Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 Academische plechtigheden Radboud Universiteit De academische plechtigheden worden gehouden in de Academiezaal van de Aula, Comeniuslaan 2 (tenzij anders vermeld) • Wilt u meer informatie over (een van) deze gebeurtenissen, neem dan contact op met Wetenschapscommunicatie Radboud Universiteit: (024) 361 60 00 of
[email protected]. • Wilt u meer weten over promoties, oraties en afscheidsredes op de medische faculteit/ Medische Wetenschappen, neem dan contact op met de persvoorlichters van Medische Wetenschappen, (024) 361 89 10 of
[email protected]. • De wetenschapsagenda is ook te vinden op internet: www.ru.nl/wetenschapsagenda • Een deel van de proefschriften en redes verschijnt ook elektronisch op http://www.ru.nl/ubn/publicaties/ (niet vóór de promotiedatum)
Steeds meer zorg, een betaalbare oplossing? Woensdag 1 juni 2016 om 16.30 uur precies Oratie de heer prof. dr. P.P.T. Jeurissen, bijzonder hoogleraar Betaalbaarheid van Zorg (Medische Wetenschappen) Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Patrick Jeurissen bespreekt het vraagstuk van de betaalbaarheid van onze zorg. Gereguleerde competitie en betaalbare zorg kunnen prima samen gaan, zoals de laatste paar jaar ook hebben laten zien. Voor de langere termijn moet echter nog veel gebeuren. De vertraging van de uitgavengroei komt vooral tot uiting in de stagnatie van het zorgvolume en dat heeft zijn grenzen. De kosten per patiënt/cliënt blijven stijgen en lijken aan de hoge kant. Er is bovendien weinig bewijs dat zorgverzekeraars en zorgkantoren echt actief inkopen en significante hoeveelheden middelen verschuiven naar de betere aanbieders. Bovenstaande combinatie vormt op termijn geen duurzame oplossing voor de betaalbaarheid van de gezondheidszorg. Jeurissen presenteert een aantal opties waarmee beleidsmakers deze uitdagingen kunnen aanpakken. Daarin zitten voorstellen zoals: informatieplicht zorginkoper, andere risicoverevening, contracteerplicht zorgaanbieder, bekostigen op kwaliteit, meer regie op verspreiding best-practice zorg, en een correctiemechanisme bij overschrijdingen. Deze moeten in samenhang worden bezien. Jeurissen studeerde Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit en promoveerde in 2010 op een vergelijkend en longitudinaal onderzoek tussen vier westerse landen naar winst in de ziekenhuiszorg. Hij heeft meer dan vijftig (inter)nationale publicaties op zijn naam, is een veelgevraagd spreker en adviseerde verschillende regeringen en internationale organisaties, zoals de WHO en de EU over hervormingen om zorg beter betaalbaar te krijgen. Daarnaast is hij wetenschappelijk adviseur van het ministerie van VWS.
Moleculaire mechanismen die vorm en functie van de rode bloedcel bepalen Donderdag 2 juni 2016 om 10.30 uur precies Promotie mevrouw J.C.A. Cluitmans MSc. (Medische Wetenschappen) Titel: Red blood cell homeostasis. Molecular mechanisms regulating morphology and function Promotor: prof. dr. R.E. Brock Copromotoren: dr. G.J.C.G.M. Bosman, dr. ir. M. Adjobo-Hermans Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Tijdens hun passage door de bloedsomloop staan rode bloedcellen bloot aan zware fysiologische omstandigheden, zoals mechanische belasting, oxidatieve schade en snelle veranderingen in ionische en osmotische omstandigheden. Om dit tijdens hun 120 dagen durende leven te kunnen volhouden, passen rode bloedcellen zich aan hun omgeving aan door subtiele regulatie van de membraanorganisatie en de stofwisseling. Judith Cluitmans constateerde dat er een gebrek is aan moleculaire kennis over de relatie tussen vorm en functie van rode bloedcellen. Zij introduceert allereerst een aantal nieuwe technieken om eigenschappen van rode bloedcellen te bestuderen. Deze zijn bruikbaar om de overleving van rode bloedcellen bij transfusie of ziekte te beoordelen. Daarnaast geeft zij nieuwe inzichten in de effecten die veranderingen in plasma-membraanorganisatie hebben op de vorm en functie van rode bloedcellen. Deze inzichten kunnen bijdragen aan het fundamentele begrip van de relatie tussen vorm en functie van celmembranen in het algemeen, maar helpen ook bij een
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 beter begrip van rode bloedcel gerelateerde ziekten. Verder kan deze kennis bijdragen aan de verbetering van rode bloedceltransfusie. Judith Cluitmans (1986) studeerde Medische biologie in Nijmegen en behaalde in 2010 haar masterdiploma. Bovenstaand onderzoek voerde ze uit bij de afdeling Biochemie, binnen het onderzoeksinstituut Radboud Institute for Molecular Life Sciences (RIMLS).
De effecten van transcraniële magnetische stimulatie op corticaal niveau Donderdag 2 juni 2016 om 12.30 uur precies Promotie de heer A.M. Janssen MSc. (Medische Wetenschappen) Titel: Transcranial Magnetic Stimulation. Measuring and Modeling in Health and Disease Promotoren: prof. dr. B. Bloem, prof. dr. ir. D.F. Stegeman (VU) Copromotor: dr. T.F. Oostendorp Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Transcraniële magnetische stimulatie, kortweg TMS, is een techniek om de hersenen van buitenaf te stimuleren, zonder een instrument in het lichaam te brengen. Vanwege het minieme ongemak voor de patiënt, het niet-invasieve karakter en de relatief eenvoudige toepassing, is deze techniek de laatste jaren zeer populair geworden binnen de klinische neurofysiologie, neurologie, neurowetenschappen en revalidatiegeneeskunde. Ondanks deze wijdverspreide toepassing van TMS zijn de effecten op de bovenste laag van de hersenen, het zogenaamde corticaal niveau, nog gedeeltelijk onbekend. Arno Janssen gebruikte gedetailleerde computermodellen om de effecten van TMS op corticaal niveau te bestuderen. Hierbij keek hij naar de elektrische velden die worden opgewekt in de hersenen met TMS, en vooral naar hoe de opgewekte elektrische velden aangepast moeten worden in verschillende hersengebieden. Daarnaast deed hij door gebruik van TMS onderzoek naar de betrokkenheid van de kleine hersenen bij het bevriezen van lopen bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Arno Janssen (1985) behaalde in 2009 zijn masterdiploma Natural Sciences in Nijmegen. Bovenstaand onderzoek voerde hij uit bij de afdeling Neurologie van het Radboudumc, binnen het Donders Institute for Brain Cognition and Behaviour. Momenteel werkt hij als klinisch fysicus audioloog in opleiding bij de afdeling Keel-Neus-Oorheelkunde van het Radboudumc.
Intensieve fietstraining na bloeddrukproblemen in de zwangerschap Donderdag 2 juni 2016 om 16.30 uur precies Promotie de heer drs. R.R. Scholten (Medische Wetenschappen) Titel: Hemodynamics in women with a history of preeclampsia Promotoren: prof. dr. M.T.E. Hopman, prof. dr. M.E.A. Spaanderman (MUMC), prof. dr. F.K. Lotgering Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Vrouwen die bloeddrukproblemen ontwikkelen tijdens de zwangerschap (pre-eclampsie) hebben een verhoogd risico op hart- en vaatziekten later in het leven. Pre-eclampsie tijdens de zwangerschap kan daarmee een unieke mogelijkheid zijn om eventuele risicofactoren voor hart- en vaatziekten op latere leeftijd tijdig te herkennen en te behandelen. Ralph Scholten keek naar de rol van een gering plasmavolume van het bloed bij vrouwen die een pre-eclampsie hebben gehad. Hij toonde aan dat een lager plasmavolume de herhalingskans op pre-eclampsie vergroot. Ook is er een grotere kans op groeivertraging bij het kind in een volgende zwangerschap en is er een groter risico op het ontwikkelen van een verhoogde bloeddruk in de eerste jaren na de gecompliceerde zwangerschap. Dit suggereert dat een toename van het plasmavolume bloeddrukproblemen na een pre-eclampsie kan verminderen. Ralph Scholten toont aan dat een intensieve fietstraining het plasmavolume effectief vergroot en een aantal belangrijke vaatfuncties verbetert. Het onderzoek van Scholten ondersteunt daarmee het advies voor een actieve leefstijl na pre-eclampsie tijdens een zwangerschap. Ralph Scholten (1979) behaalde in 2004 zijn masterdiploma Geneeskunde in Nijmegen en volgde een opleiding tot gynaecoloog in het Radboudumc. Bovenstaand onderzoek voerde hij uit bij de afdelingen Fysiologie en Obstetrie & Gynaecologie van het Radboudumc, binnen het Radboud Institute for Health Sciences. Momenteel werkt hij als gynaecoloog in het Rijnstate Ziekenhuis te Arnhem en vertrekt hij binnenkort voor een fellowship Maternal-Fetal Medicine naar Toronto, Canada.
Werkzaamheid en bijwerkingen van onderhoudsbehandeling met bacillus Calmette-
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016
Guérin bij niet-spierinvasieve blaaskanker Vrijdag 3 juni 2016 om 10.30 uur precies Promotie de heer drs. J.R. Oddens (Medische Wetenschappen) Titel: Clinical efficacy and side effects of maintenance bacillus Calmette-Guérin in the treatment of non-muscle-invasive bladder cancer Promotor: prof. dr. J.A. Witjes Copromotor: dr. R.J. Sylvester (European Organization for Research and treatment of Cancer, BE) Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Jorg Oddens geeft in zijn onderzoek de resultaten weer van een internationale studie naar het gebruik van het tuberculosevaccin bacillus Calmette-Guérin (BCG) in de vorm van een blaasspoeling als onderhoudsbehandeling tegen de terugkeer van niet-spierinvasieve blaaskanker. Hoewel deze aanvullende behandeling al in gebruik is sinds 1980, kon Jorg Oddens nog een aantal verfijningen aangeven in de behandelingsduur. Afhankelijk van het risico op terugkeer van de ziekte, dat gebaseerd wordt op kenmerken van de oorspronkelijk verwijderde tumor, kan de behandeling op één jaar of drie jaar vastgesteld worden. Daarnaast heeft hij onderzoek gedaan naar de werkzaamheid en bijwerkingen van een BCG-behandeling bij ouderen. Omdat het de werking van het middel via het eigen afweersysteem verloopt, dat minder actief is bij ouderen, nam Oddens aan dat het effect van de behandeling bij ouderen minder goed zou zijn in vergelijking met jongere patiënten. Hij toonde aan dat dit inderdaad het geval is, maar dat een BCG-behandeling bij ouderen toch nog beter werkt dan een chemotherapeutisch geneesmiddel. Jorg Oddens (1969) is werkzaam als uroloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis te ’s-Hertogenbosch. Hij behaalde in 1995 zijn artsentitel in Rotterdam en volgde zijn opleiding tot uroloog in Utrecht en ‘sHertogenbosch. Bovenstaand onderzoek voerde hij uit naast zijn huidige werkzaamheden als lid van de European Organization for Research and Treatment of Cancer (EORTC).
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen voorbij de checklists Vrijdag 3 juni 2016 om 12.30 uur precies Promotie de heer J.G. de Zwart MSc. (Managementwetenschappen) Titel: Corporate Social Responsibility, an Interpretative Practice. Rediscovering CSR through the Hermeneutic Philosophy of Gianni Vattimo Promotor: prof. dr. R. ten Bos ‘MVO? Eh, dan moet u onze MVO-functionaris hebben, denk ik. Enne, we gebruiken toch van dat hout met zo’n keurmerk?’ Dit soort citaten kun je volgens de Zwart veel horen op de werkvloer rond het thema Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Hij wil niet beweren dat checklists, keurmerken, MVO-beleid en –functionarissen zinloos zijn, maar als dat alles is, is het wel wat magertjes. Er ontbreekt iets, en wel datgene wat ‘verantwoord’ ten diepste is: een antwoord op iets. En dat iets, dat is wat ‘de’ maatschappij van ondernemingen vraagt. Vragen – antwoorden: MVO, het is een kwestie van interpretatie. En dat stuk van de filosofie dat zich bezig houdt met de kunst van het interpreteren heet hermeneutiek. Hoe komt het dan dat in het internationale debat over MVO met geen woord wordt gerept over hermeneutiek? Hermeneutische filosofie biedt een mogelijkheid om MVO ‘terug te geven’ aan werknemers. Met hén begint het, niet bij beleid, hoe indrukwekkend geformuleerd ook. Joop de Zwart (1971) voltooide een master in Bedrijfskunde (Rotterdam) en Wijsbegeerte (Tilburg). Momenteel is hij hogeschooldocent aan Avans Hogeschool, Academie voor Bouw en Infra. Daarnaast sport en musiceert hij: hij is vaste bespeler van enkele rijksmonumentale orgels, piano en clavecimbel.
Zelf taalkundige worden Vrijdag 3 juni 2016 om 15.00 uur precies Afscheidscollege mevrouw prof. dr. A. Neijt-Kappen, hoogleraar Nederlandse taalkunde (Letteren) E-mailadres:
[email protected] Zonder taal zou er geen wetenschap zijn, geen school, toneel, sprookjes of poëzie. Nadenken over het verleden en plannen maken voor de toekomst – onmogelijk zonder taal. Het belang van taal maakt dat iedereen tot op zekere hoogte taalkundige zou moeten zijn. Komt daar wat van terecht? Bij de spellinglessen in het voortgezet onderwijs in ieder geval niet. De raakvlakken van de spelling met
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 fonologie, morfologie, etymologie en syntaxis blijven onderbelicht. Het gebrek aan taalkundige uitleg verklaart wellicht dat miljoenen mensen in onze samenleving laaggeletterd zijn. Spellen is voor velen een gokspel. Natuurlijk moet je rekening houden met vergissingen of woorden die iemand niet kent, maar Neijt stelt dat in het onderwijs het criterium moet zijn dat leerlingen op hun niveau minstens 90% goed scoren. En dat ze op hun niveau de bijbehorende taalkundige inzichten hebben. Anneke Neijt (1951) is sinds 1992 hoogleraar Nederlandse taalkunde aan de Radboud Universiteit. Ze studeerde Nederlands, literatuurwetenschap en taalwetenschap en promoveerde in de generatieve syntaxis in Utrecht. Neijt werkte als docent bij het voortgezet onderwijs, de pedagogische academie en de opleiding logopedie en ze was docent/onderzoeker bij de universiteiten van Utrecht, Amsterdam, Tilburg en Leiden. Tussen 1992 en 1994 was ze lid van de spellingcommissie. Ze werkte mee aan het radioprogramma Wat een Taal en zat in de jury van het Groot Dictee. Vanaf 1996 was ze voorzitter van de Association for Written Language and Literacy. Vanaf 2014 werkte ze binnen het project Vakdidactiek Geesteswetenschappen aan de versterking van de band tussen het voortgezet onderwijs en de universitaire neerlandistiek.
ABC transporteiwitten zijn essentiëel voor de parasiet die malaria veroorzaakt Maandag 6 juni 2016 om 10.30 uur precies Promotie mevrouw drs. S.R. Rijpma (Medische Wetenschappen) Titel: Roles of ATP binding cassette transporters in drug sensitivity and physiology of Plasmodium parasites Promotoren: prof. dr. F.G.M. Russel, prof. dr. R.W. Sauerwein Copromotor: dr. ir. J.B. Koenderink Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Malaria leidt jaarlijks tot ongeveer 600.000 sterfgevallen. Daarmee is deze ziekte één van de grootste bedreigingen van de wereldgezondheid. Vooral kinderen jonger dan vijf jaar in de arme landen ten zuiden van de Sahara zijn het slachtoffer van Plasmodium falciparum, de parasiet die deze ziekte veroorzaakt. Ondanks jarenlang onderzoek is een voldoende effectief vaccin tegen malaria nog niet beschikbaar. Daarbij wordt de behandeling van malaria bedreigd door het opduiken van resistente parasieten. ABC transporteiwitten staan bekend om hun aandeel in het veroorzaken van resistentie, aangezien ze medicijnen uit de cel kunnen pompen, weg van hun aangrijpingspunt. Sanna Rijpma verwijderde de genen voor deze eiwitten uit de parasiet en kon zo de functie bestuderen van deze transporteiwitten in het ontwikkelen van resistentie tegen antimalariamiddelen . De ABC-transporters blijken inderdaad een rol te spelen in de gevoeligheid van de parasiet voor bepaalde antimalariamiddelen. Bovendien worden parasieten die één van deze eiwitten misten, dusdanig kreupel dat ze een interessante kandidaat kunnen zijn voor vaccinatie tegen malaria. Sanna Rijpma (1985) behaalde in 2009 haar masterdiploma Biomedical Sciences in Nijmegen. Bovenstaand onderzoek voerde zij op een persoonlijke grant uit bij de afdeling Farmacologie/toxicologie van het Radboudumc, binnen het Radboud Institute for Molecular Life Sciences. Momenteel is zij werkzaam als postdoc onderzoeker bij de afdeling Medische microbiologie van het Radboudumc.
The heterogeneity of genetic predisposition to early-onset colorectal cancer Maandag 6 juni 2016 om 11.30 uur precies Promotie de heer M.M. Hahn (Medische Wetenschappen) Promotor: prof. dr. A.H.M. Geurts van Kessel Copromotoren: dr. M.J.L. Ligtenberg, dr. R.M. de Voer, dr. R.P. Kuiper Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected]
Aandacht voor kleine verschillen verbetert taalleren Maandag 6 juni 2016 om 12.30 uur precies Promotie mevrouw M.M. van Goch MSc. (Sociale Wetenschappen) Titel: Lexical specificity: The importance of rich phonological representations when learning to read Promotoren: prof. dr. J.M. McQueen, prof. dr. L.T.W. Verhoeven E-mailadres:
[email protected]
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 Als kinderen leren lezen, maken ze gebruik van hun kennis over de klanken van hun moedertaal. Leren lezen houdt namelijk in dat je de klanken die je al kent, koppelt aan letters. Tijdens haar promotieonderzoek liet Merel van Goch kleuters in groep 1 en 2 door middel van een computerspelletje woorden leren die qua klank erg op elkaar leken, zoals ’raap’ en ’raat’. Vervolgens bekeek ze hoe hun score op dit spelletje samenhing met maten van beginnende geletterdheid in groep 2 en 3. Hoe goed kleuters waren in het leren van woorden die bijna hetzelfde klinken, voorspelde hoeveel woorden ze kenden (woordenschatbreedte), hoe goed ze die woorden kenden (woordenschatdiepte), hoe goed ze konden rijmen (fonologisch bewustzijn), hoeveel letters ze kenden (letterkennis) en hoe goed en snel ze woorden konden lezen (woorddecoderen). Als kinderen hun aandacht richten op kleine verschillen in hoe woorden klinken, heeft dat dus positieve gevolgen voor het leren lezen. Rijke, gespecificeerde representaties van woorden in het woordenboek in het brein zijn dus erg belangrijk bij het leren lezen. Merel van Goch (1986) studeerde Taal- & Letterkunde aan de Universiteit Antwerpen en Cognitive Neuroscience in Nijmegen, met een specialisatie in Psycholinguistics. Momenteel werkt ze bij de opleiding Liberal Arts & Sciences aan de Universiteit Utrecht, waar zij vanaf augustus 2016 universitair docent is.
Ontsteking bij HIV-geassocieerde neurocognitieve aandoeningen Maandag 6 juni 2016 om 14.30 uur precies Promotie de heer drs. K.M. Mothapo (Medische Wetenschappen) Titel: Inflammation in HIV-associated neurocognitive disorders Promotor: prof. dr. A.J.A.M. van der Ven Copromotoren: dr. F.F. Stelma, dr. P.P. Koopmans Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Cognitieve stoornissen zoals problemen met het geheugen en concentratie komen geregeld voor bij patiënten met een HIV-infectie. Schatting lopen op tot 60%. Hoe deze cognitieve afwijkingen ontstaan is niet duidelijk. Mothapo levert een bijdrage aan de opheldering van het mechanisme. Interleukine 8, de stofjes solTolR2 en 4 en amyloid beta spelen waarschijnlijk een rol. Mothapo onderzocht dit bij patiënten en proefdieren met een HIV-infectie. Neuropsychiatrische symptomen verminderden als patiënten die met het middel efavirenz werden behandeld, een andere medicijn voor HIV-infectie kregen. De stof 5 hydroxytryptamine bleek verhoogd in bloedplaatjes bij HIV-infectie en de aanwezigheid van de factor CXCL13 in hersenvloeistof duidt op syfilis in de hersenen. Alle onderzoeken werden gedaan in nog erg kleine groepen patiënten. Uitbreiding naar een land waar HIV-infectie en ook cognitieve stoornissen vaker voorkomen zoals bijvoorbeeld Zuid Afrika is daarom gewenst. Khutso Manone Mothapo (1984, Pretoria, Zuid Afrika) studeerde Medical Sciences aan de Universiteit van Limpopo, Zuid Afrika en behaalde in 2007 zijn bachelordiploma. Vervolgens studeerde hij Geneeskunde aan de Universiteit van Limpopo waar hij zijn masterdiploma behaalde. Bovenstaand onderzoek voerde hij uit op de afdeling Interne Geneeskunde van het Radboudumc binnen het onderzoeksinstituut Radboud Institute for Molecular Life Sciences.
Methodisch werken in de GGZ Woensdag 8 juni 2016 om 10.30 uur precies Promotie mevrouw drs. C.E. Boumans (Sociale Wetenschappen) Titel: Seclusion in Professional Context. Studies on the Methodical Management of Intensive Psychiatric Care Promotoren: prof. dr. G.J.M. Hutschemaekers, prof. dr. J.I.M. Egger E-mailadres:
[email protected] In GGZ-opleidingen wordt veel aandacht besteed aan ‘methodisch werken’. Professionals denken dat ze het toepassen, maar dat valt in de praktijk tegen. Christien Boumans onderzocht of het consequent doorvoeren van methodisch werken in het behandelproces bijdraagt aan het verminderen van ‘separeren’. Dit insluiten van een patiënt in een speciale ruimte kan bij gevaarlijk gedrag worden ingezet als laatste redmiddel, maar is zeer ingrijpend. In haar onderzoek zag Boumans dat het separeergebruik afnam na de introductie van het methodisch werken. Dat kwam doordat het multidisciplinaire team beter ging samenwerken. Toen ernstige organisatorische problemen rezen, steeg het separeergebruik weer. Ook vond ze dat de beslissing tot separeren sterk afhangt van de
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 vraag of de verpleegkundige in dienst er in slaagt contact te krijgen met de patiënt en kan terugvallen op voldoende en betrouwbare collega’s. Boumans’ onderzoek toont het belang aan van de professionele context van separeren. Daarom pleit ze ervoor hier vooral de aandacht op te richten. Christien Boumans (Amsterdam, 1959) studeerde geneeskunde aan de Radboud Universiteit en volgde de opleiding psychiatrie in ziekenhuis ‘Wolfheze’. In het Vincent van Gogh Instituut te Venray implementeerde ze voor patiënten met een borderline persoonlijkheidsstoornis een zorgaanbod dat werd onderscheiden op de eerste publieksdag van Triade – Borderline. Ze voerde haar promotieonderzoek uit in het klinische zorgprogramma voor patiënten met psychotische stoornissen en verslavingsproblematiek. Vanaf 2014 werkt zij als psychiater bij GGZ Oost Brabant in Boekel.
Perspectief voor behandeling van absence-epilepsie Woensdag 8 juni 2016 om 12.30 uur precies Promotie de heer V. D'Amore MSc. (Sociale Wetenschappen) Titel: The role of group I metabotropic glutamate receptors in absence epilepsy Promotoren: prof. dr. E.L.J.M. van Luijtelaar, prof. dr. F. Nicoletti (Sant Andrea Universiteit, IT) Copromotoren: dr. C.M. van Rijn, dr. R.T. Ngomba (Lincoln University, UK) E-mailadres:
[email protected] Bij kinderen is absence-epilepsie, die zich uit in korte momenten van afwezigheid, de meest voorkomende vorm van epilepsie. Niet alle patiëntjes worden aanvalsvrij met de bestaande geneesmiddelen. Maar om nieuwe middelen te kunnen ontwikkelen, moeten we eerst de oorzaak van deze vorm van epilepsie beter begrijpen. Valerio D’Amore onderzocht in ratten met aangeboren absence-epilepsie de precieze rol van een bepaald type glutamaat-receptoren in de hersenen, die niet goed blijken te functioneren. D’Amore versterkte en verzwakte de functie van deze receptoren en onderzocht het effect daarvan. Versterking van de receptoren bleek de epilepsie inderdaad te remmen, terwijl verzwakking het omgekeerde deed. Bovendien bleef het effect van de versterking bestaan tijdens chronische toediening. De gebruikte middelen zijn daarom klinisch interessant, en zijn mogelijke kandidaten om verder te worden ontwikkeld tot nieuwe anti-absencemiddelen. Valerio D’Amore (Catania, Italie, 1986) studeerde Farmacie aan de University of Catania en aan de School of Clinical Pharmacology van de University of Roma, la Sapienza. In 2012 startte hij met zijn PhD project bij het Donders Institute van de Radboud Universiteit.
Het verbeteren van de kwaliteit van de fysiotherapeutische zorg Woensdag 8 juni 2016 om 14.30 uur precies Promotie mevrouw drs. S.A. van Dulmen (Medische Wetenschappen) Titel: Watch and learn: monitoring and reflection to improve the quality of physical therapy care Promotor: prof. dr. M.W.G. Nijhuis-Van der Sanden Copromotoren: dr. J.B. Staal, dr. P.J. van der Wees, dr. J.C.C. Braspenning Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Er bestaat veel aandacht voor het verbeteren van de kwaliteit van de zorg. Van Dulmen onderzocht de kwaliteit en veiligheid in de eerstelijns fysiotherapeutische zorg. Haar onderzoek laat zien dat kwaliteit en veiligheid van zorg kan worden verhoogd door het verbeteren van het klinisch redeneren, een betere dossiervoering en communicatie met andere zorgverleners. Verder bleek uit een implementatiestudie van de richtlijn dat kritische reflectie op eigen handelen en dat van collega’s, en gestructureerde feedback op dat handelen een sterke invloed heeft op leren. Hierdoor ontstaat bewustwording van sterke en zwakke punten en inzicht in de leerbehoeften. Simone van Dulmen (1975) studeerde Fysiotherapie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit van Maastricht. Haar promotieonderzoek voerde zij uit op de afdeling IQ healthcare van het Radboudumc, binnen het onderzoeksinstituut Radboud Institute for Health Sciences. Op dit moment continueert zij haar werk als post-doc onderzoeker bij IQ healthcare.
Bending the rules until they break: The limits and opportunities of market-based financing instruments for municipal investments in climate adaptation Woensdag 8 juni 2016 om 16.30 uur precies Promotie mevrouw E.M. Root (Managementwetenschappen)
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 Promotoren: prof. dr. E. van der Krabben, prof. dr. T.J.M. Spit (UU)
Beweging van polymeren op de nanoschaal Donderdag 9 juni 2016 om 10.30 uur precies Promotie mevrouw M. Keshavarz (Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica) Titel: Physics of polymers under nanoscopic confinement: A single molecule study Promotoren: prof. dr. A.E. Rowan, prof. dr. P.C.M. Christianen, prof. dr. ir. J.C. Maan Copromotor: dr. H. Engelkamp E-mailadres:
[email protected] Over de ingewikkelde dynamica van polymeren – grote moleculen die bestaan uit een herhaling van kleinere subonderdelen – in drukbezette ruimtes zoals biologische cellen is nog maar weinig bekend. Dat komt onder meer door drukte, heterogeniteit en de verschillen tussen de afzonderlijke moleculen: factoren die de techniek om de eigenschappen van polymeren mee te bepalen, reologie, in de weg staan. Masoumeh Keshavarz gebruikte geavanceerde beeldanalysetechnieken om de bewegingen van polymeren in complexe systemen op zeer kleine schaal (10-7 meter) te bestuderen. Keshavarz bestudeerde de beweging van een fluorescent gelabeld, individueel polymeer in een gel die verder uit ongelabelde polymeren bestond. Vanwege de grote stijfheid en lengte van het individuele polymeer kon zij dit ‘reporter’ polymeer filmen met een fluorescentiemicroscoop. Door de techniek toe te passen op polymeren met verschillende grootte, stijfheid en concentratie kwamen interessante (tijds)afhankelijkheden aan het licht. De resultaten kwamen overheen met die van reologiemetingen, een bulktechniek die doorgaans alleen op veel grotere hoeveelheden materiaal kan worden toegepast. In tegenstelling tot de reologie maakt de nieuwe methode het mogelijk op zeer kleine schaal meer complexe systemen zoals biologische cellen te bestuderen. Masoumeh Keshavarz (Shiraz, Iran, 1982) studeerde Natuurkunde aan de Universiteit van Isfahan (Iran). Van 2009 tot 2011 was ze docent Natuurkunde aan diezelfde universiteit. In 2012 begon ze met haar promotieonderzoek bij het High Field Magnet Laboratory (HFML) en de Molecular Materials groep van Alan Rowan binnen de Radboud Universiteit.
Nieuwe inzichten in hersenfuncties bij volwassenen met ADHD Donderdag 9 juni 2016 om 12.30 uur precies Promotie de heer A.M.H. Onnink MSc. (Medische Wetenschappen) Titel: Understanding adult ADHD. From genes to brain to behavior Promotoren: prof. dr. B. Franke, prof. dr. J.K. Buitelaar Copromotoren: dr. M.P. Zwiers, dr. M. Hoogman Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Net zoals kinderen met ADHD hebben ook volwassenen met deze aandoening problemen met cognitieve functies, zoals aandacht en werkgeheugen. Daarnaast blijkt de communicatie van hun hersenen via witte stofbanen anders te verlopen. Lang werd gedacht dat deze aandoening alleen bij kinderen voorkomt. Inmiddels is bekend dat bij 50% of meer van de gevallen de symptomen van ADHD voortduren tot in de volwassenheid. Bijna drie procent van de volwassenen heeft ADHD en het is daarmee één van de meest voorkomende psychiatrische stoornissen bij volwassenen. Er is maar weinig onderzoek naar volwassenen met ADHD gedaan. Onnink toonde aan dat volwassenen met ADHD gemiddeld meer problemen hebben met aandacht en werkgeheugen en gevoeliger zijn voor beloningen op korte termijn. Er bleken grote verschillen te bestaan tussen individuele patiënten, ongeveer 1/3 van hen liet zelfs géén veranderingen in de gemeten functies zien. Onnink zocht met hersenscans naar verschillen in de connecties tussen de delen van het brein. Deze connecties, de witte stofbanen, zorgen voor de informatieoverdracht binnen de hersenen en zouden een oorzaak kunnen zijn voor de gevonden verschillen in het gedrag bij volwassenen met ADHD. Hij kon inderdaad aantonen, dat deze banen in het ADHD brein wat anders eruitzien; het patroon van veranderingen wees op een slechtere isolatie van de witte stof door myeline, belangrijk voor een snelle signaaloverdracht. Zijn resultaten dragen bij aan een beter begrip van de biologische mechanismen van ADHD, ter voorbereiding op betere diagnostische procedures en behandelmethoden. Marten Onnink (1983) studeerde Psychologie in Nijmegen. Bovenstaand onderzoek voerde hij uit op de afdeling Psychiatrie van het Radboudumc binnen het Donders Center for Neuroscience. Momenteel werkt hij als wetenschappelijk onderzoeker bij de afdeling Genetica van het Radboudumc
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 en doceert hij methoden en statistiek vakken bij de Vrije Universiteit Amsterdam.
Online leren over gezonde hersenen Donderdag 9 juni 2016 om 14.30 uur precies Promotie de heer T. Aalbers MSc. (Medische Wetenschappen) Titel: eHealth in the primary prevention of cognitive decline; The Brain Aging Monitor study Promotoren: prof. dr. M.G.M. Olde Rikkert, prof. dr. R.P.C. Kessels Copromotoren: dr. L. Qin, dr. A.H. de Lange (HAN) Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Het gebruik van digitale middelen in de zorg neemt een vlucht. Mensen zoeken steeds vaker en meer gezondheidsinformatie op het internet. De laatste twintig jaar is steeds duidelijker geworden dat de gezondheid van onze hersenen wordt beïnvloed door de leefstijlkeuzes die we maken op middelbare leeftijd. Aalbers ontwikkelde een online programma: de Brain Aging Monitor. Het programma helpt mensen om hun leefstijl in kaart te brengen, spellen te spelen om hun hersengezondheid te meten en ondersteunt ze bij het maken van gezonde leefstijlkeuzes. Uit het onderzoek van Aalbers blijkt dat zij hierdoor de kans op cognitief verval op latere leeftijd verkleinen en actief met hun eigen gezondheid aan de slag gaan. Aalbers concludeert dat het gebruik van technologie ons zorgsysteem in staat stelt om mensen meer zelf de regie te laten voeren en goed geïnformeerde beslissingen te nemen. Dit verbetert de kwaliteit van leven van de persoon in kwestie en verlaagt de druk op ons zorgstelsel. Teun Aalbers (1985) studeerde in 2005 af aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen aan de opleiding Sport, Gezondheid en Management en behaalde in 2009 zijn master Bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Bovenstaand onderzoek voerde hij uit op de afdeling Geriatrie van het Radboudumc, binnen het onderzoeksinstituut Radboud Institute for Health Sciences. Naast een onderzoekspositie aan de afdeling Geriatrie van het Radboudumc, waar hij onderzoek doet naar leefstijlverbetering van voetbalsupporters, heeft hij een eigen bedrijf dat applied games ontwikkeld in de zorg.
Schuivende machtsverhoudingen in huishoudens van Ethiopische melkveehouders Donderdag 9 juni 2016 om 16.30 uur precies Promotie de heer B.M. Lenjiso MSc. (Sociale Wetenschappen) Titel: Gender, intra-household dynamics and smallholder milk market participation in Ethiopia Promotor: prof. dr. R. Ruben Copromotor: dr. J.P.J.M. Smits E-mailadres:
[email protected] Beleidsmakers zien commercialisering van de landbouw vaak als een belangrijk middel om de agrarische sector te transformeren, de productiviteit en het inkomen van huishoudens te verhogen en meer algemeen - het welzijn van de agrarische bevolking te bevorderen. In 2010 heeft Ethiopië een groei- en hervormingsplan doorgevoerd om de agrarische sector te transformeren van een voornamelijk op zelfvoorziening gericht systeem naar een marktgericht systeem. Birhanu Megersa Lenjiso onderzocht de consequenties van dit beleid voor de machtsverhoudingen en de verdeling van taken en middelen tussen vrouwen en mannen binnen de huishoudens van de melkveehouders. Hij gaat na wat de gevolgen zijn van de overgang van productie voor eigen gebruik naar productie voor de markt voor vier zaken: de tijd die mannen en vrouwen binnen het huishouden besteden aan diverse taken, de onderhandelingspositie van vrouwen binnen het huishouden, de melkconsumptie en voedseldiversiteit binnen het huishouden en de voedingsstatus van kleine kinderen en als laatste de investeringen van ouders in het onderwijs van hun kinderen. Birhanu Megersa Lenjiso (Salale, Ethiopie) studeerde Sociology en Social anthropology aan Addis Ababa University en werkte daarna als onderwijsassistent bij Ambo University. Vervolgens voltooide hij zijn Masteropleiding in Sociology aan Addis Ababa University waar hij daarna werkte als docent en hoofd van de afdeling Sociologie. In 2011 kwam Lenjiso naar de Radboud Universiteit voor zijn promotieonderzoek, dat hij uitvoerde in samenwerking met het International Livestock Research Institute (ILRI).
A rhythmic view on the neurophysiological mechanisms of movement selection Vrijdag 10 juni 2016 om 10.30 uur precies Promotie de heer L. Brinkman MSc. (Sociale Wetenschappen)
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 Titel: A rhythmic view on the neurophysiological mechanisms of movement selection Promotoren: prof. dr. I. Toni, prof. dr. H.C. Dijkerman (UU) Copromotoren: dr. F.P. de Lange, dr. A. Stolk (University of California, VS)
Grote verschillen tussen volwassenen met ADHD Vrijdag 10 juni 2016 om 12.30 uur precies Promotie mevrouw J.C. Mostert MSc. (Medische Wetenschappen) Titel: A network perspective on adult ADHD Promotoren: prof. dr. B. Franke, prof. dr. D.G. Norris Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] ADHD (aandachtstekort- hyperactiviteitstoornis) wordt vaak geassocieerd met kinderen. Toch zijn er ook veel volwassenen die na hun kindertijd nog last hebben van aandachtsproblemen en verhoogde impulsiviteit. Over de oorzaken hiervan is nog weinig bekend. Bij cognitieve functies zoals aandacht zijn verschillende hersengebieden betrokken die samen een functioneel netwerk vormen. Jeanette Mostert onderzocht of de symptomen van volwassenen met ADHD verklaard kunnen worden door verminderde communicatie binnen zulke netwerken. Zo bleek dat hyperactiviteit- en impulsiviteitsymptomen samen hangen met sterkere verbindingen binnen een van de onderzochte hersennetwerken. Dit netwerk is belangrijk voor het controleren van emoties en het onderdrukken van automatische reacties. Toch zijn er veel onderlinge verschillen tussen de volwassenen met ADHD, en de bevindingen verklaren niet de symptomen van alle volwassenen met ADHD. Jeanette Mostert verdeelde daarom de volwassenen in subgroepen op basis van hun cognitief functioneren. Sommige volwassenen met ADHD blijken vooral een minder goed geheugen te hebben, terwijl anderen juist overwegend impulsief reageren. Dit verschaft nieuwe inzichten in de variatie tussen individuen met dezelfde diagnose en de neurobiologische oorzaken van ADHD. Toekomstig onderzoek zou meer gericht moeten zijn op individuele verschillen als een eerste stap naar een meer gepersonaliseerde behandeling van ADHD. Jeanette Mostert (1987) studeerde aan het University College in Utrecht en voltooide de master Neuroscience & Cognition aan de Universiteit Utrecht (2010). Bovenstaand onderzoek voerde ze uit op de afdeling Genetica van het Radboudumc binnen het onderzoeksinstituut Donders Center for Neuroscience. Momenteel werkt ze als docent bij de Bachelor Psychobiologie op de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast zal ze binnenkort starten als hoofd van de disseminatie van het CoCA project over ADHD comorbiditeiten.
Neurocognitive principles in learning to read Vrijdag 10 juni 2016 om 15.00 uur precies Afscheidscollege de heer prof. dr. L.T.W. Verhoeven, hoogleraar Orthopedagogiek, in het bijzonder leerproblemen (Sociale Wetenschappen) E-mailadres:
[email protected]
Drie nieuwe manieren om acties op je mobiele device te beveiligen Maandag 13 juni 2016 om 14.30 uur precies Promotie de heer D.A. Ortiz Yepes MSc. (Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica) Titel: Practical hardware and software add-ons to enhance the security of mobile device operations Promotor: prof. dr. B.P.F. Jacobs Copromotor: dr. ir. E. Poll E-mailadres:
[email protected] Het proefschrift van Ortiz Yepes levert drie praktische mechanismen om acties van gebruikers op hun smartphone, tablet, of een ander mobiel device beter te beveiligen. Het eerste mechanisme gebruikt de locatie van een mobiele telefoon als extra factor in de authenticatie, maar op een privacyvriendelijke manier. Dat biedt voordelen voor alle betrokken partijen: de dienstverlener kan locatieinformatie gebruiken als extra factor bij toegangscontrole waardoor fraude moeilijker wordt; de gebruiker is niet betrokken in het hele proces rond de locatieverificatie en zijn locatie wordt zo geheim mogelijk gehouden; en het telecombedrijf kan haar bestaande infrastructuur gebruiken voor een extra dienst voor haar klanten.
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 Bij het tweede mechanisme wordt gebruik gemaakt van een los apparaatje dat verbonden wordt met de smartphone (of tablet) en dat een vertrouwd kanaal biedt voor invoer en uitvoer bij online transacties. Het derde mechanisme, BALSA (Bluetooth Low Energy Application Layer Security Addon), beveiligt informatie-uitwisseling via Bluetooth Low Energy (BLE). BLE is standaard beschikbaar op veel smartphones en tablets, en biedt hiermee een beveiligde manier om Internet-of-Things sensoren te beheren en configureren via BLE. Diego Alejandro Ortiz-Yepes (Bogotá, Colombia, 1982) studeerde in 2006 cum laude af als Systems and Computing Engineer aan de Universidad de los Andes. Vervolgens voltooide hij een Master in Computer Science in een gezamenlijk programma van de Universiteit Twente, Eindhoven Universiteit en de Radboud Universiteit. In November 2011 startte hij als buitenpromovendus aan de Radboud Universiteit, onder de begeleiding van Prof. Bart Jacobs en Dr. Erik Poll.
Geneesmiddelen in ons water Dinsdag 14 juni 2016 om 14.30 uur precies Promotie de heer R. Oldenkamp MSc. (Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica) Titel: Uncertainty and variability in environmental risk assessment of human pharmaceuticals Promotoren: prof. dr. A.M.J. Ragas (OU), prof. dr. M.A.J. Huijbregts E-mailadres:
[email protected] Momenteel zijn er meer dan 4.000 humane geneesmiddelen in gebruik. Door de toenemende consumptie en steeds betere detectiemethoden zijn concentraties van deze geneesmiddelen terug te vinden in afvalwater, oppervlaktewater, en zelfs drinkwater. Door hun specifieke werking kunnen negatieve ecologische of humane effecten zelfs bij relatief lage concentraties niet worden uitgesloten. In zijn proefschrift beschrijft Rik Oldenkamp hoe in deze problematiek prioritering kan worden aangebracht voor milieubeleid en onderzoek. Op basis van een specifieke groep van bestaande geneesmiddelen, namelijk antibiotica en cytostatica, laat Oldenkamp zien dat milieugerichte prioritering van geneesmiddelen sterk beïnvloed wordt door lokale omstandigheden. Dit heeft gevolgen voor de ruimtelijke schaal waarop milieubeleid geformuleerd dient te worden, maar ook voor artsen die milieuoverwegingen mee wensen te nemen in hun voorschrijven. Oldenkamp concludeert verder dat directe humane gezondheidsrisico’s als gevolg van blootstelling aan antibiotica en cytostatica verwaarloosbaar zijn, maar dat dit voor het aquatische milieu in bepaalde dichtbevolkte regio’s in Europa niet geconcludeerd kan worden. Rik Oldenkamp (Wageningen, 1984) studeerde milieukunde aan de Radboud Universiteit, en behaalde in 2011 een masterdiploma in humane en ecologische risicobeoordeling. Momenteel is hij werkzaam als onderzoeker aan de Radboud Universiteit, waar hij zich voornamelijk richt op milieurisicoanalyse van medicijnen en de modellering van stoffen in het kader van dierenwelzijn.
Re-operaties aan de aortawortel en aorta ascendens Dinsdag 14 juni 2016 om 16.30 uur precies Promotie de heer P.G. Malvindi (Medische Wetenschappen) Titel: Reoperation on the aortic root and the ascending aorta Promotor: prof. dr. W.J. Morshuis Copromotoren: dr. B.P. van Putte, dr. R.H. Heijmen Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Soms ontstaan er na een operatie problemen aan onderdelen van de aorta die tijdens de primaire ingreep gespaard zijn gebleven. Dit kan resulteren in lange termijn complicaties. Re-operaties aan de thoracale aorta vormen een grote uitdaging voor cardiovasculaire chirurgen en een hoog risico voor de patiënt. Malvindi onderzocht de oorzaken die een nieuwe operatie noodzakelijk maken en keek tevens naar de factoren die betrokken zijn bij de ontwikkeling van aortapathologie. Daarnaast beschrijft hij de resultaten van deze complexe en invasieve procedures en de meest moderne chirurgische technieken en strategieën voor dit type ingrepen. De voorgestelde technische en praktische strategieën zijn afgeleid van de meest geavanceerde cardiovasculaire chirurgische technieken met optimale preservatieve van hart, de hersenen en de buikorganen. De resultaten zijn bevredigend waarbij Malvindi aantoonde dat deze procedures veilig kunnen worden uitgevoerd met goede lange termijn resultaten. Pietro Giorgio Malvindi (1979, Poggiardo-Lecce (Italië)) studeerde geneeskunde en hartchirurgie in Bari en werkte vervolgens een jaar in het St Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein en vier jaar in Milaan.
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 Bovenstaand onderzoek voerde hij uit op de afdeling Cardio-Thoracale Chrirugie van het Radboudumc, binnen het onderzoeksinstituut Radboud Institute for Health Sciences. Momenteel werkt hij in het Academisch Ziekenhuis van Southampton (UK).
“Los-bandig katholiek” Woensdag 15 juni 2016 om 12.30 uur precies Promotie mevrouw A.M.C. van Leeuwen (Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen) Titel: "Los-bandig katholiek". Een gevalstudie over morele opvoeding en bronnen van waarden bij leerkrachten in het katholieke basisonderwijs Promotoren: prof. dr. P.J.A. Nissen, prof. dr. C.H. Hübenthal E-mailadres:
[email protected] Het katholiek primair basisonderwijs en de kerkelijke hiërarchie zijn niet langer vanzelfsprekend met elkaar verbonden. Dit roept de vraag op vanuit welke bronnen van waarden leerkrachten bezig zijn met morele opvoeding en met welke spirituele praktijken zij hun waarden voeden. Van Leeuwen interviewde over dit onderwerp tachtig leerkrachten, allen werkzaam binnen één stichting voor katholiek basisonderwijs. De interviews wijzen uit dat, uitgaande van de hoofdbron van waaarden, dat de leerkrachten, net als de leerlingen, steeds minder religieus gesocialiseerd zijn en op afstand van het kerkelijk gebeuren staan. Dit betekent dat de geleefde identiteit van de school niet langer hetzelfde is als de formele identiteit van de school en dat vraagt om een andere aanpak. Tanja van Leeuwen (1950) studeerde in 1999 cum laude af aan de Katholieke Theologische Universiteit Amsterdam en behaalde in 2009, eveneens cum laude, haar master Interreligieuze Spiritualiteit aan de Radboud Universiteit. Zij heeft katholieke vrouwengroepen begeleid en is levensbeschouwelijk identiteitsbegeleider geweest op katholieke basisscholen.
Nieuwe therapievormen tegen oppervlakkige blaastumoren Vrijdag 17 juni 2016 om 12.30 uur precies Promotie de heer drs. T.J.H. Arends (Medische Wetenschappen) Titel: Intravesical strategies for non-muscle invasive bladder cancer: A new approach Promotor: prof. dr. J.A. Witjes Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Blaaskanker is de meest voorkomende tumor in de urinewegen. Door de hoge kans op het terugkeren van blaaskanker is frequente controle noodzakelijk. Dit brengt hoge kosten voor de gezondheidszorg met zich mee. Daarnaast is het standaard medicijn om terugkeer te voorkomen (BCG), moeilijk leverbaar. Arends onderzocht nieuwe medicijnen om terugkeer van oppervlakkige blaastumoren tegen te gaan. Met name de ‘chemohyperthermie’, waarbij verwarmde chemospoeling wordt gespoeld in de blaas, lijkt betere resultaten te geven en is veel makkelijker leverbaar dan het standaard medicijn BCG. Dit geeft ruimte in de behandelmogelijkheden tegen oppervlakkige blaastumoren. Daarnaast biedt het mogelijkheden om bij blijvende tekorten van BCG een alternatieve behandeling aan te bieden aan de patiënt. Tom Arends (1987) studeerde Geneeskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen en behaalde zijn artsexamen in 2012. Bovenstaand onderzoek voerde hij uit aan de afdeling Urologie binnen het Radboud Institute for Health Sciences. Momenteel is hij, in het kader van zijn opleiding tot uroloog, werkzaam als AIOS Chirurgie in het Rijnstate ziekenhuis te Arnhem. Daarnaast continueert hij zijn wetenschappelijk onderzoek aan de afdeling Urologie in het Radboudumc.
Lucht voor het Leven Vrijdag 17 juni 2016 om 15.45 uur precies Oratie mevrouw prof. dr. Y.F. Heijdra, hoogleraar Pathofysiologie van COPD (Medische Wetenschappen) Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] COPD is een zeer veel voorkomende chronische ziekte met een nog steeds toenemende incidentie en een zeer hoge mortaliteit. Twee jaar na een longaanval is 35-50 % van de patiënten overleden. Ter vergelijking; bij een hartaanval is dat 8-15%. Toch is voor hart- en vaatziekten veel meer aandacht. Yvonne Heijdra bespreekt in haar deze schrijnende verschillen en vraagt aandacht voor de ziekte
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 COPD. Ze legt de nadruk op preventie van COPD, het vroeger opsporen van longaanvallen en het COPD-assessment. Daar ontwikkelt haar afdeling nieuwe instrumenten voor zoals het Smart Care Shirt, I-Phone applicaties en het Nijmegen Clinical Scoring Instrument (NCSI). Door deze ontwikkelingen zal de patiënt zelf greep gaan krijgen op zijn integrale gezondheidstoestand; zijn welzijn. Daarnaast moet de behandeling van COPD veel meer gericht worden op de combinatie van fysiologische en psychologische factoren. Deze psychologische factoren zoals klachten, beperkingen en problemen in de kwaliteit van leven zouden wel eens een veel belangrijkere therapie-ingang kunnen zijn. Dat kan door het gebruik van het NCSI. Door het recent ontwikkelde COPDnet kan dit uniforme integrale assessment met directe samenwerkingsverbanden tussen de eerste en tweede en derde lijn een belangrijke rol gaan spelen in een evidence based behandeling van COPD-patiënten waarvan ook de resultaten te meten zijn. Beide ontbreken tot nu toe helaas. Het doel is te komen tot een uniforme landelijke aanpak, dat zich richt op de toegevoegde waarde voor patiënt en samenleving maar ook op kosteneffectiviteit. Yvonne Heijdra (Ede, 1959) studeerde Geneeskunde aan de Radboud Universiteit en werd opgeleid tot internist in het Radboudumc. Zij promoveerde in 1995 en werd daarna opgeleid tot longarts. Sindsdien is zij staflid op de afdeling Longziekten van het Radboudumc.In 2000 deed zij een jaar onderzoek bij prof. dr. Bart Celli op de afdeling Pulmonary and Critical Care van het St Elisabeth’s Medical Center, Boston, USA. Het onderzoek naar oorzaak en gevolgen van (dynamische) hyperinflatie bij COPD patiënten werd daar gestart.
Smart cell-penetrating peptides Maandag 20 juni 2016 om 12.30 uur precies Promotie mevrouw S. Bode MSc. (Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica) Promotor: prof. dr. ir. J.C.M. van Hest Copromotor: dr. D.W.P.M. Löwik E-mailadres:
[email protected]
Niet-invasief huidonderzoek op weg naar implementatie in de dermatologie Maandag 20 juni 2016 om 14.30 uur precies Promotie mevrouw L. Hoogedoorn MSc. (Medische Wetenschappen) Titel: Towards implementation of in vivo Reflectance Confocal Microscopy in clinical dermatology Promotor: prof. dr. dr. P.C.M. van de Kerkhof Copromotoren: dr. M.J.P. Gerritsen, dr. P.E.J. van Erp Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Geneeskunde en medische technologie zijn onlosmakelijk verbonden, ‘in vivo reflectie confocale microscopie’ (RCM) is hier een voorbeeld van. RCM maakt het mogelijk de huid op een niet-invasieve manier te onderzoeken, zonder huidschade te veroorzaken. Hiermee opent RCM een nieuw tijdperk van diagnostiek en monitoring binnen de dermatologie. Het onderzoek van Hoogedoorn is gericht op de toepassing van RCM bij verschillende soorten inflammatoire huidaandoeningen (met name psoriasis) en huidkanker (basaalcelcarcinomen en melanomen). Met dit onderzoek levert Hoogedoorn een bijdrage aan de implementatie van RCM binnen de dermatologische patiëntenzorg. Door RCM is het mogelijk onderscheid te maken tussen verschillende typen huidkanker en goedaardige huidaandoeningen en het onderscheiden van stabiele (niet-groeiende) en onstabiele (groeiende) psoriatische plaques. Daarnaast is er een RCM implementatie strategie ontwikkeld voor psoriasis. Lisa Hoogedoorn (1987) studeerde van 2006 tot 2012 Geneeskunde aan de Universiteit van Maastricht. Aansluitend startte zij met haar promotieonderzoek op de afdeling Dermatologie van het Radboudumc, binnen het Radboud Institute for Health Sciences.
Het nut van gekleurd taalgebruik Woensdag 22 juni 2016 om 10.30 uur precies Promotie mevrouw S.L Tarenskeen MA (Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen) Titel: What's the use of colour? On the role of salience in overspecification Promotor: prof. dr. L.B.W. Geurts Copromotor: dr. M.E. Broersma E-mailadres:
[email protected]
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 Je zit net op de bank als je merkt dat je je groene vestje niet aan hebt. Dat hangt naast je gele shirt over de stoel waarop je vriendin zit te lezen. ‘Wil je me mijn vestje aangeven?’ zou je kunnen vragen. Je vriendin zal begrijpen om welk kledingstuk het gaat: er hangt immers maar één vest. Sprekers blijken echter vaak extra eigenschappen te noemen, en met name kleur (‘mijn groene vestje’) – soms zelfs als alles dezelfde kleur heeft. Het onderzoek van Tarenskeen bevestigt dit beeld, maar nuanceert het ook door te laten zien dat onopvallende kleuren minder vaak genoemd werden dan opvallende patronen. Sprekers noemen dus bij voorkeur eigenschappen die erg opvallen. Volgens Tarenskeen is het noemen van opvallende eigenschappen een strategie die sprekers ontwikkelen om hun gesprekspartner helpen te ontdekken wat ze bedoelen – sneller en met minder moeite dan wanneer er geen onnodige eigenschappen zouden zijn genoemd. Sammie Tarenskeen (Nijmegen, 1985) studeerde Nederlandse Taal en Letterkunde en behaalde cum laude haar masterdiploma in Linguistics aan de Radboud Universiteit. Ze studeerde Filosofie met een beurs van de Stichting Thomas More en begon in 2011 haar promotie-onderzoek in Taalfilosofie. Momenteel wordt ze opgeleid tot docent Nederlands als vreemde taal.
Manieren om behandeling met nieuwe psoriasis medicijnen te optimaliseren Woensdag 22 juni 2016 om 12.30 uur precies Promotie mevrouw J.M.P.A. van den Reek MSc. (Medische Wetenschappen) Titel: Drug survival and treatment optimisation of biological therapies for severe psoriasis Promotoren: prof. dr. dr. P.C.M. van de Kerkhof, prof. dr. E.M.G.J. de Jong Copromotoren: dr. M.M.B. Seyger, dr. W. Kievit Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Psoriasis is een chronische huidziekte die vaak gepaard gaat met een ernstige ziektelast, verminderde kwaliteit van leven en andere aandoeningen tegelijkertijd. De ziekte komt voor bij ongeveer een half miljoen Nederlanders. De manier waarop de samenleving personen met psoriasis bestempelt (stigmatisatie), is nog steeds een belangrijk probleem voor deze patiënten. Gelukkig zijn er tegenwoordig zeer effectieve middelen die de levens van psoriasispatiënten aanzienlijk kunnen verbeteren: biologics. Matig behandelde psoriasis heeft een grote impact op het leven van de patiënt, daarom is het belangrijk inzicht te krijgen in de effecten van biologics én manieren om deze middelen zo goed mogelijk in te zetten. Bovendien betreft het kostbare medicatie. Normaal gesproken wordt dit enkel onderzocht bij relatief gezonde en jonge patiënten. De dagelijkse praktijk bestaat echter uit een andere populatie. Patiënten hebben vaak meerdere aandoeningen of gebruiken naast biologics ook andere medicatie. Hierdoor kunnen de effecten van biologics anders uitpakken. Het onderzoek van Van den Reek wees uit dat biologics goed werken in de dagelijkse praktijk en dat patiënten niet vaak stoppen met de medicatie vanwege (ernstige) bijwerkingen. In het onderzoek werden bepaalde patiëntkarakteristieken (zoals geslacht en BMI) en genetische varianten gevonden die het effect van een biologic deels kunnen voorspellen. Daarnaast beschrijft Van den Reek andere manieren om de behandeling te verbeteren, met name door de mening van de patiënt te betrekken, met als doel de behandeling beter toe te passen op de individuele patiënt. Juul van den Reek (1984) studeerde Biomedische wetenschappen (Bsc) en geneeskunde (Msc) aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In 2011 behaalde zij haar artsexamen en startte ze haar promotietraject op de afdeling Dermatologie van het Radboudumc binnen het Radboud Institute for Health Sciences. Zij zet het onderzoek naar biologics bij psoriasis voort als arts/postdoctoraal onderzoeker op de afdeling Dermatologie van het Radboudumc.
MicroRNA's: belangrijke schakels in de ontwikkeling van het brein Donderdag 23 juni 2016 om 10.30 uur precies Promotie mevrouw N.F.M. Olde Loohuis MSc. (Medische Wetenschappen) Titel: MicroRNAs: major regulators in neuronal development, synaptic function and neuropathology Promotoren: prof. dr. J.H.L.M. van Bokhoven, prof. dr. G.J.M. Martens Copromotoren: dr. S. Aschrafi, dr. N. Nadif Kasri Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Ontwikkelingsstoornissen met betrekking tot het zenuwstelsel (neurale ontwikkelingsstoornissen) worden gekarakteriseerd door belemmeringen in de ontwikkeling van onder andere intelligentie, emoties en sociaal gedrag. MicroRNA’s regelen de vertaling van mRNA naar eiwit. Als het tot uiting
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 komen van microRNA’s verstoord is, kan dat een oorzaak zijn van afwijkingen in de hersenontwikkeling. MicroRNA-137 (miR-137) is een microRNA geassocieerd met schizofrenie. Het onderzoek van Olde Loohuis toont aan dat miR-137 essentieel is voor de juiste regulatie van signaaloverdracht tussen hersencellen. Daarnaast speelt miR-137 een rol bij de staat van activiteit van synapsen, oftewel schakelaars tussen zenuwcellen. Ook op moleculair niveau reguleert miR-137 fundamentele processen. Naast schizofrenie is autisme geassocieerd met een niet-correcte regulatie van microRNA uiting. Belangrijke hersengebieden in autisme zijn de amandelvormige kern en de prefrontale cortex. Uit het onderzoek met een diermodel voor autisme blijkt dat miR-181c belangrijk is voor de vorm en functionaliteit van hersencellen in de amandelvormige kern. Bovendien treden er in een specifiek deel van de hersenen (namelijk de mediale prefrontale cortex) veranderingen op in amandelvormige kern. Olde Loohuis benadrukt in haar proefschrift het belang van microRNA’s voor de pathofysiologie van neurale ontwikkelingsstoornissen. Nikkie Olde Loohuis (1985) studeerde Medische biologie aan de Radboud Universiteit en behaalde in 2010 haar masterdiploma. Bovenstaand onderzoek voerde zij uit op de afdeling Cognitive Neuroscience van het Radboudumc, binnen het Donders Center for Neurosciences. Momenteel werkt ze als docent bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Antistoffen en bacteriën hebben invloed op ernst van RSV infectie Donderdag 23 juni 2016 om 12.30 uur precies Promotie mevrouw M.E.P. Vissers MSc. (Medische Wetenschappen) Titel: Respiratory syncytial virus infections: how antibodies and bacteria modulate innate immunity and disease severity Promotoren: prof. dr. R. de Groot, prof. dr. P.W.M. Hermans Copromotoren: dr. J.G. Ferwerda, dr. M.I. de Jonge Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Het respiratoir syncytieel virus (RSV) kan ernstige luchtweginfecties veroorzaken bij jonge kinderen. Het is nog onbekend waarom sommige kinderen ernstig ziek worden, terwijl het merendeel alleen een verkoudheid krijgt. Marloes Vissers onderzocht de invloed van antistoffen en bacteriën in de neus op de ernst van de ziekte. Het blijkt dat antistoffen, naast het verminderen van infectie, de ontstekingsreactie versterken. Daarnaast heeft Vissers gevonden dat de hoeveelheid antistoffen in de neus beter samenhangen met de hoeveelheid virus en ontsteking dan de antistoffen in het bloed. Ook heeft Vissers de rol van de bacteriën die aanwezig zijn in de neus (bacteriële kolonisatie) bestudeert. Ze vond dat aanwezigheid van een bepaald type bacterie de ontstekingsreactie kan versterken, terwijl een ander type bacterie de hoeveelheid infectie kan verlagen. Meer inzicht in de precieze rol van antistoffen en koloniserende bacteriën helpt bij de ontwikkeling van toekomstige preventieve strategieën. Marloes Vissers (1984) studeerde Biologie aan de Radboud Universiteit. Na het behalen van haar masterdiploma is ze in 2010 gestart met haar promotieonderzoek op de afdeling Kinderinfectieziekten bij het Radboud Institute for Molecular Life Sciences van het Radboudumc. Sinds juli 2015 is ze als postdoctoraal onderzoeker werkzaam op de afdeling Immuunmechanismen van het RIVM te Bilthoven.
Onderscheid maken tussen een goedaardige eierstoktumor en eierstokkanker Donderdag 23 juni 2016 om 14.30 uur precies Promotie mevrouw drs. P.A.J. van den Akker (Medische Wetenschappen) Titel: Preoperative and intraoperative diagnosis of ovarian tumours Promotor: prof. dr. L.F.A.G. Massuger Copromotoren: dr. K.B. Kluivers, dr. P.L.M. Zusterzeel Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Gynaecologen zien geregeld vrouwen met een eierstoktumor. Bij de diagnose van een eierstoktumor is belangrijk om vóór de operatie vast te stellen of het gaat om eierstokkanker of een goedaardige eierstoktumor. Dit heeft een belangrijke invloed op het type behandeling en op de lange termijn prognose en overlevingskans. Van den Akker onderzocht of de Risk of Malignancy Index (RMI) geschikt is voor pre-operatieve diagnostiek. De RMI blijkt geschikt om de kans op kwaadaardigheid te voorspellen. Op dit moment wordt de RMI in Nederland dan ook aanbevolen in de diagnostiek van
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 eierstoktumoren. Daarnaast formuleerde Van den Akker aanbevelingen voor het aanvragen van intraoperatieve vriescoupe-diagnostiek. Met een vriescoupe is het mogelijk tijdens een operatie snel een diagnose te stellen. Hiervoor neemt de arts een biopt af, welke eerst wordt bevroren. Vervolgens kan een patholoog direct de diagnose stellen. Hiermee kan onder- en overbehandeling voorkomen worden. Als laatste onderzocht Van den Akker of een gestandaardiseerde beoordeling tijdens een kijkoperatie bijdraagt aan het diagnosticeren van het tumortype. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of op dit vlak nog winst te behalen is. Sabine van den Akker (1979) studeerde Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit Maastricht en behaalde het doctoraaldiploma van de afstudeerrichting Biologische Gezondheidkunde in 2001. Bovenstaand onderzoek voerde zij uit op de afdeling Verloskunde & Gynaecologie van het Radboudumc, binnen het Radboud Institute for Health Sciences. Momenteel is Sabine werkzaam als onderzoeker op deze afdeling.
Diagnostiek en behandeling van prostaatkanker met behulp van radioactiviteit Vrijdag 24 juni 2016 om 10.30 uur precies Promotie mevrouw drs. C.M. van Rij (Medische Wetenschappen) Titel: (Pre)targeting of prostate cancer Promotoren: prof. dr. O.C. Boerman, prof. dr. W.J.G. Oyen Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Voor het stellen van de diagnose prostaatkanker is behoefte aan betere methoden om te bepalen of de kanker is uitgezaaid. Dit is van groot belang voor de behandeling en de prognose van de patiënt. Daarnaast is er behoefte aan nieuwe behandelmethoden bij uitzaaiingen. Radioactief gemarkeerde antilichamen zijn geneesmiddelen die vanwege hun selectiviteit voor kankercellen zeer geschikt zijn voor deze doelen. Ze hebben als nadeel dat ze lang in de bloedbaan blijven en zo voor onnodige blootstelling aan radioactieve straling zorgen. Daarom is een ‘2-staps pretargeting’ methode ontwikkeld voor diagnostiek en behandeling van prostaatkanker. Voor deze methode wordt gebruik gemaakt van bispecifieke antilichamen in combinatie met een radioactief eiwit. De voordelen van de methode zijn snellere diagnostiek en lagere blootstelling aan straling bij behandeling. Van Rij heeft in een muizenmodel onderzocht wat de optimale omstandigheden zijn om deze methode toe te passen. Daarnaast onderzocht ze de mogelijkheden van de pretargeting methode voor diagnostiek en therapie van prostaatkanker. Van Rij toonde aan dat zeer kleine tumoren en uitzaaiingen met behulp van de pretargeting methode zichtbaar gemaakt kunnen worden in muizenmodellen, en dat behandeling met deze methode leidt tot betere overleving. Katja van Rij (1976) studeerde Farmacie aan de Universiteit Utrecht en behaalde in 2000 haar apothekersdiploma. Aansluitend volgde zij de specialisatie tot ziekenhuisapotheker bij de afdeling Klinische Farmacologie en Apotheek van het VU medisch centrum te Amsterdam. Bovenstaand onderzoek voerde ze uit bij de afdeling Radiologie en Nucleaire Geneeskunde van het Radboudumc binnen het Radboud Institute for Molecular Life Sciences in Nijmegen. Momenteel is zij werkzaam als ziekenhuisapotheker Radiofarmacie en Qualified Person bij de afdeling Apotheek van het Radboudumc.
Pesters ervaren wel empathie, maar niet voor iedereen evenveel. Vrijdag 24 juni 2016 om 12.30 uur precies Promotie mevrouw T.H.J. van Noorden MSc. (Sociale Wetenschappen) Titel: Mechanisms in bullying and victimization: Target specific empathy and human characteristics attribution Promotoren: prof. dr. A.H.N. Cillessen, prof. dr. W.M. Bukowski (Concordia University, CA) Copromotoren: dr. G.J.T. Haselager, dr. T.A.M. Lansu E-mailadres:
[email protected] Vaak wordt gedacht dat kinderen die pesten geen empathie kunnen ervaren. Een groot aantal antipestprogramma’s richt zich daarom onder meer op het ontwikkelen of stimuleren van empathie. Maar is de relatie tussen pesten en empathie wel zo zwart/wit? Ontwikkelingspsychologe Tirza van Noorden laat in haar proefschrift zien dat kinderen die pesten vooral moeite hebben met het voelen wat een ander voelt, zogenaamde affectieve empathie. Kinderen die gepest worden hebben ook moeite met empathie, maar dan juist met het weten wat een ander voelt: cognitieve empathie. Daarnaast toont het onderzoek van Van Noorden aan dat het vooral belangrijk is om rekening te houden met voor wie er
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 empathie wordt ervaren. Kinderen die pesten en/of gepest worden blijken namelijk niet voor iedereen evenveel empathie te hebben: ze ervaren minder empathie voor elkaar dan voor kinderen die niet pesten of gepest worden. Tirza van Noorden (Voorburg, 1987) studeerde Sociale Psychologie binnen de onderzoeksmaster Behavioural Science aan de Radboud Universiteit. Haar promotie onderzoek voltooide ze binnen de afdeling Ontwikkelingspsychologie. Na in 2015 als onderzoeker aan Concordia University (Canada) te hebben gewerkt, keerde Tirza terug naar de Radboud Universiteit als docent bij de afdeling Ontwikkelingspsychologie en als onderzoeker bij de afdeling Arbeids- & Organisatiepsychologie.
Echo, het geluid van de toekomst Vrijdag 24 juni 2016 om 15.45 uur precies Oratie de heer prof. dr. ir. C.L. de Korte, hoogleraar Medische ultrageluidtechnieken (Medische Wetenschappen) Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected]
‘Echt’ versus ‘nep’ in de Romeinse oudheid Maandag 27 juni 2016 om 12.30 uur precies Promotie mevrouw S.J.A.G. van de Liefvoort MA (Letteren) Titel: Appearance matters. Natural luxury in Roman domestic decoration Promotor: prof. dr. E.M. Moormann Copromotoren: dr. S.T.A.M. Mols, dr. N. de Haan E-mailadres:
[email protected] Echte kunst is meer waard dan een imitatie. Deze breed gedragen hypothese is onder meer overgenomen in het onderzoek naar decoratievormen uit de Romeinse oudheid. Bekende voorbeelden zijn de discussies over Romeinse kopieën van Griekse beelden, maar onderzoekers passen de hypothese ook toe op geschilderde imitaties van ‘echte’ decoraties zoals marmer en tuinen. De schilderingen komen er dan natuurlijk slechter van af dan hun echte tegenhangers. Suzanne van de Liefvoort bekeek tijdens haar promotieonderzoek of de traditionele hypothese wel klopt. Zij onderzocht marmeren wandbekleding en siertuinen: luxegoederen die de Romeinen zowel in echte als in geschilderde vorm in hun huizen gebruikten ter decoratie. Haar onderzoek toont aan dat de hypothese ‘echt is beter dan nep’ niet opgaat voor deze twee decoratievormen. Integendeel! De mogelijkheden van de schilderkunst overstijgen de mogelijk¬heden van de natuur, waardoor het minstens zo aantrekkelijk is voor Romeinen om hun huizen te versieren met geschilderd marmer en tuinschilderingen als met de echte varianten. Alles draait uiteindelijk namelijk niet om het materiaal van de decoraties, maar om hun uiterlijk. Bekijk ook dit filmpje (http://fastfacts.nl/en/content/faces-science-suzanne-van-der-liefvoort) over het onderzoek van Van de Liefvoort (in het Nederlands) Suzanne van de Liefvoort (Oss, 1986) studeerde Griekse en Latijnse Taal en Cultuur en Kunst en Visuele Cultuur in Historisch Perspectief aan de Radboud Universiteit. Tijdens haar promotieonderzoek was ze van 2012 tot 2015 bovendien de coördinator van OIKOS: de nationale onderzoekschool klassieke oudheid studiën. Momenteel werkt ze als docent klassieke talen en culturen aan het St. Bonifatiuscollege te Utrecht.
Cellulaire en moleculaire aspecten van cel-cel en cel-biomateriaal interacties Dinsdag 28 juni 2016 om 10.30 uur precies Promotie mevrouw drs. A. Hayrapetyan (Medische Wetenschappen) Titel: Cellular and molecular aspects of cell-cell and cell-biomaterial interactions Promotor: prof. dr. J.A. Jansen Copromotor: dr. ing. J.J.J.P. van den Beucken Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] De steeds ouder wordende bevolking maakt dat professionals in de gezondheidszorg zoeken naar nieuwe en (ver)beter(d)e behandelingen om een variëteit aan medische problemen aan te pakken, zoals botbreuken, genetische botziekten en botziekten die ontstaan tijdens de ontwikkeling. Leidend daarbij zijn technologieën die het gebruik van autoloog (lichaamseigen) bot kunnen vervangen. Die ontwikkeling vindt plaats in de regeneratieve geneeskunde en tissue engineering, waarbij (stam)celbiologie en biomaterialen worden gecombineerd. Dit promotieonderzoek evalueert specifieke
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 cellulaire en moleculaire aspecten van cel-cel en cel-biomateriaal interacties bij toepassing in de weefselregeneratie en tissue engineering. Astghik Hayrapetyan (27 januari 1980, Yeghegnadzor, Armenië) studeerde aan de Faculteit Tandheelkunde (Stomatologie) bij Yerevan State Medical University, Armenië. In 2001 ontving ze de OEAD (Österreicher Austauschdienst) wetenschapsprijs en na afstuderen in 2004 de KAAD (Katholischer Akademischer Ausländer-Dienst) beurs. In 2008 begon ze haar tweede Master in de Biomoleculaire Wetenschappen aan de VU in Amsterdam, waarna ze in 2011 startte met haar promotieonderzoek op de afdeling Biomaterialen in het Radboudumc, binnen het Radboud Institute for Molecular Life Sciences (RIMLS).
The mechanisms of prediction in language comprehension Dinsdag 28 juni 2016 om 10.30 uur precies Promotie de heer J.M. Szewczyk MSc. (Sociale Wetenschappen) Promotor: prof. dr. H.J. Schriefers E-mailadres:
[email protected]
Eén TESE biopt in plaats van twee? Woensdag 29 juni 2016 om 10.30 uur precies Promotie mevrouw drs. M.L. Hessel (Medische Wetenschappen) Titel: Diagnosis, treatment and outcome in non-obstructive azoospermia Promotor: prof. dr. D.D.M. Braat Copromotoren: dr. C.A. Hulsbergen-van de Kaa, dr. K.W.M. d' Hauwers, dr. L. Ramos Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Mannen met een niet-obstructieve azoöspermie (NOA) hebben geen zaadcellen in hun ejaculaat. Toch worden bij de helft van deze mannen wel zaadcellen gevonden in de zaadbal. Daarnaast hebben deze mannen een groter risico op zaadbalkanker. Voor een vruchtbaarheidsbehandeling en het uitsluiten van (een voorstadium van) zaadbalkanker is een biopt van de zaadbal nodig. Bij een zwangerschapswens kan met testiculaire sperma extractie (TESE) zaad gewonnen worden voor kunstmatige bevruchting via ICSI (intracytoplasmatische sperma injectie). Voor een vruchtbaarheidsbehandeling en onderzoek naar zaadbalkanker zijn twee afzonderlijke biopten nodig. In dit onderzoek is gekeken of het restant van het TESE biopt ook gebruikt kan worden voor diagnostiek naar zaadbalkanker. Er zijn sterke aanwijzingen dat dit een even betrouwbare diagnose oplevert als bij een afzonderlijk biopt alleen voor pathologisch onderzoek. Marloes Hessel (1983) studeerde Geneeskunde aan de Universiteit Maastricht en behaalde haar artsexamen in 2008. Haar promotieonderzoek voerde zij uit bij de afdeling gynaecologie en verloskunde van het Radboudumc, binnen het Radboud Institute for Health Sciences (RIHS). In februari 2016 startte zij met de opleiding tot gynaecoloog in het Catharina Ziekenhuis, Eindhoven.
Vallen en fysiotherapie bij ataxiepatiënten Woensdag 29 juni 2016 om 12.30 uur precies Promotie mevrouw drs. E.M.R. Fonteyn (Medische Wetenschappen) Titel: Falls, physiotherapy and training in patients with cerebellar degeneration Promotor: prof. dr. B.R. Bloem Copromotoren: dr. B.P.C. van de Warrenburg, dr. C.C.P. Verstappen (CWZ) Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Bij ziektes met het symptoom ataxie verlopen bewegingen onsamenhangend en ongecoördineerd, waardoor er sprake kan zijn van een ‘dronkenmansloop’ en patiënten die een onhandige indruk maken. Dit wordt veroorzaakt door een beschadiging van de kleine hersenen. Fonteyn onderzocht specifiek patiënten met een zeldzame erfelijke variant, spinocerebellaire ataxie (SCA). Ze onderzocht hoe groot het valprobleem is bij deze patiëntengroep. De resultaten tonen aan dat vallen een veelvoorkomend probleem is bij patiënten met ataxie, soms met ernstige gevolgen. Daarnaast deed Fonteyn literatuuronderzoek naar paramedische zorg bij ataxie. Ook verkreeg ze meer inzicht in het gebruik van fysiotherapie, het niveau van deskundigheid, tevredenheid van de patiënt en de behoeften van fysiotherapeuten die deze patiënten behandelen. Het bleek dat er behoefte is aan ataxiespecifieke richtlijnen en opleiding voor fysiotherapeuten. Als laatste onderzocht Fonteyn het effect van
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 een looptraining op een loopband met lichtprojecties bij deze patiënten. Ze toonde aan dat specifieke looptraining bij patiënten met ataxie zinvol kan zijn, mogelijk ook voor valpreventie. Ella Fonteyn (1983) studeerde Geneeskunde aan de Radboud Universiteit en behaalde haar artsexamen in 2007. Bovenstaand onderzoek voerde zij uit op de afdeling neurologie binnen het Radboudumc. Ze volgde de opleiding tot neuroloog in het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen. Momenteel is ze werkzaam als neuroloog en klinisch neurofysioloog in het Universitair Medisch Centrum Utrecht.
Kun je genezen van acromegalie en het syndroom van Cushing? Donderdag 30 juni 2016 om 10.30 uur precies Promotie mevrouw drs. M.A.E.M. Wagenmakers (Medische Wetenschappen) Titel: Acromegaly and Cushing's syndrome: life after cure Promotoren: prof. dr. A.R.M.M. Hermus, prof. dr. J.W.A. Smit Copromotor: dr. R.T. Netea-Maier Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected] Acromegalie (veroorzaakt door een teveel aan groeihormoon) en het syndroom van Cushing (veroorzaakt door een teveel aan cortisol) zijn zeldzame, maar ernstige hormonale aandoeningen. In beide aandoeningen speelt de hypofyse een centrale rol.Margreet Wagenmakers onderzocht de waarde van een nieuwe endoscopische techniek van hypofyseoperaties bij acromegalie en het syndroom van Cushing. De endoscopische techniek blijkt betere resultaten te geven dan de traditionele microscopische techniek indien grote gezwellen in de hypofyse de ziekte veroorzaken.Verder stelde ze vast dat de kwaliteit van leven na langdurige genezing van acromegalie en het syndroom van Cushing in beide gevallen verminderd is. Tenslotte onderzocht ze blijvende fysieke gevolgen van beide aandoeningen. Het onderzoek laat zien dat de blijvende gevolgen van acromegalie en het syndroom van Cushing groot zijn. Dit levert belangrijke informatie op die gebruikt kan worden om de behandeling en begeleiding van patiënten in de toekomst te verbeteren. Margreet Wagenmakers (1980) studeerde Geneeskunde aan de Radboud Universiteit en behaalde haar artsexamen in 2007. In 2008 startte ze met de opleiding tot internist. Bovenstaand onderzoek voerde ze uit bij de afdeling Interne Geneeskunde van het Radboudumc, binnen het Radboud Institute for Molecular Life Sciences (RIMLS). Momenteel is zij fellow endocrinologie aan het Radboudumc.
Affective L2 learning experiences and ideal L2 selves in spoken CALL practice Donderdag 30 juni 2016 om 12.30 uur precies Promotie de heer S.E Bodnar MSc. (Letteren) Promotor: prof. dr. R.W.N.M. van Hout Copromotoren: dr. C. Cucchiarini, dr. W.A.J. Strik E-mailadres:
[email protected]
How fluency informs reading comprehension development Donderdag 30 juni 2016 om 14.30 uur precies Promotie mevrouw N.J. Veenendaal MSc. (Sociale Wetenschappen) Promotor: prof. dr. L.T.W. Verhoeven Copromotor: dr. M.A. Groen E-mailadres:
[email protected]
Gecorrigeerde beeldvorming draagt bij aan oncologische beleid voor longkankerpatiënt Donderdag 30 juni 2016 om 16.30 uur precies Promotie de heer MSc. W. Grootjans (Medische Wetenschappen) Titel: Methodological considerations for personalizing management of lung cancer patients with positron emission tomography Promotoren: prof. dr. L.F. de Geus-Oei (LUMC), prof. dr. W.J.G. Oyen Copromotoren: dr. J. Bussink, dr. E.P. Visser Voor meer informatie kunnen journalisten contact opnemen met de persvoorlichters van het Radboudumc,
[email protected]
Radboud Universiteit Academische plechtigheden juni 2016 Medische beeldvorming levert een belangrijke bijdrage aan het vaststellen van het behandelplan voor patiënten met longkanker. Positron emissie tomografie (PET) is een beeldvormende techniek die bijzonder relevante informatie geeft voor de klinische besluitvorming binnen deze patiëntengroep, variërend van het vaststellen van het ziektestadium tot het meten van de behandelrespons op chemoen radiotherapie. Grootjans onderzocht het effect van het corrigeren voor de verstoringen door de ademhaling op de diagnostische kwaliteit, radiotherapieplanning en kwantitatieve nauwkeurigheid in PET en computer tomografie (CT) beeldvorming in patiënten met longkanker. Hij concludeert dat correctie van PET beelden voor ademhaling de diagnose en het beleid in specifieke patiëntgroepen kan verbeteren. Daarnaast verbeteren de correcties de beeldkwantificatie. Hoewel een verbeterde beeldkwantificatie geen directe gevolgen had voor de planning van radiotherapie, kan dit wel belangrijk zijn voor het nauwkeuriger meten van de therapierespons. Willem Grootjans (1987) studeerde Technische Geneeskunde aan Universiteit Twente in Enschede. In 2012 studeerde hij cum laude af in de specialisatierichting Robotica en Beeldvorming. In hetzelfde jaar startte hij zijn promotieonderzoek op de afdeling radiologie en nucleaire geneeskunde van het Radboudumc binnen het Radboud Institute for Health Sciences (RIHS). Vanaf 2015 is hij als klinisch onderzoeker werkzaam op de afdeling radiologie van het Leids Universitair Medisch Centrum.
Overige evenementen •
De man achter Putin | Lezing door sociaal en politiek filosoof Evert van der Zweerde (6 juni)
•
Van God los – samenleven in een seculiere tijd | Lezing door socioloog Hans Boutellier (14 juni)
•
Leve de slaap | Lezingen, gesprekken en meer, mmv Psycholoog Ton Coenen en filosoof Cees Leijenhorst (21 juni)
•
Welcome to the Anthropocene | Debate philosophers Peter Sloterdijk and Bernard Stiegler (27 juni)
Op http://www.ru.nl/nieuws-agenda/agenda/agendaoverzicht/ vindt u het overzicht van alle andere activiteiten die binnenkort plaatsvinden op of gelieerd zijn aan de Radboud Universiteit. Als u meer informatie wenst over (een van) deze gebeurtenissen, kunt u contact opnemen met de genoemde contactpersonen op www.ru.nl/agenda of met het team Wetenschapscommunicatie van de Radboud Universiteit:
[email protected] of (024) 361 60 00.