Rapport thematische werkgroep Online Hulp en Begeleiding 2013
Marij Bosdriesz M&O-groep, ‘s-Hertogenbosch Februari 2014
Inhoudsopgave 1
Inleiding......................................................................................................................................... 3
2
Aanleiding ..................................................................................................................................... 4 2.1 Deelnemende mbo-instellingen ............................................................................................ 4
3
Doel en start van de themagroep ................................................................................................. 5 3.1 Uitgangspunten ..................................................................................................................... 5
4
Implicaties van de keuze om Online Hulp en Begeleiding te introduceren ................................. 6
5
De centrale initiatieven Check it en PAZIO .................................................................................. 7 5.1 Check It ................................................................................................................................. 7 5.2 PAZIO .................................................................................................................................... 8 5.3 Andere voor het mbo relevante online programma’s ........................................................... 9
6
Initiatieven voor Online Hulp en Begeleiding in perspectief ...................................................... 11
7
Ambities voor het komende jaar ................................................................................................. 14
Bijlage 1. Plannen en ambities van de verschillende locaties .......................................................... 16 Bijlage 2. Nadere informatie over andere online-programma’s voor het mbo .................................. 20
2 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
1
Inleiding
Online diensten maken een steeds belangrijker onderdeel uit van serviceverlening, begeleiding en hulpverlening in Nederland. Ook het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) wil deel uitmaken van deze ontwikkeling en de kansen die dat biedt graag benutten. Waar het gaat om de inhoud van online diensten worden die kansen vooral gezien bij studieloopbaanbegeleiding, beroeps-en stagekeuzebegeleiding, hulpverlening aan studenten en gezonde leefstijl. Daarnaast bieden online diensten mogelijkheden om het bereik van studenten te vergroten. Dit is onder meer van belang bij een grote regionale spreiding van de mbo-voorzieningen of bij studenten die weinig binnen de opleiding bereikbaar zijn, zoals BBL-studenten. Een andere interessante mogelijkheid ligt in de functie die een online portal kan hebben in het kader van de CJG-ontwikkeling en de overheveling van de jeugdzorg naar gemeenten. De wijkgerichte aanpak sluit niet aan bij de mbo-wereld. Vanwege het grote werkgebied van een mbo-instelling is een wijk niet geëigend als organisatorische basis om samenwerking te ordenen. Op verschillende plaatsen wordt onderzocht of de mbo-instelling, vanuit het principe ‘mbo als wijk’, zelf de organisatorische basis kan vormen voor de samenwerking met de jeugdhulp. Het digitaliseren van dienstverlening kan dan helpen in de afstemming tussen onderwijs en hulpverlening. Tenslotte ziet men ook kansen op het gebied van efficiency en betaalbaarheid van diensten. In de werkgroep ‘Online Hulp en Begeleiding’ komen mbo-instellingen bijeen die, in het kader van passend onderwijs en zorg in en om de school (zios), willen onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor een digitale toegang tot genoemde services en diensten. De themagroep is één van drie thematische werkgroepen die zijn ingesteld om passend onderwijs voor het mbo uit te werken en te verbinden aan parallelle beleidsontwikkelingen.
3 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
2
Aanleiding
De aanleiding voor de opzet van deze themagroep ligt bij het initiatief van ROC Midden Nederland voor het programma ‘Check it’ binnen het portaal van PAZIO. (Zie voor beide initiatieven de toelichting verderop in deze rapportage.) Ook op andere plaatsen bestaan er inmiddels initiatieven voor online diensten in en om het mbo. ROC Midden Nederland fungeert als voorloper en inspiratiebron in de themagroep, waarin alle deelnemende ROC’s onderzoeken in hoeverre een vergelijkbare opzet past binnen de eigen aanpak van Online Hulp en Begeleiding. Daarnaast bouwt de themagroep voort op de ervaringen van de vier ROC’s die participeerden in de pilot e-mailhulp, gekoppeld aan Testjeleefstijl.nu in 2012. De sector is gebaat bij het doorgronden van mogelijkheden en beperkingen van online diensten en heeft er belang bij om de kwaliteit ervan te versterken. Ook in contacten met het project Gezonde School mbo bleek die behoefte te bestaan. In de kenniskringen passend onderwijs/zios is vervolgens geïnventariseerd welke mbo-instellingen belangstelling hebben voor samenwerking op dit punt in een thematische werkgroep. 2.1
Deelnemende mbo-instellingen ROC Midden Nederland Zadkine Scalda ROC van Twente Da Vinci College
4 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
3
Doel en start van de themagroep
Doel van de themagroep is het bieden van een platform om ervaringen op het gebied van Online Hulp en Begeleiding in het mbo uit te wisselen en te verdiepen. De uitkomsten moeten resulteren in publicaties die het mbo-veld inspireren om deze vorm van ondersteuning ter hand te nemen, door te ontwikkelen en te implementeren. De themagroep is begonnen met een open agenda. Het ging daarbij om een gezamenlijke verkenning rond de vraag: wat is kansrijk en effectief? Aandachtspunten daarbij waren: Wordt er iets ingericht dat alleen intern toegankelijk is of juist breed, publiek toegankelijk? Gaat het alleen om informatie of ook begeleiding? Gaat het alleen om toegang tot hulpverlening of ook om studieloopbaanbegeleiding? In de themagroep is besproken hoe de mbo-instellingen verder kunnen komen, wat ze van elkaars ervaringen kunnen leren, wat er gezamenlijk en wat in de eigen ontwikkeling wordt aangepakt. Er is afgesproken om onderling informatie uit te wisselen, op elkaars plannen te reageren en materialen te verspreiden. Indien gewenst kunnen de deelnemende ROC’s ondersteuning inroepen van M&O-groep1 bij het achterhalen van relevante kennis en praktijkervaring en het opstellen van een plan van aanpak. M&O-groep is ook in te schakelen om mee te denken bij relevante interne overleggen, contacten met PAZIO, enz. De themagroep is in 2013 vier maal bijeen geweest. 3.1
Uitgangspunten
In de themagroep bestaat consensus over de volgende uitgangspunten:
1
Dat wat er online ontwikkeld wordt is niet op voorhand bedoeld om reguliere studieloopbaanbegeleiding of face-to-face hulp te vervangen. Het moet primair gezien worden als een verrijking of een vereenvoudiging daarvan en het kan de toegang daartoe verbeteren. Dit laat onverlet dat op termijn kan blijken dat online begeleiding in voorkomende gevallen de druk op andere vormen van begeleiding vermindert. Online begeleidingsvormen dienen in te spelen op, of toe te werken naar, meer eigen initiatief en eigen regie van studenten. De Online Hulp en Begeleiding is, gezien de schaarste van middelen en de noodzaak van goede zorg en begeleiding, een goede uitbreiding van de bestaande mogelijkheden. Samenwerking met meerdere mbo-instellingen en gezamenlijke actie kunnen bijdragen aan investeringen door zorgverzekeraars in deze ontwikkeling. Via de online route is het mbo-veld een (digitale) vind- en werkplaats voor hulpverleners. Meedoen van externe hulpverleners moet bijdragen aan het hoofddoel van het mbo namelijk het behalen van een startkwalificatie en/of de optimale toerusting om toegang te krijgen tot de arbeidsmarkt. Bij het inrichten van de Online Hulp en Begeleiding worden studenten zelf actief betrokken, bijvoorbeeld door hen in te zetten als stagiaires in de promotie of de (technische) ontwikkeling, de Studentenraad te raadplegen en studenten te vragen om feedback te geven over de gebruikswaarde van de online hulp.
M&O-groep, Oranje Nassaulaan 26, 5211 AX ’s-Hertogenbosch, tel: 073-6891191.
5 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
4
Implicaties van de keuze om Online Hulp en Begeleiding te introduceren Het introduceren van Online Hulp en Begeleiding heeft gevolgen voor (zorg)beleidskeuzes zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de rechtstreekse toegang van studenten tot diensten van het Studieloopbaan/Servicecentrum. Die toegang loopt nu op veel mbo-instellingen (bij voorkeur) via de studieloopbaanbegeleider. Het vraagt andere competenties van medewerkers van het studieloopbaancentrum, de schoolmaatschappelijk werkers en andere functionarissen in de ondersteunings-/zorgstructuur. Werkprocessen in de zorgstructuur moeten bijgesteld worden. De vraag komt aan de orde hoever je als mbo-instelling wilt gaan in hulp en begeleiding? Waar begint en stopt je uitvoerende taak, wanneer verwijs je naar online mogelijkheden en wanneer naar face-to-face hulp? Gaat de mbo-instelling zelf content aanmaken voor verschillende onderwerpen of wordt informatie van bestaande sites of organisaties benut? Bij online uitwisseling van gegevens, met name met externe partners, moet de privacy van studenten goed gewaarborgd zijn. Bij de ontwikkeling van online diensten door mbo-instellingen moet ook nagedacht worden over de (aanzienlijke) verschillen in de manier van hulp/begeleiding zoeken tussen studenten in de verschillende opleidingsniveaus. Dat betreft niet alleen de wijze van aanspreken, taalgebruik, enz., maar ook de routing naar face-to-face hulp of begeleiding bij het gebruik van de online diensten, enz. Voor het implementeren van Online Hulp en Begeleiding is het van belang om vroegtijdig sleutelpersonen in de hoek van PR/communicatie en ICT te betrekken. Daarnaast vraagt de implementatie om het tijdig betrekken en informeren van schoolmaatschappelijk werkers en/of andere hulpverleners die al actief zijn in het onderwijs. Voor hen brengt de mogelijkheid van Online Hulp en Begeleiding immers grote veranderingen met zich mee. Dat kan zijn omdat ze zelf (ten dele) online gaan werken of omdat ze de online mogelijkheid als alternatief kunnen inzetten. De kans van slagen van Online Hulp en Begeleiding zal aanmerkelijk toenemen wanneer zij deze ontwikkeling omarmen. Het aanbieden van scholing hoort hier ook bij. Online Hulp en Begeleiding gaat pas werkelijk leven, wanneer de mbo-instelling in de volle breedte wordt bereikt en Online Hulp en Begeleiding is geïntegreerd in de bestaande ondersteuningsstructuur. Loopbaanbegeleiders moeten de toepassingsmogelijkheden ervan gaan kennen en er actief naar verwijzen. De mogelijkheden worden nog groter bij een koppeling aan studentvolgsystemen. Om de introductie en implementatie te versterken is het aan te raden om de introductie van de online diensten te integreren in de lessen Leren, Loopbaan en Burgerschap.
6 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
5
De centrale initiatieven Check it en PAZIO
De themagroep is ontstaan vanuit de ervaringen met Check it, zoals ontwikkeld door ROC Midden Nederland, binnen de context van PAZIO. Dit zijn daarmee voor de themagroep de belangrijkste initiatieven op het gebied van Online Hulp en Begeleiding en ze worden om die reden uitgebreid toegelicht. 5.1
Check It
Check it is een portaal, waar de student informatie kan vinden (beschermd met DigiD) over, geldzaken, gezondheid, verslaving, piekeren, rouw, slaapproblemen, etc. De student kan informatie opvragen, in contact komen met specialisten van het Studieloopbaancentrum (SLC), chatten over zijn hulpvraag of een afspraak maken met een begeleider (geldcoach van het financieel spreekuur, schoolmaatschappelijk werker van het SLC en BBL Werkcoach). Het is niet alleen een zorgportaal; het is ontstaan uit het Studieloopbaancentrum en gericht op school, werk, gezondheid en financiën. De opzet is om meer studenten door het Studie- en loopbaancentrum te laten bereiken en zo uitval te verminderen. Studenten zijn nadrukkelijk betrokken bij de opzet van Check it. Ze bedachten de naam, er is een promoteam van studenten en Check it is besproken in de studentenraad. Dat alles om ervoor te zorgen dat studenten Check it als iets van henzelf gaan beschouwen. Na inloggen treft een student een portaal met allerlei thematische ‘tegels’ die toegang verschaffen tot informatie en diensten. De student kan via een contactformulier eventueel aangeven welke vragen/problemen hij/zij heeft. Na binnenkomst van dat formulier wordt de student binnen drie werkdagen teruggemaild. De schoolmaatschappelijk werker of de coach die de vraag binnenkrijgt besluit na analyse van de vraag om: 1. de student zelf te adviseren per mail (straks ook online coachen), 2. de student uit te nodigen voor een face-to-face gesprek op school of 3. de student door te verwijzen naar externe hulpverlening. De student kan dus 24 uur per dag, zowel op school als thuis, de informatie op Check it raadplegen en hulp aanvragen. De mogelijkheid blijft bestaan dat de student ervoor kiest om geen online dienstverlening te vragen, maar rechtstreeks via de studieloopbaanbegeleider of aandachtspersoon-zorg (AZ-ter) verwezen te worden naar het SLC. Ook is het via Check it mogelijk om direct een afspraak te maken met het SLC. Studenten kunnen daardoor elke dag van de week een afspraak inplannen met de verschillende diensten van het SLC. Wanneer er een contact is geweest met een schoolmaatschappelijk werker, wordt de opleiding hiervan op de hoogte gesteld, mits de student daarmee akkoord gaat. Eind 2013 is de mogelijkheid van een e-Consult beschikbaar gekomen, waarbij studenten online vragen kunnen stellen. Hiermee wil ROC Midden Nederland de mogelijkheden vergroten voor studenten om hulp te vragen en informatie op het spoor komen voordat beperkte vraagstukken tot echte klachten leiden. De uitvoerders van deze e-consults worden bij de uitvoering van hun werk gecoacht. Voortdurend wordt gewerkt aan uitbreiding van de content binnen het portaal en het koppelen ervan aan diensten van relevante partners in de regio. ROC Midden Nederland wil ook graag preventieve e-healthdiensten van de schoolarts (leefstijlbevordering) en Stade (maatschappelijke dienstverlening) erin hebben. Op den duur wil men bovendien uitbreiding met de BBL-coach, UWV en NIBUD. Ook kan informatie over de leerplicht en het (voortijdig) beëindigen van de opleiding toegevoegd worden. Ook de andere mbo-instellingen in Utrecht hebben het voornemen te gaan werken met Check it. 7 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
ROC Midden Nederland wil dat het motiverend is om de site te gebruiken en er langer te blijven hangen. Je moet er ook iets kunnen ‘leren’ of iets vinden wat je raakt. Het moet niet zo zijn dat je de website alleen gaat bezoeken als je ‘een probleem hebt’. Je verleidt studenten pas om gebruik te maken van Check it als het een interessante website is. Het is dan van belang om ‘in de hoofden van studenten te kruipen’ en uit te vinden wat hun vragen en belangen zijn. Een goede ingang voor studenten, om regelmatig gebruik te maken van Check it, zou de BBL-coach kunnen zijn en/of een financieel spreekuur. De BBL-werkcoach en het Financieel Spreekuur van Midden Nederland bieden dan ook hun diensten aan via Check it. Studenten die meedenken over Check it zijn positief en kritisch. Zij vinden dat het nog beter op jongeren gericht kan worden ROC Midden Nederland heeft aangegeven dat de opzet voor het portaal Check it overgenomen kan worden door andere ROC’s. Aanpassingen zijn daarbij uiteraard mogelijk. Voor een demo kunt u zich richten tot de projectleider Check it van ROC Midden Nederland:
[email protected]. 5.2
PAZIO
PAZIO biedt zorgverleners de mogelijkheid om hun zorgdiensten eenvoudig en laagdrempelig online aan te bieden in één geïntegreerd portaal. Binnen dit portaal kunnen cliënten contact leggen met o.a. de huisarts, de specialist in het ziekenhuis, de apotheek, de fysiotherapeut en de tandarts. Door samen te werken wordt het mogelijk dat zorggebruikers alle zorgaanbieders online kunnen bereiken. Elke zorgaanbieder heeft een eigen portaal binnen het geheel en behoudt zo het overzicht en de regie over de online diensten die aangeboden worden. PAZIO stelt online diensten beschikbaar die de zorg beter, goedkoper en toegankelijker maken en biedt zorgaanbieders de mogelijkheid om: Online diensten te bieden aan patiënten zoals Consult Online, Recept Online en Afspraak Online; Gemakkelijk taken over te dragen aan de praktijkondersteuner; Patiënten thuis aan preventie te laten doen; Samen te werken met zorgverzekeraars, ziekenhuizen en onderzoekers. Het eHealth platform PAZIO is ontstaan vanuit een samenwerking tussen het UMC Utrecht en innovatieve organisaties in de gezondheidzorg en ICT. Een platform van de zorg, voor de zorg. Het eerste werkgebied is Leidsche Rijn/Utrecht. Daarnaast is PAZIO inmiddels actief in Leiden en Rotterdam. PAZIO is opgezet met subsidie vanuit het ministerie van Economische Zaken en die subsidie is nu gestopt. PAZIO wil met een aantal andere partijen voor het eind van het jaar een BV opzetten, om het werkgebied te verbreden en het initiatief niet aan enkele partijen op te hangen. PAZIO zit dus in een transitie van projectfase met het UMC Utrecht naar een zelfstandige organisatie. Het is hun wens om regionale sub-organisaties neer te zetten. Een sleutelnet, waarbinnen data-uitwisseling tussen zorgorganisaties mogelijk is en waaruit een overzichtelijk en gebruikersvriendelijk portaal voor klanten voortkomt. PAZIO probeert ook andere regio’s hiertoe aan te zetten, zoals Rijnmondnet. Vooralsnog richt men zich op Noord- en Zuid-Holland, Utrecht. Er worden medespelers gezocht die samenwerking zoeken en willen aanhaken. Dat kunnen ook onderwijspartijen zijn, naast hulpverleningsorganisaties, gemeenten, enz. Bijvoorbeeld: de gemeente Rotterdam is, vanuit het wijkgericht werken, heel geïnteresseerd.
8 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
PAZIO biedt ook kansen voor de Transitie jeugdzorg. Gemeenten willen bij de wijkgerichte aanpak graag een portaal, dat de toegang vorm tot de (geestelijke) gezondheidszorg en hulpverlening, maar zoeken nog naar mogelijkheden hoe dat in te richten. In de gemeente Stichtse Vecht (Breukelen/Maarssenbroek) wordt in samenwerking met de gemeenten en de GGD door PAZIO zo’n portaal in digitale vorm opgezet. De GGD heeft vrijwel overal interesse, vooral door de nieuwe verplichting tot periodieke gezondheidsonderzoeken voor 15-jarigen, waarvoor zij kansen zien dat digitaal in te richten. Maar voor het mbo is de GGD niet altijd de meest praktische partner, omdat zij zich sterk richten op po/vo. PAZIO werkt al nauw samen met ROC Midden Nederland, om Check it mee te ontwikkelen en te koppelen aan het online zorgportaal. Ook in Rotterdam is samenwerking met Zadkine en Albeda en lokale partners op gang gekomen. In Leiden is PAZIO actief, maar daar is nog geen lijn gelegd met het mbo aldaar. Als een organisatie (bijvoorbeeld een ROC) zich aanmeldt bij PAZIO krijgt die als het ware een portaal/tabblad in het platform van PAZIO. De organisatie bepaalt zelf welke online hulpverleningsdiensten daarin gezet worden voor haar doelgroep (studenten). Een mbo-instelling die binnen PAZIO wil gaan werken moet dus zelf bedenken welke services erin moeten komen, met welke inhoud en onder welke voorwaarden. De meerwaarde van PAZIO ontstaat wanneer meerdere organisaties hun portaal/e-healthdiensten via PAZIO aanbieden. In meerdere regio’s is dit inmiddels het geval en verdere verspreiding gaat volgen. Een ROC kan ook zelf het initiatief nemen en bij PAZIO informeren naar de mogelijkheden in de eigen regio. Een pro-actieve opstelling kan soms een versnelling brengen. Voor meer informatie over PAZIO en een demo zie: www.pazio.nl/pazio. 5.3
Andere voor het mbo relevante online programma’s
Naast Check it en PAZIO zijn in de themagroep ook enkele andere online programma’s gepresenteerd, waar mbo-instellingen al mee werken, die een aanvulling of uitbreiding kunnen zijn op de portaal van Check it/PAZIO. 1. Next Step is een programma dat zich vooral richt op de beroepsvoorbereiding van studenten in het mbo en Fast Forward richt zich op (dreigende) studie-uitvallers. Deze programma’s worden onder meer door ROC Zadkine gebruikt. Ze omvatten een ontwikkelingsproces dat jongeren zelf het hele jaar doorlopen, waar ze zelf de eigenaar van zijn en waarbij ze zichzelf en hun mogelijkheden leren inschatten. Naast tips en mogelijkheden voor de beroepscarrière wordt ook informatie geboden over hulpverleningsmogelijkheden. Zelfredzaamheid staat voorop. 2. Helpff.nl is ontwikkeld voor en met medewerking van het mbo in Rotterdam om studenten op een andere manier toegang te bieden tot het schoolmaatschappelijk werk en op een andere manier hulp en advies te geven. Het is de bedoeling daarmee sneller de juiste hulp te bieden en te voorkomen dat een probleem groter wordt. Helpff.nl biedt e-mailhulp en chat-hulp door hierin getrainde schoolmaatschappelijk werkers van de ROC’s. Er wordt gewerkt vanuit de principes van oplossingsgericht werken.
9 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
3. MIRRO richt zich op landelijke beschikbaarheid van kwalitatief goede online informatie over psychische klachten. Daarbinnen zijn preventie en zelfhulp belangrijke aandachtsgebieden. Het is gestart vanuit de samenwerking tussen vier GGZ-instellingen + Achmea. ROC Midden Nederland werkt samen met MIRRO en heeft onder meer al een link naar hun themasite www.Game-check.mirro.nl voor (iets te) enthousiaste gamers. Elke themasite begint met een zelfcheck. Via de testuitslag kun je in het zelfhulpdeel komen, met uitleg, filmpjes, oefeningen. 4. Testjeleefstijl is ontwikkeld voor studenten in het mbo, in het kader van de kwaliteitseisen Loopbaan & Burgerschap, dimensie vitaal burgerschap. Studenten moeten competenties verwerven om te kunnen zorgen voor de eigen gezondheid. Testjeleefstijl helpt hen daarbij. Naast zelftests biedt het informatie en hulpmogelijkheden, in de volgende modules: Bewegen, Fitheid, BMI & Buikomvang, Voeding, Roken, Drugs, Alcohol, Beeldschermgedrag, Seksualiteit, Contact & Vriendschap, Angst & Somberheid, Agressie & Veiligheid en Gehoor & Muziek. Voor meer informatie over deze programma’s zie bijlage 2.
10 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
6
Initiatieven voor Online Hulp en Begeleiding in perspectief
De ontwikkelingen in de ROC’s die deelnemen aan de themagroep Online Hulp en Begeleiding en de discussies die daar zijn gevoerd hebben een aantal belangrijke inzichten en aandachts punten opgeleverd. Deze punten zullen het komende jaar, waarin de themagroep gecontinueerd zal worden, nadrukkelijk op de agenda komen.
De aanvliegroute of aanleiding voor het introduceren van online hulp en begeleiding kan per ROC sterk verschillen. In de themagroep zijn uiteenlopende redenen naar voren gekomen, zoals het: Bereiken van (groepen) studenten die nu de weg naar de hulpverlening niet weten te vinden; Beter bereiken van BBL-studenten door het Servicecentrum; Vergroten van het vermogen van studenten om zelf de regie te nemen over de eigen studievoortgang, beroepsvoorbereiding, gezondheid en leefstijl; Voorkomen van voortijdige studie-uitval door laagdrempeliger beschikbaarheid van begeleiding en hulp; Bieden van eigentijdse vorm van ondersteuning via digitale media; Uitbreiden en moderniseren van de service van het Servicecentrum van het ROC; Beter toegankelijk maken van schoolmaatschappelijk werk; Integreren van werkprocessen rond zorg en begeleiding binnen het ROC; Vergroten van effectiviteit en efficiëntie van studiebegeleiding, studieloopbaanadvies en/of hulpverlening; Vorm geven aan de verbinding tussen de interne zorg en het gemeentelijk jeugdbeleid; Verbeteren van de bereikbaarheid voor studenten bij mbo-instellingen met verspreid liggende locaties, grote afstanden, krimpproblematiek, dalende inkomsten en een beperkt aantal onderwijsplaatsen; Verbeteren van de toegang tot een (voor externe partners) interessante doelgroep; Introduceren van een medium dat onmisbaar is in de moderne hulpverlening.
In de themagroep ontstond discussie over de vraag: “Kies je voor een studenteigen aanpak/dossier of voor een meer schoolgebonden aanpak?” Conclusie was dat beide perspectieven van belang zijn en naast en gerelateerd aan elkaar kunnen/moeten bestaan. Alle eerdergenoemde programma’s kiezen voor een sterke eigen regie van de gebruiker/student. De mate waarin de opleiding ‘mee kan kijken’ of de eigen services voor ondersteuning nadrukkelijk aanbiedt verschilt echter. Daarbij bestaat spanning tussen enerzijds het belang van privacybescherming en anderzijds het belang van het mbo om studenten te bereiken en te ondersteunen wanneer die grote problemen hebben. In de bestaande systemen (Check it, Next Step) is de student grotendeels eigenaar van de informatie in het dossier en de student bepaalt wie toegang heeft tot onderdelen daarvan. Tegelijkertijd wordt gezocht naar mogelijkheden om de student te motiveren om, wanneer dat van belang is, contact op te nemen met interne begeleiders. Daarnaast is er een belang vanuit het onderwijs om inzicht te hebben in de mate waarin bepaalde problematiek voorkomt onder studenten. Alle programma’s bieden mogelijkheden voor het achterhalen van relevante data die omgezet kunnen worden in managementinformatie.
11 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
Kern van de online hulp en begeleiding in het mbo zou kunnen worden de ontwikkeling van de persoonlijke digitale coach en/of hulpverlener, naast een studentenvolgsysteem. Daarbij is de student regisseur of eigenaar van de digitale coach en de mbo-instelling is regisseur of eigenaar van het studentvolgsysteem (bijvoorbeeld Eduarte). De doelen en functies van beide systemen moeten duidelijk omlijnd en niet met elkaar verward worden. Wat doet het studentvolgsysteem en wat levert dat op? En wat doet de digitale coach/hulpverlener en wat levert dat op? Daarbij wordt het vooral interessant om te onderzoeken waar de studentgerichte en de instellingsgerichte systemen elkaar kunnen of moeten raken. Bijvoorbeeld daar waar persoonlijke informatie omgezet kan worden naar managementinformatie. Of daar waar persoonlijke informatie gedeeld wordt met professionals van de school.
Een mbo-instelling die Online Hulp en Begeleiding wil gaan aanbieden doet er goed aan zich een helder beeld te vormen over de breedte van de aan te bieden online service. Kiest men vooral voor online studieloopbaanbegeleiding (met mogelijkheden voor online afspraken maken, online informatie over beroepsvoorbereiding, eenvoudige vraagbaakfunctie en een programma als Next Step of Fast Forward)? Of kiest men vooral voor online hulpverlening, (met toegang tot informatie, zelftests, online hulp door hulpverleners van de mbo-instelling of partners daarbuiten)? Of kiest men voor een combinatie van beiden, zoals bij Check it het geval is.
Er is in dit jaar kennisgemaakt met een aantal uiteenlopende online programma’s, te weten: Check it, PAZIO, MIRRO, Helpff, Next Step en Fast Forward. Daarnaast is ook Testjeleefstijl.nu in het mbo wijd verspreid. Elk van deze programma’s heeft een specifieke invalshoek, inhoud en beoogde doelen. Inmiddels wordt duidelijk dat het mogelijk is meerdere van deze programma’s naast elkaar te gebruiken. Voor Check it, PAZIO en MIRRO is die combinatie in Midden Nederland al in praktijk gebracht. In Rotterdam wil men ook Helpff en Next Step en Fast Forward hieraan verbinden. De wijze waarop dit goed en overzichtelijk aangeboden kan worden aan studenten zal in het komende jaar verder moeten uitkristalliseren.
Hoe zorg je voor een effectieve verbinding van de digitale coaching met de interne zorg en ondersteuningsstructuur en hoe voorkom je dat die door de online hulp uitgehold gaat worden? Gebleken is al dat het noodzakelijk is te blijven uitleggen dat Online Hulp en Begeleiding iets ‘ernaast is’ en niet in plaats van face-to-face begeleiding komt. Online Hulp en Begeleiding beoogt vooral het bereik onder studenten te vergroten en daarmee ook de toegang tot de ondersteuningsstructuur te vergemakkelijken. Daarnaast biedt Online Hulp en Begeleiding mogelijkheden om de effectiviteit en efficiëntie van die begeleiding en hulp te vergroten. Het verdienmodel ligt daarmee niet primair bij lagere kosten, maar vooral bij een groter bereik en betere begeleiding en ondersteuning van studenten, als bijdrage aan vergroting van het studiesucces en voorkomen van studievertraging en -uitval.
12 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
Net als in de themagroep ‘de nieuwe begeleider’ werd ook in deze themagroep duidelijk dat bij het ontwikkelen van Online Hulp en Begeleiding specifieke aandacht nodig is voor verschillende doelgroepen binnen de mbo-populatie. Studenten in het mbo verschillen als het gaat om kenmerken als doelgerichtheid, capaciteiten tot zelfsturing, taalgebruik, reflectie op het eigen gedrag, behoefte aan face-to-face contact. Studenten verschillen ook naar type opleiding (en daarbij behorende cultuur) en hun binding met het onderwijs (verschil in BOL/BBL). Dat zijn allemaal verschillen die relevant zijn voor de vorm en inhoud van de Online Hulp en Begeleiding. Dit jaar werd al geconstateerd dat de meeste van de beschikbare programma’s nu nog vooral geschikt zijn voor gebruik door studenten in de niveaus 3 en 4. Voor studenten in de niveau 1 en 2 opleidingen, en studenten die minder verbaal en visueel zijn ingesteld maar wel bereikbaar in persoonlijk contact, lijkt het nodig de bestaande programma’s aan te passen en nadrukkelijker te verbinden aan face-to-face begeleiding. Daar zal in de komende periode onder meer bij Check it, maar wellicht ook bij andere programma’s aan gewerkt worden.
Bij dit alles blijft steeds de cruciale vraag of deze initiatieven leiden tot betere en vroegtijdiger begeleidings- en hulpvragen van studenten en tot snellere en betere antwoorden daarop. Het is van belang bij de verdere inrichting van Online Hulp en Begeleiding te werken aan evaluatie en meetinstrumenten die hierop antwoorden bieden
13 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
7
Ambities voor het komende jaar
De themagroep ‘Online Hulp en Begeleiding’ zal in 2014 gecontinueerd worden. In de werkgroep ‘Online Hulp en Begeleiding’ zijn mbo-instellingen bijeengebracht, die binnen het bredere kader van passend onderwijs en zorg in en om de school willen onderzoeken welke mogelijkheden er liggen voor een digitale toegang tot uiteenlopende services en diensten. De themagroep baseert zich op het principe van ‘halen en brengen’; iedere deelnemer brengt de eigen kennis van en ervaring met Online Hulp en Begeleiding in en kan kennisnemen van kennis en ervaringen van de andere deelnemers. Naast de groep van vaste deelnemers kan ook een groep ‘volgers’ worden ingericht, die wel de meest actuele informatie ontvangen, maar niet actief in de themagroep participeren. Naast de huidige deelnemers is via de kenniskringen passend onderwijs/zios groeiende belangstelling getoond voor het onderwerp. Drie nieuwe ROC’s, die deels ook al actief zijn op het gebied van Online Hulp en Begeleiding, te weten: Deltion College, ROC de Leijgraaf en ROC van Tilburg, zullen toetreden tot de themagroep. De werkwijze van de themagroep zal gelijk zijn aan die van 2013. Dat houdt in dat men vier maal bijeenkomt en dat daarnaast onderlinge uitwisseling zal plaatsvinden en ondersteuning vanuit M&O-groep geboden wordt. De ambities van de deelnemende mbo-instellingen zijn hierboven al beschreven. Hieronder wordt kort aangegeven wat de concrete ambities van de themagroep ‘Online Hulp en Begeleiding’ in 2014 zijn, naast de hierboven al beschreven inhoudelijke aandachtspunten.
Er zijn verschillende organisaties die scholing aanbieden voor uitvoerders van Online Hulp en Begeleiding. De themagroep kan een rol spelen in het uitwisselen van kennis hierover of over ervaringen met de verschillende trainingen. Daarbij zal zeker aandacht zijn voor de vraag in hoeverre de trainingen geschikt zijn voor gebruik in het middelbaar beroepsonderwijs en niet alleen door hulpverleners, maar ook door studieloopbaanbegeleiders en medewerkers van servicecentra.
De balans zoeken tussen de bescherming van de privacy van studenten (en evt. ouders) en het recht op en belang van goede hulp is zowel in de face-to-face hulp van mbo-instellingen als bij online hulp aan de orde. Veel ROC’s hebben al een eigen privacyreglement en soms ook een privacyprotocol voor de samenwerking met externe partners in multidisciplinaire teams. Bij Online Hulp en Begeleiding spelen echter nog meer zaken een rol met betrekking tot de beveiliging van toegangen en gedeelde informatie. Daar zal in het komende jaar nadere aandacht aan besteed worden, in samenwerking met externe deskundigen hierin, uitmondend in een ‘Richtlijn voor privacybescherming bij Online Hulp en Begeleiding’.
Zicht krijgen op wat er nodig is om Online Hulp en Begeleiding op een goede manier te introduceren in een mbo-instelling. Denk aan visie op doel en functie van Online Hulp en Begeleiding, het verkrijgen van draagvlak en commitment, inbedding in de bestaande begeleidings- en ondersteuningsstructuur, betrokkenheid en medewerking verkrijgen van het gehele team en de gehele organisatie, scholing van medewerkers op het gebied van online begeleiding en/of online hulpverlening, eigenaarschap, privacybescherming, enz.
14 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
De ervaringen en opbrengsten van de themagroep landelijk verspreiden. Naast presentatie van rapportages in de kenniskringen passend onderwijs/zios wordt gedacht aan een expertmeeting voor sleutelpersonen van de mbo-instellingen eind 2014. Daar kunnen de verschillende onlineprogramma’s, die bruikbaar zijn voor het mbo, gepresenteerd worden, evenals de ervaringen van de deelnemende ROC’s en de uitkomsten van gevoerde discussies. Ook de bovengenoemde handreiking kan daar onder de aandacht gebracht en verspreid worden.
15 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
Bijlage 1. Plannen en ambities van de verschillende locaties A. ROC Midden Nederland ROC Midden Nederland ontwikkelt, in samenwerking met PAZIO, Check it. Om de inrichting van en het proces rond het gebruik van de diensten van het Studieloopbaancentrum te optimaliseren, willen zij op een innovatieve manier online begeleiding en ondersteuning laagdrempelig aanbieden voor studenten. Met ingang van september 2013 is Check it toegankelijk voor alle studenten. Alle eerstejaarsstudenten zijn en worden er actief mee in contact gebracht. Startpunt van Check it was dat de directeur strategisch accountmanagement constateerde dat de opleiding zorg en welzijn nauwelijks iets deed met de grote digitale innovaties binnen de zorg. Vraag aan het CvB was toen: Waarom zetten wij binnen onze opleidingen hierin niet de toon? Bij het zoeken naar de kansrijke ontwikkelingen werd PAZIO gevonden. De ingang in het ROC werd dus in eerst instantie gevonden binnen de modernisering van het curriculum, maar al snel zag men de kansen om zelf als mbo-instelling een proeftuin te worden voor versnelling van inzet en toegankelijkheid van de zorg voor de eigen studentenpopulatie. De opzet en inhoud van Check it is al toegelicht. Inmiddels is bij ROC Midden Nederland al veel informatie beschikbaar over het gebruik van Check it door studenten. PAZIO genereert cijfers over het gebruik door verschillende groepen binnen het ROC. De cijfers geven inzicht in de thema’s die veel bezocht worden en de samenstelling van gebruikersgroepen naar opleiding en leeftijd. Deze data zijn mede richtinggevend in de doorontwikkeling van zowel inhoud, vormgeving en werkprocessen van Check it. Daarnaast bieden ze input voor de verbetering van de ‘fysieke’ zorg- en begeleidingsstructuur van het ROC en tenslotte dienen ze als middel voor verantwoording van de investeringen in Check it. ROC Midden Nederland heeft een subsidieaanvraag gedaan bij Agis/Achmea ten behoeve van de doorontwikkeling van Check it binnen PAZIO en deze is gehonoreerd. Daarmee kan Check it doorgroeien, niet alleen ten behoeve van ROC Midden Nederland, maar ook ten behoeve van andere mbo-instellingen, via de themagroep ‘Online Hulp en Begeleiding’. Ambities voor het vervolg zijn: De content blijven uitbreiden met nieuwe thema’s. Daarbij gebruik maken van bestaande content, ontwikkeld door deskundige organisaties, waaronder MIRRO, Trimbos, NVSH en Testjeleefstijl.nl. E-consult aanbieden, waarbij de student kan chatten met een specialist van het studieloopbaancentrum. Aandachtspunt hierbij is het (met instemming van de student) opslaan van informatie in het digitale dossier, in te zien door de student en specifieke medewerkers. Scholing van de studieloopbaanbegeleiders en schoolmaatschappelijk werkers die het econsult gaan bieden in deze specifieke vorm van coaching/hulpverlening. Preventieve e-healthdiensten opnemen in Check it. Met tabbladen het aanbod zo uitbreiden dat een mbo-student, die een huisarts of verloskundige heeft die bij PAZIO is aangesloten, alles rond gezondheid bijeengebracht ziet op zijn eigen portaal. Die student kan dan meteen een afspraak maken met bijv. de huisarts. Zo worden wachtlijsten voorkomen, is snelle hulp mogelijk en kan voorkomen worden dat persoonlijke problematiek een blokkade wordt in de opleiding. (Met deze koppeling kunnen gerichte en lichte interventies geboden worden.) PAZIO wil ook de betrokkenheid van huisartsen uitbreiden (nu is dat alleen nog in de stadswijk Leidsche Rijn gerealiseerd). Het Utrechts Medisch Centrum (UMC) werkt daaraan met gezondheidscentra en later ook huisartsen (vooralsnog alleen Utrecht). 16 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
Als een student in PAZIO straks heel veel informatie bij elkaar heeft, ook over zijn/haar ziektekostenverzekering, huisarts, enz., kan de schoolmaatschappelijk werker effectiever werken omdat zaken ter plekke geregeld kunnen worden. Het blijft wel het portaal van de student, de smw-er kan er niet in zonder toestemming van de student, maar zij/hij kan de student wel sneller gegevens laten opzoeken of afspraken laten maken. ROC Midden Nederland wil ook nagaan hoe men Check it meer toegankelijk kan maken voor de studenten van niveaus 1 en 2. Nu lijkt het vooral te werken voor niveau 3-4 studenten.
B. Zadkine, Rotterdam ROC Zadkine en Albeda College hebben enkele jaren geleden meegewerkt aan het ontwikkelen van Helpff.nl en willen daar nu een doorstart mee maken binnen de context van PAZIO en met gebruikmaking van onderdelen van Check it. Helpff is indertijd ontwikkeld in samenwerking met Flexus Jeugdplein (de aanbieder van o.a. schoolmaatschappelijk werk), het lectoraat e-Learning van Hogeschool Inholland en de gemeente Rotterdam. In opzet was het bedoeld om het schoolmaatschappelijk werk beter toegankelijk te maken en online hulp te bieden voor het vo en mbo, door middel van informatie, tests en een chatfunctie. Helpff was vrij toegankelijk voor iedereen, ook voor ouders, externe begeleiders, enz. Dat was een voordeel, maar nadeel was dat gebruikers niet alleen uit Rijnmond/Dordrecht kwamen terwijl die gemeenten ervoor betaalden. Daardoor haakte de gemeente Rotterdam af. Bovendien kwam Helpff voor het mbo teveel bovenop de bestaande dienstverlening en was het onvoldoende geborgd in beleid en organisatie van de ROC’s. Helpff was bovendien qua privacybescherming onvoldoende uitgewerkt. Het mbo in Rotterdam is toen ook gestopt met medewerking aan Helpff. Naast Helpff maakt Zadkine al enkele jaren gebruik van twee andere online programma’s, te weten: Next Step, als onderdeel van beroepsvoorbereiding, en Fast Forward ten behoeve van (potentiële) uitvallers. (Zie bijlage 2 in deze rapportage voor een nadere toelichting op deze programma’s.) Rotterdam wil PAZIO als portaal gaan gebruiken en andere online-programma (of onderdelen daarvan) hierin een plaats geven. De contacten met PAZIO zijn in volle gang, budget is geregeld en er is in de regio gezocht naar geïnteresseerde partners. In de uitvoering en met name in de contacten met PAZIO wordt nauw afgestemd met ROC Midden Nederland. Ambities voor het vervolg zijn: Doorontwikkelen van PAZIO en (delen van) Check it ten behoeve van Zadkine en Albeda. Onderzoeken in hoeverre en op welke wijze PAZIO als portaal benut kan worden in de aansluiting bij de gemeentelijke ontwikkeling van wijkteams ten behoeve van de jeugdhulp. De reguliere wijkaanpak voldoet niet voor de populatie van mbo-studenten. Met behulp van PAZIO kan het mbo zich als ‘wijk’ gaan positioneren, waarin informatie, advies, lichte hulp en verwijzing uitgevoerd kunnen worden. Binnen PAZIO een doorstart maken met Helpff voor het mbo, maar nu gerevitaliseerd en wel ingepast in de ROC-werkprocessen. Next Step en Fast Forward koppelen aan PAZIO. Betrekken van de Opvoedpoli en Horizon (hulpverlening) bij de ontwikkelingen rond PAZIO.
17 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
C. ROC van Twente ROC van Twente heeft meegedaan in de pilot E-mailhulp na Testjeleefstijl.nu. Via de zelftest en een daaraan gekoppelde website kwam de student bij een hulpverlener van het ROC terecht met een e-mailhulpvraag. Dit initiatief is voorgelegd aan de studentenraad. Zij gaven aan dat studenten twijfels hadden bij de anonimiteit, maar ook is e-mail minder favoriet dan chatten als het om persoonlijke zaken gaat. Studenten vinden het lastig om persoonlijke vraagstukken in mails onder woorden te brengen. In de praktijk bleken er geen vragen binnen te komen bij de e-mailhulp. Het aanbod blijft wel bestaan, maar er wordt niet verder geïnvesteerd in ontwikkeling. Het ROC wil echter wel verder met online hulp. Dat vraagt echter eerst om beleidskeuzes, zoals rond de directe toegankelijkheid van het Loopbaancentrum als tweedelijns voorziening voor studenten. Ambities voor het vervolg zijn: Het ROC van Twente wil verder met de bereikbaarheid van de tweedelijnsbegeleiding. BBLjongeren bereiken is vaak lastig, daarvan komt slechts 2% bij het Loopbaancentrum terecht, terwijl het om 35% van de studentenpopulatie gaat (ter vergelijking: 8% van de BOL-studenten wordt bereikt). Voor veel van deze studenten is de werkgever het eerste aanspreekpunt en niet de school. Bij uitval worden ze meestal niet ‘gezien’ door het Loopbaancentrum. Dus wil het ROC hier een stap zetten met Online Hulp en Begeleiding om de drempel te verlagen en meer studenten te bereiken en hen langer op school te houden. D. Scalda/Zeeland Bij Scalda bestonden bij de start van de themagroep nog geen ervaringen met online hulp. Wel was men bezig om de overdracht van leerlinggegevens van vo naar mbo te digitaliseren. Daarbij zijn er veel lessen geleerd met betrekking tot de privacybescherming. De informatieoverdracht vombo is beter geworden, in de overgang mbo-hbo is nog veel te doen. Het voorkomen van voortijdige studie-uitval is een belangrijk doel voor het introduceren van Online Hulp en Begeleiding. Scalda wil meer studenten bereiken en hen de kans bieden om zelf om ondersteuning te vragen. Voor Scalda speelt de bereikbaarheid een belangrijke rol. Dat is een flinke opgave in een provincie met grote afstanden, verspreid liggende locaties, krimpproblematiek, dalende inkomsten en een beperkt aantal onderwijsplaatsen. Voor een goede infrastructuur en bereikbaarheid van alle studenten in Zeeland biedt digitalisering kansen. Ook hier speelt het verbeteren van het bereiken van de BBL studenten een rol. Online Hulp en Begeleiding is een ontwikkeling waar je je als onderwijs voor open moet stellen; het is onontkoombaar in de visie van Scalda. Inmiddels is een projectplan geschreven en goedgekeurd om Online Hulp en Begeleiding op te zetten, onder de noemer ‘digitale studentenservice’. Een werkgroep en stuurgroep zijn aan de slag gegaan. Een docent onderzoekt in het kader van een Master-opleiding, waaraan de Online Hulp en Begeleiding moet voldoen om studenten mee te krijgen. Ambities voor het vervolg zijn: Scalda wil klein beginnen, met een ‘track-en-trace’-systeem voor een goed overzicht over gestelde vragen en geboden informatie, en van daaruit doorontwikkelen naar online studie- en beroepskeuzebegeleiding. Daarbij wordt gedacht aan studieloopbaanzaken en het makkelijk contact leggen met het Servicecentrum voor snelle informatievoorziening, eenvoudige vragen en afsprakenplanning. Daarna kan doorontwikkeling plaatsvinden naar psychosociale begeleiding. Scalda wil onderzoeken wat aansluiting bij PAZIO voor Scalda (en studenten) aan meerwaarde zou kunnen hebben. 18 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
E. Da Vinci College, Dordrecht Bij het Da Vinci college werd aanvankelijk vooral gedacht een online studieloopbaanbegleiding, maar inmiddels gaan de wensen ook over online hulp. De situatie in Dordrecht is in die zin vergelijkbaar met die van Scalda. Ook hier is bereikbaarheid een aandachtspunt. Daarnaast ziet men afname in de open inloop van het Studieloopbaancentrum. Maar ook vergroten van zelfregie/empowerment van studenten, preventie en laagdrempeligheid zijn van belang in de ontwikkelingen rond online-service. Het Servicecentrum wil nog meer aansluiten bij de belevingswereld van studenten, onder meer via online begeleiding. Hier wordt op dit moment eerder gedacht aan een digitale studieloopbaancoach dan aan online hulpverlening, maar misschien wil men op den duur wel verder gaan. Ook Da Vinci onderkent dat nagedacht moet worden over beleidskeuzes, consequenties en beleidsmatige inbedding. Da Vinci college ziet online services als nieuwe methodiek voor procesoptimalisatie en als mogelijkheid voor een groter bereik van studenten. Startpunt daarvoor ligt bij het motiveren en enthousiasmeren van opleidingsteams en het toevoegen van dit aspect aan hun professionele bagage. Da Vinci kiest er nadrukkelijk voor ook ICT en HRM hierbij van meet af aan te betrekken. Daartoe is onder meer een open gesprek georganiseerd, met als insteek: “Jongeren maken graag gebruik van whatsapp en chat … hoe kunnen wij onze dienstverlening als ROC daarop laten aansluiten?”. Daarnaast zijn vier medewerkers opgeleid voor digitale coaching om daarmee anderen binnen de organisatie te trainen op het gebied van ‘mediawijsheid’. Ambities voor het vervolg: Vanuit het startpunt ‘mediawijsheid’ lijnen doortrekken naar studieloopbaanadvies voor niveaus 3 en 4, resulterend in pilots in het voorjaar. Op basis van de pilots een vervolgstap maken richting de zorgcoördinatoren. De ontwikkelingen rond PAZIO volgen en wellicht op termijn hierbij aanhaken. Een (digitale) BBL-werkcoach vindt Da Vinci een interessante gedachte, om daarmee ook die studenten beter te bereiken en hen te leren hun netwerk beter te gebruiken. Dit zou passen in een VSV-project met de gemeente.
19 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
Bijlage 2. Nadere informatie over andere online-programma’s voor het mbo A. Next Step en Fast Forward Deze programma’s worden onder meer gebruikt door Zadkine ten behoeve van de beroepsvoorbereiding in het mbo (Next Step) en voor dreigende studieuitvallers (Fast Forward). Op Zadkine is deelname aan Next Step verplicht voor alle studenten. De programma’s zijn ontwikkeld door ProAccretio, in lijn met vergelijkbare programma’s voor het po, vo en hbo. Hierbinnen neemt een student z’n dossier mee bij de overstap van de ene school naar de andere (mits daar ook gebruik wordt gemaakt van de programma’s). Next Step is te beschouwen als een ‘ontwikkelingsproces’, dat studenten gedurende het hele jaar doorlopen, waarbij zij zelf eigenaar zijn van de informatie en waarbij zij zichzelf en hun eigen mogelijkheden en beperkingen leren inschatten. De student maakt voor zijn loopbaanvoorbereiding een keuze uit: leren, werken, een combinatie, ondernemen of ik weet het niet. Vervolgens wordt de student langs de aspecten geleid die voor zijn keuze van belang zijn en krijgt alleen informatie aangedragen die voor hem/haar daadwerkelijk interessant is. Die informatie wordt aangedragen door deelnemende instanties in de regio. De eerste stap bestaat uit het verkrijgen van zelfinzicht en het programma wordt afgesloten met bijvoorbeeld een inschrijving of arbeidsovereenkomst. Alle acties van de MBO-student worden vastgelegd en daarmee vormt zich een digitaal portfolio. Ook bij hulpvragen of problemen verschijnt er vanzelf informatie op maat over dat onderwerp of hulpmogelijkheden die daar bij passen. De studenten kunnen zelf aangeven wie ze een meekijkaccount geven en voor welke delen; ouders, studieloopbaanbegeleiders, enz.). De studieloopbaanbegeleider kan het werkboek van de leerling openen en feedback geven of bekijken wat de deelnemer heeft gedaan. SLB-ers kunnen de studenten zo nog beter begeleiden en extra ondersteuning bieden aan degene die nog geen keuze heeft gemaakt. De school kan rapportages uitdraaien over de keuzes die leerlingen maken en de uitkomsten vergelijken: per opleiding, locatie, niveau etc. Deze informatie kan dienen als input voor het maken van beleid. In stap 1 kan de student informatie invoegen, waarmee de basis wordt gelegd voor een soort portfolio. ‘Hoe ben ik’ is de standaardrubriek. Studenten geven zelf op een 5-puntsschaal in de zelfredzaamheid-matrix aan of ze iets een probleem vinden. Op basis van de door hen zelf gesignaleerde knelpunten krijgen ze specifieke vragen, die zelfredzaamheid toetsen. Vervolgens krijgen ze tips of worden vervolgacties gesuggereerd. Deze worden regelmatig uitgebreid met nieuwe mogelijkheden. De werkwijze is steeds gericht op het vergroten van zelfinzicht en zelf in actie komen om problemen aan te pakken. De laatste stap is dat informatie wordt geboden over hulpverleningsmogelijkheden in de regio. Het programma linkt dus niet vroegtijdig automatisch door naar hulpverlening. Bij een score op twee (of meer) probleemgebieden (en de autorisatie van de student om mee te kijken in dit deel van het dossier) gaat er wel een signaal naar de zorgcoördinator van de opleiding. Meerwaarde is ook dat het School-ex programma, dat door OCW en Sociale Zaken is gelanceerd in het kader van het Actieplan Jeugdwerkloosheid om mbo’ers door te laten studeren en te stimuleren te kiezen voor een studie met arbeidsmarktperspectief, bij Zadkine structureel gekoppeld is aan Next Step en Fast Forward.
20 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
De programma’s kennen een strakke processtructuur, maar taalgebruik en aanbod kunnen verschillen; per regio, maar ook per opleidingsniveau. De structuur is algemeen, maar de informatie eronder is specifiek. De hoofdonderwerpen zijn vast maar wat eronder zit kan verschillen. Voorbeeld is de rubriek competenties, daar kiest de opleiding de inhoud. Voor meer informatie over Next Step en Fast Forward zie: www.proaccretio.nl/Visie.html. B. Helpff.nl De website www.helpff.nl is ontwikkeld door Hogeschool Inholland, in nauwe samenwerking met Flexus Jeugdplein Rotterdam (de aanbieder van schoolmaatschappelijk werk) en het Servicepunt Schoolmaatschappelijk Werk, in het kader van het project e-SMW. Studenten van de ROC’s Zadkine en Albeda College hebben hier ruim een jaar gebruik van kunnen maken. Helpff.nl is momenteel alleen toegankelijk voor leerlingen uit het voortgezet onderwijs in Rotterdam en omgeving. Doel was studenten in het mbo in Rotterdam een andere weg te bieden om contact te zoeken met de schoolmaatschappelijk werker, maar ook om schoolmaatschappelijk werkers een nieuw instrument aan te reiken om hulp en advies te geven aan jongeren met vragen of problemen. Men wilde voorkomen dat problemen escaleren door sneller de juiste hulp te bieden. Naast e-mailhulp was hier ook chat-hulp mogelijk. Zowel e-mailhulp als chat-hulp werden verzorgd door hierin getrainde schoolmaatschappelijk werkers van de ROC’s. Er werd gewerkt vanuit de principes van ‘oplossingsgericht werken’. Helpff.nl was niet alleen bedoeld voor studenten, maar ook voor ouders/verzorgers. Momenteel wordt gezocht naar een doorstart van Helpff.nl voor het mbo. Voor meer informatie over Helpff.nl zie: www.helpff.nl. C. MIRRO MIRRO richt zich op landelijke beschikbaarheid van goede online-informatie over psychische klachten en is tot stand gekomen door samenwerking tussen vier GGZ-instellingen + Achmea. MIRRO een onafhankelijke stichting, met als belangrijkste doelstellingen: kwaliteit van informatie, beschikbaarheid van informatie, kostenreductie door digitaal aanbod en bijdrage aan de maatschappij. Daarbinnen is preventie een belangrijk aandachtsgebied. MIRRO richt zich primair op zelfhulp via ‘dokter Google’, huisarts of ARBO-arts. Die informatie en zelfhulp is kosteloos en vrij toegankelijk voor iedereen. Er is geen account, geen registratie en dus geen verzekering nodig. De toon is zo veel mogelijk positief, normaliserend in plaats van problematiserend. Er zijn inmiddels vier themasites ontwikkeld: www.Gezondzorgen.mirro.nl voor mantelzorgers www.Burnout.mirro.nl om burn out te voorkomen www.Rouwverwerking.mirro.nl ondersteunt mensen in rouwproces www.Game-check.mirro.nl voor (iets te) enthousiaste gamers Elke themasite begint met een zelfcheck. Via de testuitslag kun je in het zelfhulpdeel komen, met uitleg, filmpjes en oefeningen. Je kunt dan een eigen account aanmaken, zodat je er een volgende keer op door kunt werken, maar dat is geen voorwaarde, en er kijkt niemand mee. Ook wordt informatie geboden. Hiervoor gebruikt MIRRO gerenommeerde en betrouwbare bronnen, liefst evidence-based, zoals bijvoorbeeld vanuit het Trimbosinstituut. 21 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
De regie ligt altijd bij de gebruiker, die bepaalt wat hij/zij wel/niet gebruikt. Er hoeven geen vaste stappen doorlopen te worden en de bezoeker kan makkelijk switchen tussen de informatie. Er wordt wel regelmatig gewezen op de mogelijkheid of het belang van het bezoeken van een huisarts of hulpverlener, maar dat is niet gekoppeld aan de uitkomsten van de zelftest. Het is dus geen screenings- of diagnose-instrument. De vormgeving en het taalgebruik sluiten aan bij het thema en de daarbij te verwachten doelgroep. Toch worden nu nog vooral 30 – 65 jarigen bereikt. Alleen de game-site wordt bezocht door een jongere doelgroep. De meeste bezoekers blijken specifieke thema’s te zoeken bij MIRRO. MIRRO hoort enthousiaste reacties van zorgprofessionals. Gebruikers zijn blij met de mogelijkheden voor eigen regie en eigen tempo, grote beschikbaarheid en de normaliserende benadering. Gebruiksmogelijkheden voor het mbo Bij ROC Midden Nederland is Check it al gelinkt naar www.gamecheck.mirro.nl. Bij Midden Nederland maken de zij-instromers vrijwel geen gebruik van de zorgstructuur van het ROC. Voor hen is zoiets als MIRRO ideaal. Bij Check it staat Gamecheck op nummer 4 van de meest bezochte thema’s en ook Rouwverwerking wordt gebruikt door studenten, terwijl via face-to-face hulp er vrijwel niemand met rouwverwerkingsvragen (of ‘rouw en verlies’) naar schoolmaatschappelijk werk of studieloopbaanbegeleider toe komt. Het bestuur van de Stichting MIRRO besluit welke thema’s nieuw ontwikkeld worden, maar ook het mbo kan suggesties neerleggen. ROC Midden Nederland heeft MIRRO al 6 suggesties meegegeven. Een ROC kan na de zelftest wel een opmerking maken dat als dit niet genoeg is of een student er zelf niet uit komt, hij/zij ook naar het schoolmaatschappelijk werk van het ROC kan gaan. Niet alle jongeren willen naar de huisarts wanneer dat een arts is voor het hele gezin. Voor meer informatie over MIRRO zie: http://www.mirro.nl/overmirro. D. Testjeleefstijl Testjeleefstijl is ontwikkeld door een groep ROC’s, op basis van de leefstijlscan van TNO en emovo, in samenwerking met andere partijen, ten behoeve van studenten in het mbo, in het kader van de kwaliteitseisen Loopbaan & Burgerschap, dimensie vitaal burgerschap. Die heeft betrekking op de bereidheid en het vermogen om te reflecteren op de eigen leefstijl en zorg te dragen voor de eigen vitaliteit als burger en werknemer. Binnen kerntaak 7 moeten studenten competenties verwerven om te kunnen zorgen voor de eigen gezondheid. Testjeleefstijl is ontwikkeld om studenten bij de uitvoering van deze kerntaak te ondersteunen. Daar moeten ze proactief mee aan de slag, door kennis en inzicht te ontwikkelen op de volgende onderwerpen: De kenmerken van een gezonde leefwijze, waaronder de nationale norm gezond bewegen. De aard, plaats en organisatie van gezondheidsbevorderende activiteiten in de samenleving en het arbeidsproces.
22 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014
Daarnaast is het, om zorg te kunnen dragen voor de eigen gezondheid, nodig dat de student zich bewust is van zijn eigen leefstijl, gezondheidsrisico’s van leefstijl en werk in kan schatten, op basis daarvan verantwoorde keuzes kan maken en activiteiten onderneemt die bijdragen aan een gezonde leefstijl. Het gaat naast bewegen en sport ook om aspecten als voeding, roken, alcohol, drugs en seksualiteit. Doel van Testjeleefstijl is daarmee in eerste instantie om mbo-studenten te ondersteunen bij het zelf werken aan het bevorderen van hun gezondheid, door hen meer bewust te maken van hun eigen leefstijl en mogelijke risico’s daarin. Na de test vullen studenten een persoonlijk actieplan in, waarin ze doelen formuleren om te werken aan diverse gezondheidsthema’s, die voor hen van toepassing zijn. Dit kunnen ook thema’s zijn op psychosociaal gebied, zoals sociaal gedrag, angsten, depressie, eenzaamheid of geweld. In de aanvankelijke opzet bestond Testjeleefstijl voornamelijk uit vragen die te maken hebben met bewegen en leefstijl. Daar zijn later vragen over de psychosociale ontwikkeling aan toegevoegd. Na de laatste vernieuwing, in de zomer van 2013, bestaat Testjeleefstijl uit de volgende modules: Bewegen, Fitheid, BMI & Buikomvang, Voeding, Roken, Drugs, Alcohol, Beeldschermgedrag, Seksualiteit, Contact & Vriendschap, Angst & Somberheid, Agressie & Veiligheid en Gehoor & Muziek. Mbo-instellingen of locaties kunnen zelf bepalen welke modules zij aan hun studenten aanbieden. Naast de opbrengsten voor het welzijn van studenten, biedt Testjeleefstijl ook voor de mboinstellingen waardevolle informatie over de algemene gezondheidssituatie en de gezondheidsrisico’s van hun populatie. De resultaten bieden zowel een beeld van de gezondheidssituatie van de eigen studenten, als ook een mogelijkheid om die situatie te vergelijken met het landelijke beeld of die bij andere mboinstellingen. Op basis van deze informatie kunnen scholen meer gericht beleid voeren op het gebied van gezonde leefstijl. Zo kunnen er meer gerichte preventieve activiteiten of programma’s worden ingezet op onderwerpen waarop algemene gezondheidsrisico’s zichtbaar zijn geworden via de test. Ook kunnen de uitkomsten aanleiding geven om de zorgstructuur en het hulpaanbod van de instelling specifieker te richten op signalering en aanpak van de gezondheidsrisico’s die via Testjeleefstijl zichtbaar zijn geworden, om daarmee beter tegemoet te komen aan de actuele ondersteuningsbehoeften van de studenten. Voor meer informatie over Testjeleefstijl zie: http://www.testjeleefstijl.nl en www.testjeleefstijl.nu.
23 Rapportage thematische werkgroep – Online Hulp en Begeleiding 2013 M&O-groep 2014