVE-programma. B OUDERS B1 Gericht ouderbeleid B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd B3 Intake B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voorschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind B7 Rekening houden met de thuistaal
Tinkelbel 2 3 3 2 3 2 3
(B1) Recentelijk heeft De Schoor een nieuw pedagogisch beleidsplan vastgesteld. Hierin staat het ouderbeleid duidelijker dan voorheen beschreven. De Schoor wil met het nieuwe ouderbeleid de ouder meer als partner beschouwen. Mede om die reden heeft de organisatie een kwaliteitsbijeenkomst voor haar pedagogisch medewerkers georganiseerd waarin de gelijkwaardigheid tussen leidsters en ouders een belangrijk aandachtspunt is geweest. Het vernieuwde ouderbeleid is met de pedagogisch medewerkers besproken. In een vervolgstap moet het beleid handen en voeten krijgen in de praktijk aan de hand van het werkplan dat iedere speelzaal opstelt. Momenteel bevatten deze werkplannen voornamelijk nog globale beschrijvingen van de doelen die de speelzalen beogen. De leidsters kunnen deze doelen concreter beschrijven aan de hand van een analyse van de ouderpopulatie en de aandachtspunten die uit de tevredenheidsenquêtes naar voren komen. Deze doelen vormen dan het uitgangspunt van de activiteiten die de speelzaal moet ontplooien om ze te realiseren.
(B3) De Schoor werkt met een standaard intakeformulier waar naast de ‘zakelijke’ gegevens ook aandacht is voor de kindkenmerken. (B4) Het programma Puk & Ko heeft een oudercomponent waarvan de leidsters gebruik maken. De leidsters kunnen vanuit het depot van De Schoor ouderbrieven van Puk & Ko gebruiken. Het is belangrijk om bij de VVE-activiteiten van de speelzaal de ouders te betrekken en hen te stimuleren deze activiteiten ook thuis te doen om zo het rendement van VVE te versterken en hen te betrekken bij de ontwikkeling van hun kind. (B5) Aan het begin van elk dagdeel is er een korte spelinloop waar veel ouders gebruik van maken. Aan het begin van een thema wordt er aan de ouders uitleg over dit thema gegeven. Het percentage ouders dat daadwerkelijk participeert aan deze themabijeenkomsten blijft ondanks de inzet van de leidsters laag. (B6) De ouders geven aan dat ze sinds kort op de hoogte worden gehouden van de ontwikkeling van hun kind. Het voeren van oudergesprekken zit nog in een opstartfase en is nog niet voldoende geïmplementeerd.
VVE-rapport 13436
Onderzoeksdatum: 29-11-2010
Pagina 4 van 8
Bij de inmiddels geplande gesprekken bespreken de leidsters opvallende uitkomsten van observaties met de ouders en leggen ze ouders uit welke extra begeleiding hun kind krijgt. De meeste gesprekken vinden plaats tijdens het haal- en brengmoment en ouders ervaren dit niet altijd als oudergesprekken. C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een integraal VVE-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters is respectvol C2.2 De leidsters hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen C2.3 De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen C2.4 De leidsters tonen respect voor de autonomie van het kind C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taaluitlokkend C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De leidsters stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken C3.5 De leidsters bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de leidsters met de kinderen is responsief C3.7 De leidsters stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Tinkelbel 3 3 3 2 3 3 4 3 3 3 3 3 3 3 3 2
(C1.2) De leidsters werken met een jaarplanning, waarin duidelijk aangegeven wordt welke thema's van het VVE-programma wanneer in het jaar aangeboden worden. Per week wordt er ook een planning gemaakt van de activiteiten die worden aangeboden. (C1.3) Er wordt nog in onvoldoende mate bijgehouden met namenlijsten of de peuters ook daadwerkelijk de activiteit uitvoeren. Een punt van aandacht ligt bij het evalueren en bijstellen als blijkt dat de activiteit meer of minder aandacht nodig heeft. (C1.4) Het is niet duidelijk of de ontwikkeling op een samenhangende wijze gestimuleerd wordt op het gebied van taal, ordenen, motoriek en het sociaal-emotionele en of het aanbod voldoende dekkend is en opklimt in moeilijkheidsgraad. (C2.1) De leidsters treden de peuters in gedrag en taalgebruik open en met respect tegemoet. Uit de reacties van de kinderen blijkt dat zij zich gewaardeerd voelen. De leidsters van Tinkelbel bieden positieve ondersteuning. (C2.3) De sfeer in de groep is zeer goed te noemen. De peuters gaan vriendelijk en gezellig met elkaar om. Er is nauwelijks sprake van ruzies of conflicten en als die er zijn, blijkt dat de peuters al aardig in staat zijn om dit op te lossen. Het samen spelen verloopt over het geheel genomen in goede harmonie. (C3.1) Er zijn vaste afspraken in het team over de taakverdeling tussen de beide leidsters binnen een groep, waardoor het handelen van de leidsters op elkaar is afgestemd.
VVE-rapport 13436
Onderzoeksdatum: 29-11-2010
Pagina 5 van 8
(C3.2) In de dag-/weekplanning staan gerichte activiteiten volgens de Puk & Ko methode gepland. Deze activiteiten zijn gericht op de ontwikkeling van uitbreiden van de woordenschat. (C3.3) De leidsters betrekken, stimuleren en begeleiden de peuters bij de interactie door het stellen van open vragen en door het kind te prikkelen en na te denken. De leidsters voeren gesprekken over zaken die spelen in de belevingswereld van de peuters. (C3.7) De leidsters kunnen meer dan zij nu doen inspelen op verschillen tussen de peuters. Momenteel is er weinig verschil in (geplande) aanpak te zien naar jongste of oudste peuters toe. Met name de differentiatie gericht op sterkere peuters kan meer aandacht krijgen. D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De leidstersleerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Tinkelbel 3 2 2 3 3 3
(D1.1) Aan de hand van een observatielijst van Puk & Ko wordt elk kind in totaal vier keer geobserveerd, waarna er uit vier verschillende dimensies van sociale ondersteuning hulp door de leidsters kan worden geboden. (D1.2) De leidsters weten welke peuters voor ondersteunende activiteiten in aanmerking komen. Deze begeleiding wordt ook uitgevoerd. De inspectie heeft hier voorbeelden van gezien tijdens het onderzoek. Maar de leidsters slagen er nog niet altijd in om voor deze peuters een plan op te stellen; waarop duidelijk de beginsituatie vermeld staat (naar aanleiding van de observatielijsten) en de doelen die de leidsters voor de peuter willen bereiken. De planmatigheid waarmee de leidsters aan de ontwikkeling werken, is daarom nog een ontwikkelpunt. (D1.3) Ook de evaluatie van het effect van de extra begeleiding verdient nog aandacht. Omdat niet altijd duidelijk staat beschreven welke doelen de leidsters voor ogen hebben, is het achteraf moeilijk om te bepalen of die begeleiding succes heeft gehad. (D2.1) De kinderen die externe zorg nodig hebben (of gehad hebben) zijn bekend bij de leidsters, de leidsters kennen de problemen van het kind als ook de reden van de externe zorg. (D2.2) De leidsters hebben minimaal drie keer per jaar overleg met de jeugdgezondheidszorg over peuters die naar hun mening externe zorg nodig hebben. Dit overleg wordt als zinvol en inhoudelijk ervaren en leidt ook vaak tot een intake bij een externe instantie. De lijnen met de contactpersoon bij jeugdgezondheidszorg zijn kort en zorgen ervoor dat er, waar nodig, snel kan worden gehandeld. Van de naastgelegen basisschool Crescendo komt de intern begeleider langs op de peuterspeelzaal als een zorgkind naar deze basisschool gaat. E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL E1 Er is VVE-coördinatie in de voorschool E2 De voorschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig E3 De voorschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen E4 De voorschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit E5 De voorschool borgt de kwaliteit van haar educatie
Tinkelbel 3 3 2 3
VVE-rapport 13436
Pagina 6 van 8
Onderzoeksdatum: 29-11-2010
3
(E2) In augustus 2010 heeft Stichting De Schoor een werkwijze geïntroduceerd die ervoor moet zorgen dat alle peuterspeelzalen zich met regelmaat bezinnen op de implementatie van het gehanteerde VVE-programma. Hiertoe heeft de stichting per programma een checklist opgesteld die de leidsters moet helpen om systematisch de belangrijkste aspecten van het VVE-programma te evalueren. De bedoeling is dat zowel de leidsters als de teamleider deze checklist invullen. In een gesprek over de ingevulde checklists wordt vervolgens bepaald wat de aandachtspunten van de peuterspeelzaal voor het komende jaar zullen worden. (E3) De evaluatie zoals beschreven in E2 bevat nog niet een component waarmee de peuterspeelzaal kijkt naar de opbrengsten van VVE. Dit is mede het gevolg van het feit dat er momenteel geen duidelijke gemeentelijke afspraken liggen over de te bereiken doelen. Maar ook zonder die gemeentelijke afspraken kan Tinkelbel zich een beter beeld vormen van de effecten van VVE. Bijvoorbeeld door de uitbreiding van de woordenschat te meten en dit af te zetten tegen de kwaliteit van de activiteiten die de leidsters uitvoeren. Ook kan zij op basis van de observatielijst doelen stellen ten aanzien van de zelfstandigheid van peuters. Dergelijke ‘opbrengstevaluaties’ ondersteunen de brede evaluatie van de kwaliteit van het VVE-programma. (E4) De bedoeling is dat het team van Tinkelbel ieder jaar een plan van aanpak opstelt op basis van de conclusies die de leidsters en de teamleider trekken in het gesprek over de ingevulde checklists. De leidsters kwamen tot de conclusie dat de volgende twee items voor verbetering vatbaar zijn; activiteiten plannen in de kleine kring en Puk bewust en gepland betrekken bij de activiteiten. Het ‘smart’ maken van deze plannen zijn nu nog in een beginstadium en kunnen gezien worden als een ontwikkelpunt. F DOORGAANDE LIJN F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool F3 De voorschool zorgt voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd
Tinkelbel 3 2 3 2 2 2 2
(F1) De teamleider van Tinkelbel en een medewerker VVE van De Schoor hebben met grote regelmaat overleg met verschillende belanghebbenden. De leidsters dragen zorg voor de contacten met de verschillende scholen. De peuters van Tinkelbel stromen door naar verschillende basisscholen, onder andere naar de Montessorischool in de Muziekwijk en naar de Crescendo. Verder gaan de peuters naar De Lichtboei, Syncoop en De Vedelaar. (F2) Door de verdeling van alle kinderen over vele scholen is deze norm niet voldoende vast te stellen. Daarnaast is in Almere het beleid dat de peuterspeelzalen een wijkfunctie hebben. De peuterspeelzalen hebben daardoor geen 1-op-1 relatie met een basisschool. (F3) Alle peuterspeelzalen in Almere vullen aan het eind van de periode een overdrachtformulier in (Peuterestafette) waarin zij informatie opnemen over de ontwikkeling van het kind, sterke en zwakke kanten en informatie over de extra begeleiding die de peuter heeft gehad op de peuterspeelzaal. De ouders zijn op de hoogte van dit formulier en tekenen ook voor de inhoud en de overdracht. Voor alle VVE-kinderen geldt daarnaast dat er sprake moet zijn van een warme overdracht. De speelzaal houdt zich aan deze richtlijn.
VVE-rapport 13436
Onderzoeksdatum: 29-11-2010
Pagina 7 van 8
(F4) Tinkelbel werkt met het VVE-programma Puk & Ko, de verschillende basisscholen werken niet meer met hetzelfde VVE-programma. Hierdoor is het aanbod niet op elkaar afgestemd en kan een doorgaande lijn niet gewaarborgd worden. (F5 t/m F7) Er zijn tot op heden geen contacten gelegd die leiden tot inhoudelijke afstemming op educatief en pedagogisch handelen. Ook de oudercontacten, hoewel deze zeer waarschijnlijk een aantal overeenkomsten vertonen, zijn niet gebaseerd op een afgestemd beleid en afspraken.
4. VERVOLGAFSPRAKEN Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.
VVE-rapport 13436
Onderzoeksdatum: 29-11-2010
Pagina 8 van 8