RAPPORT VAN BEVINDINGEN Kwaliteitsonderzoek bij obs "Apollo 11"
Plaats : De Meern BRIN-nummer : 10DL Onderzoeksnummer : 126369 Datum schoolbezoek : 24 april 2012 Rapport vastgesteld te Utrecht op 13 juni 2012
Kwaliteitsonderzoek obs "Apollo 11" | 24 april 2012
Inhoud 1
Inleiding 5
2
Bevindingen 7
3
Toezichtarrangement 17
pagina 3 van 17
Kwaliteitsonderzoek obs "Apollo 11" | 24 april 2012
1
Inleiding De Inspectie van het Onderwijs heeft op 24 april 2012 een onderzoek uitgevoerd op Openbare Daltonschool Apollo 11 naar aspecten van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. De aanleiding voor dit onderzoek was het volgende. De inspectie heeft voor Openbare Daltonschool Apollo 11 een risicoanalyse uitgevoerd. Uit deze analyse kwam naar voren dat de opbrengsten mogelijk onvoldoende zijn. Op 27 oktober 2011 heeft de inspectie de uitkomsten van deze risicoanalyse met het bevoegd gezag besproken. Naar aanleiding van dit gesprek is besloten een onderzoek uit te voeren om eventuele tekortkomingen vast te stellen. Toezichthistorie In het jaarlijkse onderzoek in augustus 2005 was de inspectie positief over het systeem van kwaliteitszorg, dat op alle beoordeelde onderdelen als voldoende werd gewaardeerd. Het periodiek kwaliteitsonderzoek van oktober 2006 liet zien dat de Apollo 11 die kwaliteit zodanig had vastgehouden en zelfs verbeterd dat op alle beoordeelde indicatoren de kwaliteit van het onderwijs ten minste als voldoende werd gewaardeerd. Twee onderdelen werden zelfs als sterke punten van de school aangemerkt, namelijk het geven en aanleren van eigen verantwoordelijkheid van de leerlingen, en het aanleren van respectvol gedrag. Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten. • Een controle van de aanwezigheid van de schoolgids, het schoolplan en het zorgplan bij de inspectie. • Een toets op de aanwezigheid van informatie over enkele wettelijke verplichte onderdelen in de schoolgids, het schoolplan en het zorgplan. • Een controle op de onderwijstijd die de school heeft gepland. • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. • Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 1/2a, 1/2b, 3/4, 4/5 en 6/7/8. • Gesprekken met de directie en de intern begeleider over de kwaliteit van de indicatoren. • Een gesprek met leraren. • Een eindgesprek met de directie en een vertegenwoordiging van het bevoegd gezag, na afloop van het schoolbezoek. Tijdens het onderzoek beoordeelde de inspectie indicatoren van de volgende aspecten: opbrengsten, leerinhouden, onderwijstijd, schoolklimaat, didactisch handelen, afstemming, zorg en begeleiding en kwaliteitszorg. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader po/vo 2011 en de notitie Analyse en waarderingen van opbrengsten primair onderwijs. Beide documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. pagina 5 van 17
Kwaliteitsonderzoek obs "Apollo 11" | 24 april 2012
Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek naar de onderwijskwaliteit en de wettelijke vereisten. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin het oordeel van de inspectie wordt toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.
pagina 6 van 17
Kwaliteitsonderzoek obs "Apollo 11" | 24 april 2012
2
Bevindingen 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs 2011. Indicatoren die bij een kwaliteitsonderzoek de doorslag geven of een school (zeer) zwak is, de zogeheten normindicatoren, zijn gemarkeerd met een asterisk. Voor een overzicht van alle normindicatoren zie het Toezichtkader po/vo 2011 op www.onderwijsinspectie.nl. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) In verband met het programmatisch handhaven heeft de inspectie daarnaast enkele controles uitgevoerd op bepaalde wettelijke voorschriften. Of de school wel of niet voldoet aan deze wettelijke vereisten wordt tot uitdrukking gebracht met de score 'ja' of 'nee'.
Kwaliteitsaspect 1 Opbrengsten 1.1 * De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.2 * De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 1.5 De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
1
2
3
4
5
z
z z z
pagina 7 van 17
Kwaliteitsonderzoek obs "Apollo 11" | 24 april 2012
Kwaliteitsaspect 2 Leerstofaanbod 2.1 * Bij de aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen. 2.2 * De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 2.3 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 2.4 * De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand. 2.5 De school heeft een specifiek aanbod om sociale competenties te ontwikkelen. 2.6 De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de samenleving.
1
2
3
4
z z z z z z
Kwaliteitsaspect 3 Tijd 3.1 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd.
Kwaliteitsaspect 4 Schoolklimaat 4.7 Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.
Kwaliteitsaspect 5 Didactisch handelen 5.1 * De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 5.2 * De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 5.3 * De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
Kwaliteitsaspect 6 Afstemming 6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
Kwaliteitsaspect 7 Begeleiding 7.1 * De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
Kwaliteitsaspect 8 Zorg 8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 8.3 * De school voert de zorg planmatig uit. 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.
1
2
3
4
z
1
2
3
4
z
1
2
1
2
3 z z z
4
3
4
z z z z
1
2
3
4
z z
1
2
3 z z z
z
pagina 8 van 17
4
Kwaliteitsonderzoek obs "Apollo 11" | 24 april 2012
Kwaliteitsaspect 9 Kwaliteitszorg 9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. 9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. 9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. 9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. 9.7 De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving.
1
2
3
4
z z z z z z z
Naleving wet- en regelgeving NT1a De inspectie is in het bezit gesteld van de geldende schoolgids (art. 16, lid 2 en 3, WPO). NT1b In de schoolgids is informatie opgenomen over standaard gecontroleerde onderdelen (art. 13 WPO) NT2a De inspectie is in het bezit gesteld van het geldende schoolplan (art. 16, lid 1 en 3, WPO) NT2b In het schoolplan is informatie opgenomen over een of meer standaard gecontroleerde onderdelen (art. 12 WPO). NT3a De inspectie is in het bezit gesteld van het geldende zorgplan (art. 19, lid 3, WPO). NT3b In het zorgplan is informatie opgenomen over een of meer standaard gecontroleerde onderdelen (art. 19, lid 2, WPO). NT4a Er is voldoende onderwijstijd geprogrammeerd om te kunnen voldoen aan de daarvoor gestelde minima (art. 8, lid 7 onder b, WPO). NT4b Er is maximaal zevenmaal een onvolledige schoolweek geprogrammeerd voor de groepen 3 t/m 8 (artikel 8, lid 7 onder b, WPO).
ja
nee
z z z z z z z z
pagina 9 van 17
Kwaliteitsonderzoek obs "Apollo 11" | 24 april 2012
2.2 Beschouwing Algemeen beeld De kwaliteit van het onderwijs op openbare Daltonschool Apollo 11 is van voldoende niveau. Eind- en tussenopbrengsten zijn voldoende. Het leerstofaanbod en de onderwijstijd voldoen aan de eisen die daaraan door de inspectie worden gesteld, zij het dat ze een kanttekening plaatst bij het benutten van de onderwijstijd. De kwaliteit van het pedagogisch en didactisch handelen is voldoende; ook als het gaat om de uitleg. In relatie tot de afstemming van de instructie op de verschillen in onderwijsbehoeften tussen de leerlingen ligt daar wel een verbeterpunt. De inspectie wijst er in dit verband op dat de basis om te komen tot een goede invulling van de afstemming, te weten de analyse van de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen, verbetering behoeft. Pas dan zal het mogelijk zijn verdere stappen te zetten bij een succesvolle inzet van groepsplannen bij zorg en begeleiding. De kwaliteit van de kwaliteitszorg is wisselend van aard. De Apolloschool evalueert haar opbrengsten op een zeer gedegen wijze. Aan het systematisch evalueren en borgen van het onderwijsleerproces is zij nog onvoldoende toegekomen. Dit hangt samen met de keuzes die de school heeft gemaakt. De overige onderdelen van de kwaliteitszorg zijn, op een aantal aandachtspunten na, voldoende. Hieronder volgt een toelichting op het oordeel. Toelichting Opbrengsten De eindopbrengsten liggen in voldoende mate op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. Dit is niet in alle jaren zo; in 2011 zijn de eindopbrengsten onvoldoende. In 2010 en 2012 zijn ze daarentegen voldoende. De tussentijdse opbrengsten liggen eveneens op het niveau dat mag worden verwacht, maar ook hier geldt dat dit niet voor alle leerstofonderdelen het geval is. De opbrengsten voor technisch lezen in leerjaar 3 en 4 en voor rekenen en wiskunde en begrijpend lezen in leerjaar 6 zijn voldoende. De opbrengsten voor rekenen en wiskunde in leerjaar 4 niet. In het leerjaar dat de inspectie betrekt bij het beoordelen van indicator 1.4 zit één leerling aan wie de school een eigen leerlijn heeft toegekend. Duidelijk is wat de einddoelen zijn die zij met deze leerling wil bereiken en wat de tussendoelen zijn die daarvan zijn afgeleid. Daarmee is voor de leerling de basis gelegd voor de planning van het leerstofaanbod en de inrichting van het onderwijs. Omdat echter geen sprake is van een feitelijke koppeling van de doelen aan het leerstofaanbod en de inrichting van het onderwijs, beoordeelt de inspectie indicator 1.4 toch als onvoldoende. De inspectie beoordeelt niet of de sociale competenties van de leerlingen op een niveau liggen dat mag worden verwacht, omdat de school hier geen volledige gegevens over heeft (zie ook indicator 7.2). In de kleutergroepen wordt een observatiesysteem gebruikt dat gedeeltelijk uitsluitsel geeft over de ontwikkeling van de leerlingen. In de hogere leerjaren is momenteel geen volgsysteem in gebruik om de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen te kunnen volgen. De school is zich hiervan bewust en heeft al stappen gezet om tot een keuze hiervoor te komen. Leerstofaanbod Alle indicatoren die hiermee samenhangen, zijn van voldoende kwaliteit. Dat geldt niet alleen voor de indicatoren die tijdens het periodiek kwaliteitsonderzoek in 2006 als voldoende zijn beoordeeld, maar ook voor de indicatoren die tijdens dit kwaliteitsonderzoek daaraan zijn toegevoegd. pagina 10 van 17
Kwaliteitsonderzoek obs "Apollo 11" | 24 april 2012
De door de school gebruikte methoden voor taal en rekenen zijn dekkend voor de kerndoelen en worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. De leraren gebruiken deze structureel en de leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan; ook in de kleutergroepen. De leraren van deze groepen werken met een beredeneerd en vastgelegd aanbod voor beginnende geletterdheid en gecijferdheid, dat aansluit op de leerinhouden van de hogere leerjaren. Hoewel de Apolloschool niet wordt bezocht door een substantieel aantal leerlingen met een taalachterstand en er dus in die zin geen reden is de leerinhouden bij Nederlandse taal aan te passen aan de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand, heeft zij bij de vernieuwing van het leerstofaanbod voor Nederlandse taal uitdrukkelijk gezocht naar een methode waarin meer aandacht wordt besteed aan woordenschatontwikkeling. Hieraan wordt ook bewust meer aandacht besteed bij de zaakvakken. Daarmee geeft de school er blijk van oog te hebben voor de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie (indicator 9.1). Daltonschool Apollo 11 hecht er zeer aan niet alleen aandacht te schenken aan de cognitieve ontwikkeling van haar leerlingen, maar onder meer ook aan hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Zij beschikt daartoe over een hedendaagse methode. De laatste indicator die de inspectie beoordeelt in relatie tot het leerstofaanbod heeft betrekking op het aanbod voor de bevordering van burgerschap en sociale integratie. Ze betrekt daarbij de aandacht voor sociale competenties, de samenleving en de diversiteit daarin, basiswaarden en de democratische rechtsstaat en de mate waarin de school een leeromgeving beidt waarin burgerschap en integratie ook in de praktijk worden gebracht. Ten minste twee van deze elementen dienen in voldoende mate zichtbaar te zijn. Dat is op de Apolloschool het geval, zodat indicator 2.6 als voldoende is beoordeeld. Onderwijstijd De schoolregels over op tijd beginnen en eindigen zijn bekend op de school. De school houdt zich daaraan, zij het niet in alle opzichten. De inspectie wijst er uitdrukkelijk op dat zij de tijd die is gemoeid met het nuttigen van een tussendoortje niet als onderwijstijd beschouwt. Deze tijd en de tijd die is uitgetrokken voor het speelkwartier lopen in zekere mate in elkaar over. Hierdoor duurt de pauze langer dan wenselijk is. De school dient hierover duidelijkheid te verschaffen. Dat is niet alleen in belang van de leerlingen, omdat die anders minder onderwijstijd krijgen dan waar zij recht op hebben. Het is ook van belang, omdat de school in dit opzicht aan de wet moet voldoen. In de geobserveerde lessen is duidelijk dat de leraren efficiënt gebruik maken van de geplande onderwijstijd. Ze zorgen voor een goed klassenmanagement, waarbij weinig tijd verloren gaat. Pedagogisch en didactisch handelen Het schoolklimaat wordt gekenmerkt door respectvolle omgangsvormen. De school heeft hiervoor een gedragsprotocol opgesteld. Daarin staan regels en afspraken, die erop zijn gericht een veilige schoolomgeving en een prettig schoolklimaat te waarborgen. De lessen kenmerken zich door een ontspannen en rustige sfeer. De leraren stimuleren het zelfvertrouwen van de leerlingen en gegeven zelf het goede voorbeeld, door in hun taalgebruik en gedrag respect voor de leerlingen te tonen. De uitgangspunten van het Daltononderwijs indachtig wordt de onderlinge samenwerking tussen de leerlingen expliciet gestimuleerd.
pagina 11 van 17
Kwaliteitsonderzoek obs "Apollo 11" | 24 april 2012
De uitleg die de leraren geven is voldoende aansprekend en doelmatig. De lessen starten veelal met een korte terugblik en het activeren van de voorkennis van de leerlingen. De leerstof wordt beknopt en gericht op het lesdoel uitgelegd. De leraren hanteren daarbij een voor de leerlingen herkenbare structuur en lichten de opdrachten en werkvormen voldoende duidelijk toe. Zij gaan na of de uitleg wordt begrepen en geven de leerlingen gelegenheid vragen te stellen. Een punt dat aandacht verdient, is het betrekken van de leerlingen bij de les. De uitleg moet niet alleen voldoende duidelijk zijn, maar ook voldoende zijn toegespitst op de verschillen in instructiebehoefte tussen de leerlingen. Nu is het zo dat de instructie als het ware een 'klassikaal' karakter heeft, dat wil zeggen minder dan wenselijk is toegespitst op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. Hier leidt hun betrokkenheid enigszins onder. De betrokkenheid van de leerlingen leidt bovendien onder de omstandigheid dat niet iedere leraar ten volle de mogelijkheden benut om de leerlingen het voortouw te laten nemen bij het zich eigen maken van de leerstof. Afstemming Uitgezonderd de differentiatie in instructie (zie boven) beoordeelt de inspectie de overige indicatoren die samenhangen met de afstemming als voldoende. De leraren maken gebruik van leermiddelen die het mogelijk maken de aangeboden leerinhouden af te stemmen op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen; met name voor de zwakkeren onder hen. Het aanbod voor de meer begaafde leerlingen is nog niet volledig uitgekristalliseerd en kan verder worden uitgebuit in de 'opstroom'. Dit heeft de aandacht van de school. Door bij rekenen te werken met zogenaamde 'laat maar zien wat je kunt-taken', door te werken met de kieskast, door leerlingen waar mogelijk mee te laten doen met een hogere groep en door op dinsdagmiddag tijd in te ruimen om te werken met keuzetaken, laat de school zien ook tijdens de verwerking te differentiëren. Zij kan zich nog verder ontwikkelen door meer dan nu het geval is te differentiëren bij de inrichting en inhoud van de weektaken. De leraren hanteren ook het 'middel' onderwijstijd om af te kunnen stemmen op onderlinge verschillen. Zij doen dit op een beredeneerde manier. Daarbij wordt niet alleen de weektaak ingezet, maar tevens gebruik gemaakt van mogelijkheden voor pre-teaching en uitbreiding van onderwijstijd in de vorm van (extra) huiswerk. Zorg en begeleiding Voor het aantreden van de huidige intern begeleider (ib'er) was het systeem voor zorg en begeleiding onvoldoende gestructureerd. Sinds het aantreden van de nieuwe ib'er is daar verandering in gekomen. De school gebruikt nu een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de leerlingen, waar iedereen zich aan houdt. Onderdeel van dit systeem vormen landelijk genormeerde toetsen voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde, die in de kleutergroepen wordt aangevuld met een gestructureerd observatieinstrument om de taal- en rekenontwikkeling van de kleuters te kunnen volgen. De toetsen uit het leerlingvolgsysteem worden ten minste één keer in de loop van de kleuterperiode en ten minste één keer per jaar in de hogere leerjaren afgenomen bij alle leerlingen. Over het gebruik van deze instrumenten en de interpretatie van de verkregen gegevens zijn op schoolniveau afspraken gemaakt.
pagina 12 van 17
Kwaliteitsonderzoek obs "Apollo 11" | 24 april 2012
Het volgen en analyseren van de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen gebeurt nog onvoldoende en wel om twee redenen. Op de eerste plaats omdat de school de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen niet volgt (zie ook indicator 1.5). Aanvankelijk was het de bedoeling hiervoor met ingang van dit schooljaar een volgsysteem in gebruik te nemen. Dat is niet gelukt. De school heeft de ingebruikname hiervan een jaar doorgeschoven. Een tweede reden om indicator 7.2 als onvoldoende te beoordelen hangt samen met de omstandigheid dat de conclusies die de school trekt ten behoeve van de verdere afstemming van het onderwijs aan individuele en/of (sub)groepen leerlingen onvoldoende specifiek zijn. Dit behoeft verdere aanscherping en doorontwikkeling. Openbare Daltonschool Apollo 11 gebruikt de toetsen van het leerlingvolgsysteem en het kleuterobservatiesysteem nu met name om potentiële zorgleerlingen in een zo vroeg mogelijk stadium te signaleren. Zij is zich ervan bewust dat ook meer begaafde leerlingen in een zo vroeg mogelijk stadium moeten worden gesignaleerd. Dit is een aandachtspunt voor volgend schooljaar. Dit neemt niet weg dat de huidige volgsystemen voorzien in eenduidige criteria, waarmee is aangegeven wanneer leerachterstanden te groot zijn en/of de ontwikkeling stagneert. Daarnaast wordt bij binnenkomst op school snel vastgesteld of leerlingen extra zorg nodig hebben vanwege een achterblijvende ontwikkeling op cognitief of sociaal-emotioneel gebied. De school bepaalt de aard van de zorg voor de leerlingen die extra zorg nodig hebben in voldoende mate. Waar de noodzaak daartoe aanwezig is, wordt de zorgvraag op een inhoudelijk zorgvuldige wijze geanalyseerd. De school maakt daarbij in voorkomende gevallen gebruik van de gegevens van aanvullend onderzoek om de kern van de hulpvraag in beeld te brengen en de oorzaken van de achterstanden te achterhalen. Deze analyse vormt de input voor het handelingsplan en draagt ertoe bij dat de hulpactiviteiten passen bij de aard van de problematiek. Op grond van dit alles beoordeelt de inspectie indicator 8.2 als voldoende. Dit oordeel is ook van toepassing voor indicator 8.3, de planmatige uitvoering van de extra zorg. Voor leerlingen die dat nodig hebben, is nu extra zorg gepland buiten de groepsplannen om. De school kan ook aantonen hier consequent aan te werken. Daarom en vanwege de omstandigheid dat de handelingsplannen voldoende concrete doelen, beschreven activiteiten en het tijdstip en wijze van evalueren bevatten, beoordeelt de inspectie indicator 8.3 als voldoende. De school is van plan de kwaliteit van de groepsplannen te verbeteren en ook de extra hulp voor de zorgleerlingen zoveel mogelijk hierin in te bedden. Dat kan, zij het alleen dan als de hulp en de daarmee samenhangende aanpak die de zorgleerling behoeven, past binnen de aanpak van (een van) de subgroepen die binnen het groepsplan worden onderscheiden. Dat is nu niet aan de orde, al ware het maar omdat de groepsplannen van diverse leraren qua formulering van de aanpak van de subgroepen hetzelfde is. Daarmee is nog onvoldoende recht gedaan aan de onderlinge verschillen tussen de leerlingen van diverse groepen (zie ook indicator 7.2). Het nagaan van de effecten van de zorg gebeurt onvoldoende. De school geeft aan dat de evaluatie van met name de groepsplannen nog niet van de grond is gekomen vanwege problemen bij de invoering van een nieuw leerlingvolgsysteem. Het ontbreken van evaluaties is ook een gevolg van keuzes die zij heeft gemaakt in het kader van handelingsgericht werken: er vindt wel een evaluatie plaats, maar pas aan het einde van het schooljaar.
pagina 13 van 17
Kwaliteitsonderzoek obs "Apollo 11" | 24 april 2012
De individuele handelingsplannen voor rugzakleerlingen en leerlingen die een heel specifieke aanpak nodig hebben gebeurt wel. In dit opzicht gaat de school voldoende aantoonbaar en regelmatig na of de doelen van de extra zorg zijn gerealiseerd en de hulp adequaat was. In deze gevallen leiden de evaluaties ook tot beredeneerde keuzes voor het vervolgtraject. Kwaliteitszorg De school kent de kenmerken van haar leerlingenpopulatie en heeft deze vertaald in daarbij behorende onderwijsbehoeften. De informatie waarop de school in dit verband baseert, is voornamelijk informatie van evaluatieve aard. Zij verbindt aan deze informatie ook conclusies voor haar schoolontwikkeling en de inrichting van het onderwijs. Daarom beoordeelt de inspectie indicator 9.1 als voldoende. Tegelijkertijd wijst zij erop dat de school haar conclusies hierover moet vastleggen en beter moet uitwerken wat dit in preventieve zin betekent. Omdat de Apolloschool de resultaten op een zeer gedegen wijze evalueert, krijgt indicator 9.2 het oordeel 'goed'. De school trekt expliciet conclusies uit de evaluatie van de opbrengsten en legt vast welke consequenties hieruit voortvloeien voor de verdere inrichting van het onderwijs. Van een gedegen evaluatie van het onderwijsleerproces (indicator 9.3) is echter nog geen sprake. De school evalueert wel, maar doet dit niet voldoende systematisch in relatie tot de onderwerpen die in een periode van vier jaar aan de orde zouden moeten komen, zij legt veel van haar bevindingen niet vast en gebruikt hierbij geen gestandaardiseerd instrument. Hierdoor is het de vraag of de evaluatie voldoende betrouwbaar is en volledig dekkend voor alle aspecten die van belang zijn voor het leren en onderwijzen. Deze wijze van evalueren is overigens niet iets wat de school is 'overkomen', maar het gevolg van beslissingen die zij heeft genomen bij de keuze van de onderwerpen die zij aan wil pakken (afstemming en opbrengstgericht werken). De school heeft in de afgelopen jaren 'veel in de steigers gezet' (onder andere het werken met groepsoverzichten en -plannen, het invoeren van diverse nieuwe methodes). Zij is trots op hetgeen is bereikt. Veel van de verbeteronderwerpen zijn te relateren aan het project 'Afstemming' en opbrengstgericht werken. Sinds de komst van de nieuwe ib'er is er ook in de zorg sprake van een stijgende lijn. De school geeft aan dat zij de basis heeft gelegd voor een verdere uitwerking van deze projecten. De conclusie luidt dan ook dat de school met behulp van verschillende werkgroepen beargumenteerd werkt aan verbeteractiviteiten. Het jaarplan laat zien dat dit op een planmatige wijze gebeurt en dat de doelen op een voldoende meetbare en concrete wijze zijn uitgewerkt. De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces onvoldoende; niet zozeer omdat zij de afspraken en procedures die zijn gericht op het behoud van de kwaliteit niet op een concrete en controleerbare manier heeft vastgelegd, maar omdat zij niet systematisch genoeg nagaat of alle betrokkenen overeenkomstig deze afspraken en procedures handelen. Daarmee is overigens niet gezegd dat de school helemaal niet nagaat of iedereen zich houdt aan de gemaakte afspraken. Dit gebeurt wel al door de ib'er, maar niet op een systematische manier. De directeur legt nog geen klassenbezoeken af om de kwaliteit van het onderwijs te borgen. Bovendien moet de werkwijze in deze worden geactualiseerd.
pagina 14 van 17
Kwaliteitsonderzoek obs "Apollo 11" | 24 april 2012
Er is in voldoende mate sprake van informatieverstrekking aan verschillende belanghebbenden over de kwaliteit van het onderwijs, alsmede over de effecten van de verbeteractiviteiten. Dat blijkt uit de schoolgids en de informatie die op de website van de school is te vinden. Daaruit blijkt tevens dat de informatie die de school verschaft actueel en inzichtelijk is en voldoende is afgestemd op de doelgroep. Op grond van dit alles beoordeelt de inspectie indicator 9.6 als voldoende. De school draagt voldoende zorg voor de kwaliteit van het onderwijs, gericht op de bevordering van sociale integratie en burgerschap. Zij heeft daarop een visie, geeft daar planmatig invulling aan en verantwoordt dit. De school geeft er blijk van inzicht te hebben in de opvattingen, houdingen en gedragingen van de leerlingen en de sociale context waarin zij functioneert en stemt haar aanbod hierop af.
pagina 15 van 17
Kwaliteitsonderzoek obs "Apollo 11" | 24 april 2012
3
Toezichtarrangement Kwaliteit De Inspectie van het Onderwijs kent aan de openbare Daltonschool Apollo 11 het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het toezicht te intensiveren. Naleving De inspectie concludeert tevens dat er geen tekortkomingen zijn in de naleving van de wettelijke voorschriften die zijn gecontroleerd.
pagina 17 van 17