Raadsmededeling - Openbaar
Nummer Datum B&W datum Portefeuillehouder Onderwerp
: 185/2013 : 17 december 2013 : 17 december 2013 : H.J. Rijks : Klantonderzoek Wmo "Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners"
Aanleiding Op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is de gemeente verplicht jaarlijks de tevredenheid van cliënten die gebruikmaken van Wmo-voorzieningen te meten en het resultaat te publiceren. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is erop gericht dat zoveel mogelijk mensen zolang als mogelijk is kunnen blijven deelnemen aan de samenleving. Lag aanvankelijk het accent vooral op het verstrekken van voorzieningen, inmiddels is er ook veel aandacht gekomen voor de uiteindelijke doelen van de Wmo, namelijk het behoud van zelfstandigheid en het vermogen maatschappelijk te participeren. Daarom hebben wij in overleg met de Wmo-raad, Figulus Welzijn en de andere Achterhoekse gemeenten ervoor gekozen om de participatie en individueel welzijn van onze inwoners te onderzoeken. Voor de uitvoering van het Klantonderzoek Wmo “Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners” is in het voorjaar van 2013 opdracht verleend aan het SGBO, een onafhankelijk onderzoeksbureau. Door middel van een schriftelijke vragenlijst is het participatiegedrag van inwoners in de gemeente Aalten onderzocht. Voor dit onderzoek naar de maatschappelijke participatie van de inwoners van de gemeente Aalten zijn 2.851 personen van 18 jaar en ouder (willekeurige selectie) aangeschreven. 1022 vragenlijsten zijn ingevuld geretourneerd. De respons komt hiermee uit op 36% en dat is iets hoger dan in de andere gemeenten die mee hebben gedaan met dit onderzoek (gemiddeld 31%). Wij hebben er voor gekozen om – waar relevant – de resultaten uit te laten splitsen naar kernen. Dit zijn: Bredevoort, Aalten, Dinxperlo en Buitengebied. De verzamelde informatie geeft daarmee een betrouwbaar en representatief beeld van de maatschappelijke participatie in onze gemeente. De gegevens uit de vragenlijst zijn verwerkt in het rapport “Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners”. Het eindrapport heeft de gemeente Aalten op 17 oktober 2013 ontvangen.
Inhoud mededeling Het onderzoek geeft een positief beeld. Hieronder staat een samenvatting van de belangrijkste resultaten. De resultaten zijn in het rapport vergeleken met het gemiddelde van de andere 11 gemeenten (referentiegroep), die eenzelfde onderzoek hebben uitgevoerd. In de bijlage van het rapport zijn ook de Aaltense uitkomsten vergeleken met de uitkomsten van de andere deelnemende Achterhoekse gemeenten. Participatie De gemeente Aalten heeft een iets hogere participatiescore (4.52) dan het gemiddelde van de andere gemeenten die mee hebben gedaan met dit onderzoek (referentiegroep), namelijk 4.45. De participatiescore is het hoogst onder inwoners in de leeftijdscategorie 35 tot en met 54 jaar en het laagst onder 75-plussers. In de referentiegroep hangt inkomen het meest samen met de hoogte van de participatiescore. In de gemeente Aalten hangt leeftijd het meest samen met de participatiescore. In de gemeente Aalten is deze samenhang sterker dan in de referentiegroep. Daar waar de participatiescore van de inwoners van de gemeente Aalten van 18 tot en met 54 jaar hoger is dan in de referentiegroep, is deze participatiescore onder de inwoners van 65 jaar en ouder duidelijk lager.
Vormen van maatschappelijke participatie Buurtparticipatie en lidmaatschap van een vereniging komen vaker voor in gemeente Aalten dan in andere gemeenten. Wanneer we kijken naar de participatievormen per kern, dan zien we met name verschillen bij buurtparticipatie. In het buitengebied komt buurtparticipatie veelvuldiger voor. Dinxperlo kent de laagste mate van buurtparticipatie. Daarnaast valt op dat de participatievorm vrijwilligerswerk in Dinxperlo in mindere mate voor komt dan in de andere kernen binnen de gemeente Aalten. Belemmeringen voor participatie In de gemeente Aalten geeft 37% van de inwoners aan dat hij of zij één of meerdere belemmeringen ervaart die participatie in de weg zitten. Dit is iets hoger dan in de referentiegroep, waar dit voor 33% geldt. Het zijn vooral gezondheidsbelemmeringen en financiële belemmeringen. Ondersteuning Gebruik ondersteuning of hulpmiddelen Burgers kunnen ondersteuning vragen/ontvangen wanneer zij niet (volledig) in staat zijn om deel te nemen aan de samenleving. Om de ondersteuning goed in beeld te kunnen brengen, is het van belang te kijken naar zowel de AWBZ-ondersteuning als de ontvangen Wmo-ondersteuning als ook de informele ondersteuning die mensen ontvangen. 11% van de inwoners van de gemeente Aalten maakt gebruik van ondersteuning of hulpmiddelen. Dit is hoger dan in referentiegroep (9%). In Bredevoort maakt respectievelijk 14% gebruik van ondersteuning of hulpmiddelen. In Dinxperlo is dat 13%, in het buitengebied 10% en in Aalten 9%. Wmo-ondersteuning In de gemeente Aalten lijken meer inwoners gebruik te maken van een rollator/stok en van een woonvoorziening dan in andere gemeenten. Ongeveer één op de tien inwoners in de gemeente Aalten maakt gebruik van Wmo-ondersteuning of heeft een rollator of stok. De inwoners van de gemeente Aalten ontvangt minder hulp bij het huishouden dan de referentiegroep. En er wordt in mindere mate gebruik gemaakt van het collectief vervoer. 46% van de inwoners met een Wmo-voorziening ontvangt daarnaast ook nog AWBZ-ondersteuning. In het buitengebied is de overlap het grootst, daar ontvangt 63% van de mensen met Wmo-ondersteuning ook AWBZ-ondersteuning.
AWBZ-ondersteuning 7% van de inwoners van Aalten maakt gebruik van AWBZ-ondersteuning, in de referentiegroep is dat 6%. In de kernen wordt door respectievelijk 8% in Dinxperlo, 7% in Bredevoort, 7% in Aalten en 5% in het buitengebied gebruik gemaakt van AWBZ-ondersteuning. Van de mensen die AWBZ-ondersteuning ontvangen heeft het grootste deel individuele begeleiding. Dit aandeel is ook groter dan in andere gemeenten. Voorbeelden van deze zorg zijn individuele begeleiding (zoals hulp bij de opvoeding van kinderen, hulp bij administratie en financiën of begeleiding bij bewegen en verplaatsen), begeleiding door middel van groepsactiviteiten (dagopvang, dagbesteding), persoonlijke verzorging, behandeling of verpleging.
Informele ondersteuning In de gemeente Aalten ontvangen inwoners vaker informele ondersteuning van een mantelzorger of vrijwilliger dan in andere gemeenten. We zien dat de gemeente Aalten een groter deel van de inwoners, die informele ondersteuning ontvangen, van mening is dat deze ondersteuning veel bijdraagt aan het zelfstandig blijven wonen. Ook het aandeel inwoners met dergelijke ondersteuning dat aangeeft dat de ondersteuning veel tot en met redelijk bijdraagt aan het meedoen aan de maatschappij is iets groter dan in de referentiegroep. Toch is het verschil in participatiescore van mensen met beperkingen (3,2) en van mensen zonder beperkingen (4,9) groter dan in andere gemeenten (3,5 en 4,8). De buurt De sociale samenhang is in de gemeente Aalten hoger dan in andere gemeenten. De sociale samenhang is het hoogst in de kern buitengebied. In de kern Dinxperlo is de sociale samenhang het laagst, maar ook deze score is nog hoger dan het gemiddelde in de referentiegroep. Ook het aandeel inwoners dat zich erg betrokken voelt bij zijn of haar buurt is hoger dan gemiddeld. Ook hier springt de het buitengebied er in positief opzicht uit en scoort Dinxperlo het laagst. De kernen Bredevoort en Aalten liggen hier tussenin. Meer dan de helft van de inwoners van de gemeente Aalten geeft aan dat er voldoende plaatsen zijn in de buurt om buurtbewoners te ontmoeten (58%). In de referentiegroep is dit aandeel even groot. In de kern Aalten is men het minst van mening dat er voldoende plaatsen zijn om elkaar te ontmoeten en wordt een dergelijke plek zodoende het meest gemist. Ook de buurtparticipatie is hoger in de gemeente Aalten. Vooral de deelname aan leuke activiteiten als ook de inzet voor de sfeer en het onderlinge contact is hoger in de gemeente Aalten dan in de referentiegroep. De mate van burenhulp is daarentegen iets kleiner dan gemiddeld bij de andere gemeenten. Bijna iedereen in de gemeente Aalten (93%) heeft iemand om (tijdelijk) op terug te vallen wanneer zij zelf hulp of zorg nodig hebben. Kernen Wij hebben ervoor gekozen om de resultaten uit te laten splitsen naar kernen. Hoewel het duidelijk is dat er verschillen zijn tussen de kernen zien we slechts twee kernen met opvallende scores. Het betreft het buitengebied en Dinxperlo. Het buitengebied scoort beter: er wordt breder geparticipeerd, er is meer sociale samenhang, inwoners zijn minder eenzaam, ervaren meer individueel welzijn en er zijn minder kwetsbare en juist meer weerbare inwoners. In Dinxperlo zien we dat precies andersom: er wordt smaller geparticipeerd, er is minder sociale samenhang, inwoners zijn iets eenzamer, ze ervaren minder individueel welzijn en er zijn meer kwetsbare inwoners en minder weerbaren. Resultaat Op het gebied van participatie en individueel welzijn scoort de gemeente Aalten op veel aspecten vergelijkbaar of iets positiever dan het gemiddelde van alle deelnemende gemeenten. De participatiescore is hoger, de individuele welzijnsscore is vergelijkbaar hoog, de mate van eenzaamheid is lager en een vergelijkbaar aandeel heeft het gevoel mee te tellen in de samenleving. Ook zijn net als in de referentiegroep de 75-plussers en mensen met lichamelijke beperkingen kwetsbare doelgroepen als het gaat om participatie en/of welzijn. In vergelijking met de referentiegroep scoren 75-plussers zowel lager op individueel welzijn als op participatie. Deze kwetsbare doelgroepen verdienen de aandacht. In het kader van de drie transities moeten wij hier uitdrukkelijk aandacht voor hebben. De resultaten van het onderzoek worden met Figulus Welzijn besproken. Het belevingsonderzoek wordt ook ter kennisname naar de Wmo-raad gestuurd. Daarnaast wordt het rapport gepubliceerd op de gemeentesite. Via een artikel in de lokale-huis-aan-huisbladen worden de burgers geïnformeerd over de publicatie van het participatierapport op onze gemeentewebsite. Voor uitvoerige informatie verwijzen wij u naar de bijlage, het rapport “Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners”. De volgende stukken zijn voor u bijgevoegd: 1.) Het rapport “Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners” De volgende stukken zijn voor u ter inzage gelegd: n.v.t.
1. Ingekomen post - 27499
-MH \, 'r L tr -.;>;-. \L r R ` AALTEN 1 7 okr. ama Gemeente Aalten ~;`\"\~vviWWM*m~`"""'"*_'*i Aan de heer A. Fukkink 1 >'=,2i( Postbus 119 " ___>_______ 7120 Ac AALTEN \Am ""l --.f:aAr«i......,. , ;' jg '1 'J "IJ N S680 ?ervchmarkíng Pattnus IOZL7, Z50' HE. Den H iaq Korte Houtstraat ?0a~D T070 3103800 FUTU "l03CW Eirrfulâsgbo ni -\v-rsgim nl \=:f'\`>`>z"rï" kvk Jmsue Bank ABN ,.MRo ssmeizv ooorkiesnummer uw kenmerk datum 070-310 38 83 16 oktober 2013 onderwerp on: kenmerk billagelni Eindrapport Klantonderzoek Wmo Wmo-1610-3550 3 Geachte heer Fukkink, Naar aanleiding van uw deelname aan het Klantonderzoek Wmo 'Belevingsonderzoek Wmo onder inwoners" sturen wij u bijgevoegd 3 exemplaren van het eindrapport. Een digitale versie van het rapport ontvangt u van uw contactpersoon. De werkzaamheden van SGBO in het kader van deze opdracht ziin hiermee atgesioten, Wii blijven werken aan de verbetering van onze dienstverlening daarom ontvangt u deze zomer nog een uitnodiging om mee te werken aan een evaluatie van het onderzoek, ln september ontvangt u van ons het Onderzoeksaanbod Wmo 20131014 met het aanbod voor het komende jaar. Wij danken u voor de prettige samenwerking. SGBO is u in de toekomst graag opnieuw van dienst. Voor nadere informatie over onze dienstverlening kunt u altijd contact met ons opnemen via telefoonnummer 070 - 310 3883 ot per e-mall
[email protected]_ Met vriendelijke groet, drs. N. Brinkman manager SGBO SGBU is ondermeer en dr BMC Groet)
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo In de gemeente Aalten
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Participatie en Individueel welzijn binnen de Wmo in de gemeente Aalten Oktober 2013
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 66
1. Ingekomen post - 27499
COLOFON Samenstelling Simon Wajer Arthur van der i-iarg Nora Kornaiijnsiíjper Lieke Saiorne Vormgeving binnenwerk SGBO Benchmarking Druk SGBO Benchmarkíng SGBO Benchmarking Postbus 10242 2501 HE Den Haag Niets uil deze publicalie mag worden verveelvoudigdr opgeslagen ín een geautomatiseerd gegevensbestand enioi openbaar gemaakt door míddei van druk, iotokopie oi op weike andere wijze dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van SGBO. Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst rnogeiijke zorg besteed. SGBO kan echter niet aansprakelijk worden gesleld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontieend.
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 4 van 66
1. Ingekomen post - 27499
INHOUDSOPGAVE 1 2 2.1 2.2 2.3 2.4 3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 4 4.1 4.2 4.2.1 4.3 4.4 4.5 5 5.1 5.2 5.2.1 5.3 6 6.1 6.2 6.3 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Samenvatting Inleiding Participatie in de Wmo Doel van het onderzoek Onderzoeksverantwoording Leeswijzer Participatie in uw gemeente Vormen van maatschappelijke participatie Vrijwilligerswerk Mantelzorg Conclusies en aanbevelingen Mogelijkheden voor participatie Beperkingen van burgers Belemmeringen bij participatie Wie ervaren vooral belemmeringen? Formele en/of informele ondersteuning Participatie van mensen met beperkingen Conclusie en aanbevelingen Participatie en de buurt Sociale samenhang Buurtpariicipatie Burenhulp Conclusie en aanbeveling individueel welzijn van burgers in de gemeente Sociale contacten en eenzaamheid Individueel welzijn en participatie Conclusies en aanbevelingen Onderzoeksverantwoording Literatuurlijst Lijst van deelnemende gemeenten Kengetallen Achterhoek 1 Ln-I>-b-mw 6 6 9 12 16 19 19 21 23 24 27 28 31 31 32 34 35 38 38 41 47 50 53 55
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 5 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Samenvatting Opzet Door middel van een schriftelijke vragenlijst is het particípatiegedrag van inwoners in Aalten onderzocht. In de gemeente Aalten zijn 2.851 mensen aangeschreven en zijn er 1.022 vragenlijsten ingevuld teruggekomen. De respons is hiermee 36%. Uw gemeente heeft gekozen om ~ waar relevant - de resultaten uit te laten splitsen naar kernen. Dit zijn: Bredevoort, Aalten, Dinxperlo en Buitengebied. Participatie De gemeente heeft een iets hogere participatiescore (452) dan het gemiddelde in de referentiegroep (445). De participatiescore is het hoogst onder inwoners in de leefddscate orie 35 tot en met 54 'aar en het laa st onder 75~ lussers. In de 1 g 1 ss P referentiegroep hangt inkomen het meest samen met de hoogte van de pafticipanescore. In de emeente Aalten han t leeftid het meest samen met de artici atiescore. In uw g3JPP emeente is deze samenhan sterker dan in de referentie roe _ Daar waar de g 3 5 P participatiescore van uw inwoners van 18 tot en met 5-l> jaar hoger is dan in de referentíeg-roep, is deze participatiescore onder uw inwoners van 65 jaar en ouder duídelik la er. Buurt arnci atie en lidmaatscha van een vereni in komen vaker voorin l ss P P P 8 g Aalten dan in andere emeenten. 3 Belemmeringen voor participatie In Aalten geeft 37% van de inwoners aan dat hij of zij één of meerdere belemmeringen ervaart die participatie in de weg zitten. Dit is iets hoger dan in de referentiegroep, waar dit voor 33°/o geldt. Het zijn vooral gezondheidsbelemrneringen en financiële belemmeringen. Ondersteuning Ongeveer één op de tien inwoners in de gemeente Aalten maakt gebruik van \X`mo> ondersteuning of heeft een rollator of stok. 7% ontvangt A\X'BZ~ondersteuning. In Aalten ontvangen inwoners vaker informele ondersteuning van een mantelzorger of vrijvtilliger dan in andere gemeenten. We zien dat in uw gemeente een groter deel van de inwoners, die informele ondersteuning ontvangen, van mening is dat deze ondersteuning veel bijdraagt aan het zelfstandig blijven wonen. Ook het aandeel inwoners met dergelijke ondersteuning dat aangeeft dat de ondersteuning veel tot en met redelijk bijdraagt aan het meedoen aan de maatschappij is iets groter dan in de referentiegroep. Toch is het verschil in participatiescore van mensen met beperkingen (3,2) en van mensen zonder beperkingen (4,9) groter dan in andere gemeenten (3,5 en 4,8). De buurt De sociale samenhang is in de gemeente Aalten hoger dan in andere gemeenten. De sociale samenhang is het hoogst in de kern Buitengebied. In de kern Dinxperlo is de sociale samenhang het laagst, maar ook deze score is nog hoger dan het gemiddelde in de SGBO{PART1C|F'AT|E EN INDIVIDUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 1
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 6 van 66
1. Ingekomen post - 27499
referentiegroep. Ook het aandeel inwoners dat zich erg betrokken voelt bij zijn of haar buurt is iets hoger dan gemiddeld. Ook hier springt de wijk Buitengebied er in positief opzicht uit en scoort Dinxperlo het laagst. De kernen Bredevoort en Aalten liggen hier tussenin. Meer dan de helft van de inwoners van de gemeente Aalten geeft aan dat er voldoende plaatsen zijn in de buurt om buurtbewoners te ontmoeten (58%). In de referentiegroep is dit aandeel even groot. In de kern Aalten is men het minst van mening dat er voldoende plaatsen zijn om elkaar te ontmoeten en wordt een dergelijke plek zodoende het meest gemist. Ook de buurtparticipatie is hoger in de gemeente Aalten. Vooral de deelname aan leuke activiteiten als ook de inzet voor de sfeer en het onderlinge contact is hoger in de gemeente Aalten dan in de referemiegroep. De mate van burenhulp is daarentegen iets kleiner dan gemiddeld bij de andere gemeenten. Bijna iedereen in de gemeente Aalten (93%) heeft iemand om (tijdelijk) op terug te vallen wanneer zij zelf hulp of zorg nodig hebben. Welzijn Op het gebied van participatie en individueel welzijn scoort uw gemeente op veel aspecten vergelijkbaar of iets positiever dan het gemiddelde van alle deelnemende gemeenten. De participalíescore is hoger, de individuele welzijnsscore is vergelijkbaar hoog, de mate van eenzaamheid is lager en een vergelijkbaar aandeel heeft het gevoel mee te tellen in de samenleving. Ook zijn net als in de referentiegroep de 75>plussers en mensen met lichamelijke beperkingen kwetsbare doelgroepen als het gaat om participatie en/of welzijn. Deze kwetsbare doelgroepen verdienen de aandacht. Met name de resultaten met betrekking tot de 75-plussers in uw gemeente zijn opvallend. In vergelijking met de referentieg-roep scoren 75-plussers zowel lager op individueel welzijn als op participatie. Kernen De gemeente Aalten heeft gekozen om de resultaten uit te laten splitsen naar kernen en wijken. Hoewel het duidelijk is dat er verschillen zijn tussen de wijken zien we slechts twee wijken met steevast opvallende scores. Het betreft Buitengebied en Dinxperlo. Buitengebied scoort steevast beter: er wordt breder geparticipeerd, er is meer sociale samenhang, inwoners zijn minder eenzaam, ervaren meer individueel welzijn en er zijn minder kwetsbare en juist meer weerbare inwoners. In Dinxperlo zien we dat precies andersom: er wordt smaller geparticipeerd, er is minder sociale samenhang, inwoners zijn iets eenzamer, ze ervaren minder individueel welzijn en er zijn meer kwetsbare inwoners en minder weerbaren. SGBOjPART|ClPATlE EN INDIVIDUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 2
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 7 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Inleiding Pardcipatie is het kernbegrip van de \Vet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Gemeenten richten zich steeds meer op het behoud van zelfstandigheid en het vermogen om maatschappelijk te participeren. Deze doelen van de V('mo krijgen meer aandacht nu gemeenten meer grip hebben op de uitvoering van de Wet. Maar hoe het gesteld is met de participatie van burgers in Nederland en in uw gemeente, daarover is niet veel bekend. Dit onderzoek geeft u als gemeente meer zicht op het participatiegedrag van al uw inwoners en niet alleen van specifieke doelgroepen. Met de uitkomsten van dit onderzoek lmnt u de basis leggen voor (politieke) discussies over participatie in de Wmo. Participatie in de Wmo De \Wmo is erop gericht dat zoveel mogelijk mensen, zolang als mogelijk is, kunnen blijven deelnemen aan de samenleving. Deze taak is opgedragen aan gemeenten omdat zij het dichtst bij hun inwoners staan. Binnen de \Wmo lag het accent aanvankelijk sterk op het verstrekken van voorzieningen. Gemeenten waren vooral bezig met het overnemen, uitvoeren en evalueren van de hulp bij het huishouden en het verstrekken van individuele voorzieningen. Inmiddels is er ook veel aandacht gekomen voor de uiteindelijke doelen van de \Wmo, namelijk het behoud van zelfstandigheid en het vermogen maatschappelijk te participeren. Er wordt gestreefd naar een andere manier van \vet-ken, waarbij gemeenten kiezen voor een resultaatgerichte compensatie in plaats van een voorzieninggerichte compensatie (de Kanteling). Voor het einddoel maatschappelijke participatie is het te bereiken resultaat in de modelverordening Wmo van de VNG als volgt geformuleerd': 'De møsgø/plz/yríd am m>zlarte11 te hebben met medßmefuen en deel fa mmm aan remuztíeue, mazzmhappe/§f,~'ee af re/zjgieusze nrlívífeítm. " Mensen die door ziekte of beperkingen moeite hebben om op eigen kracht mee te blijven doen aan de samenleving moeten daarin gesteund worden. Daarvoor dient eerst in de eigen familie en het eigen sociale netwerk gekeken te worden, Pas daarna kan men een beroep doen op formele zorg en de gemeentelijke overheid. Maatschappelijke participatie is in de ogen van veel beleidsmakers zowel doel als middel. Voor de meeste mensen is het hebben van contact met anderen en deelname aan het maatschappelijk leven van grote betekenis voor het persoonlijk individueel welzijn. Maar hieraan zit ook een instrumentele kant: als familieleden, vrijwilligers en mantelzorgers zich bekommeren om 'kwetsbare mensen", dan kost dat geen formele zorg en overheidssteun of leidt dat tot een uitgesteld beroep daarop. Maatschappelijke participatie heeft zo gezegd zowel maatschappelijk als individueel nut. i i\i"4"/""""/im; imo 2010, \wc (om img 2010) biz ii SGBOjPARTiCiPAT|E EN iNDiViDUEEL WELZlJN EiNNEN DE WMO 3
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 8 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Participatie is een breed begrip, zelfs als het beperkt wordt tot maatschappelijke participatie, zoals in dit onderzoek. In ons onderzoek zijn we uitgegaan van de volgende vormen van maatschappelijke participatie: 0 betaalde arbeid verrichten I deelname aan vrijwilligerswerk I deelname aan ontspanningsactiviteiten 0 opleiding volgen 0 deelname aan het verenigingsleven 0 het hebben van sociale contacten I actieve deelname aan buurtactiviteiten 0 leveren en ontvangen van mantelzorg Doel van het onderzoek Met dit onderzoek krijgt u zicht op het participatiegedrag van uw inwoners, de belemmeringen die zij ervaren om mee te kunnen doen en het effect van participatie op individueel welzijn. Voor veel mensen hangt hun persoonlijk individueel welzijn samen met het vermogen deel te (blijven) nemen aan het maatschappelijk leven. De aanname is dat participatie in activiteiten, vooral door contact met anderen, kan bijdragen aan het individueel welzijn van mensen en daarmee een middel is om een hogere kwaliteit van bestaan te realiseren. ln dit onderzoek gaan we na of die relatie tussen participatie en welzijn inderdaad bestaat. Tenslotte kijken we op basis van het participatiegedrag en het individuele welzijn welke groepen van mensen getypeerd kunnen worden als kwetsbaar, welke als weerbaar en welke ertussenin. Resultaat Deze rapportage levert vooral input om de discussie over het thema participatie aan te zwengelen binnen uw eigen gemeente. De keuzes en maatregelen die genomen worden zijn bij voorkeur het product van een politieke discussie over de rol van de gemeente bij het participatiegedrag van individuele inwoners. We geven een aanzet tot aanbevelingen om de ervaren belemmeringen weg te nemen en de participatie te vergroten. Onderzoeksverantwoording Het onderzoek is in het voorjaar van 2013 uitgevoerd. In totaal hebben 13 gemeenten aan het onderzoek deelgenomen. Zie voor de lijst van deelnemende gemeenten bijlage 3. Het betreft een kwantitatief onderzoek, uitgezet door middel van een schriftelijke vragenlijst. Steekproef en respons Deelnemers hebben - op aanwijzing van SGBO - een steekproef getrokken uit het GBA van inwoners van 18 jaar en ouder in de gemeente. Waar het wenselijk was om uitspraken over een bepaalde doelgroep te doen (bijvoorbeeld thuiswonende 75-plussers, mensen met een \X/mo~hulptniddel, et cetera) of een bepaalde wijk of buurt, is een gestrati?ceerde steekproef getrokken. SGBOjPARTlC|P>`\T|E EN INDIVIDUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 4
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 9 van 66
1. Ingekomen post - 27499
In totaal zijn er 37.372 vragenlijsten opgestuurd naar inwoners van de 13 gemeenten. I_n totaal zijn er 11.586 ingevulde vragenlijsten teruggekomen. In de gemeente Aalten zijn er 2.851 mensen aangeschreven en zijn er 1.022 vragenlijsten ingevuld teruggekomen. De respons is hiermee 56%. In de referentiegroep is de respons gemiddeld 31%. UW gemeente heeft gekozen om A waar relevant - de resultaten uit te laten splitsen naar kernen. Dit zijn: Bredevoort, Aalten, Dinxperlo en Buitengebied. Voor een uitgebreide onder2oeks\'era.nt\voording zie bijlage 1. Leeswijzer In hoofdstuk 3 komt aan de orde of uw inwoners meer of minder participeren dan de inwoners in de referentiegroep, alsook welke groepen burgers breed participeren. Hoofdstuk 4 gaat in op de redenen waarom mensen op sommige terreinen niet participeren. Als mensen aangeven dat ze een belemmenng voor participatie ervaren dan wordt geïnventariseerd van welke aard die belemrneidngen Hoe beter de gemeente zicht heeft op de belemmeringen voor maatschappelijke participatie, hoe gerichter de gemeente maatregelen kan inzetten. Buiutparticipatie staat centraal in hoofdstuk 5. \Welke groepen zijn gericht op participatie in de buurt en welke niet? Zijn de doelgroepen van de \Tmc vertegenwoordigd bij buurtparticipatie? \Wie bereikt de gemeente niet of minder als zij vooral inzet op het bevorderen van buurtparticipatie? In het tweede deel van het rapport staat de relatie tussen participatie en welzijn centraal. Hoofdstuk 6 behandelt de vraag of participatie altijd een remedie is tegen eenzaamheid en welke groepen als kwetsbaar en welke als weerbaar getypeerd kunnen worden. SGBOjPARTlC|PATlE EN INDIVIDUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 5
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 10 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard Participatie in uw gemeente Uit een groot aantal vragen hebben informatie verkregen over hoe uw inwoners maatschappelijk participeren op de negen onderscheiden vormen. Deze vormen zijn: betaalde arbeid, opleiding, vrijwilligerswerk, mantelzorg, lidmaatschap van een vereniging, culturele participatie, recreatieve participatie, sociale contacten en buurtparticipatie. In dit hoofdstuk wordt de participatie voor uw gemeente verkend en wordt nader ingegaan op de inzet voor anderen. Partzicipatiegedrag varieert met de levensfase en dat vormt belangrijke achtergrondinformatie voor beleidsmakers. Met behulp van deze kennis kan het streven om de partidpatie te bevorderen aansluiten op de behoeften van groepen mensen. Vormen van maatschappelijke participatie In onderstaande ?guur zijn de verschillende vormen van maatschappelijke participatie in volgorde van frequentie vermeld. Daarbij moeten we in gedachten houden dat de totale groep respondenten niet volledig representatief is voor de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder. Figuur 1 Vormen van participatie l . :Referentie . Aalten saeiaie contacten -_-im .É; t E!! Recreatieve par-ucrpaue Lidmaatschap vereniging l Buurt participatie Culturele pa rticipatie Betaalde arbeid f .. .. :aa * V ll k ' ruwi rgerswer ` í Ma nte im rg E Opleiding ä i § 0% 20°/1 ine/. nova an°/r 100% De gemeente Aalten wijkt in kleine mate af van de referentiegroep. Er is iets meer buurtparticípatie en betaalde arbeid en een iets hoger aandeel is lid van een vereniging. Culturele participatie en recreatieve participatie komen iets minder vaak voor in de gemeente Aalten in vergel.ijki.ng met de referentiegroep. Wanneer we kijken naar de participatíevortnen per kern, dan zien we met name verschillen bij buurtparticipatie. In Buitengebied komt buurtparticipatíe veelvuldiger voor. Dinxperlo kent de laagste mate van buurtparticipatzie. Daarnaast valt op dat de participatíevorm vrijwilligerswerk in Dinxperlo in mindere mate voorkomt dan in de andere kernen binnen de gemeente Aalten. SGBO' PARTICIPATIE EN |NDlV|DUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 5
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 11 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard Figuur 2 Vormen van participatie naar leeftijd _- Opleiding 1 Betaalde arbeid Vrijw iliigersw erk 100°/"_ 1 Manteizcrg Lidmaatschap vereniging -_ Culturele participatie 1 Recreatieve participatie Sociale contacten 80°/"_ i Buurt participatie 60%" ___,ff""__ 40%' 20%' 0% I 1 | I I 18 1/m 34 35 I/m 54 55 Um 64 65 tim 74 75 en ouder Fi ur 2 eeft vonnen van arrici atie naar leefcid weer voor alle deelnemende gu 3 P P 1 gemeenten. De negen verschillende participatievormen kunnen we tezamen uitdrukken in een score. De paxticipatiescore loopt van O tot 9, waarbij een hoge score betekent dat mensen aan veel verschillende participatievormen deelnemen. Een score tussen 0 en 2,9 noemen we eenzijdige of smalle participatie, een score tussen 2,9 en 4,4 beperkte/ matige participatie, een score tussen 4,4 en 5,8 redelijk brede participatie en een score boven de 5,8 is brede píifLlC1P3i1E. Tabeii Participatie naar kern segment i gemeenten i Bredevoort i Aalten i Dinxperlo i Buitengebied i Aalten i Referentie i i Participatiescore 4.67 i 4.56 i 4.12 i 4.94 i 4.52 | 4.45 i De gemeente heeft een gemiddelde parúcipatiescote van 4.52. In de referenriegroep is dat iets lager, 4.45. Binnen de gemeente Aalten heeft Buitengebied de hoogste participatiescore en Dinxperlo de laagste participariescore. SGBO1PART|CiPAT|E EN INDIVIDUEEL WELZIJN BiNNEN DE WMO 7
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 12 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard SGB Figuur 3 Mate van participatie iE Smal/eenzijdig @ Mat|g/beperkt e i E31 Redelijk breed F Breed . za j i I Referentie .Aalten nw. 1ø'=/. zø?/" 20% 40% Bovenstaande figuur laat zien dat het aandeel inwoners met een brede participatie groter is dan in de referentiegroep. Daarnaast kent de gemeente Aalten ook een iets groter aandeel inwoners met een smalle mate van participatie. Tabel 2 Participatie naar achtergrondkenmerken gemeenten Aalten Referentie Participatiesccre Participatiescore Geslacht Man 4.57 4.52 Vrouw 4.49 4.46 Opleidingsniveau laag 3.81 3.81 middelbaar 4.54 4.64 hoog 5.03 4.98 Leeftijdsklasse 18 llm 34 4.89 4.71 35 tlm 54 5.04 4.87 55 Urn 64 4,65 4.58 S5 Urn 74 3,85 4.13 T5 en ouder 2.83 3.14 Inkomen bijstandsniveau 4.14 3.93 modaal 3.62 3.77 hoog 4,89 4.79 Inkomen en opleidingsniveau hangen het meest samen met de hoogte van de participatiescore. Naarmate het inkomen of het opleidingsniveau hoger Worden, stijgt de participatiescore. Dit geldt ook voor de gemeente Aalten. Specifiek in Aalten hangt leeftijd in sterkere mate samen met de hoogte van de participatiescore dan in de referentiegroep. Naam-late de leeftijd hoger wordt, daalt de participanescore. Daar waar de participatiescore van uw inwoners van 18 tot en met 54 jaar hoger is dan in de referentiegroep is deze participanescore onder uw inwoners van 65 jaar en ouder duidelijk lager.
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 13 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard Gemeenten krijgen per 2014 en 2015 te maken met nieuwe taken, zoals de decentralisatie van Begeleiding en Persoonlijke verzorging. Maar er zijn ook andere maatregelen, zoals het afschaffen van de Zorg Zwaarte Pakketten (ZZP)s) 1 tot en met 32, de korting van 40% op hulp bij het huishouden en een compensatiefonds (maatwerkvoorziening) voor chronisch zieken en gehandicapten. Deze taken gaan gepaard met grote bezuinigingen waardoor innovatie op het sociale domein een vereiste is. Deze vernieuwing wordt onder meer gezocht door meer in te zetten op het versterken van netwerken en eigen kracht, met als doel burgers zelfredzamer te maken en mee te kunnen laten doen niet de samenleving. Al deze maatregelen gaan uit van een verschuiving van de meer specialistische ondersteuning naar meer collectieve/ algemene voorzieningen en de kracht van de samenleving, mantelzorgers en vnjwilligers dus. Er wordt in de nabije toekomst dus een groter beroep op mantelzorgers en vrijwilligds gedaan. De volgende paragrafen gaan nader in op het vrijwilligerswerk en mantelzorg. \Wie zet zich nu al in voor anderen en verschillen mensen die vrijwilligerswerk verrichten van mensen die actief zijn in het verenigingsleven of die recreatief participeren? Vrijwilligerswerk Vrijvdlligers zijn onmisbaar in onze samenleving en in de Wmo worden belangrijke maatschappelijke taken aan hen toegedicht. Vrijwilligerswerk biedt voor mensen kansen om zich in te zetten voor iets of iemand vanuit een bepaalde overtuiging. De inwoner doet op deze manier zelf mee, maar draagt ook bij aan het "meedoen" van eenzame en kwetsbare groepen. De motieven om vrijwilligerswerk te doen zijn van diverse aard. Mensen kunnen vrijwilligerswerk doen omdat het voldoening geeft, vanuit eigenbelang, zoals het opbouwen van een curriculum vitae of omdat het moet. Dit wordt wel dwingend geleid vrijwilligerswerk genoemd. Dit zijn vormen van vrijwilligerswerk die door anderen worden opgelegd of afgedvvongen, denk aan maatschappelijke stages voor scholieren of vrijwilligerswerk doen onder dwang van korting op uitkering. Ook aan kwetsbare inwoners wordt in het kader van de Kanteling gevraagd wat zij kunnen betekenen voor een ander. Dit met het oog op het gevoel van eigenwaarde van mensen die zelf aangewezen zijn op ondersteuning. 28% van de inwoners van Aalten verricht wekelijks vrijwilligerswerk. Dit is iets hoger dan in de referentiegroep waar dit 26% is. In Bredevoort, Buitengebied, Aalten en Dinxperlo verricht respectievelijk 35%, 32°/o, 31% en 19°/o wekelijks vrijwilligerswerk. De meeste vrijwilligers doen incidenteel vrijwilligerswerk of werken 1 tot 2 uur in de week. Dit komt in Aalten iets vaker voor dan in de referentiegroep. De helft van de inwoners geeft aan dat zij denken dit jaar (nog) vnjwilligerswerk te gaan doen. In de referentiegroep is dit 43°/o. De meest genoemde reden om geen vrijwilligerswerk te doen is gebrek aan tijd of interesse. Voor 8°/o is het ervaren van een beleinmeríng de genoemde reden. 4% van de inwoners geeft aan dat zij het aanbod van vrijwilligerswerk niet kennen en daarom geen vrijwilligerswerk doen, 7 Met uirzondcúng van ZZP 3 VG SGBOj PARTlC|PAT|E EN INDIVIDUEEL WELZIJN BlNNEN DE WMO 9
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 14 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard / Laagdrempeligheid \ 'Een aaarzia/1! waar wafdt aar/ama:/1 11/al de /eeuim zííu im te zlam. " f Direct gevraagd worden Specifiek in Aalten is in het onderzoek aan de inwoners de open vraag gesteld wat mensen zou overhalen om toch wel vrijwilligerswerk te doen. Deze vraag is ingevuld door de mensen die verwachten dat zij volgend jaar geen vrijwilligerswerk (meer) zullen doen. In een tekstvak konden zij hun antwoord toelichten. Het overgrote deel van de inwoners geeft aan dat er niets is wat hen zou kunnen overhalen. In veel gevallen wordt dit nog toegelicht door aan te geven dat men vanwege tijdgebrek niet tot vrijwilligerswerk is over te halen. Zij geven bijvoorbeeld aan dat ze een fulltime baan hebben, kinderen hebben, mantelzorg verlenen of een coinhinaúe hiervan. Anderen vertellen dat zij door gezondheidsproblemen of vanwege een hoge leeftijd niet meer tot vrijwilligerswerk in staat zijn. In sornrnige gevallen stelt men dat pas wanneer de kinderen uit huis zijn, men werkloos raakt, met pensioen gaat of wanneer de gezondheid het weer toe laat, vrijwilligerswerk weer overwogen kan worden. In het onderstaande overzicht worden de antwoorden gegroepeerd weergegeven van inwoners die mogelijkheden aandragen waardoor zij kunnen worden overgehaald tot het verrichten van vrijwilligerswerk. 'Ã/ll: /ref ga:/1 :mp/z`r}1)ir/rg ufardt gaaf: vaak /wat gn/al í.r. Vaak kan/'e geen eige/r I?rl 1'/:aa/len. " 'Wa/1/:fer be/ iluirlmtfel if afin de baart. " "Gun wzkrl?kre aeq?lirlyliug, maar amr :ta/mïa/aaa pmjem/1. Da: ußannßar ik fr tyfrl aan-r kan maken, /e§)êea waar ik dan 1 qfmirrø/zien meerder: /een*/1 aan kan /lee/nemen. Laagdrragpø/:Lg maken/ /Jar/dwz. " "IVa/maar /Jef imide/:tee/p/aalfai/Jdt. " '24/.f ik niet Ie waak ap i/arl: rlaúgrle/aa aa/:wazig moet zijn en mg'/'ri bgaerki/zgan gun be/am/aerífzg i/oramz. " 'I/Mr het niet alt?d erg ta'r1raae>1(f i.r. " 'DE a/15:1 die ik ervaar, if dat :f imwarbtingeßl wardea gsf:/1591* ba' nu/1.ren die ik niet 11/anr gin/ kan/1:11 make/1. " 'lßllr dat weggenomen kan n/ardm gaat dat ze/1 graf: 11:/ømman`>;g bi mj weg /ia/en. " 'Ã/11: ik perxaalxlgïk ,gewaagd 11/ar//. " "Alf ik er uaargewaagd (aa wardm, :gon ik bet zeker øaenvggen. " "|Vel!í:lJl :va/meer mi ri;/ide?ke vraag/ be/10/gie kørlbaargamuakt Ward! aa erge:/1 1/e1_7>/irbtähge/1 1:11 aaarlu/aaien. " "Wanneer er dimt br/'agv Q0 wørdtgøriaa/1. Ik gn/raagdwara'. " '1«4.Lr .ge my' (naden benader:/1 maar vry'wi/lígørmørk gaa ik het wel dam. " 'Perlaarzi?kø ba/ladedng am het la gaan dam. " \ '21/J ze me amg:/1 ra ik bal: er ap dat møømal íutm>.rJe in en t?d voor. " j SGBO` PART|ClPATiE EN lNDlVlDUEEi. WELZIJN BINNEN DE WMO 10 \ /N
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 15 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard / Informatievoorziening \ "Ik weer nie! wztør /ne/1 wfwí//iger.r kan Lgebmikz/1, Mim/)iM baurlig om dit qü ml webrilr ua/1 (Ie gemnníe te rcmøc/zim, gain! de 1/mag in één øogizprlag zíuidø?/'é ís. Ah r/ø/izíe/W: i: waar mc/I /JW! kan gebrßrikørz, zou ik die but wi/len ner/men. " 'léllr bet aønbød lleke?a' nm. " 'ïllfer'/Dublitileifgsven na/1 vraag om ur?xvillágm. " 'Lyft mel aa/:bui in weekférn/it " "Te legen in bg)/aurbøø/11 ri: Anker! Vamlil, " \ 'Onbeke/id maakt 7/1z':Jf/fien o/:bemi/Id. " J Aanslzzitíng interesse/carzière \ '24/J er ul?ufilàgerfwerk ir dat uanxluit bj' mi/1 up/fi/Iirg M inimm. " 'V111 lm' /:I//e im om fe [Ivm en/ufgaede zwr/(afin/ari;/_g (kan: uølgrnfelz ap .een baan). " "/1/.r /Je! 1/r7]`1w`lIz,`ger.m1er,le (uu 57)'/1 ín_/auw izzlrrvstøgøbiøzï. " "l/17"11/i//lg:-rn:/er,ê dat nu/1:13/if lvj myn i/Ilmwz. " 'Opjw/111 í11tmz:::_gebier1. " \ 'T-let maf! mi//1 inlnwre wrlakm, ik wil er m/JM//ing 1/um' ten/,lg kr1,fqm," 4/ fW Als anderen het ook doen 'blik een løekeurle /le! aak. :gun dam. " "Alf mer1eçftg)':Lf_g:>1øte/1 lm' oo/e go;/rien dae/1. " '71/J er meerzímu uit de buurt mee ejøuzluz dom. Dat ríou fen 30:11: .yiwr vrtëre/1 :ri if mk een :lul: gaïe//ligør. " \_ J Het belang van vrijwilligerswerk wordt steeds groter om de druk op de meer specialistische en formele zorg te verkleinen. Gemeenten hebben nu nog meer belang bij een krachtige samenleving met goede algemene en collectieve voorzieningen en een ?oris sant vizijwilligersbestzincl. Gemeenten denken na over nieuwe arrangementen Waarbij ook vrijwilligers vaker een rol I-Iierbij is het van groot belang voor gemeenten om meer inzicht te krijgen in de vrijwilligers, de organisaties en de verschillende vormen van ondersteuning en activiteiten die zij bieden om zo een actuele sociale kaart voor handen te hebben. SGB0lPART|ClFATlE EN lND[V|DUEEL WELZIJN BlNNEN DE WMO 11
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 16 van 66
1. Ingekomen post - 27499
De 3.1.2 ses el 1: Participatie verklaard Tabel 3 Achtergrondkenmerken van vrijwilligers emeenten Aalten Referentie Vn wiilr erswerk Vr| w>|l| I EFSWEFK Ja 7% 30% 27% 27% 9% 28% 33% 40% 21% 21% Ja 11% 39% 24% 19% 7% 32% 37% 30% 26% 25% 15 1/m 34 35 Um 54 55 t/rl'\ 54 65 1/m 74 75 en ouder laag middelbaar hoog Dagindeiing j Betaalde arbeid voltijd (36 uur of meer) Bemalde arbeid deeltijd (minder dan 36 uun Onbetaalde arbeid (klusles/vrijwllllgerswerk) (Gedeeltelijk) arbeidsongeschikt j Werkloos (Vervroegd) gepensioneerd Lee?ijdsklasse Opleidingsniveau 9% 14% 4% 4% 21% 14% 2% 3% 4% 19% 13% 1% Huisvrouwlhulsman Scholier/student Aalten kent in vergelijking met de referentiegroep rneer vrijwilligers in jongere leeftljdsklassen. Sinds de invoering van de Wmo is de gemeente verantwoordelijk voor het ondersteunen van vrijwilligers in hun werkzaamheden, zodat zij dit nog lang en met plezier kunnen volhouden. Dit kan in de vorm van een vacaturebank, een verzekering, een vrijwilligerssteunpunt of centrale, cursussen, et cetera. Mantelzorg In dit onderzoek is de term mantelzorg als volgt gedefinieerd/ toegelicht: 'll/Iante/iïmggerf zagen onlfßlaa/d War een f/?ronifc/J Zieke, gr/Jarzdímpfe af/Ju[t>/ie/?oeøende parïner, ouder, kind ry' ander _famz`/ie?d, vriend af kenml'. Ma?te/amg ir nie: de a/Zedaayø amg voor by:/oørbee/d een gegund /eind. Manta/(og if ook geen vr'y`wí//zsgerrwer/e. ' Voor gemeenten is de mantelzorger een onmisbare partner in het lokale zorgbeleid. Hun inzet helpt het beroep op \X/rno-voorzieningen te beperken of uit te stellen. Gezien de decentralisatie van AWBZ-begeleiding en Persoonlijke verzorging zullen mantelzorgers een nog belangrijkere rol gaan spelen. Het is de taak van de gemeente om mantelzorgers te ondersteunen in het uitvoeren van hun zorgtaak en te voorkomen dat de mantelzorgers overbelast raken. Mantelzorg kan de mantelzorger veel voldoening geven, maar soms komt het eigen leven in de knel. Zeker als de zorg lang gaat duren. De mantelzorger loopt dan het risico om overbelast te raken, zijn of haar werknemerschap niet meer naar behoren te vervullen of geen tijd meer te hebben voor vrienden, bekenden en familieleden. 18% van de inwoners van Aalten is mantelzorger, ten opzichte van 19% in de referentiegroep. In de kernen Bredevoort, Buitengebied, Aalten en Dinxperlo is
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 17 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard respectievelijk 23%, 20%, 18% en 17% mantelzorger. In de gemeente Aalten beschouwt 49% van de mantelzorgers zich als mantelzorger. In de referentiegroep is dit 53%. Het motief om zorg te verlenen komt voort uit de relatie die mensen met elkaar hebben: uit ons mantelzorgonderzoek blijkt dat 91°/u het vanzelfsprekend vindt en 89% zegt te zorgen vanuit liefde en genegenheid. Vooral mensen die zorgen voor hun partner of kinderen vinden het vanzelfsprekend en zien dit niet als mantelzorg. Dit zorgt ervoor dat mensen zich moeilijk herkennen in de term mantelzorg. Tabel 4 Gradatie van mantelzorger j _, Gemeenten | Referentie Mantelzorg (gradatie) minder dan 8 uur p/w of Aalten max. 3 mnd (licht) l 60% 62% B uur p/w of meer. min. 3 j mnd (standaard) 21% 20% meer dan 24 uur p/W, j langer dan 5 jaar (zwaar) 19% 17% Het merendeel van de mantelzorgers zorgt minder dan 4 uur voor een ander (59%). Dit is een iets groter deel dan in de referentiegroep, waar 56% minder dan 4 uur per week voor een ander zorgt. 12% van de mantelzorgers in Aalten zorgt meer dan 25 uur per Week voor een ander, dit is gelijk aan de referentiegroep, Tabel 5 Achtergrondkenmerken van mantelzorgers emeenten la la 34% 31 % Geslacht j Man j vrouw ss% 69% Leeftijdsklasse j 18 l/rn 34 4% 4% 35 l/m 54 45% 36% 55 llm 64 30% 29% 65 t/m 74 12% 20% 75 en ouder 9% 11% Dagindeling j Betaalde arbeid voltijd (36 uur ol meer) 22% 19% j Betaalde arbeid deeltijd (minder dan 36 36% uun 32% j Onbetaalde arbeid 4% (klusieslvrijwilligerswerk) 6% j (Gedeeltelijk) arbeidsøiigeschikt 7% 4% Werkloos 3% 2% (Venrroegd) gepensioneerd 12% 17% Huisvrouw/huisrnan 18% 19% Scholier/student 0% 1% Het merendeel van de mantelzorgers in Aalten is vrouw (66%) en is 35 tot en met 64 jaar oud. Aalten kent in vergelijking met de referentiegroep minder oudere mantelzorgers. In Aalten zorgen relatief gezien meer mantelzorgers voor hun kinderen (17%) dan in de U referentiegroep (10 /U).
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 18 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard Figuur 4 Aan wie wordt mantelzorg verleend? i i Iileferentie IAa|ten lm Echtgenoot/-genote of partner >-l (Pleeg/stief) kinderen Vl (Schcorüuuders l .i _ i een 1 l Andere familieleden 1 2% i Buren, vrienden of kennissen @ 5 l 0% 10% 10% 30% 40% 50% Een iets groter aandeel van de zorgvragers woont bij de mantelzorger thuis in vergelijking met de refüenúegroep. Dit kan een risico zijn voor overbelasting. Tabeiß Woonsituatie van de zorgvrager emee nten Aalten Referentie Woonsituatie Woont bij?ü in huis 34% 30% hulpbehoevende Wounteiders, in tehuis of zorgvnorzienlng (bijvoorbeeld 18% 18% begeleid wonen) Woont elders. zelfstandig 43% 47% ui ä Anders 4% Hoewel het geven van mantelzorg een vorm van participatie is, is het tegelijkertijd ook een oorzaak van verminderde participatie. De maatschappelijke participatie van gevers en ontvangers van mantelzorg blijkt namelijk eenzijdig gericht te zijn op 'het zorgenï De zorg voor een zorgbehoevende partner, ouder of kind kost dusdanig veel tijd en energie, dat er voor andere vormen van maatschappelijke participatie nagenoeg niets over blijft. Een groot ijsico van mantelzorg is dan ook dat zowel de gever als de ontvanger geïsoleerd raken. Vooral mantelzorgende partners zijn feitelijk 24 uur per dag bescllikbaar. Vaak kunnen en durven zij hun zorgbehoevende partner niet alleen te laten. Bij deze vorm van maatschappelijke participatie is eerder spra.ke van een 'gedwongen situatie' dan van een min of meer "vrije keuze'. Uit eerder onderzoek kunnen we bevestigen dat mantelzorgers geïsoleerd kunnen raken door het verlenen van zorg, met name als zij zorgen voor een hulpbehoevende partner. Ook blijken mantelzorgers die zorgen voor iemand die bij hen inwoont eenzamer te zijn. SGBOj PARTICIPATIE EN lND|V|DUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 14
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 19 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard SGB Overbelasting Tabel 7 geeft de mate van overbelasting onder mantelzorgers in uw gemeente weer. Tabel 7 Overbelasting mantelzorgers . emeenten Aalten Referentie Voelt u zich door het geven van deze hulp overbelast? Nee, bi'na nooit 54% 53% Vaak 4% 4% In Aalten komt de mate van ervaren belasting van mantelzorgers sterk overeen met de mate waarin men dit in de referentiegroep ervaart. Uit het parncipatíeonderzoek van vorig jaar blijkt dat sommige mantelzorgers met een combinatie van factoren reeds overbelast Zo is een groep mantelzorgers onder dan 75 jaar, die zorgen voor een inwonende partner, overbelast. Een andere combinatie zijn mantelzorgers van middelbare leeftijd (35-55 jaar) die zorgen voor hun kind. E11 ten slotte is een groep mantelzorgers die zorgen voor hun kind en zelf ook een beperking hebben, overbelast. Niet alleen de vrijwilligers maar juist ook de mantelzorgers worden steeds belangrijker met onhvikkelingen als de Kanteling en de decentralisatie AWBZ-begeleiding en Persoonlijke verzorging. Het eigen netwerk staat voorop en dus zal er meer verlangd worden van mantelzorgers om ondersteuníngsvragen van familie en vrienden te compenseren. Hierbij is het voor gemeenten van groot belang dat deze mantelzorgers lang in verzorging voorzien, de hulpbehoevende goed kunnen verzorgen en zelf in enige mate nog kunnen participeren buiten de mantelzorg. Gemeenten kunnen hier een rol in spelen door mantelzorgers te ondersteunen bij hun zorgtaak. Ondersteuning Er zijn door het Ministerie van Volksgezondheid, \Welzijn en Sport (VWS) een achttal basisfuncties voor de ondersteuning van mantelzorgers gedefinieerd: Informatie, Advies en begeleiding, Emotionele steun, Educatie, Praktische hulp, Respijtzorg, Financiele tegemoetkoming en Materiële hulp. Op basis van deze geformuleerde basisfuncties hebben gemeenten een ondersteuningsstructuur voor mantelzorgers neergezet. 65% van de mantelzorgers Weet waar ze terechtkunnen met vragen over ondersteuning en 27% weet dit niet maar weet wel hoe ze daar achter kunnen komen. In de referentiegroep geldt dit voor respectievelijk 55% en 35% van de mantelzorgers. 9% van de mantelzorgers in Aalten weer dus niet waar ze terechtkunuen voor vragen en Weet ook niet hoe zij hier achter kunnen komen. In de referentiegroep is dit 10%. In Dinxperlo, Buitengebied, Aalten en Bredevoort Weet respectievelijk 11°/o, 10°/o, 7°/o en 5°/o dit niet, Oj PARTlClPATlE EN iND|V|DUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 15
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 20 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard Om als mantelzorger gebruik te kunnen maken van ondersteuning, moeten zij wel de weg kunnen vinden naar deze ondersteuning. Dit is niet voor iedereen even makkelijk. Zo blijkt uit de resultaten van vorig jaar dat een deel van de mantelzorgers die zorgen voor een inwonende partner deze ondersteuning lastig kan vinden. Dit is een zeer belangrijke groep omdat deze groep vaker overbelast is en meer kans heeft om overbelast te raken. 28% van de mantelzorgers heeft het afgelopen jaar gebruikgemaakt van ondersteuning. Dit is aanzienlijk hoger dan in de referentiegroep waar dit 19% is. Wie maken er vooral gebruik van deze ondersteuning? Uit de resultaten van vorig blijkt dat een deel van de oudere mantelzorgers (75-plus) die zorgen voor hun inwonende partner gebruikmaakt van ondersteuning. Hoewel we eerder constateerden dat een deel van deze groep slecht bekend is met de weg naar de ondersteuning, zijn er ook die al wel gebruikmaken van ondersteuning. Ook maken mantelzorgers van middelbare leeftijd die zorgen voor hun inwonende kind gebruik van ondersteuning. Daarnaast betreft het vooral weduwen die mantelzorg verlenen aan 'buren, vrienden of kennissen' en "andere familieleden'. Figuur 5 Tevredenheid manteizorgondersieuning ii . Aalten @ ` EI E iiIiii= Referentie à % @ Éi>i 0% 20% 4d% seat adv/s 1nu°/" Izeer ontevreden Itevreden Iiontevreden Izeer tevreden De mantelzorgers die gebruikmaken van mantelzorgondersteuning zijn hier even tevreden over als de mantelzorgers in de referennegroep. Het aandeel dat zeer tevreden is over de ondersteuning is echter groter dan in andere gemeenten. Conclusies en aanbevelingen De gemeente heeft een iets hog?e participatiescore (452) dan het gemiddelde in de referentiegroep (4.115). De participaiiescore is het hoogst onder inwoners in de leeftijdscategorie 35 tot en met 54 jaar en het laagst onder 75-plussers. In de referentiegroep hangt inkomen het meest samen met de hoogte van de participatiescore. In Aalten hangt leeftijd het meest samen met de particípatiescore. Waar de participatiescore van uw inwoners van 18 tot en met 54 jaar hoger is dan in de referentiegroep is deze participatiescore onder uw inwoners van 65 jaar en ouder duidelijk lager. Buurtpartícipatie en lidmaatschap van een vereniging komen vaker voor in Aalten dan in andere gemeenten. SGBOj PARTiC|PATiE EN INDIVIDUEEL WELZIJN BiNNEN DE WMO 15
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 21 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard In Aalten komt de mate van ervaren belasting van mantelzorgers gemiddeld sterk overeen met de mate Waarin men dit in de referentiegroep ervaart. Uit het participatieonderzoek van vorig jaar blijkt dat sommige mantelzorgers met een combinatie van factoren reeds overbelast zijn. Eén van de combinaties betreft mantelzorgers van middelbare leeftijd (354 55 jaar) die zorgen voor hun kind. En ten slotte is een groep mantelzorgers, die zorgen voor hun kind en zelf ook een beperking hebben, overbelast. Uit de resultaten blijkt dat in uw gemeente relatief gezien meer rnantelzorgus voor hun kinderen zorgen (17%) dan in de referentiegroep (10%). Een doelgroep in uw gemeente die de aandacht verdient als het gaat om rnantelzorgondersteuning waarmee overbelasting kan worden voorkomen, In Aalten wordt echter veel meer gebruikgemaakt van ondersteuning en ook is de tevredenheid hierover goed. De veranderingen in het zorgstelsel, de bezuinigingen op de \X'mo en op de over te hevelen AWBZ~begeleiding leiden ertoe dat het beroep op mantelzorg en vrijwilligers groter Wordt. Vormen van respijtzorg dreigen te verdwijnen of aanzienlijk bekort te worden, zoals dagbesteding/ dagopvang, kortdurend verblijf, individuele begeleiding. Dit roept een aantal vragen op. Er is sprake van een herziening van het zorgstelsel waarbij veel meer laagdrempelige zorg dichtbij huis (eerste lijn en anderhalve lijn) in de wijk gevestigd zal worden voor de begeleiding van mensen met chronische aandoeningen, waaronder ook ouderen. Hiervan zal veel afhangen. Komt dit nieuwe stelsel er, komt het tijdig genoeg, voorziet het in de behoeften van mensen met chronische aandoeningen, kan het de taak van de mantelzorgers ondersteunen? Benul fêezrkenla?/g:'J]>n'k/een am a/zrlerfløurfirzg Ze biuien aan mnile/goøger De gekantelde werkwijze en de keukentafelgesprekken kunnen, wanneer deze ook rekening houden met de belastbaarheid van de mantelzorgers, overbelasting en het risico op 'uit de hand gelopen zorg" helpen voorkomen. De overheveling van AWBZbegeleicling geeft gemeenten de ruimte om zelf invulling te geven aan vormen van dagstruct-urer-ing, dagactiviteiten en dagopvang als individuele dan Wel collectieve VOO[Z1EI].LUg, Neem mania/gmger ap in Zorg/eere/z van de rliifnt Ook zouden gemeenten waar mogelijk kunnen stimuleren dat mantelzorgers worden opgenomen in de zorgketen van cliënten, Daarmee krijgt hun aandeel in de zorgtaken erkenning en kan het gevoel van 'gedeelde veraiitwoordelijlslleid" de psychische belasting verminderen. Ríuhl/e up de lypen mmzlelfgoøgver die vaak ouerbe/arl gzf/1 Het inzicht in Welke typen mantelzorgers vaker dan anderen aangeven overbelast te zijn, helpt bij het formuleren van gerichte ondersteuning. Niet alleen de gemeente maar ook een Steunpunt Mantelzorg en een organisatie van zorgvrijwilligers kunnen met deze infonnatie makkelijker prioriteiten stellen en vooraf bedenken hoe ze die mantelzorgers het beste kunnen ondersteunen. SGBOjPART|ClPAT|E EN INDNIDUEEL WELZIJN BlNNEN DE WMO 17
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 22 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard Matiueør menmz tai een b?drage zy) lm.rí.r van /Jun ta/enten, pmheer /Jef niøí te aerp?ø/mn De behoefte aan vrijwilligers zal de komende jaren mede door de Kantelíng en de bezuinigingen, alleen maar groeien. Dat betekent dat naast bekende groepen vrijwilligers ook nieuwe groepen aangesproken moeten worden op hun vermogen en bereidheid om vnjwilligerswerk te doen. Ook mensen die zelf een beroep doen op \X/mo-ondersteuning kunnen aangesproken worden op talenten en capaciteiten om iets voor een ander te doen. Een bijkomend effect is dat het bijdraagt aan het gevoel van eigenwaarde en dat het sociale contacten bevordert. Wel is het zaak goed te kijken naar de manier waarop een appel op mensen wordt gedaan. Mensen voelen zich eerder aangesproken Wanneer een beroep wordt gedaan op hun ervaring en deskundigheid. 5GBOjPARTlC|PAT1E EN \NDIVIDUEEL WELZIJN BWNEN DE WMO 13
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 23 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard 4 41 SGB Mogelijkheden voor participatie De mate van participatie wordt, naast de motivatie om te participeren, grotendeels bepaald door de mogelijkheden die burgers hebben om te participeren. Dit gaat bijvoorbeeld om gelijke toegang tot participaiievormen, maar ook om eventuele belemmeringen die burgers ervaren. Deze belemrnetingen kunnen voortkomen uit beperkingen of kenmerken van burgers of door hun achtergrondsituarie (bijvoorbeeld laag inkomen, huishouden, sociaal~culrurele situatie). Het is belangrijk daarbij het onderscheid te maken tussen het hebben van een beperking en het al dan niet ervaren van een belemmering. Iemand met een fysieke beperking hoeft dit niet als een belemmering voor participatie te ervaren. Daarbij treden ook verschillen tussen mensen op. De ene burger met een Fysieke beperking is de andere niet. Daarom is maatwerk altijd belangrijk. Burgers kunnen professionele of informele ondersteuning ontvangen waardoor ze makkelijker kunnen participeren. In dit hoofdstuk worden de relaties tussen verschillende beperkingen, de ervaren belemmeringen, de ontvangen ondersteuning en de mate van participatie onderzocht. Deze kennis kan de gemeente gebruiken bij het ontwikkelen van beleid dat gericht is op het wegnemen van belemmeringen voor participatie. Wie is de participerende burger? Op basis van de gegevens uit het participatieonderzoek van vorig jaar kunnen we hieronder het profiel van de breed participerende burger opstellen. Maar er is niet één breed participerende burger. Het zijn er meer: Hoger opgeleiden participeren breder, net zoals mensen met een hoger inkomen. Vaak gaan deze twee samen, maar dat hoeft niet. Hun culturele participatie is groter, ze doen vaker vrijwilligerswerk bij verenigingen, werken vaker en meer en volgen op latere leeftijd vaker nog een tweede opleiding. Een hoger inkomen brengt daarnaast meer financiële mogelijkheden om bijvoorbeeld recreatief te participeren. Ook participüen mensen met kinderen breed. Zij werken vaak en doen nieuwe sociale contacten op door hun kinderen. Ze doen vaker vrijwilligerswerk bij de sportvereniging van hun kind(eren) en hun recreatieve en/ of culturele participatie is hoger omdat zij hier met hun kinderen heen gaan. Tenslotte participeren mensen van 75 jaar en ouder ook breed. Let weL het gaat hier om de ouderen in goede gezondheid die nog vrijwilligerswerk doen, misschien mantelzorgen voor een partner of vriend/ kennis en nog betekenisvolle sociale contacten hebben. Beperkingen van burgers Mensen met een beperking participeren minder dan mensen zonder een beperking volgens onderzoelö. Ook maakt de ernst van de beperking uit voor de mate van participatie. De participatie van mensen met een ernstige beperking is geringer dan die van mensen met een matige of lichte beperking-*. 3 R11;f>/1fzag«_g»/1f«",ff"";i"" iv?riam dt- Kink 2002; cifti<>1»=.:t,200r>, 2oin;1'>\i§se1ji-is e.a"2oi1;de1<1ef1<,zoo7;i<wekkcb<>0m ei, zooo; schnmm? aa., 2009; van dm Ilmge? ea., 2010. 4 dr i<1r>fk,2i>n7;m dm Hoogen ca., zow
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 24 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard 81"/n van de inwoners van de gemeente Aalten kan geclassificeerd worden als gezond. Zij hebben geen beperking. In de referentiegroep geldt dit eveneens voor 81°/u van de inwoners. Op de kern Dinxperlo na, zijn de verschillen tussen de kernen minimaal. In Dinxperlo kan 77% van de klanten geclassificeerd worden als gezond. In onderstaande figuur ziet u voor uw gemeente het aandeel mensen met hun specifieke beperkingen. Deze zijn ingedeeld in lichamelijke beperkingen door ouderdom, lichamelijke beperkingen door handicap, psychische problemen en overig?. Overig bestaat voor diiekwart uit het item chronische vermoeidheid maar vaak in combinatie met de categorie anders. In uw gemeente zijn naar verhouding minder inwoners met psychische problemen en meer inwoners met een lichamelijke beperking als gevolg van een handicap. Figuur 6 Beperkingen onder burgers _E °""'9* 53 ` gaererenne , i r Aalten _`.i Psychiscn _ l Lienameirjk (Handicap) Lichamelijk (Ouderdom) ` 0 10 20 30 4u 50 su Een groot deel van de burgers met beperkingen ervaart lichamelijke problemen en is objectief gezien minder gezond. Uit eerder onderzoek blijkt echter dat veel mensen met beperkingen toch posínef zijn over de eigen gezondheidstoestand en ook over de kwaliteit van hun leven. Er zijn wel grote verschillen tussen de verschillende groepen. Zo zijn mensen met psychiatrische klachten veel vaker ontevreden over hun gezondheid?. In onderstaande tabel zien we voor uw gemeente en de referentiegroep de ervaren gezondheid van de verschillende groepen. Tabel 8 Beperkingen en ervaren gezondheid Gezondheid .t:z2::;z':i, | .:;""zf.1z':±ï I | gemeenten | gemeenten ] gemeenten | gemeenten ten I Referentie |Aaiten |Reierentie |Aaiten |Re1erentie |Aa|ien l Referentie a_\ )> §2"
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 25 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard inwoners met lichamelijke beperkingen, zowel door ouderdom als door een handicap. Mensen ervaren soms onvoldoende mogelijkheden om te participeren of worden belemmerd in hun participatie. De volgende paragraaf gaat over belemmeringen die mensen kunnen ervaren. Belemmeringen bij participatie Gemiddeld participeert 1,4 op de 10 respondenten eenzijdig of beperkt in de samenleving. Voor een deel van hen geldt dat zij daarvoor geen tijd hebben of niet geïnteresseerd zijn. Voor een ander deel betreft het mensen die Wel willen participeren maar op belemmeringen stuiten. Bi' alle vormen van maatscha elike artici atie is aan de res ondenten - die aa ven 1 PP l P P P "ga niet te artici eren - evraa d wat daarvoor de reden is. Of zi' een tid hadden, niet PP85181 geïnteresseerd Waren, er onvoldoende aanbod Was, ze het aanbod niet kenden dan wel een belemmering ervoeren. Figuur 7 Belemmeringen bij participatie :Referentie Aalten Finarltlën E m Overig _ Gezondheid Eig?aë Es §_ a Hr M?billtell Psychísch Fysiek Kinderopvang 7 Sociaal E' Q 0% sm. 10% 15% 20% In de gemeente Aalten ervaren met name meer mensen belemmeringen om te participeren vanwege hun ?nanciën en gezondheid. Ook mobiliteit staat participatie in iets hogere mate in de weg. ln Buitengebied ervaart men op alle vlakken in mindere mate belemmeringen. In Bredevoort ervaart men in hogere mate een belentmering om te participeren vanwege financiën en in de kern Aalten speelt gezondheid in iets grotere mate een rol, SGB0l PART|CiFATiE EN iND|\/IDUEEL WELZlJN BlNNEN DE WMO 21
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 26 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard SG Tabel 9 Aantal belemmeringen per kern en 75-plussers se ment | gemeenten l j jg j j j -j 75-plus 75-plus redevnort Aalten Dinxperlo Buitengebied Relenentie Aalten referentie Aalten 9*" aan/" I 59% | 72% | se% | ß4% | 4a% ee" 25% l 23% 25% 17% 20% 25% ao Mee 11% 12% o°/. 1s 3°l""°e' s?/. | 4% 4% | 4% W "" es "$ N$ 2$ Belemmenngen en cn $ to ä' <0 $ `å sså 24% 9% In Aalten ervaart 64% van de inwoners geen belemmeringen. ln de referenliegroep is dit 66%. ln Dinxpe?o worden het meeste aantal belemmeringen ervaren, in Buitengebied het minste aantal belemmenngen. Inwoners van Aalten die ouder zijn dan 75 jaar ervaren een groter aantal beletnme?ngen. Het aantal ervaren belemmeringen van 75>plussers in Aalten is groter dan onder 75-plussers in de referentiegroep. Er bestaat een wezenlijk verschil tussen de ervaren belemmeringen door burgers en de feitelijke invloed op participatie. Daarom is er onderzocht welke belemmeringen met name resulteren in een (forse) teruggang in participatiegraad. Tabel 10 Grootste obstakels bij participatie j l Gemeente Reierentiegroep 1 Gezondneidsbelemmerlngen Gezondheidsbelemmeringen Psychische belemmeringen 2 j Psychische belemmeringen Financiële belemmeringen 3 j Beperkte toegankelllkheid Dírrrímínatie 9% van de inwoners in Aalten voelt zich soms en 1% van de inwoners voelt zich vaak buitengesloten of gediscrimineerd. Gemiddeld onder alle gemeenten voelt 9% zich soms en 2% zich vaak buitengesloten of gediscrimineerd. Een handicap en een niet geboren en getogen inwoner zijn ("import'), zijn de voornaamste redenen voor discrirriinatie volgens de inwoners van Aalten die zich wel eens gediscritnineerd voelen (beiden 30%). In alle v-ier de afzonderlijke kernen zijn dit de meest genoemde redenen. ln de referentiegroep zijn leeftijd en handicap de voornaamste redenen voor discriminatie (27% en 21%), Opuangm 1/am am/oørtpène uitgaven Aan de inwoners is gevraagd of zij een onverwachte noodzakelijke uitgave van É 1.000,zouden kunnen betalen zonder daarvoor schulden te maken of een lening af te sluiten. In tabel 11 wordt weergeven in hoeverre men hiertoe in staat is.
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 27 van 66
1. Ingekomen post - 27499
4.2.1 Deel 1: Participatie verklaard Tabel 11 Opvangen van onvoorziene uitgaven gemeenten i Referentie Aalten Amin 55% 57% Meestal 19% In staat om onvoorziene uitgaven op te vangen Soms 8% Meestal niet 8% Nøüii 9% \i?m? $$$g De inwoners van Aalten kunnen in ongeveer vergelijkbare mate onvoorziene noodzakelijke uitgaven opvangen als de inwoners in de referentiegroep. Wie ervaren vooral belemmeringen? Om zeer verschillende redenen zijn mensen niet of beperkt in staat deel te nemen aan de maatschappij. Het - onvrijwillig - onttrekken aan maatschappelijke participatie is vaak gelegen in een samenspel van factoren. In deze paragraaf belichten we (doel)groepen die zich onderscheiden van andere inwoners door een lage mate van participatie als gevolg van één of meerdere belemmeringen gebaseerd op alle respondenten. Inwoners van Aalten met lichamelijke beperkingen door ouderdom en lichamelijke beperkingen vanwege een handicap hebben vaker meerdere belemmeringen bij participatie. Het gaat dan vaak om gezondlieidsbelemmeizingen, beperkte toegankelijkheid en financiële belemmeiingen. Op basis van eerder onderzoek onderscheiden we de volgende (doel)groepen die minder participeren doordat zij één of meerdere belemmeringen ervaren. Mensen met lichamelike beperkingen Mensen met een lichamelijke beperking kunnen zich sneller overbelast voelen. Het is de vraag of het de beperkingen an sich zijn die een belemmering vormen of de bijkomende factoren, zoals gezondheidsproblemen, psychische belemmeringen en financiële problemen. Een kwart van de mensen met een lichamelijke beperking of handicap en 45% van de mensen met een lichamelijke handicap door ouderdom heeft twee of meer belemmeringen bij participatie. Naast gezondheídsbelemmeringen c.q. fysieke belemmeringen, ervaren zij ook nog financiële belemmeringen. Mensen met geestelijke beperkingen? Iets meer dan een derde van de mensen met een geestelijke beperking heeft twee of meer belemmeringen. Naast de psychische belemmering hebben zij ook vooral ?nanciële belemmeringen en gezondhcidsbelemrneringen. Y Afgeiopen in: spf?keii we mi gevswuiiw ia-Wengen, an was een mmbinm \an psychische en \-emndeujie bepafnugen. Dit 1-in spreken we im \an psychiseiw bepefiangen en vmn"d=i>ii<e iwpefiiingen, 1if>@wu1 er van die lame emguae ie weinig casus in het onamofii zijn. SGBOj PARTICIPATIE EN |NDlVlDUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 23
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 28 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard 75-plussers Iets meer dan de helft van de 75fplussers heeft één of meer belemmeringen en de meest genoemde zijn gezondheidsproblemen en mobiliteitsbelernmeringen. Nietfwesterse allochtonen Het merendeel van de allochtonen zegt geen belemmeringen te ervaren. Degenen die dat wel aangeven, ervaren vooral financiële belemmeringen en gezondheidsbelemrnetingen. Eenoudergezirmen Een kwart van de eenouder ezinnen ervaart twee of meer belemmerin en, De 8E voornaamste belemmering is financieel van aard. Daarnaast ervaren zij nog wel eens een gezondheidsbelernrnering of psychische belemmering. We zien dit jaar (nog) meer dan vori 'aar dat eenoucler ezinnen kam en met ?nanciële belemmerin en. 8] E P 3 Formele enlof informele ondersteuning Burgers kunnen ondersteuning vragen/ ontvangen wanneer zij niet (volledig) in staat zijn om deel te nemen aan de samenleving. Om de ondersteuning goed in beeld te kunnen brengen, is het van belang te kijken naar zowel de AWBZ als de ontvangen \Wrnowndersteuning als ook de informele ondersteuning die mensen ontvangen. Deze inforrznatie geeft een completer beeld van de cliënt, zijn of haar netwerk en dus ook de zorgzwaarte. 11°/o van de inwoners van de gemeente Aalten maakt gebruik van ondersteuning of hulpmiddelen. Dit is hoger dan in referentiegroep (9°/o). In Bredevoort, Dinxperlo, Buitengebied en Aalten maakt respectievelijk 14%, 13°/o, 10% en 9% gebruik van ondersteuning of hulpmiddelen. Figuur8 Ontvangen hulpmiddelen of ondersteuning (% afgezet t.o.v. mensen die ondersteuning ontvangen) Hulp bij huishouden .Referentie IAa|ten Rollatar/stak a?a a ia Wonnvonrziening Collectie! vervoer Scoatrnnbiel/vervuersvooniening E j l Rolstoel 0% 10% 20% 30% 40% 50% EDT Het merendeel van de inwoners die gebruikmaken van ondersteuning of hulpmiddelen ontvangt hulp bij het huishouden. In de gemeente Aalten lijken meer inwoners gebruik te SGBOj PART|C|PATlE EN INDIVIDUEEL WELZIJN BlNNEN DE WMO 24
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 29 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard SGB maken van een rollator/ stok en van een woonvoorziening dan in andere gemeenten. \ an collectief vervoer wordt in mindere mate gebruikgemaakt. 7% van de inwoners van Aalten maakt gebruik van A\X'BZ-ondersteuning, in de referentiegroep is dat 6%. ln de kernen Dinxperlo, Bredevoort, Aalten en Buitengebied wordt door respectievelijk 8%, 7%, 7% en 5°/o gebruikgemaakt van AVVBZondersteuning. Figuur 9 Ontvangen AWBZ-ondersteuning (% van het totaal aantal respondenten) l Individuele begeleiding Iilgferentls I/aalten a a Ee Persooniijke verzorging Beha ndeiing EZ! Begeleiding =:i.m.v. gmepsamviteiren * na , ma verpleging 0-it. na 2% 3% 4% 5% Van de mensen die A\l(l3Z>ondersteut-ting ontvangen heeft het grootste deel individuele begeleiding. Dit aandeel is ook groter dan in andere gemeenten. Veel cliënten die een beroep doen op de \X/mo krijgen ook zorg vanuit de AVVBZ, Voorbeelden van deze zorg zijn individuele begeleiding (zoals hulp bij de opvoeding van kinderen, hulp bij administratie en ?nanciën of begeleiding bij bewegen en verplaatsen), begeleiding door middel van groepsactiviteiten (dagopvang, dagbesteding), persoonlijke verzorging, behandeling of verpleging. Om de stijgende uitgaven aan AWBZ~zorg temg te dringen, worden de lichtere vormen van zorg van de AWBZ overgeheveld naar de \Wmo en de gemeenten. Omdat gemeenten dichter bij hun burgers staan, kunnen zij de zorg goedkoper organiseren en daarbij meer maatwerk leveren, zo is de redenering. De functies Begeleiding en een deel van de Persoonlijke verzorging worden de komende jaren overgeheveld naar gemeenten. Daarmee komt de uitvoering van deze taken bij de gemeente te liggen. Het gaat bij begeleiding om zowel individuele begeleiding als groepsbegeleiding voor mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, ouderen met somatische of psychogeriatrische problemen, volwassenen met psychiatrische problemen en jongeren met psychiatrische problemen in combinatie met opvoed- en opgroeíproblemen. Cliënten die \X'mo-ondersteuning ontvangen, krijgen mogelijk ook een vorm van begeleiding en kunnen daarnaast tevens persoonlijke verzorging (zoals hu.lp bij wassen en aankleden en hulp bij protheses), behandeling en/ofverpleging krijgen. Door zicht te hebben op de overige ondersteuning die de huidige cliënten ontvangen, kan de gemeente de integrale ondersteuningsvraag van de cliënt beter bepalen. 46% van de inwoners met een Wlmo-voorziening ontvangt daarnaast ook nog AW/BZfondersteuning.
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 30 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard SGB In het buitengebied is de overlap het grootst, daar ontvangt 63% van de mensen met Wmo-ondersteuning ook AWBZ-ondersteuning. Informele ondersteuning Burgers kunnen, naast formele ondersteuning ook informele ondersteuning ontvangen van familie, vrienden, buren of vrijwilligers. Mantelzorgers nemen al een aanzienlijk deel van de geboden zorg en ondersteuning voor hun rekening en dragen op die manier bij aan het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen van familie en vrienden met één of meer beperkingen. Het beroep op mantelzorgers en vrijwilligers zal de komende jaren verder worden gestimuleerd. Het is immers de bedoeling dat burgers na het aanspreken van de eigen kracht voor hulp en ondersteuning eerst bij hun directe omgeving aankloppen alvorens een beroep te doen op professionele ondersteuning. Een vrijwilliger doet werk dat onbetaald en onverplicht wordt gedaan ten behoeve van anderen of voor de samenleving in het algemeen. Zorgvrijwilligers zijn vrijwilligers die zich bezighouden met activiteiten op het snijvlak van maatschappelijke ondersteuning en zorg. Een belangrijk voorbeeld van deze categorie vrijwilligers is de vrijwilliger die "vrijwillige thuishulp" of zorg levert bij talrijke projecten, zoals algemene hulpdiensten, buddyzorg, bezoekdiensten voor dementerenden, gehandicapten en chronisch zieken en maatjesprojecten. De hulp van een vrijwilliger kan een zeer belangrijke aanvulling vormen op dat wat de mantelzorger doet. Daarnaast kan een vrijwilliger ook de mantelzorger ontlasten. Figuur 10 Ontvangen informele ondersteuning I Referentie r Mantelzorg ' g ä _IAalten ss 3 E~ . ." is Q ag Hulp van vrijwilliger Figuur 10 geeft aan dat inwoners van Aalten vaker informele ondersteuning ontvangen dan inwoners van andere gemeenten. Van de mensen met beperkingen ontvangen mensen met lichamelijke beperkingen door ouderdom (54%) of door een handicap (47%) het meest vaak ondersteuning van een mantelzorger. Dit is vergelijkbaar met de referentiegroep waar dit respectievelijk 50°/n en 44% is. Ook bij hulp van een vrijwilliger zien we dat vooral inwoners met lichamelijke beperkingen door ouderdom (20%) en door handicap (17%) het meest vaak hulp van een vrijwilliger ontvangen, wat vergelijkbaar is met de referentiegroep (respectievelijk 23°/0 en 17°/0). Onderstaande tabel geeft een indicatie van de ontvangen informele hulp per kern, Tabel 12 Ontvangen informele ondersteuning per kern j segment j Bredevoort l Aalten | Dinxperlo j Buitengebied | 7/" | af., | /. l Mantelzorg r, " 9., 5% Hulp van een vrijwilliger | 5% | 4% | 4% | 3% j
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 31 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard Participatie van mensen met beperkingen Over de participatie van mensen met beperkingen is al meer bekend. Zo onderzoekt het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel) in zijn Participatiemonitor periodiek de participatie van mensen met fysieke beperkingen of chronische ziektes. Zij geven aan dat burgers met beperkingen \velisvraar minder participeren dan "gezonde" burgers maar dat deze participatie de afgelopen jaren niet veranderd is. Inwoners van Aalten met een beperking (3,2) participeren duidelijk minder breed dan inwoners zonder beperking (5,0). Dit verschil is iets groter dan in andere gemeenten (3,3 en 4,8). Figuur 11 Participatiescore per soort beperking 4 .Referentie : ~ -f -- ff f --f -~ ~ - ---~ ~~--~ IAaIten 2 - V V W ff ef ~ ~~ V er W EM ze 3"" 1 ~ ~ ~ ~~ ef ~~ ~~ ~ ~ ~ ~~ ~~ '~ ~ ~ V ~ 0 Lichamelijk (ouderdom) Lichamelijk (handicaø) Overig Psychisch Burgers met beperkingen kunnen professionele en/ of informele ondersteuning ontvangen waardoor zij kunnen participeren in de samenleving. Deze professionele ondersteuning kan met behulp van de \Wmo via een ondersteuningsvraag bij de gemeente, via de zorgverzekeringswet voor een aantal hulpmiddelen, of ondersteuning via de AWBZ, bijvoorbeeld voor persoonlijke verzorging of begeleiding geregeld worden Gemeenten zijn binnen de \X'mo verantvvoordelijk voor het compenseren van burgers met beperkingen zodat zij contacten kunnen aangaan met medemensen en kunnen deelnemen aan recreatieve, rnaatschappelijke of religieuze activiteiten. De cruciale vraag is of ondersteuning maatschappelijke participatie bevordert? Bij welke groepen wel en bij Welke groepen niet of minder? Is het effect van ondersteuning bij alle typen beperkingen even groot? De uitdaging van de afgelopen jaren was om mensen met een mobiliteitsbeperking te compenseren. De uitdaging voor de komende jaren zal zijn om zowel mensen met een psychische, verstandelijke of geestelijke beperking te ondersteunen zodat eventuele belemmeringen voor participatie worden weggenomen. Mee kunnen blijven doen aan de maatschappij is een belangrijk doel van de W'mo. Het zo lang mogelijk 'gewoon' en zelfstandig vronen, doen wat je zelf kunt doen en deelnemen aan het maatschappelijk verkeer zijn de elementen van het "meedoen aan de maatschappij' Waarop de Wmo doelt. In de volgende figuur zien we in welke mate de ondersteuning SGBOjPARTlClFATlE EN lNDlVlDUEEL WELZl.lN BINNEN DE WMO 27
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 32 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard voor burgers in uw gemeente bijdraagt aan het langer zelfstandig wonen en meedoen aan de maatschappij. Figuur12 Bijdrage ondersteuning aan het zelfstandig wonen en meedoen aan de maatschappij Aalten Thuiswonen Referentie % Il li lI i is % El D% 20% i1 Aalten Meedoen aan maatschappij 40% I 60% S0s 80% l |i Referentie ?i M @ i ji l l 0% 20% 40% 60% 80% 100% Iniet I nauwelijks .redelijk Iveel Figuur 12 laat zien dat bij elkaar een groter aandeel van de inwoners in Aalten van mening is dat de ondersteuning veel tot en met redelijk bijdraagt aan het zelfstandig wonen dan in de referentiegroep. Met name een groter aandeel is van mening dat de ondersteuning 'veel' bijdraagt, Het aandeel inwoners met ondersteuning in Aalten dat aangeeft dat de ondersteuning veel tot en met redelijk bijåaagt aan het meedoen aan de maatschappij (68%) is ook iets groter dan in de referentiegroep (65%). In vergelijking met de referentiegroep is hiervan een kleiner aandeel van mening dat de ondersteuning "veel" bijdraagt. 4 5 Conclusie en aanbevelingen De mate van participatie wordt naast de motivatie om te participeren grotendeels bepaald door de mogelijkheden die burgers hebben om te participeren. Dit gaat bijvoorbeeld om beperkingen die mensen hebben, gelijke toegang tot participatievorrnen, maar ook om eventuele belemmeringen die burgers ervaren. Twee van de tien inwoners in de gemeente Aalten heeft een beperking, het merendeel hiervan heeft lichamelijke beperkingen door een handicap of ouderdom. Hierdoor
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 33 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard zouden mensen minder makkelijk kunnen participeren. In Aalten geeft 37°/E1 van de inwoners aan dat hij of zij één of meerdere belemrnenngen ervaart die participatie in de weg zitten. Dit is iets hoger dan in de referentiegroep, waar dit 33°/o is. Het zijn vooral financiële belemmeringen en gezondheidsbelemrneringen, Ook geeft een groot deel aan dat zij van overige belemmeringen last hebben. Hiervan kunnen wij niet aangeven wat dit zijn. ln de kern Dinxperlo ervaren de meeste mensen belemmeringen bij participatie. Het zijn vooral mensen met lichamelijke beperkingen die belemmeringen ervaren. Ongeveer één op de tien inwoners in de gemeente Aalten maakt gebruik van \Wmoondersteuning of heeft een rollator of stok. 7% ontvangt A\X`BZ-ondersteuning. 46% van de mensen met een \X'mo-voorziening ontvangt daarnaast ook A\X'BZ-ondersteuning. De meeste formele ondersteuning wordt ontvangen in de kernen Bredevoort en Dinxperlo. In de gemeente Aalten ontvangen inwoners vaker informele ondersteuning van een mantelzorger of vrijwilliger dan in andere gemeenten, De meeste informele ondersteuning lijkt ontvangen te worden in Dinxperlo. \We zien dat in uw gemeente een groter deel van de inwoners die (informele) ondersteuning ontvangen van mening is dat deze ondersteuning veel bijdraagt aan het zelfstandig blijven wonen. Ook het aandeel inwoners met dergelijke ondersteuning dat aangeeft dat de ondersteuning veel tot en met redelijk bijdraagt aan het meedoen aan de maatschappij is iets groter dan in de referentiegroep. Toch is het verschil in participatiescore van mensen met beperkingen (3,2) en van mensen zonder beperkingen (5,0) groter dan in andere gemeenten (3,3 en 4,8). Wqgnemezz van pg/i'/Jíiz'/le/gerrie/y`,êe belemmeringen verdíenlpríarileít De gemeente zou gerichter beleid kunnen voeren in het wegnemen van belemmeringen voor maatschappelijke participatie. Dat Werkt minder stigmatiserend dan een v»'ijk~ of doelgroepaanpak. In het algemeen hebben gemeenten al veel succes geboekt in het wegnemen van fysieke belemmeringen voor maatschappelijke participatie (\X/movoorzieningen, toegankelijkheid openbare ruimte en openbare gebouwen). De volgende grote (\`('mo~)opgave voor gemeenten is het terugdringen van sociale en geestelijke barrières voor maatschappelijke deelname. tfzlg?a/eri?
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 34 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard fel' bevorderen van moge/ykbeden fat .mriaaf contact anua/doende om ee?zaambeid te beftf?døn Psychische belemmeringen vormen een groot obstakel en ze maken dat mensen zich erg eenzaam voelen. Er is de laatste jaren meer aandacht gekomen voor dit snel groeiende gezondheidsprobleem (angst, depressie, verslaving, stress). De aanpak van eenzaamheid moet niet alleen bestaan uit het bevorderen van sociale netwerken maar ook uit het aanleren van sociale vaardigheden. Verschillende organisaties, zoals GGD, huisarts en maatschappelijk werk, kunnen daarbij goed samenwerken. Financiële belemmeringen vormen voor diverse groepen kwetsbare personen naast gezondheidsproblemen vaak een obstakel voor maatschappelijke participatie. Zet in op /åqüpe/en waag en aanbod 1/an 1/l1]`14/i/?gerfza/erk Met de komst van de Participatiewet die 1 januari 2015 ingaat, zullen veel meer mensen met een beperking en een arbeidsbeperking een reguliere baan moeten vinden. Vanaf die datum moeten gemeenten zelf beschutte werkplekken creëren. Naar verwachting neemt het aantal beschutte werkplekken danig af. \Werkgevers comtnitteren zich aan de afspraak om een bepaald percentage werknemers met een ubeidsbeperking in dienst te nemen. Als het deze mensen toch niet lukt om een reguliere baan te vinden dan zullen zij ingeschakeld worden in vrijwilligerswerk, Dat betekent dat er een goede makelaars functie nodig is tussen de vragers van vrijwilligerswerk en de aanbieders daarvan. De gemeente kan hierin een belangrijke rol spelen. Communíreer >ëa?fe?>1g.rgedar/:le breed vanuit de gedachte dat me/zien 1/aak aen b?dmge wi//en leveren. Amyúføer daamaait dat niet iedereen evenveel kan qfwí/ b?drzzgøøf. De achterliggende gedachte achter 'het iedereen moet meedoen' is niet alleen dat we anders capaciteiten in de samenleving laten liggen. Ieder mens heeft behoefte aan zinvolle activiteiten en het gevoel erbij te horen. Dat is de kern van het iedereen willen betrekken bij de maatschappij. De meeste burgers kunnen heel goed voor zichzelf en vaak ook voor anderen zorgen. Sommige burgers hebben daarvoor eerst een zetje nodig. Wanneer zij dankzij dat zetje zelfredzatner en weerbaarder worden, dan vormt dat een grote winst. En ook zal een deel van hen zich willen en kunnen inzetten voor anderen. Het is voor gemeenten van belang om alle burgms, van weerbaar tot kwetsbaar, te betrekken en te informeren over de kantelingsgcdachte met de nadruk op eigen kracht en het sociale netwerk. Een andere groep kwetsbare inwoners zal voor langere tijd een vorm van ondersteuning en begeleiding nodig hebben. SGBO] PARTICIPATIE EN INDIVIDUEEL WELZIJN EHNNEN DE WMO 30
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 35 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard Participatie en de buurt Participatie geeft invulling aan burgerschap en kan leiden tot meer sociale contacten en meer sociale samenhang. Een aanname in de \Wmo is dat leven in een leefbare buurt met een sterke sociale samenhang een positieve invloed heeft op de bereidheid van mensen om elkaar te helpen (en dus het beroep op de overheid daalt). Een interessant citaat op de Website \W:w.invoeringwmo.nl illustreert dit als volgt: 'In de Wma .rlaal dat de gemeente de leefbaarheid van een .rlmzzt øfwyk moe! ueøgmren. Dezarhy we/en bear/onm' giek meer helm/eeen bij hun hmm* en bg' e/øëaar. Ben/zmerr :lie mntan? mei e/haar /feb/mz, Zu//en elkaar eerder helbefz of .ramen íefr ander/lemen'. Een leefbare buurt zou dus leiden tot meer onderlinge hulprelaties en meer participatie, deze aanname zal in dit hoofdstuk onderzocht worden. Het is voor gemeenten belangrijk te weren in hoeverre er verschillen zijn tussen Wijken in de participatie van de bewoners in het algemeen en per participatievorm i.n het bijzonder. Zo is het belangrijk te beseffen dat participatie verschilt per levensfase en dat niet alle bewonersgroepen bij buurtactiviteiten betrokken zijn. Sociale samenhang Sociale samenhang (cohesie) verwijst naar de mate van verbondenheid en solidariteit binnen groepen en gemeenschappen. Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau betekent sociale cohesie 'de mate waarin mensen in hun gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden in hun persoonlijke leven, als burger in de maatschappij en als lid van de samenleving. Ver-uit de meest gangbare indicator voor sociale cohesie is de schaalscore sociale kwaliteit. De schaalscore varieert van 0 (weinig cohesie) tot 10 (veel cohesie). Dus hoe hager de score, hoe beter. Tabel 13 Sociale samenhang naar segment segment l gemeenten l Bredevoort l Aalten l Dinxperlo j Buitengebied l Aalten l Referentie j j Sociatesamenhang l 7.15 l 7.10 j 6.93 j 8.05 l 7.24 l 6.79 j De sociale samenhang is in Aalten groter dan in de referentiegroep. De sociale samenhang is het grootst in Buitengebied en het kleinst in Dinxperlo. De relatie tussen sociale samenhang en participatie is positief, wat wil zeggen dat meer sociale samenhang samengaat met bredere participatie. Maar hoe vergroot je de sociale samenhang en leefbaarheid in een wijk? je kunt bewoners niet verplichten elkaar te kennen, laat staan elkaar een handje te helpen. Gemeenten kunnen daarentegen wel faciliteren en voorwaarden scheppen voor een zo optimaal mogelijke omgeving waarin sociale samenhang tot stand kan komen. SGBOj PARTiCiPAT|E EN lNDl\/lDUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 31
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 36 van 66
1. Ingekomen post - 27499
2 Deel 1: Participatie verklaard Buurtparticipatie Actieve inzet voor en in de buurt hangt vooral samen met de verbondenheid met de buurt: mensen die zich verbonden voelen met buurtgenoten of gehecht zijn aan de buurt, participeren vaker in de buurt?. Ook zullen mensen elkaar dan vaker aanspreken op onaanvaardbaar gedrag om de sociale orde in stand te houden. 31°/o van de inwoners van de gemeente Aalten voelt zich erg betrokken bij de bumt. In de referentiegroep is dit 26%. In de kernen Buitengebied, Bredevoort, Aalten en Dinxperlo voelt respectievelijk 45°/o, 31%, 31°/u en 22% zich erg betrokken. Steeds vaker kiezen gemeenten ervoor om het Wmo-aanbod op wijkniveau te organiseren. De wijk vormt een goede schaal voor een integrale aanpak en de afstemming tussen zorgaanbieders en individuele welzijnsinstellingen. Zo experirnenteren veel gemeenten momenteel met toegang in de wijk in de vorm van sociale wijktearns of een Wijkinloop. Uit ons onderzoek blijkt dat de bereidheid om te participeren en zelf verantwoordelijkheden te dragen met name aanwezig is in de directe woon- en leefomgeving. 5% van de inwoners van Aalten komt vaak in een buurtlmis. Dit is ongeveer gelijk aan de referentiegroep (4°/a). 16% van de inwoners van Aalten bezoekt soms een buurthuis. In de referentiegroep is dit 11%. Uit onderstaande tabel kan worden opgemaakt dat men in de kernen Bredevoort en Buitengebied relatief vaak een buurthuis / wijkcentrum bezoekt en in de kernen Aalten en Dinxperlo relatief weinig. Tabel 14 Frequentie bezoek buurthuislwijkcentrum naar kern j segment | gemeenten Bredevoort | Aalten l Dinxperlo l Buitengebied | Aalten | Reierentie Hoe vaak korntu in Vaak | 5% | 2% | 3% | 16% | 5% | 4% een buurthuis/ w11i<"e"""m? 5°'"* | 2s% l 7% | 12% | 41% | 1e% | 11% I Bijna j j nooit 83% 92% 85% l 43% i78"/= 85% l Meer dan de helft van de inwoners van Aalten geeft aan dat er voldoende plaatsen zijn in de buurt om buurtbewoners te ontmoeten (58%). In de referentiegroep is dit aandeel even groot. In onderstaande tabel ziet u de verschillen per kern. In de kern Aalten is men het minst van mening dat er voldoende plaatsen zijn om elkaar te ontmoeten. Tabel 15 Voldoende plaatsen om buurtbewoners te ontmoeten. segment l gemeenten redevoort | Aalten | Dinxperlo | Buitengebied | Aalten i Referentie | 5% l 6% | 1a% | a% | 9% | 44% l 46% 67% | so% | 49% | za% % | 25% | 27% 23% | 17% 17% | 15% m to $ H 22 #3 $ Helemaal mee eens Mee eens Mee oneens Helemaal mee oneens Voldoende plaatsen om buurtbewoners te ontmoeten 58% 23% 11% | 3 Lelieveldt en Van der Kolk 2005
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 37 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard Speci?ek in de gemeente Aalten is aan de inwoners gevraagd of zij bekend zijn met het aanbod van het verenigingsgebouw of het buurt>, wijk- of dorpshuis. Omdat het hier een extra vraag betreft, is er geen vergelijking met de referentieg-roep mogelijk. Twee derde van de inwoners van de gemeente Aalten is bekend met het aanbod. ln Buitengebied is men het best op de hoogte en in de kern Aalten is men het minst bekend met wat er in het verenig-ingsgebouw/buurt; wijk- of dorpshuis wordt aangeboden. Tabe|16 Bekendheid met aanbod van Verenigingengebouw/buurt-,wijk- of dorpshuis. In hoeverre bent u bekend met het i Segment gemeente aanbod van het Veienigingengebouw, of het hum" WW' °f d°msh""s7 Bredevoort Aalten Dinxperlo Buitengebied Aanen Goed op de hoogte 31,0% 6,9% 13,3% 48.4% 25,3% l Redeliik op de hoogte 44,6% 27,1% 50,2% 41,0% 40,1% | Niel/nauweliiks op de hoogte 24,5% 66,0% 10,6% 34,6% in en ui å Buurtparticipatie bestaat uit drie items: actief geweest voor de buurt om de leefbaatheid en veiligheid te verbeteren, actief geweest in de buurt om de sfeer en het onderling contact te vergroten, deelname aan leuke activiteiten in de buurt. Figuur 13 Buurtparticipatie mi l ""°'"*"*'* Inzet voor sfeer en onderling contact ä ` .^5lfE" Ir irene r'h'd °;` nze voor ee aar er en/a veilig ei V ` i .mi .. °*'"*"" wk* "f'""='f=" 1 0% HJ"/ii 20% 30% 40% 50% 50% De buurtparticipatie in de gemeente Aalten is ten dele hoger dan in andere gemeenten. Met name inzet voor sfeer en onderling contact en deelname aan leuke activiteiten komen naar verhouding vaker voor dan in andere gemeenten. De inzet voor leefbaarheid en/ of veiligheid komt in mindere mate voor. Figuur 14 laat zien dat de buurtparticipatie in Buitengebied hoger dan gemiddeld is en in Dinxperlo lager dan gemiddeld. SGBO4 PARTICIPATIE EN lNDiViDUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 33
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 38 van 66
1. Ingekomen post - 27499
5.2.1 Deel 1: Participatie verklaard F|guur 14 Buurtparticipatie naar wijk/doelgroep 1 1 > Iliredevnurt É IAa|ten É .Dinxperlo 1 Isuitengemed Ei! Inzet voor sfeer en onderling contact « j i : É ' i iii E2! ' Inzet voor leefbaa rheid en/of veiligheid i i j Deelname leuke activiteiten i 1 nm 0% 211% 40% sees auf-/s Actieve buurtbewoners vormen het sociaal kapitaal van een Het sociaal kapitaal geeft de mate van zelfredzaamheid van een gemeenschap aan. Actieve buurtbewoners zijn mensen die zich - met enige regelmaat >, al dan niet georganiseerd, inzetten voor de leefbaarheid en/ of veiligheid van de buurt en actief zijn om de sfeer en het onderling Contact in hun buurt te vergroten. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld schoonmaakacties, deelname aan buurtprevenïieteams, bewonersbijeenkomsten, organiseren van straat~ of buurtfeesten, enzovoorts. Gemeenten kunnen - afhankelijk van hun visie op bijvoorbeeld burgerinitiatieven - dergelijke initiatieven op verschillende manieren faciliteren. Zo zijn er initiatieven waarbij vrijwilligers buurtaccommodaties in eigen beheer krijgen, ook worden er speeltuinen geadopteerd door bewoners en ontstaan er op meerdere plekken initiatieven door een samenspel van burgers, het maatschappelijk middenveld en de overheid. Burenhulp Het idee is dat in buurten met veel sociale samenhang, mensen eerder geneigd zijn elkaar te helpen. Uit het participatieonderzoek 2012 van SGBO blijkt dat er een zwakke samenhang is tussen sociale samenhang en informele hulp, wat wil zeggen dat een hogere score op sociale samenhang samengaat met iets meer informele hulp verlenen. Maar het is niet de sociale samenhang in de buurt die deze verschillen in informele hulp verklaart, maar de sociale relaties tussen mensen in de buurt. Anders gezegd, de mate waarin informele zorg verleend Wordt, is dus niet afhankelijk van de buurt of Wijk waar mensen in wonen. Het gaat veel meer om de sociale relatie russen mensen in hun zelfgekozen sociale verbanden dan de sociale samenhang in een wijk die burenhulp bepaalt.
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 39 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard 64% van de inwoners in Aalten geeft aan hun buren wel eens te helpen. Dit is een iets kleiner aandeel dan in de referentiegroep waar 69°/u van de inwoners hun buren wel eens helpt. Figuur 15 geeft aan waar buren elkaar mee helpen. Figuur 15 Vormen van burenhulp naar segment Pjnanten water geven, post b_ew?ren_en,(pF uw I Refëre?fl? ulsdieren verzorgen als zi] e wezlg zijn ,5 4 Igñkgn issiBoodschappen duen, eten koken en brengen : 15% Helpen met administratie, een aanvraag, M' belastingen enfof het invullen van formulieren ,_" 5Klusjes in of rond het huis of de tuin ` -NN1-*TZ-|"& Op de kinderen passen Het huis helpen sn?aunhnuden, medicijnen If"*halen en/of toedienen, persoonlijke verzorgjjnq. helpen bu vervoer en/of bezue Jas .um D96 20% 40% S058 5056 De meest voorkomende vorm van burenliulp betreft het water geven van planten, post bewuen en / of huisdieren verzorgen als de buren afwezig zijn, gevolgd door het doen van klusjes in of rond het huis of de tuin. Dit geldt voor zowel Aalten als de referentiegroep. In Aalten helpt een groter aandeel de buren met het passen op kinderen. Aan inwoners is gevraagd of zij iemand hebben om op terug te vallen wanneer zij zelf hulp of zorg nodig hebben. Het merendeel van de burgers (93%) geeft aan van wel. Dit is Voornamelijk familie, met buren en vrienden op de tweede en derde plaats. Dit komt sterk overeen met de situatie in de referentiegroep. In de kernen Dinxperlo, Aalten, Bredevoort en Buitengebied geeft respectievelijk 8%, 7%, 5% en 3% aan niemand te hebben waarop zij zouden kunnen terug vallen wanneer zij hulp of zorg nodig zouden hebben. Conclusie en aanbeveling De sociale samenhang in de gemeente Aalten is hoger dan in andere gemeenten (7,24 ten opzichte van 6,88). Dit komt onder andere door de hoge score in de wijk Buitengebied, met een score van 8,05. In de kern Dinxperlo is de sociale samenhang het laagst (6,93), maar ook deze score is nog hoger dan het gemiddelde in de referentiegroep. Ook het aandeel inwoners dat zich erg betrokken voelt bij zijn of haar buurt is iets hoger dan gemiddeld 31% voelt zich erg betrokken bij de buurt, terwijl dit maar 26°/u is in andere gemeenten. Ook hier springt de kern Buitengebied er in positief opzicht uit met SGBOj PARTlClPAT|E EN |NDlV|DUEEL WELZIJN ElNNEN DE WMO 35
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 40 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard 45% van de inwoners die zich erg betrokken voelen en scoort Dinxperlo met 22% het laagst, Bredevoort en Aalten liggen hier tussenin. Meer dan de helft van de inwoners van Aalten geeft aan dat er voldoende plaatsen zijn in de buurt om buurtbewoners te ontmoeten (58%). In de referentieg-roep is dit aandeel even groot. In de kern Aalten is men het minst van mening dat er voldoende plaatsen zijn om elkaar te ontmoeten en wordt een dergelijke plek zodoende het meest gemist. In de gemeente Aalten zegt een kwart van de inwoners 'goed op de hoogte te zijn' van het aanbod van het Verenigingsgebouw, buurt-, wijkf of dorpshuis. De verschillen tussen de kernen zijn groot, Zo is in Bredevoort 31% goed op de hoogte en in het buitengebied zelfs 48%, terwijl er in de kern Aalten slechts 6,9% goed op de hoogte is van het aanbod. Ook de buurtparticipatie is hoger in de gemeente Aalten. Vooral de deelnarne aan leuke activiteiten (51% ten opzichte van 41%) als ook de inzet voor de sfeer en het onderlinge Contact (37% ten opzichte van 29%) is hoger ln Aalten. De mate van burenhulp is daarentegen iets kleiner dan gemiddeld bij de andere gemeenten. De meeste buren doen kleine dingen voor elkaar, zoals de planten water geven en de post bewaren. Maar in Aalten wordt ook iets vaker op de kinderen gepast. Bijna iedereen in Aalten (93%) heeft iemand om (tijdelijk) op terug te vallen wanneer zij zelf hulp of zorg nodig hebben. Dit is voornamelijk familie, met buren en vrienden op de tweede en derde plaats. In de kernen Dinxperlo, Aalten, Bredevoort en Buitengebied geeft respectievelijk 8%, 7%, 5% en 3% aan niemand te hebben waarop zij zouden kunnen terugvallen wanneer zij hulp of zorg nodig zouden hebben. Gemeenten zijn in het kader van de Wmo via prestatieveld 1 "het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid' verplicht om hiervoor beleid te maken. Gemeenten hebben zelf de mogelijkheden om dit prestatieveld lokaal in te vullen en zelf prioriteiten te stellen. Een w?kgmrbte annpa/a heeft ook fuuúflen voor bgbaa/de groepßn Een wijkgerichte Wmo-aanpak is een erg geschikt niveau voor gemeentelijke inzet. Echter niet alle (kwetsbare) groepen proñteren van inzet op wíjkniveau. Dit zijn bijvoorbeeld groepen die: - zich niet thuis voelen in de buurt/ weinig buuttbinding hebben/weinig ontzmoetingsplekken in de buurt hebben; - te klein in aantal zijn om op wijkniveau een passend aanbod te kunnen doen (denk bijvoorbeeld aan de begeleiding van doven/ blinden). Daarnaast moeten we bedenken dat het geven van informele hulp veel meer verklaard wordt door de sociale contacten russen mensen dan door de buurt waarin mensen wonen. En die sociale verbanden beperken zich niet tot de geografische afbakening van de wijk of de buurt. SGBOj PARTlC|FAT|E EN lND|VlDUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 35
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 41 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard Niet alleen voor participatie en maatschappelijke ondersteuning wordt meer en meer naar de buurt gekeken. Ook de herziening van het zorgstelsel heeft gevolgen voor het aanbod van activiteiten, ondersteuning en voorzieningen op dat niveau, Er wordt gedacht aan het realiseren van laagdrempelige zorg in de wijk, dichtbij huis. Hoe dit precies vorm zal krijgen, is nog niet bekend. Maar het is goed denkbaar dat partijen gezamenlijk gaan optrekken, vooral partijen die actief zijn op het gebied van welzijn, maatschappelijke ondersteuning en zorg. Voar onder/inge buåivre/atíel' z`J_/'//itt de buurt van minder [fe/mig Gemeenten zullen over het algemeen niet teveel moeten verwachten van spontane onderlinge hulp op buurt~ of wijkniveau. \X'el kan de gemeente faciliteren dat er onderlinge contacten tussen bewoners kunnen ontstaan. Het bevorderen van een prettig woonklii-naar, het creëren van ontmoenngsplekken en het treffen van maatregelen in wijken met een groot verloop zijn daar voorbeelden van. E/ke /êßm /Jaa/'if (ifm algen azznpa/e nøriig Wanneer de gemeente kiest voor een vájkgerichte (kei-ngerichte) uitvoering van het \Wmo-beleid dan dient zij zich af te vragen of alle beoogde groepen worden bereikt, of wat er gedaan kan worden om deze groepen meer te betrekken bij buurtactiviteiten en > voorzieningen. Daarnaast hebben sommige Wijken weinig sociaal kapitaal. Het voortouw bij de bevolking leggen kan in wijken die redelijk tot goed functioneren. Wijken met een combinatie van (hardnekkige) problemen vergen (tijdelijk) een andere aanpak. Een meer sturende rol van de gemeente kan hier gewenst zijn. Overigens \vel in overleg met de burger. Dat initiatieven in moeilijke Wijken moeilijk van de grond komen, betekent niet dat de inwoners niet Weten Wat er zou moeten gebeuren om de buurt te verbeteren. SGBO] PART|ClPATlE EN INDWLDUEEL WELZIJN EHNNEN DE WMO 37
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 42 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Individueel welzijn van burgers in de gemeente Participatie draagt bij aan het individuele welzijn. Via zelfontplooiing zorgt participatie voor de emancipatie van het individu en een goede kwaliteit van leven?. Het individuele welzijn van burgers beslaat meerdere aspecten, zoals geluk, (geestelijke) gezondheid, tevredenheid en afwezigheid van eenzaamheidsgevoelens. De afwezigheid van eenzaamheid is één van de belangrijkste indicatoren voor het sociale individuele welzijn van mensenw, waar We nader op zullen ingaan in de volgende paragraaf. Vervolgens gaan we in op het individuele welzijn van burgers in uw gemeente om ten slotte de relatie tussen participatie en individueel welzijn te onderzoeken. Dit resulteert in een typologie waarbij we kwetsbare en weerbare burgers onderscheiden. Voor gemeenten is het met nan-ie van belang te weten hoe groot het aandeel kwetsbare personen in de gemeente en bepaalde Wijken is en voor welke groepen mensen dat geldt. Als het mogelijk is om mensen preventief maatschappelijk weerbaarder te maken, dan bespaart dat menselijk leed en zal het de samenleving minder kosten dan herstel achteraf. Sociale contacten en eenzaamheid Beleidsrnakers hopen vaak dat iemand die participeert het ook op andere fronten goed doet: minder eenzaam is en een sterk sociaal vangnet heeft. Sociale contacten zijn één van de participaúevormen die een meer directe relatie hebben met eenzaamheid. Contacten onderhouden kan op diverse manieren en is door het gebruik van internet en sociale media meer divers geworden. Nederland is wereldwijd één van de koplopers wat betreft het aantal internetaansluitingen. 90% van de inwoners in Aalten heeft een computer/ tablet met internetaansluiting. Dit is een hoger aandeel dan in de referentiegroep, waar 84°/o is aangesloten op het internet. Onder de 75-plussers in Aalten heeft 56°/u een computer/ tablet met internetaansluiting. 0 ln de referentiegroep is dit 50 /o. Internet wordt geb?t voor allerlei activiteiten, maar steeds meer ook voor inftant mørfagíng via sociale netwerksites. Deze sites bieden mensen de mogelijkheid om hun bestaande netwerken te ondersteunen, maar ook om nieuwe contacten aan te gaan. Onderzoek laat zien dat 'offline en online netwerken in elkaar overgaan, dat internet een aanvullend karakter heeft en dat het sociale contacten onder bepaalde voorwaarden kan versterken'". De toename van deze netwerksites als aanvullend middel van sociale contacten leidt echter ook tot uitsluiting. Een kleine groep, vooral ouderen, kan namelijk niet meekomen. 9 RMO verkenning pamfipa?s, 2008 \° as jong oiemia ea., zoov " I~laau,]. de (2008). Sociale contacten via digitale kanalen. ln: l). Schnabel, R. Bijl en] de Hart (red), Betrzuêiêeßjøê blrru>è>é:n,' .rb/11iz.t in .mzialz mbma' .loøiaal en C1//11/re:/Rqßpørf 2008 (p.365-585). Den Haag Sociaal cn Cultureel Planbureau. SGBOjPART|ClPAT|E EN lNDlVlDUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 35
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 43 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard ln Aalten maakt 41% van de inwoners zelden tot nooit gebruik van sociale netwerksites om contacten te leggen of te onderhouden met faniilie en vrienden. Dit is een iets groter aandeel dan in de referenïieg-roep, waar dit voor 38°/o van de inwoners geldt. 25°/0 van de inwoners in Aalten maakt dagelijks gebruik van dergelijk internetcontact. In de referenúegroep is dit 27%. Zoals verwacht maken 75>plussers minder gebruik van netwerksites om contacten te leggen of te onderhouden. Dit geldt sterker voor de 75~ plussers in Aalten (72% zelden tot nooit) dan voor de 75~plussers in de referentiegroep (57% zelden tot nooit). De feitelijke omvang van de vrienden~ en kennissenkring of de mate van contact hoeft echter niet een directe relatie te hebben met de tevredenheid over deze relaties. Immers, een paar hele goede contacten kunnen meer bevrediging geven dan een groot aantal kennissen. In Aalten is 10°/o van de burgers ontevreden over de omvang van hun vrienden- en kennissenkring en is 9% ontevreden over de mate waarin hun vrienden- en kennissenkring hen voldoening geeft. In de referentiegroep is respectievelijk 9% en 8% deze mening toegedaan. Er doen zich geen verschillen voor tussen de verschillende kernen. In hoeverre kunnen gevoelens van eenzaamheid daadwerkelijk teruggedrongen worden door maatschappelijke participatie? Daarvoor is het belangrijk te beseffen dat "eenzaamheid" bestaat uit twee componenten. Van emotionele eenzaamheid is sprake wanneer iemand een sterk gemis ervaart van een intieme relatie, een emotionele hechte hand met een partner of vriend(in). Van sociale eenzaamheid is sprake wanneer ieinand betekenisvolle relaties met een bredere groep mensen mist. Maatschappelijke participatie kan dan Wel een rol vervullen in het tegengaan van sociale eenzaamheid, maar is niet direct een middel tegen "emotionele eenzaamheid'. De eenzaamheidsscore loopt van 0 tot en met 11 en kan nader worden ingedeeld naar vier niveaus: niet eenzaam (score 0, 1 of 2), matige eenzaamheid (score 3 tot en met 8), sterke eenzaamheid (score 9 of 10) en zeer sterke eenzaamheid (score 11). SGBOjPART|ClPAT|E EN INDIVIDUEEL WELZlJN BINNEN DE WMO 39
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 44 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard Tabel 17 Eenzaamheid naar achtergrondkenmerken emeenien Refefen?e Eenzaamheidsscnre Eenzaamheidsscore Leeiiijdskiasse i 18 Um 34 1.28 1,88 35 Um 54 2.34 2.47 55 ilm 84 2,54 2,83 65 ilrn 74 3,26 3113 75 en ouder 3,37 3.78 Betaaide arbeid i nee 2,64 3,30 É. 2,06 2,15 Kinderen Ja, thuiswonende kinderen 2,04 2,23 Ja, uit huis/zelfstandig 2,94 3,01 Nee 2,37 2,58 Respcndenien | aiie 2,47 2,74 De mate van eenzaamheid is in Aalten lager dan in de referenúegroep. Dit geldt voor bijna alle leeftijdsklassen. 75-plussers hebben de hoogste eenzaamheidsscore. Het verschil in eenzaamheid tussen werkenden en niet-werkenden is veel minder groot in Aalten dan in andere gemeen ten. Figuur 16 Mate van eenzaamheid uiigespiitsi naar segment @' % niet eenzaam E @ _ matig eenzaam i E i sterk eenzaam zeer sterk eenzaa m i 1 11% 211% 411% 60% Ieredevcorr I Aaiten I Dinxperiu I Buitengebied De mate van eenzaamheid is in de kern Dinxperlo groter dan in de andere drie kernen. Een hoger aandeel inwoners met een hogere leeftijd speelt hier mogelijk een rol. SGEiOí PART|C|PATiE EN iNDiV|DUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 45 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard Extrammalisering Per 2013 zijn de zorgzwaartepakketten (ZZP's) 1 en 2 voor de Verzorging 8: Verpleging (V&V) geschrapt. Dit geldt alleen voor nieuwe aanvragen. Per 2014 wordt ook ZZP 3 (met uitzondering van ZZP verstandelijk beperkten) voor nieuwe aanvragen geschrapt. Dit betekent dat veel ouderen die bedacht hadden in een verzorgingshuis te gaan wonen, voortaan thuis blijven wonen. Zo zullen er in de toekomst dus meer ouderen thuis blijven wonen en ze zullen dat langer blijven doen. Mensen met beperkingen die ouder zijn dan 65 jaar die thuis Wonen zijn minder eenzaam dan diezelfde groep die in een tehuis woont. Individueel welzijn en participatie 8% van de inwoners van Aalten kent weinig welzijn, 14% redelijk, 14% hoog en 64% kent een zeer hoog welzijn. In de referennegroep is dat respectievelijk 8%, 12°/a, 17°/0, 63%. Inwoners van Aalten scoren dus vergelijkbaar hoog op welzijn. In onderstaande iiguur wordt de mate van individueel welzijn uitgesplitst naar segment. In Dinxperlo is het aandeel inwoners met weinig tot redelijk welzijn groter dan in de andere drie kernen. Figuur 17 Mate van individueel welzijn uitgespliist naar segment i I Eredevcnrt I/-\alten j I Dinxperlo ` G Buitengebied à @ weinig welzijn 7% Redelijk welzijn @ uu Haag welzijn j ma i 1 jÉ _* rm Zeer hoog welzijn 0% 211% -mv, son 80% Het individueel welzijn van burgers is door middel van een achttal vragen over hoe zij zich doorgaans voelen ondeizocht. Dit zijn vragen over geluk, eenzaamheid, tevreden zijn en (geestelijke) gezondheid. SGBO] PARTlCiPATlE EN INDIVIDUEEL WELZl"lN BINNEN DE WMO 41
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 46 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard De score op individueel welzijn loopt van 0 tot en met 20, waarbij een hogere score voor zeer hoog individueel welzijn staat en een lage score voor heel weinig individueel welzijn. Omdat Nederlanders over het algemeen heel gelukkige mensen zijn, is de schaalindeling nader onderverdeeld naar de volgende vier categorieën: weinig welzijn (score O t/ rn 11,6), redelijk welzijn (score 11,61 t/rn 16,6), hoog welzijn (score 16,61 t/m 18,9) en zeer hoog welzijn (score hoger dan 18,9). De individuele welzijnsscore van Aalten is 17,71 en is daarmee vergelijkbaar met de individuele welzijnsscore in de referentiegroep die 17,73 bedraagt. De individuele welzijnsscore van de inwoners uit de kernen Buitengebied, Aalten, Bredevoort en Dinxperlo bedraagt respectievelijk 18,35, 17,83, 17,31 en 17,10. lnwoners van Buitengebied ervaren dus meer individueel welzijn. Tabel 18 individueel welzijn naar achiergrondkenmerken emeenten individueel welzijn individueel welzijn Lee?ijdsklasse 18 Um 34 18,76 17,94 35 ilm 64 17,97 17,99 65 (lm 74 17,44 17,74 j 75 en ouder 13,77 15,53 Betaalde arbeid j nee 16,82 16,53 18,61 15.55 E. Respondenien | alle 17,71 17,72 De inwoners van Aalten in de leeftijdklasse 18 t/m 34 jaar hebben de hoogste individuele welzijnsscore. Deze score is hoger dan in de referentiegroep. Het is opvallend dat in Aalten het individueel welzijn van inwoners met een hogere leeftijd lager is dan in de referentiegroep. Dit geldt met name voor de inwoners van 75 jaar en ouder. Voor veel mensen hangt hun persoonlijk individueel welzijn samen met het vermogen deel te (blijven) nemen aan het maatschappelijk leven. De aanname is dat participatie in activiteiten kan bijdragen aan het individueel welzijn van mensen en daarmee een middel is om een hogere kwaliteit van bestaan te realiseren. Toch is er ook onderzoek dat laat zien dat meer deelname aan de samenleving niet hoeft te betekenen dat men ook gelukkiger Wordt?. Uit het participatieonderzoek blijkt dat er een kleine positieve samenhang is tussen individueel Welzijn en participatie. Dat wil zeggen dat een bredere participatie samengaat met meer individueel welzijn en andersom. Dit geldt zowel voor de referentieg-roep als voor Aalten. Burgers is, naast hun participatie op een negental terreinen, ook gevraagd naar hun ervaren deelname aan de samenleving. Dat wil zeggen in hoeverre zij vinden dat ze mee tellen in de samenleving en of zij het gevoel hebben buiten de samenleving te staan. Dit 'Z van Campen en iedema, 2006; van Campert en Cmdol, 2007
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 47 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard wordt als subjectieve sociale uitsluiting gezien. Deze sociale uitsluiting hangt samen met weinig sociale contacten, 'mensen die weinig sociaal participeren, hebben kennelijk vaker het gevoel uitgesloten te zijn van de maatscliappif?. 46% van de inwoners in Aalten heeft het gevoel volledig mee te tellen in de samenleving en 36°/u grotendeels. Dat is nagenoeg gelijk aan de referentiegroep waar respectievelijk 45% en 36% deze mening is toegedaan. In Aalten heeft 2°/u het gevoel helemaal niet mee te tellen in de samenleving. In de referentiegroep is dit 3%. Vervolgens is aan uw inwoners gevraagd of zij wel eens het gevoel hebben buiten de samenleving te staan. In uw gemeente heeft 3% dit gevoel (zeer) vaak en 18°/o heeft dit gevoel soms. In de referentiegroep heeft 3% (zeer) vaak en 19% soms het gevoel buiten de samenleving te staan. Uit het participatieonclerzoek blijkt er een sterke negatieve relatie te zijn tussen subjectieve sociale uitsluiting en individueel welzijn. Inwoners die het gevoel hebben in mindere mate mee te tellen en zich buiten de samenleving voelen staan, scoren lager op individueel welzijn. Dit geldt zowel voor de referentiegroep als voor Aalten. Signi?cante partieípaúevormen voor individueel welzijn Van de negen gekozen participatievormen in dit onderzoek hebben opleiding en arbeid al vele malen vaker bewezen een positief effect te hebben op het individuele welzijn. Maar hoe zit dat met participatievormen waarbij men zich inzet voor elkaar en voor de buurt? In principe is te verwachten dat mensen zich gelukkiger, minder eenzaam en gaonder voelen Wanneer zij samen met anderen activiteiten ondernemen of hulp bieden aan een ander. Dat klinkt als een altruïstiscli argument, maar dat hoeft het niet altijd te zijn. Vrijwilligerswerk kan ook voortkomen uit de wens om zich persoonlijk te ontwikkelen, een netwerk op te bouwen of omdat het 'verplicht' is, Bij mantelzorg ligt dit iets anders, maar het komt vaak zo geleidelijk dat er geen sprake hoeft te zijn van een altruistische keuze, al is dat vaak wel zo. Bij buurtparticipatie gaan we er vaak van uit dat dit een weloverwogen keuze is vanuit betrokkenheid bij de buurt. Maar deelname aan buurtactiviteiten kan ook voortkomen uit de angst buiten de groep te vallen. Desalniettemin geloven we dat deze participatievormen, mits zij niet tot te veel belasting leiden, tot een groter individueel welzijn leiden. Maar dat is nu juist de valkuil, te veel is nooit goed. Zodra burgers te veel tijd kwijt zijn aan mantelzorg, vrijwilligerswerk, et cetera, zou het effect hiervan op het individueel welzijn wel eens negatief kunnen uitvallen. Uit het participaúeonderzoek blijkt dat betaalde arbeid en lidmaatschap van een vereniging de meeste invloed hebben op individueel welzijn. Dat wil zeggen dat mensen die een betaalde baan hebben of lid zijn van een vereniging een hogere score hebben op la SCP Dimensies van sociale uitsluiting, naar een verbeterd meetinstrument 2011 SGBOj P/-\RTlClPAT|E EN INDIVIDUEEL WELZIJN EHNNEN DE WMO 43
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 48 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard individueel welzijn. In Aalten is ook een betaalde baan de invloedrijkste participatievorrn, maar als tweede is dit buurtpariicipatie in plaats van lidmaatschap vereniging. Participatie en individueel welzijn: een schema Op basis van de scores van burgers op zowel individueel welzijn als participatie komen we tot een vierdeling van 'kwetsbaren', 'smalle participatie en veel welzijn), "brede participatie en weinig welzijn' en tot slot de 'weerbaten'. De groep kwetsbaren wordt gekenmerkt door zowel een lage mate van participatie als een lage mate van welzijn. In de gemeente Aalten is 15% van de inwoners als kwetsbaar te 0 typeren. In de referentiegroep is dit 14 /o. Er zijn ook mensen die gelukkig zijn en weinig participeren. Dit kan een potentiële groep zijn om beleid op te richten. Hoewel zij gelukkig zijn, zou deze groep door hun verminderde pariícipatie in de toekomst problemen kunnen krijgen als zij hulpbehoevend worden. In Aalten is 28% van de inwoners als zodanig te typeren. In de referentieg-roep is dit 32°/o. Smalle participatie kenmerkt zich vaak door een klein sociaal netwerk en juist dat is heel belangrijk nu er steeds meer nadruk ligt op de eigen kracht van mensen in plaats van formele ondersteuning. Anderen participeren weliswaar veelvuldig maar zijn desalniettemin ongelukkig. Mogelijk ontbreekt het bij hen aan zingeving of diepe conmcten. Dit geldt voor 7% van de inwoners in Aalten en eveneens 7% van de inwoners in de referentiegroep. 50% van de inwoners in Aalten is te typeren als weerbaar. In de refereniíegroep is dit 49%. De weerbare inwoners worden gekenmerkt door zowel een sterke sociale ontplooiing als een positief welbevinden. Figuur 18 Participatie en individueel welzijn uitgesplitsi naar segment i Builenaeniea EI Ei E?i E i i i m">
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 49 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard Buitengebied kent het kleinste aandeel kwetsbaren en het grootste aandeel weerbaren. ln Dinxperlo is juist een bovengemiddeld aandeel inwoners als kwetsbaar te typeren en zijn er minder weerbare inwoners. In Bredevoort is het aandeel mensen dat breed participeert maar desondanks minder gelukkig is, het grootst. In dit onderzoek besteden we in het bijzonder aandacht aan de doelgroepen van de Wmo, de mensen die vanwege gezondheidsklachten en/ of beperkingen (fysiek, geestdijk, sociaal) moeite hebben om maatschappelijk te participeren en een grotere kans hebben om te vereenzamen. Da?om gaan we hieronder nader in op de mate van participatie en het individueel welzijn per doelgroep. Figuur 19 Participatie en welzijn onder (doe|)groepen in de gemeente zus gezondå mensen i 18_0.. gezxnnen met financiële belerrmering O = alleenstaand allocljlorien O 0 _ eenoudergezini ien 15.5" 7l >plussers O' 13.0" mensen me lichamelijke beperkingen O" 10.5* mensen rrel geestelijke beperkingen O' 3-0' | | | | 1 2.7 3.2 3.7 4.2 4.7 De mate van welzijn en participatie zijn elk verdeeld in vier categorieën. Het gebied tussen de rode en groene lijnen is het gebied waarin men 'redelijki scoort. Boven en rechts van de groene lijn scoort men "hoog" of "zeer hoog", onder oflinks van de rode lijn scoort men (laag). Het is opvallend dat bijna geen van dc doelgroepen in uw gemeente zich links of onder de rode lijn bevindt. Alleen mensen met geestelijke beperkingen scoren aanzienlijk lager als het gaat om individueel welzijn, In vergelijking met de referentieg-roep scoren 75-plussers uit Aalten zowel lager op individueel welzijn als op participatie. Toch moeten we voorzichtig zijn met uitspraken over de diverse (doel)groepen. De aantallen voor de volgende groepen zijn zo laag dat we geen harde SGBOj PART|ClFATlE EN lNDl\IlDUEEl_ WELZIJN BlNNEN DE WMO 45
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 50 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard conclusies kunnen trekken uit de resultaten: weduwe/weduwnaar, eenoudergezinnen, mensen met psychische klachten. Hieronder worden resultaten van speci?eke kwetsbare doelgroepen benoemd op basis van de data van alle deelnemende gemeenten. 75-plussers Uit het totaal van alle gegevens komt naar voren dat mensen van 75 jaar en ouder en binnen deze groep vooral de weduwen en weduwnaars, ver achterblijven qua participatiescore. Die achterblijvende participatie hoeft niet problematisch te zijn als de mensen er zelf voor kiezen en zich er wel goed bij voelen. Dat laatste lijkt gezien de hoge eenzaamheidsscore en het betrekkelijk lage sociale Welzijn niet het geval. lets meer dan de helft van de 75-plussers heeft één of meer belemmeringen en de meest genoemde zijn gezondheidsproblemen en financiële belemmeringen. Mensen met l.icha.melijke beperkingen Deze groep zal voor een deel ook bestaan uit 75-plussers maar valt er niet mee samen. Zij hebben een iets lagere participatiescore dan de 75-plussers en vertonen toch een wat hogere eenzaamheidsscore en een lager sociaal Welzijn. Twee op de tien mensen met een lichamelijke beperking of handicap ervaart een belemmering bij participatie. Naast gezondheidsbelemrneringen en/ of fysieke belemmenngen ervaren zij ook nog ?nanciële belemmeringen. Mensen met psychische beperkingen Van alle kwetsbare groepen hebben de mensen met psychische beperkingen de hoogste eenzaamheidsscore en het laagste niveau van sociaal welzijn. Vanwege deze uitkomst hebben we de groep apart vermeld. Hun participatieniveau is echter niet het laagste. Driekwart van de mensen met een psychische beperking ervaart een belemmering. Naast de psychische belemmeringen hebben zij ook vooral financiële belemmeringen en gezondheidsbelemrneringen. Eenoudergezinnen Bij eenoudergezínnen blijkt dat ze wel een gemiddelde participatíescore hebben en dat redelijk scoren op eenzaamheid maar dat zij iets achterblijven qua sociaal welzijn. 60% van de eenoudergezinnen ervaart een belemmering bij participatie. Financiële belemmeringen worden het meest vaak genoemd, gevolgd door psychische belemmeringen en / of gezondheidsbelemmeringen. Allochtonen Het aantal allochtone deelnemers aan dit onderzoek is minder groot dan vorig jaar en daarom moeten we Wat voorzichtiger zijn met de uitkomsten. Het lijkt er echter op dat maatschappelijke participatie Van met name niet-westerse allochtonen samen gaat met een hoge eenzaarnheidsscore. Ook voiíg jaar hebben we dit verband gezien en het toegeschreven aan het vaker geconfronteerd worden met afwijzingen naarmate je meer SGBOjFART|ClFAT1E EN lNDiV[DUEEL WELZIJN BlNNEN DE WMO 46
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 51 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard maatschappelijk participeert. Het merendeel van de allochtonen zegt geen belemmeringen te ervaren. Degenen die dat wel aangeven, ervaren vooral financiële belemmeringen en gezondheidsbelemmeringen. Conclusies en aanbevelingen Op het gebied van participatie en individueel welzijn scoort uw gemeente op veel aspecten iets positiever dan het gemiddelde van alle deelnemende gemeenten. De participatiescore is hoger, de individuele welzijnsscore is vergelijkbaar hoog, de mate van eenzaamheid is lager en een vergelijkbaar aandeel heeft het gevoel mee te tellen in de samenleving. Net als in de referentiegroep heeft de participatievorm "betaalde arbeid" het meeste invloed op het individuele welzijn, maar als tweede is dit buurtparticipatie in plaats van lidmaatschap \'eren.iging. Gezien de hogere mate Waarin buurtparticipatie voorkomt in de gemeente Aalten is dit positief te noemen. Ook zijn net als in de referentiegroep 75plussers en mensen met lichamelijke beperkingen kwetsbare doelgroepen als het gaat om participatie en/ of welzijn. Deze kwetsbare doelgroepen verdienen de aandacht. Vooral het resultaat van de 75-plussers is in uw gemeente opvallend. In vergelijking met de referentiegroep scoren 75-plussers zowel lager op individueel welzijn als op participatie. Over het algemeen maakt de overheid een terugírekkende beweging en geeft zij daarmee ruim baan aan de burgers. Men vindt dat de verzorgingsstaat is doorgeschoten en dat burgers teveel en te snel naar de overheid kijken. Dit wordt onwenselijk gevonden en het hedendaagse motto is 'eigen kracht en eigen bijdrage'. Ook vanwege de bezuinigingen zijn de rijksoverheid en de gemeentelijke overheid terughoudender met het versüekken van zorg en ondersteuning. Gezien het relatief grote aandeel "kwetsbaren' (smalle participatie - weinig welzijn) en de groep mensen met smalle participatie - veel welzijn in bijvoorbeeld de kern Dinxperlo kun je concluderen dat een op maat gesneden aanpak per kern nodig is. \Wellicht kan een deel van de mensen met een smalle participatie ~ veel Welzijn verleid worden tot vrij\\ill.igers\>verk, rekening houdend met de tips die mensen geven over wat hen zou overhalen (hoofdstuk 3.1.1). IVM: waakzaam war menfe/1 dieprvh/e/nan /aten zum/arm Niemand \veet hoe groot het vermogen van mensen is, evenmin van kwetsbare mensen, om zelf dingen te regelen, hulp te vragen, hulp aan anderen te bieden en meer te doen dan nu gedaan wordt. Met zo°n paradigmawisseling van 'verzorg-ingsstaat> naar "zelfzorg" bestaat het risico op onderverzorging van groepen die zelf niet aan de bel trekken. Ook de bezuinigingen op de AWBZ-zorg leiden tot minder zorg voor groepen die dat nu nog wel krijgen. Er zal goed gelet moeten worden op signalen dat bepaalde mensen het niet op eigen kracht redden. Tevens is er het risico op overbelasting van mensen die thuis een SGBOIPARTICIPAUE EN |NDlVlDUEEL WELZIJN EWNEN DE WMO 47
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 52 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard zotgbehoevend kind of zorgbehoevende partner hebben. Uit eerder participatieonderzoek blijkt dat er veel overbelasting wordt aangegeven en mensen zich in die situatie ook eenzaam voelen. Wanneer hier onvoldoende aan gedaan Wordt, bestaat het risico op stijgende zorgkosten, omdat mensen omvallen en het beroep op medische zorg en verpleeghuis zorg erdoor zal stijgen. Bovendien draagt het niet bij aan het bevorderen van maatschappelijke participatie. SGBO] PARTKZIPATIE EN iND|V|DUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 48
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 53 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Deel 1: Participatie verklaard Bijlagen 5GB0l PARUCIPATIE EN |ND|\/iDUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 54 van 66
1. Ingekomen post - 27499
SGB Bij|age1 Onderzoeksverantwoording Vragenlijst Aan de geselecteerde burgers is een schriftelijke vragenlijst gestuurd met vragen over uiteenlopende onderwerpen, zoals de verschillende vormen van participatie, vragen over de buurt, ontvangen ondersteuning, beperkingen en belemmeringen, eenzaamheid en individueel welzijn. Representa?viteit Voor het onderzoek wordt gebruikgemaakt van aselecte steekproeven onder de bevolking van 18 jaar en ouder uit een selectie van wijken. In sommige gemeenten wordt ook (een deel van) een doelgroep bevraagd. Om te corngeren voor mogelijke vertekeningen die kunnen ontstaan door een niet>even.tedige vertegenwoordiging van de doelgroep in de respons, of door een respons per Wijk die niet in verhouding staat tot het aandeel van die wijk in de totale gemeente, wordt een weegfactor gebruikt die corrigeert voor de omvang van de betreffende groep. Op die manier geven de gepresenteerde resultaten een betrouwbare weergave van de gemeentelijke cijfers. Analyse Voor de analyse wordt gebruikgemaakt van kruistabellen, Waarbij over het algemeen chikwadraattesten worden gebruikt om signi?cante verschillen vast te stellen. Waar van toepassing zijn ook uni- en multivariate ANOVA's gebruikt om verbanden tussen gemeten variabelen te kwanti?ceren en om te corrig?en voor achtergrondvariabelen. De resultaten voor uw emeente zi'n re resentatief 90% betrouwbaarheid voor de 5lP gemeente als geheel. De resultaten van de kernen zijn in hoge mate indicaiief. Operationalísering concepten Participatiescore De participatiescore hebben gebaseerd op negen mogelijke vormen van (sociaal-) maatschappelijke participatie: betaalde arbeid, opleiding, vrijwilligerswerk, mantelzorg, lidmaatschap vereniging, culturele participaiie, recreatieve pariicipatie, sociale contacten en buurtparticipatie. De score geeft een indicatie van de reikwijdte van participatie. Eegzaamheidsscore Om eenzaainheidsbeleving te meten is de eenzaamheidsschaal van de jong Gierveld gebruikt. Deze schaal wordt ook gehanteerd in onder andere GGD gezondheidsonderzoeken/ monitors. Een belangrijk kenmerk van deze benadering is dat het de discrepantie tussen dat wat mensen verlangen aan affectie en intimiteit van anderen en wat ze in werkelijkheid ondervinden aan het licht brengt. Hoe groter het verschil, hoe groter de eenzaamheid. De eenzaamheidsscore vloeit voort uit het antwoordgedrag op elf stellingen over vriendschap, vertrouwen en sociale steun. De eenzaamheiclsscore loopt van 1 tot en met 11 en kan nader worden ingedeeld naar vier niveaus: niet eenzaam (score Oj PARTICIPATIE EN INDIVIDUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 50
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 55 van 66
1. Ingekomen post - 27499
0, 1 of 2), matige eenzaamheid (score 3 tot en met 8), sterke eenzaamheid (score 9 of 10) en zeer sterke eenzaamheid (score 11). Individueel welbevinden Individueel Welzijn is gemeten door een combinatie te maken van acht stellingen, waarvan zes items ingaan op hoe iemand zich voelt (voel me prima, gelukkig, vaak niet zo goed, voel me eenzaam, neerslachtig en in de steek gelaten) en de andere stellingen meten of de respondent tevreden is met zichzelf en hoe vaak de respondent plezier heeft. De score varieert van O tot 20, waarbij een hoge score betekent dat het individuele welzijn van mensen hoger is. Sociale samenhang Sociale samenhang wordt gemeten via de sociale kwaliteit. Hiervoor zijn de vragen over de sociale omgang in een buurt sarnengenomen: de mensen in mijn buurt kennen elkaar nauwelijks, in deze buurt gaat men op een prettige manier met elkaar om, ik Woon in een gezellige buurt met veel saamhorigheid, ik voel thuis bij de mensen in de buurt, de mensen in mijn bumt voelen zich betrokken en verantwoordelijk voor de buurt, ik vertrouw de mensen in de buurt. De antwoordcategorieën die een positieve invloed hebben op de sociale cohesie krijgen een hogere waarde toegekend dan antwoordcategorieën die daar een negatieve invloed op hebben. De schaalscore vaiiecrt van O (Weinig samenhang) tot 10 (veel samenhang). Beperkingen De ervaren beperkingen worden in de vragenlijst uitgevraagd en ingedeeld in de categorieën "lichamelijke beperkingen door ouderdom', 'lichamelijke beperkingen door handicap', (psychische beperkingen', 'ernstige vermoeidheid', "chronische vermoeidheid' en 'verstandelijke handicapï Als mensen hebben aangegeven dat zij in hoge mate een beperking hebben, wordt dit gecodead als beperking. Voor psychische beperkingen zijn de volgende items gekozen: "gespannenheid/stress", "neerslachtigheid/somberheid), "fobie', "wisselingen in stemming, persoonlijkheid, gedrag'. Ontvangen ondersteuning Er wordt een onderscheid gemaakt tussen formele ondersteuning en informele ondersteuning door bijvoorbeeld mantelzorgers en vrijwilligers. Formele ondersteuning kan ondersteuning zijn door middel van hulpmiddelen of andere (\X«'mo~)ondersteuning (hulp bij het huishouden, rolstoel, rollator/ stok, woonvoorziening/ aanpassing, scootmobiel/andere vervoersvoorziening, collectief vervoer) of online psychologische hulp (E-hulp) of door ondersteuning vanuit de AVVBZ, zoals persoonlijke verzorging, begeleiding, behandeling of verpleging. B clemmerlngen Bij alle vormen van maatschappelijke participatie is aan de respondenten die aangaven niet te participeren gevraagd wat daarvoor de reden is. Of zij geen tijd hadden, niet SGBOj PAR`HC\PATlE EN |NDlV|DUEEL WELZIJN BlNNEN DE WMO 51
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 56 van 66
1. Ingekomen post - 27499
geïnteresseerd waren, er onvoldoende aanbod Was, ze het aanbod niet kenden dan wel een belemmering ervoeren. Vervolgens is geïnformeerd naar de aard van de belemmering. Daarbij kon men de volgende belemmeringen aankruisen: problemen met kinderopvang of huishouden, gebrek aan vervoer/ afstand te groot, het eng vinden om ergens (alleen) heen te gaan, fysieke belemmeringen, ?nanciën, zich niet welkom voelen, gezondheid(sp1-oblemen) en problemen met taal. ' Achtergrondkenmerken De volgende achtergrondkenmerken zijn opgenomen in de vragenlijst opleiding, geslacht, leeftijd, dagbes tedjng (werk), etniciteit, inkomen, gezinssituatie, woonsituatie. SGE0l PARTlC|F'ATlE EN INDWIDUEEL WELZUN BINNEN DE WMO 52
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 57 van 66
1. Ingekomen post - 27499
B|1|age2 Literatuurlijst Boonstra, N ., P. van der Graaf, R. Bos, Buwícøn/arl in Leide/1 Zuídweff, Verweyjonker Instituut, (Utrecht 2006). Carnpen C. van, Iedema, 'Zijn participerende gehandicapten gezonder en gelukkiger?' in Tjfdfø/m? Uaargøga/zdbezkím/efenf?yapperz (TSG), jaargang 84 (Rijswijk 2006), 1221. Carnpen C. van, M. Cardol, "Tevreden meedoen', TJ" G, jaargang 85, 2007) 374-375. Cardol M., M. Speet, P.M. Rijken, Ander: Q/'fork >1z`et.?Deel>uzm aan de ramen/ewëg mn memm met een /ir/Jie qfmafige uerffmzde/]/ee bqperkí?g N IVEL (Utrecht 2010). Cardol M., P. van den Hoogen, "Meedoen van burgers met een lichamelijke beperking), in A.l\l. Marangos, e.a. (red). Onderffeu?írgg enparfi?jbøtie mn memm met een /ir/Jamfnljeø bqberki?g. Tu>ß/:jaar na ínL'oerh;g1>an de Wmo. SCP/ NIVEL (Den Haag en Uuecht 2010). Cardo] M., M. Vervloet, P.M. Rijken, Iïøøïíuébafíe van menten met hzfp?rkíøgen, NIVEL (Utrecht 2006). Dooms, Ingrid, e.a. Tevredeníreia/.røndørïoelê lV?w over 2070, C/1`è`>zlen z`mz'm`due/e vøoqíe?íngfn, SGBO (Den Haag 2011). Dusseljee JCE, Rijken PM, Cardol M, Curfs LMG, Groenewegen PP. Participation in daytime activities among people with mild or moderate intellectual disability. ]ourna/ oflnmllørtml Dínzbi/ify Rman-/1, 201 1; 55(1), p.4>18. Haan,]. de, "Sociale contacten via digitale kanalen' In: P. Schnabel, R. Bijl en de Hart (red), Barre/&>êe/zj/e bßírokkøn; .rfudíef in .røtia/e :ra/JeJ*ie," latina/ en Cultureel Rapport 2008 SCP (Den Haag 2008) 365585. Hoff, S., C. Vroornan, Díwe?fíer van mtíalø øziii'/uíling Naar em verbeterd møetínftmmem', SCP (Den Haag 2011). Hoogen, P. van den, M. Cai-dol, P. Sgreeuwenberg, M. Rijken, Dee/mw/e aan de .ramen/ezfírzg van me/men met em beperking in 20062008: pa?zfipatienzanitor 2008. NIVEL (Utrecht 2010). Jong Gierveldj. de, D. Dos1nan,]. Fast, "Tijd voor sociale contacten. Tijdbestedingspatronen na de leeftijd van 45 in Canada en Nederland', in Man: «'?'Z\/Iaam/Jappy', jaargang 82, (Amsterdam 2007) 338-358. Klerk, M.M.Y. de (red.) Rap}>ør1age_ge/vandimpten 2002. Maatrøhappe/y>')èfpøJ'ifíe z/an mßmen met /ir/?amf/jlêe bfzpørki?gcn of wrftandelylsse /iamämpf SCP (Den Haag 2002). Klerk, M.M.Y. de (red) M afdoen me/ kever/êír1gen,' rapportagegehanaïøapten 2007, SCP (Den Haag 2007). Kwekkeboom, M.H., A,H. de Boer, C. van Campen, A.E.G. Dorrestein Een eigen /mi; Enfmifzgen aan menfe? wat een 1/amanda/j,ée løçperking ofpg;/rhi?tríffbøpmlv/amen met ge?itanzíég wanen en dee/name aan de føzme?/euínsg, SCP (Den Haag 2006). SGBO PARUCIPATIE EN INDIVIDUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 53
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 58 van 66
1. Ingekomen post - 27499
I Kwekkeboom, MH., C.M.C. van \Y/eert, Meedaen en gelukkig Een verkennend onderzoek naar deparliqpatíe mn nøenyen meteen verftande/yke bffperkíng afr/Jmníir/Je pJ_fyr/:z`atm'e/Jepmb/emen, SCP /Avans (Den Haag 2008). I Lelieveld, H., H. van der Kolk, 'Structureel sociaal kapitaal en het oplossen van buuxtproblemen', ín: Beate Völker (red) Bergen' in de Buurt: .Yafnen/even in feßøo/, n/nk en vereniging, (Amsterdam 2005) 25-40. 0 Made/werørdenírzg Wm 2070, VNG, (Den Haag 2010). 0 Schuurman M., A. van der Zwan, I nelmie geggerzre/Jap mppori. Op weg naar een .ramen/e1/[nig waar iedereen we/ka/n if (Antwerpen/Apeldoorn 2009). 0 Ver/èenníngpa?injwalie, Arbeid, mju/if/z`ge inge! en Inante/zag inperajrerlzkyf werksdøeurnent 76, RMO, (Den Haag 2008). SGBO* PARTKJIPATIE EN \ND\\/\DUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 54
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 59 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Bijlage 3 Lijst van deelnemende gemeenten I Aalten I Bloemendaal 0 Doe?nchem I Duiven I Katwijk I Oost Geke I Oude Ijsselstreek I Rijswijk 0 Vaals I \X'este1-voort I Wijk bij Duurstede U \Winterswijk SGBOIFARTICIPATIE EN INDIVIDUEEL WELZHN BINNEN DE WMO
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 60 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Bijlage 4 Kengetallen Achterhoek Respons (N) 1.022 2.348 1.956 1.172 1.496 Respons (%) 36% 36% 43% 27% 30% Participatresco re ' ' ' 4,5 4,3 4,6 4,4 4,4 Participatiescore inwoners met een of meer beperkingen 3,2 3,4 3,7 3,4 3,4 Participatiescore inwoners zonder enige beperking 5,0 4,7 5,1 4, 8 4,9 Participatie (Redelijk) breed (%) 53% 47% 57% 50% 53% Participatie (Smal/eenzijdig) (%) 14% 13% 10% 14% 14% Vrijwilligerswerk (vaker dan incidenteel) 28% 23% 31% 27% 28% Mantelzorg totaal (% van de bevolking) 18% 21% 20% 18% 18% Mantelzorg 'zwaaf (% van mantelzorgers) 19% 13% 30% 17% 11% Mate van overbelasting (% soms t/m vaak) 45% 48% 41% 43% 50% Mantelzorgers bekend met ondersteuning (%) 65% 53% 55% 58% 58% Inwoners dat burenhulp geeft (% van de bevolking) 64% 69% 72% 66% 66% Intensieve burenhulp (% van de gevers van burenhulp) 17% 14% 16% 15% 16%
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 61 van 66
1. Ingekomen post - 27499
` ' 81% 78% 85% Aandeel inwoners zonder enige beperking 80% 80% Aandeel inwoners met 1 belemmering 23% 22% 21% 22% 20% Aandeel inwoners met Z of meer belemmeringen 14% 15% 10% 15% 14% Formele ondersteuning Aandeel inwoners (Wmo«)ondersteuning/ hulpmiddelen 11% 10% 7% 10% 10% Aandeel inwoners AWBZ-ondersteuning 7% 6% 4% 6% 7% Aandeel inwoners met Wmo dat ook AWBZ ontvangt 46% 39% 49% 41% 48% lnformele ondersteuning Inwoners dat mantelzorg ontvangt 8% 7% 7% 7% 6% Inwoners dat hulp van vrijwilliger ontvangt 4% 3% 3% 4% 3% Aandeel inwoners dan niemand heeft om op terug te vallen voor hulp/zorg 7% 8% 5% 7% 9% SGBOïPARTlClPATlE EN INDIVIDUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 62 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Schaalscore sociale cohesie 7,24 6,62 7,52 6,91 6,99 Aandeel inwoners dat zich heel betrokken bij de buurt voelt 31% 23% 39% 29% 29% Inzet voor sfeer en onderling contact 37% 28% 45% 33% 36% Inzet voor leefbaarheid en/of veiligheid 19% 19% 27% 23% 23% 51% llll 46% 48% Inwoners dat burenhulp geeft 64% 69% 72% 66% 6 6% Deelname leuke activiteiten | l lntensieve burenhulp (% van de gevers van burenhulp) | 17% | | | | 37% | | | 14% | | l | 61% | | | 16% lll 15% 16% 5GBOïPARTlClPATlE EN lND|V|DUEEL WELZIJN BINNEN DE WMO 58
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 63 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Eenzaamheidsscore alle inwoners 2,47 2,84 2,24 2,84 2,74 Eenzaamheidsscore 65-plussers 3,29 3,57 2,79 3,39 3,34 Eenzaamheídsscore jonger dan 65 2,19 2,56 2,04 2,61 2,47 Aandeel inwoners dat (zeer) sterk eenzaam is 6% 8% 5% 8% 7% Score individueel welzijn 17,71 17,44 18,20 17,61 17,65 Aandeel zeer hoge mate van welzijn 64% 60% 68% 61% 62% Aandeel weinig welzijn 8% 10% 6% 9% 8% Gevoel mee te tellen in samenleving (Volledig/grotendeels) 82% 81% 85% 80% 80% Gevoel mee te tellen in samenleving (Een beetje/helemaal niet) 18% 20% 15% 20% 20% Gevoel buiten de samenleving te staan (Zelden/nooit) 79% 77% 81% 79% 76% Gevoel buiten de samenleving te staan (Zeer vaak/vaak/soms) 21% 23% 19% 21% 24% voelt Aandeel inwoners dat zich soms t/m vaak buitengesloten/gediscrimineerd 10% 11% 9% 11% 11% Aandeel inwoners dat het makkelijk vindt om meer contacten aan te gaan 78% 76% 78% 77% 76% '0verig'/ Gezondheid Financiën Aalten Financiën Doetinchem | '0verig'/ Gezondheid Mobiliteit l Psychisch Oost Gelre | Financiën 'Overig' Oude Llsselstreek | Financiën l Gezondheid l psychisch/ iviobiiireir Winterswijk | Financiën l| | '0verig'/ Gezondheid l Gezondheid/'Overig' | Psychísch/ Mobiliteit
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 64 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Aalten Gezondheid Psychisch Beperkte toegankelijkheid Doetinchem Gezondheid Oost Gelre Gezondheid | Onwelkom voelen Beperkte toegankelijkheid | Taa|(prob|emen) | Psychisch Oude Usselstreek Gezondheid Problemen met kinderopvang Winterswijk Gezondheid | Beperkte toegankelijkheid Psychisch Beperkte toegankelijkheid Veel Aalten 67% 19% Redelijk Nauwelijks Niet | 7% 7% Doetinchem 54% 8% 12% Oost Gelre 54% 26% l 25% 1 14% Oude Llsselstreek 63% 19% 4% 15% Winterswijk 62% I 19% | 4% | I | 7% l l 16%
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 65 van 66
1. Ingekomen post - 27499
Veel nedenjk Nauwelijks Niet Aalten 22% 46% 19% 13% Doetinchem 28% 38% 17% Oost Gelre 23% 47% 20% 10% Oude Usselstreek 12% 39% I 17% | | 27% | 22% Winterswijk 31% 34% 24% | 11% 'Weerbaren' Brede participatie - weinig welzijn Aalten 50% | 7% 28% Smalle participatie - veel welzijn 'Kwetsbaren' | 15% Doetinchem 44% | 8% 33% 16% Oost Gelre 56% | 6% 9% Oude Llsselstreek 48% l 6% 30% 16% Winterswijk 49% l 7% | l | 29% | | 29% 14% SGEO'PARTlClPATlE EN lNDlVlDlJEEL WELZlJN BINNEN DE WMO
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 66 van 66