gemeente Eindhouen
Juridische Zaken
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI Inboeknummer o9bstor95r Beslisdatum BTW ta oktober 2009 Dossiernummer 942 452
Raadsvoorsteltot het wijzigen uan de Subsidieuerordening gemeente Eindhouen oo8 Inleiding Wijzigingen van de subsidieverordening worden in beginsel twee keer per jaar door middel van een verzameldossier voorgelegd. Met zo’n verzameldossier zijn alle noodzakelijke wijzigingen verwerkt in een ontwerpraadsbesluit, dat bovendien juridisch integraal getoetst is. Voor de 2’ wijzigingsronde van 2009 heeft een organisatiebrede inventarisatie plaatsgevonden. De door de betrokken organisatieonderdelen aangeleverde voorstellen zijn opgenomen in dit verzameldossier. De nummering van de beslispunten onder ’voorstel’ wordt in het hele raadsvoorstel aangehouden. Voorstel
1 Paragraaf 2.2.1 "Stimulering energiebesparende maatregelen" te wijzigen. 2 Paragraaf 2.2.2 "Stimulering afkoppelen hemelwaterafvoer van verhard oppervlak" vast te stellen. 3 Paragraaf 3.3.9 "Actieve en zorgzame burgers" te wijzigen. 4 Paragraaf 3.3.10 "Samenleven in Zorgzame en Leefbare Buurten en Wijken" te wijzigen. 5 Paragraaf 4.2.1 "Gesubsidieerde arbeid, flexvergoeding en opstapbaan" te wijzigen. 6 Paragraaf 4.2.6 "Regeling compensatie kosten kinderopvang bij arbeidsinschakeli n g" te wijzigen.
7 Paragraaf 4.2.7 "Financieel ondersteuningsfonds Wet lnburgering" in te trekken. 8 Paragraaf 4.2.8 Regeling subsidie bij uitstroom te wijzigen.
Doelstelling 1 Afschaffen van de maximale WOZ waarde van <350.000,ÃćâĆňâĂİ om in aanmerking te
komen voor de lening.
2 Nuttig gebruik van hemeiwater ofinfiitratie van hemeiwaterin de bodem ofafvoer van hemelwa ter naar oppervlaktewa ter.
Door de werking van deze paragraaf wordt gestimuleerd particulier verhard oppervlak af te koppelen van het gemengde rioolstelsel. In plaats daarvan wordt het hemelwater nuttig gebruikt (bijvoorbeeld bij aanleg van een groen dak) of via infiltratie in de bodem gebracht of - via het gemeentelijk hemelwatersysteem ÃćâĆňâĂİ naar
oppervlaktewater afgevoerd. De regeling geldt alleen voor bestaand verhard oppervlak, aangesloten op een bestaand gemengd rioolstelsel.
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI
3 Duidelijke regeling en een goede benadering van de doelgroepen. 4 Duidelijke regeling en een goede benadering van de doelgroepen. 5 Een actuele regeling. 6 Een actuele regeling. 7 De regeling i s overbodig. 8 Uitstroom van zoveel mogelijk mensen vanuit een bij standsui tkering naar betaald werk.
Argumenten 1 Ook voor woningen met een WOZ waarde groter dan<350.000,ÃćâĆňâĂİ blijft het een
drempel om te investeren i n energiebesparende maa tregelen.
Dit blijkt uit reacties van woningeigenaren. Door het afschaffen van de maximale WOZ waarde van E 350.000,ÃćâĆňâĂİ om in aanmerking te komen voor een lening, wordt het
treffen van energiebesparende maatregelen bevorderd. 2 De subsidieregeling is een uitwerking van besluitvormingi n de raadscommissi e wonen en ruimte.
Bij de behandeling van de discussienotitie "van rioolrecht naar rioolheffing" in de vergadering van de commissie wonen en ruimte van 12 mei 2009 is besloten een stimuleringsregeling voor het afkoppelen van verhard oppervlak (bijvoorbeeld aanleg groene daken) nader uit te werken. De gemeente investeert in de aanleg van een gescheiden rioolstelsel in bestaand stedelijk gebied. Hierbij wordt het gemengde riool vervangen door twee riolen: een riool voor het inzamelen van het afvalwater en een voor het hemelwater. Met de aanleg van een gescheiden rioolstelsel wordt het verharde oppervlak in het openbare terrein afgekoppeld van het gemengde riool en aangesloten op het hemelwaterriool. Wanneer perceelseigenaren (on)gevraagd willen afkoppelen, zullen de gemeentelijke investeringen in de verbetering van het rioolstelsel beter renderen en het milieu ten goede komen. Hiernaast levert de regeling een bijdrage aan het bewuster omgaan met water.
3.1 Betere benadering van de doelgroepen. De huidige paragraaf biedt alleen subsidiemogelijkheden, indien het gaat om vrijwilligers die in Eindhoven wonen en vrijwilligersorganisaties die statutair in Eindhoven zijn gevestigd. Voorgesteld wordt om de subsidiemogelijkheden ook te bieden als het gaat om vrijwilligers die niet in Eindhoven wonen of vrijwilligersorganisaties die buiten Eindhoven zijn gevestigd, mits het vrijwilligerswerk ten dienste van Eindhovenaren wordt verricht. Op deze wijze kunnen de doelgroepen beter worden benaderd. Verder wordt het maximale subsidiebedrag voor waarderingssubsidies verhoogd. 3.2 Admi nistra ti eve lastenverli cb ti ng waarderi ngssubsi di es.
Bij de verplicht te overleggen gegeven voor de aanvraag van de waarderingssubsidies worden overbodige gegevens geschrapt.
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI
3.3 Praktisch beter werkbare regeling. De in de paragraaf genoemde maximale subsidiebedragen worden uit praktisch oogpunt afgerond op hele bedragen. Daarnaast kent de huidige paragraaf twee deelplafonds. Uit de praktijk is gebleken dat een onderverdeling van het subsidieplafond in twee plafonds onnodig en niet werkbaar is. Volstaan kan worden met een subsidieplafond.
4 Zie argument 3.1. 5 Als gevolg van deinwerkingtreding van de Wetinvesteren i nj ongeren(WIJ) eli ent de paragraaf "Gesubsidieerde arbeid, flexvergoedi ng ("begelei di ngsvoucher") en op-
stapbaan" te worden aangepast. Jongeren onder de 27 jaar kunnen geen uitkering meer krijgen op grond van de WWB. Zij vallen nu onder de WIJ. Dit betekent dat ze nu een werkleeraanbod kunnen krijgen. Als dat onvoldoende inkomsten genereert, krijgen ze een inkomensvoorziening. De begripsomschrijving "client" en "jongere" in deze paragraaf dient te worden aangepast, in die zin dat niet alleen werkgevers van WWB-klanten in aanmerking kunnen komen voor subsidie, maar ook werkgevers van WIJ-klanten. 6 Hetin de paragraaf genoemde subsi di ebedragis als gevolg van een wijziging van de Regeling Wet Ki nderopvang niet meer actueel. Het subsidiebedrag van 3,5a/o van de kosten van kinderopvang is in de Regeling Wet Kinderopvang gewijzigd in 4,5’/e voor het eerste kind en 3,5a/o voor elk volgend kind. De paragraaf moet hierop worden aangepast.
Daarnaast is een kleine technische aanpassing noodzakelijk in verband met de WIJ. In de begripsomschrijving "reguliere dienstbetrekking" dient de WIJ toegevoegd te worden om te verduidelijken dat als een jongere uitstroomt naar een dienstbetrekking waarvoor de werkgever in het kader van de WIJ ondersteuning geboden wordt, de jongere de kinderopvangkosten niet vergoed kan krijgen op grond van deze paragraaf. 7 De si tua ti e waarvoor de paragraaf "Fi nanci eel ondersteuningsfonds Wet lnburgering" destijdsi n het leven is geroepen, doet zich als gevolg van een wijziging van de Wet lnburgeri ng niet meer voor.
Met de inwerkingtreding van de Wet lnburgering is deze paragraaf vastgesteld om te voorkomen dat mensen met problematische schulden niet konden inburgeren. Als voorwaarde werd gesteld dat zij een traject aangingen bij de unit Schulddienstverlening bij de voormalige dienst Werk, Zorg en Inkomen. Dit fonds is door de wetswijziging van 29 december 2008 achterhaald. Gemeenten konden zelf hierop anticiperen en vanaf 1 november 2007 aan elke inburgeringsplichtige een aanbod doen. De subsidieverordening is op 22 april 2008 hierop aangepast. 8.1 Samenloop bijstandsui tkering en uitkering van UWI/Werkbedrij f
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI
Tot de doelgroep behoren alle uitkeringsgerechtigden die uitstromen naar een vorm van regulier of gesubsidieerd werk. Mensen met alleen een UWV-uitkering komen op grond van de huidige paragraaf ook in aanmerking voor een uitstroomsubsidie. Er kan echter alleen op grond van artikel 31, lid 2, onderdeel j van de WWB een premie worden verstrekt, in de andere sociale zekerheidswetgeving is dit niet geregeld. Om deze reden wordt voorgesteld om in de paragraaf in te bouwen dat er een zekere uitkeringsrelatie moet zijn met de WWB. Tot de doelgroep behoren dan ook inwoners die vanuit een samenloopuitkering (bijvoorbeeld WW aangevuld met WWB) uitstromen naar werk. 8.2 Toevoegen samenloopui tkeri ng VVI/VB/I/Vaj ong.
In de huidige regeling kan een premie worden verstrekt bij een samenloopuitkering WW/WWB en WIA/WWB. We willen regelen dat ook inwoners met een samenloopuitkering Wajong/WWB tot de doelgroep gerekend worden. Dit gezien het feit dat bij
de toekomstige Wajong meer de nadruk wordt gelegd op re-integratie van Wajonggerechtigden en er gestreefd wordt naar het verrichten van werk.
8.3 Geen sprake van afstemming In de huidige paragraaf is opgenomen dat er geen sprake mag zijn van een sanctie in het kader van de Afstemmings- en Fraudeverordening. Met deze omschrijving zouden ook gedragingen die de re-integratie belemmeren, gevolgen hebben voor de subsidieverlening aan de klant. Om dit te voorkomen dient in de verordening duidelijk te worden gemaakt dat het moet gaan om gedragingen die de re-integratie belemmeren of van gedragingen in het geval van misbruik of eigenlijk gebruik van bijstandsmiddelen of ernstige misdragingen jegens ons college. Dit wordt expliciet opgenomen in de paragraaf.
8.4 Geen sprake van verwij tbare werkloosheid. Indien bijstandsgerechtigden uitstromen, dan wordt verwacht dat zij alle inspanning leveren om ervoor te zorgen hun arbeidsovereenkomst behouden. De gemeente kan hierbij richting werkgever en werknemer ondersteuning bieden. Aan de werkgever kan bijvoorbeeld een begeleidingsvoucher worden verstrekt om extra begeleiding te geven. Aan de werknemer kunnen bijvoorbeeld nazorgactiviteiten aangeboden worden. Indien de werknemer verwijtbaar gedrag vertoont waardoor de arbeidsovereenkomst voortijdig ontbonden wordt of niet wordt verlengd, dan is het niet gepast een uitstroomsubsidie te verstrekken. Dit wordt als zodanig in de paragraaf aangepast.
8.5 Verrekenen met vorderingen. Het kan voorkomen dat de gemeente een vordering heeft op de client. Bij het verlenen van een subsidie bij uitstroom kan het in het belang van zowel de gemeente als de client zijn om te komen tot een verrekening. Langdurige schulden en de problemen die hierdoor kunnen ontstaan worden op deze manier voorkomen of beperkt. Voor de verrekeningsmogelijkheid bestaan wettelijke regels en het debiteurenbeleid.
Kanttekeningen
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI
1 Niet van toepassing. 2 Het aan eigenaren opleggen van een verplichting tot afkoppelen kan ook al op basis van de Wet gemeentelijke watertaken. Sinds de invoering van de Wet gemeentelijke watertaken is het mogelijk om middels een Hemel- en Grondwaterverordening in nader aan te wijzen gebieden (na opname van het beleid in het Gemeentelijk Rioleringsplan) eigenaren te verplichten om verhard oppervlak af te koppelen. De gemeente Eindhoven beschikt nog niet over zo’ n verordening. Toepassing van zo’n verordening is nieuw in Nederland en bij uitvoering zal een afweging van redelijkheid en billijkheid moeten plaatsvinden. Vooralsnog verdient een stimuleringsinstrument de voorkeur, het inzetten van een verordening kan later alsnog (aanvullend) worden ingezet. 3 t/m 8 Niet van toepassing. Kosten
1 Er zijn geen bijkomende kosten. 2 Voor de uitvoering van deze paragraaf zijn voor 2010 middelen beschikbaar vanuit de voorziening riolen ten behoeve van het Gemeentelijke Rioleringsplan, zijnde’ 250.000,ÃćâĆňâĂİ. In 2010 wordt het nieuwe Gemeentelijke Rioleringsplan 2011-
3 4 5 6 7 8
2014 opgesteld en ter besluitvorming aan de gemeente voorgelegd. Hierin worden de middelen voor de uitvoering van deze paragraaf vanaf 2011 meegenomen. Er zijn geen bijkomende kosten. Er zijn geen bijkomende kosten. Er zijn geen bijkomende kosten. De bijkomende kosten worden betaald uit het participatiebudget. Er zijn geen kosten. De uitstroomsubsidies worden gefinancierd uit het participatiebudget.
Communicatie Communicatie vindt plaats via het Gemeenteblad.
Planning en uitvoering Direct na vaststelling raadsbesluit. Evaluatie
1 Een jaar na de aanpassing wordt nagegaan in hoeverre particuliere woningeigenaren met een hogere WOZ waarde dan 6 350.000,ÃćâĆňâĂİ gebruikmaken van de
regeling. 2 Bij de uitvoering van de subsidieparagraaf schenken wij aandacht aan het effect van de regeling (monitoren en evalueren). Verankering vindt plaats in het Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2014. 3 t/m 8 Niet van toepassing.
Bijlage(n)
Overzicht wijzigingen subsidieverordening.
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI
De bijlage ligt ter inzage in de leeskamer.
Een ontwerpraadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven, , secretaris.
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI
Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2009; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht; gelet op het aangenomen amendement A7; besluit:
vast te stellen de volgende wijziging van de Subsidieverordening Gemeente Eindhoven 2008.
Artikel I. Wijziging Subsidieverordening. De Subsidieverordening wordt als volgt gewijzigd:
A Paragraaf 2.2.1 Stimulering energiebesparende maatregelen. Artikel 5 komt te luiden:
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 wordt subsidie geweigerd indien: a. de woning waaraan de energiebesparende maatregelen worden getroffen een WOZ-waarde van C 500.000,- te boven gaat, waarbij dit bedrag jaarlijks wordt geindexeerd met de gemiddelde stijging van de WOZ-waarde
(amendement A7) ; b. de financiele lasten van de subsidieaanvrager(s) bij toekenning van de subsidie de normen van de Nationale Hypotheek Garantie te boven gaan
(amendement A7); 8 Paragraaf 2.2.2 Stimulering afkoppelen hemelwaterafvoer van verhard oppervlak vaststellen. Artikel 1. Begripsomschrij vingen. In deze paragraaf wordt verstaan onder:
a. Schoon verhard oppervlak: het oppervlak (daken, wegen, verharde terreinen) waarvan het hemelwater, dat tot afstroming komt, als schoon kan worden aangemerkt; b. Gemengd rioolstelsel: gecombineerde afvoer van afvalwater en hemelwater in een riool; c. Regenwaterstelsel: rioolstelsel waarmee alleen regenwater wordt ingezameld; d. Infiltratie: hemelwater dat van wegen en daken afstroomt in de bodem infiltreren; e. Groen dak: dakoppervlak dat bedekt is met een begroeiing en een minimaal waterbergend vermogen van 15 liter per m2; f. Afkoppelen: het onderbreken van de afvoer van op verhard oppervlak vallend hemelwater naar een gemengd rioolstelsel. In plaats daarvan wordt het hemelwater nuttig gebruikt of via infiltratie in de bodem gebracht of via afstroming naar oppervlaktewater afgevoerd.
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI
Artikel2. Subsidieverlening. 1. Het college van burgemeester en wethouders kan, voor zover passend binnen het gemeentelijk waterbeleid, een incidentele subsidie verstrekken voor: a. het afkoppelen van bestaand schoon verhard oppervlak in het bestaand stedelijk gebied met een bestaande afvoer van het regenwater naar een gemengd rioolstelsel; b. het vervangen van bestaande daken door groene daken in het bestaand stedelijk gebied met een bestaande afvoer van het regenwater naar een gemengd rioolstelsel. 2. De subsidie wordt verstrekt in de vorm van een financiele bijdrage per m2 afgekoppeld schoon verhard oppervlak dan wel gerealiseerd groen dakoppervlak. Als ondergrens geldt dat minimaal 20 m2 schoon verhard oppervlak wordt afgekoppeld dan wel groen dak wordt aangelegd. Artikel 3. Subsi di eaanvrager.
1. Voor subsidie komt in aanmerking een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid of een natuurlijk persoon die eigenaar is van een in Eindhoven gelegen schoon verhard oppervlak aangesloten op het gemengde rioolstelsel. Artikel@. lndieningtermij n aanvraag. 1. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 1 met betrekking tot de indieningtermijn van een subsidieaanvraag, kan een aanvraag voor een subsidie
doorlopend bij het college worden ingediend. 2. Een aanvraag wordt uiterlijk ingediend 8 weken voorafgaand aan de start van de realisering van de te treffen maatregelen. Artikel5. Subsidieplafond. 1. Het subsidieplafond voor het subsidieren van activiteiten, zoals bedoeld in deze paragraaf, wordt jaarlijks vastgesteld door het college, binnen de door de raad vastgestelde begroting, voor aanvang van het tijdvak waarop de activiteiten betrekking hebben. 2. Indien het bedrag waarvoor op grond van alle tijdig ingediende aanvragen subsidie wordt gevraagd, groter is dan het op grond van het eerste lid vastgestelde subsidieplafond, beslist het college op de aanvragen in de volgorde waarin de aanvragen zijn binnengekomen. 3. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvraag is aangevuld voor de verdeling als datum van ontvangst.
Artikel6. Subsidieaanvraag. 1. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 met betrekking tot de in te dienen gegevens bij de subsidieaanvraag worden bij een subsidieaanvraag de volgende bescheiden overgelegd:
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI
a. een opgave over de aard en omvang van het af te koppelen schoon verhard oppervlak of te realiseren groen dak en de bestemming van het afgekoppelde water; b. een kadastrale kaart van het projectgebied; c. het tijdstip waarop met de uitvoering wordt gestart en de vermoedelijke datum van oplevering; d. een opgave van de uitvoeringskosten. 2. De subsidieaanvraag geschiedt middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier. 3. Indien een groen dak wordt toegepast is het de verantwoordelijkheid van de aanvrager om te zorgen voor een deugdelijke constructie die voldoet aan de bouwvoorschriften. Artikel 7. Subsidiebedrag. Het subsidiebedrag dat wordt verleend bedraagt 6 25,ÃćâĆňâĂİ per m2 afgekoppeld schoon
verhard oppervlak dan wel te realiseren groen dak met een maximum van 50’/o van de werkelijke uitvoeringskosten. Het subsidiebedrag bedraagt maximaal 6 25.000,ÃćâĆňâĂİ per
aanvraag en wordt berekend aan de hand van de overgelegde opgave als bedoeld bij artikel 6, eerste lid, onder a. Artikel8. Samenloop. Indien sprake is van samenloop van deze regeling met een vergelijkbare andere regeling en uit hoofde van die andere regeling een subsidiebedrag is verstrekt, wordt dit bedrag in mindering gebracht bij de vaststelling van het subsidiebedrag. Artikel 9. Beslistermij n subsidieaanvraag. 1. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 1 met betrekking tot de beslistermijn, besluit het college binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag. 2. De termijn als bedoeld in het eerste lid kan door het college met een termijn van 4 weken worden verlengd. Artikel 10. Subsi di everpli ch ti ngen.
1. Binnen 6 maanden na de subsidieverlening moet zijn gestart met de te realiseren maatregelen en deze maatregelen moeten binnen een jaar na de subsidieverlening zijn uitgevoerd. 2. In de beschikking tot subsidieverlening kunnen andere verplichtingen of nadere uitvoeringsvoorschriften worden gegeven die strekken tot het doel van de subs I d Ie.
Artikel 11. Subsi di evveigeri ng.
Subsidie wordt geweigerd indien het college van oordeel is het hemelwater niet nuttig gebruikt kan worden of infiltratie niet haalbaar is of afvoer via afstroming naar oppervlaktewater niet mogelijk is. Artikel 12. Aanvraag tot subsidievaststelli ng. 1. De aanvraag tot subsidievaststelling geschiedt middels een door het college vast-
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI
gesteld aanvraagformulier. 2. De ontvanger van de subsidie meldt het project uiterlijk binnen een jaar na het verlenen van de subsidie gereed bij het college. 3. De gereed melding als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van een verantwoording van de gemaakte kosten door overlegging van rekeningen.
Artikel 13. Subsidievaststelling. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 met betrekking tot de vaststelling van de subsidie, wordt de subsidie binnen 8 weken na gereed melding door het college vastgesteld. C Paragraaf 3.3.9 Actieve en zorgzame burgers a. artikel 1, onderdeel g, komt te luiden: vrijwilliger: persoon, die vrijwillige inzet verricht ten behoeve van anderen of de samenleving als geheel; b. artikel 2, tweede lid, komt te luiden: Het college kan een incidentele exploitatiesubsidie verlenen voor activiteiten die bijdragen aan de deskundigheidsbevordering van vrijwilligers indien: deze vrijwilligers zich voornamelijk inzetten voor Eindhovenaren; deze bekwaamheden en deskundigheid hoofdzakelijk worden ingezet binnen een vrijwilligersorganisatie, gevestigd in Eindhoven; deze activiteiten hoofdzakelijk worden ingekocht bij gemeentelijke (gesubsidieerde) instellingen die een aanbod hebben voor deskundigheidsbevordering van vrijwilligers; c. artikel 2, derde lid, komt te luiden: Het college kan een waarderingssubsidie verlenen aan organisaties voor vrijwilligers informele zorg. Een waarderingssubsidie wordt maximaal eenmaal per jaar per organisatie verleend; d. artikel 5, komt te luiden: 1. Naast het bepaalde in hoofdstuk 1 met betrekking tot de in te dienen gegevens bij de subsidieaanvraag verstrekt de subsidieaanvrager: in geval de aanvraag een subsidie, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, betreft: een beschrijving van het dienstverleningsconcept van de aanvrager, waaruit blijkt dat de aanvrager vraaggericht werkt, aandacht heeft voor integraliteit en zoveel mogelijk samenwerkt met partijen die dezelfde of vergelijkbare activiteiten organiseren; in geval de aanvraag een subsidie, zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid betreft: het verwachte aantal vrijwilligers dat gebruik maakt van het aanbod. 2. Naast het bepaalde in artikel 4:2 van de Awb verstrekt de aanvrager bij de subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 2, derde lid het aantal vrijwilligers van aanvrager. 3. De subsidieaanvraag geschiedt middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier; e. artikel 6, eerste lid, komt te luiden:
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI
Als grondslag voor de berekening van de waarderingssubsidie wordt gehanteerd het exploitatietekort, zoals aangegeven in de in te dienen begroting van de in artikel 2 genoemde activiteiten, met een maximum van 6 23.000,ÃćâĆňâĂİ voor
een duursubsidie, zijnde een exploitatiesubsidie en een maximum van 5.000,ÃćâĆňâĂİ voor een incidentele exploitatiesubsidie;
f. artikel 6, derde lid, komt te luiden: Als grondslag voor de berekening van de waarderingssubsidie wordt gehanteerd het aantal vrijwilligers dat verbonden is aan de activiteit die gewaardeerd wordt. De subsidie bedraagt 6 25,ÃćâĆňâĂİ per vrijwilliger met een maximum van 6 10.000,ÃćâĆňâĂİ.
g. artikel 7 komt te luiden: 1. Het subsidieplafond voor het subsidieren van activiteiten, zoals bedoeld in deze paragraaf, wordt jaarlijks vastgesteld door het college, binnen de door de raad vastgestelde begroting, voor aanvang van het tijdvak waarop de activiteiten betrekking hebben. 2. Indien de bedragen, waarvoor op grond van alle tijdig ingediende aanvragen subsidie wordt gevraagd, groter zijn dan de op grond van het eerste lid vastgestelde subsidieplafond, beslist het college op de aanvragen in de volgorde waarin de aanvragen zijn ingekomen. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvraag is aangevuld, voor de verdeling als datum van ontvangst. D Paragraaf 3.3.10 Samenleven in Zorgzame en Leefbare Buurten en Wijken. a. artikel 1, onderdeel d, komt te luiden: vrijwilliger: persoon, die vrijwillige inzet verricht ten behoeve van anderen of de samenleving als geheel; b. artikel 6, tweede lid, komt te luiden: Het maximumbedrag dat het college per activiteit aan exploitatiesubsidie verleent, is 6 23.000,ÃćâĆňâĂİ ;
c. artikel 6, vierde lid, komt te luiden: Als grondslag voor de berekening van de waarderingssubsidie wordt gehanteerd het aantal vrijwilligers dat verbonden is aan de activiteit die gewaardeerd wordt. De subsidie bedraagt 6 25,ÃćâĆňâĂİ per vrijwilliger met een maximum van 610.000,ÃćâĆňâĂİ.
E Paragraaf 4.2.1 Gesubsidieerde arbeid, flexvergoeding en opstapbaan. a. Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden: client: de persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a van de Wet werk en bijstand of de jongere van 16 jaar of ouder, doch jonger dan de 27 jaar die op grond van de Wet investeren in jongeren recht heeft op een werkleeraanbod; b. Artikel 1, onderdeel c, komt te luiden: jongere: de persoon van 16 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar die op grond van de Wet investeren in jongeren recht heeft op een werkleeraanbod.
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI
F Paragraaf 4.2.6 Regeling compensatie kosten kinderopvang bij arbeidsinschakeling. a. Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden: reguliere dienstbetrekking: een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking waarvoor de werkgever op geen enkele wijze ondersteuning geboden wordt op grond van een voorziening in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB), Wet investeren in jongeren (WIJ) en Wet Sociale We rkvoorzi e n in g (Wsw) ;
b. Artikel 2, onderdeel c, komt te luiden: direct voorafgaand aan de arbeidsinschakeling voor minimaal de periode van 12 maanden aaneengesloten een uitkering op grond van de WWB, IOAW, IOAZ, Anw, Bbz 2004, WIJ, WIA en/of WW heeft ontvangen met een inkomen
dat niet hoger was dan 120a/o van het sociaal minimum of in de periode van 18 maanden voorafgaand aan de arbeidsinschakeling voor minimaal 12 maanden een uitkering op grond van de WWIK heeft ontvangen; c. Artikel 7 komt te luiden:
Het subsidiebedrag bedraagt voor het eerste kind 4,5a/o en voor elk volgend kind 3,5a/o van de kosten van kinderopvang voor een aangesloten periode van maximaal 12 maanden vanaf de datum van arbeidsinschakeling.
G Paragraaf 4.2.7 Financieel ondersteuningsfonds Wet lnburgering intrekken. H Paragraaf 4.2.8 Regeling subsidie bij uitstroom. a. Artikel 2 komt te luiden: Het college verstrekt een incidentele subsidie aan de werknemer of zelfstandige die vanaf 1 januari 2009: a. direct voorafgaand aan de uitstroom naar werk in een reguliere of gesubsidieerde dienstbetrekking of als zelfstandige, voor minimaal de periode van 12 maanden aaneengesloten een (aanvullende) uitkering op grond van de WWB, IOAW, IOAZ of Bbz 2004 heeft ontvangen of in de periode van 18
maanden voorafgaand aan de arbeidsinschakeling voor minimaal 12 maanden een uitkering op grond van de WWIK heeft ontvangen; of b. direct voorafgaand aan de uitstroom naar werk in een reguliere of gesubsidieerde dienstbetrekking of als zelfstandige, voor minimaal de periode van 12 maanden aaneengesloten een uitkering op grond van de Anw, WIA, Wajong en/of WW heeft ontvangen en het college op grond van een uitkeringsintake WWB, IOAW, IOAZ of Bbz 2004 heeft vastgesteld dat
gedurende die aaneengesloten periode van minimaal 12 maanden recht bestaat op (aanvullende) periodieke uitkering op grond van de WWB, IOAZ, IOAW of Bbz 2004;
c. die gedurende een aaneengesloten periode van 6 maanden zelfstandig in het levensonderhoud heeft kunnen voorzien als gevolg van het werken als zelfstandige of het werken in een reguliere of gesubsidieerde dienstbetrekking; d. die gedurende een aaneengesloten periode van 18 maanden zelfstandig in het levensonderhoud heeft kunnen voorzien als gevolg van het werken als
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI
zelfstandige of het werken in een reguliere of gesubsidieerde dienstbetrekking; e. binnen een periode van 5 jaar na arbeidsinschakeling doorstroomt van een deeltijdfunctie als bedoeld in artikel 3 naar duurzame arbeidsinschakeling; f. de periode van 12 maanden als bedoeld in onderdelen a en b is niet van toepassing indien de aanvrager na duurzame arbeidsinschakeling uitkeringafhankelijk wordt, wederom arbeidsinschakeling realiseert en in aanmerking wil komen voor de subsidie als bedoeld in onderdeel d; g. er bestaat per aanvrager binnen een periode van 5 kalenderjaren recht op slechts eenmaal de subsidie als bedoeld in de onderdelen c, d en e. b. Artikel 3 komt te luiden:
Het college verstrekt een incidentele subsidie aan de werknemer of zelfstandige die vanaf 1 januari 2009: a. direct voorafgaand aan de gedeeltelijke uitstroom naar werk in een reguliere of gesubsidieerde dienstbetrekking of als zelfstandige, voor minimaal de periode van 12 maanden aaneengesloten een (aanvullende) uitkering op grond van de WWB, IOAW, IOAZ, Anw, Bbz 2004, WIA en/of WW heeft ontvangen of in de periode van 18 maanden voorafgaand aan de arbeidsinschakeling voor minimaal 12 maanden een (aanvullende) uitkering op grond van de WWIK heeft ontvangen; of b. direct voorafgaand aan de uitstroom naar werk in een reguliere of gesubsidieerde dienstbetrekking of als zelfstandige, voor minimaal de periode van 12 maanden aaneengesloten een uitkering op grond van de Anw, WIA, Wajong en/of WW heeft ontvangen en het college op grond van een uitkeringsintake WWB, IOAW, IOAZ of Bbz 2004 heeft vastgesteld dat gedurende die aaneengesloten periode van
minimaal 12 maanden recht bestaat op (aanvullende) periodieke uitkering op grond van de WWB, IOAZ, IOAW of Bbz 2004;
c. voor wie het college een re-integratieplan heeft vastgesteld waarin is opgenomen dat deeltijdwerk onderdeel vormt van het traject
richting arbeidsinschakeling; en d. die gedurende een aaneengesloten periode van 6 maanden gedeeltelijk zelfstandig in het levensonderhoud heeft kunnen voorzien als gevolg van het werken als zelfstandige of het werken in een reguliere of gesubsidieerde dienstbetrekking voor minimaal 12 uren per week; e. die gedurende een aaneengesloten periode van 18 maanden zelfstandig in het levensonderhoud heeft kunnen voorzien als gevolg van het werken als zelfstandige of het werken in een reguliere of gesubsidieerde dienstbetrekking voor minimaal 12 uren per week; f. de periode van 12 maanden als bedoeld in de onderdelen a en b is niet van toepassing indien de aanvrager na duurzame
arbeidsinschakeling uitkeringafhankelijk wordt, wederom arbeidsinschakeling realiseert en in aanmerking wil komen voor de subsidie als bedoeld in onderdeel e;
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI
g. er bestaat per aanvrager binnen een periode van 5 kalenderjaren recht op slechts eenmaal de subsidie als bedoeld in de onderdelen d en e. c. Artikel 7 komt te luiden:
1. Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 wordt geen subsidie verleend indien de arbeidsinschakeling voor 1 januari 2009 is ingegaan. 2. Binnen een periode van 5 jaren wordt slechts eenmaal een subsidie verleend als bedoeld in de artikelen 2 en 3. Er kan geen cumulatie van subsidies plaatsvinden, aanvragen voor meerdere subsidies worden geweige rel.
3. Een subsidie wordt geweigerd indien de werknemer na arbeidsinschakeling verwijtbaar gedrag vertoont waarbij zijn arbeidsovereenkomst voortijdig wordt beeindigd of niet wordt verlengd en als gevolg daarvan uitkeringsafhankelijk wordt. 4. Een subsidie wordt geweigerd indien de zelfstandige na arbeidsinschakeling verwijtbaar gedrag vertoont waardoor hij uitkeringsafhankelijk wordt. 5. Het college kan een subsidie weigeren indien in de periode van 12 maanden direct voorafgaand aan de aanvraag een verlaging heeft plaatsgevonden op grond van de Afstemmings- en Fraudeverordening gemeente Eindhoven en die betrekking heeft op: a. het belemmeren van de re-integratie; of b. misbruik of oneigenlijk gebruik; of c. het zich jegens het college zeer ernstig misdragen. d. Een nieuw artikel toe te voegen dat luidt als volgt:
Artikel 12. Verrekening. Het college kan besluiten om het subsidiebedrag te verrekenen met een teruggevorderde uitkering op grond van de WWB, IOAW, IOAZ, Bbz 2004, WWIK, Wmo en Wl. Artikel II.
a. Het bepaalde onder A, B, C, D, E, F en G treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan. b. Het bepaalde onder H treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan en werkt terug tot en met 1 juli 2009.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 1 december 2009.
R. van Gijzel, voorzitter.
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI
J. Verheugt, griffier.
EJ09037620
gemeente Eindhoven
Griffie gemeenteraad Commissiesecretariaat
Retouradres Postbus 9orso, 56oo RB Eindhoven
Raadsnummer 09.RQQQO.OOI Behandeld door M. Honing Telefoon (o4o) 238 24 88
Aan de leden van de raad
van de gemeente Eindhoven.
Ons kenmerk griffie verzenddatum 25 november 2009
Commissieadvies Betreft cie MMVP: Raadsvoorstel tot het wijzigen van de Subsidieverordening gemeente Eindhoven 2008. (onderdeel stimulering energiebesparende m a a tregelen) De commissie Mobiliteit, Milieu, Vastgoed en Participatie heeft in haar vergadering van 24 november 2009 beraadslaagd over het bovengenoemde onderwerp.
De commissie heeft als volgt geadviseerd:
PvdA: akkoord, maar overweegt een amendement om de maximale WOZ-waarde van 6350.000,ÃćâĆňâĂİ te
CDA: SP:
VVD:
GroenLinks: ’leefbaar eindhoven’:
OuderenAppel: D66:
De Stadspartij: Lijst Pim Fortuyn:
ChristenUnie: Eindhoven Nu:
handhaven of te verhogen; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; niet vertegenwoordigd in deze commissie.
De secretaris van de commissie, M. Honing
Bezoekadres Stadhuisplein Io Eindhoven Openingstijden
Postadres Postbus 90I50 56oo RB Eindhoven
ma t/m vr 9.oo-r6.oo uur
Telefonisch bereikbaar