gemeente Eindhoven
Raadsnummer 07. R2 I O I. OOI Inboeknummer oybstoogrS possiernummer 7so34 8 mei zoox
Raads informatiebrief Betreft project ondersteuning etnisch ondernemerschap. 1 Inleiding In opdracht van EZ (GSB-subsidie) is door PSW in 2006 een onderzoek uitgevoerd naar etnisch ondernemerschap. Hierbij stond vooral de vraag centraal in hoeverre de voorlichting- en adviesstructuur aansluit bij de behoeften van etnische ondernemers. Dit rapport is eind 2006 afgerond. Op basis van de resultaten van het Eindhovense onderzoek, is door de Provincie Noord-Brabant aan PSW opdracht verleend tot de uitvoering van een vervolgproject: Ondersteuning Etnisch Ondernemerschap. Een 1’ pilotproject zal worden uitgevoerd in Eindhoven als integraal onderdeel van het provinciale programma "Kleurrijk Brabant Onderneemt".
2 Actuele ontwikkelingen In het projectplan "ondersteuning etnisch ondernemerschap" staat beschreven op welke wijze de pilot vormgegeven gaat worden. Opdrachtgever is de Provincie Noord-Brabant. In het projectplan onderscheidt PSW de volgende fasen: fase I: marktanalyse: beoogd resultaat: inzicht in de inhoudelijke behoeften van ondernemers en inzicht in de vraag in hoeverre deze branchegebonden zijn; fase II: coaching en mentorproject en advisering reguliere organisaties. Beoogd resultaat: professionaliteitslag bij minimaal 15 ondernemers; reguliere adviseurs beschikken over meer kennis om allochtone ondernemers ten dienste te staan; fase III: campagne Kleurrijk Brabant Onderneemt. Beoogd resultaat allochtone en autochtone ondernemersverenigingen zijn over elkaar geinformeerd en weten elkaar beter te vinden; fase I V: etnic businessclass. Beoogd resultaat: zowel autochtone en allochtone ondernemers leren elkaars codes/mores kennen en raken meer geintegreerd; fase V: monitor en evaluatiefase. Beoogd resultaat: inzicht in succes en faalfactoren; fase Vl: disseminatiefase: Beoogt resultaat: kennisverspreiding. In het kader van Brainport en ook het gemeentelijk beleid wordt expliciet aandacht besteed aan het thema ondernemerschap. In 2008 staat bovendien de ontwikkeling
Raadsnummer 07.R2IOI.OOI
van het zogenoemde "diversiteitsbeleid" op de agenda. In dat verband biedt de dienst Werk, Zorg en Inkomen maatwerk aan, geent op de vraag "wat" iemand aan ondersteuning echt nodig heeft. Het project "Kleurrijk Brabant Onderneemt" sluit hierbij aan. Deinsteek van de gemeente Eindhoven is daarbij als volgt.
Het vervolgproject "ondersteuning etnisch ondernemerschap" in het kader van het provinciale project Kleurrijk Brabant Onderneemt richt zich vooral op de groep gevestigde ondernemers en eerdere beschreven doelstellingen onder punt 2 van deze raadsinformatiebrief. De Eindhovense module (plus bovenop het provinciale project) gaat uit van aansluiting op de lopende aanbesteding (inkoop van 40 starterstrajecten voor bijstandsgerechtigden, nuggers en WW-ers) en benadrukt dat de aanbieder maatwerk moet toepassen en dat voor etnische ondernemers een specifieke benadering vereist is. Met inzet van Brainportmiddelen wordt een sta rtersmakelaar/kwartiermaker aangesteld voor in principe 2 jaar die bekend is met de doelgroep (bij voorkeur allochtone afkomst). De rol van deze kwartiermaker is netwerken, zorg dragen voor verankering, potentiele kandidaten mobiliseren, relaties leggen met in- en externe programma’ s. Hiermee vindt ook de noodzakelijke capacitaire verankering van het project in de eigen organisatie plaats. Ui tei ndelij k doel van het project in termen van output/resultaten.
Op dit moment is het jaarlijks aantal startende etnische ondernemers groter dan het aantal autochtone starters, maar het aantal succesvolle starters is te gering (ongeveer 50/a stopt in het 1’jaar door: een gebrek aan goede voorbereiding en gebrek aan professionalisme; onvoldoende aansluiting bij de reguliere voorlichting- en adviesstructuur; een gebrekkige toegankelijkheid tot middelen; taalproblematiek etc. Via dit project wordt getracht het aantal succesvolle etnische ondernemers op termijn substantieel te vergroten en de bestaande voorlichting- en adviesstructuur beter te laten aansluiten op de behoeften van etnische ondernemers. Te bereiken resultaten: 1 toename van het aantal (succesvolle) etnische ondernemers (zeker in het 1’ jaar). Overlevingskans vergroten via coaching en begeleiding. Van 50a/o naar 30a/o uitval in het 1’jaar. In deze pilot wordt gestart met minimaal 15 coachingtrajecten;
2 deskundigheidsbevordering reguliere gemeentelijke ondersteuningsstructuur als het gaat om ondersteuning van etnische ondernemers (doel: verankering binnen eigen gemeentelijke organisatie en deskundigheidsbevordering adviseurs bij de dienst Werk, Zorg en Inkomen);
Raadsnummer 07.R2IOI.OOI
3 professionaliseringsslag bestaande groep etnische ondernemers via gerichte kennisontwikkeling; 4 vergroting organisatiegraad en deelname van etnische ondernemers aan businessclubs en aanhaking bij autochtone netwerken (nu vaak gescheiden autochtone en allochtone netwerken); 5 via : "etnic businessclass" ondernemers van autochtone en etnische afkomst met elkaar in contact brengen, met als doel elkaars waarden en normen en wijze van ondernemen te leren kennen; 6 bij intake werkzoekenden (dienst Werk, Zorg en Inkomen) van etnische herkomst, deze ook bevragen/onderzoeken op ondernemerschapcompetenties; 7 ondernemerschap van in hoogwaardige segmenten stimuleren. Dus niet zoals veelal in de 1’ generatie het geval was het standaard beeld van Shoarmabedrijf koesteren, maar ook emancipatie naar bijv. het starten van een kennisintensief bedrijf, bijvoorbeeld in de ICT-sector; 8 bijkomend effect. In gebiedsgerichte projecten stimuleren dat het bevorderen van etnisch ondernemerschap bijdraagt aan de wijkeconomie en leefbaarheid in buurt en wijk. Bijvoorbeeld in Woensel!
3 Besluit van college van burgemeester en wethouders Wij hebben besloten: 1 kennis te nemen van de conclusies van het PSW-rapport/onderzoek allochtone/ Turkse ondernemers in Eindhoven en hun aansluiting op de lokale voorlichtingen adviesstructuur; 2 deel te nemen in het project "Ondersteuning Etnisch Ondernemerschap" als onderdeel van het provinciale Actieprogramma "Kleurrijk Brabant Onderneemt" (= vervolgproject op het onder punt 1 genoemde onderzoek); 3 in te stemmen met de inzet van 650.000,ÃćâĆňâĂİ aan cofinanciering in 2007 voor de
uitvoering van het Eindhovense pilot-project: "Ondersteuning Etnisch Ondernemerschap", als onderdeel van het provinciale programma "Kleurrijk Brabant Onderneemt".
4 Ter inzage gelegde stukken PSW-rapport/onderzoek allochtone/Turkse ondernemers in Eindhoven, april 2006.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
A. Brunninkhuis, secretaris BK07008102
Allochtone/Turkse ondernemers in Eindhoven
en hun aansluiting op de lokale voorlichtings- en adviesstructuur
Dit rapport is een uitgave van de Gemeente Eindhoven en de Kamer van Koophandel Oost-Brabant.
Eindhoven, april 2006
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 : Inleiding.
Hoofdstuk 2; Onderzoeksaanpak. 2.1 Onderzoeksvragen . 2.2 Werkwijze .
7 7
7
Hoofdstuk 3: Turkse en andere allochtone ondernemers in Eindhoven ... 10
Hoofdstuk 4: Turkse ondernemers en hun bevindingen met de Eindhovense vooriichtings- en adviesstructuur ..................16
4.1 Inleiding. .16 4.2 Deelname aan netwerken en bekendheid met
organisaties .........................âĂđ..............,............16 4.3 Ondersteuning bij het opstarten van een ondemerning ...... 19 4,4 Ondersteuning bij de huidige bedrijfsvoering.âĂđ................... 25
4.5 Ondersteuning in de toekomst .........,...,. 28
4.6 Suggesties van Turkse ondernemers 29
5. 1 Inleiding .31 5.2 Verschillen met de eerste generatie, 32
Hoofdstuk 5: De tweede generatie Turkse ondernemers nader belicht .... 31
5.3 Verschillen tussen de tweede generatie Turkse ondernemers en autochtone ondernemers............. 35 36 5.4 Upgrading van Turks ondernemerschap
Hoofdstuk 6: Turkse ondernemers in spe. 6.1 Inleiding
6.2 Opleiding................. 6.3 Ambities...,. 6.4 Wat heeft men nodig om te starten? .
37 37 37 âĂđ38
38
Hoofdstuk 7: Cultuurverschillen en communicatie 40 40 7.1 inleiding. 7.2 Het verschil in cornmunicatiekanalen- en middelen ...,...... 40 7.3 Het verschil in omgangsvormen. 43 7.4 Bejegening door instanties Hoofdstuk 8: Samenvattende conclusies
..45
9.1 Inleiding . 47
Hoofdstuk 9: Aanbevelingen en Ronde Tafelbljeenkomst ......................... 47 9.2 Uitgangspunten voor activiteiten, producten en diensten ... 47
9.3 Activiteiten, producten en diensten.. .48 9.4 Resultaten van de Ronde Tafelbijeenkomst ....................... 50 9.5 Toevoeging aanbevelingen op grond van de Ronde Tafel 52 bijeenkomst
Bijlage 1 Lijst van stuurgroepleden. Bijlage 2 Onderzoeksbureau............
55 ....59
Aflochtonelrurkse ondernemers in Eindhoven, apri! 2006
1. Inleiding Opdrachtverstrekking De gemeente Eindhoven heeft de Kamer van Koophandel Oost-Brabant gevraagd een project voor allochtoon ondernemerschap uit te voeren. De Kamer van Koophandel heeft in het kader van dit project aan PSW gevraagd een inventarisatie uit te voeren van ondersteuningsbehoeften bij allochtone ondernemers. Vanuit de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer (DSOB) en de dienst Werk, Zorg en Inkomen (WZI) is de gemeente Eindhoven vertegenwoordigd in de Stuurgroep Alochtoon ondernemerschap.
Toespitsen op Turkse ondernemers Deze inventarisatie js gestart met het in kaart brengen van de omvang en sarnenstelling van de groep allochtone ondernemers in Eindhoven. Gebleken is dat Turkse ondernemers verreweg de grootste groep vormen van de allochtone ondernemers in Eindhoven. Op grond hiervan heeft de Stuurgroep ingestemd met het voorstel van PSW de inventarisatie toe te spitsen op Turkse ondernemers. Bij deze groep is geinventariseerd wat hun behoeften en wensen zijn ten aanzien van de voorlichtings- en adviesstructuur in Eindhoven en in hoeverre deze structuur aansluit op het huidige aanbod. Daarbij is bij de Turkse ondernemers onderscheid gemaakt tussen de eerste generatie, de tweede generatie en de generatie die voornemens is een onderneming te beginnen. Naast advies- en inventarisatiebehoeften bij deze groepen, is ook aandacht besteed aan cultuuraspecten en verschillen in communicatie en omgangsvormen. Tenminste, voor zover deze van beiang zijn voor de advisering en informatieverstrekking aan Turkse ondemerners. Indien van toepassing zijn de onderzoeksgegevens aangevuld met gegevens uit reeds eerder verschenen onderzoeksrapporten, beleidsnotities, artikelen en ander relevant schriftelijk materiaal. Vanwege de keuze om specifiek in te zoomen op Turkse ondernemers zijn niet alle onderzoeksbevindingen zonder meer te vertalen naar de gehele groep allochtone ondememers. Wel blijkt uit de geraadpleegde literatuur dat er veel overeenkomsten zijn tussen Turkse ondernemers en andere allochtone ondernemers, met name als het gaat om betere kansen van de tweede generatie, De conclusie in dit rapport dat de tweede generatie Turkse ondernemers meer toegang heeft tot informatie en advies en dat er een upgrading plaatsvindt van ondernemerschap is zeker ook van toepassing op andere tweede generatie allochtone ondernemers. Indeling rapport In hoofdstuk 2 wordt de onderzoeksaanpak besproken, in hoofdstuk 3 wordt verslag gedaan van de omvang en samenstelHng van de allochtone ondernemers - en de Turkse ondernemers in het bijzonder - in Eindhoven. Hoofdstuk 4 behandelt de ervaringen van de Turkse ondernemers met de voorlichtings- en adviesstructuur in Eindhoven. In hoofdstuk 5 wordt nader ingezoomd op de situatie van de tweede generatie Turkse ondernemers, gevolgd door een bespreking van de situatie van Turkse jongeren, die voornemens zijn een bedrijf te starten (hoofdstuk 6). Hoofdstuk 7 gaat nader in
Alfochfone/Turkse ondernemers in Eindhoven, april 2006
op cultuurverschillen en communicatie. Het rapport besluit met conclusies in hoofdstuk 8 en aanbevelingen in hoofdstuk 9.
Allochtone/Turkse ondernemers in Eindhoven, april 2005
2. Onder zoeksaan pak
2.3 Onderzoeksvragen Het onderzoek heeft de volgende onderzoeksvragen:
1, Wat zijn de omvang en samenstelling van de groep allochtone ondernemers (etnisch, leeftijd, geslacht) en van hun bedrijven (branche, bedrijfsgrootte, leeftijd en levensfase bedrijf)’? 2. Wat is reeds bekend uit informatie en onderzoek over allochtone ondernemers in Eindhoven? 3. Welke ervaringen hebben de allochtone ondernemers met de voorlichtings- en adviesstructuur in Eindhoven en welke ervaringen hebben daarbij specifiek te rnaken met het allochtoon-zijn? 4. Waarover zijn zij tevreden en waarover zijn zij ontevreden? 5, Waar moeten voorlichting en advies volgens allochtone ondernemers aan voldoen om beter bij hun behoeften aan te kunnen sluiten? 6, Welke problemen doen zich specifiek bij de allochtone ondernemers voor bij het opstarten van een bedrijf en bij de verdere bedrijfsvoerlng ln de praktijk, waar ondersteuning en advies een oplossing voor kan bieden? 7. Aan welke vormen van ondersteuning en advies is behoefte en gaat het daarbij om een behoefte die specifiek voor allochtonen geldt? 8. Welke diagnose kan worden gesteld over de (mis)match van de vraag van allochtone ondemerners en het aanbod van de voorlichtings- en adviesstructuur en weten beide kanten elkaar voldoende te vinden? 9. Welke stappen ÃćâĆňâĂİ en door wie te nemen ÃćâĆňâĂİ zijn er nodig om de vooriichtings- en ad-
viesstructuur voor allochtone ondemerners in Eindhoven te verbeteren? 10. Hoe moeten verschillende implementatie-activiteiten (activering begeieidingscommissie, ronde tafel bijeenkomst) worden ingevuld om de mogelijkheden voor daadwerkelijke uitvoering van de aanbevelingen te optimaliseren?
2.2. Werkwijze Analyse bestandsgegevens Kamer van Koophandel Oost-Brabant De overzichten zijn tot stand gekomen middels een bestandsanalyse van het gegevensbestand van de Kamer van Koophandel Oost-Brabant. De etniciteit van de ondernerners is achterhaald aan de hand van de registratie van het geboorteland van de ondernemer. Gebleken is dat Turkse ondemerners verreweg de grootste groep vormen van de allochtone ondemerners in Eindhoven. Op grond hiervan is met instemming van de Stuurgroep besloten de inventarisatie toe te spitsen op Turkse ondernemers. Daarbij is wel de kanttekening aan de orde dat de condusies ten aanzien van de Turkse ondernemers (interviews) derhalve niet automatisch ook gelden voor de totale groep
Allochtone/Turkse ondernemers in Eindhoven, apri! 2006
allochtone ondernemers. Wel blijkt uit de geraadpleegde literatuur dat er veel overeenkomsten zijn tussen Turkse ondernemers en andere allochtone ondernemers.
Afbakening anderzoekspopulatie: interviews en werkwijze Van de 246 Turkse ondernemers in Eindhoven zouden er voor dit onderzoek 50 geinterviewd worden. Om een representatief onderzoek te vormen, is een aantal criteria vastgesteld bij de samenstelling van de 50 respondenten, zoals sekse, leeftijd respondent, branche waarin men opereert en meermans- en eenmanszaak, Aan de hand van deze criteria zijn er als eerste BO respondenten vastgesteld en hen is een brief toegestuurd met de aankondiging dat zij gebeld zullen worden om te worden uitgenodigd voor een interview. De helft van deze groep kon niet telefonisch uitgenodigd worden omdat het telefoonnummer ontbrak of omdat men de telefoon niet opnam, Hierop is er een tweede groep respondenten opgesteld van 50 namen en ook deze is een brief toegestuurd, Respondenten die niet bereikt konden worden zijn door middel van canvassing benaderd. Bij deze benaderingsmethode wordt zonder afspraak bij respondenten binnengelopen. Als het de respondent schikt wordt er direct een interview afgenomen, schikt het niet dan wordt een afspraak gemaakt. Uiteindelijk zijn 50 Turkse ondernemers van de eerste generatie geinterviewd die als groep representatief is voor de totale populatie Turkse ondernemers van de eerste generatie in Eindhoven. Bij het afnemen van het interview was de respondent vrij in de taalkeuze, Turks of Nederlands. Het merendeel van de respondenten gaf de voorkeur aan Turks. Het interview werd gestart met de reactie van de respondent op de brief. l3it was meestal zeer positief, waarbij reacties werden gegeven als: "de brief was in het Turks waardoor ik het makkelijk kon begrijpen", ze voelden zich serieus genomen.
De interviews zijn vervolgens aangevuld met vijfinterviews van Turkse ondernemers van de tweede generatie. Volgens de CBS definitie zijn de eerste generatie allochtonen degenen die’in het buitenland zijn geboren. Tweede generatie allochtonen zijn in Nederland geborenen en ten minste een ouder is in het buitenland geboren. Nadat de interviews zijn afgenomen, zijn deze gecodeerd en ingevoerd in een bestand voor statistische analyse. Aanvullend zijn tevens interviews afgenomen bij drie Turkse studenten die zich voorbereiden op het ondernemerschap en bij hvee docenten die veel met Turkse studenten, die ondernemingsambities hebben, in contact komen. Daarnaast is met een vjiftal deskundigen die vanwege hun professie veel contacten onderhouden met Turkse ondernemers ook een interview afgenomen.
Impiementatie Voor advies en begeleiding van het onderzoek is een stuurgroep ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeente Eindhoven (DSOB en WZI), de Kamer van Koophandel Oost-Brabant, Ondernemers Woensei-West, Turkse ondernemers, OVAA, NV REDE, Steunpunt Palet Zuidoost-Brabant en PSW Onderzoek.
Allochtone/Turkse ondernemers in Eindhoven, april 2006
De conclusie en aanbevelingen uit het onderzoek vormden input voor een Ronde tafel bijeenkomst met vertegenwoordigers van de vraag - en aanbodkant van de voorlichtings- en adviesstructuur in Eindhoven. Op deze bijeenkomst werd de haalbaarheid van de aanbevelingen getoetst en gefnventariseerd welke partijen een bijdrage kunnen leveren aan de irnpiementatie van de aanbevelingen. De resultaten zijn meegenomen in de eindrapportage.
10
allochtone/Turirse onriernemersin Eindhoven, april 2005
3. Turkse en andere allochtone ondernemers in Eindhoven In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de omvang en samenstelling van de Turkse en andere allochtone ondemerners in Eindhoven. De overzichten zijn tot stand gekomen door een bestandsanalyse uit te voeren van het gegevensbestand van de Kamer van Koophandel Oost-Brabant. De etniciteit van de ondernemers is achterhaald aan de hand van de registratie van het geboorteland van de ondernemer. De overzichten hebben dus betrekking op de eerste generatie allochtone ondernemers in Eindho-
ven’. Autochtone, Turkse en overige allochtone bedrijven in Eindhoven tS Autochtone
133 ondernerT&% E Turkse ondernemers
785 Q Andere allochtone
ondernemers
Van alle ondemerners in Eindhoven is 14,9% allochtoon. Het percentage Turkse ondernemers is 2,7%.
De etniciteit van ondernemers en hun leeftijdsopbouw 50
45 40 35 30 ’A 25
20 15 10
5 0
Autochtone ondernemers Allochtone ondernemers
Turkse ondernemers
ttt 18-25 jaar 826-35 jam 536-45 jaar %46-55 jaar I956-64 jaar 065 jaar en ouder
Allochtone ondernemers zijn gemiddeld twee jaar jonger dan autochtone ondernemers. Er zijn dan ook relatief weinig oude allochtone ondernemers; 12,5% van hen is ouder dan 55 jaar, terwijl het percentage 55-plussers onder autochtone ondemerners 18,5 is. De verschillen tussen autochtone ondemerners en Turkse ondernemers zijn nog gro-
’ Volgens de G3S definitie zijn de eerste generatie ajjochtoaea degeaea die ia het buaeajsati zijn geboren. De tweed
generatie allochtonen zijn ia Nederjsatl geboreaea ten ntiaste Qn ouder in bet buiteahnrj ir gebaren.
21
Allochtone!Turirse ondernemers ln Eindhoven, april 2M6
ter. Zo zijn Turkse ondernemers gemiddeld maar liefst zes jaar jonger dan autochtone ondernemers. Het percentage 55-plussers is bij de Turken nog geen 3%.
Herkomst en aantallen van allochtone ondernemers in Eindhoven 55
Belgia
Duitsland li I talie
18
Spanje
19
Griekenland Turkije
T9
49
Verenigd Koninkrijk
12
W H KM&
Ia g li 46
Overig West-Europa Sovjet-Unie
37
Polen
25
Joegoslavta Overig voormalig communistische landen
68
Ivlarokko
Egypte Overig Afrika
Nederlandse Anullen
Suriname + +gg 29
Overig Zuid-Amerika
26
Noord-Amerika
32
Iran
24
Afghanistan Overig ivildden Oosten India
Vietnam
13
28
Indonesis
51
Malelsis Nederlands-lnditt
China Hong Kong
31
Overig Azls Australl/t/Nieuw Zeeland
100Aantal150
200
De Turkse ondernemerS zijn veruit de grOotSte groep Onder de allochtone onderrlerners: 17,8% van alle allochtone ondernemers is Turks. De Chinese ondernemers nernen de tweede plaats in, maar vormen in aantal nog niet de helft van de Turkse groep.
Allochtone/Turkse ondernemersin Eindhoven, april 2006
Aantal Eindhovense bedrijven en de etniciteit van hun eigenaren/vennoten
Van alle bedrijven in Eindhoven heeft 13,8% louter allochtone eigenaren/vennoten, 83,9% heeft louter autochtone eigenaren/vennoten en 2,3 % van de bedrijven heeft zowei allochtone als autochtone eigenaren/vennoten. Het aandeel bedrijven met louter Turkse eigenaren is 2,4%,
Percentage bedrijven van autochtone, allochtone en gemengde eigenaren dat een bepaald aantal werkzame personen heeft
80
20 0
Auiochtoon (gemiddeld Turks (gemiddeld 1,4 Allochtoon, niet Turks Gemengd (gemiddeld
1,8 w.p.) w,p.) (gemiddeld 1,5 w.p.) 3,1 w,p,)
Ia geen werkzame personen
1 werkzaam persoon (32 werkzame personen
031/rn 5 e personen
6 en meer werkzame personen
Bedrijven van allochtone c.q. Turkse ondernemers zijn gemiddeld kleiner en zijn vaker een eenpersoonsbedrijf. Gemengde bedrijven van allochtone en autochtone ondernemers gezamenlijk zijn opvallend groter.
Allochtone/Turkse ondernemers ln Eindhoven, april 2006
Percentage bedrijven van allochtone ondernemers, binnen Elndhovense postcodegebieden en stadsdelen
Bron: Geolan, www, ostcode.nl, Kamer van Koophandel Oost-Brabant, Gemeente Eindhoven, gegevens bewerkt door PSW onderzoek Uitgangspunt is het percentage bedrijven met louter allochtone eigenaren (gemengde bedrijven zijn te klein in omvang om in het overzicht te verwerken).
Gemiddeld is 13,9% van de Eindhovense bedrijven van louter allochtone ondemerners. Bij de codering is uitgegaan van:
-minder dan 12% = ondergemiddeld vertegenwoordigd in het gebied
-1 2% - 15 % = gemiddeld vertegenwoordigd in het gebied -meer dan 15% = bovengemiddeld vertegenwoordigd in het gebied
Allochtone/Turkse ondernemers in Eindhoven, april 2005
Percentage bedrijven van Turkse ondernemers, binnen Eindhovense postcodegebieden en stadsdelen
minderdan 233 2i/m33ir meerden 333 Bron: Geolan, www. ostcode.ni, Kamer van Koophandel Oost-Brabant, Gemeente Eindhoven, gegevens bewerkt door PSW onderzoek Uitgangspunt is het percentage bedrijven met louter Turkse eigenaren.
Gemiddeld is 2,4% van de Eindhovense bedrijven van louter Turkse ondernemers. Bij de codering is uitgegaan van: -minder dan 2%
-2%-3% -meer dan 3%
= ondergerniddeid vertegenwoordigd in het gebied = gemiddeld vertegenwoordigd in het gebied = bovengemiddeld vertegenwoordigd in het gebied
t5
Allochtone!Tt/r/tse ondememersin Hndhoven, april 2006
Percentage bedrijven van autochtone, Turkse en overige allochtone eigenaren dat in een bepaaide sector actief is Vervaardiging voedsel, materialen, machines, auto’ s, meubels
Bouwnijverheid Handel en reparatie auto’ s/motoren,
benzineservicestatlons Groothandel en handelsbemiddeling
Detailhandel en reparatie
Logies, maaltijden- en drankverstrekking
Vervoer, post, telecommunicatie
Flnanctttn, onroerend goed
Computerservjce, informatietechnologie
Overige zakelijke dienstverlening Onderwijs, gezondheid, welzijn, maatschappelijke instellingen, sport, cultuur Overige dienstverlening
Overig, divers
0 5 10 15 20 25 @Overig, allochtoo
Turks
O Autochtoon
Bedrijven van aHochtone en vooral Turkse ondernemers zijn relatief meer actief in logies, maaltijden- en drankverstrekking en in de groothandel en handelsbemiddeling. Daarnaast zijn bedrijven van Turkse ondernemers iets meer vertegenwoordigd in vervoer, post en telecommunicatie. Opvallend is de ondervertegenwoordiging van Turkse bedrijven in de zakelijke dienstverlening, met name op het terrein van lCT, financiÃńn en onroerend goed.
26
Allochtonelrurkae ondernemers in Eindhoven, april 2006
4. Turkse ondernemers en hun bevindingen met de Eindhovense voorlichtingsen adviesstructuur
4.i Inielding De gegevensverzameling voor dit hoofdstuk is in een aantal stappen verlopen. In eerste instantie zijn interviews afgenomen bij 50 Turkse ondernemers van de eerste generatie. Na overleg met de stuurgroep en de opdrachtgevers van het onderzoek is besloten hier vijf interviews aan toe te voegen van Turkse ondernemers van de tweede generatie. Deze ondernemers zijn benaderd via het netwerk van een van de stuurgroepleden en via het netwerk van hhn van de Turkse interviewers.
Alle geinterviewde ondernemers zijn bevraagd over hun bevindingen met de informatie- en adviesstructuur in Eindhoven en in welke mate zij gebruik maken van diensten in deze structuur tijdens de startfase van hun onderneming en bij het ondernemen op dit moment. Ook is hen gevraagd of zij weten waar zij terecht kunnen met vragen over hun toekomstplannen zoals bedrijfsuitbreiding, bedrijfsoverdracht en stoppen met werken. Tot slot is hen gevraagd welke ondersteuning zij zoeken en welke verbeteringen zij in de informatievoorziening en ondersteuning in Eindhoven wenselijk achten.
Paragraaf 4.2 gaat in op de vraag in welke mate de Turkse ondernemers deelnemen aan netwerken en in hoeverre zij bekend zijn met organisaties in de informatie- en adviesstructuur in Eindhoven. In paragraaf 4.3 wordt ingegaan op de ervaringen van de ondemerners in de startfase van hun bedrijf. Beschreven wordt wat voor informatie en steun zij zochten, waar zij deze vonden, wat zij van deze informatie een steun vonden en wat zij aan informatie en steun misten, Vervolgens wordt in paragraaf 4A ingegaan op het ondernemen op dit moment. Ook hier wordt beschreven wat voor informatie en steun zij zoeken, waar zij deze vinden, wat zij van deze informatie een steun vinden en wat zij aan informatie en steun missen. Paragraaf 4.5 behandelt de toekomstplannen van de Turkse ondernemers en tot slot wordt in paragraaf 4.6 ingegaan op de aanbevelingen die de Turkse ondernemers doen ter verbetering van de informatievoorziening en ondersteuning in Eindhoven.
4.2 Deelname aan netwerken en bekendheid met organisaties Deelname aan netwerken Bekend is dat de deelname van allochtone ondernemers aan netwerkorganisaties zoals ondememersverenigingen en brancheorganisaties beperkt is. Allochtone ondernemers sluiten zich nauwelijks aan bij reguliere netwerken waar zij informatie en advies over de markt kunnen krijgen, potentifsle klanten en zakenpartners kunnen ontmoeten’ en financiele informatie kunnen krijgen, bijvoorbeeld over bedrijfsfinanciering’. a ElM, Monitor Etnisch Ondernemerschap 2004, Zoe r, 2004. s Wolf, R., J. Raxb, Centen teHen, een inventariserende en verkennende stndie naar de fmanciering van immipantenonHet Spininns, Amsterdam, 2000.
17
A/>oohfonelTurkse ondernemers in Eindhoven, apri/ 2006
Ook in Eindhoven geeft nauwelijks een derde van de Turkse ondernemers aan aangesloten te zijn bij een netwerkorganisatie (figuur 1). Het zijn overigens niet enkel de oudere eerste generatie Turkse ondernemers die niet deelnemen aan netwerken. integendeel, van de vijf Turkse ondemerners van de tweede generatie is zelfs geen enkele ondemerner bij een netwerkorganlsatie aangesloten.
Figuur 1 Percentages deelname van Turkse ondernemers aan een netwerk organisatie (n=55) El nergens bij aangesloten
aangesloten bij een Eindhavense organisatie Oaangesloten bij een landelijke organisatie
De netwerkorganisaties die de Turkse ondernemers noemen zijn veelal buiten Eindhoven gevestigde landelijk georganiseerde brancheorganisaties. Tabel 1 geeft een overzicht van de redenen waarom men zich niet bij een netwerkorganisatie aansluit.
Tabel 1 De belangrijkste redenen waarom Turkse ondernemers niet zijn aangesloten bij een netwerkorganisatie.* Eerste generatie Tweede generatie Haalt informatie via andere kanalen Weinig zicht hebben op wat voor soort diensten branche- of onder(4) :
nemersorganisaties te bieden hebben (9): - wiens belangen de organisaties behartigen; - de mogelijke voor- en nadelen van een lidmaatschap.
- weet als boekhouder zeif adequate informatie te vinden; - worden door andere organisaties geinforrneerd; - kan als eenmansbedrijf eigen boontjes doppen.
Zijn onbekend met netwerkorganisa- is onbekend met wat een netwerkorties (8) : ganisatie voor de ondernemer kan -weten niet hoe ze met een netwerkor- betekenen (1) ganisatie in contact moeten komen; - netwerkorganisaties hebben nooit contact met hen opgenomen; - men is onbekend met netwerkorganisaties die zich specifiek op Turkse ondernemers richten.
Men is van mening dat de inspan-
18
+joohtonelTurkse ondernemersin Eindhoven, apri/2006
ningen (in de zin van tijd en geld) niet zuIlen opwegen tegenover de verdiensten (4)." - men heeft het te druk; ÃćâĆňâĂİ men vindt het te duur.
Zijn afgewezen door netwerkorganisaties, bijv. omdat zij nog te kort bestaan (3). * sommige ondemerners hebben meerdere antwoorden gegeven. ** tussen haakjes staat het aantal keren dat een argument is genoemd.
Tabel 1 laat zien dat de eerste en de tweede generatie verschillen in hun argumentatie om zich niet aan te sluiten bij een netwerkorganisatie. Oe eerste generatie ondernerners noemen vooral redenen die te maken hebben met de onbekendheid met organisaties en hun aanbod. Van de tweede generatie zegt aiieen een ondernemer niet bekend te zijn met netwerkorganisaties. De andere tweede generatie ondemerners geven aan dat zij geen netwerkorganisatie nodig hebben om informatie te vergaren.
Bekendheid met organisaties Uit onderzoek en praktijkervaringen is bekend dat ondersteunende instanties in het bijzonder de eerste generatie allochtone ondernemers slecht bereiken, Vaak zijn organisaties voor informatie en advies onbekend bij allochtone ondernemers. Ook bij de Turkse ondernemers in Eindhoven zijn vooral de kleinere organisaties vrij onbekend.
’ EIM, Moniror Etaisch ChxLrnememhap 2004, Zoerermeer, 2004.
19
AlloohionelTurkse ondernemers in Eindhoven, april 2006
Figuur 2 Aantal ondernemers dat zegt een bepaalde organisatie te kennen (n=55) Kamer van Koophaariel
Gemeente Balastingsgsnst TU Eindhoven
g4Z 40
Brancheorgas iaatie
Technologie Management Winkel
2Connect l4V REDE
Syntens o n demarasrsorgaaiaatia LiveWlRE
Instanties zoals de Kamer van Koophandel, de gemeente, de belastingdienst, de TU Eindhoven en het UWV zijn goed bekend bij de ondernemers. Ook kent een aantal hun brancheorganisatie, ook al zijn zij daar niet allen bij aangesloten. Ondememersorganisaties en - zoals eerder aangegeven - de kleinere organisaties in Eindhoven zijn echter vrij onbekend zowel bij de eerste als de tweede generatie Turkse ondernemers.
4.3 Ondersteuning bij het opstarten van een onderneming
Voorgeschiedenis van de ondernemer Van de geinterviewde 56 Turkse ondernemers hebben er 41 hun bedrijf zelf gestart. Ruim de helft van hen was voor die tijd in loondienst, een vijfde was werkloos of arbeidsgehandicapt. De rest had al een ander bedrijf, was freelancer, volgde een opleiding of was huisvrouw. Waarom hebben ze een eigen ondemerning opgericht? Tabel 2 geeft een overzicht van de redenen die de ondernemers hebben genoemd.
20
Tabei Z
Allochtone/Turkse ondernemers in Eindhoven, epri7 2006
Redenen" van Turkse ondernemers om zelf een eigen bedrijf te
starten (n=41)’* Eigen baas willen zijn (19)"** - zelf beslissingen willen nemen, eigen werktijden bepalen; - niet onder een baas willen werken; - zelfstandig een eigen beroep willen uitoefenen; - geen eentonige baan willen, geen saai leven willen leiden. Loondienst bood geen perspectief (17) - vond toenmalige werk niet meer leuk; - studeerde af en kwam niet aan een baan; - was werkloos, weinig kans op een baan; - wilde geen uitkering meer en begon een eigen bedrijf. Past bij opleiding/werk (11) - behaalde een diploma waarmee hij een eigen zaak kon beginnen; - was in Turkije ook al een ondernemer en ging hier in Nederland mee verder; ÃćâĆňâĂİ was in loondienst bij een bedrijf en is later een soortgelijk bedrijf begonnen.
Interesse (7) - was al bekend met het type product en ging er op professioneel niveau mee verder; - ls vanuit een hobby begonnen en is dit als ondernemer gaan ontwikkelen. Vanwege famiiie/vrienden (5) - heeft familie die in dezelfde branche onderneemt die hem/haar heeft gestimuleerd om een eigen bedrijf te starten; ÃćâĆňâĂİ wilde samen met familie/vriend iets beginnen.
* de ondernemers geven antwoord op een open vraag, als een bepaalde reden niet vaak is genoemd wil dit niet zeggen dat deze reden niet belangrijk zou zijn. Bijvoorbeeld: als zeven ondernemers interesse als reden noemen, betekent dit niet dat de andere ondernemers geen interesse zouden hebben in een eigen onderneming. *" sommige ondernemers hebben meerdere redenen genoemd. """ aantal keren genoemd door ondemerners. Eigen baas willen zijn is een belangrijk motief om een eigen bedrijf te starten. Daarnaast is een deel een eigen bedrijf begonnen omdat zij werkloos waren of omdat het toenmalige werk niet meer beviel.
De voorbereidingen bij de start Bijna de helft van de gelnterviewde Turkse ondernemers heeft een ondememingsplan gemaakt bij de start. Minder vaak is een financieel plan gemaakt. Dit was bij iets meer dan een derde van de starters het geval. Figuur 3 geeft een overzicht van het soort voorbereidingen die de Turkse ondernemers bij de start hebben getroffen.
Allochtone/Turkse ondernemers in Eiridhoven, epnt 2006
Figuur 3 Overzicht van de voorbereidingen van Turkse ondernemers bij de start van hun onderneming (n=41) Advies over wet regeigeving inwinnen Advies over belastingen inwinnen Ander financteet advies inwinnen
10
Vergunningen aanvragen Subsidie aanvragen Locatie keuze
5 te
Financteet plan
Ondernemtngspten 10
Hierna wordt kort beschreven welk soort informatie en advies de ondemerners bij instanties en bij personen in hun directe omgeving (familie, vrienden, andere ondernemers, etc.) hebben gevraagd en hoe tevreden zij daarover waren.
Ondernemingsplan Twee ondernemers hebben persoonlijk contact gehad met de Kamer van Koophandel vOOr advies over hun Ondemnerninsppla. Beiden waren tevreden over dit advies. Een derde ondernemer heeft via internet en schriftelijk ge’informeerd bij de Kamer van Koophandel. De ondemerner was niet tevreden over deze informatie omdat het volgens de betrokkene te weinig was gestructureerd. Een vierde heeft met tevredenheid bij de Belastingdienst informatie ingewonnen in verband met het ondememingsplan. Ook hier ging het om persoonlijk advies. Financieel plan Vier ondernemers hebben bij de Kamer van Koophandel, een particulier adviseur en bij familie informatie ingewonnen over hun financieel plan. Het ging in alle gevallen om persoonlijke contacten die naar volle tevredenheid zijn verlopen.
Locatiekeuze Twee ondernemers hadden een persoonlijk gesprek met respectievelijk de Kamer van Koophandel en een bevriende ondernemer. Beiden waren hier tevreden over. Een derde had een telefonisch onderhoud met NV REDE en was daar niet tevreden over, orndat hij het niet eens was met hun mening dat zijn bedrijf niet innovatief genoeg was om voor een bepaalde locatie in aanmerking te komen.
Informatie/overleg over subsidies Drie ondernemers hadden persoonlijk contact over subsidies. Een ondernemer met de Kamer van Koophandel en deze was daar niet tevreden over omdat hij niet in aanmer-
22
Allochtone/Turkse ondernemers in Eindhoven, apnt 2006
king kwam voor subsidie, de andere twee ondernemers hadden contact met het UWV en met een particuiier adviseur en waren tevreden met de informatie. Een vierde ondernemer had via de website van de gemeente informatie gezocht over subsidies en was niet tevreden, omdat de informatie voor hem onduidelijk was.
Vergunningen Tien ondernemers hadden persoonlijk contact met de gemeente in verband met vergunningen. Zeven waren tevreden over de afhandeling en over de informatie die zij hebben gekregen. Drie ondernemers waren niet tevreden omdat de procedure lang duurde, de informatie die zij hadden gekregen niet volledig was en omdat een ondernemer de gemeenteambtenaar niet behulpzaam vond.
8elasfingen Zes ondernemers hebben persoonlijk contact gehad met de belastingdienst voor advies en informatie. Vier ondernemers waren daar tevreden over, een vijfde ondernemer was ontevreden omdat hij naar eigen zeggen teveel geld moest betalen voor het advies en de zesde ondernemer was ontevreden omdat de werkwijze van de belastingdienst bureaucratisch was. Verder hebben drie ondernemers bij familie, vrienden en bekenden over belastingen geinformeerd. Een van hen had liever advies gehad van een deskundige. Een vierde ondernemer heeft zich door een boekhouder op de hoogte laten stellen en was daar tevreden over.
Financieel advies Slechts hhn ondernemer geeft aan in de startfase bij een instantie te zijn geweest voor financieel advies. In dit geval ging het om informatie van de gemeente over hoe en waar je als ondernemer krediet kon aanvragen. De ondernemer was tevreden met deze informatie, Drie andere ondernemers hebben financieel advies gevraagd aan familie, vrienden en bekenden en waren daar tevreden over.
list- en regelgeving E&n ondernemer bezocht de website van de Kamer van Koophandel voor informatie over wet- en regelgeving en kon de informatie vinden die hij zocht. Een andere ondernemer is persoonlijk naar de Kamer van Koophandel geweest voor informatie over weten regelgeving en was niet tevreden, omdat hij vond dat er te weinig aandacht aan hem werd besteed.
Samenvattend kan gesteld worden dat de ondernemers over het algemeen tevreden zijn met het advies dat zij krijgen, Persoonlijk contact lijkt belangrijk te zijn bij informatleverstrekking. In 43’ gevallen is sprake van een persoonlijk contact en over 35 daar-
van zijn de ondernemers tevreden. In vier gevallen noemen de ondernemers een contact zoals websitebezoek of een telefonisch contact en slechts bbn ondernemer is daar tevreden over.
s Sommige oaderaemers aoemea meer daa eea advies-of iafo oaucr.
Alloch(onelTur((se ondernemers in Eindhoven, april 2006
23
Figuur 4 Aantal ondernemers dat zegt uiteindelijk voldoende of onvoldoende advies en informatie In de startfase te hebben gekregen (n=37)’ 14
0
alleen advies van organisailes alleen advkrs van personen advies van beide gekregen
gekregen (10) uit eigen omgeving gekregen (13) (14)
* 4 van de 41 ondernemers die zelf hun bedrijf hebben gestart hebben geen informatie of advies gevraagd.
Ongeveer tweederde van de startende ondernemers die advies en informatie ingewonnen hebben, deden dit bij organisaties in Eindhoven. Ongeveer een derde deed dit niet en richtte zich voor advies en informatie alleen op personen uit de eigen omgeving. Startende ondernemers die alleen advies of informatie bij Eindhovense organisaties hebben ingewonnen lijken vaker uiteindelijk onvoldoende advies te hebben gekregen. Tegelijkertijd is echter gebleken dat een grote meerderheid op zich tevreden is met het advies en de informatie die zij hebben gekregen. Een verklaring voor deze schijnbare tegenstrijdigheid kan zijn dat de ondernemers weliswaar redelijk tevreden waren over het advies en de informatie die zij van de organisaties kregen, maar dat zij toch met vragen bleven zitten waarmee zij niet naar die organisaties gingen. Aan alle Turkse ondernemers die een bedrijf hebben gestart en zich onvoldoende geinformeerd voelden is gevraagd met welke vragen zij bleven zitten. Tabel 3 geeft hiervan een overzicht.
Achtergronden Ondernemers die zijn gestart vanuit een uitkeringssituatie (werkloos of arbeidsgehandicapt) verschillen niet veel van de andere ondernemers in de mate waarin zij zich laten informeren bij de start van hun bedrijf. Er lijkt wat dit betreft geen achterstand te zijn
voor uitkeringsgerechtigden. De mate waarin de ondernemers zjch in de startfase hebben laten informeren verschilt wel per generatie. Alle tweede generatie Turkse ondernemers hebben in de startfase voldoende informatie en advies verkregen, terwijl dit bij de eerste generatie in ongeveer 60% van de gevallen zo was.
Alloohfone/Turkse ondernemers in Eindhoven, april 2006
Tabel 3 Welke informatie en wat voor advies hebben de ondernemers uiteindelijk in de startfase niet kunnen vindenlkrijgen? (n=14)* Advies en informatie op het gebied van ondernemersvaardigheden (10)*": - hoe om te gaan met financiele vragen (budgetten, begrotingen); - hoe contracten af te sluiten (personeel, leveranciers, klanten); - voor wat, waar en hoe vergunningen aan te vragen. informatie over de markt (5) : - over de doelgroep; - over de branche waarin men opereert; - over locatiekeuze in relatie met afzetmarkt en concurrentie.
Belastingstelsel (4): - hoe om te gaan met papierwerk van de belastingdienst; - hoe het belastingstelsel er voor een specifieke branche uit ziet.
Kredietverlening (4) - hoe een adequaat ondemerningsplan te maken; - hoe de onderneming het beste gefinancierd kan worden. Subsidies (4) - Waar, hoe en wanneer men in aanmerking komt voor subsidie.
* antwoorden van ondernemers die onvoldoende informatie/advies hebben gekregen, sommige ondernemers hebben meerdere antwoorden gegeven. ** tussen haakjes staat het aantal keer dat een soort antwoord is genoemd door ondernerners. Ook de leeftijd lijkt een rol te spelen.
ondemeiners die onvoldoende advies/informatie hebben verkregen zijn gerniddeid 39 jaar, de ondernemers die voldoende informatie hebben verkregen zijn iets jonger (36 jaar) de ondernemers die al op relatief jonge leeftijd naar Nederland zijn gekomen (10 jaar of jonger) laten zich vaker in voldoende mate informeren dan ondememers die ouder waren toen zij naar Nederland kwamen. Dit bevestigt het beeld dat allochtone ondernemers zich beter op de hoogte stellen naarmate zij meer geintegreerd zijn in de Nederlandse samenleving,
25
A jjochtonelTurjrse ondernemers jn Eindhoven, apri I 2006
4.4 Ondersteuning bij de huidige bedrijfsvoering ln de vorige paragraaf is gekeken naar de advies- en informatieverschaffing aan Turkse ondernemers bij de start van hun onderneming. In deze paragraaf wordt ingegaan op de advies- en informatieverschaffing na de start van de onderneming tot op heden. De ondernemers is gevraagd aan te geven over welke onderwerpen men behoefte heeft aan informatie en advies. Figuur 5 geeft hiervan een overzicht.
Figuur 5 Overzicht van onderwerpen waarover de Turkse ondernemers advies of informatie willen (n=55) Belastingen Administratie
RM 18
Personeelsbeleid Bedrljtsuitbreiding
Reelamejpr
Vergunningen Overig financieel advies Wet- en regelgeving
g 21
R W 18o M gg g $16
5 10 15 20 25 3tl 35
In het hiernavolgende wordt kort beschreven welk soort informatie en advies de ondernemers bij instanties en bij personen in hun directe omgeving (familie, vrienden, andere ondernemers, etc.) hebben gevraagd en hoe tevreden zij daarover waren.
Belastingen en vragen over de administrafie Drie ondernemers hebben persoonlijk contact gehad met de Beiastingdienst en twee daarvan zijn tevreden over de informatie die zij hebben gekregen. De derde was niet tevreden omdat niet was verteld dat hij in aanmerking kwam voor een belastingvoordeel. Twee ondernemers hebben schriftelijk en telefonisch informatie opgevraagd en Zijn daar tevreden over. Ebn ondernelner heeft OOk telefOnisch bij de gemeente geinformeerd over belastingen, maar geeft aari niet goed te zijn geholpen omdat de ambtenaar hem niet goed begreep. Elf andere ondernemers raadplegen hun boekhouder bij vragen over de belastingen en administratieve en boekhoudkundige zaken en zijn daar allen tevreden over.
Personeelsbeleid Vijf ondernemers hebben middels een persoonlijk gesprek informatie en advies gevraagd bij instanties zoals de Kamer van Koophandel, de gemeente en het UWV. Het ging hierbij om algemene vragen en om specifiek advies over het aannemen van gesubsidieerde werknemers. Al!e vijf zijn tevreden over de informatie en het advies. Drie ondernemers informeren bij hun boekhouder over personeeiszaken en zijn daar tevreden over. Daarnaast gaan drie andere ondernemers wel eens te rade bij familie of
26
AHoohtonelTurkse ondernemers in Eindhoven, april 2006
vrienden/bekenden als het gaat om vragen over personeel. Hierbij geven zij aan dat het prettig is daar met bekenden over te praten aangezien het soms over vertrouwelijke kwesties gaat. Bedrijfsuitbreiding Een ondernemer heeft in een persoonlijk gesprek bij de Kamer van Koophandel informatie gevraagd over de mogelijkheden van uitbreiding van een eenmanszaak naar een B.V.. Hij is tevreden met de informatie die hij kreeg. Een andere ondemerner heeft bekenden over bedrijfsuitbreiding geraadpleegd, maar geeft aan daar niet tevreden over te zijn omdat ze niet deskundig waren. Hij heeft behoefte aan een informant die zowel deskundig is als Turks spreekt.
Reclame/pr Geen van de ondernemers heeft specifieke ervaringen met organisaties of personen die adviseren over reclame of pr.
Vergunningen, subsidies, verzekeringen Zeven ondernemers hebben in een persoonlijk gesprek bij de gemeente informatie en advies gevraagd over het verkrijgen van vergunningen, zoals voor welke zaken een vergunning moet worden aangevraagd, wat ze daarvoor moeten doen en de voorwaarden die gelden. Drie van hen zijn tevreden hierover. De andere vier waren ontevreden omdat de ambtenaar niet van alle specifieke zaken op de hoogte was (doorverwijzen) of omdat de informatie niet volledig was, waardoor alsnog zaken moesten worden opgelost. E&n ondernemer heeft het gevoel dat hij ais Turkse ondernemer extra door de gemeente wordt gecontroleerd. Een ondernemer heeft bij Syntens in een persoonlijk gesprek informatie gevraagd over het verkrijgen van een subsidie. Hij is daar tevreden over. Financieel advies en wet- en regelgeving De ondernemers gaan voor financiele vragen en vragen over regelingen in de meeste gevallen naar hun boekhouder en zijn daar over het algemeen tevreden over. Samenvattend zijn de ondernemers over het algemeen tevreden met het advies dat zij krijgen. Wel zegt men bij de gemeente minder goed te worden geholpen, met name als het gaat om vergunningen. Bij de meeste advies- en informatievragen wordt persoonlijk contact met een instantie gezocht, maar vaak wordt ook de boekhouder geraadpleegd. Opvallend is dat vrij veel Turkse ondernemers niet actief informatie of advies zoeken. Maar liefst 20 van de 55 Turkse ondernemers geeft aan nergens advies of informatie in te winnen.
A(lochfonelTurirse ondernemers in Eindhoven, april 2006
27
Figuur 6 Aantal ondernemers dat zegt voldoende en onvoldoende advies en informatie te krijgen (n=35)* 20 18 16
14 12
n 10 6
6 4 2 0
alleen advies van organisat4s alleen advies van personen advies van beide gekregen
gekregen (6) nir eigen omgeving gekregen (12) (18)
* 20 van de 55 ondernemers hebben geen informatie of advies gevraagd.
Van de 35 ondernemers die dit wel doen richt 40 js zich louter op personen uit de eigen omgeving en niet op organisaties in Eindhoven (zie figuur 6). Het merendeel van hen is wel tevreden over de informatie en het advies dat zij krijgen. Ook de ondernemers die zich voor advies en informatie louter op organisaties richten zijn relatief tevreden. Opvallend is wel hun geringe aantal. Aan alle ondernemers die zich onvoldoende ge’informeerd voelen is gevraagd met welke vragen zij blijven zitten. Tabel 4 geeft een overzicht.
Tabel4
Welke informatie en wat voor advies komen de ondernemers tekort? (n=14)*
Advies en informatie over onderneming en de toekomst (13) - over duurzaam ondernemen; - over contir(u(teit van de onderneming; - over uitbreiding van de onderneming en de financiering daarvan. Wet- en regelgeving (11) : ÃćâĆňâĂİ betreffende boekhouding en administratie;
- waar, hoe en wanneer men in aanmerking komt voor subsidie; ÃćâĆňâĂİ voor wat, waar en hoe vergunningen aan te vragen.
Algemeen: waar kan men terecht met wat voor soort vragen (5) Belasting (5): - de ondernemers hebben weinig kennis van het Nederlandse belastingsteisel. Personeel aannemen (3) - voors en tegens van het aannemen van personeel; ÃćâĆňâĂİ welke premies te betalen en hoeveel;
- hoe aan relatief goedkoop personeel te komen.
* antwoorden van ondernemers die zich onvoldoende geinformeerd voelen, sommige ondernemers hebben meerdere antwoorden gegeven.
28
Allochtone/Turkse ondernemers in Eindhoven, apnl 2006
** tussen haakjes staat het aantal keer dat een soort antwoord is genoemd door on-
dememers. Bijna alle ondernemers die zich onvoldoende geinformeerd voelen, zitten met vragen over de continu’iteit van de onderneming en de toekomst ervan. Ook over wet- en regelgeving zijn er veel vragen. De ondernemers gaan met dit soort vragen meestal naar hun boekhouder, maar klaarblijkelijk vinden zij daar niet op al hun vragen een antwoord.
4.5 Ondersteuning in de toekomst De Turkse ondernemers is gevraagd wat hun plannen voor de komende vijf jaar zijn. De ondernemers denken er nauwelijks over om te stoppen met werken. Integendeel, maar liefst tweederde van de ondernemers heeft plannen om binnen vijf jaar uit te breiden.
Figuur 7 Toekomstplannen van de ondernemers (n=55)
25
go 15
bedrijf uitbreiden
bedrijf overdragen
stoppen reet werken
Hoe dit aan te pakken blijft voor hen echter de vraag. Ongeveer de helft weet niet waar zij naar toe zouden moeten gaan als zij vragen hebben over deze toekomstplannen (zie figuur 8).
29
Allochtone/Turkse ondernemers jrr Eindhoven, april 2006
Figuur 8 Aantal ondernemers dat wel en niet weet waar naar toe te gaan met vragen over hun toekornstplannen (n=54)
25 15
ig
bedrijf uitbreiden bedrijf overdragen stoppen met werken
Vooral bij plannen voor bedrijfsuitbreiding weet men niet waar naar toe te gaan met vragen. In paragraaf 4.4 is al aangegeven dat er rnomentee! al veel vragen zijn over bedrijfsuitbreiding waar men geen antwoord op weet.
4.6 Suggesties van Turkse ondernemers ter verbetering van de advies- en informatievaorzlenlng in Eindhoven Alle ondervraagde Turkse ondernemers hebben tips, suggesties en aanbevelingen gegeven voor verbeteringen in de informatie- en adviesstructuur. Tabel 5 geeft een overzicht van de meest voorkomende suggesties.
Tabel 5 Suggesties geformuleerd door Turkse ondernemers (n=55) Aanbeveling Organiseren van bijeenkomsten voor Turkse ondernemers voor informatie en onderlinge uitwisseling van ervaringen en ideeÃńn, In dienst nemen van een Turkse adviseur voor Turkse ondernerners door Kamer van Koophandel, gemeente en belastingdienst. Organisatie oprichten voor Turkse ondernemers voor belangenbehartiging, advies en informatie. Indien een startende Turkse ondernemer zich bij de Kamer van Koophandel inschrijft, meteen advies- en informatiebehoefte inventariseren en oppakken. Brochures, folder en brieven van organisaties in Nederlands en Turks opstellen. Meer promotie en pr van de diensten van organisaties speciTiek gericht op Turkse ondernemers. Imago van Turkse ondernemers verbeteren, omdat men het ge-
Aantal keren genoemd 23
23 19
20 14
30
Allochtone/Turkse ondernemers/n Eindhoven, april 2006
voel heeft als Turkse ondernemer niet serieus te worden genomen. Cursus/workshop/informatiepakket voor startende Turkse ondernemers. Telefonische informatielijn oprichten met Turks- en Nederlandssprekende bezetting. Link aanbrengen op de website van de Kamer van Koophandel naar een in het Turks vertaalde versie van de site.
11
Allochtone/Turkse ondernemersin Gndhoven, epril 2006
31
5 De tweede generatie Turkse ondernemers nader belicht
5.1 Inleiding ln het Actieplan Nieuw ondernemerschap geven de Ministeries van Economische Zaken, Justitie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Volksgezondheid, Welzijn en Sport gezamenlijk met VNO-NCW en MKB Nederland een aanzet tot een groot aantai beleidsacties om het allochtoon ondemernerschap in kwantitatieve en kwalitatieve zin te bevorderen. ln het actieplan wordt gesignaleerd dat er nog veel barrieres zijn die ’nieuwe ondernemers’ tegenkomen. Tegelijk wordt geconstateerd dat er al wel verschillen zichtbaar zijn tussen het ondernemerschap van de eerste en de tweede generatie nieuwe ondernemers, omdat de tweede generatie beter is ingeburgerd en hoger is opgeleid dan de eerste generatie. Ook in de Monitor Etnisch Ondernemerschap 2004 worden verschillen geconstateerd. Samengevat wordt aangegeven dat de tweede generatie, vergeleken met de eerste generatie. meer aandacht heeft voor kwaliteit van ondernemerschap; meer kiest voor marktverbreding en hoogwaardiger producten;. minder kiest voor laagdrempelige branches (horeca, detailhandel) en meer zoekt naar mogelijkheden buiten deze markten zoals bijvoorbeeld de zakelijke dienstverlening; een betere toegang heeft tot formele (overheids)kanalen en netwerken. In dit hoofdstuk wordt nader op deze verschillen ingegaan met betrekking tot de tweede generatie Turkse ondernemers. Hiertoe zijn vijf interviews afgenomen bij Elndhovense Turkse ondernemers van de tweede generatie en bij vijf deskundigen die vanwege hun professie’ veel contacten onderhouden met de Turkse gemeenschap en Turkse ondernemers, ln paragraaf 5.2 wordt ingegaan op verschillen tussen de eerste en de tweede generatie Turkse ondernemers, in paragraaf 5.3 worden verschillen besproken tussen de tweede generatie Turkse ondernemers en autochtone ondernemers en in paragraaf 6.4 wordt op grond van de bevindingen in de voorafgaande paragrafen ingegaan op de vraag in welke mate er sprake is van upgrading van "Turks ondernemerschap". Waar van toepassing, wordt verwezen naar relevante onderzoeken en publicaties.
s Het betreft vertegetnvoordigers van Job Solutions eu Annifer, een ondexzodm/ otberapeta die o k beeh y.daan naar de positie van Turken in Nedetfmd, een voormalig voorzitter van de Turks Sociaal Vereniyng en een Turkse directeur van een verzelreringsmaatschappii met veel Turkse ondernemers als klant,
32
Altoohtone!TurAse ondernemers in Eindhoven, epni 2006
5.2 Verschillen met de eerste generatie Kwaliteit van ondernemerschap Volgens de Monitor Etnisch ondernemerschap 2004 komt het impulsief oprichten van een bedrijf zonder enige voorbereiding nog wel voor, maar wordt dit met name bij de tweede generatie steeds minder. De directeur van Annifer Canak signaleert in een artikel in het NRC-Handelsblad dat allochtone bedrijven in een hoog tempo professionaiiseren. De onwetendheid over wetten en sociale premies neemt af en men plant beter’. Crossnotions, een adviesbureau voor multiculturele marktstrategie, ziet dat de tweede generatie allochtone ondernemers gemiddeld genomen een stuk succesvoller is dan de eerste generatie. De tweede generatie beheerst de Nederlandse taal en is gewend om te gaan met culturele verschillen. Vaak starten deze ondernemers hun carriÃĺre bij een werkgever waar ze een basis vormen om een eigen onderneming te beginnen door kennis op te bouwen, een zakelijk netwerk op te bouwen en een beginkapitaal te
vergaren’. ln de interviews met de Eindhovense tweede generatie Turkse ondernemers en de deskundigen worden de volgende verschillen in kwaliteit gesignaleerd: Kennis over wet- en regelgeving De tweede generatie Turkse ondernemers geven allen aan dat zij vanwege hun opleiding en Nederlandse taalbeheersing beter op de hoogte zijn van wet- en regelgeving dan de eerste generatie. Een aantal ondernemers merkt daarbij op dat zij hierdoor beter in staat is om zich aan regeis te houden dan de eerste generatie, Ook bij de deskundigen is er het beeld dat de tweede generatie meer op de hoogte is van wet-en regelgeving. De tweede generatie stelt zich actiever op de hoogte over nieuwe ontwikkelingen, laten zich beter adviseren op het terrein van wet- en regelgeving en is ook meer bereid hiervoor geld uit te geven, Wel geven de woordvoerders van Annifer en een verzekeringsmaatschappij aan dat de kennis over wet- en regelgeving bij de tweede generatie soms nog tekort schiet als men dit vergelijkt met autochtone ondernemers. Bedrijfsvoering De tweede generatie geeft aan professioneler te werken en over meer vaardigheden te beschikken op het terrein van bedrijfsvoering en marketing. Zij gaan minder uit van mondelinge afspraken, zoals de eerste generatie dat pleegt te doen, maar stellen zich zakelijker op en zetten de afspraken tussen zakenpartners en klanten op papier. Ook is de administratie meer op orde dan bij de eerste generatie. De deskundigen geven aan dat de bedrijfsvoering professioneler is geworden door de opleiding die de tweede generatie heeft gehad. Hierdoor is men theoretisch meer op de hoogte van de bedrijfsvoering. Daarnaast laat de tweede generatie zich volgens de deskundigen meer ondersteunen en informeren bij de bedrijfsvoering. Aangegeven wordt dat de tweede generatie bij de start van het bedrijf lange termijn doelen stelt en dus meer bezig is met de continuiteit van het bedrijf. Veei eerste generatie ondernemers zijn zonder veel z AHochtoon stort zich in zaken, C Handelsblad, IO juli 2004.
ross uoti nl, 30 tteceaker 2003,
Al(ochtone/Turkse ondernemersi n Eindhoven, april 2006
voorbereiding gestart, vaak ook vanuit het idee dat het bedrijf tijdelijk zou zijn omdat men mogelijk terug zou gaan naar Turkije.
Marktverbreding en hoogwaardiger producten De tweede generatie allochtone ondernemers heeft volgens het rapport ’Trends in de retail’ meer aandacht voor marktverbreding en kwaliteit. Zo is binnen de detaiihandelsbranche een steeds meer gedifferentieerd aanbod te zien: waar vroeger het aanbod voornamelijk uit groente en fruit bestond, is nu een groot scala aan allochtone detaillisten waar te nemen, zoals juweliers, autorijscholen, meubelzaken en kiedingzaken. De tweede generatie treedt niet in de voetsporen van de vorige generatie, kiest voor een diverser aanbod. Daarnaast is de tweede generatie vanaf de start al meer gericht op de autochtone markt’. Ook de geinterviewde deskundigen signaleren deze trend en geven aan dat de tweede generatie in de Turkse en de Nederlandse cultuur is opgegroeid waardoor zij zich ook meer richten op zowel Turkse als Nederlandse klanten en een breder assortiment hebben dan de eerste generatie. De geinterviewde tweede generatie Turkse ondemerners geven aan dat zij meer klantgericht werken, proberen in te spelen op de behoefte van ook Nederlandse klanten en een hoger serviceniveau bieden dan de eerste generatie. Men signaleert sneller dan de eerste generatie trends en men staat er meer voor open om nieuwe dingen uit te proberen en niches in de markt op te zoeken. Mede door een betere opleiding is men in staat gebruik te maken van marketingstrategie5n en marktonderzoek.
Kiezen voor andere sectoren De Monitor Etnisch ondernemerschap 2004 signaleert op grond van diverse bronnen dat de tweede generatie allochtone ondernemers minder kiest voor de traditioneel allochtone sectoren zoals horeca en detailhandel. Men kiest meer en meer voor de zakelijke dienstverlening. Ook in een artikel fn het Financieel Dagblad concludeert de directeur midden- en kleinbedrijf van de ABN-Amro dat de tweede generatie zeer succesvol opereert in de zakelijke dienstverlening en een belangrijke rol kan spelen bij toekomstige bedrijfsoverdrachten"’. Mede door de vergrijzing van de autochtone bevolking zal een aantal autochtone bedrijven problemen krijgen met het vinden van opvolging. De verwachting is dat in toenemende mate van oorsprong autochtone bedrijven overgenomen zullen worden door allochtone ondernemers". Ook de meeste geinterviewde deskundigen en tweede generatie Turkse ondernemers herkennen de toenemende keuze voor andere sectoren. Genoemd worden onder meer de keuze voor uitzendbureaus, boekhoudkantoren en verzekeringsmaatschappijen. Toch ligt het verschil tussen de eerste en tweede generatie niet zo zwart-wit. Zo zijn er ook eerste generatie Turkse ondernemers die succesvol in de zakelijke dienstverlening opereren en zijn er ook ondernemers van de tweede generatie die kiezen voor de horeca of detailhandel. Volgens de ge’interviewde deskundigen gaat het niet alleen maar s Trends in de retail, E. Poyraz, 2003, vermeld op : s ’ ns.nL ’ De zvidelijise warnne in de onciernemer, Her. Financieel Dagblad, 26 augrnms 2005.
<> Analyse en opiossingsricisringen s aHoduone o ers in Haarlem, Brouwer, CA., B. Imnula, Amsrerr}am, 2002.
Allochtone/Turkse ondernemersin Eindhoven, april 2006
om het onderscheid tussen de eerste en de tweede generatie. Ook het tijdstip waarop men naar Nederland is gekomen en de opleiding spelen een rol. Een eerste generatie Turk die al op jonge leeftijd naar Nederland is gekomen zal een grotendeels Nederlandse opleiding hebben gehad en hierdoor meer passen bij het beeld van de tweede generatie. Ook kozen eerste generatie Turkse ondernemers voor laagdrempelige sectoren omdat hiervoor minder opleidingseisen gelden. Voor jongeren uit de Turkse tweede generatie met slechte opieidlngskwalificaties zal mogelijk hetzelfde gelden.
Toegang tot formele (overheids)kanalen en netwerken Zoals in paragraaf 4.4 is vermeld, sluiten allochtone ondemerners zich nauwelijks aan bij reguliere netwerken en zijn zij moeilijk te bereiken via formele kanalen. Dit maakt communicatie tussen (overheids)instanties en allochtone ondernemers tot een ingewikkeld proces. Niet alleen vanwege taalproblemen, maar ook omdat cultuurverschillen tussen verschillende etnische groepen - en daarbinnen verschillen tussen generatiesmeespelen. De eerste generatie allochtonen is voornamelijk via informele kanalen te bereiken. De tweede en de derde generatie is vaak beter opgeleid en bedient zich meer van formele communicatiekanalen" . In paragraaf 4.2 is beschreven dat geen van de vijf tweede generatie Turkse ondernerners zich bij een netwerkorganisatie heeft aangesloten. ln de interviews blijkt dat geen van hen dit als een gemis ervaart. Men geeft aan over voldoende netwerkcontacten te beschikken - ook Nederlandse - en beter dan de eerste generatie formele communicatiekanalen te kunnen benutten. AHe vijf ondernemers geven aan dat zij makkelijker dan de eerste generatie de weg weten te vinden voor advies en informatie bij instanties zoals de gemeente, de Kamer van Koophandei, belasting, banken etc.. Zij zijn ook alle tevreden over de contacten via de formele kanalen. Belangnjke factoren die hierbij een rol spelen zijn volgens hen: er is voor hen geen taaibarrihre zoals deze er wel is voor de eerste generatie Turkse ondernemers; men is beter - en in Nederland - opgeleid, waardoor men op de hoogte is van de Nederlandse instanties en organisaties; men is beter in staat communicatiemiddelen te gebruiken zoals telefoon, internet en e-mail.
Ook de geinterviewde deskundigen beamen dat de tweede generatie beter de weg weet te vinden naar instanties voor informatie en advies. Zij plaatsen daarbij wel een aantal kritische kanttekeningen. De tweede generatie heeft een mix van de Nederlandse en de Turkse mentaliteit waardoor zij zich anders richting instanties opstelien dan autochtonen. De Turkse achtergrond maakt dat ook een deel van de tweede generatie Turkse ondernemers zich bescheidener richting instanties opstelt dan een Nederlander. Men is minder geneigd om vragen en eisen te stellen aan instanties. Vooral Turkse ondernemers die meer traditioneel zijn opgevoed zullen zich bescheidener opstellen naar instanties ook al zijn zij van de tweede generatie.
a Wils, J,L, T. Gtimmius, A, ZiegeLur, Benchmark gesneentehjk ondetnemiapklitnaat, Ministerie van Eeonomiaeke Zaken, Leiden, 2002.
Atioohtone/Turkse ondernemers in Eindhoven, spni 2006
5.3 Verschiilen tussen tweede generatie Turkse onderneiners en autochtone ondernemers Opleiding en opvoeding als determinanten De ge’fnterviewde deskundigen en tweede generatie Turkse ondernemers geven aan dat de tweede generatie ondernemers qua ondernernersvaardigheden in principe niet veel verschillen van autochtone ondernemers aangezien zij in Nederland zijn geboren en getogen. Alle vijf geinterviewde tweede generatie ondernemers vinden dat zij qua ondernemersvaardigheden niet onderdoen voor autochtone ondernemers. Gewezen wordt op het belang van opleiding. Tweede generatie ondernemers die een even goede opleiding hebben gehad als autochtone ondernemers zullen zich in ondernemersvaardigheden niet onderscheiden van autochtone ondernemers. Turkse ondernemers met een lagere opleiding zuNen over minder vaardigheden beschikken, ook al zijn zij van de tweede generatie. Daarnaast wordt gewezen op de rol van de opvoeding. Een tweede generatie Turkse ondemerner die traditioneel Turks is opgevoed, zal van huis uit minder meekrijgen over de Nederlandse cultuur en daardoor moeilijker in de Nederlandse samenleving kunnen opereren. De opvoeding speelt daarnaast een specifieke rol als (een van de) ouders ook ondernemer is. Dit is bij drie van de vijf gefnterviewde ondernemers het geval, Alle drie geven zij aan dat zij op een andere manier ondernemen dan hun ouders. professioneler, meer zakelijk, meer klantgencht en met een hoger serviceniveau. Men heeft gezien hoe sornrnige zaken bij hun ouders misgingen en men heeft daarvan geleerd. Tegelijkertijd noemen twee van hen ook eigenschappen die zij van hun ouders hebben overgenomen: gewoon doen, durven, lef hebben, vriendewjk zijn en respect hebben voor klanten.
Voordelen ten opzichte van autochtone ondernemers De respondenten geven aan dat de dubbele culturele achtergrond van de tweede generatie voordelen biedt bij het ondemernen. Zo wordt gesteld dat de tweede generatie zowel op de autochtone als de allochtone Turkse markt kan opereren. Tevens kan zij makkelijker kanalen voor de import van goederen uit Turkije aanboren en kan zij deze goederen kwijt aan autochtone en Turkse klanten. Bekendheid met de Turkse cultuur en wijze van ondernemen zal in de toekomst voor de Nederiandse economie voordelen bieden als Turkije toetreedt tot de Europese Unie. Daarnaast is de tweede generatie vanuit de Turkse achtergrond minder formeel en losser in de omgang met werknemers. Dit wordt als prettig ervaren en men geeft aan dat men makkelijker allochtone werknemers ln dienst neemt, omdat men beter dan autochtone ondernemers om kan gaan met verschillende culturen.
Nadelen ten opzichte van autochtone ondernemers Gewezen is reeds op de ’bescheiden’ opstelling tegenover officiÃńle instanties waarmee ook de tweede generatie deels nog wordt gekenmerkt (zie paragraaf 5.2). De houding van medewerkers van instanties wordt nog wel eens omschreven als ’streng’ en formeel. Hoewel de gefnterviewde ondernemers aangeven dat zij hier wel beter mee om kunnen gaan dan de eerste generatie, voelt men zich toch beter thuis bij gesprekspart-
Allochtone/Turkse ondernemers in Eindhoven, april 2006
ners die zich minder formeel opstellen. Een respondent signaleert dat sommige ondernemers van de tweede generatie nog moeite hebben om 100% zakeHjk te blijven tegenover zakenpartners en klanten. Alhoewel de tweede generatie als voordeel heeft dat zij zowel autochtone als allochtoon Turkse klanten kan bereiken, wordt er in de interviews wel op gewezen dat autochtone ondemerners een ’natuurlijke’ voorsprong hebben op de autochtone markt. Mede ook afhankelijkheid van determinanten als opleiding en opvoeding zullen tweede generatie Turks ondernemers voor een deel een achterstand hebben ten opzichte van autochtone ondernemers als het gaat om de omvang van hun Nederlandse netwerk en kennis over wat er speelt bij de autochtone Nederlander. Tot slot wordt aangegeven dat men soms te maken heeft met vooroordelen vanuit de autochtone bevolking over Turken of over allochtonen in het algemeen. lets waar een autochtoon in het ondernemerschap niet mee geconfronteerd wordt. Aan aspecten van bejegening en vooroordelen wordt apart aandacht besteed in hoofdstuk 7.
5.4 Upgradlng van Turks ondernemerschap Uit de voorafgaande paragrafen kan worden geconcludeerd dat er sprake is van upgrading van Turks ondernemerschap als men de vergelijking trekt tussen de eerste en de tweede generatie Turkse ondernemers. Gebleken is echter ook dat de tweede generatie op een aantal punten nog een achterstandspositie heeft ten opzichte van autochtone ondernemers. Met deze kanttekening in het achterhoofd kan worden gesteld dat de upgrading van Turks ondernemerschap zich desondanks kenmerkt door: een overstap van traditioneel allochtone sectoren zoals detailhandel en horeca naar vooral de zakelijke dienstverlening; de ontwikkeling naar een meer gedifferentieerd aanbod, hoogwaardiger producten, hoger serviceniveau en betere klantgerichtheid; meer in staat zijn niches in de markt te zoeken; meer professionaliteit in de bedrijfsvoering als gevolg van betere opleidingkansen van de tweede generatie; meer continiiteit van bedrijven; betere netwerkopbouw en contacten met de voorHchtings- en adviesstructuur; mogelijkheden om multicultureel te ondernemen; kansen om een belangrijke rol te spelen in de internationale handel bij toetreding van Turkije tot de EU; kansen een belangrijke rol te spelen bij bedrijfsoverdrachten van autochtone bedrij-
ven.
Allochfone/Turkse ondernemers in Eindhoven, epnl 2006
37
6 Turkse ondernemers In spb 6.1 inleiding In hoofdstuk 5 is ingegaan op de situatie van de tweede generatie Turken die al ondernerner zijn. In dit hoofdstuk wordt de situatie van de Turkse ondernemers in sph besproken; jonge Turkse allochtonen die voornemens zijn om een bedrijf te starten. Soms wordt deze jonge groep wel eens aangeduid met de term ’derde generatie’. Strikt genomen klopt dit echter niet. De Turkse gezinsrnigratie naar Nederland is op gang gekomen na 1976. De tweede generatie Turken in Nederland bestaat derhalve grotendeels uit personen onder de dertig jaar. De Turkse derde generatie telt nog (vrijwel) geen kinderen ouder dan tien jaar". Bekend is wel dat veel Turkse jongeren, meer dan autochtone jongeren, ambities hebben om een eigen bedrijf te beginnen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op hun opleiding, welke ambities zij hebben en wat zij nodig hebben om goed te kunnen starten. Hiertoe zijn drie interviews afgenomen roet Turkse studenten die zich op het ondernernerschap voorbereiden en twee interviews met docenten (HBO en MBO) die veel Turkse studenten met ondernemersambities begeleiden. In paragraaf 6.2 wordt ingegaan op hun opleiding, paragraaf 6.3 beschrijft de ambities die zij hebben en in paragraaf 6.4 wordt ingegaan op de vraag wat zij denken nodig te hebben om goed te kunnen starten.
8.2 Opleiding De drie studenten hebben allen bewust voor een studie gekozen die hen voorbereidt op het ondemernerschap: Financial Service Management (HBO), Smaii Business en Retail rnanagernent (HBO) en Marketing en Communicatie (MBO). De HBO-studenten vinden dat hun opleiding hen goed voorbereidt op het ondernemerschap. De opleidingen werken samen met ondernemingen waardoor studenten een goede indruk krijgen van hetgeen hen als ondernemer te wachten staat. De MBO-student geeft wel aan dat zijn opleiding te algemeen is om hierover een goed beeld te krijgen. De IVIBO-docent bevestigt dit en geeft aan dat de vakken de leerlingen vooral opleiden voor een beroep bij een werkgever en niet voor het ondernemerschap. Zowel studenten als docenten geven aan dat de opleidingen geen specifieke aandacht schenken aan het feit dat je met een Turkse achtergrond een ondemerning wil beginnen. Over het algemeen vinden zij het ook niet nodig, maar bbn student vindt het wel jammer dat docenten te weinig inzicht hebben in verschillende culturen.
o H vatt Amersfoort, Emeritus hoogleraar bevoHiugsgeografie, Universiteit vatt Amsterdam, iu: Allochtoneudebat roept
eeu f beeld op, NRC Hae4lsbiad, 31 januari 2004.
Al(ochtone/Turlrse ondernemers in Einriiraven, april 2006
6.3 Ambities De docenten signaleren hoge ambities bij de Turkse studenten ais het om ondernemerschap gaat. Turkse studenten zijn veel enthousiaster over het ondernemen dan autochtone studenten. De studenten hebben een duidelijk beeld van wat zij voor ondernerning willen beginnen en wi! len de zaken anders aanpakken dan de eerste generatie Turkse ondernemers. Twee van hen hebben ouders met een eigen bedrijf en zij geven aan dat zij hun onderneming groter en professioneler zouden aanpakken. Zij willen zich niet richten op Turkse klanten maar op een breed publiek, Starten met een ondememingsplan, een financieel plan, goede vestigingscondities onderzoeken en een duurzame onderneming starten met uitbreidingsmogelijkheden. De docenten merken op dat status voor Turkse studenten belangrijk is en dat zij het daarom vaak grootser willen aanpakken. Een valkuil is daarbij wel dat het zicht op mogelijke knelpunten naar de achtergrond verdwijnen en men minder planmatig denkt. Autochtone studenten zijn bedachtzamer, maar zien darr wel meer problemen en denken aan de vele uren die zij zullen moeten maken. De studenten en docenten is gevraagd hoe zij denken over de ambities van de nieuwe generatie Turkse starters in het algemeen. Vanuit HBO-niveau worden hogere verwachtingen over de ambities van de nieuwe generatie geformuleerd dan vanuit MBOniveau. Alle respondenten gaan er wel van uit dat de nieuwe generatie Turkse starters professioneler en met meer kennis van zaken zai ondernemen dan de eerste generatie. Men zal beter voorbereid starten, zich richten op een brede markt, geen kopieergedragt4 vertonen zoals de eerste generatie en meer op zoek gaan naar niches in de markt. Vanuit MBO-niveau denkt men echter dat veel nieuwe Turkse starters toch nog zullen kiezen voor de traditionele sectoren zoals detailhandel en horeca en dat zij niet grootschaliger zullen ondernemen dan de eerste generatie. De HBO-ers gaan ervan uit dat de nieuwe Turkse starters wel meer zullen kiezen voor minder traditionele sectoren, met name de zakelijke dienstverlening, en dat vooral het aantal eenrnanszaken bij hen minder zal zijn. De inschatting van het upgradingpotentieel van Turkse ondememers lijkt bij deze respondenten een relatie te hebben met het opleidingsniveau waar vanuit zij denken.
6.4 Wat heeft men nodig om te startend De studenten is gevraagd aan te geven wat zij aan ondersteuning nodig vinden voor startende Turkse ondemerners om goed te kunnen beginnen. Opvallend is dat zij aangeven dat er voor deze groep niets speciaals nodig is op grond van de Turkse achtergrond. Zij gaan ervan uit dat de Turkse ondernemers in sp4 inmiddels voldoende opleiding hebben gehad en voldoende thuis zijn in de Nederlandse samenleving om straks zonder specifieke ondersteuning te kunnen starten. Een student nuanceert dit overigens wel door te stellen dat het nog wel nodig is dat startende Turkse ondernemers in contact moeten worden gebracht met bestaande netwerken. Opmerkelijk is verder dat ’4 Met hopieergedrag wordt bedoeld dat veel gehijtaoortige bedrtrven worden opgericht ia eetr err dezeMe marja r er eea hevige prijstoaeutrmtie pjaatsvindt.
Allochtone/Turkse ondernemers in Efndhoven, apn/ 2006
39
de docenten, die met wat meer afstand naar Turks ondernemerschap kijken, wel aangeven dat er iets specifieks nodig is, Zij wijzen dan op extra ondersteuning op het terrein van plannen, financien en netwerkvorrning. In onderstaande twee kaders zijn de verschillende standpunten uitgewerkt. Standpunt Turkse ondemerners in spe: Turkse ondernemers in spb hebben, als zij straks starten, geen specifieke ondersteuning nodig vanwege hun Turkse achtergrond maar hebben - evenals autochtone starters ÃćâĆňâĂİ behoefte aan:
toegespitste informatie/workshops voor startende ondernemers; informatie over hoe staitkapitaai te vergaren; informatie over de branche waarin men wil starten; informatie over de juiste vestigingscondities; informatie over wet- en regelgeving (vergunningen, diploma’ s, rechtsvorm, verzekering, belasting); informatie over adequate informatiekanalen en adviesorganisaties.
Argumentatie; De huidige Turkse ondernemers in spb hebben voldoende opleiding en zijn voldoende thuis in de Nederlandse samenleving zodat specifieke ondersteuning op grond van hun Turkse achtergrond niet nodig is.
Standpunt docenten: Turkse ondernemers in spb hebben, als zij straks starten, wel specifieke ondersteuning nodig vanwege hun Turkse achtergrond, namelijk: vooraf in de opleiding zijn meer stageplekken nodig voor allochtone studenten, hiervoor is samenwerking nodig van bijv. de Kamer van Koophandel, overheden en bedrijven; extra ondersteuning om het starten onderbouwd, gestructureerd en planmatig te laten verlopen; extra ondersteuning bij het verwerven van een startkapitaai; extra hulp bij het toegang krijgen tot het opbouwen van een netwerk.
Argumentatie: Er is een tekort aan stageplaatsen en vooral allochtone studenten kunnen moeilijk stageplaatsen vinden. Planmatig en gestructureerd starten blijft een aandachtspunt, dit is wellicht afhankelijk van de opleiding die men heeft gehad (MBO-ers hebben deze ondersteuning mogelijk meer nodig). De studenten geven aan dat zij startkapitaal via familie willen gebruiken (geen rente, makkelijker met aflossen). Extra informatie over de risico’s hiervan en over de voordelen van het lenen via de bank is wellicht nodig. Ondanks een goede integratie is de aansluiting op formele netwerken ook voor de nieuwe generatie Turkse starters beperkter dan voor autochtone starters.
Alloohforte/britse ondernemersin Eindhoven, april 2006
Cultuurverschiilen en communicatie
inleiding Gebleken is dat de eerste generatie Turkse ondernemers vaak problemen heeft met de Nederlandse taal en via formele kanalen moeilijk bereikbaar is. Problemen in de communicatie tussen de betreffende ondernemers en instanties voor informatie en advies zijn het gevolg. De tweede generatie Turkse ondemerners ls in Nederland geboren en getogen, beheerst de Nederlandse taal goed en bedient zich meer van formele informatiekanalen". Deze verschillen tussen de eerste en tweede generatie zijn van groot belang en moeten in acht worden genomen om stigmatisering te voorkomen. Attilla Aytekin, van het Turks Academisch Netwerk Tannet: "Nog steeds zie ik in het journaal dat men voor de mening van ’de moslims’ naar een theehuis afreist. Alsof alle moslims alleen maar werkloos in het cafe zitten. Waarom wordt er geen hoger opgeleide be-
vraagd7". Een goede taalbeheersing hoeft echter niet te betekenen dat er geen communicatieproblemen zijn. Communicatie is immers meer dan taal, is cultuurgebonden, wordt bepaald door waarden en normen over omgangsvormen en in communicatie kan impliciet en expliciet tot uitdrukking worden gebracht wat men van elkaar vindt. ln dit hoofdstuk wordt ingegaan op cultuur-en cornmunicatieverschillen tussen eerste en tweede generatie Turkse ondemerners enerzijds en autochtone instanties en organisaties anderzijds. In de interviews afgenomen bij deskundigen, Turkse studenten en tweede generatie Turkse ondernemers is expliciet ingegaan op dit thema. In paragraaf 7.2 wordt ingegaan op het verschil in communicatiekanalen en -middelen, paragraaf 7.3 behandelt het verschil in omgangsvormen en ln paragraaf 7.4 wordt ingegaan op de bejegening door autochtone organisaties van Turkse ondernemers. Waar van toepassing, wordt verwezen naar relevante literatuur.
Het verschil in informatiekanalen en -middelen Nederland is een inforrnatiesamenlevlng met een grote diversiteit aan informatiekanalen en -middelen. Burgers, bedrijven en instanties zijn gewend om via deze kanalen informatie tot zich te nemen. Deze lnforrnatieverwerving is een vanzelfsprekend onderdeel van de Nederlandse cultuur, overheid en instanties zetten deze kanalen in om particulieren en bedrijven te informeren. Hiermee wordt een belangrijk verschil zichtbaar tussen autochtone organisaties en met name de eerste generatie Turkse ondernemers. Zoals al eerder is aangegeven, maakt de eerste generatie nauwelijks gebruik van formele informatiekanalen en -middelen. In de Monitor Etnisch Ondernemerschap > %Gs, JL., T. Grimmius, A. 2iegelaar, Benchmmk gemeenteliils onriernemingsklimaat, lvtinisterie van Reonornisebe Zalten, Zeiden, 2002.
>< Atiila Aytekin, eigenaar van 1CI’Solntion GalJeryt lid van Tannet in : " nen zijn een kans voor Nederlaad om
r rkerop de or nonale Baart r Bo, BBabL de B aB BPanaB m Grata VNONtntP
AllocMonefludrse ondernemersin Eindhoven, april 2006
2004 ls op grond van diverse praktijkervaringen met activiteiten voor allochtone ondernemers in kaart gebracht hoe de eerste generatie allochtone ondernemers beter bereikt kan worden. De monitor gaat er hierbij vanuit dat de tweede generatie allochtone ondernemers niet om een speciale benadering vraagt, aangezien deze ondernemers de weg kennen naar de instanties, goed Nederlands spreken en veelal een hogere opleiding hebben genoten’ . De interviews in dit onderzoek bevestigen dit beeld. De tweede generatie Turkse ondernemers geven aan goed gebruik te kunnen maken van informatiekanalen en zijn tevreden met het contact dat zij via de formele kanalen hebben, Tevens onderscheidt zich de tweede generatie van de eerste door het gebruik van moderne communicatiemiddelen zoals internet en email". Een speciale benadering van de eerste generatie is echter noodzakelijk. Volgens de Monitor Etnisch Ondernemerschap 2004 is de eerste generatie beter te bereiken door rekening te houden met het volgende. Maak duidelijk wat instanties precies doen en wat zij voor de ondernemer kunnen betekenen. Er is bij de eerste generatie nog veel argwaan ten opzichte van instanties.
Geef weinig informatie op papier, ook niet bij cursussen, maar maak mondeling contact. Besteed extra aandacht aan mensen met taalproblemen. Besteed aandacht aan het persoonlijk contact, laat merken dat er een luisterend oor is, denk mee, leg zaken uit, geef advies op maat. Virtuele informatie (internet), blijkt de eerste generatie niet effectief te bereiken. Zoek de eerste generatie op daar waar men gewend is om te komen (bijv. moskee, theehuis). Organiseer bijeenkomsten op voor de allochtonen bekende locaties en niet op locaties die afschrikken. Ga niet enkel uit van (overheids)instanties maar breng zakelijke dienstverleners meer in contact met de ondernemers.
7.3 Met verschil in omgangsvormen Uit interviews met de tweede generatie Turkse ondernemers is naar voren gekomen dat er verschillen zijn in omgangsvormen tussen autochtone medewerkers van instanties en Turkse ondernemers (zowel eerste als tweede generatie). De houding van medewerkers van instanties wordt nog wei eens omschreven als ’streng’ en formeel. AIhoewel de geinterviewde ondernemers aangeven dat zij hier wel beter mee om kunnen gaan dan de eerste generatie, voeit men zich toch beter thuis bij gesprekspartners die zich minder formeel opstellen". Zelfs de jongste groep respondenten, de geinterviewde Turkse ondernemers in spe (studenten), merken op dat ook zij nog een drempel ervaren in het contact met instanties. Een student spreekt zeifs over een onvriendelijk-
EM, Momror Kmirch Oadememersdup 2004, Zoetermeer, 2004.
"Zie p 5.2,
Âż Zie.. paragraaf 5,3.
Alfoohton+7 urkse ondernemers in Eindhoven, april 2006
heid bij medewerkers dat afstoot. De andere studenten wijzen erop dat de Turkse omgangsvormen minder formeel zijn. Een aantal deskundigen wijst in de interviews op het feit dat Turken in hun communicatie meer relatiegericht zijn. Autochtonen zijn hiermee vergeleken zakelijker en afstandelijker. Het is welhaast ondoenlijk om zonder etnocentrische basis omgangsvormen van een andere cultuur te beschrijven. Het duiden van andermans gedrag gebeurt onverrnijdelijk vanuit een eigen referentiekader. Orn toch een beeld te geven van wat er onder ’Turkse omgangsvormen’ kan worden verstaan wordt hier volstaan met enkele citaten, waarvan 44n van een autochtone docent en de andere van Turkse woordvoerders.
"Wat mij erg opvalf is dat Turkse studenten heel beleefd zjin vergeleken met autochtone studenten. Hieruit kunnen we halen dat ze tradifioneel opgevoed zijn. Deze beleefdheid en respect hebben ze van hun ouders. Daarom is hun denkwijze anders dan autochtonen, vanwege hun opvoeding en cultuur’
"Turkse mensen worden gedreven door emotie. Persoonlijke relaties zijn enorm belangrjik voor hen. Nederlanders zijn meer berekenend en rationeler. In de communicatie tussen beiden heerst er dan wel onbegrip". "Mediterraan zakendoen gaat over hef onderhouden van de relatie. Het emotionele aspect is daarbij belangrijk. Het moet goed klikken met de persoon, wil je goed zakendoen. Je blij ft altj id beleefd: nee zeggen doe je niet op een botte manier’ . "Als voornaamste verschil tussen Nederlanders en Turken ziet MgslQm het feit dat Nederlanders nogal zakelijk zijn (to fhe point’, want tijd is geld) terwijl Turken over het algemeen veel waarde hechten aan het scheppen van een iets persoonlijker sfeer. Turkse ondernemers werken veel meer op basis van vertrouwen, zij vragen ook meer uitleg en willen vaak alle ’ins en outs’ van een zaak eten. De zakelijke kant komt min of meer op de tweede plaats. Alleen al om deze reden vraagt het werken met Turkse klanten wei meer tj id dan andere zaken
Een belangrijk leerpunt uit het bovenstaande is dat autochtone medewerkers van instanties er rekening mee dienen te houden dat het relationele aspect in de communicatie met Turkse ondernemers van groot belang is. Dit vraagt wel de nodige aanpassing in attitude, werkwijze en tijd. to Aurocbtone HBO-docent in een interview over Turkse studenten,
st Yesim Caadaa, Progrttamamaaager bij de Baak, ia:"Verrijin door twee cukutea", zJe baak. de Baak hfanagemeat Centrum VNO. NCW. > Atilia Aytekia, eigeaaarvaa ICT Solution Gallery, lid vaa Taaaet in : "Alloebtoaea rijn eea kaas voor Nederland om
sterker op de internationale kaart te komen, www.deb de Baak hfaaagemeat VNO-NCW. > lvfuslran , advocaat-stagiair, ia: "Etao-marketing beeft de toekomst", Advocatenbiad, 1 oktober 1999.
Allochtone/Turkse ondernemere in Eindhoven, april 2006
43
7.4 Bejegening door instanties In de vorige paragraaf is aangegeven dat verschil in omgangsvormen tussen autochtone medewerkers van instanties en Turkse ondernemers in elk geval kan leiden tot het gevoel bij de Turkse ondernemers dat men zich onvriendelijk bejegend voelt. Geconstateerd is dat het relationele aspect van belang is om tot een betere communicatie te komen. Organisaties zouden hiervoor dan wel open moeten staan. Nederlandse organisaties zijn echter vaak weinig bekend met allochtone ondernemers, concentreren zich vooral op de ondernemer in het algemeen en hebben weinig speciTieke aandacht voor allochtonen’ . Het actieplan Nieuw ondernemerschap merkt hierover op: "Tegelijkertijd hebben de formele netwerken, zoals de Kamers van Koophandel, VNO-NCW, MKB Nederland en brancheorganisaties zelf baat bij een zo groot mogelijke spreiding binnen het ondernemersbestand om zo hun vitaliteit in stand te houden" . Ook overheidsinstanties zouden hun communicatie met allochtonen kunnen verbeteren. In een studie naar financiering van allochtone ondernemingen van Wolf en Rath constateren de onderzoekers: "informatie over overheidsrnaatregelen voor het MKB dient actiever en gerichter verspreid te worden onder (potentiÃńle) imrnigrantenondernemers . Het neerleggen van folders en brochures bij loketten en balies van instellingen als de Kamer van Koophandel en de Sociale Dienst is ontoereikend" ’.
Banken In dezelfde studie van Wolf en Rath is onderzocht in hoeverre banken ln de beoordeling van kredietaanvragen immigrantenondernerners en autochtone ondernemers ongelijk behandelen. Bekend is dat allochtone ondemerners niet de bank maar vaak de eigen familie of vriendenkring benaderen voor de financiering van hun onderneming ’. Ook bij jonge Turkse ondernemers lijkt dit nog het geval te zijn, gezien de interviews met de Turkse ondernemers iri spb, die aangeven via hun familie aan startkapitaal te willen komen (zie paragraaf 6.4). Dit hoeft niet te maken te hebben met ongelijke behandeling door banken, waardoor men geen krediet krijgt en andere financieringsbronnen moet aanboren . De mogelijkheid dat ongelijke behandeling door banken wel een rol speelt kan echter niet bij voorbaat worden uitgesloten. De conclusie van Wolf en Rath met betrekking tot ongelijke behandeling door banken is echter nogal tweeslachtig: "Al bij de eerste - en vaak beslissende - kennismaking tussen een bankmedewerker en een (immigranten)ondernemer kunnen (onbedoeld) aileriei vooroordelen en stereor4 EIM, Monitor Etnisch Ordernemerschap 2004, Zoetermeer, 2004. rs Actiepian &teuw ondenmmrschap: Kansen benutten, 1vtmisterie van Economische Zalen, 2005. > De onderzoekers hanteren de term ’immigrantenondernemers’ voor allochtone ondernemers, Âż %oif, R., J. Rath, Centen tellen, een inventariserende en verkennende studie naar de 6naaciering van immjgrataenon-
de mn, Het Spinhuis, Amsterdam, 2000. "Actieplan I4ettw ondernemersdup; Kansen bermtten, Mmisterje van Economische Zaken, 2005. Âż Kolf en Itath noetnen bilvoorbeeld: de terughoudendheid van baahen bij kredietaanvragen voor kleine kredietÂżn en
ldeine onderen in iaagwaardige sectoren, het ontbreken van een goed 1 onderbouwd investeringsplan en het ontbreken van een trackrecord (overzicht van de 6nancaele s van de bedietaanvrager over een bepaakle periode).
Atioohtona/Turkse ondememersin Eindhoven, april 2006
typeringen aan de oppervlakte komen, Er zijn wel signalen die wijzen op ongelijke behandeling als gevolg van deze gang van zaken, maar vooralsnog wordt in geen enkel Nederlands onderzoek overtuigend aangetoond dat banken immigrantenondernemers structureel ongelijk behandelen. Evenmin echter zijn er overtuigende onderzoeken beschikbaar die zulke ongelijke behandeling weerleggen",
Zienswijze Turkse ondernemers van de tweede generatie Hoe denken de respondenten in ons onderzoek over ongelijke behandeling door instanties? Vier van de vijf geÃŕnterviewde Turkse ondernemers van de tweede generatie geven aan dat zij door instanties niet op een andere manier worden behandeld dan een autochtone ondernemer. Volgens hen komt dit omdat zij de Nederlandse taal goed spreken waardoor er geen misverstanden in het contact ontstaan zoals die er wel zijn tussen de eerste generatie Turkse ondemerners en instanties. Een Turkse ondernemer van de tweede generatie zegt dat hij soms wel het idee heeft dat hij zichzelf extra moet bewijzen en moet laten merken dat hij het Nederlands goed beheerst, om serieus te worden genomen. Alle vijf betreffende ondernemers zijn het er echter over eens dat de eerste generatie Turkse ondernemers wel anders wordt bejegend, minder serieus wordt genomen door instanties, omdat zij de Nederlandse taal minder beheersen. Hiermee lijkt het erop dat de taalbeheersing van de Turkse ondemerners bepalend is voor de wijze waarop zij door instanties worden bejegend. Als echter wordt doorgevraagd of verschiHen in cultuur en omgangsvormen hierbij ook een rol kunnen spelen dan wordt dit bevestigd. Gewezen wordt op het verschil tussen de zakelijke formele omgangsvormen van de medewerkers van instanties en de meer op relatie gerichte, informele, omgangsvormen van de Turkse ondernemers. Men heeft het gevoel dat men minder serieus wordt genomen als men zich informeel, of ’losser’, opstelt bij instanties. De betreffende ondernemers lossen dit op door zich aan te passen aan de Nederlandse omgangsvormen en zich zakelijker op te stellen.
Zienswijze deskundigen De ge/nterviewde deskundigen zijn veel negatiever in hun oordeel over de bejegening van Turkse ondernemers door instanties. Vooroordelen en wantrouwen bij medewerkers van instanties spelen volgens drie van de vijf deskundigen een rol in de bejegening. Alle drie geven tevens aan dat ook de tweede generatie Turkse ondernemers met deze vooroordelen te maken hebben, ook al beheersen zij het Nederlands goed. Zij zullen zich toch extra moeten bewijzen om serieus te worden genomen. De andere twee deskundigen wijzen op het tweerichtingsverkeer in de communicatie. Enerzijds zijn Turkse ondernemers soms te enthousiast en informeel en doen zij te weinig moeite om hun verzoek helder ("op de Nederlandse manier") neer te zetten, anderzijds doen autochtone medewerkers van instanties te weinig moeite om allochtonen beter te benaderen en te begrijpen. Tot slot wordt door hen gewezen op rnechanismen waarbij een allochtoon juist extra aandacht krijgt, zelfs wordt ’voorgetrokken’ of dat allochtonen zich achter discriminatie kunnen verschuilen.
Allochtone/Turkse ondernemers in Eindhoven, april 2006
Allochfone/Turkse ondernemers in Eindhoven, april 2006
8 Samenvattende conclusies Omvang en samenstelling van allochtone/Turkse ondernemers in Eindhoven Van alle ondernemers in Eindhoven is 14,9% allochtoon, Het percentage Turkse ondememers is 2,7%. Allochtone ondernemers zijn over het algemeen jonger dan autochtone ondernemers. Turkse ondernemers zijn gemiddeld maar liefst zes jaar jonger dan autochtone ondernemers. Het percentage 55-plussers is bij de Turken nog geen 3%, De Turkse ondernemers zijn veruit de grootste groep onder de allochtone ondernerners: 17,8% van alle allochtone ondernemers is Turks. De Chinese ondernemers nemen de tweede plaats in, maar vormen in aantal nog niet de helft van de Turkse groep. Op grond van de omvang van de groep Turkse ondernemers in Eindhoven ls in de stuurgroep besloten om het onderzoek toe te spitsen op Turkse ondernemers.
Ervaringen met de Eindhovense voorlichtings- en adviesstructuur De Turkse ondemerners stuiten zich nauwelijks bij netwerkorganisaties aan. In de startfase van hun onderneming zoeken de Turkse ondernemers actiever naar informatie bij organisaties in Eindhoven dan in de latere bedrijfsfase. Wel blijft een groot deel van de ondemerners na de start nog zitten met vragen,ook al hebben zij voor informatie organisaties bezocht en zijn zij op zich tevreden met de informatie die zij van hen krijgen. Opvallend is dat een groot deel van de Turkse ondernemers na de startfase nauwelijks actief informatie inwint bij organisaties in Eindhoven. De boekhouder is vaak de belangrijkste informatiebron voor hen.
Tevredenheid en ontevredenheid Turkse ondernemers zijn over het algemeen tevredener over inforrnatieverstrekking en advies als deze in een persoonlijk gesprek worden gegeven. Dit is vooral in de startfase het geval. Schriftelijke informatie, telefoon en internet zijn minder geschikte communicatiemiddelen. Aanleiding tot ontevredenheid ls het verschil in cultuur en omgangsvormen tussen autochtone adviseurs en voorlichters en Turkse ondernemers. Voor de eerste generatie Turkse ondernemers speelt daarbij het taalprobleem nog een rol.
Betere aansluiting bij behoeften van Turkse ondernemers Advies en informatie zouden beter bij de Turkse ondernemers aansluiten als deze middels een persoonlijk contact worden verstrekt. Daarbij zouden de adviseurs en voorllchters oog moeten hebben voor het verschil in omgangsvormen tussen autochtonen en Turken. Daarnaast zouden zij oog moeten hebben voor verschillen tussen de eerste en de tweede generatie ondernemers in taalbeheersing, opleiding en in het soort ondememing dat men wil starten.
Specifieke informatiebehoeften in de startfase en in de verdere bedrijfsvoerlng Turkse ondernemers blijven in de startfase vaak nog zitten met vragen over financien, belastingen, contracten, vergunningen, subsidies en de markt. ln de verdere bedrljfsvoering zijn er veel vragen over hoe de continuiteit van de ondemernlng te waarborgen, bedrijfsuitbreiding en wet- en regelgeving. De helft van de Turkse ondernemers
Alfoohfone/Turkse ondernemers in Eindhoven, aprff 2005
met toekomstplannen weet niet naar welke organisaties zij zouden moeten om hierover informatie of advies te vragen.
Mismatch Zoals al eerder is aangegeven, zoeken de Turkse ondernemers nog onvoldoende actief naar informatie en advies bij organisaties in Eindhoven. Zowel in de startfase als in de verdere bedrijfsvoering blijven zij met vragen zitten en weet men niet goed waar beantwoording van hun vragen te vinden. De boekhouder blijkt voor velen een belangrijke inforrnatiebron te zijn, maar deze lijkt niet alle vragen te kunnen beantwoorden.
Nuancering eerste generatie, tweede generatie en verschillen met autochtone ondernemers Er is een grote groep Turkse ondernemers van de eerste generatie die nog minstens 20 jaar als ondernemer actief zal zijn. Daarnaast is er een groeiende groep Turkse ondernemers van de tweede generatie die verschilt met de eerste generatie. De tweede generatie spreekt goed Nederlands, heeft een betere opleiding en beschikt over betere ondememersvaardigheden. Ook maken zij meer gebruik van formele (overheids)kanalen. Daarnaast is sprake van upgrading van Turks ondernemerschap. De tweede generatie kiest meer voor marktverbreding, hoogwaardiger producten en voor de zakelijke dienstverlening. Voor de nieuwe generatie Turkse ondernemers liggen er belangrijke kansen voor multicultureel ondernemen en internationale handel. Ook zullen zij - evenals andere allochtone ondemerners - een belangrijke rol kunnen spelen in bedrijfsovemames. Toch zijn er nog wel verschillen met autochtone ondernemers voor wat betreft de omvang van hun Nederlandse netwerk en kennis over wat er bij de autochtone Nederlander speelt. Opleiding en opvoeding spelen daarbij een rol.
Overeenkomsten tussen Turkse ondernemers en andere allochtone ondernemers Uit de bestudeerde literatuur bhjkt dat de situatie van Turkse ondernemers veel overeenkomt met die van andere allochtone ondernemers. Voor beiden geldt dat de eerste generatie voomarnelijk via informele kanalen te bereiken is, terwijl de tweede generatie zich meer bedient van formele cornmunicatiekanalen. Taalproblemen en problemen vanwege cultuurverschillen, communicatie en omgangsvormen spelen meer een rol voor alle eerste generatie allochtone ondernemers dan voor de tweede generatie. ln het algemeen kan echter ook gesteld worden dat er bij allochtone ondernemers sprake is van upgrading van het ondernemerschap en dat er vooral voor de tweede generatie kansen liggen voor multicultureel ondernemen en internationale handel.
Allochtone/Turkse ondernemers in Eindhoven, a pri/ 20M
9. Aanbevelingen en Ronde Tafelbljeenkomst
9.1 Inleiding ln dit hoofdstuk worden aanbevelingen geformuleerd op grond van de uitkomsten van het onderzoek en op grond van de reacties op deze aanbevingen tijdens de Ronde Tafelbijeenkomst met vertegenwoordigers van de vraag- en aanbodkant van de voorlichtings- en adviesstructuur in Eindhoven. ln de aanbevelingen worcft niet louter ingezoomd op Turks ondernemerschap, maar wordt geprobeerd breder in te zetten op de kansen die allochtoon ondernemerschap biedt voor de versterking van de lokale en regionale economie. ln paragraaf 9.2 worden kort de uitgangspunten aangegeven van waaruit wij onze aanbevelingen geven. ln paragraaf 9.3 geven wij aan welke activiteiten van belang zijn om allochtoon ondernemerschap in Eindhoven te versterken. Deze aanbevelingen zijn geformuleerd op grond van de uitkomsten van het onderzoek. Op de Ronde Tafelbijeenkomst is de haalbaarheid van de aanbevelingen getoetst en geinventariseerd welke partijen een bijdrage kunnen leveren aan de irnplementatie van de aanbevelingen. De resultaten van deze bijeenkomst worden beschreven in paragraaf 9.4. ln paragraaf 9.5 wordt op grond van deze resultaten een aantal aanbevelingen toegevoegd.
9.2 Uitgangspunten voor activiteiten, producten en diensten Tal van projecten en initiatieven gericht op allochtoon ondernemerschap zijn ontwikkeld om knelpunten op te lossen en barrieres weg te nemen. Dit is absoluut nodig want, zoals ook uit dit rapport blijkt, er zijn nog veel problemen op te lossen. Tegelijk biedt het allochtoon ondemernerschap tal van kansen voor nieuwe vormen van economische bedrijvigheid. Ook daarvan wordt in dit rapport meiding gemaakt. Niet alleen liggen er voor allochtone ondernemers kansen voor kleurrijk ondernemen op een steeds diverser wordende Nederlandse markt, ook op de internationale markt zullen met name de tweede generatie allochtone ondernemers hun culturele bagage kunnen benutten voor de handel met het buitenland. Hoe vreemd het ook klinkt, de doelstelling van onze aanbevelingen is niet het oplossen van problemen. Het doel is een positieve impuls te geven aan allochtoon ondernemerschap ter versterking van de lokale economie in Eindhoven. Het oplossen van knelpunten is, gecombineerd met vele andersoortige activiteiten, daartoe slechts een middel.
Strucfurele aanpak Belangrijk is daarnaast dat er in Eindhoven een structurele aanpak ontstaat om het potentieel van aNochtone ondernemers optimaal in te zetten ter versterking van de lokale en regionale economie. Daarin hebben allochtone ondernemers in Eindhoven een belangrijke stern. Gezamenlijk met partners zoals de Kamer van Koophandel en de gemeente ontwikkelen zij een strategie.
Allochtone/Turt<se ondernemers in Eindhoven, aprii 2006
Tot slot is het van belang dat er bij de ontwikkeling van een structurele aanpak wordt uitgegaan van een groeimodel. Vanwege de omvang van de groep Turkse ondernerners in Eindhoven is het zinvol om activiteiten bij deze groep te starten. Zoals ai eerder is aangegeven, is de lokale en regionale economie echter gebaat bij impulsen voor alle allochtone ondemerners. Daarnaast zou extra aandacht kunnen worden geschonken aan de positie van vrouwe]ijke allochtone ondernemers. De structurele aanpak zou uiteindeiijk moeten leiden tot meer kwantiteit, kwaliteit en diversiteit van allochtoon ondernemerschap. Gezocht zal moeten worden naar een weg om de aanbevelingen in dit hoofdstuk in de toekomst te implementeren voor een brede en diverse groep allochtone ondernemers in Eindhoven.
9.3 Activiteiten, producten en diensten Ga uit van sterktes en maak ze nog sterker Door demografische ontwikkelingen en door upgrading van het ondernemerschap bij de nieuwe generatie zal allochtoon ondernemerschap zowel kwantitatief als kwalitatief van grote betekenis worden (bedrijfsoverdrachten). Er is een groot potentieel voor multicuitureel ondernemen, internationale handel en ambitieus ondernemerschap. Benut dit potentieel. Dat betekent dat culturele verschillen niet moeten worden ’geelirnineerd’ maar juist als uitgangspunt moeten dienen voor nieuwe vormen van ondernemerschap. Zorg voor een actieve promotie van goede voorbeelden van vernieuwend ondernernerschap door allochtone ondernemers.
Kies voor een diverse aanpak De grootste groep Turkse ondemerners is van de eerste generatie en de meeste van hen zullen nog ruim twintig jaar actief zijn ais ondernemer. Ook vele andere allochtone ondernemers zijn nog van de eerste generatie. Daarnaast is er een sterk groeiende groep van de tweede generatie die goed Nederlands spreekt en goed is opgeleid. Tot slot is er een groep uit de tweede generatie die laag is opgeleid, traditioneel kan zijn opgevoed en lijkt op de eerste generatie. Maak gebruik van verschillende strategieen en pas die toe op de diverse groepen. Maak daarbij gebruik van de kennis en kunde van reeds bestaande allochtone organisaties om deze strategie@n in de praktijk uit te werken en te bepalen wanneer reguliere informatievoorziening en advisering volstaat en wanneer een specifieke benadering nodig is.
Stimuleer aansluiting op bestaande netwerken, ondernernersverenigingen en brancheorganisaties Kies voor het verbeteren van aansluiting op de bestaande allochtone netwerken voor een meersporen aanpak Het eerste spoor is de activering van de allochtone ondernemers zelf. Organiseer in Eindhoven bijeenkomsten voor allochtone ondernemers voor informatie en onderlinge uitwisseHng van ervaringen en ideeÃńn. Betrek hierbij het netwerk en de expertise van reeds bestaande aHochtone organisaties om nieuwe contacten die op de bijeenkomsten ontstaan in een structureel Eindhovens allochtoon ondernemersnetwerk op te nemen. Stimuleer vervolgens vanuit dit netwerk de aansluiting
50
Aiioohtone/Turkse ondernemers in Eindhoven, e pn7 2006
van allochtone ondernemers op autochtone netwerken, ondernernersverenigingen en brancheorganisaties. ket tweede spoor richt zich op de autochtone netwerkorganisatles. Benader de bestaande ondernernersverenigingen, brancheorganisaties en andere netwerkorganisaties actief en werk daar aan mindsetting en draagvlak voor specifieke aandacht voor allochtone ondernemers. Geef de organisaties daarbij informatie, advies en tips om in communicatie en werkwijze beter aan te sluiten allochtone ondernemers. De autochtone organisaties zouden kunnen starten met het zoeken naar aansluiting bij Turkse ondernemers. De veruit grootste groep allochtone ondernemers (landelijk en in Eindhoven) ls van Turkse komaf en veel Turkse ondernemers weten niet wat organisaties voor hen kunnen betekenen.
Kies voor persoonli)k contact voor advies en informatie aan allochtone starters Persoonlijke informatie en advies werken beter dan schriftelijke informatie of informatie via internet. Zorg voor een adviseur met kennis van allochtone culturen, orngangsvormen en talen. Gebleken is dat veel startende allochtone ondemerners toch met vragen blijven zitten ook al hebben zij zich in de startfase laten informeren. Wees ln de advisering dus pro-actief en vraag door naar de situatie van de starter en geef niet enkel informatie over vragen die gesteld worden.
Kies voor een actieve benadering van allochtone ondernemers Uit het onderzoek is gebleken dat veel Turkse ondernemers ondanks vragen, niet voor advies en informatie naar organisaties gaan. Vaak weet men niet waar men voor informatie naar toe kan en is de boekhouder de belangrijkste informatiebron voor de Turkse ondernemer. Aangenomen kan worden dat ook voor andere ailochtone ondernemers de boekhouder een belangrijk informatiekanaal is. Benut boekhouders met allochtone klanten als intermediair om informatie te verstrekken en om meer bekendheid te geven aan organisaties in Eindhoven die de allochtone ondernemers van advies en informatie kunnen voorzien.
Wees alert op drempels die er ook nog voor de tweede generatie allochtone ondememers zijn Houd rekening met het feit dat ook bij de tweede generatie nog problemen kunnen voorkomen, al lijken ze niet zo prominent aanwezig. Juist omdat er bij deze generatie de wens is om zich ln gedrag aan te passen en ook om zich af te zetten tegen de eerste generatie (en zich tegenover hen te bewijzen) kan er een dissonantie ontstaan in hoe men zich gedraagt (of denkt te moeten gedragen) en hoe men zich daaronder voelt. Er zijn nog steeds drempels richting instanties, verschillen in omgangsvormen en cultuur en autochtone netwerken zijn nog onvoldoende ontwikkeld. Ga er dus niet automatisch van uit dat er nauwelijks verschillen zijn tussen de tweede generatie allochtone ondernemers en autochtone ondernemers, maar blijf alert op diversiteit en respecteer dit.
Allochtone/Turkse ondernemers in Eindhoven, epri( 2006
Zorg voor promotie van allochtoon ondernemerschap in het onderwijs Werk aan verbeteringen in de beschikbaarheid van stageptaatsen voor allochtone studenten die zich voorbereiden op het ondernemerschap. Steek meer energie in de werving van deze stageplaatsen bij aliochtone ondernemers. ln interviews is aangegeven dat Turkse ondernemers makkelijker allochtonen in dienst nemen en beter om kunnen gaan met verschillende culturen dan autochtone werkgevers. Stimuleer opleidingen in Eindhoven om aandacht te schenken aan allochtoon ondernemerschap. Zij kunnen bijvoorbeeld allochtone ondemerners als gastdocenten uitnodigen. Daarnaast kan aansluiting worden gezocht bij modules ’mini-ondernemingen’ zoals deze op het ROC worden gegeven. In deze modules richten studenten onder begeleiding een onderneming op die zij in een jaar tijd in alle stadia van starte tot overdragen meemaken, Binnen dergelijke modules zou multicultureel ondernemen een thema kunnen worden. Ook op de basisscholen zou al aandacht besteed kunnen worden aan Allochtoon ondernemerschap. Aansluiting bij het project Bizworld, een project gericht op het stimuleren van ondernemerschap in het basisonderwijs, is hierbij een goede mogelijkheid. Tot slot zijn er kansen bij de Vakschool voor Ondemerners (VVO) die het onderwijsaanbod onder meer wil toespitsen op allochtone ondernemers. De vakschool heeft hiervoor rnomenteei een aanbod beschikbaar.
9.4 Resultaten van de Ronde Tafelbijeenkomst Aanwezigen op de bijeenkomst Op de bijeenkomst waren voorlichters en adviseurs aanwezig van de Kamer van Koophandei Oost-Brabant, de gemeente Eindhoven, de gemeente Tiiburg, de Belastingdienst Oost-Brabant, NV REDE, OVAA en het Bedrijfspunt Woensel-West. Vanuit de opleidingen waren vertegenwoordigd het ROG Eindhoven en de studentenvereniging Mosaic van de TU Eindhoven. Verder waren twee onderzoekers aanwezig van de Kamer van Koophandei Oost-Brabant (onderzoek naar de tweede generatie allochtone ondernemers) en onderzoekers van PSW.
Ervaringen van de aanwezigen met het adviseren van aiiochtone ondernemers Een deel van de adviseurs gaf aan dat het moeilijk is om allochtone ondernemers goed te kunnen adviseren. Hierbij spelen onder meer een rol: de taal, de onvoldoende tot slechte voorbereiding van de ondemerners, drempels en cultuurverschillen. Ook werd aangegeven dat veel startende ondernemers, zowel allochtoon als autochtoon, vanuit een negatieve motivatie aan een eigen bedrijf beginnen: men heeft weinig kans op de reguliere arbeidsrnaikt en begint daarom, ai dan niet met een subsidie van de gemeente, met een eigen bedrijf. Opgemerkt wordt dat veel allochtone ondernemers niet op voorlichtingsbijeenkomsten komen om zich te informeren. Andere aanwezigen gaven aan dat het belangrijk is om te investeren in de omgang met allochtone ondernemers, onder meer door te werken aan een vertrouwensrelatie en door taalgebruik en omgangsvormen op de allochtone ondernemers aan te passen. Uit de praktijk blijkt dat het investeren in een dergelijke adviesstijl vruchten afwerpt.
52
Alfochtone/Turkse ondernemersin Eindhoven, apni 2006
Men was het overigens wel met elkaar eens dat niet moet worden ingeboet op de vereisten die nodig zijn voor adequaat ondernemerschap. Een scheiding der geesten ontstond echter zodra een discussie startte over de vraag of taalbeheerslng en verschillen in cultuur en omgangsvormen duiden op slecht ondernernerschap en - daarmee samenhangend - in hoeverre een adviseur zijn/haar adviesstijl moet aanpassen op allochtone ondernemers met minder taalbeheersing en een andere cultuur en omgangsvormen. Gedurende de gehele bijeenkomst bleef deze vraag aanleiding geven tot meningsverschillen waarover geen consensus kon worden bereikt.
ln hoeverre onderschrijven de adviseurs de aanbevelingen? De aanwezigen waren het onderling niet eens over de toonzetting van de aanbeveiingen, die aHen startten vanuit het standpunt dat er vanuit kansen gehandeld moet worden en niet vanuit problemen. Alhoewel sommige aanwezigen wei minder probiernen zagen dan anderen, bleef de focus in de discussie sterk gericht op het al dan niet oplossen van problemen en had men moeite zich een beeld van de kansen te vormen. ln samenhang met de discussie of een adviseur zijn/haar begeleidingstijl moet aanpassen op allochtone ondernemers, bleef het voor de adviseurs de vraag hoe dit gefaciliteerd moet worden. Investeren in de relatie met de klant kost tijd en geld, specifiek inzicht en vaardigheden. De vraag blijft in hoeverre de organisatie waarvoor men werkt hiervoor de ruimte biedt wat betreft geld, opleiding en aannamebeleid. Met enige reserve beaamt men dat de aanbevelingen, zoals genoemd in paragraaf 9.3, hen kunnen helpen bij het nog beter uitoefenen van hun adviestaken. Men geeft echter aan dat men binnen de organisatie waar men werkt zelf geen beslissingsbevoegdheid heeft, Men wil daarom geen uitspraak doen over de vraag of de aanbevelingen ook daadwerkelijk gefmpiementeerd moeten worden en of hun organisatie daarin een bijdrage kan leveren. Als reactie hierop stelt PSW voor om aan de Kamer van Koophandel en de gemeente Eindhoven voor te leggen de aanbevelingen te bespreken met het management van de betrokken instellingen.
Concrete aanvullingen op de aanbevelingen Op de bijeenkomst is door de aanwezigen een aantal ideeen geopperd als concretisering van de aanbevelingen in paragraaf 9.3. Evenals de discussiepunten over het al dan niet aanpassen van de adviesstijl en het starten vanuit kansen in plaats vanuit problemen, worden ook deze concretiseringen niet door alle aanwezigen onderschreven. Van belang is echter wel te weten dat naarmate de aanwezigen meer voor een specifieke aanpak kiezen, men ook meer de onderstaande concretiseringen onderschrijft: het is van belang de adviesrelatie met allochtone ondernemers te starten met het opbouwen van een vertrouwensrelatie; de adviseur zal meer als coach moeten optreden dan ais afstandelijk adviseur; het is voor een adviseur en zijn/haar organisatie van belang te inventariseren wat voor de uitvoering van hun concrete taken de kosten en de bqten zijn van een
Allochtone/Turkse ondernemersin Eindhoven, epni 2006
53
specifieke benadering van allochtone ondernemer; wat op korte termijn misschien extra tijd en geld vraagt, kan op langere termijn voordeel opleveren; er zou meer gebruik moeten worden gemaakt van de mogelijkheid om begeleiding van starters te bekostigen vanuit de Bbz-regeling; allochtone adviseurs in dienst nemen werkt drempelverlagend voor de allochtone ondemerners; drempelverlagend werkt ook het kiezen van locaties voor (voorlichtings)bijeenkomsten waarmee allochtone ondernemers vertrouwd zijn; de informatie- en adviesstructuur zou beter ontsloten kunnen worden door Abn loket-vorming van de Kamer van Koophandel de gemeente en de belastingdienst voor advies en informatie.
9.5 Toevoeging aanbevelingen op grond van Ronde Tafelbijeenkomst Gebleken is dat het belang van een specifieke benadering van allochtone ondernemers niet door alle voorlichters en adviseurs in even sterke mate wordt onderschreven. De vraag of allochtone ondernemers ’zich moeten aanpassen’ aan autochtone adviseurs of dat autochtone adviseurs ’zich moeten aanpassen’ aan allochtone ondememers raakt de maatschappelijke discussie over integratie van allochtonen in Nederland en is blijkbaar moeilijk waardevrij te beantwoorden, Aanbevolen wordt om bij het verwerven van draagvlak voor de aanbevelingen deze discussie bespreekbaar te maken en zeker niet uit de weg te gaan, omdat het anders ais factor op de achtergrond’ op verschillende momenten en in verschillende argumentaties (voor en tegen allochtoon-specifieke advisering) een ongrijpbare roi blijft spelen. Vaak hebben uitvoerders en management bij organisaties nog onvoldoende informatie en beeldvorming over het belang en de voordelen van een specifieke benadering van allochtone ondernemers en de kansen dat allochtoon ondernemerschap biedt voor de economie. Het verspreiden van de resultaten van dit onderzoek biedt hiervoor ten dele een oplossing maar - zeker gezien de relatie met de rnaatschappelijke discussie over integratie - er zal meer op draagvlakverbreding moeten worden ingezet. Momenteel is het Bedrijfspunt Woensel-West in samenwerking met een filmmaker een film aan het voorbereiden over integratie. Een dergelijke film zal zeker kunnen bijdragen aan een betere beeidvorming over allochtoon ondememerschap. Vanuit de uitvoerende voorlichters en adviseurs is aangegeven dat het management bepaalt in hoeverre specifiek wordt ingezet op allochtone ondernemers. Het is dan ook van belang om als eerste te werken aan draagvlakverbreding bij het rrenagement van de organisaties voordat voorlichters en adviseurs worden benaderd. Voor uitvoerders die nog geen goed beeld hebben over hoe specifieke voorlichting en advisering in z’n werk gaat, zou er een mogelijkheid moeten worden geboden mee te lopen met collega’s bij andere organisaties die wei diversiteit in hun klantbenadering toepassen. Een goede affer sales is van groot belang voor het relatiebeheer van organisaties en biedt een zakelijk en commercieel kader om te werken aan een goede vertrouwensreiatie met allochtone ondemerners. Aanbevolen wordt om niet ais uitgangs-
Allochtone/Turkse ondememersin Eindhoven, april 2006
punt te nemen dat adviseurs zich zouden moeten ’aanpassen’ omdat allochtone ondernerners meer willen investeren in een vertrouwensrelatie. Het uitgangspunt zou moeten zijn dat advlesorganisaties door middel van after sales het relatiebeheer met allochtone ondernemers kunnen verbeteren. De informatie- en adviesstructuur zou voor allochtone starters beter toegankelijk kunnen worden gemaakt door middel van het inzetten van een coach die een allochtone starter onder zijn hoede neemt.
Bijlagen
Bijlagen
Bijlagen
Bijlage 1 Lt]st van stuurgroepleden Marijke Rikze Ad HOskens Eric Lubbers Natasja Swaving Eugene van Gerwen Hakan Kizilgun Mustafa Abbot Ruben Baijens Ruben Jong Kon Chin Kaya Kocak Mehmet Ozdernir Peter Kentie Ulkij OgQt Seyyid Ari Ads Koster Ria Hilhorst
Kamer van Koophandel Oost-Brabant Kamer van Koophandel Oost-Brabant Gemeente Eindhoven, DSOB Gemeente Eindhoven, WZI Ondernemers Woensel-West OVAA OVAA NV REDE Steunpunt Palet Zuidoost-Brabant Gemeenteraad Eindhoven
Ozdemir 8 Partners Deelnemingen BV 0zdernir 8 Partners Deelnemingen BV PSW PSW PSW PSW
Bij(agen
Bijiage 2 Onderzoeksbureau In opdracht van de Kamer van Koophandei Oost-Brabant is onderzoek verricht door PSW Onderzoek. Dit onderzoek vormt de basis voor dit rapport, dat geschreven is door Seyyid Ari, GikQ OgQt, Ria Hilhorst en Ads Koster.
PSW onderzoek Stationsplein 4 Postbus 1228 5200 BG ’s-Hertogenbosch telefoon : (073) 612 43 25
telefax : (073) 612 85 75
e-mail :
[email protected] 1469/409
Offerte Ondersteuning etnisch ondernemerschap Provincie Noord-Brabant
ln het kader van: Actieprogramma ’Kleurrijk Brabant Onderneemt’
16 juni 2006 Offerte 0109 1 PSW Stationsplein 4 Postbus 1228 5200 BG ’s-Hertogenbosch telefoon: (073) 612 4325
teiefax : (073) 6128575 e-mail .
[email protected]
gramma Kleumjk Brabant Onderneemt: Qndersteuning etnisch ondernemerschap prorabant, PSPV/Job Soiutions, juni 2006 2
1. Inleiding We kennen ze allemaal, de shoarmazaken, de Marokkaanse interieurwinkels, de winkels waar Turks brood en olijven wordt verkocht. Velen komen er als klant, weinigen kennen de ondernemer achter deze ondernemingen. Want wat weten we van hen, wat gaat hen als ondernemer goed af, waar lopen ze tegen aan, in hoeverre zijn hun ondersteuningsvragen anders dan van autochtone ondernemers, etc. Vragen die van belang zijn, omdat allochtone ondernemers een bijdrage leveren aan de ver; sterking van de lokale economie en aan de integratie van diverse groeperingen in de Nederlandse samenleving. ket is belangrijk dat ook zij een stevige plek in de maatschappij verwerven. In Nederland starten jaarlijks vijftig- tot zestigduizend nieuwe ondernemingen. Het aantal startende ondernemingen van allochtone ondernemers is toegenomen van 10,700 in 2003 naar 12.800 in 2004 (een toename van 20%), Etnische ondernemers kampen echter met een aantal knelpunten die het succes van de ondemerning in de weg staan. Op diverse onderdelen behoeft ’etnisch ondernemerschap’ extra impulsen. ln uw opdrachtformulering geeft u aan dat het verband tussen het toegenomen ondernemerschap en de werkloosheid onder allochtonen perspectief biedt voor de provincie NoordBrabant wat betreft de ondersteuning van etnisch ondernemerschap. We waarderen het zeer dat de provincie hier gevolg aan geeft door hier zowel inhoudelijk als financieel een extra impuls aan te geven. PSW en Job Solutions stellen het mede daarom erg op prijs dat juist wij 2 van de 3 organisaties zijn die een offerte mogen indienen op uw Actleprogramrna ’Kleurrijk Brabant Onderneemt’. PSW en Job Solutions hechten er aan de arbeidsmarkt zowel vanuit economisch als vanuit sociaal perspectief te benaderen. PSW en Job Solutions hebben besloten gezamenlijk een offerte in te dienen. We erkennen elkaars deskundigheid en we willen graag ieders expertise benutten (zie plan van aanpak) om het Actieprogramma "Kleurrijk Brabant Onderneemt tot een succes te maken, De offerte is als volgt opgebouwd: Allereerst schetsen we het probleem en vervolgens geven we aan wat ons motto is om de knelpunten aan te pakken. Uitgaande van de doelstelling van het Actieprogramma, beargumenteren we onze keuze voor de doelgroepen die we willen activeren en we geven aan welke activiteiten we voor hen willen uitzetten. We ronden de offerte af met een tijdpad en een begroting. In de bijlage treft u een beschrijving aan van PSW en Job Solutions (inclusief referenties) en de CV’s van degenen die aan het Actieprogramma "Kleurrijk Brabant Onderneemt’ kunnen gaan werken,
2. Probleemanalyse Ondernemerschap is belangrijk voor de Nederlandse economie en de internationale concurrentiepositie van Nederland. Ondernemers zijn vaak de dragers van nieuwe ideeÃńn, nieuwe producten en diensten en dragen zo bij aan de diversiteit van het aanbod van ondernemingen. Etnisch ondernemerschap kan voorts bijdragen aan emancipatie en integratie van etni-
sche minderheden, aan werkgelegenheid, aan ons welvaartsniveau, aan de groei van de
ramme Kleurnjk Brabant Ondenteemt: ’Ondersteuning etnisch ondernemerschap prorabant, PS W!Job Sotuti ons,j uni 2006 3
economie en aan het verbeteren vart de leefbaarheid in bijvoorbeeld de oude wijken in de grote steden. Daarom is het erg belangrijk dat de groep etnische ondernemers groeit. Maar het etnisch ondernemerschap blijft in kwantiteit en in kwaliteit nog achter bij autochtoon ondernemerschap. De monitor Etnisch Ondernemerschap 2004 (ministerie EZ) geeft aan dat een kwaliteitsslag nodig is onder etnische ondernemers. De veelal afstandelijke benadering en informatie op schrift en via internet zijn voor betrokken groepen niet effectief.’ Het onderzoek dat PSW najaar 2005 ÃćâĆňâĂİ voorjaar 2006 in opdracht van de gemeente Eindhoven en de
Kamer van Koophandel Oost-Brabant onder allochtone ondernemers heeft uitgevoerd, bevestigt dat er behoefte is aan meer praktische ondersteuning en advies op gelijkwaardige voet, met een individuele benadering.
De SER noemt een aantal structurele kwetsbaarheden, die verbeterd moeten worden. Om het starten van een onderneming (ook vanuit een uitkeringssituatie) voor etnische minderheden eenvoudiger te maken, is een aantal zaken van belang. Het gaat hierbij onder meer om een verruiming van de mogelijkheden voor het verkrijgen van starterskredieten, een betere coaching van startende ondernemers en een vergroting van de toegankelijkheid van reguliere werkgeversnetwerken. Ook uit het Eindhovense onderzoek blijkt dat etnische ondernemers onvoldoende gebruik maken van diensten van instanties zoals de gemeente, de Kamer van Koophandel, brancheorganisaties en commerciele adviesorganisaties. Onbekendheid over de mogelijkheden van deze instanties, drempelvrees, communicabej taalproblemen en autonomie (het zelf willen doen, sneller wiilen dan de Nederlandse regels of zaken onderling willen ’regelen’) zijn hiervan oorzaken. Uit het onderzoek van EZ blijkt tevens dat het slagingspercentage van etnische ondernemers lager is dan dat van autochtone ondernemers. Ongeveer 35 procent van de aiiochtone ondernemingen wordt na een jaar weer opgeheven. Teveel startende ondernemers gaan onvoorbereid, onvoldoende opgeleid en vaak ondoordacht te werk. Daardoor struikelen velen of blijft hun inkomen onder de maat.
3. Doen! Uit uw opdrachtformulering spreekt nadrukkelijk de wens van ’doen’ uit. Uw Actieprogramma "Kleurrijk Brabant Onderneemt" biedt namelijk de mogelijkheid actief in te zetten op inhoudelijke verdieping, op actie (doen) en op het concreet promoten van etnisch ondernemerschap. Dit sluit erg aan op de visie en de voorgestelde aanpak van PSW en Job Soiutions. Wij willen
ons richten op het verder professionaliseren van de doelgroep allochtone ondernemers, wij wiilen de infrastructuur activeren (reguliere en allochtone netwerken en organisaties) en wij willen het ondernemerschap bij allochtone jongeren stimuleren. In onze aanpak is ’Doen’ het motto!
’ Ministede van Economische Zaken, Monitor Etnisch Ondernemen, 2004 Berg, van den H, en Harry van den Ttltaart, Evaluatie Eqrrat-pro}ect Allochtoon ondernemerschap, 2004 ’ SER (1998) Etniache ondernemerschap, Advies 95’14 4 Minilsterie van Economische Zaken, Atiochtone ondernemers twee iaar tang ondersteunt, 2005
ramrna Kteuntjk Brabant Onrtemeemt; ’Ondersteuning etnisch ondernemerschap prorabant, PSW/Job Soiutions, juni 2006
4. Doelstelling van de provincie De doelsteliing van het Actieprogramma ’Kleurrijk Brabant Onderneemt’ is drieledig: - Het vergroten van de professionaliteit van allochtone ondernemers; - Het stimuleren van de participatie van allochtone ondernemers in bestaande en nieuwe netwerken; ÃćâĆňâĂİ Het stimuleren van ondernemerschap onder allochtone jongeren.
5. Keuze voor regio en doelgroepen Regionale aanpak We kiezen ervoor om dit project iun bbn Brabantse regio uit te voeren. Een regio, omdat uit ervaring blijkt dat het bevorderen van ’Etnisch ondernemerschap’ een keten benadering vraagt, de lijnen moeten kort en direct zijn. Ondernemers, de adviesinfrastructuur, ondernemersverenigingen en het onderwijs krijgen hierdoor daadwerkelijk baat bij dit actleprogramma. Een regionale aanpak biedt de mogelijkheid netwerken te ontwikkelen en te benutten. We stellen voor te Kiezen voor de regio Eindhoven of Tilburg, Het zijn beiden stedelijke gebieden, met relatief veel allochtone ondernemers en zowel PSW als Job Solutions hebben hier een relevant netwerk. De expertise die we in deze regio opdoen zullen we actief verspreiden in geheel NoordBrabant. Doelgroepen We benaderen vier doelgroepen, omdat onze ervaring heeft geleerd dat deze vier doelgroepen in samenhang, in de keten, ’the keys’ zijn in het realiseren van het gewenste resultaat. Deze vier doelgroepen zijn ook op regionaal niveau verbonden en georganiseerd.
De vier doelgroepen zijn: 5. Allochtone ondernemers. Het is belangrijk te weten wat er aan inhoudelijke behoeften leeft onder allochtone ondernerners zelf . Welke inhoudelijke wensen hebben zij, op welke manier denken zij hun kansen te kunnen vergroten en in hoeverre is de inhoud van hun wensen branche gebonden?
2. Reguliere organisaties. Reguliere organisaties zoals een Kamer van Koophandel, gemeenten, UWV, ontwikkelingsmaatschappijen, etc. zijn nog onvoldoende in staat allochtone ondernemers goed te adviseren en te begeieiden.
3.0ndernemersverenigingen. De netwerken tussen allochtone en autochtone ondememersverenigingen sluiten niet op elkaar aan, men kent elkaar niet, men weet elkaar niet te vinden.
4.Onderwijs, We sluiten aan bij het onderwijs, omdat potentiele jonge ondernemers met name te vinden zijn binnen het onderwijs (MBO en HBO).
0 v
ramma Kleunijk Brabant Onderneemt: ’Ondersteuning etnisch ondernemerschap prorabant, PSW/Job Solutions,juni 2006 5
6. Plan van aanpak Om de doelstellingen te realiseren, is een stappenplan ontwikkeld dat uit vier fasen bestaat:
A, Voorbereidingsfase B. Ontwikkel- en uitvoeringsfase C. Monitor- en evaluatie fase D. Disserninatiefase Hieronder wordt het stappenplan uitgewerkt, ingedeeld in deze vier fasen:
A. Voorbereidingsfase 1. Installeren klankbordgroep Een klankbord groep is van belang, omdat de deelnemers tijdens het project een inhoudelijke en strategische bijdrage leveren, zij vergroten het draagvlak en zij dragen bij aan de implementatie van de resultaten van het project. Bij de deelnemers aan de klankbordgroep gaat het om de regionale vertegenwoordigers van: Kamer van Koophandel (uitvoerende organisatie, adviseren ondernemers) Gemeente (uitvoerende organisatie adviseren, bijstandsgerechtigden) UWV (uitvoerende organisatie in het adviseren van uitkeringsgerechtigden) Onderwijs (MBO en HBO) (jongeren die mogelijkerwijs geinteresseerd zijn in het ondernemerschap) Ondememersverenigingen (netwerken van allochtonen en autochtonen)
Resuiteat: Kiankbordgroep waarin elkaars expertise wordt benut en waar draagv! ak wordt gecreÃńerd voor het uitdragen en implementeren van de activiteiten van het Actieprogramma ’Kleurrijk Brabant Onderneemt’. Tjidsinvestering: PSW: 2 dagen
B. Onfwikke/- en uitvoeringsfase In deze fase worden onderstaande activiteiten ontwikkeld en uitgevoerd: Fase I ; Marktonderzoek Fase II : Activiteiten: - Coaching- en mentortraject - Advisering reguliere organisaties Fase III :Campagne: - Ondernemersverenigingen - Onderwijsinstellingen Fase IV: Nieuw integraal netwerk: Ethnic Business Class
Fase I: Marktonderzoek De doelstelling ’het vergroten van de professionaliteit van allochtone ondernemers’ geven we inhoud door een verdiepingssiag te geven aan het onderzoek dat PSW recentelijk in Eindhoven heeft uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat allochtone ondernemers weinig gebruik maken van de reguliere advies infrastructuur, omdat reguliere organisaties onvoldoende tijd nemen een relatie op te bouwen, een vertrouwensband te cre5ren. Voor allochtone ondernerners ls dit van wezenlijk belang alvorens zij met hun werkelijke vragen komen,
ramma Meunijk Brabant Onderneemt: ’Ondersteuning etnisch ondernemerschap pmrabant, PS W/Job Solutfons, juni 2006 6
Weet hebbende van de impact van deze randvoorwaarde is het van belang nu een verdieplngsslag te maken, zodat allochtone ondernemers zich verder kunnen professionaliseren, Twee inhoudelijke vragen staan voor ons daarbij centraal: welke inhoudelijke behoeften hebben allochtone ondernemers? in hoeverre zijn deze inhoudelijke behoeften branche gebonden? Vanwege het onderzoek dat PSW in Eindhoven heeft gehouden, weten we welke branches in Eindhoven sterk zijn vertegenwoordigt. Dit draagt bij aan de afbakening van de tweede onderzoeksvraag, wat in dit opzicht er voor pleit te kiezen voor de regio Eindhoven. @aanpak marktonderzoek
Verkennende fase: De ervaring laat zien dat het van belang is dat zoveel mogelijk door en voor allochtonen zelf wordt ontwikkeld en uitgevoerd, omdat blijkt dat dan de ’vraag achter de vraag’ duidelijk kan worden. Met vertegenwoordigers uit de groep allochtone ondernemers vindt er een intensieve workshop plaats met het doel te inventariseren welke inhoudelijke behoeften ondernemers uit de diverse branches hebben. Tevens wordt hen de vraag voorgelegd welke van deze behoeften specifiek te maken hebben met ailochtoon ondernemerschap en welke daarvan volgens hen prioriteit hebben om in deze ontwikkeiingsfase mee te nemen. Op grond van de uitkomsten van deze workshop wordt een vragenlijst ontwikkeld voor interviews met allochtone onder-
nemers. Uitvoerende fase: Aan de hand van de ontwikkelde vragenlijst worden 45 allochtone startende en gevestigde ondernemers uit diverse branches individueel gefnterviewd (kwalitatief). In de interviews staat de vraag centraal ’hoe aan specifieke behoeften tegemoet gekomen kan worden en met welke wensen en achtergronden van de allochtone ondernemers rekening moet worden gehouden om hen een adequate ondersteuning te kunnen bieden’. Op basis van de bevindingen van het marktonderzoek wordt inhoud gegeven aan de activiteiten zoals die hierna zijn uitgewerkt. Het marktonderzoek wordt onder verantwoordelijkheid van PSW ontwikkeld en uitgevoerd. De feitelijke uitvoering wordt onder supervisie van een deskundige onderzoeker van PSW door twee allochtone (twee-talige) derde of vierde jaars MBO studenten verricht. Wij kiezen voor het inzetten van allochtone stagiaires, omdat zij vanuit eigen ervaring de cultuur en taal van de respondenten kennen en begrijpen. Door deze kennis zijn zij beter in staat ’door te vragen’ en geen genoegen te (hoeven) nemen met sociaal wenselijke antwoorden. PSW heeft de meerwaarde hiervan ervaren in het onderzoek dat in Eindhoven is uitgevoerd. Resuftaat: Inzicht in de inhoudelijke behoeften van allochtone ondernemers en inzicht in hoeverre deze behoeften branche gebonden zijn. Tij dsinvestering;
PSW: 20 dagen (workshop voorbereiden en uitvoeren, werving respondenten, plannen en organiseren interviews, vragenlijst construeren, begeleiding stagiaires, analyse, rapportage, overleg klankbordgroep)
ogramrna Kleurrjfk Brabant Onderneemtr ’Ondersteuning etnisch ondernemerschap pro-
rabant, PSW/Job Solutions, juni 2006 7
Tjidsinvestering stagiaires 60 dagen (uitvoering interviews, PM)
Fase ll: Activiteiten Coaching- en mentortraj act Uit alle onderzoeken komt naar voren dat allochtone ondernemers sterk gebaat zijn bij individuele dienstverlening en advisering. Advisering op maat, uitgaande van de persoonlijke mogelijkheden en context verhoogt aanzienlijk de kans te groeien naar een succesvolle ondernemer/onderneming. Het betekent dat de doelstelling ’het vergroten van de professionaliteit van allochtone ondernemers’ het beste gerealiseerd wordt door individuele coachingstrajecten. De ervaring van Job Solutions wijst uit dat dit bij allochtone ondernemers zeer intensief is. Concreet houdt het in dat wij 15 allochtone (startende) ondernemers uit diverse branches gaan coachen, De criteria om deel te kunnen nemen en de inhoud van de coaching volgt uit de inhoudelijke bevindingen van het marktonderzoek. De coaching wordt verricht door opgeleide coaches hn door ervaren (ex)ondernemers (mentoren). Er vindt h@n gesprek per drie weken plaats, gedurende een half jaar. Na dit half jaar vindt er voor het resterende half jaar maandelijks groepscoaching plaats. Uit de coachingsgesprekken wordt ook duidelijk welke ondersteuning zij nodig hebben van de adviseurs van de reguliere organisaties.
Resultaat: f5 Allochtone ondernemers zijn professioneler geworden en er is concrete input tbv de verdere professionalisering van de adviseurs van de reguliere organisaties. Tij dsinvestering:
Job Solutions: 15 dagen
Advisering reguliere organisaties Uit het Eindhovense onderzoek blijkt dat de adviseurs van de Kamers van Koophandel, gemeenten en ontwikkeiingsmaatschappijen onvoldoende know how hebben allochtone ondernemers goed te adviseren. Zij schenken onvoldoende aandacht aan het opbouwen van een vertrouwensrelatie en zij zijn (mede door het voorgaande) onvokloende in staat de vraag achter de vraag te stellen. De bevindingen uit het inhoudelijke marktonderzoek en uit de coachingsgesprekken worden omgezet in een adviestraject voor de adviseurs (3 bijeenkomsten). Resultaat: Reguliere adviseurs beschikken over meer kennis en vaardigheden om allochtone ondememers beter ten dienste te staan. Tjidsinvestertng: Job Solutions: 5 dagen
ramrna Kleunj ik Brabant Onderneemt: ’Ondersfeuning etnisch ondernemerschap prorabanf, PSW/Job Solufions, juni 2006 8
Fase III: Campagne "Kleurrijk Brabant Onderneemt" Promotiefeam Etnisch ondernemerschap verdient extra aandacht, extra impulsen, waardoor het daadwerkelijk ’op de markt’ komt.
In navolging van Kieurrijk Brabant Werkt, gaan we in dit kader een Promotieteam etnisch ondernemerschap werkt oprichten, een team van jonge ambitieuze allochtone ondernemers die zich actief gaat inzetten om etnisch ondernemerschap te promoten. Promoten bij jonge ondernemers, bij plaatselijke ondernemersverenigingen, bij zelforganisaties van allochtonen, en in het onderwijs (MBO en HBO). Het promotieteam ’Etnisch Ondernemerschap Werkt’ wordt door PSW opgezet en begeleidt. Het promotieteam voert de voorlichting bij de ondernemersverenigingen en scholen op vrijwillige basis uit. De campagne houdt in dat het promotieteam bij 5 ondernemersverenigingen en bij 5 onder-
wijsinstellingen voorlichtingsbijeenkomsten verzorgd. We ontwikkelen hiervoor speciaal materiaal, zodat het geheei een wervend karakter heeft en sporen nalaat.
Ondememersverenigingen De campagne "Kleurrijk Brabant Onderneemt" wordt actief ingezet bij ondememersverenigingen om de doelstelling ’stimuleren van de participatie van allochtone ondernemers In bestaande en nieuwe netwerken’ te realiseren. De netwerken van ailochtone en autochtone ondernemersverenigingen sluiten namelijk niet op elkaar aan, men kent elkaar niet, men weet elkaar niet te vinden. Het is belangrijk dat de diverse netwerken elkaar leren kennen en elkaar gaan benutten. Het verhoogt de kans van het verkrijgen van (niet vanzeifsprekende) connecties, opdrachten, functies en posities. Daarnaast draagt het bij aan hei bevorderen van de integratie, omdat de anonimiteit tussen mensen uit verschillende culturen hierdoor vermindert, We zetten de campagne expliciet hier in, omdat ondernemers elkaar hier treffen en omdat men elkaar hier vindt op het gemeenschappelijke, namelijk het ondernemerschap zelf.
Resultaat: Allochtone en autochtone ondememersverenigingen zijn over elkaar geinformeerd en weten elkaar beter te vinden. Tij dsinvesfering;
PSW: 7 dagen
Onderwijsinsteiiingen De doelstelling ’het stimuleren van ondernemerschap onder allochtone jongeren’ willen we ook realiseren via het onderwijs. In het onderwijs treffen we veel jongeren aan, Zij denken na over hun toekomst, over hun carriÃĺre. Het stimuleren van ondernemerschap, dus ook van etnisch ondernemerschap dient al op jonge leeftijd te gebeuren, Door middel van de campagne ’Kleurrijk Brabant onderneemt’ willen we op scholen voorlichting geven en een speciale module aanbieden: een mutti-etnisch samengestelde minionderneming. In deze multi-etnisch (in de Nederlandse context) samengesteide minjÃćâĆňâĂİ
onderneming leren scholieren wat het betekent om met diverse culturen samen te werken, ontdekken zij ieders kwaliteiten, ontdekken ze wat empowerment inhoud, kan betekenen.
gramma Kleuntjk Brabant Onderneemt: ’Ondersteuning etnisch ondernemerschap prorabant, PSV’/Job Solutions, Juni 2096 9
Resuitsat: Onderwijsinstellingen zijn goed gelnformeerd over de mogelijkheden en kansen van etnisch ondernemerschap en onderzoeken mogelijkheden voor een innovatief lesprogramma zoals bijv. een multi-etnisch samengestelde mini-onderneming. Tij dsinvesterrng:
PSW: 7 dagen
Fase IV: Nieuw netwerk: Ethnic Business Claes Specifiek is het traject "Ethnic Business Class". Want, hoe leer je netwerken, hoe netwerk je met mensen uit andere culturen. Hoe vind je de juiste ingangen, wat zijn (ongeschreven) codes, wie kent wie, welke posities neemt men in, hoe zijn de verhoudingen, etc. Vragen die voor een ieder van belang zijn. Allochtonen en autochtonen kennen elkaar nauwelijks, kennen elkaars netwerken niet, kennen niet elkaars (ongeschreven) codes, ingangen, etc. Netwerken is een vak apart, rnulti-etnisch netwerken helemaal. Gedurende deze Ethnic Business Class (drie bijeenkomsten) worden zowel allochtone als autochtone ondernemers geschoold/geihformeerd om elkaars netwerk te leren kennen hn te benutten, Het is de opmaat toe te werken naar een nieuw, integraal netwerk. Resuttaat: Allochtone en autochtone ondernemersverenigingen zijn op de hoogte van elkaars (ongeschreven) codes, omgangsvormen. Het is de opmaat voor een nieuw, integraal netwerk. Tij dhinvesteringr
PSW en Job Soiutions: 6 dagen
G. Monitor- en evaluatie fase PSW en Job Solutions hechten er aan dit project goed te monitoren en te evalueren. Het is belangrijk dat andere allochtone ondernemer, andere regio’ s, andere organisaties de succes- en faalfactoren goed kunnen benutten. De mate van objectiviteit is in deze van belang en daarom hebben we ervoor gekozen voor de uitvoering van deze fase de Universiteit van Tilburg te benaderen. Naast het objectiveren van de resultaten heeft het tevens het voordeel dat ook het academisch onderwijs actief betrokken wordt met etnisch ondernemerschap bn het genereert tevens stageplaatsen voor twee allochtone universitaire studenten. in samenwerking met de UvT worden er prestatie indicatoren ontwikkeld voor elke activiteit die we in het voorliggende plan hebben aangegeven. Op deze wijze wordt van elke activiteit de succes- en faalfactoren gemoniiord en geevalueerd. De resultaten hiervan worden ingezet ten behoeve van de disseminatiefase.
Resultaat: Inzicht in de succes- en faalfactoren van het totale project. Tjidsinvestering: UvT: 8 dagen (ontwikkelen prestatie indicatoren/begeleiden stagiaires, analyse en rapportage) Stagiaires: 40 dagen (uitvoering monitor ÃćâĆňâĂİ en evaiuatiefase, PM)
gramma Kleurrijk Brabant Onderneemt.’ Ondersteuning etni sch ondernemerschap prorabant, PSvi/Job Solutions, juni 2006 10
D. Disseminatiefase Publicatie en Conferentie Gedurende en na afloop van het project worden de succes- en faalfactoren van alle activiteiten van het Actie programma ’Kleurrijk Brabant Onderneemt’ gemonitord en geanalyseerd. Het doel hiervan is dat ondernemers (allochtoon en autochtoon), organisaties uit andere regio’s zoals de Kamer van Koophandel, gemeenten, ontwikkelingsmaatschappijen (Rewin of N,V. Rede), allochtone organisaties, onderwijsinstellingen, ondemernersverenigingen, etc. hiermee hun voordeel doen. De succes- en faalfactoren worden vorm gegeven in een publicatie, De succes- en faaifactoren wiilen we tevens overdragen door middel van het organiseren van een conferentie. In de conferentie vervullen de vier doelgroepen uit de gekozen regio een prominente rol. Zij gaan daar zelf hun verhaal vertellen, de good- and bad practises. Resultaat. Overdracht van de kennis en ervaring van het Actieprogramma ’Kleurrijk Brabant Onderneemt", Tjidsinvestering publicatie: PSW: 4 dagen
Tijdsinvestering Conferentie: PSW en Job Solutions: 4 dagen Publiciteit:
Gedurende het project en bij de afsluiting (publicatie en conferentie) zoeken we actief de publiciteit op, zodat alle activiteiten van het gehele Actieprogramma "Kleurrijk Brabant Ondemeemt" regelmatig voor het voetlicht komen. We willen hierbij Omroep Brabant (Baanbrekend) inschakelen, de publiciteitsu5ngen van de Kamers van Koophandel, de regionale dagbladen, onderwijs ultingsvorrnen, etc. Hierdoor krijgt het geheel een grote uitstraling en wordt het stimuleren van Etnisch Ondernemerschap nog meer vergroot. Resultaat:
Brabanders (burgers en professionals) hebben een geactualiseerd beeld gekregen over Etnisch Ondernemerschap, het imago is verbetert en het heeft de integratie bevordert. Tjidsinvestering: PSW: 3 dagen
gremme Kleurrj ik 8rabant Onderneemt: ondersteuning etnisch ondernemerschap prorabant, PSW/Job Soiuttons, juni 2006 17
7. Planning en taakverdeling (2 jaar) Stap Wat Voorbereidingsfase Ontwikkel-en uitvoeringsfase Fase I Marktonderzoek Fase II Coachings- en mentortraject Advisering reguliere organisaties Fase Eli
Campagne: Ondernemersverenigingen en Onderwijsinstellingen Fase IV Ethnic Business Class Monitor en Evaluatiefase Disseminatiefase Publicatie Conferentie Publiciteit
Wie PSW
PSW
Job Solutions
PSW
Job Solutions
Universiteit van Tilburg PSW
gramma Kleurrijk Brabant Onderneemt: ’Ondersteuning etnisch ondernemerschap prorabant, PSI/Y!Job Soiutions, juni 2006 f2
8. Begroting (2 jaar) Wet dagtarief van PSW is 6 880 (niet BTW piichtig).
Hetdagtarief van Job Solutions is (wel BTW-plichtig) is’ 640, is = 6 760 (inclusief BTW),
Activiteiten
Organisatie
Voorbereidingsfase
PSW
Ontwikkei-en uitvoeringsfase Fase I Marktonderzoek
PSW
Dagen
Kosten
Materiaal en
overige kosten 1.760
20
17.600
5.000
15 5
11.400 3.800
2.000 1.000
14
12.320
5.000
Fase II
Coachings- en mentortraject Job Solutions Advisering reguliere organlsa- Job Solutions tics Fase III Campagne: Ondernemersverenigingen en Onderwijsinstellingen Fase IV Ethnic Business Ciass
Monitor en Evaiuatiefase Disserninabefase Publicatie Conferentie
PSW
PSW Job Solutions
2.640 2.280
Universiteit van Tilburg
5.000
PSW Job Solutlons
7.920 1.520
PSW Job Solutions
4.400 3.800 79.440 93A40
8.MO
Publiciteit
Projectrnanagement overleg Totaal
Eindtotaal
91
14.000
Wanneer de opdracht aan PSW/Job Solutions wordt gegund zal een overeenkomst worden gesloten waarin de Algemene Voorwaarden voor diensten Provincie Noord Brabant van kracht zijn.
gramrna Kleumj k Brabant Onderneemt: ’Ondersteuning etnisch ondernemerschap prorabant, pSW/Job Solutions, juni 2006 13
Bijlage 1: PSW en Kleurrijk Brabant Werkt!
tnzetten op werkt PSW is een innovatief adviesbureau met een ambitieus doel: PSW wil kansen creÃńren voor mensen die aan de zijlijn van de arbeidsmarkt terecht dreigen te komen. PSW wil mensen aan het werk krijgen bn houden, Met een breed pakket aan ontwikkelactiviteiten, adviesdiensten, trainingen en onderzoek cre6ert PSW perspectieven die werkelijk uitzicht bieden op succes. De arbeidsmarkt is immers van iedereen. PSW voert contractactiviteiten uit voor een breed palet aan organisaties en voor een veelheid aan doelgroepen. Wat betreft organisaties noemen we hier; ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gemeenten, Provincie Noord-Brabant, ROG’s, vmbo-scholen, praktijkonderwijs, werkgevers- en werknemersorganisaties, EQUAL-Ontwikkelingspartnerschappen, ministerie van Justitie (Hoofdkantoor DJI), GGZ, sociale werkvoorziening, penitentiaire inrichtingen, Reclassering, et cetera. De doelgroepen die het betreft zijn: allochtonen, verslaafden, justitiabelen, (jonge) vluchtelingen, risicojongeren, arbeidsgehandicapten, enzovoorts, PSW bestaat uit een ’ontwikkelsectie’ (PSW arbeid) waarin innovatieve aanpakken worden ontwikkeld om mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt aan het werk te helpen. Daarnaast kent PSW een drietal gespecialiseerde onderdelen: PSW onderzoek, PSW training & coaching en PSW interim & advies.
PSW Meerwaarde Interessant in het kader van het Actieprogramma ’Kleurrijk Brabant Onderneemt’ is het onderzoek dat PSW zeer recent heeft uitgevoerd in opdracht van de gemeente Eindhoven/Kamer van Koophandel Oost- Brabant. Najaar 2005- voorjaar 2006 heeft PSW onderzoek verricht naar de omvang, samenstelling en branches van allochtone ondernemers in Eindhoven. Naast deze data stond de onderzoeksvraag centraal ’waarom allochtone ondernemers beperkt gebruik maken van de ’reguliere advies- en voorlichtingsstructuur, zoals bijv. gemeenten, Kamers van Koophandel, regionale ontwikkelingsmaatschappijen, etc’. De hier opgedane kennis en ervaring hebben we benut en ingezet voor het Actieprograrnma ’Kleurrijk Brabant Onderneemt’, zodat er weer een vervolg stap gezet kan worden, In het blad van de Kamer van Koophandel Oost-Brabant (juni 2006) is een artikel gepubliceerd over dit onderzoek (hierbij gevoegd).
PSW en Job Solutions hebben zeer goede contacten met de Kamers van Koophandel, aliochtone ondememerskringen, reguliere ondernemersverenigingen, studentenverenigingen, het OVAA (stedelijk overleg Eindhoven om de integratie tussen allochtonen en autochtonen te bevorderen), Annifer (Brabantse Turkse ondemernersvereniging), Wogiaf (landelijke federatie jonge allochtone ondernemers).
Referenties Zowel de Kamer van Koophandel Oost-Brabant, ais de Kamer van Koophandel Tilburg, als Ondernernersvereniging Woensel-West (Eindhoven) hebben te kennen gegeven dat wij hen ais referent in deze offerte mogen opnemen. Indien u nadere informatie wenst over PSW en Job Solutions op dit onderwerp kunt u met hen (de directeuren van deze organisaties) contact opnemen.
ogramma K/eurrij k Srabanf Onderneemt: ’Ondersteuning etnisch ondernemerschap p
rabant, PS W/Job Soiutions, juni 2006 14
Kleurrijk Brabant Werktl Sinds twee jaar bestaat het projectteam Kleurrijk Brabant Werkt! (KBW), een onderdeel van PSW en gefinancierd door de provincie Noord-Brabant. KBW wil succesvolle allochtonen als rolrnodel gebruiken. Laten zien dat allochtonen een goede bijdrage kunnen leveren aan de Nederlandse samenleving is het uitgangspunt van ’Kleurrijk Brabant Werkt! ’. Zo werken allochtone jongeren zelf aan de verbetering van hun positie in het onderwijs en op de arbeidsmarkt.
Het promoten van successen en positieve resultaten en het werken met rolmodellen vormt de kern van ’Kleurrijk Brabant Werkt!. In het actieplan van KBW vervullen regionale promotietearns en mentorprojecten van en voor allochtone jongeren een centrale rol. Ze organiseren bijeenkomsten, debatten, bezoeken bij werkgevers en promoten stageplekken voor ailochtone jongeren. Door het KBW heeft PSW een groot netwerk van een groot aantal allochtone jongeren, georganiseerd in promotieteams. Deze succesvoile formule willen we ook inzetten in de campagne "Kleurrijk Brabant Onderneemt’.
Job Solutlons De adviseurs van Job Solutions heten Job Creators. Die naam hebben zij niet voor niets, Naast kennis en ervaring hebben zij namelijk een ruime mate aan creativiteit. In combinatie met hun netwerk weten zij die om te zetten in concrete resultaten. Uiteraard worden zij uitgebreid op hun kwaliteiten geselecteerd en worden zij begeleid door een mentor (senior Job Creator),
Vanaf de allereerste kennismaking met de cli8nt is een Job Creator de vertrouwenspersoon die goed luistert en kijkt naar de client. Door die open sfeer is het voor de cliÃńnt gemakkelijker om meer informatie over zichzelf te geven. Dat zorgt voor een beter inzicht in zijn of haar sociaal-maatschappelijke omgeving. De begeleiding van Job Solution is een combinatie van individuele en groepsgewijze aandacht. Daarin kan zelfs het thuisfront van de cliÃńnt betrokken worden. Alle handelingen zijn gericht op het stimuleren en verbeteren van de sociale redzaamheid. Waar nodig wordt voorzien in cursussen, trainingen, een beroepsopleiding of taalonderwijs. Voor wat betreft de plaatsing van de werkzoekenden beschikken wij over een uitgebreid netwerk met ondememers, detacheringsbureaus en uitzendorganisaties,
rarnma Kieurrijk Brabant Onderneemt: ’Ondersteuning etnisch ondernemerschap prorabant, PS%/Job Solutions, juni 2006 15
Bijlage 2: CV’s in te zetten medewerkers Ads Koster (PSW) Drs. Ads Koster {1958) is sinds zes jaar werkzaam als onderzoeker bij PSW onderzoek. Hij heeft al 15 jaar werkervaring bij diverse instituten zoals de vakgroep Poiiticologie aan de toenmalige Katholieke Universiteit Nijmegen en Ipso Facto {beleidsevaluaties en beleidsvoorbereidend onderzoek). Bij PSW is hij sinds zes jaar betrokken bij tal van onderzoeksprojecten (onderwijs en arbeidsmarkt, gemeentelijk beleid, sociale zekerheid en justitie).Hij heeft een academische graad in de sociologie met als specialisatie methoden en technieken van onderzoek. Recentelijk heeft hij het onderzoek geleid in opdracht van de gemeente Eindhoven/Ka’mer van Koophandel Oost-Brabant naar allochtone ondernemers. Zijn kennis en ervaring op dit terrein kunnen opnieuw ten behoeve van het onderzoeksgedeelte van deze opdracht zeer goed benut worden. Het ontwikkelen van instrumenten om kwaliteit en effectiviteit te meten heeft de laatste jaren zijn bijzondere aandacht. Zo ontwikkelde hij in 2000 voor De Dienst JustitiÃńle Inrichtingen een aantal praktisch bruikbare meetinstrumenten, gebaseerd op het INK-model, waarmee justiMle inrichtingen zelfevaluaties kunnen uitvoeren om de kwaliteit van de arbeidstoeleiding van gedetineerden ta verbeteren. Ria Hilhorst (PS W)
Ria Hilhorst werkt ruim twee Jaar bij PSW, als senior adviseur. In deze periode heeft zij als interim manager een reTntegratie bedrijf aangestuurd, een project ontwikkeld voor vrouwen op het platteland die wilden herintreden (ook via ondernemerschap), de vertrekkende directeur van PSW parttime vervangen en zij was de projectleider van het onderzoek naar aliochtone ondernemers in Eindhoven. Voordat Ria Hilhorst bij PSW is gaan werken was ze ruim 11 jaar directeur van het Bureau voor Emancipatiezaken Noord-Brabant. Belangrijke vraagstukken waren management, integratie van diverse bevolkingsgroepen, de emancipatie van allochtone en autochtone vrouwen en mannen en de arbeidsmarkt. Daarvoor is ze 15 jaar werkzaam geweest bij een aantal organisaties die actief waren op het terrein aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt. Tevens is zij vanaf 1998 lid van het Algemeen Bestuur van de Kamer van Koophandel OostBrabant. Marie-77rerese Bos (PSW) Drs Marie-Therese Bos is sinds 2002 werkzaam PSW. Zij heeft vele uiteenlopende projecten uitgevoerd als projectmedewerker en later als projectleider. Zo heeft zij gewerkt aan projecten als Sitech (bevordering keuze voor techniek), ziekteverzuim in de zorg, reintegratieproject voor apothekers, aanbestedingtraject bij gemeente Venlo, evaluatie wijkgerichte aanpak, kennisontwikkeling methodieken om mensen met autisme naar arbeid te leiden, en een project in de groothandelbranche, Bij dit laatste project heeft zij oa stageplekken gerealiseerd voor herintredende allochtone en autochtone vrouwen. Sinds 2004 is zij projectleider van het grootschalige provinciale actieplan Ervadng Werkt. In dit project kwam zij veelvuldig in contact met werkgevers en heeft zo een Brabants netwerk opgebouwd. In haar vorige werk als reÃŕntegratie-adviseur bij Randstad Rentree heeft zij gewerkt aan het werkgeversinitiatief Samen Werken waar zij werkervaringsplekken voor allochtonen realiseerde en vervolgens de begeleiding op zich nam. Ook waren er contacten met Forum, zelforganisaties en allochtone studentenverenigingen. In deze fase heeft zij de doelgroep goed
ogramma Kleumjk Brabant Onderneemt Ondersteuning etnisch ondernemerschap pro-
rabant, PSWIdob Solubons, j uni 2006 16
leren kennen. Later heeft zij in trajecten voor mensen met een WW, WAO en bijstandsuitkering ook veelvuldig allochtone mannen en vrouwen van allerlei niveau, jong en oud geadvi-
seerd en begeleid, Taner Karaaslan (Job Solutions) Taner Karaaslan is ruim twee jaar actief als zeifstandig ondernemer. Vanaf mei 2005 is Job Solutions een VOF geworden waarvan hij een van de twee vennoten is, Naast de feitelijke begeleiding van cliÃńnten (met name Starters) is hij bezig projecten en producten te ontwikkelen waarmee de kwaliteit en de kwantiteit van Job Solutions gewaarborgd blijft en verhoogd wordt. Een van zijn recente succesvolle project is de informatieavond "Diversiteit onderneemt in Brabantl" voor allochtone starters en ondernemers in de regio Tiiburg (april 2006). Voordat Taner Karaaslan met Job Solutions startte is hij bijna 3 0 jaar werkzaam geweest voor het CWI. Binnen de CWl organisatie heeft hij aan diverse projecten uitvoering en leiding gegeven. Enkelen van deze projecten zijn Start Scoop ( bevorderen deelname arbeidsparlicipatie allochtonen middels tijdelijke contracten), Pasklaar (uitstroombevordering van cursisten van het Centrum Vakopleiding en de leerlingen van het ROC tbv BBL en de BOL trajecten), "MKB-Convenant" (uitstroombevordering van fase 1 allochtonen bij het CWl). Als laatste is hij werkzaam geweest als PR coordinator voor het MKB Servicepunt (landelijke project ter promotie verbetering van MKB branches). ln dit project is hij (mede) koploper geweest voor de landelijke banenmarkten van het CWl. Tevens heeft hij als vrijwilliger enkele jaren ondersteuning gegeven aan diverse projecten gericht op het verbeteren van de onderwijspositie van allochtone scholieren.