gemeente Eindhoven
Raadsnummer 07.R2I4I.OOI Inboeknummer oyBSTon44 Dossiernummer jazz.4oS zg mei zooZ
Raads informatiebrief Betreft onderzoek naar de rechtmatigheid van de aanbesteding van de inzameling en verwerking van kringloopgoederen en textiel. 1 Inleiding Tijdens de raadsvergadering van 19 september 2006 hebben wij toegezegd een onderzoek naar de aanbesteding van de inzameling van kringloopgoederen te laten verrichten.
2 Actuele ontwikkelingen Een door Ernst & Young Accountants onderzoek is uitgevoerd en de rapportage wordt u hierbij aangeboden.
Ernst & Young Accountants concludeert dat de aanbesteding inzameling en verwerking van kringloopgoederen en textiel rechtmatig heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de externe (Europese) aanbestedingsrichtlijnen. De interne aanbestedingsrichtlijnen schrijft voor dat de aanbesteding rechtmatig is indien een procedure van Europese aanbesteding in overeenstemming met de vigerende regelgeving is gevolgd.
Aangezien adequaat Europees is aanbesteed geldt ook voor de interne aanbestedingsrichtlijn dat de aanbesteding rechtmatig heeft plaatsgevonden. Daarbij wordt opgemerkt dat de in de raadsnotitie van 15 juni 2005 weergegeven aspecten en procedure op enkele onderdelen in de praktijk niet zijn gevolgd. De belangrijkste onderdelen die in afwijking van het raadskader zijn uitgevoerd betreffen: de opdrachtverstrekking heeft formeel niet in de vorm van een prestatiecontract plaatsgevonden, maar in de vorm van een bestek; het onderwerp "winkelpand" is in afwijking van de raadsnotitie uitgevoerd. De opdrachtnemer dient zelf zorg te dragen voor een adequaat ingerichte kringloopwinkel op een voor de klant goed bereikbare verkooplocatie; de gunning heeft plaatsgevonden op basis van de laagste prijs in plaats van de economisch voordeligste aanbieding.
Raadsnummer 07.R2I4I.OOI
De afwijking heeft op basis van voortschrijdend inzicht en gedurende het proces plaatsgevonden (praktisch) en worden niet als substantieel gezien.
3 Besluit van college van burgemeester en wethouders Wij hebben besloten kennis te nemen van de bevindingen van het onderzoeksrapport opgesteld door Ernst & Young en informeren uw gemeenteraad.
4 Ter inzage gelegde stukken Rapportage van Ernst & Young inzake het onderzoek rechtmatigheid aanbesteding inzameling en verwerking van kringloopgoederen en textiel. Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
A. Brunninkhuis, secretaris
EE07012503
,P
* fl
e
+valÃľry /m Everytkieg Ae Qa
5 Eesra Yourvc
Lrnlf c% YoonL’ koot>Unfnntl
Prof.Dr. Horgelolaan f2 56f 3 AM Eindhoven Post t>as 455
5600 AL Eindhoven Telefoon 040-260 22 06 Pax 040- 260 22 99 l% B’X1 .o v.eo ITt
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Eindhoven Postbus 90150
5600 RB EINDHOVEN
Eindhoven, 7 mei 2007
60262464/15139372/1010/TH/av/07.0249
Betreft: rapport van feitelijke bevindingen inzake onderzoek rechtmatigheid aanbesteding ’inzameling en verwerking van kringlooygoederen en textiel’ Geacht College,
Ingevolge uw opdracht hebben wij een aantal specifieke werkzaamheden verricht inet betrekking tot de aanbesteding inzameling en verwerking van kringloopgoederen en textiel. Doel van deze werkzaamheden is vast te stellen of het aanbestedingsproces is uitgevoerd met inachtneming van
de hierop van toepassing zijnde Europese Aanbestedingsrichtlijnen. Tevens is beoordeeld of hierbij de inhoud van de raadsnotitie ’Aanbesteding inzameling kringloopgoederen en textiel’, zoals besproken op 6 juli 2005 in de commissie Ruimtelijke Pijler en de aanvullend hierop verstrekte raadsinformatiebrief van 25 oktober 2005, op toereikende wijze is betrokken in het aanbestedingsproces.
Voor een omschrijving van deze opdracht verwijzen wij naar onze opdrachtbevestiging van 21december 2006, kenmerk 60262464/IH/av/06.1201, door u voor akkoord getekend op 22 februari 2007. Deze rapportage bevat de uitkomsten van onze werkzaamheden,
1 Aard en reikwijdte van de verrichte werkzaamheden Onze werkzaamheden zijn verricht in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen inzake opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden. De opdracht houdt in dat op het in het ontvangen onderzoeksdossier opgenomen cijfermateriaal
en toelichtingen daarop geen accountantscontrole is toegepast en dat evenmin een beoordelingsopdracht is uitgevoerd. Een en ander impliceert dat aan onze rapportage geen
zekerheid kan worden ontleend omtrent de getrouwheid van het in het ontvangen onderzoeksdossier opgenomen cijfermateriaal en toelichtingen daarop.
6 Eawsra Youwc
Verrichte y erkzaamheden Op basis van het in onze opdrachtbevestiging van 21 december 2006 opgenomen plan van aanpak hebben wij de volgende werkzaamheden verricht:
A Wij hebben het beschikbaar gestelde onderzoeksdossier doorgenomen en beoordeeld op volledigheid.
B Wij hebben overleg gevoerd met de door gemeente voor dit onderzoek aangestelde contactpersoon en met andere medewerkers van de dienst SOB die betrokken zijn geweest bij het aanbestedingsproces over de inhoud van de onderzoeksopdracht en het aan ons ter beschikking gestelde onderzoeksdossier. C Wij zijn aan de hand van het onderzoeksdossier nagegaan of de aanbestedingsprocedure is uitgevoerd in overeenstemming met de van toepassing zijn de wet- en regelgeving.
D Wij zijn nagegaan of op onderhavige aanbesteding terecht de Europese aanbestedingsrichtlijnen zijn toegepast en of deze zowel procedureel als inhoudelijk zijn gevolgd bij de gehouden aanbesteding.
E Wij zijn nagegaan of op grond van het uitgevoerde aanbestedingsproces en uitgaande van de van toepassing zijnde aanbestedingsrichtlijnen de gemeente de opdracht terecht heeft gegund aan de Combinatie Stichting Humana & Nederland Kringloop BV.
F Wij hebben vastgesteld of de gemeente correct heeft gehandeld richting de bedrijven die hebben ingeschreven en aan wie de opdracht niet is gegund en die schriftelijk hebben gereageerd op het van de gemeente ontvangen bericht inzake het voornemen tot gunning van de opdracht aan een ander bedrijf.
G Wij hebben de raadsnotitie en de raadsinformatiebrief betreffende de aanbesteding inzameling kringloopgoederen en textiel doorgenomen. Op basis hiervan zijn wij nagegaan of met de hierin vastgestelde elementen bij de. navolgende aanbestedingsprocedure rekening is gehouden.
3 Uitkomsten verrichte vt erkzaamheden
3.1 Inleiding Wij hebben het door de gemeente ter beschikking gestelde onderzoeksdossier doorgenomen en mede naar aanleiding daarvan aanvullende informatie opgevraagd. Wij hebben een gesprek
gevoerd met medewerkers van de dienst SOB die betrokken zijn geweest bij het aanbestedingsproces "inzameling en verwerking van kringloopgoederen en textiel". Dit enerzijds om inzicht te krijgen in het gevolgde aanbestedingsproces en anderzijds om te kunnen verifieren of de nu aangereikte informatie toereikend is gezien de onderzoeksopdracht. Op basis hiervan heeft een laatste aanvulling van het onderzoeksdossier plaatsgevonden. Wij hebben in bijlage 1
bij deze rapportage limitatief vastgelegd welke documenten het onderzoeksdossier inclusief aanvuHingen bevat. Deze documenten zijn in de onderzoeksopdracht betrokken.
G ERwsraYouwc i
Bij de uitvoering van onze werkzaamheden heeft Holland van Gijzen Advocaten en Notarissen
ons ondersteund voorzover dit noodzakelijk was vanwege de benodigde juridische deskundigheid.
In deze rapportage hebben wij onze onderzoeksbevindingen vastgelegd. Het rapport is voor een
beoordeling op de feitelijke juistheid besproken met onze contactpersoon. Zijn reacties zijn voorzover noodzakelijk in de definitieve rapportage opgenomen.
3.2 Naleving externe aanbestedingsrichtlijnen De onder C tot en met F in paragraaf 2 van deze rapportage vermelde werkzaamheden zijn
uitgevoerd door een advocaat van Holland van Gijzen, welke is gespecialiseerd in het aanbestedingsrecht. Zij heeft haar bevindingen vastgelegd in een rapport gedateerd 23 maart 2007, met kenmerk KK/im/16483832, waarvan ter informatie een kopie bij dit rapport is gevoegd (bijlage 2). Op grond van deze bevindingen worden door haar de volgende conclusies getrokken:
De aanbestedingsprocedure is in overeenstemming met de wet- en regelgeving gevoerd. De op de onderhavige aanbesteding van toepassing zijnde Richtlijn Diensten als het Besluit
Aanbestedingsregels voor Overheidsopdrachten (BAO) zijn zowel inhoudelijk als procedureel gevolgd. De gemeente heeft de opdracht terecht aan de Combinatie Stichting Humana & Nederland Kringloop BV gegund. De bezwaren van inschrijver Het Goed zijn op de juiste wijze behandeld en afgedaan.
In het onderzoeksdossier is geen correspondentie aangetroffen waaruit blijkt dat de gemeente adequaat heeft gereageerd op de brief van de Stichting Kringloop Beheer van 2l februari 2006.
3.3 Naleving interne richtlijnen aanbesteding Wij hebben kennisgenomen van de inhoud van de raadsnotitie d.d. 15 juni 2005 met inboeknummer 05bst01237 en de raadsinformatiebrief d,d. 25 oktober 2005 met inboeknummer 05bst02043 inzake ’Aanbesteding inzameling kringloopgoederen en textiel’.
Volgens het schrijven van de commissiesecretaris d.d. 12 juli 2005, raadsnummer 05.R1287.002 is door de commissie Ruimtelijke Pijler op 6 juli 2005 commissiebreed ingestemd inet de inhoud van de genoemde raadsnotitie of tenminste met de intenties daarvan. In deze notitie is vastgelegd
welke inhoudelijke eisen worden gesteld aan de in te kopen dienstverlening rondom de inzameling van kringloopgoederen en textiel. Tevens staat beschreven welke soort organisaties kunnen inschrijven op de aanbesteding, invulling gevend aan de sociale doelstellingen. De notitie
bevat ook elementen die relevant worden geacht voor de inhoud van de te volgen aanbestedingsprocedure.
R Eawsra Youwc
Wij hebben deze elementen gefnventariseerd en hebben aan de hand van het onderzoeksdossier vastgesteld of met deze elementen al dan niet rekening is gehouden bij de feitelijk gevolgde aanbestedingsprocedure. Op grond hiervan komen wij tot de navolgende constateringen: Volgens paragraaf 4, onderdeel ’Combinatie kringloopgoederen en textiel’ van deze notitie is ervoor gekozen om de aanbesteding onder te brengen bij het programma ICOON. De aanbesteding is in het kader van IKON aangemerkt als Get-project. In de specificatie
van Get-projecten is het project opgenomen als ’lopende zaken’, subonderdeel ’Afvalinzameling’. De feitelijke aanbesteding is door en onder verantwoordelijkheid van de dienst SOB uitgevoerd.
Het lag volgens het gestelde in paragraaf 4, onderdeel ’De markt’ in de bedoeling om de markt door middel van een voorpublicatie voor aanbesteding te peilen. Mocht hieruit blijken dat er van marktwerking geen sprake kan zijn dan zou kunnen worden overwogen af te zien van een (openbare) aanbestedingstraject en over te gaan tot hef sluiten van een prestatiecontract met een partij. Wij hebben in het onderzoeksdossier geen informatie aangetroffen waaruit blijkt dat de markt door middel van een voorpublicatie is gepeild. Ook bevat het onderzoeksdossier geen informatie met betrekking tot de overwegingen die hebben geleid tot het meteen opstarten van een openbare aanbestedingsprocedure. De dienst SOB heeft ons medegedeeld dat een globale marktverkenning is uitgevoerd waaruit bleek dat in potentie er voldoende gegadigden waren indien tot aanbesteding zou worden overgegaan. Een voorpublicatie werd daarom niet langer zinvol geacht.
Indien tot aanbesteding wordt overgegaan tnoet volgens paragraaf 4, onderdeel ’rechtmatigheid’ een procedure van Europese aanbesteding ervoor zorgen dat voldaan
wordt aan de eisen van rechtmatigheid. Uit het onderzoeksdossier blijkt dat, in overeenstemming met deze bepaling inderdaad een Europese aanbestedingsprocedure is toegepast.
Volgens paragraaf 4, onderdeel ’prestatiecontract’ dient het resultaat van de aanbesteding een prestatiecontract te zijn, waarin een aantal met name in de raadsnotitie vastgelegde onderdelen aan de orde moeten komen. Aan het eind van deze paragraaf staat vermeld dat de opsommingen onder A, 8 en C uog niet volledig zijn en voor het prestatiecontract nog verder moeten worden uitgewerkt.
Uit het onderzoeksdossier blijkt dat de opdrachtverstrekking formeel niet in de vorm van een prestatiecontract heeft plaatsgevonden. Concreet wordt in de opdrachtbrief verwezen naar het bestek met besteknummer 7647508 en naar de nota van inlichtingen d.d. 11 januari 2006, welke bestek dus materieel in de plaats treedt van het in de raadsnotitie voorgestelde prestatiecontract. De voor de uitvoering relevante onderdelen zijn vastgelegd in genoemd
bestek, behoudens het onderwerp ’winkelpand’. In de raadsnotitie is hierover opgenomen dat het winkelpand ter beschikking wordt gesteld door de dienst SOB.
R ERNST & YOUNG
In afwijking ljiervan is in het bestek vermeld in de paragraaf 5.10 ’Huisvesting’ dat de opdrachtnemer zelf dient zorg te dragen voor een adequaat ingerichte kringloopwinkel op een voor de klant goed bereikbare verkooplocatie binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Eindhoven.
In paragraaf 4, onderdeel ’Selectie en gunningscriteria’ van de raadsnotitie staat vermeld dat de selectie- en gunningscriteria (inclusief de onderlinge weging van de gunning) vooraf
moeten worden vastgelegd. Chn in aanmerking te komen voor de opdracht moet de inschrijver voldoen aan een aantal selectiecriteria. In de onderhavige aanbesteding wordt volgens genoemde raadsnotitie als gunningscriterium gekozen voor gunning op basis van economisch voordeligste aanbieding. De uitwerking van de selectie- en gunningscriteria heeft plaatsgevonden door vastlegging
in het bestek met besteknummer 7647508. Hieruit blijkt dat de navolgende gunningsprocedure wordt gehanteerd. Eerst wordt vastgesteld of de ontvangen aanbiedingen conform de voorschriften zijn ingediend. Daarna wordt beoordeeld of de aanbieding voldoet aan de gestelde inschrijvingseisen.
Tenslotte worden de aanbiedingen die voldoen aan de voorschriften en inschrijvingseisen beoordeeld op basis van de iaa te prijs. Dit betekent dat, in afwijking van het gestelde in de raadsnotitie voor de gunning de laagste prijs als gunningscriterium is gehanteerd in plaats van het criterium economisch voordeligste. Bij toepassing van dit laatste criterium gaat het zowel om de prijs als de kwaliteit van de aangeboden dienstverlening. In werkelijkheid is een gunningsprocedure gevolgd, waarbij eerst is gekeken wie de laagste prijs heeft geboden en vervolgens is beoordeeld of de laagste aanbieder voldoet aan de geschikheidseisen. Deze procedure is gangbaar in de aanbestedingspraktijk in geval de laagste prijs als gunningscriterium geldt. Ingevolge paragraaf 4, onderdeel ’procedure’ van bedoelde raadsnotitie vindt beoordeling van de ontvangen offertes plaats op basis van een vooraf vastgesteld protocol. Wij hebben een dergelijk protocol niet in het onderzoeksdossier aangetroffen op basis waarvan de ontvangen offertes zijn beoordeeld. Volgens ontvangen aanvullende informatie van de dienst SOB is een protocol alleen noodzakelijk indien als gunningscriterium de economisch voordeligste aanbieding geldt. In dat geval zou de opdrachtgever objectieve criteria moeten formuleren, voorzien van wegingscriteria,
E Eewsra Youwc
3.4 Conclusie Op basis van onze onderzoeksbevindingen concluderen wij dat de aanbesteding inzameling en
verwerking van kringloopgoederen en textiel rechtmatig heeft plaatsgevonden in overeenstenuning met de externe (Europese) aanbesteding s richtlijnen. De interne aanbestedingsrichtlijn schrijft voor dat de aanbesteding rechtmatig is indien een procedure van Europese aanbesteding in overeenstemming met de vigerende regelgeving is gevolgd. Aangezien adequaat Europees is aanbesteed geldt ook voor de interne aanbestedingsrichtlijn dat de aanbesteding rechtmatig heeft plaatsgevonden. Daarbij merken wij op dat de in de raadsnotitie van 15 juni 2005 weergegeven aspecten en procedure op enkele onderdelen in de praktijk niet zijn gevolgd. Wij vertrouwen erop u hiermede voldoende te hebben getnformeerd.
Hoogachtend, Ernst k Young Accountants
Bijlagen; Inventarisatie in onderzoeksdossier aanwezige documenten Rapportage Holland van Gijzen d.d. 23 maart 2007
LI tw tw 4 v
J 4 frs Bijlage f bij rapport van feitelijke bevindingen inzake onderzoek rechtmatigheid aanbesteding ’inzameling en verwerking van kringloopgoederen en textiel’ d.d. 7 mei 2007
Omschrijving Toeze in bur emeester en wethouders in de raadsvergadering 20 december 2004 m.b.t. vaststellen Afvalstofverordenin Eindhoven Raadsnotitie van het college aan de raad inzake aanbesteding inzameling kringloopgoederen en textiel (gecorri eerd in 14 juni 2005) De hiervoor enoemde raadsnotitie van 14 ’uni 2005 is o dezelfde dag door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld Raadsinformatiebrief inzake aanbesteding inzameling kringloopgoederen en textiel. Deze raadsinformatiebrief is op 4 oktober 2005 ter kennisneming aan de gemeenteraad gestuurd Projectplan Aanbesteding inzameling vsn kringloopgoederen en textiel Raadsinformatiebriel inzake aanbesteding inzameling krin loopgoederen en textiel Bestek en voorwaarden dienstverlening inzameling en verwerking van kringloopgoederen en textiel, besteknr. 7647506 opgesteld door de s or Realisatie afdeling Voorbereidende dienst stedelijke ontwikkeling en beheer Aankondiging van de o dracht zoals die wordt verstuurd naar het publicatieblad van de EEG Nota van inlichtin en Inschri’ving van Nederland Krlngloo B.V. en Stichting Humane met bi’la en Proces-verbaal van aanbesteding van 27 januari 2006. verzonden op 30 ’anuari 2006 Brief voornemen unnin door hoofd DSOB namens het college van b8w Brief 21 februari 2006 van Stichting Kringloop Beheer Bezwaar van Het Goed Reactie o het bezwaar van Het Goed door hoofd DSOB Opdrachtverlening door hoofd DSOB namens emeente Eindhoven bij brief Afwijzingsbrief door hoofd DSOB namens btw Brief van Het Goed als reactie o voornemen tot gunning Aankondiging van de ge unde opdracht aan het Bureau van de Euro sse Gemeenschappen Brief hoofd DSOB namens bLw; reactie o brief bezwaarmaker d.d. 9 maart 2006 Besprekin met A. Bevers, F, Gabor, J. de Rijk, J.D. van Arkel, mw. A. Krop, C. Luykx. Mandaten en submandaten f december 2004 emeente Eindhoven, dienst DSBO Ontvangen inschrijvingen van de overige twee inschrijvers Korte notitie inzake aanbestedin Krin loo oederen en textiel voor vormin rechtmati heidsoordeel
Q aswrva Vu+G<)ze@ ADvocATEN Fhl’ IVoTARrssEfv
R Prot Dr Dotgetoiaan ’l4 5613 Akzt Eindhoven Ptastbue 3
5600 AA Eindhoven
e Telettatan 040-262 66 00 Fax 040-262 64 00 {Advtacatutzr) Fax 040-262 67 00 {htotariaat> wwvÂż.hnllandlaw.nl
Rabobank 15. 1 3.62.815 t.n.v. Stichting Derdengelden Holland Van { ijzen Advocaten Direct tetefoctnnktlncrker
040 - 26 26 410 Direct faxnktmmer 040 - Z626 421 irma.van.mierto@hottandtatrnnl
Ernst & Young T,a.v, de weledelgeleerde vrouwe drs. M,H. de Hair Postbus 455 5600 AL EINDHOVEN
Eindhoven, 23 maart 2007
Betreft: Gemeente Kinrihoven / Aanbesteding Kringloop
KK/irr3/16483832
Geachte mevrouw De Hair, beste Marita,
Op 22 februari 2007 heeft Ernst en Young van het College van Burgemeester en Wethouders van
de gemeente Eindhoven de opdracht ontvangen om een onderzoek in te stellen naar de rechtmatigheid van de aanbesteding (inzake de dienstverlening), inzameling en verwerking van kringloopgoederen en textiel. Nu uit het plan van aanpak blijkt dat er een viertal juridische vragen beantwoord dienen te worden, heeft u mij gevraagd de volgende vragen te beantwoorden: Aan de hand van het dossieronderzoek nagaan of de aanbestedingsprocedure is uitgevoerd in overeenstemming met de van toepassing zijnde wet- en regelgeving; Aan de hand van het dossieronderzoek vaststellen of op de onderhavige aanbesteding de Europese aanbestedingsrichtlijnen terecht zijn toegepast en of deze zowel procedureel als inhoudelijk zijn gevolgd bij de gehouden aanbesteding; Vaststellen dat op grond van het gevoerde aanbestedingsproces en uitgaande van de van toepassing zijnde aanbestedingsrichtlijnen de gemeente de opdracht terecht heeft gegund aan het bedrijf aan wie de opdracht is verstrekt;
Aan de hand van het dossieronderzoek nagaan of richting de bedrijven die hebben ingeschreven en aan wie de opdracht niet is gegund, de gemeente correct heeft gehandeld op de door hen schriftelijk ingediende reacties op het van de gemeente ontvangen bericht inzake het voornemen tot gunning vart de opdracht aan een ander bedrijf.
Allereerst zal na worden gegaan of de door de gemeente Eindhoven gehanteerde procedure conform de van toepassing zijnde wetgeving is gebeurd, Vervolgens zal na worden gegaan of de gemeente Eindhoven de opdracht terecht aan Nederland Kringloop B,V, en de Stichting Humana heeft gegund en of de bezwaren op juiste wijze zijn beoordeeld. Er wordt afgesloten met een conclusie. Alle dienrten en,anrtrre} reerka.tamhertter rerrnten torrlettr ott trootde van een rtrzrreenknrnrt e,rn Ofntnarnl mto Hot land Van C Ikeeh Adtrnratelr en Hrztatnren.
een rnaartrttap neeraande ott eaotnsperronen. On de zneeeenknrnrl artn,tlke nme
rorl waalderr an toetMwrllkk rraarrlt I o ’n dat Iedere tal llerttkeliikhelrl rr heperkl tet tart ntrtntX dat rn het dettterrettenrle nevel ortdez onze tteroetzka tnrnrakatrtkttrtrtrvr rzekenntt trrtntl orllteraaln. Crn aleenterre rrrorvvaarden rl Ordter rtn rreraoek krrttelrtr)t rrreeeroteten rot zier aertr t rneerrl hri rb Ztnnie ean rk ttecntlratnk Ie Ittrtlerdam
0 Holland van crtaen rkrkoearen en kkrtarrtterr heek een rtrartnrteke *Iliaree reel Errnl a voone tket atttnlkadtrr c
Hoameo VixG])zee AOVOCATEhl Ehl fVOTAAI55Bv
Algemene inleiding Voordat de hiervoor geformuleerde vragen worden beantwoord, wordt nagegaan of de in de raadnotitie van 12 juli 2005 onder het kopje "prestatiecontract" genoemde onderwerpen in het bestek aan de orde zijn gesteld, Het betreft hier de navolgende onderwerpen.
inzamelen van kringloopgoederen; exploitatie van een kringloopwinkel; inzamelen van textiel door middel van textielcontainers; aanbieden van werkervaringsplaatsen.
Deze activiteiten zijn in het bestek opgenomen in paragraaf 4.3 en verschillen slechts op Qn onderdeel van elkaar. In de raadsnotitie staat onder het kopje "prestatiecontract" dat het winkelpand ter beschikking wordt gesteld door de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer. Dit komt niet meer terug in het bestek. Uit de nota van inlichtingen van 12 januari 2006 blijkt dat &n of meerdere inschrijvers hierover een vraag hebben gesteld. De gemeente wijst daarbij naar het bestek en stelt dat de raadsnotitie geen onderdeel is van het bestek. In het bestek staat in paragraaf
5.10 expliciet vermeld dat de opdrachtnemer zelf zorg dient te dragen voor een adequaat ingerichte kringloopwinkel. De gemeente heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de raadsnotitie geen onderdeel uitmaakt van het bestek en dat het bestek voor de aanbesteding leidend is.
Toepasselijk regelgeving: De aankondiging van de opdracht heeft op 24 november 2005 plaatsgevonden. Deze opdracht ziet
op het inzamelen en verwerken van kringloopgoederen hetgeen kan worden gekwalificeerd ais dienstverlening. Ten tijde van de aankondiging van de opdracht was Richtlijn 92/50/EEG, waarin Richtlijn 97/52/EG is opgenomen die ziet op dienstverlening, van toepassing. Vanaf 31 januari
20%i is echter de hiervoor genoemde Richtlijn ingetrokken en treedt de nieuwe Algemene Richtlijn 2004/18/EG in werking. Deze Richtlijn dient op eerder genoemde datum in de Nederlandse wetgeving te zijn getmplementeerd. Dit is via het Besluit Aanbestedingsregels voor Overheidsopdrachten (hierna te noemen: het BAO) gebeurd, Nu de gunning van de opdracht eerst na 31 januari 2006 plaats heeft gevonden, is op deze opdracht het BAO van toepassing.
Soort opdracht en waarde van de opdracht: Voor de vraag of de gemeente de opdracht terecht Europees heeft aanbesteed, dient te worden gekeken naar de geschatte waarde van de opdracht. Uit de ontvangen stukken blijkt dat de waarde van de opdracht wordt geschat op C 250.000 hetgeen boven het in artikel 7 van het BAO (artikel 7 van de Richtlijn Diensten) genoemde bedrag van 8 211.000 (6 248.000) ligt. Dit betekent dat de opdracht terecht Europees is aanbesteed.
HDLlAIYD VAN Gl/zE!v ADVDCATEAl Eh/ )VOTA glSSEtv
Voor de wijze waarop wordt aanbesteed, kan de gemeente kiezen voor de openbare danwel de niet-openbare procedure. Het verschil tussen beide procedures ziet met name op de wijze waarop
inschrijvers worden geselecteerd. Een openbare procedure is een procedure in ben ronde die algemeen bekend wordt gemaakt en waaraan iedere geÃŕnteresseerde aanbieder kan deelnemen. De
aanbesteder mag bepalen dat enkel inschrijvers die aan de door hem gestelde geschiktheidscriteria voldoen, voor verlening van de opdracht in aanmerking kunnen komen. Gunning dient te geschieden op basis van de gedane inschrijvingen. De niet-openbare procedure is een aanbestedingsprocetiure in twee ronden, die algemeen bekend wordt gemaakt, In de eerste ronde kan iedere gej.nteresseerde aanbieder zich aanmelden. Tot de tweede ronde ÃćâĆňâĂİ de eigenlijke tnschrijving ÃćâĆňâĂİ wordt door de aanbesteder een aantal gegadigden toege1aten dat aan de door de
aanbesteder gestelde selectiecriteria voldoet. Gunning dient op basis van de verrichte inschrijvingen te gebeuren. De aanbestedende dienst kan ten aanzien van het gunningscriterium kiezen voor laagste prijs danwel economisch meest voordelige aanbieding. Bij de economisch
meest voordelige aanbieding wordt gekeken welke inschrijving de beste prijskwaliteitverhouding biedt.
Uit het aanbestedingsdocument blijkt dat de gemeente heeft gekozen voor een openbare procedure met als gunningscriterium de laagste prijs.
Termijnen: Artikel 38 BAO (artikel 18 van de Richtlijn Diensten) bepaalt dat bij een openbare procedure de
tertrujn voor de ontvangst van de aanbiedingen op tenminste 52 dagen vanaf de datum van verzending van de aankondiging wordt gesteld. Vit de aankondiging blijkt dat deze op 24 november 2005 is verzonden. De inschrijving dient uiterlijk 27 januari 2006 te zijn ingediend hetgeen is gebeurd zodat aan de hiervoor genoemde termijn is voldaan.
Combinatievormingt Vit het aanbestedingsdoeument blijkt dat de gemeente inschrijving in combinatie toestaat hetgeen
conform artikel 48 lid 2 BAO (artikel 26 van de Richtlijn Diensten) tot de mogelijkheden behoort. In lid 2 en 3 van eerder genoemd artikel is het volgende bepaald:
"Een ondernemer kan zich voor een bepaalde overheidsopdracht beroepen op de draagkracht van andere natuurlij ke personen of rechtspersonen, ongeacht dej uridische aard van zijn banden
met die natuurljike personen of rechtspersonen. Een ondernemer toont in dat geval bj ide aanbestedende dienst aan dat hij werkehjk kan beschikken over de voor de uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijke middelen van die natuurlijke personen of rechtspersonen".
"Onder dezelfde voorwaarden als bedoeld in het tweede lid, kan een samenwerkingsverband van ondernemers als bedoeld in artikel 4 zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan het samenwerkingsverband of van andere natuurlijke of rechtspersonen".
Uit de inschrijving bhjkt dat is ingeschreven door de combinatie Nederland Kringloop B.V. en de Stichting Humana. Verder blijkt dat bij gunning een nieuwe rechtspersoon zal worden opgericht: Kringloop Eindhoven B,V, (hierna te noeree; KE).
Ten aanzien van combinaties wordt verder nog opgemerkt dat de gevraagde gegevens ten behoeve van de technische bekwaamheid (onderdeel H (E,F,G) eveneens van de onderaannemers (lees. combinanten) moeten worden overgelegd. De betekenis van het inschrijven in combinatie? Een partij die nier. over de middelen of ervaring beschikt om de opdracht aHeen uit te voeren, gaat samenwerken met een partij die wel over voldoende middelen en ervaring beschikt en beroept zich daarbij op de ervaring en middelen van de andere partij. Ui tsluitingsgrnndexa
Uit het aanbestedingsdocurnent blijkt dat het niet rechtsgeldig ondertekenen en indienen van de onderdelen A en 8 (bedrijfsgegevens en de Eigen Verklaring) leidt tot uitsluiting van deelname
aan de aanbesteding. De aanbestedende dienst heeft een discretionaire bevoegdheid om voorwaarden als uitsluitingsgrond in haar aanbestedingsdocument op te nemen.
Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel van 17 januari 2006 blijkt dat ten behoeve van de Stichting Humana de heer R. van Baaren en mevrouw B.J, Nielsen zijn gevolgmachtigd. Voor Nederland Kringloop B,V. is dit mevrouw P.E.M. Geerts-Schellekens. Al de stukken die in het
aanbestedingsdocument zijn gevraagd, zijn door de beide hiervoor genoemde inschrijvers rechtsgeldig ondertekend.
Geschiktheidseisen: Verder heeft de gemeente aan inschrijvers gevraagd om hun geschiktheid om de opdracht uit te kunnen voeren aan te tonen. Dit kan op grond van artikel 47 BAO (artikel 30 van de Richtlijn Diensten) door aan te tonen dat wordt voldaan aan de eisen die gelden in het land waar de inschrijver is gevestigd. Als bewijs daarvoor kan een aanbestedende dienst vragen om een uittreksel uit het handelsregister. Van beide organisaties is een uittreksel overgelegd. Voor wat betreft de vraag of de inschrijver financieel in staat is om de opdracht uit te voeren, kan
conform artikel 48 BAO (artikel 31 van de Richtlijn Diensten) worden gevraagd om een verklaring waaruit zowel de totale omzet als de omzet betreffende de diensten waarover de opdracht gaat, over de laatste drie boekjaren, blijkt.
De combinatie heeft de financiele gegevens over de jaren 2001 tot en met 2004 overgelegd. De gemeente heeft er blijkens het aanbestedingsdocument voor gekozen om geen minimumeis aan de
financiele gegevens te koppelen in de zin dat de inschrijvers per jaar of over een periode van 3 jaar een minimumomzet moeten hebben gehaald. Het opnemen van een minirnumeis is geen verplichting maar eveneens een discretionaire bevoegdheid.
HOLLAND VAN G(JzEN ADvocA THv EN h4OTARlssfhl
Verder kan de gemeente op grond van artikel 49 BAO (artikel 32 van de Richtlijn Diensten) de technische bekwaamheid van de inschrijver beoordelen door bijvoorbeeld referenties over de
afgelopen drie jaar op te vragen. Hierbij heeft de gemeente wel een tweetal rninimumeisen opgenomen, te weten dat de referentieprojecten minimaal drie jaar oud mogen zijn en dat ze vergelijkbaar zijn met de werkzaamheden en de belemmeringen van de doelgroep binnen deze aanbesteding. Ik ga ervan uit dat dit laatste ziet op referenties waaruit blijkt dat de hoeveelheid restafval en kosten wordt beperkt en waaruit bhjkt dat de inschrijvers mensen aan werk hebben geholpen. Indien deze referenties niet aan de genoemde minimumeisen voldoen worden zij ter zijde gelegd en niet beoordeeld. Uit de referenties van de Stichting Humana kan slechts uit Mn referentie worden opgemaakt dat de hoeveelheid restafval en kosten zijn beperkt. Uit twee van de drie opgegeven referenties blijkt verder niet dat de Stichting mensen aan werk heeft geholpen. Slechts uit de referentie Goirle kan worden afgeleid dat mensen via werkervaringsplaatsen aan werk zijn geholpen. Betekent dit dan dat met betrekking tot de Stichting Humana de referenties nr I en 2 (bijlage 4) ter zijde hadden moeten worden gelegd? Dit is niet’het gevaL De aanbestedende dienst mag
namelijk niet van alle individuele leden van een combinatie eisen dat deze aan alle geschiktheidseisen ÃćâĆňâĂİ en meer in het bijzonder ervaringseisen ÃćâĆňâĂİ voldoen die de aanbestedende
dienst ten aanzien van afzonderlijke inschrijvende aanbieders heeft geformuleerd. Indien dit anders zou zijn, zouden kleinere partijen niet in combinatie in hoeven te schrijven. Gezien het vorenstaande is het van belang om na te gaan of Nederland Kringloop B.V, wel aan de minimale eisen voldoet. Uit de referenties van Nederland Kringloop B.V. blijkt dat er steeds meer afval wordt hergebruikt en dat er mensen aan het werk worden geholpen,
De gemeente heeft verder om de geschiktheid van inschrijvers aan te tonen gevraagd om een ondernemingsplan waarin de navolgende onderdelen aan de orde moeten komen. I. visie ten aanzien van inzameling textiel en krmgloopgoederen; 2. verwerking/verkoop van textiel en kringloopgoederen en de toegepaste werkwijzen; 3. regionaleflokale ervaring.; 4. welke methodiek bij de gemeente Eindhoven zal worden toegepast; 5. op welke wijze zal worden gecommuniceerd naar de doelgroep; 6, de wijze van rapporteren, In het ondernemingsplan van Nederland Kringloop B.V. en Stichting Humana komen de hiervoor genoemde punten aan de orde. Tot slot kan de aanbestedende dienst de beroepsbekwaamheid van de gegadigden verifieren door van de gegadigden het aantal jaren werkervaring en het kennisniveau van haar personeelsleden en de gemiddelde jaarlijkse bezitting over de laatste drie jaar aan te geven, Ook hier voldoet de combinatie aan.
combinatie ’ voldoet mitsdien aan de hiervoor genoemde selectiecriteria. Het aanbestedingsdocument bepaalt dat als gunningscriteriutn de laagste prijs wordt gehanteertL
Uit het procesverbaal van aanbesteding van 30 januari 2006 blijkt dat de combinatie in heeft geschreven met een bedrag van 8 133.400 hetgeen de laagste prijs is, Vervolgens is gecontroleerd of de inschrijving van de combinatie voldoet aan de selectiecriteria hetgeen, zoals hiervoor wordt opgemerkt, het geval is. Wellicht ten overvloede wijs ik u erop dat uit paragraaf 2.6. van het bestek blijkt dat de gunning op de volgende wijze zou plaatsvinden: de aanbiedingen worden eerst getoetst aan de voorschriften en inschrijvingseisen. De aanbiedingen die daaraan voldoen worden vervolgerts beoordeeld op basis van de laagste prijs. Tijdens de bespreking van 22 januari 2007 heeft de werkgroep aangegeven dat zij als volgt te werk is gegaan. De enveloppen met de jnschrijvingsbedragen zijn eerst geopend om na te gaan welke inschrijver de laagste prijs had geoffreerd. Vervolgens is nagegaan of deze inschrijver aan de voorschriften en inschrijvingseisen voldeed. Het feit dat is afgeweken van de in het bestek genoemde werkwijze, is juridisch niet relevant aangezien bij beide werkwijzen de uitkomst hetzelfde is.
Voorlopig gnnningsbesluit: Het hoofd DSOB heeft namens 88rW mitsdien terecht bij brief van 8 februari 2006 aan de combinatie laten weten dat zij voornemens is de opdracht aan haar te gunnen. De overige gegadigden zijn op dezelfde dag over het voornemen tot voorlopige gunning getnformeerd. Opgemerkt wordt dat in dit besluit wel de Alcatel bepaling van 15 dagen is opgenomen maar niet de verwijzing dat gegadigden die zich niet met het besluit kunnen verenigen binnen 15 dagen een kort geding aanhangig dienen te maken bij de Rechtbank in ’s-Hertogenbosch.
Bezwaren:
Bij brief van 21 februari 2006 heeft de Stichting Kringloop Beheer gereageerd op het procesverbaal van 30 januari 2006 en berichten uit de krant waaruit blijkt dat een nieuw bedrijf, ]Qingioop Lijn Eindhoven B.V., het kringloop textiel en de kringloopgoederen gaat inzamelen. Zij vraagt zich af hoe gegund kan worden aan een bedrijf dat nog niet bestaat. Verder wijst zij op de slechte cijfers van de afzonderlijke combinanten.
Bij brief van 23 februari 2006 heeft Het Goed bezwaar gemaakt tegen het hiervoor genoetnde voorlopig gunningsbesluit, De inhoud van de bezwaren kunnen als volgt worden samengevat: l. er is volgens bezwaarmaker sprake van een abnormaal lage prijs, er wordt getwijfeld aan het feit of de laagste inschrijver over voldoende financiHe en economische draagkracht beschikt; 3. er wordt navraag gedaan of inschrijver in haar bedrijfsplan rekening heeft gehouden met de continuering van de activiteiten van Het Goed; 4. voorts stelt Het Goed nog een tweetal vragen die op haar eigen situatie zien, Het betreft vragen over gesubsidieerde arbeidskrachten en of Het Goed door de gemeente op dezelfde wijze zal worden benaderd als de overige lokale kringloopinitiatieven.
De gemeente heeft tij brief van 6 maart 2006 op het bezwaar van Het Goed gereageerd, Op de brief van de Stichting Kringloop Beheer is echter nooit gereageerd terwijl deze brief, hoewel er niet naar het voorlopig gunningsbesluit wordt verwezen, had kunnen worden aangemerkt als een bezwaarschrift,
Ten aanzien van het hiervoor gestelde onder punt 1 wijst de gemeente erop dat prijsverschillen
altijd voorkomen hetgeen het gevolg is van het effect van marktwerking eu bedrijfsmatige beoordeling. Het vorenstaande is juist en klaarblijkelijk ook de reden om de prijs van inschrijver
niet als abnormaal laag te kwalificeren. De gemeente had zich echter, in aanvulhng op het vorenstaande, tegen deze bezwaren kunnen weren door te wijzen op de strekkir g van artikel 56 lid 1 en 3 BAO (artikel 37 van de Richtlijn Diensten). Dit artikel luidt, voorzover van belang, als volgt;
Lid l "Wanneer voor een bepaalde overheidsopdracht inschrijvingen worden gedaan die in verhouding tot de te verrichten werken, leveringen of diensten abnormaal laag lijken, verzoekt de aanbestedende dienst, voordat hij deze inschrijvingen kan afwijzen, schrifteljik om de door hem nodig geachte verduidelijkingen over de samenstelling van de desbetreffende inschrijving ".
Lid 3 "De aanbestedende dienst onderzoekt in overleg met de inschrijver de samenstelling van de desbetreffende inschrijving aan de hand van de ontvangen toelichtingen". Uit de jurisprudentie bBjkt echter dat er voor de gemeente geen verplichting bestaat abnormaal lage aanbiedingen ter zijde te schuiven omdat art’ 56 BAO (artikel 37 Richtlijn Diensten) niet strekt tot bescherming van de belangen van andere inschrijvers dat zij zich tegen de gunning kunnen verzetten op grond van het feit dat de gemeente ten onrechte tot de conclusie zou zijn gekomen dat er geen sprak is van een abnormaal lage aanbieding. Zie.’
Voorzieningenrechter Arnhem 1 september 2003, BR 2004, p. 176; Voorzieningenrechter Arnhem 1 december 2005 LJN AU 7828.
Punt 2 is op de juiste wijze door de gemeente besproken. De gemeente hoeft geen inzage iu de financiÃńle gegevens van andere inschrijvers te geven.
Voor wat betreft punt 3 stelt de gemeente dat het bedrijfsplan voldoet aan het gestelde in het bestek. De gemeente had zich echter op het standpunt kunnen stellen dat dit punt niet in hoofdstuk 4 van het bestek is opgenomen. In het bedrijfsplan wordt slechts gevraagd om een "waarborg voor werkzaamheden kleine lokale initiatieven" hetgeen door de laagste inschrijver is verwoord in paragraaf 6A. Met betrekking tot de twee vragen die Het Goed voor zich zelf stelt, heeft de gemeente terecht opgemerkt dat deze buiten de gunmng van deze aanbesteding vaHen,
r Gezien het vorerfstaande, heeft de gemeente bij brief van 6 maart 2007 het bezwaar afdoende beantwoord.
Opdrachtverlerring: Op g maart 2006 wordt de opdracht aan Nederland Kringloop B.V. (hierna te noemen. NK) verleend. NK dient binnen 5 werkdagen een plan van aanpak in te dienen. Het plan van aanpak is echter niet bij de stukken aangetroffen.
Brief van 9 maart 2006 Het Goed kan zich niet vinden in de reactie van 6 maart 2007 zijdens de gemeente en reageert nogmaals bij brief van 9 maart 2007. Het Goed stelt dat zij van NK heeft vernomen dat:
1. het bedrijfsplan geen rekening houdt met de continuering van de activiteiten van Het Goed; 2. NK op 8 maart 2006 (nog) niet beschikt over een bedrijfspand zodat zij niet voldoet aan
de in paragraaf 4.3. ad D genoemde lid 1 waarin staat vermeld dat in de winkel de kringloopspullen te koop worden aangeboden.
De gemeente had punt 1 af kunnen doen door er op te wijzen dat zij (en niet NK) de minimale inzamelhoeveelheid heeft bepaald op 1.600 ton. Daarnaast had de gemeente kunnen wijzen op het feit dat uit het bestek niet blijkt dat er, zoals door Het Goed wordt verwoord, rekening moet
worden gehouden met de continuering van de activiteiten van Het Goed zodat de inzamelhoeveelheid van 1.600 ton te hoog zou zijn. In het bestek staat immers het volgende vermeldffi:
Hoofdstuk 3 paragraaf 1:
"Verder moet de opdrachtnemer bereid zjin om samen te werken met organisaties waar de gemeente Eindhoven al langer afspraken tnee heeft en deze ook voor de jaren 2006 tot en tnet
200$ en eventueel de optiejaren wilt voortzetten. Deze afspraken hebben betrekking op contracten die reeds zjin afgesloten en de verplichtingen die uit deze contracten voortvloeien, ln hoofdzaak betreft dit de samenwerking met Cure voor het ophalen van entstof doorverwjizen naar tnilieustraten voor aangeboden grof huisvui7".
Daarnaast wordt bij de geschiktheidseisen in paragraaf 3.2. onder F gevraagd om in het ondememingsplan in te gaan op het feit dat de initiatieven van de huidige kleinschalige kring]oopinitiatieven door de opdracht niet negatief worden bernvloed.
Uit de inschrijving van de combinatie bhjkt dat aan de door de gemeente gestelde eis van minimaal 1.600 ton kan worden voldaan. De gemeente heeft dan ook terecht de inschrijving van de combinatie niet terzijde gelegd,
Hmcweo Virv G>gew ADVOC4TEN EN lVOTARISSEN
Ten aanzien van unt 2 had de gemeente zich aHereerst op het standpunt kunnen stellen dat de combinatie tot 1 april 2006 de tijd heeft om een winkelpand te- huren/kopen zodat nu het nog geen 1 april 2006 is deze opmerking prematuur is. Voorts had de gemeente kunnen wijzen op het feit dat de combinatie in haar ondernemingsplan in paragraaf 4.2A. expliciet heeft aangegeven dat zij
in ieder geval zorg zal dragen voor een passende locatie voor een adequaat ingerichte kringloopwinkel binnen de gemeente Eindhoven. Indien de combinatie na 1 april 2006 nog steeds niet zou beschikken over een winkelpand, pleegt zij jegens de gemeente wanprestatie, Wellicht ten overvloede heeft zij opgemerkt dat de gemeente de twijfel omtrent het al dan met beschikken
over een kringloopwinkel had kunnen voorkomen door inschrijvers nadrukkelijker dan nu het geval is te vragen in het ondernemingsplan aan het geven of zij een kringloopwinkel gaan kopen of huren en of zij daarvoor reeds contacten hebben gelegd.
Wat van het vorenstaande ook zij, de gemeente heeft in redelijkheid de opdracht aan de combinatie kunnen gunnen.
Conclusies: Gezien het vorenstaande, kunnen de vo]gende conclusies worden getrokken: 1. de aanbestedingsprocedure is in overeenstemming met de Wet en regelgeving gevoerd, 2. de op de onderhavige aanbesteding van toepassing zijn de Richtlijn Diensten als het BAO zijn zowel inhoudelijk als procedureel gevolgd; 3. de gemeente heeft de opdracht terecht aan NK gegund; 4. de bezwaren van Het Goed zijn op juiste wijze behandeld en afgedaan; 5. ten onrechte is er niet gereageerd op de brief van de Stichting Kringloop Beheer.
Met vriendelijke groet,
Mw. K.A.M. van Kampen Advocaat