Rapport overzicht rode bedrijven en overzicht van bevindingen van bedrijfsbezoeken 1
SITUERING
De Habitat- en Vogelrichtlijn bepalen dat elke Europese lidstaat de noodzakelijke maatregelen moet nemen om de beschermde soorten en habitats op zijn grondgebied duurzaam in stand te houden. In uitvoering van deze richtlijnen zijn aanwijzingsbesluiten opgemaakt met “instandhoudingsdoelen” en werden deze opgenomen in het Natura 2000programma. De Europese regels bepalen dat activiteiten die een belangrijke negatieve impact kunnen hebben op het realiseren van de Europese natuurdoelen geen vergunning meer kunnen krijgen tenzij de negatieve effecten worden verminderd. Om te vermijden dat de vergunningverlening vastloopt, werkt de Vlaamse overheid, samen met de sectororganisaties aan een Programmatorische Aanpak Stikstof (PAS). De PAS heeft tot doel de stikstofneerslag afkomstig van landbouw, verkeer en industrie in de volgende jaren verder stapsgewijs te verminderen. Er werd een significantiekader uitgewerkt waarbij gewaarborgd wordt dat de milieudruk niet verder toeneemt en dat uitzonderlijk hoge bijdrages niet bestendigd worden. Voor landbouwbedrijven met een dergelijke hoge bijdrage wordt een ‘herstructureringsprogramma stikstofdepositie’ opgemaakt.
Op 23 april 2014 heeft de Vlaamse Regering onder andere beslist de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) opdracht te geven het herstructureringsprogramma stikstofdepositie verder uit te werken, te verfijnen en uit te voeren. In kader hiervan werden door medewerkers van de VLM bedrijfsbezoeken uitgevoerd bij ‘rode’ bedrijven. Dit zijn bedrijven wiens bijdrage van stikstofdepositie tot de meest kritische habitatcel in een nabijgelegen habitat meer dan 50% is van de kritische depositiewaarde(KWD) die de habitatcel aankan (zowel tov actueel habitat als zoekzone). In dit rapport wordt een overzicht gegeven van de rode bedrijven en van de gegevens verzameld tijdens deze bezoeken.
2
PLAN VAN AANPAK
In oktober 2014 werden in totaal 127 brieven met een code rood verstuurd. Bedrijven die zelf contact opnamen met de VLM werden eerst bezocht, vervolgens werden de andere bedrijven gecontacteerd. De bedrijfsbezoeken waren vrijwillig, deze gebeurden enkel indien de landbouwer dit wenste. De bezoeken waren nooit onaangekondigd en indien de landbouwer dit wenste kon een externe bedrijfsadviseur aanwezig zijn. De medewerkers van de VLM zijn steeds correct en goed onthaald.
Het doel van de bezoeken was drieledig: -vragen van landbouwers beantwoorden en informatie verschaffen -leren kennen van de realiteit en de toekomstperspectieven van het bedrijf -zoeken naar gepaste maatregel op niveau van het individueel bedrijf
Het gesprek bij de landbouwer gebeurde aan de hand van een vragenlijst over het bedrijf met vragen omtrent bedrijfsvoering, opvolging,… en een eerste bevraging over mogelijke flankerende maatregelen. De antwoorden van de landbouwers zijn niet bindend en er werd toestemming gevraagd om gegevens te mogen gebruiken in het verdere verloop van het proces. Na ieder bedrijfsbezoek werd een bedrijfsfiche opgemaakt met de relevante gegevens van het bedrijf. Deze fiche werd nog eens voorgelegd aan de landbouwer om na te gaan dat de info correct is. De bedrijfsfiches, van landbouwers die toestemming gegeven hebben, worden overgemaakt aan het regiebureau PAS.
Voor de beschrijving van de resultaten in dit rapport worden de bedrijven opgesplitst in 2 groepen, nl. een eerste groep die meer dan 50% van de KDW overschrijden van actueel habitat en een tweede groep die meer dan 50% van de KWD overschrijden van potentiële habitats in zoekzones. De gegevens in dit rapport zijn gebaseerd op de gegevens zoals gekend op 30 maart 2015, na deze datum zijn en worden er nog bedrijven bezocht maar de gegevens hiervan zijn niet meer opgenomen in dit rapport.
3 3.1
BESCHRIJVING RESULTATEN
GROEP 1: BEDRIJVEN MET CODE ROOD DOOR ACTUEEL HABITAT
41 landbouwers hebben een brief ontvangen met een bijdrage van meer dan 50 % aan de KDW voor de actuele habitattypen binnen SBZ. Bij deze landbouwers zijn 7 bedrijfszetels effectief in SBZ gelegen, de rest ligt juist op de rand of op enkele tientallen meters ervan. De ligging effectief in SBZ of op de rand maakt weinig verschil bij het bepalen van het percentage. Van de 41 landbouwers zijn er 3 waarvan hun milieuvergunning verloopt voor eind 2016. Voor de andere bedrijven verstrijkt de vergunningsperiode tussen 2022 en 2034.
Op basis van de leeftijd van de bedrijfsleider kunnen de bedrijven ingedeeld worden in klassen. Voor de leeftijd van de bedrijfsleider van bedrijven die worden uitgebaat onder de vorm van een vennootschap wordt met de leeftijd van de jongste vennoot gerekend. De gemiddelde leeftijd van de bedrijfsleiders is 49 jaar. Vier bedrijfsleiders zijn jonger dan 40 jaar, de 19 bedrijfsleiders zijn tussen de 40 en 50 jaar en de rest is ouder dan 50 jaar (zie ook volgende tabel). Leeftijdsklasse
aantal
Jonger dan 40 jaar
4
40 – 50 jaar
19
50 – 65 jaar
17
> 65 jaar
1
Er werden 37 bedrijven bezocht, hierna is een overzicht van deze bedrijven. Van deze bedrijven hebben er 29 toestemming gegeven om hun individuele gegevens door te geven.
33 landbouwers zijn zelf eigenaar van hun bedrijfszetel, 1 landbouwer deels en 3 landbouwers pachten hun bedrijf. De gebruikte oppervlakte gronden varieert sterk, er zijn grondloze bedrijven bij tot bedrijven die meer dan 100 ha uitbaten, van die bedrijfsgronden liggen soms tot 1/3 in een SBZ.
Op basis van de aanwezige dieren wordt aan het bedrijf een bedrijfstype toegekend. Een bedrijf kan meerdere productierichtingen combineren of kan zich in één bepaalde tak
specialiseren. Op basis van de productierichting met de grootste economische omvang werd een bedrijfstype bepaald, een opdeling is terug te vinden in volgende tabel.
Bedrijfstype
aantal
Melkvee
8
Vleesvee
2
Melk- en vleesvee
4
Varkens
13
Pluimvee
8
Gemengd
2
Er zijn naast rundveebedrijven ook varkens- en pluimveebedrijven die een rode brief hebben ontvangen, bij 2 bedrijven konden geen specificatie aangeduid worden.
De landbouwers zijn op hun bedrijf gestart tussen 1978 en 2012, een aantal bedrijfsleiders zijn nog maar recent gestart met het uitbaten van hun bedrijf. 33 bedrijven hebben de laatste 5 jaar investeringen gedaan op hun bedrijf, dit gaat van aankoop van enkele machines tot de bouw van nieuwe, goed uitgeruste stallen. Verscheidene bedrijven zijn de laatste jaren sterk uitgebreid of staan klaar om uit te breiden. Op 11 bedrijven zijn er reeds investeringen gebeurd in emissiearme stalsystemen.
Twintig bedrijven hebben aangegeven dat er een opvolger is voor het bedrijf of dat ze nog te jong zijn om over na te denken, 2 bedrijven hebben geen opvolging en 15 landbouwers weten nog niet of hun bedrijf zal verder gezet worden. Wat betreft het ‘inkomen uit landbouw’, komt op 33 van de 37 bedrijven het hoofdaandeel van het gezinsinkomen uit de landbouwactiviteiten. Op 31 bedrijven is het inkomen uit landbouw de enige bron van het gezinsinkomen. Op 4 bedrijven is landbouw geen beroepsmatige activiteit, het inkomen uit landbouw is aanvullend.
Op 7 bedrijven is momenteel al enige vorm van verbrede landbouw aanwezig (meestal onder de vorm van thuisverkoop), 2 bedrijven denken eraan om in de toekomst aan verbrede landbouw te doen. Tijdens het gesprek werd eveneens gepolst naar andere toekomstplannen van de landbouwer. Een 15-tal bedrijven wensen verder uit te breiden, 6 bedrijven wensen renovatie of aanpassingen aan het bedrijf te doen zonder uitbreiding van dieren,12 bedrijven wensen gewoon verder doen zoals ze bezig zijn en 4 bedrijven weten niet waar ze naartoe willen in de toekomst.
3.2
GROEP 2: BEDRIJVEN MET CODE ROOD DOOR ZOEKZONE
86 landbouwers hebben een brief ontvangen met een % groter dan 50% tov zoekzone. Verder hadden tot eind maart 2015 bijkomend 7 landbouwers contact met de VLM opgenomen omdat ze na een herberekening ook een code rood hadden telkens tov zoekzone, dus in totaal zijn er 93 bedrijven gekend. Bij deze landbouwers zijn 20 bedrijfszetels effectief in SBZ gelegen, de rest ligt juist op de rand of op enkele tientallen meters ervan. Van de 93 landbouwers zijn er 6 waarvan hun milieuvergunning verloopt voor eind 2016 en 8 bedrijven waarvan hun milieuvergunning afloopt tussen 2021 en 2024. Voor de andere bedrijven verstrijkt de vergunningsperiode tussen 2025 en 2035.
Op basis van de leeftijd van de bedrijfsleider kunnen de bedrijven ingedeeld worden in klassen. Voor de leeftijd van de bedrijfsleider van bedrijven die worden uitgebaat onder de vorm van een vennootschap wordt met de leeftijd van de jongste vennoot gerekend. De gemiddelde leeftijd van de bedrijfsleiders is 48 jaar. 21 bedrijfsleiders zijn jonger dan 40 jaar, de 33 bedrijfsleiders zijn tussen de 40 en 50 jaar en de rest is ouder dan 50 jaar (zie ook volgende tabel). Leeftijdsklasse
aantal
Jonger dan 40 jaar
21
40 – 50 jaar
33
50 – 65 jaar
35
> 65 jaar
4
Er werden 82 bedrijven bezocht, hierna is een overzicht van deze bedrijven. Van deze bedrijven hebben er 61 toestemming gegeven om hun individuele gegevens door te geven. Niet iedere bedrijfsleider vond een bedrijfsbezoek nuttig, redenen hiervoor waren oa. dat de exploitatie ondertussen werd stopgezet, dat de milieuvergunning nog lange tijd loopt of dat ze reeds voldoende geïnformeerd zijn.
76 landbouwers zijn zelf eigenaar van hun bedrijfszetel, 2 landbouwers deels en 4 landbouwers pachten hun bedrijf. De gebruikte oppervlakte gronden varieert sterk, er zijn grondloze bedrijven bij tot bedrijven die meer dan 300 ha uitbaten, van die gronden liggen soms meer dan 50% in een SBZ voor een bedrijf.
Op basis van de aanwezige dieren wordt aan het bedrijf een bedrijfstype toegekend. Een bedrijf kan meerdere productierichtingen combineren of kan zich in één bepaalde tak specialiseren. Op basis van de productierichting met de grootste economische omvang werd een bedrijfstype bepaald. Voor een aantal bedrijven kan niet één bedrijfstak aangeduid worden als grootste en worden als gemengd aangeduid. Terug zijn er naast rundveebedrijven ook varkens- en pluimveebedrijven die een rode brief hebben ontvangen, zie meer gegevens in volgende tabel. Bedrijfstype
aantal
Melkvee
20
Vleesvee
6
Melk- en vleesvee
7
Varkens
27
Pluimvee
15
Gemengd
7
De landbouwers zijn op hun bedrijf gestart tussen 1962 en 2015, een aantal bedrijven zijn heel recent overgenomen. Op 67 bedrijven zijn de laatste 5 jaar investeringen gedaan, dit gaat van kleine onderhoudswerken aan het bedrijf tot de bouw van nieuwe, goed uitgeruste stallen. Verscheidene bedrijven zijn de laatste jaren sterk uitgebreid of staan klaar om uit te breiden. Op 26 bedrijven zijn er reeds investeringen gebeurd in emissiearme stalsystemen.
48 bedrijven hebben aangegeven dat er een opvolger is voor het bedrijf of dat ze nog te jong zijn om over na te denken, 5 bedrijven hebben geen opvolging en 29 landbouwers weten nog niet of hun bedrijf zal verder gezet worden. Wat betreft het ‘inkomen uit landbouw’, bestaat op 76 van de 82 bedrijven het hoofdaandeel van het gezinsinkomen uit landbouw. Op 55 bedrijven is het inkomen uit landbouw zelfs de enige bron van het gezinsinkomen. Op 6 van de bedrijven is landbouw geen beroepsmatige activiteit, het inkomen uit landbouw is aanvullend.
Tijdens het gesprek werd eveneens gepolst naar de toekomstplannen van de landbouwer. Een 34-tal bedrijven wensen verder uit te breiden, 6 bedrijven wensen renovatie of aanpassingen aan het bedrijf te doen zonder uitbreiding,31 bedrijven wensen gewoon verder doen zoals ze bezig zijn en 11 bedrijven weten niet waar ze naartoe willen in de toekomst.
Momenteel hebben 13 bedrijven al een of andere vorm van verbrede landbouw op hun bedrijf, 5 bedrijven hebben interesse getoond om op hun bedrijf iets te doen in kader van verbrede landbouw, dit varieert van hoevetoerisme tot een vorm van natuurbeheer.
4
DE EFFECTEN OP BEDRIJFSNIVEAU
In totaal werden 119 bedrijven bezocht. Bij de meeste landbouwers is de brief heel onverwacht gekomen en ze hadden dan ook veel vragen, oa. waarom hebben wij een rode brief en onze buren niet, hoe zijn de SBZ afgebakend (we hebben geen inspraak gehad). Een aantal bedrijven hebben heel recent nog nieuwe milieu- of bouwvergunningen verkregen zonder veel problemen. Door de brief leven de landbouwers nu in grote onzekerheid en wensen ze snel meer duidelijkheid.
In kader van het herstructureringsbeleid zijn verschillende maatregelen voorgesteld. Een eerste reactie was meestal: de bedrijven wensen hier verder te doen zoals ze bezig zijn. Vele bedrijfsleiders hebben geen uitspraak gedaan over de voorkeur voor een bepaalde maatregel door de vele onduidelijkheden: welke financiële vergoedingen zullen er zijn, hoe zal de waarde van het bedrijf bepaald worden, …. Ander landbouwers weten wel wat ze niet wensen en hebben de andere opties open gelaten, vb. 78 landbouwers hebben aangeduid dat ze niet wensen te stoppen.
Hierna een overzicht van het aantal bedrijven die zich hebben uitgesproken voor de aangeboden maatregelen.
Rood tov actueel
Rood tov
Totaal aantal
habitat
zoekzone
Bedrijfsbegeleiding
32
72
104
Bedrijfsverplaatsing
16
26
42
Bedrijfsreconversie
6
13
19
Bedrijfsstopzetting
3
11
14
Uitgestelde bedrijfsbeëindiging
10
8
18
Koopplicht
3
8
11
PAS en het significatiekader hebben een directe invloed op het milieuvergunningenbeleid. Maar voor een landbouwbedrijf is de eindtermijn van hun lopende vergunning niet alles bepalend . Tijdens de lopende vergunningstermijn worden veel investeringen gedaan op een bedrijf.
Het ontvangen van een rode PAS-brief heeft op vele bedrijven een directe invloed gehad op de huidige bedrijfsvoering of op heel concrete toekomstplannen. Directe gevolgen zijn oa. het stilleggen van bepaalde werkzaamheden op het bedrijf, investeringen die nu niet worden opgestart en uitbreidingsplannen die worden stopgezet. Bepaalde stallen zullen niet volledig benut worden doordat financieringen niet meer goedgekeurd worden. Een aantal landbouwers hebben recent een milieuvergunning gekregen om hun bedrijf uit te breiden en zijn bezig met het bouwen van de stallen of moeten nog starten met de bouw, de vraag is moeten ze verder doen. Ook de bouw of afwerking van nieuwe loodsen, aanleg sleufsilo’s, … worden in vraag gesteld, heeft het nog nut om de investeringen te doen? Ook aankoop van bijkomende landbouwgronden . Ook een aantal gezinnen hadden plannen om hun bedrijfswoning aan te passen. De PASbrief heeft een heel grote invloed op het gezinsleven, vele landbouwers reageren ook heel emotioneel op het nieuws, ze zien soms de opbouw van hun hele bedrijf verloren gaan.
Tijdens de gesprekken kwamen veel vragen van de landbouwers, hierna kort een overzicht van de veel gestelde vragen: -
Snel duidelijkheid ivm zoekzones, invulling of inkrimping: wanneer en hoe
-
Plaatsing van actueel habitat, hoe is dit gebeurd
-
Is het rekenmodel juist, heeft het landbouwbedrijf effectief zoveel invloed op de habitat, wat zijn de gevolgen voor het habitat
-
Snel duidelijkheid financieel kader: wat houden de voorgestelde maatregelen juist in, hoe gaan de vergoedingen berekend worden, hoe zal de waardebepaling gebeuren, hoe zal de procedure verlopen, …
-
Wat met de bedrijfsgebouwen, moeten die gesloopt worden of herbestemming van de gebouwen nodig
-
Kunnen wij blijven wonen als er geen landbouwactiviteit meer is
-
Overnamemogelijkheden, is er nog toekomst voor de kinderen
-
Mogelijkheden nieuwe emissiereducerende technieken
-
Huidig beheer van ANB binnen hun domeinen
-
….
5
BESLUIT
In dit rapport is een overzicht gegeven van de bedrijven die een PAS-brief ontvangen hebben of zelf een herberekening hebben gedaan en waaruit blijkt dat de procentuele bijdrage aan de kritische depositiewaarde voor habitattypen binnen SBZ (voor actuele of potentiele binnen zoekzones) hoger is dan 50% Eind maart 2015 waren 134 bedrijven gekend in deze situatie. Opvallend is de leeftijd van de bedrijfsleiders: bijna 20% is jonger dan 40 jaar, bijna 40% is tussen de 40 en 50 jaar, dit is duidelijk meer dan het gemiddelde in Vlaanderen. Slechts 3% is ouder dan 65 jaar. Leeftijdsklasse
aantal
Jonger dan 40 jaar
25
40 – 50 jaar
52
50 – 65 jaar
52
> 65 jaar
5
Totaal
134
In totaal werden 119 bedrijven bezocht: de bedrijfskenmerken werden genoteerd, de brief en PAS werden toegelicht, er werd gevraagd wat het effect zou kunnen zijn op hun bedrijf en welke remediërende maatregelen hun voorkeur genieten. Alle bedrijfstypes zijn vertegenwoordigd, zowel runderen-, varkens- als pluimveebedrijven, de verdeling is als volgt: runderen: 40%, varkens: 34%, pluimvee: 19% en 7% gemengd. Bedrijfstype
aantal
Melkvee
28
Vleesvee
8
Melk- en vleesvee
11
Varkens
40
Pluimvee
23
Gemengd
9
Totaal
119
Van de bezochte landbouwers zeggen 90% zelf eigenaar van hun bedrijfszetel te zijn. Ruim 90% van de bedrijfsleiders zijn landbouwer in hoofdberoep.
Een grote groep van de bedrijven (87%) wenst gebruik te maken van de aangeboden bedrijfsbegeleiding. Voor 35% van de bedrijven is bedrijfsverplaatsing een mogelijke optie mits voldoende financiële tegemoetkomingen en indien het ‘echt’ nodig is. Een bedenking die hierbij veel gemaakt wordt: waar is een goede locatie met voldoende rechtszekerheid voor een landbouwbedrijf. Minder bedrijven kiezen voor een bedrijfsbeëindiging (12%) of uitgestelde bedrijfsbeëindiging (15%) en ook voor bedrijfsreconversie is er weinig interesse (16%).
De landbouwers vragen op korte termijn duidelijkheid over de toekomst van hun bedrijven en om op de hoogte gehouden te worden van de verdere ontwikkelingen in het proces.