RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK sbo Het Dok
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Zaandam 16LH|C1 195452 16 april 2013 5 juni 2013
Pagina 2 van 15
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
BEVINDINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3
TOEZICHTARRANGEMENT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Pagina 3 van 15
Pagina 4 van 15
1
INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 16 april 2013 een onderzoek uitgevoerd op sbo Het Dok naar aspecten van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. De aanleiding voor dit onderzoek was het volgende. Scholen waarvan bij de risicoanalyse geen geschikte opbrengstgegevens beschikbaar zijn, worden in principe om de twee jaar bezocht. Op 15 oktober 2012 heeft de inspectie met het bestuur afgesproken dat SBO Het Dok in aanmerking komt voor een kwaliteitsonderzoek. Het laatste kwaliteitsonderzoek op deze school vond plaats in oktober 2009. Het doel van dit onderzoek is eventuele tekortkomingen in de kwaliteit van het onderwijs op de school vast te stellen en het arrangement te bepalen. Conform de uitgangspunten van het programmatisch handhaven onderzoekt de inspectie tevens standaard of wordt voldaan aan bepaalde wettelijke voorschriften.
Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: • Een controle van de aanwezigheid van de schoolgids, het schoolplan en het zorgplan bij de inspectie. • Een toets op de aanwezigheid van informatie over enkele wettelijke verplichte onderdelen in de schoolgids, het schoolplan en het zorgplan. • Een controle op de onderwijstijd die de school heeft gepland. • Onderzoek en analyse van jaardocumenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van documenten die betrekking hebben op zelfevaluatieactiviteiten van de school en van andere documenten> die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd, te weten: Zorgplan 2012-2013/2014, Jaarverslag 2011-2012 en Jaarplan 2012-2013, Kwaliteitshandboek 'Grip op Kwaliteit, maart 2013. • Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen bruin, rood, blauw, groen, paars, oranje. • Gesprekken met de directie en de intern begeleiders over de kwaliteit van de indicatoren.
Pagina 5 van 15
• •
Een gesprek met leraren. Een eindgesprek met de directie en een vertegenwoordiging van het bestuur, na afloop van het schoolbezoek.
Tijdens het onderzoek beoordeelde de inspectie indicatoren van de volgende aspecten: opbrengsten, aanbod, onderwijstijd, pedagogisch klimaat, didactisch handelen, afstemming, begeleiding en zorg en kwaliteitszorg. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader po/vo 2012 en de notitie Analyse en waarderingen van opbrengsten primair onderwijs. Beide documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek naar de onderwijskwaliteit en de wettelijke vereisten. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.
Pagina 6 van 15
2
BEVINDINGEN
2.1
Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs 2012. Indicatoren die bij een kwaliteitsonderzoek de doorslag geven of een school (zeer) zwak is, de zogeheten normindicatoren, zijn gemarkeerd met een asterisk. Voor een overzicht van alle normindicatoren zie het Toezichtkader po/vo 2012 op www.onderwijsinspectie.nl. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) In verband met het programmatisch handhaven heeft de inspectie daarnaast enkele controles uitgevoerd op bepaalde wettelijke voorschriften. Of de school wel of niet voldoet aan deze wettelijke vereisten wordt tot uitdrukking gebracht met de score 'ja' of 'nee'.
Pagina 7 van 15
Opbrengsten 1.1*
1
2
3
4
(SBO) De resultaten van de leerlingen aan het eind van de speciale basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
Leerstofaanbod
•
1
2
3
2.1*
Bij de aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen.
•
2.2*
De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8.
•
2.3
De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan.
•
2.4*
De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.
•
De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de samenleving.
•
2.6
Tijd 3.1
1
2
De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd.
Schoolklimaat
3
1
2
3
De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen.
•
4.5
De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op het voorkomen van incidenten in en om de school.
•
4.6
De school heeft een veiligheidsbeleid gericht op de afhandeling van incidenten in en om de school.
•
4.7
Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.
•
5.1*
De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof.
5.2*
De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer.
5.3*
De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
4
4
•
4.4
Didactisch handelen
5
1
2
3
4
4
• • •
Pagina 8 van 15
Didactisch handelen 5.4
1
2
3
•
De leraren zorgen voor structuur in de onderwijsactiviteiten.
Afstemming
1
2
3
6.1
De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
•
6.2
De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
•
6.3
De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
•
6.4
De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
•
Begeleiding
1
2
3
7.1*
De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
•
7.2
De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
•
7.3*
(SBO) De school stelt bij plaatsing voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast.
•
7.4*
(SBO) De school volgt of de leerlingen zich ontwikkelen conform het ontwikkelingsperspectief en maakt naar aanleiding hiervan beredeneerde keuzen.
•
Zorg
1
8.1
De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben.
8.2
Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen.
8.3*
De school voert de zorg planmatig uit.
8.4
De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.
Kwaliteitszorg
4
2
3
4
4
4
• • • • 1
2
3
9.1
De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie.
•
9.2
De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen.
•
9.3
De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces.
•
9.4
De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
•
9.5
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces.
•
4
Pagina 9 van 15
Kwaliteitszorg
1
2
3
9.6
De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit.
•
9.7
De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving.
•
Voorwaarden voor kwaliteitszorg
1
2
3
10.1
De schoolleiding stuurt de schoolontwikkeling inclusief de kwaliteitszorg aan.
10.2
De schoolontwikkeling is verbonden met de visie op onderwijs, zoals geformuleerd in het schoolplan.
•
10.3
De schoolleiding zorgt voor een professionele schoolcultuur.
•
10.4
Bij de zorg voor kwaliteit zijn bestuur, directie, team en andere belanghebbenden betrokken.
•
4
4
•
Wet- en regelgeving
Ja Nee
NT1A
De inspectie is in het bezit gesteld van de geldende schoolgids (art. 16, lid 2 en 3, WPO).
•
NT2A
De inspectie is in het bezit gesteld van het geldende schoolplan (art. 16, lid 1 en 3, WPO).
•
NT3A
De inspectie is in het bezit gesteld van het geldende zorgplan (art. 19, lid 3, WPO).
•
NT4A
Er is voldoende onderwijstijd geprogrammeerd om te kunnen voldoen aan de daarvoor gestelde minima (art. 8, lid 7 onder b, WPO).
•
NT4B
Er is maximaal zevenmaal een onvolledige schoolweek geprogrammeerd voor de groepen 3 t/m 8 (artikel 8, lid 7 onder b, WPO).
•
Pagina 10 van 15
2.2
Beschouwing Algemeen beeld Het kwaliteitsprofiel van SBO Het Dok laat een positief beeld zien. De school biedt leerlingen een goed gestructureerde, veilige leeromgeving. De kracht van de school ligt in een hecht team, dat bestaat uit bevlogen leraren en medewerkers die hun handelen goed op elkaar hebben afgestemd. De lessen kenmerken zich door een goede structuur en hoge mate van taakgerichtheid. De lat ligt hoog en leraren dagen de leerlingen uit om goed te presteren. Verder heeft de school een degelijke zorgstructuur. Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben of curatieve zorg, stelt de school een handelingsplan op. De kwaliteit van deze plannen vraagt echter op het vlak van de analyse en de evaluatie nog om verdieping. De school geeft aan dat deze aspecten bij de leerling-besprekingen uitvoerig aan bod komen, maar erkent dat de vastlegging een aandachtspunt is. Hieronder volgt een beknopte toelichting op de bevindingen.
Toelichting Leeropbrengsten De Inspectie van het Onderwijs is op dit moment nog niet in staat om op basis van de uitstroomgegevens of eindresultaten te beoordelen of de leeropbrengsten op schoolniveau overeenstemmen met de mogelijkheden van de leerlingenpopulatie. Zij geeft dan ook nog geen oordeel over de resultaten van de school. Wel heeft zij zich op basis van de eindresultaten van de schoolverlaters een beeld gevormd van deze opbrengsten. De uitspraken moeten met de nodige voorzichtigheid bekeken worden omdat het normeringsonderzoek nog niet afgerond is. De eindopbrengsten lijken voor de afgelopen drie schooljaren van voldoende niveau te zijn. Voor technisch lezen, begrijpend lezen en rekenen-wiskunde lijken de resultaten overeen te komen met wat gemiddeld genomen verwacht kan worden van scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie qua (cognitieve) capaciteiten. Schoolontwikkeling en uitgangssituatie De school heeft een bovenschools directeur (twee sbo scholen onder zijn hoede) en een locatie directeur. De bovenschools directeur houdt zich vooral bezig met de beleidsontwikkeling en de kwaliteitszorg. Hij zet de koers uit en neemt deel aan externe overleggen o.a. over de profilering van de school en de inhoudelijke
Pagina 11 van 15
invulling van de rol die zij binnen het passend onderwijs in het samenwerkingsverband gaat vervullen. Omdat deze tijdrovende taken goed belegd zijn, kan de locatiedirecteur zich volledig richten op de inhoudelijke kant van de schoolontwikkeling. Hoewel er een functionele taakverdeling is, stemmen beide directeuren hun werkzaamheden goed op elkaar af, hetgeen de besluitvorming versterkt en bijdraagt aan de positieve synergie binnen de school. Het team is enthousiast over de gang van zaken op de school en stelt zich lerend op. De leraren en medewerkers beschouwen de leer- en gedragsproblemen van leerlingen als een uitdaging en niet als probleem en hebben daarmee de goede attitude om deze doelgroep onderwijs en passende zorg en begeleiding te geven. SBO het Dok heeft 8 groepen, waaronder één groep jonge kinderen. Omdat er op dit moment binnen het samenwerkingsverband geen cluster 4 voorziening bestaat, is de school zich meer gaan toerusten op kinderen met een hulpvraag waarin de gedragscomponent dominant is. Dit geldt nu voor ongeveer een derde van de leerlingen. De inrichting van de school is hierop afgestemd (prikkelarm), de klassendeler is verkleind naar maximaal 13 per groep, er zijn duidelijke afspraken en leefregels en er wordt geïnvesteerd in de deskundigheidsbevordering van leraren op dit vlak. In dit kader is vorig jaar ook een pilot gestart waarbij de school nauw samenwerkt met de jeugdhulpverleningsinstantie ‘Spirit’. Zij hebben een eigen ruimte in school en elke dag is een paar uur een medewerker van Spirit aanwezig die een preventieve rol vervult. Hij vangt leerlingen op (time-out), spreekt met ouders, ondersteunt leraren bij escalaties en neemt ook deel aan het zorgteam. De basis op orde Zoals het kwaliteitsprofiel laat zien zijn alle normindicatoren (met asterix*) voldoende. Het leerstofaanbod is op alle onderdelen toereikend. Naast de aandacht voor de cognitieve vakken is er ook aandacht voor de praktische vaardigheden. Zo zijn er kooklessen, waarbij leerlingen in kleine groepjes leren samenwerken en waar ze de mogelijkheid krijgen om de taal- en rekenvaardigheden in de praktijk toe te passen (recept lezen, afwegen ingrediënten etc.). Verder is de inspectie positief over het pedagogisch- en didactisch handelen van leraren. In alle groepen is sprake van een goed werkklimaat. De leraren hanteren een eenduidig model van klassenmanagement, dat de leerlingen duidelijkheid biedt. Ook de kwaliteit van de uitleg en de actieve betrokkenheid van leerlingen is voldoende. Dit laatste wordt versterkt door de hoge verwachtingen die leraren uitspreken en de positieve feedback die leerlingen krijgen. Zoals bij het algemeen beeld al
Pagina 12 van 15
aangegeven, is de taakgerichtheid als goed beoordeeld (indicator 5.3). De lestijd wordt effectief benut. Leerlingen zijn er aan gewend dat er geleerd moet worden en er gaat weinig tijd verloren aan verstoringen of niet lesgerelateerde zaken. Dat wordt versterkt door de goede structuur die geboden wordt en het consequent hanteren van de regels en afspraken (indicator 5.4). De afstemming is op de vier onderscheiden deelgebieden voldoende. Zo stemt de school het aanbod af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Bij lezen en rekenen wordt groepsdoorbroken gewerkt. Bij de andere vakgebieden wordt waar mogelijk het model van een convergente differentiatie gehanteerd (begrijpend lezen), waarbij in de verwerking wel wordt gedifferentieerd. Indien nodig wordt de onderwijstijd verlengd en krijgen leerlingen buiten de klas leesondersteuning of RT. De kwaliteit van de groepsplannen vraagt nog wel om enige aanscherping. Zoals het team zelf ook al vaststelt, ontbreekt het aan eenduidigheid (leraarafhankelijk) en daarnaast is er inhoudelijk een kwaliteitsslag nodig. De beginsituatie is te weinig specifiek en de acties zijn onvoldoende toegeschreven naar de onderwijsbehoeften. Omdat in de lessen wel voldoende differentiatie te zien is (niveaugroepen, verlengde instructie, preinstructie, leeshulp buiten de klas), beoordeelt de inspectie de afstemming toch als voldoende. Dit geldt ook voor het volgen en analyseren van de vorderingen. Ook op dat vlak vraagt de systematiek om aandacht. De leraren verzamelen veel gegevens (complete toetsboekjes in de map), maar kunnen de conclusies die zij trekken nog beter vastleggen. Op basis van de lesobservaties en de toelichting daarop, beoordeelt de inspectie indicator 7.2 in afwijking van de norm toch als voldoende. De school heeft voor alle leerlingen een zogenaamd leerlingplanformulier (vergelijkbaar met een ontwikkelingsperspectief) opgesteld, waarin op basis van de mogelijkheden en beperkingen en het uitstroomperspectief, de tussendoelen zijn vastgelegd. De doelen zijn ook sturend voor het leerstofaanbod. De school stelt voor leerlingen die aanvullend op de groepsplannen curatieve zorg nodig hebben een handelingsplan op. De kwaliteit van de handelingsplannen vraagt op twee punten nog om verbetering. Zo is de analyse onvoldoende diepgaand (indicator 8.2). De analyse is nodig om de hulpvraag nauwgezet te formuleren en op basis hiervan de juiste aanpak te kiezen. Een goed geformuleerde hulpvraag maakt ook dat de effecten van de zorg beter geëvalueerd kunnen worden. Ook dit is een aandachtspunt (indicator 8.4). De school onderschrijft dat de kwaliteit van de handelingsplannen nog niet toereikend is, maar geeft aan dat deze aspecten (analyse en evaluatie) tijdens de leerlingenbesprekingen wel uitvoerig aan bod komen.
Pagina 13 van 15
Grip op kwaliteit De kwaliteitszorg is op alle onderscheiden onderdelen als voldoende beoordeeld. De kenmerken van de leerlingen zijn in beeld gebracht en het onderwijs sluit daar goed op aan, zowel wat het aanbod betreft (focus op lezen en woordenschat) als de pedagogische- en didactische werkwijze. De school werkt resultaatgericht. De vorderingen van de leerlingen worden nauwgezet gevolgd en de school bewaakt of leerlingen zich conform het ontwikkelingsperspectief ontwikkelen en voldoende vaardigheidsgroei laten zien. Daarnaast worden de opbrengsten op groeps- en schoolniveau kritisch geëvalueerd. Zo waren de tegenvallende leesresultaten in het verleden aanleiding om te participeren in een leesverbetertraject en is de kwaliteit van de leesinstructie verbeterd. Naast het zogenaamde Hommellezen is ook de methodiek van lees-racen ingevoerd. De aanpak blijkt effectief en heeft geresulteerd in mooie leesresultaten. De school hanteert het INK model, waarbij in een kwaliteitscyclus de verschillende aspecten van de kwaliteitszorg aan bod komen. Zo is de schoolontwikkeling op hoofdlijnen beschreven in het meerjarenbeleidsplan en worden hiervan afgeleid jaarplannen opgesteld, die ook jaarlijks geëvalueerd worden. Daarbij merkt de inspectie op dat de jaarplannen wel feitelijk te globaal zijn voor een gerichte aansturing (niet ‘smart’), maar de evaluaties daarentegen bieden een goed zicht op de doelen die gepland stonden en de gerealiseerde kwaliteit. Op basis hiervan beoordeelt de inspectie de planmatige aansturing als voldoende. Ook de borging heeft de aandacht van de school. De belangrijkste werkprocessen zijn recentelijk vastgelegd in een kwaliteitshandboek ‘Grip op kwaliteit’. In dit kwaliteitshandboek wordt ook verwezen naar alle onderliggende beleidsdocumenten, waaronder het zorgplan en het recentelijk opgeleverde taalbeleidsplan. Tot slot De voorwaarden voor de kwaliteitszorg zijn eveneens voldoende. De school heeft weloverwogen haar zorgprofiel aangepast en anticipeert daarmee op de invoering van het passend onderwijs (zie ook uitgangssituatie). De bovenschools directeur vervult bij de visie- en beleidsontwikkeling een pro-actieve rol. Er is sprake van een breed draagvlak binnen het team voor de koers die nu ingeslagen is met betrekking tot de profilering. Verder werkt de school nauw samen met externen, waaronder ouders, deskundigen op het vlak van de zorg en andere scholen en partners binnen het samenwerkingsverband.
Pagina 14 van 15
3
TOEZICHTARRANGEMENT Kwaliteit De Inspectie van het Onderwijs kent aan de sbo Het Dok het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het toezicht te intensiveren.
Naleving De inspectie concludeert tevens dat er geen tekortkomingen zijn in de naleving van de wettelijke voorschriften die zijn gecontroleerd.
Pagina 15 van 15