Raadsmededeling - Openbaar
Nummer Datum B&W datum Portefeuillehouder Onderwerp
: 7/2013 : 2 januari 2013 : 2 januari 2013 : H.J. Rijks : Evaluatie actieplan 2012 jeugdbeleid
Aanleiding Op 17 april 2012 is het jeugdbeleid tweede fase vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Aalten. Er is afgesproken dat eind 2012 het actieplan zou worden geëvalueerd en dat er weer een nieuw plan voor 2013 wordt gemaakt. In de bijlage vindt u de evaluatie van 2012 en het nieuwe actieplan van 2013.
Inhoud mededeling Zie bijlagen
De volgende stukken zijn voor u bijgevoegd:
De volgende stukken zijn voor u ter inzage gelegd:
Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in de regio Achterhoek Resultaten van E-MOVO 2011 onder leerlingen van de tweede en vierde klas
Colofon Uitgave: Kennis- en Expertisecentrum Postbus 51 7300 AB Apeldoorn www.ggdgelre-ijssel.nl
Datum: Juni 2012
Auteurs: Ir. H.B. Hoeven - Mulder, epidemioloog Ir. G.C. Pieterse, functionaris gezondheidsbevordering Ir. P.R. Boluijt, epidemioloog
Met dank aan: Drs. M. de Vries, beleidsadviseur en projectleider E-MOVO 2011 Drs. M.J.A. van der Laan - Coenen, stafarts Jeugdgezondheidszorg Ir. I. Bos - Oude Groeniger, epidemioloog © GGD Gelre-IJssel. Overname van gegevens is toegestaan, mits voorzien van bronvermelding.
Juni 2012
Voorwoord Jong geleerd is oud gedaan. Daarom is de jeugd een belangrijke doelgroep voor de preventieve gezondheidszorg. Als gezond gedrag op jonge leeftijd wordt aangeleerd, heeft dat een gunstig effect op de gezondheid en maatschappelijke participatie; nu en in de toekomst. De GGD heeft als taak gegevens te verzamelen en te analyseren over de gezondheidssituatie van de bevolking. Eén keer in de vier jaar vindt een grootschalig onderzoek plaats naar de gezondheid en leefstijl van jongeren op de middelbare school: E-MOVO (Elektronische MOnitor en VOorlichting). E-MOVO heeft eerder plaatsgevonden in 2003 en 2007. Dat betekent dat op een aantal onderwerpen trends over een wat langere periode zichtbaar zijn. In dit rapport vindt u de resultaten van E-MOVO 2011. Dit onderzoek laat zien, dat de leefstijl van jongeren op diverse punten verbetert. Minder jongeren drinken alcohol en bij het overmatig alcohol drinken zien we eveneens een daling. Ook het drugsgebruik kent een afname. Toch zijn er ook zorgelijke ontwikkelingen. Ik denk dan aan het aandeel jongeren met overgewicht en het aandeel jongeren dat onvoldoende beweegt. Verder heeft een behoorlijk deel van de jongeren te maken met psychosociale problematiek, zoals depressieve gevoelens. De resultaten laten zien dat de aandacht voor gezondheid en gezonde leefstijl van jongeren positieve effecten heeft. Dat betekent niet dat we nu achterover kunnen leunen. Het is belangrijk, dat de inzet op preventie wordt gecontinueerd. Deze inzet is nodig om de bereikte resultaten te handhaven en mogelijk verder te verbeteren. Dit vereist een integrale aanpak binnen gemeenten. Want verschillende beleidsterreinen binnen gemeenten kunnen door hun bijdrage de gezondheid en leefstijl van jongeren bevorderen. Speciale aandacht moet uitgaan naar de rol die de Centra voor Jeugd en Gezin hierin spelen. Maar ook de samenwerking tussen gemeenten kan bijdragen aan een effectieve inzet van preventiemiddelen. Gemeenten kennen immers over het algemeen dezelfde problematiek. Daarnaast geeft het onderzoek de scholen voor voortgezet onderwijs handvatten om invulling te geven aan het schoolgezondheidsbeleid. Met een integrale en gezamenlijke aanpak moet het mogelijk zijn de gezondheid verder te verbeteren en aandacht te hebben voor die terreinen waarop het nog niet zo goed loopt. GGD Gelre-IJssel wil gemeenten en scholen hierbij graag adviseren. Tot slot wil ik iedereen bedanken die E-MOVO mogelijk heeft gemaakt. Vooral de meer dan 14.000 leerlingen en 40 scholen die tijd hebben vrijgemaakt om de vragenlijst in te vullen en het onderzoek op de scholen te laten plaatsvinden. We zijn allen zeer erkentelijk voor deze medewerking.
Dick ten Brinke directeur publieke gezondheid / algemeen directeur GGD
Inhoudsopgave Samenvatting, conclusies en aanbevelingen ...................................................................................... i 1 Inleiding ......................................................................................................................................... 1 1.1 Doel en werkwijze E-MOVO .................................................................................................. 1 1.2 Doelgroep .............................................................................................................................. 1 1.3 Respons................................................................................................................................. 1 1.4 Leeswijzer.............................................................................................................................. 1 2 Achtergrondkenmerken ............................................................................................................... 4 2.1 De respondenten ................................................................................................................... 4 2.2 Gezinssamenstelling ............................................................................................................. 4 2.3 Relatie met ouders ................................................................................................................ 5 2.4 Etniciteit ................................................................................................................................. 5 3 School ............................................................................................................................................ 7 3.1 Schoolbeleving ...................................................................................................................... 7 3.2 Verzuim door ziekte............................................................................................................... 7 3.3 Spijbelen ................................................................................................................................ 7 3.4 Pesten op school ................................................................................................................... 8 4 Lichamelijke en psychische gezondheid ................................................................................. 10 4.1 Ervaren gezondheid ............................................................................................................ 10 4.2 Psychosociale gezondheid .................................................................................................. 10 4.3 Depressieve gevoelens ....................................................................................................... 11 4.4 Mishandeling en seksueel misbruik..................................................................................... 12 4.5 Ingrijpende gebeurtenissen en mantelzorgers .................................................................... 13 4.6 Hulp zoeken......................................................................................................................... 14 5 Beweging, voeding en gewicht ................................................................................................. 15 5.1 Beweging ............................................................................................................................. 15 5.2 Voeding................................................................................................................................ 16 5.3 Overgewicht......................................................................................................................... 17 6 Genotmiddelen............................................................................................................................ 19 6.1 Roken .................................................................................................................................. 19 6.2 Alcohol ................................................................................................................................. 20 6.3 Alcohol en ouders................................................................................................................ 21 6.4 Drugs ................................................................................................................................... 22 7 Seksualiteit .................................................................................................................................. 24 7.1 Seksueel actief .................................................................................................................... 24 7.2 Onveilig vrijen ...................................................................................................................... 24 7.3 Sense................................................................................................................................... 25 7.4 Ketenaanpak risicovolle relaties en jeugdprostitutie ........................................................... 25 7.5 Homoseksualiteit ................................................................................................................. 25 8 Informatiebehoefte, vrije tijd en schulden ............................................................................... 27 8.1 Informatiebehoefte............................................................................................................... 27 8.2 Lidmaatschap vereniging..................................................................................................... 27 8.3 Beeldschermtijd ................................................................................................................... 27 8.4 Ervaringen met internet ....................................................................................................... 28 8.5 Compulsief internetgebruik.................................................................................................. 28 8.6 Schulden.............................................................................................................................. 28 9 Belangrijkste resultaten ............................................................................................................. 30 9.1 Verschillen ten opzichte van andere regio’s........................................................................ 30 9.2 Ontwikkelingen in de periode 2003 - 2011 .......................................................................... 30 9.3 Overzichtstabel .................................................................................................................... 31 Literatuur .............................................................................................................................................. 33 Bijlage: Tabellenboek.......................................................................................................................... 35
Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Inleiding GGD Gelre-IJssel brengt de gezondheid van de bevolking en factoren die daarmee samenhangen in kaart. Op basis daarvan informeert en adviseert de GGD gemeenten en instellingen ten behoeve van hun beleidsontwikkeling. GGD Gelre-IJssel verzamelt gegevens over gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren via E-MOVO. E-MOVO staat voor Elektronische MOnitor en VOorlichting; het is een instrument waarmee via een vragenlijst op internet gegevens worden verzameld bij jongeren in klas 2 en 4 van het voortgezet onderwijs. Na het invullen van de vragenlijst ontvangen de respondenten een persoonlijk gezondheidsprofiel en persoonlijke leefstijladviezen. E-MOVO wordt uitgevoerd in samenwerking met GGD’en in Gelderland en GGD regio Twente in Overijssel. Deze GGD’en hebben gelijktijdig gegevens verzameld in de maanden oktober tot en met december 2011. In 2003 en 2007 is E-MOVO ook uitgevoerd. In deze samenvatting zijn de belangrijkste resultaten bij jongeren in de regio Achterhoek beschreven en worden vervolgens de conclusies en aanbevelingen gepresenteerd.
SAMENVATTING Onderzoeksgroep In de regio Achterhoek hebben 5.920 jongeren meegedaan aan E-MOVO, ongeveer evenveel jongens als meisjes. Van de respondenten zit 51% in de tweede klas en 49% in de vierde; 51% volgt onderwijs op vmbo-niveau en 49% op havo/vwo-niveau. In de regio Achterhoek is het aandeel vmbo’ers onder de respondenten groter dan elders in de regio Gelre-IJssel. Verreweg de meeste jongeren (83%) wonen bij de eigen ouders; 7% woont in een eenoudergezin. Het aandeel jongeren dat in een eenoudergezin woont, is in de regio Achterhoek kleiner dan elders in de regio Gelre-IJssel. Elf procent van de jongeren is van allochtone herkomst: 6% is van niet-westerse en 5% van westerse herkomst. Het aandeel allochtone jongeren is in de regio Achterhoek kleiner dan elders in de regio Gelre-IJssel. Tussen 2003 en 2007 nam het aandeel allochtone jongeren af en sinds 2007 is het gelijk gebleven.
School Jongeren brengen een groot deel van hun tijd op school door. Schoolervaringen zijn dan ook van invloed op hun welbevinden. De helft van de jongeren in de regio Achterhoek vindt het (hartstikke) leuk op school; 8% vindt het niet leuk of vreselijk op school. Het aandeel jongeren dat het niet leuk of vreselijk vindt op school is afgenomen tussen 2003 en 2007 en daarna stabiel gebleven. In de vier weken voorafgaand aan het onderzoek spijbelde 8% van de jongeren in de regio Achterhoek, meestal omdat ze geen zin in school hadden. Dit percentage is lager dan elders in de regio Gelre-IJssel. Het aandeel spijbelaars vertoont sinds 2003 een dalende lijn. In de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek is 13% van de jongeren op school gepest en heeft 17% op school meegedaan aan het pesten van anderen. Het aandeel jongeren dat meedoet aan pesten, is in de regio Achterhoek kleiner dan elders in de regio Gelre-IJssel en is ten opzichte van 2007 gedaald.
i
Lichamelijke en psychische gezondheid De meeste jongeren in de regio Achterhoek (83%) beoordelen hun gezondheid als (heel) goed, 2% vindt zijn/haar gezondheid niet zo best of slecht. Elf procent heeft een indicatie voor psychosociale problematiek. Dat is minder dan elders in de regio Gelre-IJssel. Zeventien procent heeft te maken (gehad) met geestelijke mishandeling en 5% met lichamelijke mishandeling. Bij de meesten vond de mishandeling plaats in het verleden. Zes procent heeft een seksuele ervaring tegen zijn/haar zin gehad. Dit aandeel nam toe tussen 2003 en 2007 en is sindsdien stabiel gebleven. Ruim een derde van de jongeren in de regio Achterhoek heeft te maken (gehad) met een ernstig ziek of verslaafd gezinslid. Ten tijde van het onderzoek had 15% daar nog last van. Opgroeien in een dergelijke thuissituatie is een risico voor een gezonde ontwikkeling. Jongeren worden er emotioneel door belast en vaak bieden ze praktische of emotionele mantelzorg. In de regio Achterhoek is het percentage jongeren dat problemen ondervindt vanwege een ernstig ziek of verslaafd gezinslid lager dan elders in de regio Gelre-IJssel. Aan de jongeren is gevraagd waar zij naar toe gaan voor informatie of hulp als ze ergens echt mee zitten en ze kunnen het probleem niet zelf oplossen. Het meest genoemd zijn mensen uit het gezin (ouders, broer, zus) of de vriendenkring. In de regio Achterhoek is het percentage jongeren dat geen hulp zoekt lager dan elders in de regio Gelre-IJssel; tussen 2007 en 2011 is het wel toegenomen.
Beweging, voeding en gewicht De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) stelt dat een jongere dagelijks een uur matig intensief moet bewegen. Van de jongeren in de regio Achterhoek beweegt 18% iedere dag minimaal één uur. In 2007 was dat meer, namelijk 23%. Het aandeel jongeren dat iedere dag minimaal één uur beweegt, is in de regio Achterhoek groter dan elders in de regio Gelre-IJssel. De meeste jongeren (75%) zijn lid van een sportvereniging of –club, maar dit aandeel vertoont sinds 2003 een dalende lijn. Het aandeel jongeren dat lid is van een sportvereniging of -club, is in de regio Achterhoek groter dan elders in de regio Gelre-IJssel. Een gezond voedingspatroon vermindert de kans op overgewicht en chronische ziekten. Elementen van een gezond voedingspatroon zijn ontbijten en het dagelijks eten van twee ons groente en twee stuks fruit. Van de jongeren in de regio Achterhoek ontbijt 14% minder dan vijf dagen per week, en gaat dus één of meerdere dagen per week zonder ontbijt naar school. In 2003 was dat nog 17%. Het aandeel jongeren dat minimaal vijf dagen per week ontbijt, is in de regio Achterhoek groter dan elders in de regio Gelre-IJssel. De meeste jongeren eten niet dagelijks fruit en groente (respectievelijk 69% en 56%). Het aandeel jongeren dat niet dagelijks groente eet, is in de regio Achterhoek kleiner dan elders in de regio Gelre-IJssel. Sinds 2007 is er een toename van het aandeel jongeren dat niet dagelijks fruit eet en van het aandeel dat niet dagelijks groente eet. Het vaststellen van overgewicht op basis van zelfgerapporteerde gegevens over lengte en gewicht is onnauwkeurig. De afdeling Jeugdgezondheidszorg van GGD Gelre-IJssel meet bij alle tweedeklassers hun lengte en gewicht. Uit de registratie van deze afdeling blijk dat in het schooljaar 2010/2011 bijna 14% van de tweedeklassers in de regio Achterhoek overgewicht heeft en bijna 3% obesitas; in totaal is 16% te zwaar.
Genotmiddelen In Nederland is roken de belangrijkste determinant van gezondheidsverlies door ziekte en sterfte. Van de jongeren in de regio Achterhoek rookt 17%. Het aandeel rokers nam af tussen 2003 en 2007 en is sinds 2007 stabiel gebleven
ii
Alcohol is voor jongeren extra schadelijk, omdat hun hersenen en andere organen nog in ontwikkeling zijn. In de vier weken voorafgaand aan het onderzoek heeft 43% van de jongeren in de regio Achterhoek alcohol gedronken. Dat is aanzienlijk minder dan in 2003, toen 70% van de jongeren alcohol dronk. In de vier weken voorafgaand aan het onderzoek heeft 33% van de jongeren weleens vijf of meer drankjes met alcohol bij één gelegenheid gedronken (‘bingedrinken’) en is 20% dronken of aangeschoten geweest. In 2003 waren deze percentages hoger, namelijk respectievelijk 47% en 28%. Het aandeel jongeren dat in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek alcohol dronk, aan bingedrinken deed of dronken was, is in de regio Achterhoek groter dan elders in de regio GelreIJssel. Regelmatig gebruik van softdrugs kan leiden tot geheugenproblemen en een verminderd reactie- en concentratievermogen. In de vier weken voorafgaand aan het onderzoek heeft 4% van de jongeren in de regio Achterhoek softdrugs gebruikt en 1% harddrugs. Ten opzichte van 2003 zijn deze percentages gehalveerd.
Seksualiteit Van de jongeren in de regio Achterhoek heeft 15% geslachtsgemeenschap gehad. Bijna de helft van deze jongeren gebruikte bij geslachtsgemeenschap niet altijd een condoom. Het aandeel jongeren dat zonder condoom geslachtsgemeenschap heeft gehad, is in de regio Achterhoek kleiner dan elders in de regio Gelre-IJssel. Aan de jongeren is gevraagd wat ze ervan vinden als twee meisjes/vrouwen of twee jongens/mannen op elkaar verliefd zijn. Van de jongeren in de regio Achterhoek vindt 52% dit normaal, 37% vindt het een beetje raar, 5% vindt het erg raar en 7% vindt dit verkeerd. Het aandeel jongeren dat homoseksualiteit erg raar of verkeerd vindt, vertoont sinds 2003 een dalende lijn en is in de regio Achterhoek kleiner dan elders in de regio Gelre-IJssel.
Vrije tijd en schulden In de regio Achterhoek is 83% van de jongeren lid van een vereniging of organisatie, meestal van een sportvereniging (75%) of een zang-, muziek- of toneelvereniging (14%). In de regio Achterhoek zijn relatief meer jongeren lid van een vereniging of organisatie dan elders in de regio Gelre-IJssel. Het aandeel jongeren dat lid is van een vereniging of organisatie is afgenomen van 86% in 2007 tot 83% in 2011. Acht procent van de jongeren heeft schulden. Bij de meerderheid gaat het om een schuld onder de 25 euro; 2% heeft een schuld van 100 euro of meer.
CONCLUSIES Uit dit onderzoek komt een flink aantal positieve punten naar voren. De meeste jongeren in de regio Achterhoek beoordelen hun eigen gezondheid als (heel) goed. Hun leefstijl is sinds 2003 op een aantal vlakken verbeterd: meer jongeren ontbijten, minder jongeren roken, het alcoholgebruik is flink gedaald en minder jongeren gebruiken drugs. Het aandeel spijbelaars is afgenomen en de acceptatie van homoseksualiteit is toegenomen. Er zijn ook zorgelijke bevindingen. Een behoorlijk deel van de jongeren heeft psychosociale problemen, heeft ervaring met mishandeling of is opgegroeid met een ernstig ziek of verslaafd gezinslid. Veel jongeren hebben overgewicht en de meeste jongeren eten onvoldoende groente en fruit. De meeste jongeren bewegen onvoldoende en dit aandeel is sinds 2007 toegenomen. Hoewel
iii
het alcoholgebruik behoorlijk is gedaald, zijn er nog steeds veel jongeren die te jong en te veel alcohol gebruiken. De daling van het aandeel rokers tussen 2003 en 2007 heeft zich in 2011 niet doorgezet.
AANBEVELINGEN Preventie is één van de belangrijkste pijlers voor een gezonde toekomstige maatschappij. Een goede gezondheid vergemakkelijkt maatschappelijke participatie. Gericht op jongeren kent preventie een groot maatschappelijk rendement (PriceWaterhouseCoopers, 2010). De inspanningen op het terrein van preventie van de afgelopen jaren hebben hun vruchten afgeworpen. De cijfers tonen belangrijke verbeteringen in de leefstijl van jongeren. De GGD adviseert de gemeenten hun inzet op preventie te continueren en extra aandacht te hebben voor het bevorderen van voldoende beweging. Dat is nodig om de bereikte resultaten te handhaven en mogelijk verder te verbeteren. Het maatschappelijk rendement van de investeringen blijft zo behouden. De handreiking Gezonde Gemeente biedt gemeenten handvatten om de landelijke preventiespeerpunten op te nemen in het lokale gezondheidsbeleid en om te zetten in actieprogramma’s. Voor elk preventiespeerpunt bestaat een apart deel waarin mogelijkheden worden weergegeven om samen met partnerorganisaties het probleem terug te dringen (RIVM, 2012). Een integrale aanpak is belangrijk, maar hiervoor bestaat geen vast recept. De juiste aanpak hangt af van de lokale mogelijkheden. Factoren die een rol spelen, zijn onder andere: de mate waarin een gemeente al integraal werkt, hoe een gemeente georganiseerd is, de prioriteiten en thema’s die zijn/worden gekozen, de schaalgrootte van een gemeente, de beschikbare financiën, samenwerkingspartners en politiek draagvlak voor integraal beleid. Voor een integrale aanpak kan de gemeente vijf ‘pijlers’ inzetten. Hieronder worden deze pijlers beschreven en wordt voor elk preventiespeerpunt – voor zover van toepassing – een voorbeeld gegeven uit de handreiking Gezonde Gemeente. 1. Pijler 1. Inrichting van de sociale en fysieke omgeving. • Overgewicht. Het creëren van een beweegvriendelijke omgeving doordat bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid (woningbouw, bedrijfsterreinen, infrastructuur, recreatievoorzieningen) alle betrokken partijen óók sport en bewegen op het netvlies hebben. • Roken. Het maken van afspraken met schoolbesturen en sportclubs om scholen, schoolpleinen en sportclubs rookvrij te maken. • Alcohol. Geen alcoholreclame op gemeentelijke reclamedragers. • Depressie. Het groener en veiliger maken van de leefomgeving gezien de gunstige invloed op de psychische gezondheid. • Seksuele gezondheid. Het plaatsen van condoomautomaten in openbare gelegenheden, zoals openbare bibliotheken, horeca- en uitgaanscentra. 2. Pijler 2. Regelgeving en handhaving. • Overgewicht. De gemeente neemt in subsidie- of vergunningseisen voorwaarden op over het voedselaanbod in de openbare ruimte. • Alcohol. De herziene Drank- en Horecawet geeft de gemeente de mogelijkheid de drankverkoop aan te jonge kinderen door supermarkten, waar 75% van de alcoholverkoop plaatsvindt, tegen te gaan. De gemeente zet hier actief op in. • Seksuele gezondheid. Wijkagenten signaleren seksueel grensoverschrijdend gedrag, stellen gedragsregels op en zien toe op de handhaving ervan.
iv
3. Pijler 3. Voorlichting en educatie. • Overgewicht. Scholen hebben een Gezonde Schoolkantine en besteden in de lessen aandacht aan gezonde voeding. • Roken. Lessen op school over de gevolgen van roken en meeroken, voorlichting en opvoedadvies aan ouders over roken en meeroken en voorlichting over de mogelijkheden van ‘hulp bij stoppen’. • Alcohol. De gemeente bevordert dat instellingen zoals IrisZorg op scholen voorlichting aan ouders, leerlingen en leerkrachten kunnen geven. • Depressie. Schoolprogramma’s die gericht zijn op het ontwikkelen van sociaal-emotionele vaardigheden, zoals assertiviteit en weerbaarheid. • Seksuele gezondheid. De gemeente stimuleert scholen aandacht te besteden aan het vergroten van de seksuele weerbaarheid en aan te haken bij landelijke en regionale campagnes en actieweken zoals de Week van de Liefde (voortgezet onderwijs en ROC) en de Week van de Lentekriebels (basisonderwijs). 4. Pijler 4. Signalering en advies. • Overgewicht. De jeugdgezondheidszorg signaleert kinderen en jongeren met overgewicht en verwijst ze door naar aanbod op maat. • Roken. Verloskundigen en medewerkers Jeugdgezondheidszorg (0-19 jaar) vragen naar het rookgedrag van (aanstaande) ouders. Zij geven advies over het voorkomen dat kinderen meeroken, over stoppen met roken en verwijzen door voor hulp daarbij (Programma Rookvrij Opgroeien). • Alcohol. Een training voor intermediairs (zoals jeugdzorg, onderwijs en sociaal cultureel werk) om alcoholgebruik van jongeren te signaleren en dit bespreekbaar te maken. • Depressie. Een training voor intermediairs (zoals wijkverpleegkundigen of docenten) in het herkennen van psychische problemen. • Seksuele gezondheid. Bekendheid vergroten en gebruik bevorderen van jongerenspreekuur Sense (tot en met 24 jaar) voor jongeren met vragen over relaties en seksualiteit. Bekendheid vergroten van het meldpunt jeugdprostitutie, waar jongeren, ouders, docenten en professionals een vermoeden van jeugdprostitutie kunnen melden en advies kunnen vragen. 5. Pijler 5. Ondersteuning. • Overgewicht. Een intensief behandelprogramma voor jongeren met overgewicht, zoals Cursus Evenwicht. • Roken. Behandeling en ondersteuning van rokers die willen stoppen. • Alcohol. Een (na)zorgprogramma voor jongeren die excessief alcohol drinken; via het onderwijs, de Haltafdoening Boete of Kanskaart of de spoedeisende hulp. • Depressie. Cursussen, individuele ondersteuning of een digitaal aanbod waarbij depressieve jongeren in eigen tijd en op eigen kracht een aanbod op internet kunnen volgen. • Seksuele gezondheid. Een trainingsprogramma om kwetsbare jongeren (seksueel) weerbaar te maken. Het organiseren van opvang en begeleiding van jongeren die te maken hebben gehad met loverboys, bijvoorbeeld aan de hand van een ketenaanpak Weerbaar tegen risicovolle relaties en jeugdprostitutie zoals in de regio Noord-Veluwe is opgezet. Welke pijlers worden ingezet, wanneer dat gebeurt, in welke verhouding en met welke maatregelen, is afhankelijk van de lokale situatie, doelstellingen en doelgroepen. Gekeken kan worden naar de samenhang met andere beleidsterreinen, zoals het jeugdbeleid en de Wmo. Ook het sportbeleid kan een rol spelen in het kader van het gezondheidsbeleid; zeker gezien de nadruk op bewegen zoals aangegeven in de landelijke nota gezondheidsbeleid. Daarnaast is een goede aansluiting tussen preventie en eerstelijn van belang.
v
De GGD kan gemeenten ondersteunen bij de toepassing van de handreiking en de invulling van het lokaal gezondheidsbeleid met aandacht voor de vijf pijlers. Samen met gemeenten en samen met gezondheidsbevorderende instellingen in de regio, wil de GGD jongeren bereiken met als doel risicovol gedrag te voorkomen en gezond gedrag aan te leren. Graag wil de GGD met de verschillende regionale en lokale partijen de conclusies en aanbevelingen van E-MOVO verder uitwerken tot een plan van aanpak en concrete doelstellingen. Tot slot: E-MOVO biedt gemeenten een schat aan informatie over leefstijl, welzijn en gezondheid van jongeren. In dit rapport worden de gegevens op hoofdlijnen gepresenteerd en is voor de belangrijkste onderwerpen onderzocht welke verschillen er zijn tussen jongens en meisjes, tussen tweede- en vierdeklassers en tussen vmbo’ers en havo/vwo’ers. Op verzoek van gemeenten kan de GGD verdiepend onderzoek verrichten, bijvoorbeeld naar verbanden tussen diverse onderwerpen of om per onderwerp risicogroepen beter in beeld te brengen.
vi
1 Inleiding 1.1 Doel en werkwijze E-MOVO De GGD brengt in kaart hoe het is gesteld met de gezondheid van de bevolking en met factoren die daarop van invloed zijn. Gemeenten en instellingen kunnen deze informatie gebruiken ter onderbouwing van hun preventieve (gezondheids)beleid. Voor preventie is de jeugd een belangrijke doelgroep, omdat het aanleren van gezond gedrag het best zo jong mogelijk kan beginnen. Zo wordt een goede basis gelegd voor maatschappelijke participatie en kunnen gezondheidsproblemen op volwassen leeftijd worden voorkomen. GGD Gelre-IJssel monitort de gezondheidstoestand van jongeren met E-MOVO. E-MOVO staat voor Elektronische MOnitor en VOorlichting. E-MOVO is een instrument waarmee via een vragenlijst op internet gegevens worden verzameld over de gezondheid, het welzijn en de leefstijl van jongeren in het voortgezet onderwijs. De vragenlijst wordt tijdens een lesuur op school ingevuld. Na het invullen van de vragenlijst ontvangen de deelnemers, via de website van E-MOVO, hun persoonlijk gezondheidsprofiel en persoonlijke gezondheidsadviezen. Het gezondheidsprofiel geeft een beeld van het eigen gedrag met betrekking tot bewegen, roken, voeding, alcohol, drugs en veilig vrijen. De gezondheidsadviezen bevatten tips over een gezonde(re) leefstijl en geestelijk welzijn, en links naar websites voor jongeren, met betrouwbare en leuke informatie over gezondheid en leefstijl. Het gezondheidsprofiel en de adviezen zijn alleen toegankelijk met de unieke inlogcode die de leerling heeft gekregen. Op die manier is de privacy van leerlingen gewaarborgd. E-MOVO wordt uitgevoerd in samenwerking met GGD’en in Gelderland en GGD regio Twente in Overijssel. Deze GGD’en hebben gelijktijdig gegevens verzameld in de maanden oktober tot en met december 2011. In 2003 en 2007 is E-MOVO ook uitgevoerd.
1.2 Doelgroep De doelgroep voor E-MOVO bestaat uit leerlingen in klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs. Alle scholen voor voortgezet onderwijs in de provincie Gelderland en in de regio Twente zijn benaderd om mee te doen.
1.3 Respons In totaal beantwoordden 46.980 jongeren uit de provincie Gelderland en de regio Twente de vragenlijst van E-MOVO 2011. Van deze jongeren wonen er 14.414 (31%) in de regio Gelre-IJssel. In de regio Achterhoek deden veertien van de vijftien schoollocaties mee aan E-MOVO. In totaal hebben 5.920 jongeren uit de regio Achterhoek meegedaan aan E-MOVO. De bevindingen van deze jongeren zijn in dit rapport beschreven.
1.4 Leeswijzer De hoofdstukken 2 tot en met 8 beschrijven de resultaten van E-MOVO. Achtereenvolgens komen aan de orde: achtergrondkenmerken van de deelnemers (hoofdstuk 2), school (hoofdstuk 3), lichamelijke en psychische gezondheid (hoofdstuk 4), beweging, voeding en gewicht (hoofdstuk 5), de genotmiddelen alcohol, tabak en drugs (hoofdstuk 6), seksualiteit (hoofdstuk 7) en informatiebehoefte, vrije tijd en schulden (hoofdstuk 8). Hoofdstuk 9 geeft een overzicht van de belangrijkste resultaten. In
1
de samenvatting vóór in het rapport zijn de belangrijkste uitkomsten beschreven en worden aanbevelingen gedaan. Een aantal onderwerpen is in de tekst uitgebreider beschreven; dit zijn de onderwerpen die in de overzichtstabel in hoofdstuk 9 zijn opgenomen. Bij deze onderwerpen is getoetst of de bevindingen verschillen tussen bepaalde groepen. Deze verschillen kunnen relevant zijn voor beleid. Het gaat om de volgende groepen: • jongeren in de afzonderlijke Achterhoekse gemeenten versus jongeren in de overige Achterhoekse gemeenten; • jongeren in de regio Achterhoek versus jongeren elders in de regio Gelre-IJssel; • jongens versus meisjes in de regio Achterhoek; • tweede- versus vierdeklassers in de regio Achterhoek; en • vmbo’ers versus havo/vwo’ers in de regio Achterhoek. Bij deze onderwerpen is ook de ontwikkeling in de regio Achterhoek sinds 2003 weergegeven; het eerste jaar dat E-MOVO is uitgevoerd. In het algemeen zullen de resultaten van de onderscheiden groepen altijd wel in meer of mindere mate van elkaar verschillen. Om na te gaan of het om wezenlijke verschillen gaat, zijn statistische toetsen uitgevoerd. In de tekst worden alleen statistisch significante verschillen benoemd. De kans dat het gevonden verschil op toeval berust, is dan kleiner dan 5%. Als er geen statistisch significant verschil is, wordt dat niet expliciet vermeld. In het tabellenboek in de bijlage zijn de resultaten per onderwerp weergegeven. Het betreft de resultaten van E-MOVO 2011, 2007 en 2003 van de gemeente, de resultaten van E-MOVO 2011 van de regio Achterhoek en de resultaten van E-MOVO 2011 van de regio Gelre-IJssel. Het tabellenboek bevat meer gegevens per onderwerp dan wat in de tekst is beschreven. Voor de leesbaarheid wordt in de tekst de term ‘ouders’ gebruikt op de plaatsen waar ouders of verzorgers wordt bedoeld. Bij het bekijken van de figuren is het van belang goed te letten op de schaalverdeling van de as; deze verschilt per figuur. Soms zijn verschillen tussen groepen in de figuren groot en wordt in de tekst toch niet aangegeven dat er een (statistisch significant) verschil is. Dat komt doordat de percentages betrekking hebben op een klein aantal respondenten. De kans dat het gevonden verschil op toeval berust, is dan groter. De verdeling van de deelnemers aan E-MOVO over de klassen 2 en 4 en over de onderwijsniveaus vmbo en havo/vwo is van invloed op de resultaten. Daarom staan in dit rapport zowel ruwe als gestandaardiseerde percentages. Het ruwe percentage geeft de feitelijke resultaten in 2011 weer. Om de resultaten van de regio Achterhoek in 2011 te vergelijken met de resultaten in 2007 en 2003 en met de resultaten van de regio Gelre-IJssel, worden gestandaardiseerde percentages gebruikt. Deze percentages zijn gecorrigeerd voor verschillen in de verdeling van de deelnemers over klassen en onderwijsniveaus. Bij gestandaardiseerde percentages kunnen verschillen in resultaten tussen jaren of regio’s dus niet worden toegeschreven aan de verdeling van de respondenten over klassen en onderwijsniveaus. Ter verduidelijking volgt hierna een fictief voorbeeld.
2
Voorbeeld standaardisatie Stel dat 10% van de tweedeklassers en 70% van de vierdeklassers popconcerten bezoekt; gemiddeld dus 40% van de jongeren. In regio A en in regio B hebben 4.000 jongeren deelgenomen aan E-MOVO. In regio A zitten 1.800 deelnemers in klas 2 (45%) en 2.200 in klas 4 (55%); in regio B is dat precies andersom. In de hele regio zit de helft van de deelnemers in klas 2 en de helft in klas 4. Op basis van de ruwe percentages heeft regio A een hoger percentage popconcertbezoekers (43%) dan regio B (37%). In absolute zin is dat ook zo. Dat komt omdat in regio A meer vierdeklassers hebben deelgenomen, en vierdeklassers vaker een popconcert bezoeken. Als de deelnemers in regio A en in regio B net zo over de klassen waren verdeeld als in de hele regio, is er geen verschil meer in het aandeel popconcertbezoekers in regio A en in regio B (zie tabel 1.1). Tabel 1.1: Fictief voorbeeld om ruwe en gestandaardiseerde percentages toe te lichten: popconcertbezoek per regio.
Aantal tweedeklassers Aantal vierdeklassers Totaal aantal deelnemers Aantal tweedeklassers dat popconcerten bezoekt (10%) Aantal vierdeklassers dat popconcerten bezoekt (70%) Totaal aantal deelnemers dat popconcert bezoekt Ruw percentage deelnemers dat popconcert bezoekt Gestandaardiseerd percentage deelnemers dat popconcert bezoekt
3
Regio A
Regio B
Totaal
1.800 2.200 4.000
2.200 1.800 4.000
4.000 4.000 8.000
180
220
400
1.540 1.720
1.260 1.480
2.800 3.200
43%
37%
40%
40%
40%
40%
2 Achtergrondkenmerken 2.1 De respondenten In de regio Achterhoek deden 5.920 jongeren mee aan E-MOVO 2011; ongeveer evenveel jongens als meisjes. Van de respondenten uit de regio Achterhoek zit 51% in de tweede klas en 49% in de vierde klas; 51% volgt vmbo en 49% havo/vwo. Respondenten uit de gemeenten Doetinchem en Montferland volgen relatief vaak vmbo en respondenten uit de gemeenten Aalten, Bronckhorst en Oost Gelre relatief weinig (zie figuur 2.1). Respondenten in de regio Achterhoek volgen vaker vmbo dan respondenten elders in de regio Gelre-IJssel.
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Vmbo
60%
70%
80%
90%
100%
Havo/vwo
Figuur 2.1: Respondenten naar onderwijsniveau (%).
2.2 Gezinssamenstelling In de regio Achterhoek woont 83% van de jongeren bij de eigen ouders, 7% woont in een eenoudergezin en 5% in een nieuw gevormd gezin (gezin met een ouder en een stiefouder). In de gemeenten Doetinchem en Winterswijk wonen relatief veel jongeren in een eenoudergezin en in de gemeente Oost Gelre relatief weinig. Het aandeel jongeren dat in een eenoudergezin woont, is in de regio Achterhoek kleiner dan elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 2.2). Vierdeklassers wonen vaker in een eenoudergezin dan tweedeklassers (8% versus 7%) en vmbo’ers vaker dan havo/vwo’ers (8% versus 6%). Het aandeel jongeren dat in een eenoudergezin woont, is sinds 2003 stabiel gebleven.
4
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
Figuur 2.2: Jongeren in een eenoudergezin (%).
2.3 Relatie met ouders In de tienerleeftijd maken jongeren zich steeds meer los van hun ouders en gaan leeftijdgenoten op verschillende terreinen een grotere rol spelen. Toch blijft een goede verstandhouding van jongeren met hun ouders belangrijk voor hun psychische en sociale welzijn (Dorsselaer et al, 2010). De relatie met de ouders is nagevraagd via een vragenset met daarin vragen als ‘Heb je het gevoel dat je ouders je begrijpen?’, ‘Hebben je ouders voldoende tijd voor je?’, ‘Voel je je thuis gelukkig?’ en ‘Heb je het gevoel dat je ouders van je houden?’. Op basis van deze vragenset blijkt dat 39% van de Achterhoekse jongeren een relatief goede relatie met hun ouders heeft; 20% ervaart een relatief slechte relatie en de overige 40% scoort gemiddeld.
2.4 Etniciteit 1
Jongeren worden tot de allochtone bevolkingsgroep gerekend wanneer tenminste één ouder in het buitenland is geboren. In de regio Achterhoek is 11% van de jongeren van allochtone herkomst: 6% is van niet-westerse herkomst en 5% van westerse herkomst. In de gemeenten Doetinchem en Oude IJsselstreek wonen relatief veel allochtone jongeren en in de gemeenten Berkelland, Bronckhorst, Montferland en Oost Gelre relatief weinig. In de regio Achterhoek wonen relatief minder allochtone jongeren dan elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 2.3). Op het vmbo zitten meer allochtone jongeren dan op havo/vwo (12% versus 10%). Het aandeel allochtone jongeren is tussen 2003 en 2007 gedaald en sinds 2007 ongeveer gelijk gebleven.
1
Etniciteit is gebaseerd op de CBS-indeling. Onder westerse herkomstlanden worden gerekend: Europa (met uitzondering van Turkije), Noord-Amerika, Oceanië, Japan en Indonesië. De overige landen zijn niet-westers.
5
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
5% Westerse allochtoon
10%
15%
Niet-westerse allochtoon
Figuur 2.3: Jongeren van niet-Nederlandse herkomst (%).
6
20%
3 School 3.1 Schoolbeleving Jongeren brengen een groot deel van hun tijd op school door. De ervaringen met school zijn dan ook van invloed op hun welbevinden. De helft van de jongeren in de regio Achterhoek vindt het (hartstikke) leuk op school; 8% vindt het niet leuk of vreselijk op school en de overige 41% vindt het ‘gaat wel’. Het aandeel jongeren dat het op school niet leuk of vreselijk vindt, verschilt niet tussen gemeenten en de regio Achterhoek en evenmin tussen de regio Achterhoek en de regio Gelre-IJssel (zie figuur 3.1). School niet leuk of vreselijk vinden komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes (11% versus 6%), vaker bij vierde- dan bij tweedeklassers (10% versus 7%) en vaker bij vmbo’ers dan bij havo/vwo’ers (10% versus 7%). Het aandeel jongeren dat het op school niet leuk of vreselijk vindt, daalde van 10% in 2003 tot 8% in 2007 en is daarna stabiel gebleven.
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
20%
40% (Hartstikke) leuk
60% Gaat wel
80%
100%
Niet leuk/vreselijk
Figuur 3.1: Schoolbeleving (%).
3.2 Verzuim door ziekte Regelmatige afwezigheid door ziekte is een risico voor de schoolloopbaan. In de vier weken voorafgaand aan het onderzoek is een derde van de jongeren vanwege ziekte één of meerdere dagen niet naar school geweest.
3.3 Spijbelen In de vier weken voorafgaand aan het onderzoek heeft 8% van de Achterhoekse jongeren gespijbeld: 5% spijbelde één of twee lesuren en 1% spijbelde zeven lesuren of meer. De belangrijkste spijbelreden is geen zin hebben in school. Het aandeel spijbelaars is relatief groot in de gemeente Winterswijk en relatief klein in de gemeente Oost Gelre. Het aandeel jongeren dat spijbelt, is in de 2 regio Achterhoek kleiner dan elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 3.2 ). Jongens spijbelen vaker 2
Het percentage spijbelaars lijkt in de gemeente Montferland relatief klein, maar het verschil met andere gemeenten in de regio is niet statistisch significant.
7
dan meisjes (9% versus 7%) en vierdeklassers vaker dan tweedeklassers (12% versus 4%) en. Het aandeel spijbelaars is gedaald van 15% in 2003 naar 8% in 2011.
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
Figuur 3.2: Jongeren die spijbelden in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek (%).
3.4 Pesten op school Pesten heeft op korte en op langere termijn een negatief effect. Het kan leiden tot emotionele en gedragsproblemen, zowel bij de slachtoffers als bij de daders (Dorsselaer et al, 2010). Jongeren die pesten zijn vaker depressief en vertonen vaker agressief gedrag dan jongeren die niet pesten (Stichting Aandacht voor Pesten, 2012). In de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek is 13% van de jongeren op school gepest; 2% is meerdere keren per week gepest, de rest minder vaak. Het aandeel jongeren dat gepest wordt, verschilt niet tussen de gemeenten en de regio Achterhoek en evenmin tussen de regio Achterhoek en de regio Gelre-IJssel (zie figuur 3.3). Tweedeklassers worden vaker gepest dan vierdeklassers (16% versus 10%) en vmbo’ers vaker dan havo/vwo’ers (15% versus 10%). Het aandeel jongeren dat wordt gepest, is hetzelfde als in 2007. In de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek heeft 17% van de jongeren op school meegedaan aan het pesten van anderen; 2% deed dat meerdere keren per week, de rest minder vaak. Jongeren in de gemeente Oude IJsselstreek doen relatief vaak mee aan pesten en jongeren in de gemeente Oost Gelre relatief weinig. Jongeren in de regio Achterhoek pesten minder vaak dan jongeren elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 3.3). Jongens pesten vaker dan meisjes (21% versus 12%), tweedeklassers vaker dan vierdeklassers (18% versus 15%) en vmbo’ers vaker dan havo/vwo’ers (20% versus 13%). Het aandeel jongeren dat meedoet aan pesten is sinds 2007 afgenomen.
8
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
5%
10% Wordt gepest
15%
20%
Pest anderen
Figuur 3.3 Jongeren die op school gepest worden en jongeren die op school anderen pesten (%).
Veel jongeren die pesten, worden zelf ook gepest. In de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek was 4% van de jongeren zowel dader als slachtoffer van pesten op school.
9
25%
4 Lichamelijke en psychische gezondheid In Nederland hebben de meeste jongeren een goede lichamelijke gezondheid. De meeste ziektelast wordt bij hen veroorzaakt door psychische problemen (Gommer et al, 2010). Een zekere mate van psychische en sociale onbalans past in de periode van de puberteit en is niet problematisch. Ernstiger psychische problematiek kan leiden tot slecht sociaal functioneren, verminderde schoolprestaties, schooluitval en jeugdcriminaliteit (Meijer et al, 2008a).
4.1 Ervaren gezondheid De ervaren gezondheid wordt bepaald met de vraag 'Wat vind je van je eigen gezondheid?' . Het is een samenvattende gezondheidsmaat van alle gezondheidsaspecten die relevant zijn voor de persoon in kwestie. Deze onderliggende gezondheidsaspecten variëren per persoon, maar hebben vaak betrekking op zowel de lichamelijke als de psychische gezondheid (Deeg, 2009). De meeste jongeren (83%) beoordelen hun gezondheid als goed of heel goed; 14% geeft als antwoord gaat wel en 2% vindt zijn/haar gezondheid niet zo best of slecht. Het aandeel jongeren dat de eigen gezondheid niet zo best of slecht vindt, verschilt niet tussen de gemeenten en de regio Achterhoek en evenmin tussen de regio Achterhoek en de regio Gelre-IJssel (zie figuur 4.1). Vierdeklassers ervaren hun gezondheid vaker als niet zo best of slecht dan tweedeklassers (3% versus 2%) en vmbo’ers vaker dan havo/vwo’ers (3% versus 2%). Het aandeel jongeren dat de eigen gezondheid niet zo best of slecht vindt, is even groot als in 2007.
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
10%
20%
30% (Heel) goed
40%
50%
Gaat wel
60%
70%
80%
90%
100%
Niet zo best of slecht
Figuur 4.1: Jongeren naar ervaren gezondheid (%).
4.2 Psychosociale gezondheid Een veel gebruikte vragenlijst om psychosociale problemen te signaleren is de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ). De vragenlijst bestaat uit 25 stellingen over de afgelopen zes maanden die betrekking hebben op hyperactiviteit, emotionele problemen, problemen met leeftijdsgenoten, gedragsproblemen en pro-sociaal gedrag. Bij jongeren met een indicatieve score (boven een bepaald afkappunt), is mogelijk sprake van psychosociale problematiek.
10
De meeste jongeren (89%) hebben op basis van de SDQ geen indicatie voor psychosociale problematiek, 3% heeft een verhoogd risico en 8% is een grensgeval. Het aandeel jongeren met een indicatie voor psychosociale problematiek is relatief groot in de gemeente Aalten; in de regio Achterhoek is het kleiner dan elders in de regio Gelre-IJssel. Ongunstige SDQ-scores komen meer voor bij meisjes dan bij jongens (13% versus 9%) en meer bij vmbo’ers dan bij havo/vwo’ers (14% versus 8%). Het aandeel jongeren met een indicatie voor psychosociale problematiek is niet veranderd ten opzichte van 2007.
4.3 Depressieve gevoelens Van de Nederlandse jongeren van 13 tot 18 jaar heeft bijna 3% in het afgelopen half jaar een depressieve stoornis gehad. Naast de psychische belasting kan een depressie ook een verslechtering van de gezondheid, onhandelbaar of crimineel gedrag en problematisch middelengebruik met zich meebrengen. Depressie op jonge leeftijd vergroot de kans op depressie op latere leeftijd. Daarom is een vroege opsporing van depressie van belang om erger te voorkomen (Nederlands Jeugdinstituut, 2011). In E-MOVO is de aanwezigheid van depressieve gevoelens gemeten met de Major Depression Inventory (MDI). Deze gestandaardiseerde vragenlijst telt dertien vragen over hoe de jongere zich in de voorgaande twee weken heeft gevoeld, zoals ‘Heb je een tekort aan energie gevoeld en was je moe?’, ‘Heb je het gevoel gehad dat het leven niet de moeite waard is?’ en ‘Heb je moeite gehad om ’s nachts te slapen?’. Met de MDI worden licht, matig en ernstig depressieve gevoelens gemeten. Bij 13% van de jongeren in de regio Achterhoek komen depressieve gevoelens voor; 5% heeft licht depressieve gevoelens, 3% matig en 4% ernstig. Het aandeel jongeren met depressieve gevoelens is relatief groot in de gemeente Oude IJsselstreek en relatief klein in de gemeente Oost Gelre. In de regio Achterhoek hebben relatief minder jongeren depressieve gevoelens dan elders in de regio Gelre-IJssel. (zie figuur 4.2). Depressieve gevoelens komen vaker voor bij meisjes dan bij jongens (17% versus 8%) en vaker bij vmbo’ers dan bij havo/vwo’ers (15% versus 10%). Het aandeel jongeren met depressieve gevoelens is niet veranderd ten opzichte van 2007.
11
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
18%
20%
Figuur 4.2: Jongeren met depressieve gevoelens (%).
4.4 Mishandeling en seksueel misbruik Geestelijke mishandeling is in de vragenlijst omschreven als vaak getreiterd, gekleineerd of uitgescholden worden. Van de jongeren in de regio Achterhoek heeft 17% te maken (gehad) met geestelijke mishandeling. Bij 13% vond de mishandeling in het verleden plaats en 4% heeft er nu mee te maken. De dader van de geestelijke mishandeling was in de meeste gevallen een jongere op school. Het aandeel jongeren dat geestelijk is mishandeld, is relatief groot in de gemeente Doetinchem en relatief klein in de gemeente Montferland; het verschilt niet tussen de regio Achterhoek en de regio Gelre-IJssel. Meisjes zijn vaker geestelijk mishandeld dan jongens (19% versus 15%). Het aandeel jongeren dat geestelijk is mishandeld, is sinds 2003 stabiel gebleven. Lichamelijke mishandeling is in de vragenlijst omschreven als worden geschopt, geslagen, vastgebonden enz. Vijf procent van de jongeren heeft te maken (gehad) met lichamelijke mishandeling; 3% werd vroeger lichamelijk mishandeld en 2% nu. Daders van lichamelijke mishandeling zijn vooral een jongere op school of een volwassene thuis. Het aandeel jongeren dat lichamelijk is mishandeld, is relatief klein in de gemeente Montferland; het verschilt niet tussen de regio Achterhoek en de regio Gelre-IJssel. Vmbo’ers zijn vaker lichamelijk mishandeld dan havo/vwo’ers (6% versus 4%). Het aandeel jongeren dat lichamelijk is mishandeld, is sinds 2003 stabiel gebleven. Zes procent van de jongeren in de regio Achterhoek heeft tegen zijn/haar zin een seksuele ervaring met iemand gehad. De dader was meestal een jongere. Het aandeel jongeren dat tegen zijn/haar zin een seksuele ervaring met iemand heeft gehad, verschilt niet tussen de gemeenten en de regio Achterhoek en evenmin tussen de regio Achterhoek en de regio Gelre-IJssel. Vierdeklassers hebben vaker tegen hun zin een seksuele ervaring met iemand gehad dan tweedeklassers (8% versus 5%) en vmbo’ers vaker dan havo/vwo’ers (8% versus 5%). Het aandeel jongeren dat tegen zijn/haar zin een seksuele ervaring met iemand heeft gehad, nam toe van 4% in 2003 naar 6% in 2007 en is sindsdien het stabiel gebleven.
12
4.5 Ingrijpende gebeurtenissen en mantelzorgers Iedereen maakt in zijn leven ingrijpende gebeurtenissen mee. Uiteraard leidt dit niet altijd tot psychische problematiek. Psychische problemen ontstaan meestal door een combinatie van elkaar beïnvloedende factoren. Het meemaken van ingrijpende gebeurtenissen is één van die factoren; andere factoren zijn persoonlijkheid en erfelijke aanleg (Meijer et al, 2008b). De jongeren is gevraagd of zij bepaalde ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt en of ze daar nog last van hebben. De bevindingen staan in tabel 4.1. Tabel 4.1: Jongeren die een bepaalde ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt en jongeren die daar nog last van hebben; beide als percentage van alle jongeren.
Ingrijpende gebeurtenis Echtscheiding van ouders Langdurige of ernstige ziekte of handicap van zichzelf Overlijden van een dierbare (een gezinslid of iemand anders van wie je veel hield) Heeft een ernstig ziek of verslaafd gezinslid (gehad), totaal, waarvan • Langdurige of ernstige ziekte of handicap van een gezinslid • Psychische ziekte van een gezinslid • Verslaving van een gezinslid aan alcohol, drugs of gokken
Meegemaakt (%) 15
Nog last van (%)
5
11
6
58
14
37
15
30
11
12
5
6
2
Het onderste deel van tabel 4.1 gaat over jongeren die een ernstig ziek of verslaafd gezinslid hebben (gehad). Opgroeien in een dergelijke thuissituatie is een risico voor een gezonde ontwikkeling. Jongeren worden er emotioneel door belast. Bovendien bieden deze jongeren vaak mantelzorg in de vorm van hulp met praktische zaken of emotionele steun (Hoeven-Mulder et al, 2010). Van de jongeren in de regio Achterhoek heeft 37% te maken (gehad) met een ernstig ziek of verslaafd gezinslid. Ten tijde van het onderzoek had 15% daar (nog) last van. Het aandeel jongeren dat last heeft van een ernstig ziek of verslaafd gezinslid, is relatief groot in de gemeente Bronckhorst; in de regio Achterhoek is het kleiner dan elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 4.3). Meisjes hebben vaker last van een ernstig ziek of verslaafd gezinslid dan jongens (17% versus 13%), vierdeklassers vaker dan tweedeklassers (16% en 14%) en vmbo’ers vaker dan havo/vwo’ers (18% versus 12%). Door verandering in de vraagstelling is een vergelijking met 2007 niet mogelijk.
13
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
5%
10%
15%
20%
Heeft last van ernstig ziek of verslaafd gezinslid
25%
30%
35%
40%
45%
Heeft ernstig ziek of verslaafd gezinslid (gehad)
Figuur 4.3: Jongeren die een ernstig ziek of verslaafd gezinslid hebben (gehad) en jongeren die daar nog last van hebben (%).
4.6 Hulp zoeken Aan de jongeren is gevraagd waar zij naar toe gaan voor informatie of hulp als ze ergens echt mee zitten en ze kunnen het probleem niet zelf oplossen. Het meest genoemd zijn de ouders (81%), een vriend(in) (42%) of een broer of zus (36%). Twaalf procent van de jongeren zoekt informatie of hulp op internet en 5% zoekt nooit informatie of hulp als zij een probleem hebben dat ze niet zelf kunnen oplossen. Het aandeel jongeren dat nooit informatie of hulp zoekt als zij een probleem hebben dat ze niet zelf kunnen oplossen, verschilt niet tussen de gemeenten en de regio Achterhoek; het is in de regio Achterhoek kleiner dan elders in de regio Gelre-IJssel. Geen hulp zoeken komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes (7% versus 4%) en vaker bij vierdeklassers dan bij tweedeklassers (6% versus 4%). Het aandeel jongeren dat geen hulp zoekt is toegenomen van 4% in 2007 tot 5% in 2011.
14
5 Beweging, voeding en gewicht 5.1 Beweging De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) stelt dat een jongere dagelijks een uur matig intensief moet bewegen, waarbij de activiteiten minimaal twee maal per week gericht zijn op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie) (Wendel-Vos, 2008). In E-MOVO is de jongeren gevraagd hoeveel tijd zij besteden aan verschillende vormen van beweging, zoals lopen of fietsen naar school, sporten op school en (on)georganiseerd sporten. Deze gegevens bieden een indicatie voor de mate waarin jongeren bewegen. Het grootste deel van de jongeren in de regio Achterhoek (75%) beweegt minstens zeven uur per week. Daarmee voldoen ze nog niet aan de NNGB, die stelt dat jongeren dagelijks een uur matig intensief moeten bewegen. Het aandeel jongeren dat dagelijks minimaal één uur beweegt, is aanmerkelijk kleiner, namelijk 18%. Dit aandeel verschilt niet tussen gemeenten en de regio Achterhoek; het is in de regio Achterhoek groter dan elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 5.1). Havo/vwo’ers bewegen vaker dagelijks een uur dan vmbo’ers (20% versus 16%). Het aandeel jongeren dat dagelijks minimaal één uur beweegt, bleef tussen 2003 en 2007 stabiel en is sindsdien gedaald van 23% in 2007 tot 18% in 2011. De meeste jongeren in de regio Achterhoek (75%) zijn lid van een sportvereniging of –club. In de gemeente Doetinchem zijn relatief weinig jongeren lid van een sportvereniging of –club en in de gemeente Oost Gelre relatief veel. Jongeren in de regio Achterhoek zijn vaker lid van een sportvereniging of – club dan jongeren elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 5.1). Jongens zijn vaker lid dan meisjes (77% versus 74%); tweedeklassers vaker dan vierdeklassers (79% versus 72%) en havo/ vwo’ers vaker dan vmbo’ers (80% versus 71%). Het aandeel jongeren in de regio Achterhoek dat lid is van een sportvereniging of – club, vertoont sinds 2003 een dalende lijn.
15
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Beweegt dagelijks minimaal één uur
60%
70%
80%
90%
Is lid van een sportvereniging
Figuur 5.1: Jongeren die dagelijks minimaal één uur bewegen en jongeren die lid zijn van een sportvereniging of –club (%).
5.2 Voeding Een gezond voedingspatroon vermindert de kans op overgewicht en chronische ziekten (Kranen et al, 2009). Elementen van een gezond voedingspatroon zijn een goed ontbijt en het eten van voldoende groente en fruit. Het ontbijt levert de energie die nodig is voor voldoende concentratie op school. Overslaan van het ontbijt kan gepaard gaan met snoepen en snacken, met als gevolg een groter risico op overgewicht (Voedingscentrum, 2011). Het eten van voldoende groente en fruit beschermt waarschijnlijk tegen hart- en vaatziekten en sommige vormen van kanker (Kranen et al, 2009). Jongeren voldoen over het algemeen niet aan de gezonde voedingsnorm van twee stuks fruit en 200 gram groente per dag (Bakel at al, 2009). In de regio Achterhoek ontbijten de meeste jongeren (86%) minimaal vijf keer per week. Dat betekent dat 14% van de jongeren één of meerdere dagen per week zonder ontbijt naar school gaat. Niet ontbijten komt relatief vaak voor bij jongeren in de gemeenten Doetinchem en Oude IJsselstreek en relatief weinig bij jongeren in de gemeenten Berkelland en Bronckhorst. In de regio Achterhoek ontbijten relatief meer jongeren minimaal vijf dagen per week dan elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 5.2). Minder dan vijf keer per week ontbijten, komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens (17% versus 12%), vaker bij vierde- dan bij tweedeklassers (17% versus 12%) en vaker bij vmbo’ers dan bij havo/vwo’ers (19% versus 9%). De ontwikkeling van het ontbijtgedrag is gunstig: het aandeel jongeren dat minder dan vijf dagen per week ontbijt is afgenomen van 17% in 2003 tot 14% in 2011. De meeste jongeren in de regio Achterhoek (69%) eten niet dagelijks fruit. Het aandeel jongeren dat niet dagelijks fruit eet, is relatief klein in de gemeente Doetinchem; het verschilt niet tussen de regio Achterhoek en de regio Gelre-IJssel (zie figuur 5.2). Niet dagelijks fruit eten komt meer voor bij jongens dan bij meisjes (72% versus 65%), meer bij vierde- dan bij tweedeklassers (72% versus 66%) en meer bij vmbo’ers dan bij havo/vwo’ers (70% versus 67%). Het aandeel jongeren dat niet dagelijks fruit eet, daalde tussen 2003 en 2007 en is daarna weer gestegen.
16
In de regio Achterhoek eet 56% van de jongeren niet dagelijks groente. Het aandeel jongeren dat niet dagelijks groente eet, is relatief groot in de gemeenten Doetinchem, Oude IJsselstreek en Montferland en relatief klein in de gemeenten Oost Gelre en Berkelland; het is in de regio Achterhoek kleiner dan elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 5.2). Niet dagelijks groente eten komt meer voor bij jongens dan bij meisjes (59% versus 52%) en meer bij vmbo’ers dan bij havo/vwo’ers (59% versus 52%). Het aandeel jongeren dat niet dagelijks groente eet, is tussen 2007 en 2011 toegenomen.
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
10%
20%
Ontbijt minder dan vijf dagen per week
30%
40%
50%
Eet niet dagelijks fruit
60%
70%
80%
Eet niet dagelijks groente
Figuur 5.2: Voedingsgewoonten van jongeren (%).
5.3 Overgewicht De ontwikkelingen op het gebied van overgewicht zijn zorgwekkend. In Nederland is het aandeel jongeren met overgewicht sinds 1980 meer dan verdubbeld (Bakel et al, 2010). Jongeren met overgewicht hebben meer last van psychosociale problemen. Bovendien hebben zij een verhoogd risico op diabetes en een vergrote kans om ook op latere leeftijd (ernstig) overgewicht te hebben (Visscher et al, 2010). De BMI is een maat waarmee op basis van lengte en gewicht wordt vastgesteld of iemand overgewicht heeft. Jongeren die nog in de groei zijn, weten vaak hun lengte en gewicht niet. Om een betrouwbaar beeld te geven van het vóórkomen van overgewicht, tonen we in dit rapport de bevindingen van de afdeling Jeugdgezondheidszorg van GGD Gelre-IJssel, die bij alle tweedeklassers hun lengte en gewicht meet en registreert. In het schooljaar 2010/2011 is bij bijna 14% van de tweedeklassers in de regio Achterhoek overgewicht vastgesteld en bij bijna 3% obesitas; in totaal is 16% te zwaar. Het aandeel tweedeklassers met overgewicht verschilt niet statistisch significant tussen de gemeenten en de regio Achterhoek en is in de regio Achterhoek hetzelfde als elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 5.3). Een kwart van de jongeren (23% van de tweedeklassers en 27% van de vierdeklassers) vindt zichzelf te zwaar.
17
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
5%
10% Overgewicht
15%
20%
Obesitas
Figuur 5.3: Tweedeklassers met overgewicht of obesitas in het schooljaar 2010-2011 (%).
18
25%
6 Genotmiddelen 6.1 Roken In Nederland is roken de belangrijkste determinant van gezondheidsverlies door ziekte en sterfte. Rokers hebben meer kans op (sterfte aan) longkanker, hart- en vaatziekten, chronische luchtwegaandoeningen en beroerte. Mensen die meeroken (passief roken) hebben een groter risico op onder meer longkanker en hart- en vaatziekten (Gelder at al, 2011). Uit landelijk onderzoek blijkt dat in 2009 minder 12- tot en met 16-jarige jongeren roken dan in 2001. Het lijkt er echter op dat de daling met name in de eerste jaren heeft plaatsgevonden en de laatste jaren niet verder doorzet (Dorsselaer at al, 2010). Van de jongeren in de regio Achterhoek rookt 17%; 9% rookt dagelijks en de rest minder vaak. Het aandeel rokers is relatief groot in de gemeente Aalten en relatief klein in de gemeenten Doetinchem en Montferland; het verschilt niet tussen de regio Achterhoek en de regio Gelre-IJssel (zie figuur 6.1). Vierdeklassers roken vaker dan tweedeklassers (27% versus 8%) en vmbo’ers vaker dan havo/ vwo’ers (22% versus 12%). Tussen 2003 en 2007 nam het aandeel rokers af en sinds 2007 is het stabiel gebleven.
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
5%
10%
15%
20%
25%
Figuur 6.1: Jongeren die roken (%).
Jongeren in de regio Achterhoek roken vooral op school (8% van alle jongeren), in de discotheek (7%) of op straat, in een park of ergens anders buiten (7%). Ruim een derde van de rokende jongeren zegt dat hun ouders niet weten dat zij roken. Bijna een kwart van de rokers zegt dat hun ouders het roken goed vinden of er niets van zeggen en de resterende rokers zeggen dat hun ouders het roken afraden, verbieden of vinden dat zij moeten minderen. Bijna een derde van de jongeren in de regio Achterhoek (31%) is een passieve roker; bij hen wordt in huis gerookt waar zij bij zijn.
19
6.2 Alcohol Alcohol drinken is schadelijk voor de gezondheid, vooral bij jongeren. Omdat jongeren nog in de groei zijn, zijn hun hersenen en andere organen extra vatbaar voor de schadelijke invloed van alcohol. Jongeren lopen sneller het risico een alcoholvergiftiging te krijgen en alcohol speelt een grote rol bij agressie, geweld en verkeersongevallen. Alcohol drinken op jonge leeftijd kan leiden tot problemen met alcoholgebruik (verslaving) op latere leeftijd (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2012). In Nederland is het alcoholgebruik onder middelbare scholieren tussen 2003 en 2009 afgenomen (Dorsselaer et al, 2010). Van de jongeren in de regio Achterhoek heeft 53% ooit alcohol gedronken. In de vier weken voorafgaand aan het onderzoek heeft 43% alcohol gedronken. Het aandeel jongeren dat in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek alcohol heeft gedronken, is relatief groot in de gemeenten Aalten, Bronckhorst en Oost Gelre en relatief klein in de gemeenten Doetinchem en Montferland. In de regio Achterhoek is dit aandeel groter dan elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 6.2). Jongens drinken vaker alcohol dan meisjes (46% versus 41%), vierdeklassers vaker dan tweedeklassers (71% versus 17%) en vmbo’ers vaker dan havo/vwo’ers (50% versus 37%). Het aandeel alcoholgebruikers vertoont een sterk dalende lijn; in 2003 was het nog 70%. Het drinken van alcohol gebeurt vooral in het weekend (45%); 9% van de jongeren drinkt door de week alcohol. In de vier weken voorafgaand aan het onderzoek heeft 33% van de jongeren in de regio Achterhoek weleens vijf of meer drankjes met alcohol bij één gelegenheid gedronken (‘bingedrinken’ of ‘piekdrinken’). In de gemeenten Aalten en Oost Gelre zijn relatief veel bingedrinkers en in de gemeenten Doetinchem en Montferland relatief weinig. In de regio Achterhoek komt bingedrinken meer voor dan elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 6.2). .Bingedrinken komt meer voor bij jongens dan bij meisjes (37% versus 29%), meer bij vierde- dan bij tweedeklassers (56% versus 11%) en meer bij vmbo’ers dan bij havo/vwo’ers (40% versus 26%). Het aandeel bingedrinkers onder jongeren in de regio Achterhoek is afgenomen van 47% in 2003 tot 33% in 2011. Van de jongeren in de regio Achterhoek is 34% weleens dronken of aangeschoten geweest; 20% is in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek dronken of aangeschoten geweest. Het aandeel jongeren dat in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek dronken of aangeschoten is geweest, is relatief groot in de gemeenten Aalten en Bronckhorst en relatief klein in de gemeente Montferland; het is in de regio Achterhoek groter dan elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 6.2). Dronkenschap komt meer voor bij jongens dan bij meisjes (23% versus 17%), meer bij vierde- dan bij tweedeklassers (35% versus 5%) en meer bij vmbo’ers dan bij havo/vwo’ers (23% versus 16%). Het aandeel jongeren dat in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek dronken of aangeschoten is geweest, vertoont sinds 2003 een dalende lijn.
20
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
10%
20%
30%
Drinkt alcohol
Bingedrinker
40%
50%
60%
Dronken geweest
Figuur 6.2: Jongeren die alcohol hebben gedronken, aan bingedrinken deden of dronken zijn geweest in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek (als percentage van alle jongeren).
Jongeren in de regio Achterhoek nuttigen alcohol vooral in een discotheek (26% van alle jongeren), bij anderen thuis (25%) of thuis met anderen (23%). Een kwart van alle jongeren drinkt weleens alcohol in een hok, schuur of keet. Drinken voor het uitgaan, doet 29% van de jongeren in de regio Achterhoek. Dit indrinken gebeurt meestal bij vrienden thuis (21%) of thuis (12%). Aan de jongeren die weleens alcohol hebben gedronken, is gevraagd of zij meer of minder alcohol drinken dan de meeste anderen van hun leeftijd. Een groot deel van deze jongeren (44%) denkt dat ze minder drinken dan hun leeftijdgenoten, terwijl 21% denkt dat zij meer drinken dan hun leeftijdgenoten. De resterende jongeren denken dat ze evenveel drinken als anderen.
6.3 Alcohol en ouders Ouders hebben een belangrijke rol in de ontwikkeling van het alcoholgedrag van hun kinderen. Ouders kunnen het alcoholgebruik van hun kinderen uitstellen en verminderen door ten aanzien daarvan strenge regels op te stellen. Daarnaast heeft ook het voorbeeld dat ouders zelf geven invloed op hun kind. Naarmate ouders meer drinken, is de kans groter dat kinderen veel gaan drinken en op jonge leeftijd daarmee beginnen (Dorsselaer et al, 2010). Aan jongeren die weleens alcohol hebben gedronken, is gevraagd wat hun ouders daarvan vinden. Ruim de helft antwoordt dat hun ouders het goed vinden of er niets van zeggen, 16% antwoordt dat hun ouders niet weten dat zij alcohol drinken en de resterende jongeren antwoorden dat hun ouders hun alcoholgebruik afraden, verbieden of vinden dat ze minder moeten drinken. De meeste jongeren in de regio Achterhoek (71%) hebben een afspraak met hun ouders over het drinken van alcohol: 35% mag niet drinken voor een bepaalde leeftijd (meestal 16 jaar), 9% mag af en toe een paar slokjes drinken, 9% mag één of twee glazen per keer drinken en 3% mag nooit drinken, bijvoorbeeld vanwege hun geloof. De resterende 15% heeft een andere afspraak. Bij 34% van de jongeren die weleens alcohol hebben gedronken, kopen ouders weleens alcohol speciaal voor hen.
21
De meeste jongeren zeggen dat hun ouders alcohol drinken waar zij bij zijn. Bij 12% doen de ouders dat (bijna) dagelijks, bij 68% soms en bij 20% (bijna) nooit.
6.4 Drugs Regelmatig gebruik van softdrugs kan leiden tot geheugenproblemen en een verminderd reactie- en concentratievermogen. Daardoor worden school- en werkprestaties en het verkeersgedrag negatief beïnvloed (Laar, 2010a). Jongeren die softdrugs gebruiken, gebruiken vaker andere middelen (alcohol, tabak) dan jongeren die geen softdrugs gebruiken (Laar, 2010b). Landelijk is het softdrugsgebruik onder middelbare scholieren tussen 2001 en 2009 afgenomen (Dorsselaer et al, 2010). Van de jongeren in de regio Achterhoek heeft 17% weleens softdrugs aangeboden gekregen: 9% kreeg het op straat aangeboden; 5% thuis of bij vrienden thuis, 4% in een café of disco, op een feest of bij een concert en 3% op school. Negen procent van de jongeren in de regio Achterhoek heeft ooit softdrugs gebruikt en 4% heeft het in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek gebruikt. Het aandeel jongeren dat softdrugs gebruikt, is relatief groot in de gemeente Aalten; het verschilt niet tussen de regio Achterhoek en de regio Gelre-IJssel (zie figuur 6.3). Jongens gebruiken vaker softdrugs dan meisjes (5% versus 3%), vierdeklassers vaker dan tweedeklassers (6% versus 1%) en vmbo’ers vaker dan havo/vwo’ers (4% versus 3%). Het aandeel jongeren dat softdrugs gebruikt, is tussen 2003 en 2011 gehalveerd. Van de jongeren in de regio Achterhoek heeft 4% weleens harddrugs aangeboden gekregen, meestal op straat. Twee procent heeft ooit harddrugs gebruikt en 1% heeft harddrugs gebruikt in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek. Het aandeel jongeren dat harddrugs gebruikt, verschilt niet tussen gemeenten en de regio Achterhoek, en is in de regio Achterhoek hetzelfde als in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 6.3). Meer jongens dan meisjes, meer vierdeklassers dan tweedeklassers en meer vmbo’ers dan havo/vwo’ers hebben in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek harddrugs gebruikt. Tussen 2003 en 2011 is het aandeel harddrugsgebruikers onder jongeren in de regio Achterhoek gehalveerd.
22
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Wintersw ijk Achterhoek Gelre-IJssel 0,0%
1,0%
2,0%
3,0% Softdugs
4,0%
5,0%
6,0%
7,0%
Harddrugs
Figuur 6.3: Jongeren die softdrugs of harddrugs hebben gebruikt in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek (%).
23
7 Seksualiteit In de puberteit beginnen veel jongeren met het opdoen van seksuele ervaring. Landelijk heeft de helft van de 14-jarigen ervaring met tongzoenen en de helft van de 17-jarigen ervaring met geslachtsgemeenschap (Graaf et al, 2012). Het is belangrijk dat, als jongeren tot geslachtsgemeenschap komen, dit op een veilige manier gebeurt. Als er geen anticonceptie wordt gebruikt, is er kans op een ongewenste zwangerschap. Vrijen zonder condoom verhoogt het risico op een seksueel overdraagbare aandoening (soa). Sommige soa’s hebben ernstige gevolgen als ze niet op tijd worden behandeld. Het humaan papillomavirus, een bepalende factor voor het ontstaan van baarmoederhalskanker, kan ook door onveilig vrijen worden overgedragen (Bakker, 2010). Het is dus belangrijk dat jongeren die willen vrijen gestimuleerd worden om dit veilig te doen. De school kan hier een rol in spelen.
7.1 Seksueel actief Van de jongeren in de regio Achterhoek heeft 15% geslachtsgemeenschap gehad. Jongeren in de gemeenten Winterswijk en Bronckhorst hebben relatief vaak ervaring met geslachtsgemeenschap en jongeren in de gemeente Oost Gelre relatief weinig; er is geen verschil tussen de regio Achterhoek en de regio Gelre-IJssel (zie figuur 7.1). Vierdeklassers hebben vaker ervaring met geslachtsgemeenschap dan tweedeklassers (27% versus 4%) en vmbo’ers vaker dan havo/vwo’ers (20% versus 11%). Ruim de helft van de jongeren die geslachtsgemeenschap hebben gehad, heeft dat met meerdere personen gehad.
7.2 Onveilig vrijen Van alle jongeren in de regio Achterhoek heeft 7% niet altijd een condoom gebruikt bij geslachtsgemeenschap; dat is bijna de helft van de jongeren die geslachtsgemeenschap hebben gehad. Het aandeel jongeren dat zonder condoom geslachtsgemeenschap heeft gehad, is relatief groot in de gemeente Winterswijk en relatief klein in de gemeente Oost Gelre; in de regio Achterhoek is het kleiner dan elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 7.1). Vierdeklassers hebben vaker zonder condoom geslachtsgemeenschap gehad dan tweedeklassers (12% versus 2%) en vmbo’ers vaker dan havo/ vwo’ers (8% versus 5%). Het aandeel jongeren dat zonder condoom geslachtsgemeenschap heeft gehad, is sinds 2003 stabiel. De belangrijkste redenen die jongeren in de regio Achterhoek noemen om geen condoom te gebruiken zijn: de pil of een ander voorbehoedsmiddel werd gebruikt (22% van degenen die niet altijd een condoom gebruiken), vrijen met condoom is niet zo lekker (12%), omdat wij vaste verkering hadden (12%), en omdat wij elkaar vertrouwden (12%).
24
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
10%
20%
30%
40%
Geen ervaring met geslachtsgemeenschap
50%
60%
70%
Altijd condoom gebruikt
80%
90%
100%
Niet altijd condoom gebruikt
Figuur 7.1: Ervaring met geslachtsgemeenschap en condoomgebruik (%).
De pil, een prikpil of een spiraaltje beschermen niet tegen soa’s, maar wel tegen een ongewenste zwangerschap. Van de jongeren in de regio Achterhoek die geslachtsgemeenschap hebben gehad, gebruikte 61% bij de laatste keer geslachtsgemeenschap één van deze voorbehoedsmiddelen (dat is 9% van alle jongeren in de regio Achterhoek). Bij de laatste geslachtsgemeenschap was 2% niet beschermd tegen zwangerschap; dat is minder dan 0,5% van alle jongeren in de regio Achterhoek.
7.3 Sense Sense is een gratis en anoniem spreekuur van de GGD. Op dit spreekuur kunnen jongeren terecht met vragen over relaties, seks, soa en anticonceptie. Sense heeft ook een eigen website met informatie over seksualiteit, verliefdheid, relaties, liefde en alles wat daarbij komt kijken. Van de jongeren in de regio Achterhoek heeft 16% weleens gehoord van het Sense spreekuur. De website www.sense.info is bekend bij 10%.
7.4 Ketenaanpak risicovolle relaties en jeugdprostitutie Het doel van de ketenaanpak risicovolle relaties en jeugdprostitutie is om ‘foute relaties’ en loverboyproblematiek beter te kunnen signaleren en terug te brengen onder jongeren en jongvolwassenen. Daarnaast is een belangrijk doel om mogelijke slachtoffers van seksueel geweld of jeugdprostitutie toe te leiden naar de juiste zorg. Onderdeel van de ketenaanpak is het meldpunt Loverboys en risicorelaties. Bij vermoedens van risicovolle relaties, seksueel geweld of jeugdprostitutie kan het meldpunt gebeld worden. Het meldpunt kan advies geven en daarnaast kan de melding worden opgenomen in de keten. Van de jongeren in de regio Achterhoek is 33% bekend met het meldpunt Loverboys en risicorelaties.
7.5 Homoseksualiteit In de puberteit gaan jongeren op zoek naar hun identiteit en ontdekken ze ook hun seksuele geaardheid. Uit landelijk onderzoek onder jongeren van 12 tot 25 jaar blijkt dat 3,1% van de jongens en 2,4% van de meisjes aangeeft evenveel, vooral of uitsluitend te vallen op het eigen geslacht. Deze percentages zijn iets hoger dan in 2005, ondanks dat homoacceptatie nog steeds gering is onder
25
leeftijdsgenoten. Zo keurt landelijk 16% van de jongens en 24% van de meisjes het af als twee meisjes met elkaar zoenen op straat en keurt maar liefst 51% van de jongens en 25% van de meisjes het af als het twee jongens betreft (Graaf et al, 2012). Aan de jongeren is gevraagd wat ze ervan vinden als twee meisjes/vrouwen of twee jongens/mannen op elkaar verliefd zijn. Van de jongeren in de regio Achterhoek vindt 52% dit normaal, 37% vindt het een beetje raar, 5% vindt het erg raar en 7% vindt het verkeerd. Het aandeel jongeren dat homoseksualiteit erg raar of verkeerd vindt, is relatief groot in de gemeenten Aalten en Doetinchem; in de regio Achterhoek is dit aandeel kleiner dan elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 7.2) Jongens vinden homoseksualiteit vaker erg raar of verkeerd dan meisjes (18% versus 5%), vierdeklassers vaker dan tweedeklassers (14% versus 9%) en vmbo’ers vaker dan havo/vwo’ers (14% versus 9%). Het aandeel jongeren in de regio Achterhoek dat homoseksualiteit erg raar of verkeerd vindt, is afgenomen van 17% in 2003 tot 11% in 2011.
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Wintersw ijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
Figuur 7.2: Jongeren die homoseksualiteit erg raar of verkeerd vinden (%).
26
16%
18%
8 Informatiebehoefte, vrije tijd en schulden 8.1 Informatiebehoefte De jongeren is gevraagd welke onderwerpen zij zo belangrijk vinden, dat ze er meer over zouden willen weten. De onderwerpen die jongeren in de regio Achterhoek het meest aankruisten, zijn sport/bewegen (42%), voeding (26%), relaties en seksualiteit (26%), alcohol (26%) en drugs (19%). De jongeren worden hier het liefst over geïnformeerd via internet (52%) of via school (28%). Een vijfde van de jongeren kruiste aan dat zij geen behoefte hebben aan informatie over de genoemde onderwerpen.
8.2 Lidmaatschap vereniging In de regio Achterhoek is 83% van de jongeren lid van een vereniging of organisatie. Jongeren zijn vooral lid van een sportvereniging (75%) of een zang-, muziek- of toneelvereniging (14%). Het aandeel jongeren dat geen lid is van een vereniging of organisatie, is relatief groot in de gemeente Doetinchem en relatief klein in de gemeente Oost Gelre; in de regio Achterhoek is dit aandeel kleiner dan elders in de regio Gelre-IJssel (zie figuur 8.1). Geen lid zijn komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens (18% versus 15%), vaker bij vierde- dan bij tweedeklassers (20% versus 14%) en vaker bij vmbo’ers dan bij havo/vwo’ers (22% versus 12%). Het aandeel jongeren in de regio Achterhoek dat geen lid is van een vereniging of organisatie is toegenomen van 14% in 2007 tot 17% in 2011.
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Wintersw ijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
5%
10%
15%
20%
25%
Figuur 8.1: Jongeren die geen lid zijn van een vereniging of organisatie (%).
8.3 Beeldschermtijd Jongeren brengen hun vrije tijd graag door voor de televisie of achter de computer. Van de jongeren in de regio Achterhoek besteedt 59% gemiddeld minimaal twee uur per dag aan televisie kijken of computeren.
27
8.4 Ervaringen met internet Internet en sociale media als Hyves, Facebook, YouTube en Twitter zijn nauwelijks meer weg te denken uit de leefwereld van jongeren. In het algemeen hebben jongeren leuke ervaringen hiermee, maar vervelende ervaringen komen ook voor. Tabel 8.1 toont welk deel van de jongeren bepaalde ervaringen op internet heeft gehad. Tabel 8.1: Jongeren die op internet bepaalde ervaringen hebben gehad in het half jaar voorafgaand aan het onderzoek (%).
(%) 86 21 29 19 9 11
Compliment krijgen Verkering krijgen Beledigd worden Belachelijk gemaakt worden Gepest worden Ongewenst seksueel voorstel gedaan
Bij 4% van de jongeren heeft iemand weleens tegen hun zin vervelende foto’s of filmpjes van hen verspreid, bijvoorbeeld op internet gezet of via de mobiele telefoon naar anderen gestuurd. Op de vraag of ze weleens voor de webcam borsten, geslachtsdelen of billen hebben laten zien, of iets anders seksueels hebben gedaan (webcamseks), antwoordt 2% bevestigend. Dit gebeurde voor iemand die ze alleen via internet kennen, voor een vriend(in) die ze persoonlijk kennen of voor hun vaste vriend(in)/verkering die ze persoonlijk kennen.
8.5 Compulsief internetgebruik Compulsieve internetgebruikers hebben moeite hun internetgebruik onder controle te houden, zijn obsessief met het internet bezig en gebruiken het internet als manier om met problemen om te gaan (Meerkerk, 2006). Om de mate van compulsief internetgebruik te meten, is gebruik gemaakt van de Compulsive Internet Use Scale voor adolescenten (CIUS-A). Deze vragenset bevat veertien vragen, zoals ‘Hoe vaak vind je het moeilijk om met internetten te stoppen?’, ‘Hoe vaak kom je slaap te kort door het internetten?’, ‘Hoe vaak raffel je je huiswerk af om te kunnen internetten?’ en ‘Hoe vaak ga je internetten om een probleem te vergeten?’. Op basis van deze vragenset is bij 6% van de jongeren in de regio Achterhoek sprake van compulsief internetgebruik.
8.6 Schulden Ruim de helft van de middelbare scholieren leent weleens geld (NIBUD, 2011a). Om financieel zelfredzaam te worden, dienen jongeren te leren omgaan met geld. Het afstemmen van de wensen op het budget is daarbij het belangrijkste. Dit vergt dat keuzes worden gemaakt en dat niet meer geld wordt uitgegeven dan beschikbaar is. Eén op de tien scholieren krijgt altijd geld van de ouders als zij hier om vragen. Zo leren zij niet dat ‘op’ ook echt ‘op’ betekent (NIBUD, 2011b). Van de jongeren in de regio Achterhoek heeft 8% schulden; 5% heeft een schuld van minder dan 25 euro, 1% heeft een schuld tussen 25 en 99 euro en 2% heeft een schuld van 100 euro of meer. Het aandeel jongeren met schulden is relatief groot in de gemeenten Aalten en Oost Gelre en relatief klein in de gemeente Montferland; het aandeel verschilt niet tussen de regio Achterhoek en de regio GelreIJssel (zie figuur 8.2). Jongens hebben vaker schulden dan meisjes (9% versus 7%) en vierdeklassers vaker dan tweedeklassers (10% versus 6%). Jongeren hebben vooral schulden bij hun ouders en bij vriend(en). Het vaakst worden schulden gemaakt voor uitgaan en de mobiele telefoon.
28
Aalten Berkelland Bronckhorst Doetinchem Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Wintersw ijk Achterhoek Gelre-IJssel 0%
2%
4%
6%
8%
Figuur 8.2: Jongeren met schulden (%).
29
10%
12%
9 Belangrijkste resultaten In dit hoofdstuk staan de belangrijkste resultaten van E-MOVO op een rij. Eerst worden de verschillen weergegeven tussen jongeren in de regio Achterhoek en jongeren elders in de regio Gelre-IJssel. Vervolgens worden de ontwikkelingen sinds 2003 beschreven voor jongeren in de regio Achterhoek. Het hoofdstuk eindigt met een overzichtstabel van de belangrijkste percentages.
9.1 Verschillen ten opzichte van andere regio’s In vergelijking tot jongeren elders in de regio Gelre-IJssel, scoren jongeren in de regio Achterhoek gunstiger op de volgende onderwerpen: • Minder jongeren wonen in een eenoudergezin; • Minder jongeren spijbelen; • Minder jongeren doen op school mee aan pesten; • Minder jongeren hebben een indicatie voor psychosociale problemen; • Minder jongeren hebben depressieve gevoelens; • Minder jongeren ondervinden last van een ernstig ziek of verslaafd gezinslid; • Minder jongeren zoeken geen informatie of hulp als zij een probleem hebben dat zij niet zelf kunnen oplossen; • Meer jongeren bewegen dagelijks minimaal één uur; • Meer jongeren zijn lid van een sportvereniging of –club; • Meer jongeren ontbijten minstens vijf keer per week; • Meer jongeren eten dagelijks groente; • Minder jongeren hebben zonder condoom geslachtsgemeenschap gehad; • Minder jongeren vinden homoseksualiteit erg raar of verkeerd; • Meer jongeren zijn lid van een vereniging of organisatie. Jongeren in de regio Achterhoek scoren ongunstiger dan jongeren elders in de regio Gelre-IJssel op de volgende onderwerpen: • Meer jongeren drinken alcohol; • Meer jongeren doen aan bingedrinken en meer jongeren zijn dronken of aangeschoten geweest. Verder blijkt dat in de regio Achterhoek relatief weinig allochtone jongeren wonen.
9.2 Ontwikkelingen in de periode 2003 - 2011 In de regio Achterhoek doet zich een aantal gunstige ontwikkelingen voor: • Tussen 2003 en 2007 daalde het aandeel jongeren dat het niet leuk of vreselijk vindt op school; sindsdien is het stabiel gebleven; • Sinds 2003 daalt het aandeel jongeren dat spijbelt; • Ten opzichte van 2007 doen minder jongeren op school mee aan pesten; • Sinds 2003 daalt het aandeel jongeren dat minder dan vijf keer per week ontbijt; overigens was deze daling grotendeels tussen 2003 en 2007; • Tussen 2003 en 2007 daalde het aandeel rokers; sindsdien is het echter stabiel gebleven; • Sinds 2003 daalt het aandeel jongeren dat alcohol drinkt; • Sinds 2003 daalt het aandeel bingedrinkers en het aandeel jongeren dat dronken of aangeschoten is geweest; • Sinds 2003 daalt het aandeel jongeren dat softdrugs gebruikt; • Sinds 2003 daalt het aandeel jongeren dat harddrugs gebruikt; • Sinds 2003 daalt het aandeel jongeren dat homoseksualiteit erg raar of verkeerd vindt.
30
Ook is er een aantal ongunstige ontwikkelingen: • Tussen 2003 en 2007 steeg het aandeel jongeren dat tegen de zin een seksuele ervaring had; sindsdien is het overigens stabiel gebleven; • Ten opzichte van 2007 zoeken minder jongeren informatie of hulp als zij een probleem hebben dat zij niet zelf kunnen oplossen; • Ten opzichte van 2007 bewegen minder jongeren dagelijks minimaal één uur; • Sinds 2003 daalt het aandeel jongeren dat lid is van een sportvereniging of –club; • Ten opzichte van 2007 eten minder jongeren dagelijks fruit; • Ten opzichte van 2007 eten minder jongeren dagelijks groente; • Ten opzichte van 2007 zijn minder jongeren lid van een vereniging of organisatie. Verder is het aandeel allochtone jongeren afgenomen tussen 2003 en 2007; sindsdien is het stabiel gebleven
9.3 Overzichtstabel Tabel 9.1 geeft een overzicht van de belangrijkste onderwerpen in het rapport. In de tabel staan ruwe en gestandaardiseerde percentages. Het ruwe percentage geeft de resultaten in de regio Achterhoek 3 in 2011 weer. De gestandaardiseerde percentages dienen om de resultaten van de regio Achterhoek in 2011 te vergelijken met de resultaten in voorgaande jaren of met de resultaten van de regio GelreIJssel. In de tabel zijn afgeronde percentages opgenomen. Verschillen die in de tekst worden benoemd, zijn daardoor niet altijd zichtbaar aan de cijfers. Tabel 9.1: Belangrijkste onderwerpen in E-MOVO (ruwe en gestandaardiseerde percentages).
Onderwerp
Regio Achterhoek
Ruw % 2011
Gestand. % 2011
Gestand. % 2007
Gestand. % 2003
Regio GelreIJssel Gestand. % 2011
ACHTERGRONDKENMERKEN Woont in een eenoudergezin Is van niet-Nederlandse herkomst
7 11
7 11
7 10
7 12
8 12
SCHOOL Vindt het niet leuk of vreselijk op school Heeft recent* gespijbeld Is gepest op school** Heeft gepest op school**
8 8 13 17
8 8 13 16
8 11 13 21
10 15 -
9 10 13 18
3
De gestandaardiseerde percentages zijn gecorrigeerd voor verschillen in de verdeling van de deelnemers over klassen en onderwijsniveaus. Bij deze percentages kunnen verschillen in resultaten tussen jaren of regio’s dus niet worden toegeschreven aan de verdeling van de deelnemers over klassen en onderwijsniveaus (zie ook de toelichting in paragraaf 1.4). Dat kan uitmaken, omdat in de regio Achterhoek relatief veel vmbo’ers hebben deelgenomen aan E-MOVO.
31
Tabel 9.1: Belangrijkste onderwerpen in E-MOVO (ruwe en gestandaardiseerde percentages) (vervolg).
Onderwerp
Regio Achterhoek
LICHAMELIJKE EN PSYCHISCHE GEZONDHEID Vindt eigen gezondheid niet zo best of slecht Heeft indicatie voor psychosociale problemen Heeft depressieve gevoelens Is geestelijk mishandeld Is lichamelijk mishandeld Heeft tegen de zin een seksuele ervaring gehad Ervaart last door ernstig ziek of verslaafd gezinslid Zoekt geen hulp of informatie bij problemen BEWEGEN, VOEDING, GEWICHTt Beweegt niet dagelijks minimaal 1 uur Is geen lid van een sportvereniging Ontbijt minder dan vijf keer per week Eet niet dagelijks fruit Eet niet dagelijks groente Heeft overgewicht/obesitas (alleen tweedeklassers) GENOTMIDDELEN Rookt Heeft recent* alcohol gedronken Deed recent* aan bingedrinken (vijf glazen alcohol of meer bij één gelegenheid) Is recent* dronken of aangeschoten geweest Heeft recent* softdrugs gebruikt Heeft recent* harddrugs gebruikt SEKSUALITEIT Heeft ervaring met geslachtsgemeenschap Heeft zonder condoom geslachtsgemeenschap gehad Vindt homoseksualiteit erg raar of verkeerd VRIJE TIJD EN SCHULDEN Is geen lid van een vereniging Heeft schulden - Geen gegevens * In de vier weken voorafgaand aan het onderzoek ** In de drie maanden voorafgaand aan het onderzoek
32
Ruw % 2011
Gestand. % 2011
Gestand. % 2007
Gestand. % 2003
Regio GelreIJssel Gestand. % 2011
2 11 13 17 5 6 15 5
2 11 12 17 5 6 15 5
2 11 14 18 6 6 4
17 5 4 -
3 12 14 17 5 7 16 6
82 25 14 69 56
82 24 14 69 55
77 22 15 65 53
78 21 17 70 55
83 29 15 68 61 16
17 43 33
17 43 33
17 54 38
22 70 47
17 40 29
20 4 1
19 3 1
21 5 1
28 7 2
18 3 1
15 7
15 7
15 7
14 7
15 7
11
11
13
17
15
17 8
17 8
14 -
-
19 9
Literatuur Bakel AM van, Ocké MC. Hoeveel mensen voldoen aan de Richtlijnen goede voeding? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl/ Gezondheidsdeterminanten/ Leefstijl/ Voeding, 21 september 2009. Bakel AM van, Zantinge EM. Neemt het aantal mensen met overgewicht of ondergewicht toe of af? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl/ Gezondheidsdeterminanten/ Persoonsgebonden/ Lichaamsgewicht, 23 juni 2010. Bakker F. Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van onveilig seksueel gedrag? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl/ Gezondheidsdeterminanten/ Leefstijl/ Seksueel gedrag, 23 juni 2010. Deeg DJH. Wat is ervaren gezondheid en hoe wordt het gemeten? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl/ Gezondheid en ziekte/ Functioneren en kwaliteit van leven/ Ervaren gezondheid, 31 maart 2009. Dorsselaer S van, Looze M de, Vermeulen-Smit E, Roos S de, Verdurmen J, Bogt T ter, Vollebergh W. Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland. HBSC 2009. Utrecht: Trimbos Instituut, 2010. Gelder, BM van, Poos, MJJC, Zantinge, EM. Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van roken? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl / Gezondheidsdeterminanten / Leefstijl / Roken, 22 september 2011. e
Graaf H de, Kruijer H, van Acker J, Meijer S. Seks onder je 25 . Seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2012. Utrecht: RutgersWPF/Soa Aids Nederland, 2012 Hoeven-Mulder, HB, Mooij, A. Jongeren met een ernstig ziek gezinslid, méér zorg dan mantelzorg. Resultaten van E-MOVO 2007. Apeldoorn, GGD Gelre-IJssel, 2010. Kranen HJ van, Harbers MM. Wat is de relatie tussen voeding en gezondheid? (geraadpleegd: 17 april 2012). In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl / Gezondheidsdeterminanten /Leefstijl / Voeding, 21 september 2009. Laar MW van. Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van druggebruik? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl/ gezondheidsdeterminanten/ leefstijl/ druggebruik, 7 december 2010a
33
Laar MW van. Wat zijn de mogelijke oorzaken van druggebruik? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 7 december 2010c.Meijer S, Schoemaker C. Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van psychische problemen bij jeugd? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl/ Gezondheid en ziekte/ Functioneren en kwaliteit van leven/ Psychisch functioneren/ Psychisch functioneren jeugd, 23 september 2008b. Meerkerk GJ, Eijnden R van den, Rooy T van. Compulsief Internetgebruik onder Nederlandse Jongeren. Rotterdam: IVO, 2006. Meijer S, Schoemaker C. Welke factoren beïnvloeden de kans op psychische problemen bij jeugd? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl/ Gezondheid en ziekte/ Functioneren en kwaliteit van leven/ Psychisch functioneren/ Psychisch functioneren jeugd, 23 september 2008b. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Jongeren en Alcohol. www.rijksoverheid.nl / Onderwerpen / Alcohol / Jongeren en alcohol. Geraadpleegd: 12 juni 2012. Nibud, Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting. Nibud Scholierenonderzoek 2010-2011. Een onderzoek naar de inkomsten en uitgaven van de Nederlandse scholieren. Utrecht: Nibud, 2011a. Nibud, Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting. Het financiële gedrag van kinderen tussen 12 en 18 & de rol van hun ouders. Utrecht: Nibud, 2011b. Nederlands Jeugdinstituut. Dossier depressie. http://www.nji.nl - Dossiers - Depressie (geraadpleegd 27 oktober 2011). Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut, 2011. PriceWaterhouseCoopers. Prevention pays for everyone, oktober 2010. RIVM. Handreiking Gezonde Gemeente. Bilthoven: RIVM, www.loketgezondleven.nl Bilthoven: RIVM, http://www.loketgezondleven.nl, 12 juni 2012. Stichting Aandacht voor Pesten. Feiten en cijfers. http://www.aandachtvoorpesten.nl - Informatie Dossier pesten - Feiten en cijfers (geraadpleegd 26 januari 2012). Wijk bij Duurstede: Stichting Aandacht voor Pesten, 2012. Visscher TLS, Bakel AM van, Zantinge EM. Lichaamsgewicht samengevat. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl / Nationaal Kompas Volksgezondheid / Gezondheidsdeterminanten / Persoonsgebonden / Lichaamsgewicht, 23 juni 2010. Voedingscentrum. http://www.kiesikgezond.nl (geraadpleegd 27 oktober 2011). Den Haag: Voedingscentrum, 2011. Wendel-Vos GCW, Gool CH van. Wat is lichamelijke activiteit? (geraadpleegd 14 juni 2012) In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, www.nationaalkompas.nl / Nationaal Kompas Volksgezoheid / Gezondheidsdeterminanten / Leefstijl / Lichamelijke activiteit, 23 september 2008.
34
Bijlage: Tabellenboek Op de website van GGD Gelre-IJssel staan tabellenboeken met gegevens over de volgende gebieden: 1. Regio Gelre-IJssel 2. Regio Noord-Veluwe Gemeente Elburg Gemeente Ermelo Gemeente Harderwijk Gemeente Nunspeet Gemeente Oldebroek Gemeente Putten 3. Regio Midden-IJssel/Oost-Veluwe Gemeente Apeldoorn Gemeente Brummen Gemeente Epe Gemeente Heerde Gemeente Lochem Gemeente Voorst Gemeente Zutphen 4. Regio Achterhoek Gemeente Aalten Gemeente Berkelland Gemeente Bronckhorst Gemeente Doetinchem Gemeente Montferland Gemeente Oost Gelre Gemeente Oude Ijsselstreek Gemeente Winterswijk www.GGD-Gelre-IJssel / Onderzoeksgegevens / Gezondheidsmonitors / E-MOVO
35
Tabellenboek E-MOVO 2011 gemeente Aalten © GGD Gelre-IJssel, November 2012 Dit tabellenboek hoort bij het rapport: 'Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in de regio Achterhoek Resultaten van E-MOVO 2011 onder leerlingen van de tweede en vierde klas'. De regio Achterhoek bestaat uit de gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk. Voor een goede interpretatie van de cijfers is het raadzaam het bijbehorende rapport te raadplegen. Toelichting: In de eerste zeven kolommen worden de resultaten van de gemeente Aalten weergegeven, uitgesplitst naar onderwijsniveau, klas en geslacht, en totaal. De laatste vijf kolommen dienen om resultaten van de gemeente Aalten te kunnen vergelijken; eerst in de tijd (2003, 2007 en 2011) en dan met andere gebieden: de regio Achterhoek (AH) en de regio Gelre-IJssel (GIJ). De laatste vijf kolommen bevatten voor onderwijsniveau en klas gestandaardiseerde percentages; zodat de resultaten niet worden beïnvloed door de verdeling van de respondenten over onderwijsniveau en klas. De percentages tellen niet altijd op tot 100% vanwege afrondingsfouten of het kunnen geven van meerdere antwoorden. Een - in de tabel betekent dat er geen gegevens zijn. Een * in de tabel betekent dat minder dan 50 respondenten de vraag hebben beantwoord, waardoor het resultaat niet betrouwbaar is.
Achtergrondkenmerken Aantal correct ingevulde vragenlijsten, bruikbaar voor analyse Ruw totaal 2011 636
Gestand. totaal 2003 664
Gestand. totaal 2007 593
Gestand. totaal 2011 636
AH Gestand. totaal 2011 5920
GIJ Gestand. totaal 2011 14414
Ruw totaal 2011 % 85 4 3 7 1
Gestand. totaal 2003 % 85 5 2 7 2
Gestand. totaal 2007 % 85 3 2 8 2
Gestand. totaal 2011 % 85 4 3 7 1
AH Gestand. totaal 2011 % 83 5 4 7 1
GIJ Gestand. totaal 2011 % 81 5 4 8 1
Aalten
Vmbo 279
Havo/vwo 357
Klas 2 306
Klas 4 330
Jongen 323
Meisje 313
Gezinssamenstelling Aalten
vader en moeder vader/moeder en partner co-ouders eenoudergezin anders
Vmbo % 84 5 2 8 1
Havo/vwo % 86 4 3 7 0
Klas 2 % 87 2 4 7 0
Klas 4 % 83 6 2 8 2
Jongen % 85 3 3 7 1
Meisje % 85 6 2 7 0
Relatie met ouders Ruw totaal 2011 % 23 40 37
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 23 39 38
AH Gestand. totaal 2011 % 20 40 39
GIJ Gestand. totaal 2011 % 22 40 38
Ruw totaal 2011 % 88 3 0 1 8
Gestand. totaal 2003 % 88 1 0 0 10
Gestand. totaal 2007 % 87 2 0 0 10
Gestand. totaal 2011 % 88 3 0 1 8
AH Gestand. totaal 2011 % 89 3 0 1 7
GIJ Gestand. totaal 2011 % 88 3 1 1 8
Ruw totaal 2011 % 48 42 9
Gestand. totaal 2003 % 52 37 11
Gestand. totaal 2007 % 49 39 12
Gestand. totaal 2011 % 49 42 9
AH Gestand. totaal 2011 % 51 41 8
GIJ Gestand. totaal 2011 % 50 41 9
Aalten
slechter dan gemiddeld gemiddeld beter dan gemiddeld
Vmbo % 25 37 37
Havo/vwo % 22 41 37
Klas 2 % 19 41 41
Klas 4 % 27 39 34
Jongen % 18 40 41
Meisje % 28 39 33
Etnische herkomst Aalten
Nederlands Turks Marokkaans Surinaams, Antilliaans, Arubaans overig
Vmbo % 88 5 0 1 6
Havo/vwo % 87 1 0 1 10
Klas 2 % 88 3 0 0 9
Klas 4 % 88 3 0 1 8
Jongen % 88 3 0 1 7
Meisje % 87 3 0 1 9
School Hoe vind je het op school? Aalten
(hartstikke) leuk gaat wel niet leuk/vreselijk
Vmbo % 44 44 12
Havo/vwo % 52 41 7
Klas 2 % 54 39 8
Klas 4 % 44 46 11
Jongen % 40 48 12
Meisje % 58 36 6
Schoolverzuim Gestand. totaal 2003 %
Gestand. totaal 2007 %
Gestand. totaal 2011 %
AH Gestand. totaal 2011 %
GIJ Gestand. totaal 2011 %
Aalten
thuis door ziekte in de afgelopen 4 schoolweken gespijbeld in de afgelopen 4 schoolweken
Vmbo %
Havo/vwo %
Klas 2 %
Klas 4 %
Jongen %
Meisje %
Ruw totaal 2011 %
33
25
29
28
24
34
29
-
31
29
33
35
9
6
4
11
8
7
7
14
13
7
8
10
Meisje % 93 5 1 1
Ruw totaal 2011 % 93 4 2 1
Gestand. totaal 2003 % 86 10 3 1
Gestand. totaal 2007 % 87 7 3 3
Gestand. totaal 2011 % 93 4 2 1
AH Gestand. totaal 2011 % 92 5 2 1
GIJ Gestand. totaal 2011 % 90 6 2 1
Ruw totaal 2011 % 0 0 3 1 1 1 93
Gestand. totaal 2003 % 0 0 7 3 2 2 86
Gestand. totaal 2007 % 0 0 4 5 1 3 88
Gestand. totaal 2011 % 0 0 3 1 1 1 94
AH Gestand. totaal 2011 % 0 0 3 2 1 2 93
GIJ Gestand. totaal 2011 % 0 0 4 2 1 2 91
Aantal lesuren gespijbeld in de afgelopen 4 schoolweken Aalten
niet gespijbeld 1 of 2 lesuren 3 tot 6 lesuren 7 of meer lesuren
Vmbo % 91 7 1 1
Havo/vwo % 94 2 2 1
Klas 2 % 96 2 1 1
Klas 4 % 89 6 3 2
Jongen % 92 4 2 2
Belangrijkste reden om te spijbelen Aalten
als ik mijn huiswerk niet af heb als ik een proefwerk heb als ik geen zin heb in school als ik (veel) tussenuren heb als ik problemen heb andere reden ik spijbel niet
Vmbo % 0 0 4 1 1 1 92
Havo/vwo % 0 1 2 1 0 1 95
Klas 2 % 0 0 1 0 1 0 97
Klas 4 % 0 1 5 2 0 2 90
Jongen % 0 0 3 2 0 2 93
Meisje % 0 0 4 1 1 1 94
Hoe vaak ben je in de afgelopen 3 maanden gepest op school Ruw totaal 2011 % 88 5 2 2 3
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 86 7 2 2 3
Gestand. totaal 2011 % 87 5 2 2 3
AH Gestand. totaal 2011 % 87 7 2 1 2
GIJ Gestand. totaal 2011 % 87 7 2 2 2
Ruw totaal 2011 % 84 10 2 1 3
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 73 16 3 4 4
Gestand. totaal 2011 % 84 10 2 1 3
AH Gestand. totaal 2011 % 84 11 2 2 2
GIJ Gestand. totaal 2011 % 82 12 3 2 2
Ruw totaal 2011 % 3 97
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 7 93
Gestand. totaal 2011 % 3 97
AH Gestand. totaal 2011 % 4 96
GIJ Gestand. totaal 2011 % 5 95
Aalten
nooit minder dan 2 keer per maand 2 of 3 keer per maand ongeveer 1 keer per week meerdere keren per week
Vmbo % 86 6 3 3 3
Havo/vwo % 90 4 1 2 3
Klas 2 % 85 6 3 2 5
Klas 4 % 91 4 1 2 2
Jongen % 88 5 2 2 3
Meisje % 88 5 1 3 4
Hoe vaak heb je in de afgelopen 3 maanden meegedaan aan het pesten van een andere leerling op school? Aalten
nooit minder dan 2 keer per maand 2 of 3 keer per maand ongeveer 1 keer per week meerdere keren per week
Vmbo % 78 13 3 3 3
Havo/vwo % 89 7 1 0 3
Klas 2 % 86 8 2 1 3
Klas 4 % 83 11 2 2 3
Jongen % 78 13 3 1 4
Meisje % 90 6 1 1 2
Was de afgelopen 3 maanden zowel dader als slachtoffer van pesten op school Aalten
ja nee
Vmbo % 4 96
Havo/vwo % 3 97
Klas 2 % 2 98
Klas 4 % 4 96
Jongen % 3 97
Meisje % 3 97
Lichamelijke en psychische gezondheid Wat vind je van je eigen gezondheid? Ruw totaal 2011 % 85 12 3
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 86 12 2
Gestand. totaal 2011 % 86 12 3
AH Gestand. totaal 2011 % 83 14 2
GIJ Gestand. totaal 2011 % 83 15 3
Ruw totaal 2011 % 87 10 3
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 87 7 6
Gestand. totaal 2011 % 87 10 3
AH Gestand. totaal 2011 % 89 8 3
GIJ Gestand. totaal 2011 % 88 8 4
Ruw totaal 2011 % 88 5 3 4
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 83 8 5 4
Gestand. totaal 2011 % 88 5 3 4
AH Gestand. totaal 2011 % 88 5 3 4
GIJ Gestand. totaal 2011 % 86 6 4 4
Aalten
goed / heel goed gaat wel niet zo best / slecht
Vmbo % 85 13 3
Havo/vwo % 86 11 3
Klas 2 % 88 10 2
Klas 4 % 83 13 4
Jongen % 90 7 3
Meisje % 81 17 3
Psychosociale gezondheid (SDQ) Aalten
normaal grensgebied verhoogd
Vmbo % 82 13 5
Havo/vwo % 91 7 2
Klas 2 % 90 8 2
Klas 4 % 85 11 4
Jongen % 89 9 2
Meisje % 85 11 4
Depressieve gevoelens (MDI) Aalten
geen licht matig ernstig
Vmbo % 85 7 4 5
Havo/vwo % 91 4 2 3
Klas 2 % 89 5 3 2
Klas 4 % 87 5 3 5
Jongen % 92 4 2 3
Meisje % 85 7 4 5
Word je weleens geestelijk mishandeld? Ruw totaal 2011 % 6 12 77 5
Gestand. totaal 2003 % 6 11 81 3
Gestand. totaal 2007 % 5 13 77 6
Gestand. totaal 2011 % 6 12 77 5
AH Gestand. totaal 2011 % 4 13 78 5
GIJ Gestand. totaal 2011 % 4 13 78 5
Ruw totaal 2011 % 2 13 2 2 1 0 0 0
Gestand. totaal 2003 % 1 10 2 1 2 0 0 0
Gestand. totaal 2007 % 1 14 3 3 2 1 1 1
Gestand. totaal 2011 % 2 13 2 2 1 0 0 0
AH Gestand. totaal 2011 % 1 13 2 2 1 0 0 0
GIJ Gestand. totaal 2011 % 1 12 2 2 2 0 0 0
Ruw totaal 2011 % 3 3 92 3
Gestand. totaal 2003 % 3 2 93 3
Gestand. totaal 2007 % 3 3 90 3
Gestand. totaal 2011 % 3 3 91 3
AH Gestand. totaal 2011 % 2 3 92 3
GIJ Gestand. totaal 2011 % 2 3 91 4
Aalten
ja nee, nu niet meer maar vroeger wel nee deze vraag wil ik niet beantwoorden
Vmbo % 8 12 73 7
Havo/vwo % 4 13 79 4
Klas 2 % 5 12 78 5
Klas 4 % 6 13 75 6
Jongen % 6 13 78 4
Meisje % 6 12 75 7
Door wie en waar word/werd je geestelijk mishandeld? Aalten
door een jongere thuis door een jongere op school door een jongere in de buurt door een jongere ergens anders door een volwassene thuis door een volwassene op school door een volwassene in de buurt door een volwassene ergens anders
Vmbo % 1 14 2 3 2 1 0 0
Havo/vwo % 2 13 2 1 1 0 0 0
Klas 2 % 2 12 1 2 0 0 0 0
Klas 4 % 2 15 3 2 2 1 0 0
Jongen % 1 12 2 2 0 0 0 0
Meisje % 2 15 2 3 2 0 0 0
Word je weleens lichamelijk mishandeld Aalten
ja nee, nu niet meer maar vroeger wel nee deze vraag wil ik niet beantwoorden
Vmbo % 5 4 87 4
Havo/vwo % 2 1 95 1
Klas 2 % 4 3 91 2
Klas 4 % 3 2 92 3
Jongen % 4 2 92 2
Meisje % 3 3 91 3
Door wie en waar word/werd je lichamelijk mishandeld? Ruw totaal 2011 % 1 3 1 1 2 0 0 0
Gestand. totaal 2003 % 1 1 1 0 2 0 0 0
Gestand. totaal 2007 % 1 3 1 1 1 0 0 1
Gestand. totaal 2011 % 1 3 1 1 2 0 0 0
AH Gestand. totaal 2011 % 1 2 1 0 2 0 0 0
GIJ Gestand. totaal 2011 % 1 2 1 1 2 0 0 0
Ruw totaal 2011 % 7 90 3
Gestand. totaal 2003 % 6 91 3
Gestand. totaal 2007 % 6 90 5
Gestand. totaal 2011 % 7 90 3
AH Gestand. totaal 2011 % 6 90 4
GIJ Gestand. totaal 2011 % 7 89 4
Ruw totaal 2011 % 3 1 1 3 0 0 0 1
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 2 1 1 2 0 0 1 1
Gestand. totaal 2011 % 3 1 1 3 0 0 0 1
AH Gestand. totaal 2011 % 2 1 1 2 0 0 0 0
GIJ Gestand. totaal 2011 % 2 1 1 2 0 0 0 0
Aalten
door een jongere thuis door een jongere op school door een jongere in de buurt door een jongere ergens anders door een volwassene thuis door een volwassene op school door een volwassene in de buurt door een volwassene ergens anders
Vmbo % 1 4 1 1 3 1 1 1
Havo/vwo % 1 3 1 1 1 0 0 0
Klas 2 % 1 4 1 0 0 0 0 0
Klas 4 % 2 2 2 2 3 1 1 1
Jongen % 2 4 1 1 1 1 1 1
Meisje % 1 2 1 1 2 0 0 0
Heb je weleens een seksuele ervaring tegen je zin in gehad? Aalten
ja nee deze vraag wil ik niet beantwoorden
Vmbo % 9 87 4
Havo/vwo % 6 93 2
Klas 2 % 4 94 2
Klas 4 % 10 87 3
Jongen % 7 90 2
Meisje % 7 90 3
Met wie had je die seksuele ervaring en waar was dat? Aalten
met een jongere thuis met een jongere op school met een jongere in de buurt met een jongere ergens anders met een volwassene thuis met een volwassene op school met een volwassene in de buurt met een volwassene ergens anders
Vmbo % 3 1 1 4 0 0 0 1
Havo/vwo % 2 0 1 3 0 0 0 1
Klas 2 % 1 0 0 2 0 0 0 0
Klas 4 % 4 1 1 4 1 1 0 1
Jongen % 3 1 1 2 0 0 0 0
Meisje % 2 1 1 5 0 0 0 1
Heeft de volgende ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 11
Gestand. totaal 2011 % 14
AH Gestand. totaal 2011 % 15
GIJ Gestand. totaal 2011 % 17
Aalten
echtscheiding ouders langdurige of ernstige ziekte of handicap van jezelf overlijden dierbare langdurige of ernstige ziekte of handicap van een gezinslid psychische ziekte van een gezinslid verslaving van een gezinslid aan alcohol, drugs of gokken groeit op met een lichamelijk of psychisch ziek of verslaafd gezinslid (totaal)
Vmbo % 15
Havo/vwo % 13
Klas 2 % 13
Klas 4 % 15
Jongen % 12
Meisje % 16
Ruw totaal 2011 % 14
12 60
11 50
11 57
12 53
10 52
13 57
11 55
-
7 50
11 55
11 58
11 56
32 13
25 9
30 9
27 12
27 8
29 14
28 11
-
23 13
29 11
29 12
31 12
5
4
2
7
6
4
5
-
-
5
6
7
39
31
34
35
33
35
34
-
-
34
37
39
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 4
Gestand. totaal 2011 % 6
AH Gestand. totaal 2011 % 5
GIJ Gestand. totaal 2011 % 6
Heeft nu nog problemen met ingrijpende gebeurtenis Aalten
echtscheiding ouders langdurige of ernstige ziekte of handicap van jezelf overlijden dierbare langdurige of ernstige ziekte of handicap van een gezinslid psychische ziekte van een gezinslid verslaving van een gezinslid aan alcohol, drugs of gokken lichamelijk of psychisch ziek of verslaafd gezinslid (totaal)
Vmbo % 9
Havo/vwo % 4
Klas 2 % 5
Klas 4 % 7
Jongen % 5
Meisje % 7
Ruw totaal 2011 % 6
8 16
5 11
6 16
7 11
4 10
8 17
6 14
-
4 11
6 14
6 14
6 14
11 6
10 6
11 4
11 7
8 4
13 7
11 6
-
10 6
11 6
11 5
11 6
3
2
1
4
3
2
2
-
-
2
2
3
16
13
13
16
12
17
14
-
-
15
15
16
Als je ergens mee zit en je kunt het probleem niet zelf oplossen, waar ga je dan naartoe voor informatie of hulp? Aalten Ruw totaal 2011 Vmbo Havo/vwo Klas 2 Klas 4 Jongen Meisje % % % % % % % ouder(s) of verzorgers 74 83 84 75 82 76 79 broer of zus 30 36 32 34 32 34 33 andere familieleden 18 16 22 12 19 15 17 vaste vriend(in) of partner 31 26 27 29 20 36 28 andere vriend(in) 34 49 36 48 28 57 42 leraar of docent 17 8 15 9 17 7 12 leerlingbegeleider of mentor 17 16 22 11 18 15 16 vertrouwenspersoon op school 9 7 12 5 9 7 8 schoolmaatschappelijk werk 0 0 0 0 0 0 0 jongerenwerker 1 1 1 1 1 1 1 kindertelefoon 3 2 3 1 3 2 2 huisarts 3 3 2 4 4 2 3 schoolarts of GGD-verpleegkundige 0 1 1 0 1 0 1 Bureau Jeugdzorg 2 1 1 2 2 1 2 hulpverlener 0 1 1 1 1 1 1 internet 7 16 8 16 10 13 12 CJG (Centrum Jeugd en Gezin) 1 0 0 1 1 0 0 bibliotheek 1 1 1 2 1 1 1 niemand, ik zoek nooit informatie of hulp 6 6 5 7 7 5 6
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 74 30 17 28 42 12 14 8 2 2 5 3 2 3 3 10 2
Gestand. totaal 2011 % 79 33 18 28 41 13 17 8 0 1 2 3 1 2 1 11 1 1
AH Gestand. totaal 2011 % 81 36 20 30 42 13 18 9 1 1 3 3 1 2 1 12 1 1
GIJ Gestand. totaal 2011 % 79 37 21 31 41 11 16 8 1 1 2 3 1 1 1 11 0 1
-
6
6
5
6
Bewegen, voeding en gewicht Mate van bewegen Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 10 10 15 66
AH Gestand. totaal 2011 % 6 8 11 75
GIJ Gestand. totaal 2011 % 7 9 11 72
Aalten
< 3 uur per week 3 tot 5 uur per week 5 tot 7 uur per week meer dan 7 uur per week beweegt niet dagelijks minimaal één uur beweegt op minder dan 6 dagen per week minimaal 1 uur
Vmbo % 11 9 16 63
Havo/vwo % 8 11 13 68
Klas 2 % 8 11 12 69
Klas 4 % 11 10 16 63
Jongen % 10 7 13 69
Meisje % 9 13 16 62
Ruw totaal 2011 % 10 10 14 66
85
83
83
85
85
83
84
83
80
84
82
83
70
63
66
66
67
64
66
-
-
66
62
65
Gestand. totaal 2003 %
Gestand. totaal 2007 %
Gestand. totaal 2011 %
AH Gestand. totaal 2011 %
GIJ Gestand. totaal 2011 %
Tijd besteed aan actieve bezigheden Aalten
Vmbo %
Havo/vwo %
Klas 2 %
Klas 4 %
Jongen %
Meisje %
Ruw totaal 2011 %
Gaat elke dag lopend of op de fiets naar school
95
88
92
91
90
92
91
-
-
91
92
91
Beweging bij schoolsport < 1 uur per week 1 - 3 uur per week 3 uur per week of meer
49 40 11
79 17 4
65 25 9
66 28 5
65 28 7
66 27 7
66 27 7
-
-
64 28 8
45 49 6
47 47 7
Beweging bij een sportvereniging < 1 uur per week 1 - 3 uur per week 3 uur per week of meer
39 10 51
27 10 62
30 12 58
35 9 57
35 7 59
30 14 56
32 10 57
-
-
33 11 57
29 11 60
34 11 55
Beweging buiten een sportvereniging om < 1 uur per week 1 - 3 uur per week 3 uur per week of meer
42 22 37
45 25 31
33 27 39
53 20 28
39 23 38
48 24 28
43 23 33
-
-
43 24 34
45 21 34
45 20 34
Is lid van een sportvereniging Ruw totaal 2011 % 74 26
Gestand. totaal 2003 % 78 22
Gestand. totaal 2007 % 76 24
Gestand. totaal 2011 % 73 27
AH Gestand. totaal 2011 % 76 24
GIJ Gestand. totaal 2011 % 71 29
Gestand. totaal 2003 % 17 70
Gestand. totaal 2007 % 16 66
Gestand. totaal 2011 % 14 70
AH Gestand. totaal 2011 % 14 69
GIJ Gestand. totaal 2011 % 15 68
Aalten
ja nee
Vmbo % 66 34
Havo/vwo % 80 20
Klas 2 % 75 25
Klas 4 % 73 27
Jongen % 69 31
Meisje % 79 21
Voedingsgewoonten Aalten
ontbijt minder dan 5 dagen per week eet niet elke dag fruit eet minder dan 6 dagen per week fruit eet niet elke dag groente eet minder dan 6 dagen per week groente
Vmbo % 17 71
Havo/vwo % 11 69
Klas 2 % 12 66
Klas 4 % 15 74
Jongen % 8 75
Meisje % 19 64
Ruw totaal 2011 % 14 70
65 54
59 55
59 58
64 52
67 59
56 50
62 55
55
50
62 55
62 55
62 61
37
35
38
33
41
30
36
-
-
36
33
38
Meisje % 4 57 36 4
Ruw totaal 2011 % 7 66 25 2
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 10 64 23 3
Gestand. totaal 2011 % 7 66 24 2
AH Gestand. totaal 2011 % 7 68 22 3
GIJ Gestand. totaal 2011 % 8 67 22 3
Wat vind je van je eigen gewicht Aalten
te licht normaal te zwaar veel te zwaar
Vmbo % 7 68 23 2
Havo/vwo % 7 65 26 3
Klas 2 % 8 69 21 3
Klas 4 % 6 63 28 2
Jongen % 9 75 14 1
Genotmiddelen Hoe vaak rook je nu? Ruw totaal 2011 % 78 12 11
Gestand. totaal 2003 % 76 11 13
Gestand. totaal 2007 % 83 8 9
Gestand. totaal 2011 % 78 12 11
AH Gestand. totaal 2011 % 83 8 9
GIJ Gestand. totaal 2011 % 83 8 9
Gestand. totaal 2003 % 2 3 4 7 3 9
Gestand. totaal 2007 % 5 5 6 9 4 14
Gestand. totaal 2011 % 4 5 6 12 1 12
AH Gestand. totaal 2011 % 4 4 5 8 1 7
GIJ Gestand. totaal 2011 % 4 4 4 8 1 6
Aalten
ik rook niet ik rook, maar niet dagelijks dagelijks
Vmbo % 70 14 16
Havo/vwo % 83 10 7
Klas 2 % 89 8 4
Klas 4 % 67 15 18
Jongen % 76 11 13
Meisje % 79 12 9
Als je rookt, waar is dit dan meestal? Aalten
thuis, alleen thuis, met anderen bij anderen thuis op school op een schoolfeest in een discotheek in een cafe, (snack)bar, restaurant of op een terras in de sportkantine of bij vereniging op straat, in een park of ergens anders buiten ergens anders
Vmbo % 6 6 8 17 1 15
Havo/vwo % 2 3 4 8 1 10
Klas 2 % 1 1 3 5 1 3
Klas 4 % 6 8 8 18 2 21
Jongen % 4 6 5 12 0 11
Meisje % 3 4 6 11 2 13
Ruw totaal 2011 % 4 5 6 12 1 12
3
4
0
6
3
4
3
4
8
3
4
4
1
0
0
1
0
0
0
1
2
0
1
0
9 4
6 1
6 2
9 3
7 4
9 1
8 2
6 0
9 3
8 2
6 2
7 2
Wat vinden je ouders of verzorgers ervan dat je rookt? Gestand. totaal 2003 % 2
Gestand. totaal 2007 % 4
Gestand. totaal 2011 % 3
AH Gestand. totaal 2011 % 3
GIJ Gestand. totaal 2011 % 3
Aalten
ze vinden het goed ze vinden dat ik minder zou moeten roken ze raden het af ze verbieden het ze weten het niet ze zeggen er niets van niet van toepassing (jongere rookt niet)
Vmbo % 4
Havo/vwo % 2
Klas 2 % 1
Klas 4 % 4
Jongen % 3
Meisje % 2
Ruw totaal 2011 % 3
1 11 1 9 4
1 6 1 6 1
1 2 1 6 1
2 14 1 9 3
2 9 1 7 2
1 7 1 8 2
1 8 1 8 2
1 5 0 4 1
1 5 1 6 1
1 8 1 8 2
1 5 1 6 1
1 5 1 6 1
70
83
89
67
76
79
78
86
83
78
83
83
Meisje % 65 35
Ruw totaal 2011 % 69 31
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 67 33
Gestand. totaal 2011 % 68 32
AH Gestand. totaal 2011 % 69 31
GIJ Gestand. totaal 2011 % 70 30
Gestand. totaal 2003 % 78
Gestand. totaal 2007 % 72
Gestand. totaal 2011 % 57
AH Gestand. totaal 2011 % 53
GIJ Gestand. totaal 2011 % 51
71 13 73
58 15 62
46 11 49
43 9 44
40 10 42
Is er gerookt in huis in de afgelopen 7 dagen waar jij bij was? Aalten
nee ja
Vmbo % 64 36
Havo/vwo % 72 28
Klas 2 % 67 33
Klas 4 % 70 30
Jongen % 72 28
Alcoholgebruik Aalten
heeft ooit alcohol gedronken heeft in de afgelopen 4 weken alcohol gedronken drinkt door de week alcohol drinkt in het weekend alcohol
Vmbo % 69
Havo/vwo % 50
Klas 2 % 34
Klas 4 % 80
Jongen % 62
Meisje % 54
Ruw totaal 2011 % 58
58 16 62
39 8 41
20 4 23
73 18 76
50 16 53
44 6 48
47 11 50
Aantal keer bingedrinken in de afgelopen 4 weken Ruw totaal 2011 % 63 10 27
Gestand. totaal 2003 % 55 15 31
Gestand. totaal 2007 % 61 13 27
Gestand. totaal 2011 % 64 10 26
AH Gestand. totaal 2011 % 67 11 22
GIJ Gestand. totaal 2011 % 71 10 19
Gestand. totaal 2003 %
Gestand. totaal 2007 %
Gestand. totaal 2011 %
AH Gestand. totaal 2011 %
GIJ Gestand. totaal 2011 %
Aalten
0 keer 1 keer 2 keer of vaker
Vmbo % 51 12 36
Havo/vwo % 72 8 20
Klas 2 % 87 7 7
Klas 4 % 41 13 46
Jongen % 60 7 33
Meisje % 67 12 21
Is dronken of aangeschoten geweest Aalten
is ooit dronken of aangeschoten geweest is in de afgelopen 4 weken dronken of aangeschoten geweest
Vmbo %
Havo/vwo %
Klas 2 %
Klas 4 %
Jongen %
Meisje %
Ruw totaal 2011 %
45
31
11
62
40
34
37
51
44
36
34
32
31
18
6
40
26
21
24
31
22
23
19
18
Gestand. totaal 2003 % 8 41 36 7 44
Gestand. totaal 2007 % 6 35 36 8 40
Gestand. totaal 2011 % 2 21 24 3 29
AH Gestand. totaal 2011 % 3 23 25 4 26
GIJ Gestand. totaal 2011 % 3 22 22 5 21
Als je alcohol drinkt, waar is dit dan meestal? Aalten
thuis alleen thuis, met anderen bij anderen thuis op een schoolfeest in een discotheek in een cafe, bar, snackbar of op een terras in een restaurant in een sportkantine of bij een vereniging op straat, in een park of ergens anders buiten in een hok, keet of schuur ergens anders
Vmbo % 4 28 27 3 35
Havo/vwo % 1 17 24 3 28
Klas 2 % 1 10 10 1 6
Klas 4 % 3 33 40 5 54
Jongen % 3 23 24 2 28
Meisje % 1 20 27 4 34
Ruw totaal 2011 % 2 22 25 3 31
10 1
10 2
2 1
18 2
8 1
12 2
10 2
-
15 5
10 2
13 2
14 3
3
3
0
5
4
1
3
6
4
3
3
2
5 36 8
3 21 6
3 13 9
5 42 5
4 32 10
4 23 4
4 28 7
7 -
7 21 7
4 28 7
5 13 7
5 10 7
Drinkt weleens alcohol in een hok, keet of schuur Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 37 20
AH Gestand. totaal 2011 % 25 28
GIJ Gestand. totaal 2011 % 21 31
Aalten
ja nee niet van toepassing (jongere drinkt geen alcohol)
Vmbo % 49 20
Havo/vwo % 29 21
Klas 2 % 15 19
Klas 4 % 58 22
Jongen % 42 20
Meisje % 33 20
Ruw totaal 2011 % 38 20
31
50
66
20
38
46
42
-
-
43
47
49
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 18
Gestand. totaal 2011 % 12
AH Gestand. totaal 2011 % 10
GIJ Gestand. totaal 2011 % 13
Drink je weleens alcohol voordat je uitgaat (indrinken)? Aalten
nee, ik ga (bijna) nooit uit nee, ik drink (bijna) nooit alcohol voordat ik uitga ja, ik drink weleens alcohol voordat ik uitga niet van toepassing (jongere drinkt geen alcohol)
Vmbo % 14
Havo/vwo % 10
Klas 2 % 13
Klas 4 % 11
Jongen % 16
Meisje % 7
Ruw totaal 2011 % 12
12
10
13
8
10
11
10
-
15
11
14
15
43
30
8
62
36
35
36
-
39
34
29
24
31
50
66
20
38
46
42
-
28
43
47
49
Meisje % 14 19 26 6
Ruw totaal 2011 % 14 22 24 7
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 18 16 29 9
Gestand. totaal 2011 % 14 21 23 7
AH Gestand. totaal 2011 % 12 11 21 7
GIJ Gestand. totaal 2011 % 10 8 17 7
Waar heb je de afgelopen 4 weken weleens ingedronken? Aalten
thuis keet, hok of schuur bij vrienden thuis op straat/hangplek
Vmbo % 18 27 28 11
Havo/vwo % 11 19 20 4
Klas 2 % 2 4 3 2
Klas 4 % 26 39 44 11
Jongen % 15 26 22 8
Denk je dat je meer of minder alcohol drinkt dan de meeste anderen van jouw leeftijd? Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 13 19 24
AH Gestand. totaal 2011 % 11 18 23
GIJ Gestand. totaal 2011 % 11 16 23
Aalten
meer niet meer, niet minder minder niet van toepassing (jongere drinkt geen alcohol)
Vmbo % 18 21 28
Havo/vwo % 9 18 21
Klas 2 % 9 8 14
Klas 4 % 16 30 33
Jongen % 16 24 21
Meisje % 10 15 28
Ruw totaal 2011 % 13 19 24
33
52
69
20
39
48
43
-
-
44
49
51
Gestand. totaal 2003 % 45
Gestand. totaal 2007 % 35
Gestand. totaal 2011 % 24
AH Gestand. totaal 2011 % 21
GIJ Gestand. totaal 2011 % 19
Wat vinden je ouders ervan dat je alcohol drinkt? Aalten
ze vinden het goed ze vinden dat ik minder zou moeten drinken ze raden het af ze verbieden het ze weten het niet ze zeggen er niets van niet van toepassing (jongere drinkt geen alcohol)
Vmbo % 31
Havo/vwo % 20
Klas 2 % 6
Klas 4 % 42
Jongen % 28
Meisje % 22
Ruw totaal 2011 % 25
5 11 2 10 10
5 7 3 8 6
1 8 4 10 6
9 10 1 8 10
7 11 2 8 7
4 6 2 10 8
5 9 2 9 8
3 5 0 2 11
4 13 2 5 11
5 9 2 9 8
3 11 2 9 7
3 10 3 9 7
32
50
66
20
38
47
42
34
29
43
48
50
Welke afspraak hebben je ouders/verzorgers met jou gemaakt over alcohol drinken? Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 30
AH Gestand. totaal 2011 % 29
GIJ Gestand. totaal 2011 % 32
Aalten
geen afspraak mag nooit alcohol drinken, bijvoorbeeld vanwege mijn geloof ik mag geen alcohol drinken tot een bepaalde leeftijd ik mag af en toe een paar slokjes drinken ik mag 1 of 2 glazen per keer drinken ik heb een andere afspraak met mijn ouders
Vmbo % 30
Havo/vwo % 30
Klas 2 % 27
Klas 4 % 33
Jongen % 32
Meisje % 28
Ruw totaal 2011 % 30
3
1
2
2
2
2
2
-
-
2
3
3
25
36
43
20
29
33
31
-
-
31
35
33
10
9
13
7
8
11
9
-
-
10
9
10
12
7
4
14
10
9
9
-
-
9
9
8
20
17
11
24
19
17
18
-
-
17
15
13
Meisje % 1 26 6 0 67
Ruw totaal 2011 % 2 24 5 0 69
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 2 24 5 0 69
AH Gestand. totaal 2011 % 2 27 5 1 65
GIJ Gestand. totaal 2011 % 2 24 6 1 67
Ruw totaal 2011 % 37 63
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 28 72
AH Gestand. totaal 2011 % 26 74
GIJ Gestand. totaal 2011 % 26 74
Heeft met ouders afgesproken om tot ... jaar geen alcohol te drinken Aalten
jonger dan 16 jaar 16 jaar 17-18 jaar 19-21 jaar niet van toepassing
Vmbo % 2 20 3 0 75
Havo/vwo % 2 27 7 0 64
Klas 2 % 3 32 8 0 57
Klas 4 % 1 17 2 0 80
Jongen % 3 22 4 0 71
Kopen je ouders weleens alcohol speciaal voor jou, zoals breezers of bier? Aalten
ja nee
Vmbo % 42 58
Havo/vwo % 32 68
Klas 2 % 8 92
Klas 4 % 49 51
Jongen % 36 64
Meisje % 39 61
Drinken jouw ouders/verzorgers alcohol waar jij bij bent? Ruw totaal 2011 % 13 69 19
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 12 69 19
AH Gestand. totaal 2011 % 12 68 20
GIJ Gestand. totaal 2011 % 14 64 22
Gestand. totaal 2003 % 76 3 5 12
Gestand. totaal 2007 % 78 6 6 12
Gestand. totaal 2011 % 81 3 5 9
AH Gestand. totaal 2011 % 83 3 5 9
GIJ Gestand. totaal 2011 % 82 4 4 9
Aalten
ja, (bijna) iedere dag ja, soms nee, (bijna) nooit
Vmbo % 12 69 19
Havo/vwo % 13 68 18
Klas 2 % 11 71 18
Klas 4 % 14 66 20
Jongen % 10 72 18
Meisje % 15 65 20
Heb je weleens hasj of wiet aangeboden gekregen? Aalten
nee, nooit ja, op school ja, thuis of bij vrienden ja, op straat ja, in een cafe, disco, feest of concert ja, ergens anders
Vmbo % 77 5 5 13
Havo/vwo % 83 3 5 6
Klas 2 % 94 1 1 3
Klas 4 % 68 6 9 15
Jongen % 80 5 4 10
Meisje % 81 3 6 8
Ruw totaal 2011 % 80 4 5 9
6 9
6 6
1 2
10 13
6 8
5 6
6 7
8 4
6 3
5 7
4 5
4 5
Gestand. totaal 2003 % 17
Gestand. totaal 2007 % 13
Gestand. totaal 2011 % 11
AH Gestand. totaal 2011 % 9
GIJ Gestand. totaal 2011 % 9
6
8
5
3
3
Hoe vaak heb je hasj of wiet gebruikt? Aalten
ooit softdrugs gebruikt in afgelopen 4 weken softdrugs gebruikt
Vmbo % 14
Havo/vwo % 9
Klas 2 % 1
Klas 4 % 21
Jongen % 11
Meisje % 12
Ruw totaal 2011 % 11
7
4
0
9
6
4
5
Heb je weleens harddrugs aangeboden gekregen? Gestand. totaal 2003 % 96 1 1 2
Gestand. totaal 2007 % 92 3 2 4
Gestand. totaal 2011 % 96 1 1 2
AH Gestand. totaal 2011 % 96 1 1 2
GIJ Gestand. totaal 2011 % 96 1 1 2
Aalten
nee, nooit ja, op school ja, thuis of bij vrienden thuis ja, op straat ja, in een cafe, disco, feest of concert ja, ergens anders
Vmbo % 93 1 1 3
Havo/vwo % 98 1 1 1
Klas 2 % 99 0 0 1
Klas 4 % 93 2 2 3
Jongen % 94 1 1 3
Meisje % 97 1 1 1
Ruw totaal 2011 % 96 1 1 2
2 2
1 1
0 0
2 2
1 2
1 0
1 1
1 0
3 1
1 1
1 1
1 1
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 5
Gestand. totaal 2011 % 2
AH Gestand. totaal 2011 % 2
GIJ Gestand. totaal 2011 % 2
Hoe vaak heb je harddrugs gebruikt? Aalten
ooit harddrugs gebruikt in afgelopen 4 weken harddrugs gebruikt
Vmbo % 4
Havo/vwo % 1
Klas 2 % 0
Klas 4 % 4
Jongen % 2
Meisje % 2
Ruw totaal 2011 % 2
3
1
0
3
2
1
2
2
4
2
1
1
Meisje % 16 84
Ruw totaal 2011 % 15 85
Gestand. totaal 2003 % 10 90
Gestand. totaal 2007 % 13 87
Gestand. totaal 2011 % 14 86
AH Gestand. totaal 2011 % 15 85
GIJ Gestand. totaal 2011 % 15 85
Seksualiteit Heeft weleens geslachtsgemeenschap gehad Aalten
ja nee
Vmbo % 21 79
Havo/vwo % 10 90
Klas 2 % 2 98
Klas 4 % 26 74
Jongen % 13 87
Leeftijd eerste geslachtsgemeenschap Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 1 3 7 2
Gestand. totaal 2011 % 0 2 10 2
AH Gestand. totaal 2011 % 0 2 10 2
GIJ Gestand. totaal 2011 % 0 2 10 2
Aalten
jonger dan 12 jaar 12-13 jaar 14-15 jaar 16-17 jaar niet van toepassing (jongere heeft geen geslachtsgemeenschap gehad)
Vmbo % 0 3 16 0
Havo/vwo % 0 1 5 3
Klas 2 % 0 1 1 0
Klas 4 % 0 2 18 4
Jongen % 0 2 9 1
Meisje % 0 2 10 3
Ruw totaal 2011 % 0 2 10 2
81
91
98
75
88
85
86
-
87
87
86
86
Meisje % 87 8 2 3
Ruw totaal 2011 % 89 5 2 4
Gestand. totaal 2003 % 90 6 2 2
Gestand. totaal 2007 % 87 7 1 5
Gestand. totaal 2011 % 89 5 2 4
AH Gestand. totaal 2011 % 88 5 3 4
GIJ Gestand. totaal 2011 % 87 5 3 5
Gestand. totaal 2003 % 6 5
Gestand. totaal 2007 % 7 6
Gestand. totaal 2011 % 7 7
AH Gestand. totaal 2011 % 8 7
GIJ Gestand. totaal 2011 % 8 7
90
87
86
85
85
Met hoeveel verschillende personen geslachtgemeenschap gehad? Aalten
niemand 1 persoon 2 personen 3 of meer personen
Vmbo % 85 5 2 7
Havo/vwo % 92 4 2 1
Klas 2 % 99 1 0 0
Klas 4 % 80 8 4 8
Jongen % 91 2 2 5
Heeft bij geslachtsgemeenschap altijd condooms gebruikt Aalten
ja nee niet van toepassing (jongere heeft geen geslachtsgemeenschap gehad)
Vmbo % 11 9
Havo/vwo % 5 5
Klas 2 % 0 1
Klas 4 % 14 12
Jongen % 8 6
Meisje % 7 8
Ruw totaal 2011 % 7 7
80
90
98
74
87
85
86
Heeft bij de laatste geslachtsgemeenschap een ander voorbehoedmiddel gebruikt Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 8 5
Gestand. totaal 2011 % 7 5
AH Gestand. totaal 2011 % 9 6
GIJ Gestand. totaal 2011 % 8 6
Aalten
ja nee niet van toepassing (jongere heeft geen geslachtsgemeenschap gehad)
Vmbo % 11 8
Havo/vwo % 6 3
Klas 2 % 0 0
Klas 4 % 15 10
Jongen % 6 6
Meisje % 10 5
Ruw totaal 2011 % 8 5
81
91
99
75
88
85
87
-
88
87
86
86
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 12 1
Gestand. totaal 2011 % 12 1
AH Gestand. totaal 2011 % 14 0
GIJ Gestand. totaal 2011 % 14 0
Was bij de laatste geslachtsgemeenschap beschermd tegen zwangerschap Aalten
ja nee niet van toepassing (jongere heeft geen geslachtsgemeenschap gehad)
Vmbo % 18 1
Havo/vwo % 8 0
Klas 2 % 1 0
Klas 4 % 23 1
Jongen % 11 1
Meisje % 14 0
Ruw totaal 2011 % 12 0
81
92
99
76
88
86
87
-
87
87
86
86
Meisje % 16 84
Ruw totaal 2011 % 12 88
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 12 88
AH Gestand. totaal 2011 % 16 84
GIJ Gestand. totaal 2011 % 14 86
Ruw totaal 2011 % 7 93
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 7 93
AH Gestand. totaal 2011 % 10 90
GIJ Gestand. totaal 2011 % 9 91
Heeft weleens gehoord van het Sense spreekuur Aalten
ja nee
Vmbo % 10 90
Havo/vwo % 13 87
Klas 2 % 9 91
Klas 4 % 15 85
Jongen % 8 92
Kent de Sense website Aalten
ja nee
Vmbo % 8 92
Havo/vwo % 6 94
Klas 2 % 3 97
Klas 4 % 11 89
Jongen % 4 96
Meisje % 10 90
Is bekend met het meldpunt loverboys Ruw totaal 2011 % 29 71
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 28 72
AH Gestand. totaal 2011 % 33 67
GIJ Gestand. totaal 2011 % 33 67
Ruw totaal 2011 % 47 38 6 10
Gestand. totaal 2003 % 41 42 8 9
Gestand. totaal 2007 % 37 43 9 10
Gestand. totaal 2011 % 47 38 6 9
AH Gestand. totaal 2011 % 52 37 5 6
GIJ Gestand. totaal 2011 % 49 36 6 9
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 17 31 21 6 7 12 24 25 36 9 11
AH Gestand. totaal 2011 % 14 25 19 7 7 11 26 26 42 8 11
GIJ Gestand. totaal 2011 % 14 23 19 7 7 11 25 26 41 8 12
-
-
5 21
6 20
5 22
Aalten
ja nee
Vmbo % 27 73
Havo/vwo % 31 69
Klas 2 % 25 75
Klas 4 % 33 67
Jongen % 26 74
Meisje % 32 68
Wat vind je ervan als twee vrouwen of twee mannen op elkaar verliefd zijn? Aalten
normaal een beetje raar erg raar verkeerd
Vmbo % 40 42 7 11
Havo/vwo % 52 34 5 8
Klas 2 % 52 37 6 5
Klas 4 % 42 39 5 14
Jongen % 32 44 9 16
Meisje % 63 31 3 4
Informatiebehoefte, vrije tijd en schulden Onderwerpen die jongeren zo belangrijk vinden, dat ze er meer van willen weten Aalten
roken alcohol drugs medicijngebruik gokken vandalisme of criminaliteit relaties of seksualiteit voeding sport/bewegen pesten depressie het culturele aanbod in mijn woonplaats geen van deze onderwerpen
Vmbo % 18 34 23 5 9 17 25 19 29 11 11
Havo/vwo % 15 29 19 7 4 6 24 31 42 6 11
Klas 2 % 19 25 21 7 8 11 20 25 40 12 8
Klas 4 % 14 37 20 6 5 11 28 25 32 4 14
Jongen % 20 35 17 5 12 13 25 17 37 5 4
Meisje % 14 27 25 8 1 9 24 34 35 12 18
Ruw totaal 2011 % 17 31 21 6 6 11 24 25 36 8 11
3 23
7 20
6 20
5 22
4 23
6 20
5 21
Weg waarlangs jongeren deze informatie willen krijgen Ruw totaal 2011 % 51 10 26 5
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 50 11 27 5
AH Gestand. totaal 2011 % 52 10 28 5
GIJ Gestand. totaal 2011 % 51 10 28 6
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % 76 16
Gestand. totaal 2011 % 73 12
AH Gestand. totaal 2011 % 75 14
GIJ Gestand. totaal 2011 % 70 14
Aalten
via internet via bijeenkomsten voor jongeren via school via een wijkkrant
Vmbo % 47 14 28 4
Havo/vwo % 54 7 25 6
Klas 2 % 46 12 29 5
Klas 4 % 56 9 24 5
Jongen % 50 8 27 5
Meisje % 52 13 26 5
Ben je lid van een van deze verenigingen? Aalten
sportvereniging zang-, muziek- of toneelvereniging organisatie op gebied van natuur of milieu jeugdvereniging (zoals scouting, knutselclub) vereniging of organisatie van kerk of moskee ander soort vereniging of organisatie geen van deze verenigingen of organisaties
Vmbo % 65 7
Havo/vwo % 80 17
Klas 2 % 76 15
Klas 4 % 72 11
Jongen % 69 11
Meisje % 79 14
Ruw totaal 2011 % 74 13
3
3
4
2
2
3
3
-
4
3
3
3
3
7
6
4
4
6
5
-
6
5
4
4
5
12
10
8
7
11
9
-
10
8
5
9
10
7
9
9
11
6
9
-
11
9
7
7
25
10
16
17
18
15
17
-
16
17
17
19
Meisje % 6 37 57
Ruw totaal 2011 % 6 33 61
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 6 33 61
AH Gestand. totaal 2011 % 5 36 59
GIJ Gestand. totaal 2011 % 6 36 58
Tijd besteed aan TV kijken of computeren (niet voor school) Aalten
0-30 min/dag 30-120 min/dag >120 min/dag
Vmbo % 6 27 67
Havo/vwo % 6 38 56
Klas 2 % 6 38 56
Klas 4 % 6 29 65
Jongen % 7 29 64
Ervaringen met internet Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 85 22 30 19 10
AH Gestand. totaal 2011 % 85 21 29 19 9
GIJ Gestand. totaal 2011 % 85 21 31 20 9
Aalten
iemand gaf je een compliment je kreeg verkering met iemand iemand beledigde je iemand maakte je belachelijk iemand pestte je iemand deed een ongewenst seksueel voorstel iemand heeft vervelende fotos of filmpjes verspreid, bijvoorbeeld op internet gezet of via de mobiele telefoon naar anderen gestuurd
Vmbo % 88 30 34 21 13
Havo/vwo % 83 14 27 18 6
Klas 2 % 85 22 29 18 12
Klas 4 % 85 20 31 20 6
Jongen % 84 22 34 19 8
Meisje % 86 20 26 19 10
Ruw totaal 2011 % 85 21 30 19 9
14
8
6
14
6
15
11
-
-
10
11
12
3
4
4
4
4
4
4
-
-
4
4
5
Gestand. totaal 2011 % 3 97
AH Gestand. totaal 2011 % 2 98
GIJ Gestand. totaal 2011 % 3 97
Heb je weleens voor de webcam borsten, geslachtsdelen of billen laten zien, of iets anders seksueels gedaan (webcamseks)? Aalten Ruw Gestand. Gestand. totaal totaal totaal Vmbo Havo/vwo Klas 2 Klas 4 Jongen Meisje 2011 2003 2007 % % % % % % % % % 3 3 2 4 4 1 3 ja 97 97 98 96 96 99 97 nee Heeft voor webcam iets seksueels gedaan voor: Gestand. totaal 2003 %
Gestand. totaal 2007 %
Gestand. totaal 2011 %
AH Gestand. totaal 2011 %
GIJ Gestand. totaal 2011 %
Aalten
iemand die ik alleen via internet ken een vriend(in) die ik persoonlijk ken mijn vaste vriend(in)/verkering, die ik persoonlijk ken
Vmbo %
Havo/vwo %
Klas 2 %
Klas 4 %
Jongen %
Meisje %
Ruw totaal 2011 %
1
2
1
3
3
1
2
-
-
2
1
1
1
1
1
1
1
1
1
-
-
1
1
1
1
0
0
1
1
0
0
-
-
0
1
1
Compulsief internetgebruik Ruw totaal 2011 % 94 6
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 93 7
AH Gestand. totaal 2011 % 94 6
GIJ Gestand. totaal 2011 % 94 6
Ruw totaal 2011 % 89 7 2 1 0 1
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 90 7 2 1 0 1
AH Gestand. totaal 2011 % 92 5 1 1 0 1
GIJ Gestand. totaal 2011 % 91 5 1 1 0 1
Ruw totaal 2011 % 6 5 0 1 2
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 6 5 0 1 1
AH Gestand. totaal 2011 % 4 4 0 0 1
GIJ Gestand. totaal 2011 % 4 4 0 0 1
Aalten
nee ja
Vmbo % 90 10
Havo/vwo % 96 4
Klas 2 % 94 6
Klas 4 % 93 7
Jongen % 94 6
Meisje % 93 7
Heb je op dit moment schulden? Aalten
nee ja, minder dan 25 euro ja, tussen 25 en 99 euro ja, tussen 100 en 249 euro ja, tussen 250 en 499 euro 500 euro of meer
Vmbo % 91 7 1 1 0 0
Havo/vwo % 88 7 2 1 1 1
Klas 2 % 93 5 0 1 0 0
Klas 4 % 86 8 3 1 1 1
Jongen % 90 6 2 1 0 1
Meisje % 88 8 2 1 0 1
Bij wie heb je schulden? Aalten
ouders vriend(en) bank (postorder)bedrijf anders
Vmbo % 5 4 0 0 2
Havo/vwo % 7 5 1 1 1
Klas 2 % 4 3 0 0 0
Klas 4 % 7 6 1 2 3
Jongen % 4 4 1 1 2
Meisje % 7 5 0 1 1
Waardoor heb je het grootste deel van je schuld(en) opgelopen? Aalten
mobiele telefoon kleding alcohol sigaretten gokken/pokeren uitgaan anders
Vmbo % 2 2 2 2 0 3 4
Havo/vwo % 3 2 3 3 1 4 5
Klas 2 % 2 1 1 1 0 1 4
Klas 4 % 2 3 4 3 1 6 5
Jongen % 1 1 3 1 1 3 5
Meisje % 3 3 2 4 0 5 4
Ruw totaal 2011 % 2 2 2 2 1 4 4
Gestand. totaal 2003 % -
Gestand. totaal 2007 % -
Gestand. totaal 2011 % 2 2 2 2 1 3 4
AH Gestand. totaal 2011 % 2 1 1 1 0 2 4
GIJ Gestand. totaal 2011 % 2 1 1 1 0 2 4