25-3-2015
Multidisciplinaire oncologische zorg Binnen welke discipline bent u zelf werkzaam? a. Chirurgie
Radiotherapie Nieuwe ontwikkelingen & praktische adviezen
C.G.M. Gadellaa-van Hooijdonk, AIOS Radiotherapie
b. Interne GNK
c. Radiotherapie
d. Anders
Multidisciplinaire oncologische zorg
Multidisciplinaire oncologische zorg
Bij hoeveel procent van de kankerpatiënten wordt radiotherapie toegepast?
• Radiotherapie toegepast bij +/- 50% • Tumortypen:
a. 30%
– Mamma – Long – Prostaat
b. 50% c. 70%
• Curatie bij +/- 50%
d. 90%
– – – –
door chirurgie: +/55-65% door radiotherapie: +/25-35% door systeemtherapie: +/5-10% meerderheid door multimodaliteit behandeling
Inhoud
Radiotherapie
• Werkingsmechanisme radiotherapie
• Behandeling van:
• Invloed van roken ten tijde van radiotherapie • Ontwikkelingen binnen de radiotherapie – Beeldvorming – Bestralingstechnieken: • • • •
60%
Brachytherapie Stereotactie MR Linac Protonen
• Radiotherapie ter palliatie
– benigne aandoeningen: (o.a.) keloïd, gynaecomastie – maligne aandoeningen
• Ioniserende straling: – Elektronen – Fotonen – Protonen
rondleiding
• Eenheid straling: – Gray
• Fractioneren
• Toxiciteit(smanagement)
1
25-3-2015
Werkingsmechanisme – DNA schade
Werkingsmechanisme – DNA schade
• Direct vs indirect (vrije radicalen)
• Geschatte aantal DNA-beschadigingen per 1 Gy: - Basenschade: - Enkelstrengsbreuken: - Dubbelstrengsbreuken:
> 1000 +/- 1000 +/- 40
• Enkel- vs dubbelstrengs breuken
Radiosensitiviteit
Radiosensitiviteit
• Gevoeligheid voor radiotherapie verschilt tussen tumoren:
• Gevoeligheid voor radiotherapie verschilt tussen tumoren:
– Zeer gevoelig (radiosensitief):
– Zeer gevoelig (radiosensitief):
• Lymfoom • Seminoom • SCLC
• Lymfoom • Seminoom • SCLC
– Gemiddeld gevoelig:
– Gemiddeld gevoelig:
• Adenocarcinoom • Plaveiselcelcarcinoom
• Adenocarcinoom • Plaveiselcelcarcinoom
– Weinig gevoelig (radioresistent):
– Weinig gevoelig (radioresistent):
• Sarcoom • Melanoom • Glioblastoom
• Sarcoom • Melanoom • Glioblastoom
• Radiosensitiviteit beïnvloed door roken
Radiotherapie – roken
Radiotherapie – roken
• Inductie primaire tumoren:
• Ernst van bijwerkingen hoger bij rokers
– Roken alleen – Combinatie roken + radiotherapie: ↑↑↑
Prostaatcarcinoom Late toxiciteit Rokers vs niet-rokers
• Hypoxie: 2-3x ↓↓ stralingsgevoeligheid – Door minder vrije zuurstofradikalen (?) – Fractioneren: meer O2 ter beschikking bij hypoxische cellen – Roken: slechtere lokale/locoregionale tumorcontrole
Alsadius et al. R&O 101:495-501
Nordsmark et al. R&O 2000;57:39-43
2
25-3-2015
Doelgebied – voorbeeld mamma Wat is het doelgebied bij de bestraling van de mamma na een borstsparende operatie?
Doelgebied – voorbeeld mamma
Doelgebied
• GTV • CTV_boost • PTV_boost
• GTV
• CTV_mamma • PTV_mamma
• CTV
• OAR – Long links – Long rechts – Hart
– Gross Tumor Volume – Macroscopische (rest)tumor(bed)
– Clinical Target Volume – Marge voor microscopische uitbreiding
• (ITV) • PTV – Planning Target Volume – Marge voor instel onnauwkeurigheden
• OAR – Risico-organen
Doelgebied – beweging
Doelgebied – voorbeeld mamma
• ITV
• Definitie doelgebied ligt vast, GTV bevat:
– Internal Target Volume – Kunstmatige marge voor beweging tumor
• Voorbeeld
– Seroom – Clips
• Variatie in intekening doelgebied
– Longtumoren – Prostaat/cervix/nier/pancreas/darm/etc
• Beeldvorming voor nauwkeuriger bepaling doelgebied Van Mourik et al; Radiother Oncol 2010; 94: 286-91
3
25-3-2015
Beeldvorming - ontwikkelingen
Beeldvorming - ontwikkelingen
• PET/CT • MRI
• Doelgebied nauwkeuriger te bepalen • Nadeel: beeldvorming altijd bij planning, niet ‘live’
T2 MRI
DCI MRI
DW MRI
Beeldvorming - ontwikkelingen • Ontwikkelingen in beeldvorming: – Doelgebied nauwkeuriger te bepalen
• Ontwikkelingen in bestralingstechniek: – Hogere dosis op doelvolume – Lagere dosis op risico-organen
Bestralingstechniek - ontwikkelingen
Bestralingstechniek - ontwikkelingen
• Conventioneel
• Meer bundels uit verschillende hoeken:
– Rechte velden van voor naar achter – Alles in veld zelfde dosis
• 3D Conformaal: – Rechte velden uit meerdere hoeken – Midden in velden alles zelfde dosis
– Hogere dosis in doelgebied • Betere lokale / locoregionale controle
– Beter sparen risico-organen • Minder bijwerkingen
• ‘Oneindig aantal bundels’: – Stereotactische radiotherapie
• IMRT: – Nog meer bundels vanuit meerdere hoeken – Alles in doelgebied zelfde dosis – Krappere marges mogelijk
• Beeldgestuurd: – Hoogste dosis op meest agressieve gebied
4
25-3-2015
Bestralingstechniek - stereotactie
Stereotactie – voorbeeld long 1905
• Indicaties:
• Indicaties:
– Intracraniaal (o.a.) • • • •
– Primaire longtumor
Hersenmetastasen (< 3) Hypofysetumor Meningeoom Arterioveneuze malformatie
• Vroegstadium (T1, T2) NSCLC
– Longmetastasen • Beperkt aantal
– Medisch inoperabel:
– Extracraniaal (o.a.) • • • • •
• Hoge leeftijd • Slechte conditie • Beperkte longfunctie
Horsley-Clarke device
Primaire longtumor (vroegstadium) Longmetastase(n) Levertumoren Pancreastumoren Oligometastasen bot
• Schema’s: – – – –
3 x 18 Gy 5 x 12 Gy 8 x 7.5 Gy 12 x 5 Gy
perifeer gelegen tegen thoraxwand gelegen tegen aorta of pericard gelegen contact met mediastinum
1954
Stereotactie – voorbeeld long
Stereotactie – rondleiding
• Prognose (T1, medisch inoperabel): – Overall survival (2-3 jr): • Conventioneel: • Stereotactie:
16% 55-83%
– Lokale controle (2-3 jr): • Stereotactie:
80-90%
• Prognose wigexcisie vs stereotactie (T1, medisch operabel):
Grills et al. JCO 2010;28:928-35
Stralingsdeeltjes - ontwikkelingen
Stralingsdeeltjes - protonen
• Verschillende stralingsdeeltjes:
• Eigenschappen protonen:
– Elektronen – Fotonen – Protonen
– Dieper doordringend vermogen – Snelle dosisopbouw vlak voor doelgebied – Snelle dosisafval vlak na doelgebied
Bragg peak
• Verschillende eigenschappen stralingsdeeltjes:
5
25-3-2015
Stralingsdeeltjes - protonen
Stralingsdeeltjes - protonen
• Voordelen protonen: – – – –
Geschikt voor dieper gelegen tumoren Geen/nauwelijks straling direct voor/na doelgebied Hogere dosis in doelgebied Lagere dosis in risico-organen
• Indicaties protonentherapie: – Standaardindicaties: • Kindertumoren: preventie secundaire tumoren • Oogtumoren: behoud functie oog • Schedelbasistumoren: behoud functie hersenen, hersenstam, oogzenuw, overige hersenzenuwen
– Overige indicaties: in onderzoeksverband
Bestralingstechniek - ontwikkelingen • Uitwendige radiotherapie (teletherapie) • Inwendige radiotherapie
(brachytherapie)
• Combinatie van beide
Bestralingstechniek - brachytherapie
Bestralingstechniek - brachytherapie
• “Brachy” = dichtbij (Grieks)
• Tijdelijk
– Inwendige radiotherapie – Plaatsen van radioactieve bronnen op of in de tumor
– Eenmalig (minuten) • Voorbeeld: palliatie oesofagus
– Gepulseerd (dagen)
• Indicaties:
• Voorbeeld: dermatologie
– Primair curatief: • Prostaat • Vestibulum nasi • Huid
– Combinatie met uitwendig:
• ‘Permanent’: – Inwendige stralingsbron; stralingskracht neemt af in tijd • Voorbeeld: prostaatcarcinoom - jodiumzaadjes
• Endometrium • Oesofagus • Mamma
– Palliatief: • Oesofagus
6
25-3-2015
Brachytherapie – voorbeeld dermatologie
Brachytherapie – voorbeeld prostaat
Brachytherapie – voorbeeld prostaat
Bestralingstechniek - brachytherapie • Voordelen: – Zeer lokale behandeling met hoge dosis op tumor in korte tijd – Minder toxiciteit risico-organen
• Nadelen: – – – –
Tijdrovend Vaardigheden vereist Invasief Niet geschikt voor alle lokalisaties
Plaatje dosisverdeling prostaat
Bestralingstechniek - ontwikkelingen • Belangrijkste nadeel genoemde technieken: – Geen zicht op tumor ten tijde van bestraling zelf – Grote interfractie variatie: • Ten gevolge van beweging organen (ademhaling, peristaltiek) • Ten gevolge van tumorreductie
7
25-3-2015
Bestralingstechniek – MR Linac
Bestralingstechniek – MR Linac
• Ontwikkeling MR Linac
• Klinische testfase
– Combineren optimale beeldvorming en bestralingstechniek – ‘Kijken terwijl je bestraalt’
• Vereisten MR Linac: – Kwaliteit diagnostische MRI-scan – Bestraling op doelgebied met accuratesse van 0.5 mm – Live volgen van:
• Uitbreiding bestralingsindicaties? – – – –
Niertumoren Darmtumoren Pancreastumoren Etc
• “Opereren zonder snijden”
• Tumorpositie • Ademhaling • Beweging/peristaltiek risico-organen
– Continue aanpassing van bestralingsplan
MR Linac - rondleiding
Radiotherapie – curatie vs palliatie • Ontwikkelingen vooral voor indicaties met curatieve opzet • Palliatieve opzet echter bij +/- 50% van radiotherapeutische behandelingen • Symptoomgerichte palliatie en QOL • Belangrijke signaleringsfunctie bij verwijzers
Palliatie
Palliatie - indicaties
• Belangrijkste indicatie palliatieve radiotherapie:
• Pijnklachten
– Pijnklachten t.g.v. botmetastasen
– Ossale metastasen
• Ossale metastasen: – Bij uiteindelijk 85% van de kankerpatiënten – Ongeveer 50% overlijdt binnen 6 maanden – Met name in sterk doorbloede gedeelte van bot • Axiale skelet (wervelkolom inclusief bekken) • Ribben • Proximale femur
8
25-3-2015
Palliatie - indicaties
Palliatie - indicaties
• Pijnklachten
• Pijnklachten
– Ossale metastasen
– Ossale metastasen – Weke delen metastasen
Verwijzing: ‘Pijn Th11 bij bekende metastase’
Verwijzing: ‘Pijn Th11 bij bekende metastase’ Intake: Bandvormige pijn, lager dan Th11 Lymfoedeem linker been
Palliatie - indicaties
Palliatie - indicaties
• Pijnklachten
• Pijnklachten
– Ossale metastasen – Weke delen metastasen
– Ossale metastasen – Weke delen metastasen
• Neurologische klachten – (Dreigende) myelum-/caudacompressie – Hersenmetastasen
Verwijzing: ‘Pijn Th11 bij bekende metastase’ Intake: Bandvormige pijn, lager dan Th11 Lymfoedeem linker been XRT: para-aortaal klierpakket, 10 x 3 Gy
Palliatie - indicaties
Palliatie - indicaties
• Pijnklachten
• Pijnklachten
– Ossale metastasen – Weke delen metastasen
• Neurologische klachten – (Dreigende) myelum-/caudacompressie – Hersenmetastasen
• Hemostase
– Ossale metastasen – Weke delen metastasen
• Neurologische klachten – (Dreigende) myelum-/caudacompressie – Hersenmetastasen
• Hemostase • Vermindering dyspnoe
9
25-3-2015
Palliatie - indicaties
Palliatie - indicaties
• Vermindering pijnklachten
• Vermindering pijnklachten
– Ossale metastasen – Weke delen metastasen
• Voorkoming/vermindering neurologische klachten – bij (dreigende) myelum-/caudacompressie – bij hersenmetastasen
– Ossale metastasen – Weke delen metastasen
• Voorkoming/vermindering neurologische klachten – bij (dreigende) myelum-/caudacompressie – bij hersenmetastasen
• Hemostase • Vermindering dyspnoe • ‘Cosmetisch’
• Hemostase • Vermindering dyspnoe • ‘Cosmetisch’
Palliatie - indicaties
Palliatie - radiotherapie
• Vermindering pijnklachten
• Dosis:
– Ossale metastasen – Weke delen metastasen
• Voorkoming/vermindering neurologische klachten – bij (dreigende) myelum-/caudacompressie – bij hersenmetastasen
• Hemostase • Vermindering dyspnoe
– 1 x 8 Gy – 5 x 4 Gy – 10 x 3 Gy
(One Stop Palliation)
• Effect: – Pijnvermindering vaak < 1-2 weken, soms pas na 4-6 weken – Significante pijnreductie bij 70% – Bij reirradiatie opnieuw 70% kans van slagen
• Bijwerkingen: – Tijdelijke toename pijn (painflare) – Tijdelijke toename neurologische klachten – Afhankelijk van lokalisatie
• ‘Cosmetisch’
One Stop Palliation (OSP)
Toxiciteit
• Intake + bestraling op dezelfde dag
• Acute vs late toxiciteit:
• Wachttijd vanaf
1e
aanmelding:
– Mediaan 2 dagen – Gemiddeld 3.9 dagen
< 3 maanden > 3 maanden
tijdelijk meestal onomkeerbaar
• Afhankelijk van bestraalde gebied
• Doorlooptijd: 1½ – 4 uur – XRT 1 lokalisatie: – XRT 2 lokalisaties:
– acuut: – laat:
gemiddeld 2½ uur gemiddeld 3 uur
• Focus vandaag op: – Acute huidtoxiciteit – Late cardiovasculaire toxiciteit (‘breathhold’ methode)
10
25-3-2015
Acute toxiciteit - huid
Acute toxiciteit - huid
• Graad 1:
• Afhankelijk van:
– Licht erytheem – Droge desquamatie
– Dosis – Patiëntkarakteristieken
• Graad 2:
Dag laatste fractie
• Na +/- 2 wkn tot +/- 2 wkn na laatste fractie
– Matig-vurig erytheem – Nattende desquamatie in huidplooien – Mild oedeem
• Spontaan herstel – Luxatie door adjuvante chemotherapie
• Management:
• Graad 3:
Na 2 weken
– Spoelen 2x daags – Pijnstillers: PCM, opiaten – Mepilex
– Nattende desquamatie buiten huidplooien – Pitting oedeem
• Graad 4: – Necrose of ulceratie – Soms bloedingen
Na 3 weken
Acute toxiciteit - overige
Late toxiciteit - cardiovasculair • Vaak pas na 10 – 20 jaar • Cardiotoxiciteit: – Atherosclerose / angina pectoris / myocard infarct – Klepfibrose – Hartfalen
Late toxiciteit - cardiovasculair
Late toxiciteit - overige
• Vaak pas na 10 – 20 jaar • Cardiotoxiciteit: – Atherosclerose / angina pectoris / myocard infarct – Klepfibrose – Hartfalen
Hyperpigmentatie
Teleangiëctasieën
Radiatie-pneumonitis
‘Breathhold’ techniek
Fibrose
Lymfoedeem
Ribfractuur
11
25-3-2015
Conclusie
Vragen ?
[email protected]
• Ontwikkelingen in beeldvorming / bestralingstechniek • Doelen: – Hogere dosis in doelgebied → betere tumorcontrole – Lagere dosis in risico-organen → minder (late) toxiciteit
• Toepassing in eigen praktijk: – Belang stoppen met roken – Toxiciteit – Palliatieve radiotherapie
12