RAPPORT PERIODIEK KWALITEITSONDERZOEK pcb De Fontein
School Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer
: : : :
pcb De Fontein Harmelen 07 MB 55311
Datum schoolbezoek Datum vaststelling
: 10 en 11 maart 2005 : 26 mei 2005
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING .......................................................................................... 5 2 KWALITEITSPROFIEL........................................................................... 7 3 BESCHOUWING ................................................................................ 11 Kwaliteitszorg.................................................................................... 11 Onderwijsleerproces ........................................................................... 12 Opbrengsten ..................................................................................... 13 4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT .......................................................... 15
1 INLEIDING
Op 10 en 11 maart bezocht de Inspectie van het Onderwijs cps De Fontein in het kader van een pilot periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de kernindicatoren van een aantal kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde concept van het nieuwe waarderingskader. Bij dit PKO doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs door zich te richten op de kern van goed onderwijs op de school. Het gaat hierbij om kernindicatoren die betrekking hebben op kwaliteitszorg, leerstofaanbod, onderwijstijd, onderwijsleerproces (pedagogisch handelen, didactisch handelen, afstemming, actieve rol leerlingen), sfeer, leerlingenzorg en opbrengsten. Op grond van het kwaliteitsoordeel dat bij een vorig inspectiebezoek is gegeven of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd, kan de inspectie besluiten om bij bepaalde kwaliteitsaspecten niet alleen de kwaliteit van de kernindicatoren te onderzoeken maar alle indicatoren die betrekking hebben op dat kwaliteitsaspect. Dit is bij uw school aan de orde geweest. De inspectie heeft uitgebreider onderzoek gedaan naar de kwaliteitszorg en de afstemming tijdens de les. In het kwaliteitsprofiel in hoofdstuk 2 zijn de kernindicatoren vet gemaakt, de overige indicatoren zijn de extra onderzochte indicatoren. Indien de school over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende valide en betrouwbare gegevens heeft verzameld in het kader van zelfevaluatie kan in overleg tussen school en inspectie besloten worden om de oordelen uit de zelfevaluatie alleen te verifiëren. Zo sluit de inspectie niet alleen aan bij de specifieke situatie van de school, maar wordt de school bovendien niet onnodig belast. Uw school heeft naast de schoolgids en het schoolplan hiervoor relevante documenten ingestuurd die op uw zelfevaluatie-activiteiten betrekking hebben. Namelijk: • Jaarplannen • Reacties algemeen directeur op de jaarplannen 2004-2005 en 20032004 • Opbrengstgegevens • Het schoolontwikkelingsplan • De samenvatting en conclusie van het omgevingsonderzoek De opzet van het onderzoek Het periodiek kwaliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten. 1. Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. 2. Analyse van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd.
3. Schoolbezoek waarbij in ongeveer de helft van de groepen van de school de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen groep 1-2, 3, 4, 6, 7-8 en 8. Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de kernindicatoren gesprekken gevoerd met de directie en de interne begeleider(s). 5. Op uw school is een gesprek gevoerd met de leraren. 6. Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met de directie De inhoud van het rapport. Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel van de school op (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 wordt een beschouwing gegeven over de geconstateerde kwaliteit en wordt deze onder andere bezien in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien noodzakelijk, aanwijzingen vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.
2 KWALITEITSPROFIEL
Het kwaliteitsprofiel geeft een overzicht van de waarderingen die de inspectie heeft toegekend aan kernindicatoren die betrekking hebben op de belangrijke kenmerken van goed onderwijs. In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs: 1. 2. 3. 4. 5.
draagt draagt draagt draagt niet te
niet of nauwelijks bij; onvoldoende bij; voldoende bij; in hoge mate bij; beoordelen.
Kwaliteitsaspect: Kwaliteitszorg 1
2
1.1 De school heeft inzicht in haar uitgangssituatie, waaronder in ieder geval de specifieke behoefte van de leerlingenpopulatie. 1.2 De school evalueert systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 1.3 De school evalueert systematisch de kwaliteit van leren, onderwijzen en begeleiden. 1.4 De school heeft meetbare verbeterdoelen geformuleerd
3
4
z z z z z z z
1.5 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 1.6 De school borgt de kwaliteit van leren en onderwijzen. 1.7 De school borgt de kwaliteit van het toetssysteem. 1.8 De school verantwoordt zich over de gerealiseerde kwaliteit van onderwijs en leren.
z
Kwaliteitsaspect: Voorwaarden kwaliteitszorg 1
2
2.1 De schoolleiding stuurt de kwaliteitszorg aan.
3
4
z
2.2 De kwaliteitszorg is verbonden met de visie op leren en onderwijzen zoals geformuleerd in het schoolplan. 2.3 De schoolleiding zorgt voor een professionele schoolcultuur.
z z
2.4 De school draagt zorg voor een effectieve interne communicatie over de kwaliteit van het onderwijs. 2.5 Bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel, directie, leerlingen, ouders en bestuur betrokken.
z z
Kwaliteitsaspect: Leerstofaanbod 1 3.1 Het feitelijke leerstofaanbod is dekkend voor de kerndoelen. 3.4 Het leerstofaanbod wordt aangeboden tot en met het niveau van groep 8. 3.6 Het leerstofaanbod maakt afstemming mogelijk op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen. 3.8 De school heeft een leerstofaanbod bij Nederlandse taal dat past bij de onderwijsbehoeften van taalzwakke leerlingen.
2
3
z z z z
4
Kwaliteitsaspect: Tijd 1
2
4.1 De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten. 4.5 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 4.6 De school varieert de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde, afhankelijk van de onderwijsbehoeften van leerlingen.
3
4
z z z
Kwaliteitsaspect: Pedagogisch handelen 1
2
3
5.2 De leraren gaan op een respectvolle wijze met de leerlingen om.
4
z
Kwaliteitsaspect: Didactisch handelen 1
2
3
6.1 De leraren realiseren een productieve werksfeer.
4
z z
6.3 De leraren geven een duidelijke uitleg.
Kwaliteitsaspect: Afstemming 1
2
7.1 De leraren bepalen systematisch de vorderingen van hun leerlingen. 7.2 De leraren bepalen op grond van de vorderingen wat de aanpassingen van het onderwijsleerproces moeten zijn voor de leerlingen. 7.3 De leraren stemmen de instructie af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 7.4 De leraren stemmen de verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 7.5 De communicatie van de leraren is in overeenstemming met de behoeften van de leerlingen op taalgebied.
3
4
z z z z z
Kwaliteitsaspect: Actieve en zelfstandige rol leerlingen 1 8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de lessen. 8.4 De leerlingen leren verschillende leerstrategieën te gebruiken.
2
3
z z
4
Kwaliteitsaspect: Sfeer op school 1
2
9.3 De ouders tonen zich betrokken bij de school.
3
4
z z
9.5 De leerlingen en het personeel voelen zich veilig op school.
Kwaliteitsaspect: Begeleiding 1
2
3
10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
4
z
Kwaliteitsaspect: Zorg 1
2
11.2 De school analyseert de aard van de zorg die de zorgleerlingen nodig hebben, op basis van de verzamelde gegevens. 11.3 De school voert de zorg planmatig uit.
3
4
z z
Kwaliteitsaspect: Opbrengsten 1 12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.2 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 12.4 De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
2
3
4
5
z
z z
3 BESCHOUWING
In dit hoofdstuk wordt een beschouwing gegeven over de kwaliteit van het onderwijs op de school. De inspectie typeert de school, geeft aan welke ontwikkeling de school doormaakt, legt zo mogelijk verbanden tussen de kernindicatoren en geeft de relatie aan met de uitgangspositie van de school. De Fontein is de enige protestants christelijke school in het dorp Harmelen. De leerlingen komen uit het gehele dorp. Het gaat om leerlingen uit zowel academische gezinnen als uit agrarische gezinnen. Daarbij ziet de directeur wel een tendens dat er meer leerlingen uit lagere sociale milieus komen en meer leerlingen met een grotere sociaal emotionele problematiek. Deze doen een groot beroep op de energie van leraren. De Fontein is in 2001 ontstaan uit een fusie tussen twee kleinere scholen. Deze fusie is zowel inhoudelijk als bestuurlijk heel voorspoedig verlopen. Wel is het teleurstellend voor het team dat zij nog steeds gehuisvest is in de twee oudere schoolgebouwen. Het was de bedoeling dat de beide kleinere scholen samen zouden komen in een nieuw schoolgebouw. Deze nieuwbouw is uitgesteld. Het team ervaart de bi-locatie als frustrerend in de onderlinge samenwerking. Het team voelt zich onder andere door bovenstaande zaken tamelijk belast. Toch weerhoudt het hen er niet van om een onderwijsleerproces neer te zetten dat getuigt van rust, structuur en kindgerichtheid. Daarbij investeert men in vernieuwingen. Deze vernieuwingen zijn bij de meesten duidelijk zichtbaar. Kinderen ontvangen dus zeker goed onderwijs op de Fontein. Een kwetsbaar punt voor de school is de onderlinge betrokkenheid in het team. Men zou veel meer in de gelegenheid willen zijn om ervaringen met elkaar te delen en men heeft behoefte aan erkenning. Het verbeterproces is te veel een ‘eilandjesproces’ en te weinig een teamproces. Kwaliteitszorg De Fontein school behoort tot de stichting Protestants-Christelijk primair Onderwijs Groene Hart (SPCO). Binnen de SPCO wordt het systeem voor kwaliteitszorg op alle scholen voor een groot gedeelte op dezelfde manier ingericht. Om zicht te krijgen op de sterke en zwakke punten van de school worden de volgende instrumenten gebruikt: De Quick Scan van Bos, een omgevingsonderzoek, een jaarlijkse ouderenquête en de inspectieonderzoeken. Deze kwaliteitsanalyse vormt de input voor de beleidspunten in het schoolplan. De beleidspunten worden vervolgens opgenomen in een jaarplan. De voortgang van de verbeterpunten uit het jaarplan bespreekt de locatiedirecteur met de bovenschoolse directie. Daarnaast legt zij er verantwoording over af aan de ouders in de schoolgids. Ook vanuit de stichting worden initiatieven genomen om het competentie management te ontwikkelen. Alle scholen hebben aan de hand van de kwaliteitskaart van Bos gesproken over tenminste het pedagogisch klimaat. De opzet van de kwaliteitszorg op bestuursniveau, is duidelijk herkenbaar op de Fontein. De school heeft aantoonbaar gewerkt aan verbetering van onder andere: het leerstofaanbod, de leerlingenzorg én onderwijs op maat.
Eén van de verbeterpunten ‘onderwijs op maat’ is uitgewerkt in een projectplan waarin de doelstellingen concreet zijn uitgewerkt en de te bereiken resultaten goed gefaseerd zijn. Uit de lesobservaties bleek bovendien dat het team op schema ligt met het invoeren van de vernieuwingen. De inspectie is dan ook van oordeel dat de zorg voor kwaliteit van voldoende niveau is op de Fontein. Wel zijn nog de volgende verbeterpunten: • In het projectplan is te weinig aandacht besteed aan het implementatieproces. Ook in de praktijk van de invoering van meer onderwijs op maat missen de leraren aandacht voor een goede implementatie. Zij geven aan dat zij graag in de gelegenheid zouden willen zijn om meer onderling uit te wisselen over hun opgedane ervaringen. Ook zouden zij graag meer feedback ontvangen van de directie op hun innovaties. De professionele schoolcultuur zou verbeterd worden als binnen het team meer mogelijkheden komen om op de eigen lespraktijken aangesproken te worden. • Er zouden voor meer onderwerpen uit het jaarplan projectplannen geschreven kunnen worden; • De verbeteringen zouden nog systematischer geëvalueerd kunnen worden. • De planning van de afname van de kwaliteitskaarten is onduidelijk. Het is lastig voor de school om de kaarten in te passen in het verbetertraject dat zij aflegt.
Onderwijsleerproces Het onderwijsleerproces op de Fontein is van voldoende niveau vanwege het volgende: Leraren maken gebruik van een leerstofaanbod dat actueel en vakdidactisch modern is. Veel methoden zijn recent aangeschaft. Ook het aanbod voor aanvankelijk lezen is terecht verbeterd. Het aanbod maakt het goed mogelijk om adequaat af te stemmen op de onderwijsbehoeften van het merendeel van de leerlingen. Het didactisch handelen is zeer doelmatig en ondersteunend. Leraren geven heldere en korte instructies waarna leerlingen rustig en snel aan de slag gaan. Terwijl leerlingen in een buitengewoon productief werkklimaat zelfstandig aan het werken zijn, krijgen leerlingen die dat nodig hebben extra uitleg. Dit gebeurt veelal aan een aparte instructietafel. Leerlingen krijgen verwerkingsstof op hun niveau doordat leraren werken met het bhv-model van de methodes. Daarnaast kunnen leerlingen materialen kiezen uit een kieskast. Leerlingen geven aan dit laatste heel leuk te vinden. Het systeem van leerlingenzorg is goed gestructureerd. Leerlingen worden in voldoende mate gevolgd en vervolgens besproken. De school heeft helder vastgelegd wat zij ziet als haar zorgleerlingen. Voor deze leerlingen zijn er handelingsplannen aanwezig die getuigen van een heldere analyse en concrete
doelstellingen. Ook sterk in de leerlingenzorg is dat de remedial teacher goed anticipeert op wat er in de groepen gebeurt. Een laatste sterk punt is de aantrekkelijke leeromgeving. Ten tijde van het inspectiebezoek was de school bezig met het thema ‘kastelen’. Dit was op een aantrekkelijke en leuke wijze herkenbaar in de school. Naast deze sterke punten ziet de inspectie ook een viertal aandachtspunten: • Hoewel het systeem voor leerlingenzorg geheel werkt volgens haar eigen opzet, vindt de inspectie dat er te weinig planmatige zorg is voor de leerlingen die op D-niveau presteren. Het systeem gaat ervan uit dat leraren extra zorg voor deze leerlingen in de klas hebben. Maar omdat nog te weinig leraren werken met handelingsplannen én zij bovendien weinig aantekeningen maken van de extra geboden zorg, blijft de zorg tamelijk onzichtbaar. Voor bepaalde leergebieden zoals technisch lezen heeft de school haar criteria voor extra zorg al terecht bijgesteld (via het dyslexieprotocol), maar voor andere gebieden is dat niet het geval. Vooral woordenschat en begrijpend lezen kunnen nog intensiever in de zorg betrokken worden. •
Nog niet alle leraren zijn even ver in het invoeren van de principes van zelfstandig werken en met het werken aan een instructietafel.
•
Het aanbod in de onderbouwgroepen dient nader uitgewerkt te worden wat betreft tussendoelen en de beredeneerde opbouw daarin. De leraren in de onderbouw bieden weliswaar veel verschillende en uitdagende materialen en werkvormen aan, maar dit aanbod is nog te weinig uitgewerkt en vastgelegd.
•
Het aanbod en aanpak voor de begaafde leerlingen kan nog verder uitgebouwd worden.
Opbrengsten De inspectie beoordeelt zowel de resultaten aan het einde als die gedurende de schoolperiode. Voor het vaststellen van de resultaten aan het einde van de schoolperiode maakt de inspectie gebruik van gegevens van landelijk genormeerde toetsen over een periode van bijvoorkeur drie schooljaren, waarbij deze gegevens afgezet moeten kunnen worden tegen die van scholen met dezelfde kenmerken van de leerlingenpopulatie. De Fontein maakt gebruik van de cito-eindtoets. De scores op deze toets liggen het laatste jaar onder het verwachte gemiddelde. De twee voorgaande schooljaren lagen de resultaten rond het te verwachte niveau. Voor de beoordeling van de resultaten gedurende de schoolperiode maakt de inspectie gebruik van toetsgegevens op leerstofonderdelen die van cruciaal belang zijn op bepaalde momenten in het onderwijsleerproces. Het betreft de onderdelen technisch lezen (groep 3 en 4), rekenen en wiskunde (groep 4 en 6) en begrijpend lezen (groep 6). De Fontein hanteert toetsen die landelijk genormeerd zijn. De resultaten laten zien dat ook de tussentijdse opbrengsten
weliswaar binnen de normen van de inspectie vallen, maar niet erg hoog zijn. Vooral de opbrengsten bij technisch lezen zijn aan de lage kant. De school heeft hier zelf actie op ondernomen door een methode voor voortgezet technisch lezen aan te schaffen én door te werken met de aangescherpte criteria van het dyslexieprotocol. Dit heeft in de huidige groep 3 al zichtbaar resultaat. Al met al waardeert de inspectie de opbrengsten als voldoende.
4 VERVOLG VAN HET TOEZICHT
Gezien de huidige vastgestelde onderwijskwaliteit wordt de school opgenomen in de reguliere planning van de inspectie, hetgeen betekent dat de school volgens die planning in 2009 weer voor periodiek kwaliteitsonderzoek wordt bezocht. Tussentijds vindt er jaarlijks onderzoek plaats, op basis daarvan kan het voorlopige toezichtarrangement worden bijgesteld.