gemeente Eindhoven
Raadsnummer 07.R2I39.OOI Inboeknummer oybstoroz6 Dossiernummer yzr.por zz mei zoog
Raads informatiebrief Betreft Plan van aanpak nota lokaal gezondheidsbeleid zoop-aozx 1 Inleiding De Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) schrijft voor dat de
gemeenteraden vierjaarlijks een nota lokaal gezondheidsbeleid vaststellen. In 2003 is de eerste nota door de Eindhovense raad vastgesteld, getiteld "Samen werken aan een gezond Eindhoven". In het voorjaar van 2006 heeft een tussentijdse evaluatie van deze nota plaatsgevonden waarover de raad middels een raadsinformatiebrief is geinformeerd.
2 Actuele ontwikkelingen In 2007 dient deze nota geevalueerd te worden en dient een nieuwe nota te worden voorbereid en vastgesteld. Ook dient, met de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) er een WMO-nota ontwikkeld en vastgesteld te worden in 2007. Gezien de inhoudelijke samenhang tussen de beleidsvelden ligt het voor de hand procesmatig en inhoudelijk afstemming te zoeken tussen beide nota’ s. Om behandeling in de raad voor het einde van het jaar mogelijk te maken dienen beide nota’s voor de zomer in concept gereed te zijn. Voor de totstandkoming van de nota lokaal gezondheidsbeleid is een Plan van aanpak opgesteld (ligt voor u ter inzage).
Het plan van aanpak op hoofdlijnen 1 Achtergronden context Gemeenten zijn op basis van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) verantwoordelijk voor de collectieve preventie in hun gemeente en hebben de taak de gezondheid van hun inwoners te beschermen, bewaken en bevorderen. Sinds de wijziging van de WCPV in 2003 zijn alle gemeenten verplicht iedere vier jaar een nota lokaal gezondheidsbeleid te maken met daarin de ambities, keuzes en prioriteiten op het gebied van volksgezondheid en preventie. In de WCPV zijn de taken en verantwoordelijkheden van de gemeenten ten aanzien van collectieve preventie op het gebied van volksgezondheid vastgelegd, waarbij
drie deelterreinen worden onderscheiden: collectieve preventie, infectieziektebestrijding en jeugdgezondheidszorg. Kaderstellend voor de lokale nota’s gezondheidsbeleid is de landelijke preventienota van het Ministerie van VWS, die eveneens vierjaarlijks wordt uitgebracht. In de preventienota "Kiezen voor gezond leven" uit 2006 staan de
volgende prioriteiten genoemd:
1 roken; 2 overmatig alcoholgebruik; 3 overgewicht;
4 diabetes; 5 depressie. Van belang voor de ontwikkeling van de nieuwe nota lokaal gezondheidsbeleid zijn ook de aandachtsvelden die de inspectie voor de Gezondheidszorg heeft vastgesteld voor de toetsing van de nota’ s: 1 kwaliteit van beleid (consistentie);
2 uitvoering; 3 facetbeleid/Integraal beleid; 4 OGGZ en/of sociaal-economische gezondheidsverschillen.
2 Evaluatiehuidigenota Alvorens een nieuwe nota lokaal gezondheidsbeleid door de raad vastgesteld kan worden, dient eerst de huidige nota lokaal gezondheidsbeleid geevalueerd te worden. In 2006 heeft een tussentijdse evaluatie van de nota en de daarbij behorende projecten plaatsgevonden waarover de raad middels een raadsinformatiebrief is geinformeerd. Voor deze tussentijdse evaluatie kon nog geen gebruik gemaakt worden van de epidemiologische gegevens van de meest recente gezondheidspeiling. Inmiddels zijn, eveneens conform de WCPV, nieuwe epidemiologische gegevens beschikbaar die voor evaluatie gebruikt kunnen worden. In de maand mei zal een evaluatie worden verricht op hoofdlijnen van de bestaande nota, waarbij gebruik gemaakt zal worden van de meest recent beschikbare epidemiologische gegevens. Ook zal de projectenmatrix behorend bij de nota geactualiseerd worden, waardoor een beeld ontstaat op projectniveau van de met de nota behaalde resultaten. Met deze "papieren evaluatie" wordt echter niet volstaan. I3ij de totstandkoming van de nota "Samen werken aan een gezond Eindhoven" in 2003 zijn vele partners in de stad betrokken geweest. Ook bij de uitvoering van de programma’s en projecten die deel uitmaken van de nota. Om te komen tot een goede evaluatie is het van belang deze partners wederom te betrekken. Op 7 juni vindt er een bijeenkomst plaats met partners uit de stad om hen te bevragen naar hun bevindingen ten aanzien van de huidige nota en hun input voor de nieuw te
ontwikkelen nota. Bij deze bijeenkomst zal ook de portefeuillehouder aanwezig zijn. Leden van uw raad worden eveneens uitgenodigd.
3 Relatie met WMO
Voor een gemeente is het de uitdaging beleid te ontwikkelen dat een samenhangend antwoord geeft op sociaal-maatschappelijke en gezondheidsproblemen en het voorkomen daarvan. De start van dat samenhangend beleid wordt gevormd door een nota. Zowel vanuit de Wet Maatschappelijke ondersteuning (WMO) als vanuit de WCPV moet in 2007 een nota worden vastgesteld. Vanuit de problematiek van de burger geredeneerd ligt het voor de hand de ontwikkeling van deze nota’s gezamenlijk op te pakken. Zowel de WMO als gezondheidsbeleid kunnen breed worden opgepakt. Uitgangspunt is dan dat de WMO alle activiteiten omvat die ervoor zorgen dat mensen kunnen meedoen en blijven meedoen in de samenleving en binnen het gezondheidsbeleid wordt ingezet op gedrag/leefstijl, fysieke omgeving, sociale omgeving en gezondheidszorg (model Lalonde). Door de breedte van beide beleidsterreinen zijn er veel mogelijkheden samen op te trekken. De verplichtingen van beide nota’s staan naast elkaar in onderstaand schema: Nota lokaal gezondheidsbeleid Beleidsplan WMO een of meer plannen die richting geven aan beslissingen over de maatschappelijke ondersteuning; iedere 4 jaar de hoofdzaken van beleid. In ieder geval: doelstellingen op prestatievelden; samenhang op m.o. met acties; gezondheidszorg; resultaten; specifieke taken waaronder: inzicht in de gezondheidssituatie; kwaliteit uitvoering; bewaken van gezondheidsaspecten keuzevrijheid prestatievelden 2, 5 en 6; in bestuurlijke beslissingen; behoefte aan kleine infectieziektebestrijding;
Vanaf 1 juli 2003 iedere 4 jaar raad stelt vast hoe uitvoering wordt gegeven aan: continuiteit en samenhang binnen de collectieve preventie en de afstemming tussen collectieve preventie en de curatieve
jeugdgezondheidszorg; advies vragen aan de GGD. Verder:
afstemmen ander beleid; landelijke prioriteiten; doelen en resultaten; communicatie van het beleid;
doelgroepen; advies vragen aan vertegenwoordigers van vragers m.o. Verder:
nota mag tussentijds worden gewijzlgcl;
de burger weet door de nota wat de (lokale) rechten zijn als het gaat om
Inhoudelijke koppeling De volgende onderwerpen kunnen gezamenlijk vanuit de WMO en het gezondheidsbeleid worden opgepakt: preventie; samenhang met andere beleidsterreinen;
jeugd; eerstelijns gezondheidszorg; netwerkvorming/woonservicezones; mantelzorg en vrijwilligers in de zorg; informatie en advies/clientondersteuning; OGGZ.
Procesma ti ge koppeling
Niet alleen inhoudelijk kan de koppeling gezocht worden tussen WMO en WCPV, maar ook procesmatig. Van belang is het vaststellen van een visie. Omdat de nota lokaal gezondheidsbeleid in 2003 voor het eerst is vastgesteld, is er een visie geformuleerd. Bezien moet nu worden in hoeverre deze moet worden aangepast. De evaluatie van de nota en de te maken beschrijving van de actuele gezondheidssituatie van de Eindhovense bevolking bieden hiervoor houvast. Bij het formuleren van een visie op het gezondheidsbeleid zijn, in de lijn van de WCPV, twee vragen van belang: 1 welke rol ziet de gemeente voor zichzelf, de partners en de burger ten aanzien van de zorg voor mensen met gezondheidsproblemen? 2 welke rol ziet de gemeente voor zichzelf, de partners en de burger ten aanzien van het voorkomen van gezondheidsproblemen?
De beantwoording van deze vragen raakt de discussie die ook in het kader van de WMO moet worden gevoerd: waar ligt de grens van de eigen individuele verantwoordelijkheid van de burger en waar begint de verantwoordelijkheid van de gemeente? Wanneer is een burger zelfredzaam en kan iemand volledig deelnemen aan de samenleving? Het formuleren van een visie voor het beleidsplan WMO en de nota lokaal gezondheidsbeleid ligt daarom voor de hand. Op basis van deze visie kunnen afzonderlijke speerpunten en doelstellingen voor de WMO en het gezondheidsbeleid worden benoemd. Uitwerking vindt vervolgens plaats in een nota lokaal gezondheidsbeleid
en een WMO-beleidsplan. Voor het terrein van OGGZ worden gezamenlijke speerpunten benoemd. Voor de uitvoering van de WMO in Eindhoven is in het najaar van 2006 een visie vastgesteld. Samengevat kan de kern van de Eindhovense visie als volgt worden omschreven’:
W = Weerbaar: weerbare burgers, die geleerd hebben op eigen kracht te leven. M = Meedoen: burgers die actief meedoen aan de samenleving, organisaties die hen daarbij ondersteunen en samenwerken plus een overheid die faciliteert en intervenieert waar nodig. 0 = Ondersteuning: biedt "zekerheid" dat bij kwetsbaarheid/afhankelijkheid de overheid en organisatie adequate ondersteuning bieden.
In het kader van de kerntakendiscussie’ is door de gemeenten die deelnemen aan de GGD Brabant-Zuidoost de missie van gemeenten vastgesteld met betrekking tot het lokaal gezondheidsbeleid. Deze missie luidt als volgt’. De gemeentelijke missie op het terrein van de volksgezondheid is de kwaliteit van het leven te laten toenemen door lichamelijke-, geestelijke- en sociale gezondheid te bevorderen. Dit door:
gezondheidsrisico’s tijdig te signaleren en daarop in te spelen; preventie van volksziekten, mede via het bevorderen van gezond gedrag en gezonde voeding met als rijksspeerpunten het terugdringen van roken, alcoholgebruik, overgewicht, diabetes en depressie; gezondheidsverschillen tussen sociaal-economische groepen te verkleinen; te bevorderen dat met toename van de gemiddelde levensverwachting ook het aantal gezonde jaren toeneemt; uitvoering te geven aan de wettelijke taken uit de WCPV, gericht op collectieve preventie, waarbij speciale aandacht voor de invloed van de leefstijl en fysieke omgeving op de gezondheid en het welbevinden van burgers groter wordt.
Kort gezegd is de hoofddoelstelling van gezondheidsbeleid het behalen van gezondheidswinst. De hoofddoelstelling van de WMO is meedoen. Dat er een duidelijke relatie is tussen deze hoofddoelstellingen is evident. Een goede
gezondheid is een voorwaarde voor meedoen en gezondheidsbelemmeringen
’ "WMO: Kansen voor Eindhoven, visie, kaders, keuzes en gevolgen", dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, sector Visie en Programmering, september 2006. ’ De 21 gemeenten die deelnemen aan de GGD Brabant-Zuidoost voeren met het oog op de fusie per 1 januari 2008 een kerntakendiscussie om het gezamenlijk takenpakket en het contracttakenpakket van de GGD vast te stellen. ’ Kadernota kerntaken GGD, april 2007.
verhinderen maatschappelijke participatie. Uit onderzoek blijkt dat gezondheid een nog belangrijkere factor is voor meedoen dan inkomen of opleiding. Omgekeerd geldt ook dat meedoen bijdraagt aan welzijn en gezondheid. Aangetoond is dat mensen die niet werken of in een sociaal isolement verkeren ongezonder zijn.
4 Proj ectorganisatie De evaluatie van de huidige nota "Samen werken aan een gezond Eindhoven" en de ontwikkeling van een nieuwe nota lokaal gezondheidsbeleid worden beschouwd als een project, waarvoor een projectorganisatie wordt ingericht. Deze projectorganisatie ziet er als volgt uit: Gemeenteraad
College van B&W
Stuurgroep nota LGB
Na vaststelling nota: Klankbordgroep nota LGB voortkomend uit begeleidende groep/representatieve groep
Gemeenteraad Conform de WCPV stelt de gemeenteraad de nota lokaal gezondheidsbeleid vierjaarlijks vast. College van BRW
Het college leidt de voorbereide nota lokaal gezondheidsbeleid en de evaluatie van de huidige nota door naar de raad. 5 tuurgroep nota lokaal gezondhei dsbelei d
De stuurgroep bewaakt de voortgang van de uitvoering van het Plan van aanpak voor de evaluatie van de huidige nota en de voorbereiding van de nieuwe nota. Bovendien bewaakt de stuurgroep de afstemming met onder meer de voorbereiding van de WMO-nota en andere aanpalende beleidsterreinen. Werkgroep nota lokaal gezondhei dsbelei d
De werkgroep is belast met de uitvoering van het Plan van aanpak voor de evaluatie van de huidige nota en de voorbereiding van de nieuwe nota en zorgt voor afstemming met de in voorbereiding zijnde WMO-nota en andere aanpalende beleidsterreinen. Begeleidende groeplrepresen ta ti eve groep
Bij de evaluatie van de huidige nota en de totstandkoming van de nieuwe nota worden partners in de stad betrokken die een bijdrage leveren aan het lokaal gezondheidsbeleid. Deze partners vormen tezamen de begeleidende groep/representatieve groep. Zij worden geraadpleegd tijdens de genoemde bijeenkomst op 7 juni en aan hen wordt de concept-nota voor reactie voorgelegd. Na vaststelling van de nota worden zij ook uitgenodigd tezamen met de gemeente Eindhoven verdere invulling te geven aan de nota, onder meer middels projecten. Tijdens de bijeenkomst van 7 juni zal worden geinventariseerd welke partners bereid zijn zitting te nemen in een klankbordgroep die nader betrokken wordt bij de verdere uitvoering van de nota en het bewaken van de voortgang van uitvoering.
5 Tij dpad Gezien de samenhang met de nota WMO wordt aangesloten bij het tijdpad dat voor de ontwikkeling en vaststelling van deze nota geldt. Dat betekent concreet dat een conceptnota lokaal gezondheidsbeleid (kadernota) in september aan de commissie moet worden aangeboden en vervolgens ter vaststelling aan de raad op 30 oktober 2007. Om deze datum te kunnen halen is de volgende tijdsplanning uitgezet: Wat7
Plan van aanpak in college, inclusief raadsinformatiebrief. (raad wordt middels informatiebrief geinformeerd over het
Wanneer? 22 mei 2007
Plan van aanpak)
29 mei 2007 Evaluatie huidige nota lokaal gezondheidsbeleid in college, inclusief raadsinformatiebrief ("papieren" evaluatie wordt ter informatie naar het college gebracht, en via een informatiebrief naar de raad. Deze evaluatie omvat nog niet de resultaten van de evaluatiebijeenkomst van 7 juni met partners uit de stad) Evaluatiebijeenkomst partners in de stad en input voor 7 juni 2007 13.3017.00 uur nieuwe nota (in aanwezigheid van wethouder Don wordt
een bijeenkomst gehouden met partners in de stad voor evaluatie huidige nota op hoofdlijnen en input nieuwe nota)
Definitieve evaluatie in college en conceptversie nieuwe nota (college wordt gevraagd om voorgenomen besluit inzake nieuwe nota, die vervolgens voor reactie naar partners in de stad wordt gezonden) Partners uit de begeleidende groep/representatieve groep krijgen de gelegenheid op de conceptnota te reageren’ Inspraak door de rest van de stad Verwerken reacties van partners uit de stad en schrijven raadsdossier Bespreking conceptnota zonder verwerkte inspraak in de commissie
26 juni 2007
26 juni t/m 31 juli
2007 Juli en augustus 2007 1 augustus t/m 14 augustus 2007 11 september 2007
Verwerking inspraak en eerste ronde opmerkingen comseptember 2007 missie ten behoeve van tweede ronde commissie in oktober
Aanlevering raadsdossier uiterlijk Behandeling raadsdossier in het college Definitieve standpuntbepaling in het college Behandeling in de commissie maatschappelijke zorg, financien, personeel en organisatie Behandeling en vaststelling in de raad Vormgeven van een uitvoeringsprogramma: relateren van projecten aan de in de nota beschreven visie en program-
13 september 2007 25 september 2007 2 oktober 2007 16 oktober 2007
4 december 2007 na vaststelling in de raad
ma’ s
6 Kaders eninput Verschillende kaders geven richting aan de ontwikkeling van de nieuwe nota lokaal gezondheidsbeleid. De nieuwe nota moet in ieder geval goed aansluiten bij: Rijkspreventienota 2006: "kiezen voor gezond leven" (speerpunten: roken, overmatig alcoholgebruik, overgewicht, diabetes, depressie); collegeprogramma Eindhoven Een; de gezondheidssituatie in Eindhoven, blijkend uit epidemiologische gegevens (gezondheidspeiling 2005, ouderenmonitor 2006, jeugdmonitor, evaluatie huidige nota); ’ Aangezien dit de va kantieperiode betreft is deze tijdskeuze niet erg gelukkig. Afgewogen moet worden of mogelijk gekozen kan worden voor behandeling in de raad van december, zodat meer tijd genomen kan worden voor reactie. Voorwaarde is dan wel dat de commissie reeds in september kennis kan nemen van de conceptnota en ten aanzien hiervan zijn gevoelen kan laten blijken, zodat op de bevindingen van de Raad geanticipeerd kan worden. Gezien de samenhang met de WMO-nota is het van belang dat beide nota’s gelijktijdig worden behandeld.
evaluatie huidige nota: in verband met continuiteit van beleid: wat goed is en zijn waarde heeft bewezen continueren); volksgezondheid Toekomstverkenning 2006, RIVM; landelijke actieplan Gezondheid en Milieu; regionale paragraaf gezondheidsbeleid GGD regio Brabant-Zuidoost: op dit moment wordt bezien of een regionale paragraaf gezondheidsbeleid voor de regio Brabant-Zuidoost mogelijk en gewenst is. Indien voor deze paragraaf gekozen wordt, dient hierbij aansluiting bereikt te worden.
Zoals reeds beschreven moet ook nadrukkelijk afstemming worden gezocht met de nota WMO.
7 Inhoudsopgave Op basis van het Plan van aanpak en de beschreven kaders kan een voorlopige inhoudsopgave geformuleerd worden voor de nieuwe nota lokaal gezondheidsbeleid. Uitgangspunt daarbij is dat de nota een kadernota is: een nota op het niveau van visie en programma’ s, waar in een later stadium projecten aan gerelateerd worden middels een uitvoeringsprogramma. De nota biedt het richtinggevend kader voor het gezondheidsbeleid voor de komende vier jaar.
0 Kernachtige samenvatting van de nota: speerpunten. 1 Kaders voor de openbare gezondheidszorg: het begrip gezondheid: definitie van de WHO, model Lalonde; wettelijk kader: WCPV; relatie met de WMO;
ontwikkelingen: rol gemeente; rol rijksoverheid; opschaling. 2 Beschrijving gezondheidssituatie Eindhoven: hoe gezond is de stad? bevolking; gezondheidsrisico’s. 3 Wat doen we aan volksgezondheid in Eindhoven? visie en missie; beschrijving van regulier gezondheidswerk; speerpunten 2007-2010; vervat in programma’ s.
4 Hoe verder? uitvoeringsprogramma, in afstemming en samenwerking met betrokken partners; monitoring en evaluatie.
3 Besluit van college van burgemeester en wethouders
Wij hebben besloten het Plan van aanpak voor de voorbereiding van de nieuwe nota lokaal gezondheidsbeleid vast te stellen, met inbegrip van de evaluatie van de nota "Samen werken aan een gezond Eindhoven".
4 Ter inzage gelegde stukken 1 Plan van aanpak Nota lokaal gezondheidsbeleid Eindhoven, mei 2007. 2 Nota "Samen werken aan een gezond Eindhoven". Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
A. Brunninkhuis, secretaris
EE07012189
Plan van aanpak
Nota lokaal gezondheidsbeleid Eindhoven
Mei 2007
plan van aan k nota lokaal ezondheidsbeleid l. Achter rond en context Gemeenten zijn op basis van de Wet Collectieve preventie Volksgezondheid (WCpV) verantwoordelijk voor de collectieve preventie in hun gemeente en hebben de taak de gezondheid van hun inwoners te beschermen, bewaken en bevorderen. Sinds de wijziging van de WCPV in 2003 zijn alle gemeenten verpiicht iedere vier
jaar een nota lokaal qezondheidsbeleid te maken met daarin de ambities, keuzes en prioriteiten op het gebied van volksgezondheid en preventie. In de WCPV zijn de taken en verantwoordelijkheden van de gemeenten ten aanzien van collectieve preventie op het gebied van volksgezondheid vastgelegd, waarbij drie deelterreinen worden onderscheiden: collectieve preventie, infectieziektenbestrijding en jeugdgezondheidszorg.
Collectieve preventie De gemeenteraad heeft de taak de totstandkoming en continufteit van collectieve preventie te bevorderen en zorg te dragen voor de samenhang binnen de collectieve preventie en de afstemming tussen collectieve preventie en curatieve zorg, De taken van de gemeente met betrekking tot collectieve preventie omvatten in ieder geval. het verwerven van inzicht in de lokale gezondheidssituatie van de bevolking; het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen; het bijdragen aan preventieprogramma’s; het bevorderen van medisch-rnilieukundige zorg, onder andere bij rampen; het bevorderen van technische hygienezorg; het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg’. infectieziektenbestrij ding De gemeenteraad heeft de taak zorg te dragen voor de uitvoering van de infectieziektenbestrijding. Naast de taken beschreven in de infectieziektenwet omvatten de taken van de gemeente in ieder geval; algemene infectiezlektenbestrijding; bestrijding van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s), waaronder aids; tuberculosebestrijding; bron- en contactopsporing bij vermoeden van epidemieÃńn van infectieziekten; beantwoorden van vragen uit de bevolking; geven van voorlichting en begeleiding.
Jeugdgezondheiriszorg De gemeenteraad draagt zorg voor de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg, in ieder geval omvattend: het verwerven van inzicht In de ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van jeugdigen en van gezondheidsbevorderende en -bedreigende factoren; het ramen van de behoefte aan zorg; de vroegtijdige opsporing en preventie van een aantak specifieke stoornissen en het aanbieden van vaccinaties voortkomend uit het rijksvaccinatieprogramma; het geven van voorlichting, advies, instructie en begeleiding; het formuleren van maatregelen ter belnvloeding van gezondheidsbedrelgingen.
ln 2003 is door de Eindhovense gemeenteraad de eerste nota lokaal gezondheidsbeleid vastgesteld, getiteld "Samen werken aan een gezond Eindhoven . In 2007 dient conform de WCPV een nieuwe nota te worden vastgesteld. ’ Grotendeels nu ondergebracht in de WMO, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen.
Kaderstellend voor de lokale nota’s gezondheidsbeleid ls de landelijke preventienota van het Ministerie van VWS, die eveneens vierjaariijks wordt uitgebracht. In de preventienota "Kiezen voor gezond leven" uit 2006 staan de volgende prioriteiten genoemd: Roken; 2. Overmatig a leo holgebruik;
3. Overgewicht; 4. Diabetes; 5. Depressie. Van belang voor de ontwikkeling van de nieuwe nota iokaa I gezondheidsbeieid zijn ook de aandachtsvelden die de inspectie voor de Gezondheidszorg heeft vastgesteld voor de toetsing van de nota’ s: 1. Kwaliteit van beleid (consistentie)
2. Uitvoering 3. Facetbeleid/Integraal beleid 4. OGGZ en/of sociaal-economische gezondheidsverschillen. Deze aandachtsvelden zijn deels ingegeven door het onderzoek dat het SGBO in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft verricht naar de eerste lichting gerneenteiijke nota’ s gezondheidsbeleid. Als verbeterpunten kwamen uit dit onderzoek naar voren dat: de consistentie van beleid nog onvoldoende is: gemeenten moeten de kwaliteit van de nota en de beleidscyclus verbeteren en afspraken maken met de GGD over het aanleveren van voldoende informatie over de gezondheidstoestand van risicog roepen; gemeenten te weinig aandacht besteden aan facetbeleid en daardoor onvoldoende de mogelijkheden benutten volksgezondheid te bevorderen door gevolgen van beslissingen op andere beleidsterrelnen af te wegen, Facetbeleid en integraal beleid moeten meer bewust worden ingezet. De afstemming tussen het landelijke en het gerrieentelijke beleid beter kan; De financiering van de beleidsvoornemens beter moet worden geregeld,
2. Evaluatie huidi e nota Alvorens een nieuwe nota lokaal gezondheidsbeleid door de gemeenteraad van Eindhoven vastgesteld kan worden, dient eerst de huidige nota lokaal gezondheidsbeleid gef valueerd te worden. In 2006 heeft een tussentijdse evaluatie van de nota en de daarbij behorende projecten plaatsgevonden waarover de Raad middels een raadsinforrnatiebrief is geinformeerd. Voor deze tussentijdse evaluatie kon nog geen gebruik gemaakt worden van de epidemiologische gegevens van de meest recente gezondheidspeiling, inmiddels zijn, eveneens conform de WCPV, nieuwe epidemiologische gegevens beschikbaar die voor evaluatie gebruikt kunnen worden, In de maand mei zal een evaluatie worden verricht op hoofdlijnen van de bestaande nota, waarbij gebruik gemaakt zal worden van de meest recent beschikbare epidemiologische gegevens. Ook zal de projecterimatrix behorend bij de nota geactualiseerd worden, waardoor een beeld ontstaat op projectniveau van cle met de nota behaalde resultaten. Met deze papieren evaluatie" wordt echter niet volstaan. Bij de totstandkoming van de nota 5amen werken aan een gezond Eindhoven in 2003 zijn vele partners ln de stad betrokken geweest. Ook bij de uitvoering van de programma’s en projecten die deel uitmaken van de nota. Om te komen tot een goede evaluatie is het van belang deze partners wederom te betrekken. Op 7 juni vindt er een bijeenkomst plaats met partners uit de stad om hen te bevragen naar hun bevindingen ten aanzien van de huidige nota en hun input voor de nieuw te ontwikkelen nota. Bij deze bijeenkomst zal ook wethouder Hans-Martin Don aanwezig zijn. Leden van de gemeenteraad worden eveneens uitgenodigd.
3. Relatie met WMO
Voor een gemeente is het de uitdaging beleid te ontwikkelen dat een samenhangend antwoord geeft op sociaal-maatschappelijke en gezondheidsproblemen en het voorkomen daarvan. De start van dat
samenhangend beleid wordt gevormd door een nota. Zowel vanuit de Wet Maatschappelijke ondersteuning (WMO) als vanuit de WCPV moet in 2007 een nota worden vastgesteld. Vanuit de problematiek van de burger geredeneerd ligt het voor de hand de ontwikkeling van deze nota’s gezamenlijk op te pakken. Zowel de WMO als gezondheidsbeleid kunnen breed worden opgepakt. Uitgangspunt is dan dat de WMO alle activiteiten omvat die ervoor zorgen dat mensen kunnen meedoen en blijven meedoen ln de samenleving en binnen het gezondheidsbeleld wordt ingezet op gedragileefstljl, fysieke omgeving, sociale omgeving en gezondheidszorg (model Lalonde). Door de breedte van beide beleidsterreinen zijn er veel mogelijkheden samen op te trekken. De verplichtingen van beide nota’s staan naast elkaar in onderstaand schema: Beleids lan WMO Nota lokaal ezondheidsbeleid Vanaf 1 juli 2003 iedere 4 jaar
Eeri of meer plannen die richting geven aan
Raad stelt vast hoe uitvoering wordt gegeven aan; continurteit en samenhang binnen de collectieve
besiissingeri over de maatschappelijke ondersteuning:
preventie en de afstemming tussen collectieve
ledere 4 Jaar de hoofdzaken van beleid, In leder
preventie en de curatieve gezondheidszorg specifieke taken waaronder:
geval: Doelstellingen op prestatievelden
inzicht in de gezoridheidssituatie bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen
Samenhang op rn,o, met acties Resultaten Kwa litelt uitvoering
infectieziektenbestrijding jeugdgezondheidszorg
Keuzevrijheid prestatievelden 2, 5 en 6
advies vragen aan de GGD
Advies vragen aan vertegenwoordigers van vra ers m.o,
Verder:
Behoefte aan kleine cfoelgroepen
Verder;
afstemmen ander beleid
landelijke prioriteiten doelen en resultaten communicatie van het beleid evt verwijzen naar andere nota’ s.
nota mag tussentijds worden gewijzigd de burger weet door de nota wat de (lokale) rechten zijn als hetgaat om individuele voorzieningen met het plan kan de burger zien wat er van het emeentell k beleid terechtkomt.
inhoudeli ke ko elin De volgende onderwerpen kunnen gezamenlijk vanuit de WMO en het gezondheidsbeleid worden opgepakt: preventie samenhang met andere beleidsterreinen jeugcl eerstelijns gezondheidszorg netwerkvormirig/woonservicezon es mantelzorg en vrijwilligers in de zorg informatie en advies/clikntondersteuning OGGZ
Preventie Door de WMO is het mogelijk om een samenhangend aanbod van activiteiten en voorzieningen te bieden gericht op het voorkomen dat mensen minder kunnen participeren (preventie) tot het verlenen van individuele voorzieningen (care) om mensen. Dit heeft een inhoudelijke relatie met gezondheidsbeleid. In het gezondheidsbeleid kan de volgende indeling in typen preventie worden gehanteerd’. ’ Mrazek en Haggerty.
Universele preventie: gericht op de gehele bevolking; 5eiectieve preventie: gericht op individuen of een subgroep waarbij het risico op het ontwikkelen van een probleem aanzienlijk groter dan gemiddeld is; Geindiceerde preventie: gericht op individuen die de eerste symptomen hebben die voorafgaan aan een probleem; Zorggerichte preventie; gericht op mensen die een gediagnosticeerde aandoening hebben, Beleid ls er dan op gericht op; o het voorkomen van verergering en het ontstaan van andere aandoeningen. o Het toerusten van mensen om zich beter in de samenleving te handhaven. Deze terminologie kan ook worden gebruikt voor de WMO, waarbij het gaat om participatie in plaats van om gezondheid. Het verschil tussen WMO en WCPV is dat het bij de WMO gaat om alle vier de vormen van preventie en bij de WCPV om universele, selectieve en geÃŕndiceerde preventie. De individuele voorzieningen vallen onder de zorggerichte preventie. Samenhang met andere belei dsterreinen Zowel het gezondheidsbeleid als het WMO beleid hebben een relatie met andere terreinen als onderwijs, veiligheid, wonen, openbare ruimte etc. Hierin kan gezamenlijk worden opgetreden, zeker gezien het feit dat zowel de WMO als het gezondheidsbeleid in dezelfde bestuurlijke portefeuille vallen. Andere onderdelen van de gemeentelijke organisatie kunnen gezamenlijk worden benaderd.
Gezamenlijke verbanden kunnen ook worden gelegd met het terrein van de ruimtelijke ordening, waar het gaat om de (her)ontwikkeling van buurten en de openbare ruimte, zodat daarbij goed wordt gekeken naar gezondheidsaspecten (medische milieukunde) en mogelijkheden tot participeren.
Jeugd Zowel vanuit de WMO als vanuit de WCPV heeft de emeente taken met betrekkin tot ’eu d: WCPV
WMO
informatie en advies
signaleren van problemen toegang tot het hulpaanbod licht pedagogische hulp co6rdinatie van zorg
rnonitoring en signaiering vaststellen van de zorgbehoefte screening en vaccinaties voorlichting, advies, instructie en begeleiding beinvioeden van gezondheidsbedreigingen zorgsysteem, netwerken, overleg e samenwerking
Jeugdgezondheidszorg en preventief jeugdbeleid (waaronder peuterspeelzaalbeleid, vrije tijdsvoorzieningen en activiteiten voor jeugd) zijn nauw inet elkaar verbonden. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is een tastbaar voorbeeld waar gezondheid en WMO samen kunnen gaan. De taken van het Centrum voor Jeugd en Gezin afs netwerkorganisatie zijn binnen de gemeente Eindhoven als volgt gedefinieerd: Opvoedcentrum: o Versterking en coordinatle van opvoed- en opgroeiondersteuning; o Expertisecentrum opvoedondersteuning voor jeugd, ouders, vrijwHIigers en professionals. Risicojeugd;
o Signaleringssysteem Zorg voor Jeugd; o 5tedelijk casusoverleg risicojeugd;
o Inzet gezinscoaches.
De consultatiebureaus en de jeugdgezondheidszorg van de GGD kunnen aan het Centrum voor Jeugd en gezin als netwerkorganisatie worden verbonden. Eerstelijns (gezondhei ds)zorg De eerstelijns (gezondheids)zorg kan een belangrijke rol speten bij het verkrijgen en in stand houden van de sociale samenhang en leefbaarheid in de buurt. Basisvoorwaarde is dat er in de buurt voldoende eerstelijns (gezondheids)zorg aanwezig is. Gekeken moet worden of dat nu in en de toekomst het geval is en hoe de toegang tot de eerstelijns zorg versterkt kan worden.
Zichtbaar is de ontwikkeling dat de eerste lijn zich steeds meer met preventie gaat bezighouden. De gemeente staat voor de opgave preventie, cure en care op elkaar af te stemmen.
Door middel van gezondheidscentra en een consultatiebureau voor senioren kan meer afstemming en samenhang in de zorg naar patiÃńnten bereikt worden. Als er vragen zijn over ondersteuning kan worden door verwezen naar het WMO-loket. Een consultatiebureau voor senioren zou bijvoorbeeld kunnen worden gekoppeld aan het WMO-loket en aan eerstelijns zorg. Projecten als Gezond in de buurt en de inzet van allochtone zorgconsulenten kunnen ook een belangrijke bijdrage leveren. IV etwerkvormingIW aonservicezones in de WMO staat de buurt centraal. Ook vanuit de gezondheidszorg kan worden gedacht vanuit de buurt. Het is dan van belang eerstelijnsgezondheidszorg op te nemen in de buurtgerichte (gemeentelijke) netwerken. Voor jeugd kunnen deze netwerken gerelateerd zijn aan de spiiontwikkeling. Gezondheidszorg in een belangrijk onderdeel van de woonservicezones die in het kader van de WMO ertoe bijdragen dat mensen die eerst gezondheidszorg in een instelling kregen nu met hun ziekte of beperking langer zelfstandig kunnen blijven wonen.
Mantelzorg en vrijwilligers in dezorg Netwerkvorrning van de eerste lijn op buurtniveau vraagt dat de eerste iijns gezondheidszorg niet alleen denkt vanuit de medisch-technische kant, maar ook aan sociaal-maatschappelijke activiteiten die een deel van de oplossing van een medisch probleem kunnen zijn en worden geboden vanuit de WMO en de WCPV. Hierbij valt te denken aan mantelzorgondersteunlng. Vrijwilligerswerk is een goed voorbeeld van de algemene en preventieve activiteiten van zowel de WCPV als de WMO. Door vrijwiliigerswerk wordt voorkomen dat mensen die (langdurig) ziek zijn in een geisoleerde positie terecht komen, wat een preventieve uitwerking kan hebben bij het risico voor verslechtering van de gezondheid. Daarnaast is vrijwilligersbeleid ook inzetbaar als preventief instrument om mensen maatschappelijk te laten participeren. Informatie en adviesl’Clientondersteuning Zowel vanuit de WMO als vanuit de WCPV heeft de gemeente taken op deze terreinen. Het WMO-loket kan zich richten op heel de maatschappelijke ondersteuning (alle welzijns- en zorgactiviteiten), waarbij ook gezondheidsvragen worden beantwoord. Met WMO-loket kan aansluiting vinden bij gezondheidscentra.
Zowel vanuit gezondheidsbeleid als vanuit de maatschappelijke ondersteuning is behoefte aan een goede sociale kaart. Er kan een gezamenlijke sociale kaart worden ontwikkeld. Ook wat betreft cfi4ntondersteuning kan gezamenlijk worden opgetrokken: ciilntondersteuners kunnen helpen op het terrein van welzijn hn zorg. OGGZ
Per 1 januari 2007 is de OGGZ met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen, overgeheveld vanuit de WCPV naar de WMO. Toch zijn er raakvlakken tussen WMO en WCPV op dit vlak. Om problemen bij de doelgroepen van de WMO te voorkomen moeten problemen vroegtijdig in beeld worden gebracht en worden aangepakt. Orn te voorkomen dat te veel inwoners een beroep doen op de WMO is het
van belang dat gemeenten bhjven investeren in preventietaken die ook vooral vanuit de WCPV worden georganiseerd. Binnen de WCPV-taak van collectieve preventie kunnen verschillende taken het OGGZ-beleid ondersteunen, zoals bijvoorbeeid het verwerven van inzicht in de lokale gezondheidssituatie van de bevolking.
Procesmati e ko e?in Niet alleen inhoudelijk kan de koppeling gezocht worden tussen WMO en WCPV, maar ook procesmatig.
Van belang is het vaststellen van een visie. Omdat de nota lokaal gezondheidsbeleid in 2003 voor het eerst is vastgesteld, is er een visie geformuleerd. Bezien moet nu worden in hoeverre deze moet worden aangepast. De evaluatie van de nota en de te maken beschrijving van de actuele gezondheidssituatie van de Eindhovense bevolking bieden hiervoor houvast. Bij het formuleren van een visie op het gezondheidsbeieid zijn, in de lijn van de WCPV, twee vragen van
belang: 1. Welke rol ziet de gemeente voor zichzelf, de partners en de burger ten aanzien van cie zorg voor mensen met gezondheidsproblemen? 2. Welke rol ziet de gemeente voor zichzelf, de partners en de burger ten aanzien van het voorkomen van gezondheidsproblemen? De beantwoording van deze vragen raakt de discussie die ook in het kader van de WMO moet worden gevoerd: waar ligt de grens van de eigen individuele verantwoordelijkheid van de burger en waar begint de verantwoordelijkheid van de gemeente? Wanneer is een burger zelfredzaam en kan iemand volledig deelnemen aan de samenleving? Het formuleren van khn visie voor het beleidsplan WMO en de nota lokaal gezondheidsbeleid ligt daarom voor de hand. Vanuit deze visie kunnen afzonderlijke speerpunten en doelstellingen voor de WMO en het gezondheidsbeleid worden benoemd. Uitwerking vindt vervolgens plaats in een nota lokaal gezondheidsbeieid en een WMO-beleidsplan. Voor het terrein van OGGZ worden gezarneniijke speerpunten
benoemd. Voor de uitvoering van de WMO in Eindhoven is in het najaar van 2006 een visie vastgesteld. Samengevat kan de kern van de Eindhovense visie als volgt worden omschreven’:
W = Weerbaar: waarbare burgers, die geleerd hebben op eigen kracht te leven.
M = Meedoen. burgers die actief meedoen aan de samenleving, organisaties die hen daarbij ondersteunen en samenwerken plus een overheid die faciliteert en intervenieert waar nodig.
0 = Ondersteuning: biedt "zekerheid dat bij kwetsbaarheid/afhankelijkheid de overheid en organisatie adequate ondersteuning bieden.
’WMO: Kansen voor Eindhoven, visie, kaders, keuzes en gevolgen", Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Sector Visie en Programmering, September 2006.
ln het kader van de kerntakendiscussie’ is door de gemeenten die deelnemen aan de 66D Brabant-Zuidoost de missie van gemeenten vastgesteld met betrekking tot het iokaal gezondheidsbeleid. Deze missie luidt als volgt’:
De gemeentelijke missie gp het terrein van de volksgezondheid is de kwaliteit van het leven te laten .r toenemen door licharneliike-, geestelijke- en sociale gezondheid te bevorderen. Dit door:
gezondheldsrisico’s tijdig te signaleren en daarop in te spelen, preventie van volksziekten, mede via het bevorderen van gezond gedrag en gezonde voeding met als rijksspeerpunten het terugdringen van roken, alcoholgebruik, overgewicht, diabetes en depressie; gezondheidsverschillen tussen sociaaleconomische groepen te verkleinen; te bevorderen dat met toename van de gemiddelde levensverwachting ook het aantal gezonde jaren toeneemt; uitvoering te geven aan de wetteiijke taken uit de WCPV, gericht op coHectieve preventie, waarbij speciale aandacht voor de invloed van de leefstijl en fysieke omgeving op de gezondheid en het welbevinden van burgers groter wordt." Kort gezegd is de hoofddoelsteiling van gezondheidsbeleid het behalen van gezondheidswinst. De hoofddoelstelling van de WMO is meedoen. Dat er een duidelijke relatie is tussen deze hoofddoelstellingen is evident. Een goede gezondheid is een voorwaarde voor meedoen en gezondheidsbelemmeringen verhinderen maatschappelijke participatie. Uit onderzoek blijkt dat gezondheid een nog belangrijkere factor is voor meedoen dan inkomen of opleiding. Omgekeerd geldt ook dat meedoen bijdraagt aan welzijn en gezondheid. Aangetoond is dat mensen die niet werken of in een sociaal isolement verkeren ongezonder zijn.
4 De 2’t gemeenten die deelnemen aan de GGD Brabant-Zuidoost voeren met het oog op de fusie per 1 januari 2008 een kerntakendiscussie om het gezamenlijk takenpakket en het contracttaken pakket van de GGD vast te stellen. ’ Kadernota kerntaken GGD, april 2007.
De evaluatie van de huidige nota samen werken aan een gezond Eindhoven en de ontwikkeling van een nieuwe nota lokaal gezondheldsbeleid worden beschouwd als een project, waarvoor een projectorganisatie wordt ingericht. Deze projectorganisatie ziet er ais volgt uit. Gemeenteraad
Gemeenteraad Conform de WCPV stelt de gemeenteraad de nota lokaal gezondheidsbeleid vierjaarlijks vast.
Het College leidt de voorbereide nota lokaal gezondheidsbeleid en de evaluatie van de huidige nota door naar de Raad.
5tuur roe notaiokaal ezondheidsbeleid De stuurgroep bewaakt de voortgang van de uitvoering van het plan van aanpak voor de evaluatie van de huidige nota en de voorbereiding van de nieuwe nota. Bovendien bewaakt de stuurgroep de afstemming met onder meer de voorbereiding van de WMO nota en andere aanpalende beleidsterreinen.
Werk roe notalokaal ezondheidsbeleid De werkgroep is belast met de uitvoering van het plan van aanpak voor de evaluatie van de huidige nota en de voorbereiding van de nieuwe nota en zorgt voor afstemming met de in voorbereiding zijnde WMO-nota en andere aanpalende beleidsterreinen,
ge eleldende roe re resentatleve roe Bij de evaluatie van de huidige nota en de totstandkoming van de nieuwe nota worden partners in de stad betrokken die een bijdrage leveren aan het lokaal gezondheidsbeleid. Deze partners vormen tezamen de begeleidende groep/representatieve groep. Zij worden geraadpleegd tijdens de genoemde bijeenkomst op 7 juni en aan hen wordt de concept-nota voor reactie voorgelegd. Na vaststelling van de nota worden zij ook uitgenodigd tezamen met de gemeente Eindhoven verdere invulling te geven aan de nota, onder meer
middels projecten. Tijdens de bijeenkomst van 7 juni zal worden geinventariseerd welke partners bereid zijn zitting te nemen in een klankbordgroep die nader betrokken wordt bij de verdere uitvoering van de nota en het bewaken van de voortgang van uitvoering.
5, Betrokkenen Bij de vormgeving van het lokaal gezondheidsbeleid in de stad zijn veel verschillende partners in diverse rollen betrokken, Onderstaand schema beschrijft welke actoren betrokken zijn en welke rol en verantwoordelijkheid zij hebben.
Actoren
Wi e van betrokkenheid/verantwoordeli’kheid/rol Politiek-bestuurli k verantwoordel)jken
Gemeenteraad Eindhoven
geTnformeerd middels raadsinformatiebrief over plan van aanpak (proces) geinformeerd middels raadsinformatiebrief over de evaluatie van de huidige nota (inhoudelijk) uitgenodigd voor bijeenkomst van 7 juni stelt nota vast
College van B&W
stelt plan van aanpak vast (proces) stelt evaluatie vast (inhoudelijk) neemt voorgenomen besluit concept-nota lokaal gezondheidsbeleid ter vaststelling voor te leggen aan de Raad, om voor reactie voor te kunnen leggen aan partners in de stad
biedt conce t-nota ter vaststellin aan de Raad aan. Hans-Martin Don,
portefeuillehouder lokaal gezondheidsbeleid
is bestuurlijk verantwoordelijk voor de voorbereiding van de nota lokaal gezondheidsbeleid en de nota WMO is aanwezig bij de bijeenkomst van 7 juni inhoud en voortgan worden met hem afgestemd
Stuurgroe Hans-Martin Don Don,
portefeuillehouder lokaal gezondheidsbeleid
is bestuurlijk verantwoordelijk voor de voorbereiding van de nota lokaal gezondheidsbeleid en de nota WMO is aanwezig bij de bijeenkomst van 7 juni
inhoud en voort an worden met hem af estemd @enke Veldkam p, beleidsontwikkelaar lokaal
gezondheidsbeleid, MO
is ambtelijk verantwoordelijk voor de voorbereiding van de nota lokaal gezondheidsbe leid stelt plan van aanpak op in afstemming met en samen met
werkgroep stelt evaluatie op in afstemming met en samen met werkgroep stelt nota op in afstemming met en samen met werkgroep organiseert in afstemming met en samen met werkgroep bijeenkomst van 7 juni zoekt afstemming met WMO-nota en aanpalende beleidsterreinen. draagt zorg voor bestuurlijk traject: tijdige indiening betreffende dossiers voor Colle e, Commissie en Raad. Linda Brabers,
programmamana er WMO, MO Ger Peeters, ciirecteur MO
Annelle Stevens, directeur GGD
is ambtelijk verantwoordelijk voor voorbereiding WMO-nota zoekt afstemmin WMO met nota lokaal gezondheidsbeleid wordt geinformeerd over het plan van aanpak, de voortgang en de ontwikkeling van de inhoud van de evaluatie en de nieuwe nota. wordt geinformeerd over het plan van aanpak, de voortgang en de ontwikkeiin van de inhoud van de evaluatie en de nieuwe nota.
Werk roe Nienke Veldkamp, beleidsontwikkelaar lokaal
gezondheidsbeleid, MO
Linda Brabers,
pro rammarnanager WMO, MO ilona Verrneeren, pro’ectmedewerker WMO, MO Annemarie Totte,
projectmedewerker senlorenbeleid, MO Veronique Beurskens, beleidsmedewerker verslavingszorg/ maatschappeli’ke opvang, MO Marjolijn van Niekerk,
is ambtelijk verantwoordelijk voor de voorbereiding van de nota lokaal gezondheidsbeleld stelt plan van aanpak op in afstemming met en samen met werkg roep stelt evaluatie op in afstemming met en samen met werkgroep stek nota op ln afstemming met en samen met werkgroep organiseert in afstemming met en samen met werkgroep bijeenkomst van 7 juni zoekt afstemming met WMO-nota en aanpalende beleidsterreinen. draagt zor voor bestuurli k tra ect; ti’di e indienin is ambtelijk verantwoordelijk voor voorbereiding WMO-nota zoekt afsternmin WMO met nota lokaal ezondheidsbeleid bewaakt en verzorgt afstemming WMO met nota ’lokaal ezondheids beleid
bewaakt en verzorgt afstemming seniorenbeleid met nota lokaal
gezondheidsbeleid bewaakt en verzorgt afstemming verslavingszorg/maatschappelijke opvang met nota lokaal
gezondheldsbeleld verzorgt inhoudelijke input vanuit de GGD in de nota iokaal
beleidsmedewerker Gezondheidsbevordering, GGD
gezondheidsbeleid
Peter van Hierop,
verzorgt aanlevering van benodigde epidemiologische gegevens ten behoeve van de evaluatie van de huidige nota en de beschrijving van de huidige situatie lokaal gezondheidsbeleid tbv de nieuwe nota
e piderniol oog, GGD
Corinne van Keulen/Annie Groenen, beleidsmedewerkers
draagt bij aan evaluatie huidige nota, met inbegrip van organisatie bi’eenkomst van 7 ’uni
Bewaakt en verzorgt afstemming met beleidsterrein jeugd {o.m. centra voor jeugd en gezin).
eu d. Begeleidende roep/representatieve groe RPCP
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordtin ele enheid esteldterea erenopconce t-nota OVO
Kronehoefstraat 21-29 5612 HK Eindhoven PGE
Kronehoefstraat 21-29 5612 HK Eindhoven OVAA
Kronehoefstraat 21-29 5612 HK Eindhoven Zuldzorg, jGZ Postbus 2160 5500 BD Veldhoven
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordtin ele enheid esteidtereagerenopconce t-nota uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordtin ele enheid esteldtereagereno conce t-nota uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in elegenheldgesteldterea ereno conce t-nota uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in gel enheid esteld te reageren op conce t-nota
MEE Zuidoost-Brabant
Laan van Diepenvoorde 37-43 5528 LA Waalre GGD
Algemene Gezondheidzorg
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in ele enheld esteld te reageren op conce t-nota uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt ln elegenheid esteid te rea eren o concept-nota GGD
Gezondheidsbevorde ring
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordtin ele enheid esteldtereageren opconce t-nota GGD
) eugdgezondheidszorg
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
Fast (vertegenwoordiging eerste iijnszorg)
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in elegenheid esteld te rea eren o concept-nota
wordt in gele enheid esteld te rea eren o concept-nota Wuisartsenkring ZuidoostBrabant
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe
Mw N. Gruijters
wordtin ele enheid esteldtereagerenopconce t-nota
Stichting gezondheidscentra Eindhoven
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
nota
wordt in elegenheid esteld te rea eren o concept-nota Lumensgroep Algemeen maatschappelijk werk Don Boscostraat 4 S611 KW Eindhoven GGD
Ambulancezorg
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in gelegenheid gesteld te reageren op concept-nota
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordtin ele enheid esteldtereagerenopconce t-nota Catharina Ziekenhuis
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
Maxima Medisch Centrum
uitgenodigd voor 7 Juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in ele enheidgesteldte rea eren o concept-nota
wordtin ele enheid esteidterea eren o conce t-nota Zorgkantoor
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
SYVE de Archipel Parklaan 97 5613 BC Eindhoven Vitalis
Herman Gorterlaan 300 5644 SR Eindhoven
wordt in gele enheid esteld te reageren opÂńonce t-nota uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in elegenheid gesteld te reageren op conce t-nota uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordtin ele enheid esteldterea ereno conce t-nota
GgzE M. Henkens Ch. Wezenbeekl
Afd. preventie Boschdijk 771 5626 AB Eindhoven Novadic-Kentron
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in gelegenheid gesteld te reageren op concept-nota
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe Ilota
wordtingel enheid esteldterea ereno conce t-nota Neos Hoogstraat 222a-8 5615 TXEfndhoven
Leger des Heils Visserstraat ’I 1
5612 BS Eindhoven
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordtin ele enheid esteldtereagerenop concept-nota uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
dtt g I 1 td t tdt Âń tt
Lumens groep Jongenwerk
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
Don Boscostraat 4 5611 KW Eindhoven
wordt m gelegenheid gesteld te reageren op concept-nota
Lumens groep Seniorenwerk
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
Don Boscostraat 4 56! 1 KW Eindhoven
wordt in gelegenheid gesteld te reageren op concept-nota
Zuidzorg Aanbod welzijn Postbus 2160 5500 BD Veldhoven
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
Dynamo Jongenwerkers Catharinaplein 2 5611 DE Eindhoven
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
Sportpark de Karpen Dhr v. Poppei
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in geiegenheid gesteld te reageren op Âńoncept-nota
wordt in gelegenheid gesteld te reageren op concept-nota
wordtin ele enheid esteldterea erenopconcept-nota DAPZ
DSOB
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota wordt in gelegenheid gesteld te rea eren o concept-nota uitgenodigd voor 7 juni tbv eva! uatie huidige nota en input nieuwe nota
wordtin ele enheid esteldterea ereno conce t-nota DWZI
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in ele enheid esteld te rea eren o conce t-nota
Gemeenreraadsfracties PvdA
R.C.E. van Helmond P/a Postbus 90150 5600 RB Eindhoven VVD
IVlw H.M.E. Jacobs-van
Nisselraoij Hondsrug iaan 22 5629 GA Eindhoven SP
8, van Kent Arnalia van Anhaltstraat 24
5616 BH Eindhoven Groen Links Mw ir J. Kuppens Tourslaan 35 5627 KW Eindhoven CDA C,H.B. Weijs
Dauphinelaan 12 5627 CP Eindhoven
OuderenApphf F.W. van den Barg Amundseniaan 1 i 3 5623 PP Eindhoven
D66
LM.P. van Dootingh-Heijungs Personhof 6 5631 NN Eindhoven De Stadspartij L.W.M. ten Hagen
Coriolanuspad 1-d 5631 GJ Eindhoven ChrfstenUnie A Kerkhof St, Severusstraat 4 5616 NZ Eindhoven
Partlcipatiecomrnissi’ Simon Prinsen Vffehorstwefde 5 5709 MD Helmond
Woonbedrijf Postbus 280 5600 AG Eindhoven
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in gelegenheid gesteld te reageren op concept-nota zie ook: olitiek-bestuurlijk verantwoardeli’ken. uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota wordt in gelegenheid gesteld te reageren op concept-nota zie ook. politiek-bestuurlijk verantwoardelfjken. uftgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in gelegenheid gesteld te reageren op concept-nota zie ook: politiek-bestuurli k verantwoordeli’ken. uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota wordt in gelegenheid gesteld te reageren op concept-nota zie ook: politiek-bestuur fijk verantwoordeli’ken. uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en in put nieuwe nota wordt in gefegenheid gesteld te reageren op concept-nota zie oolc olitiek-bestuurll’k verantwoordeli ken. uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in gelegenheid gesteld te reageren op concept-nota uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota wordt in gelegenheid gesteid te reageren op concept-nota zie ook: politiek-bestuurli’k verantwoordell ken. uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in gelegenheid gesteld te reageren op concept-nota zie ook: politiek-bestuurli’k verantwoordelijken. uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in gelegenheid gesteld te reageren op concept-nota zie ook: oiitiek-bestuurli’k verantwoordeli’ken. uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in gelegenheid gesteld te reageren op concept-nota uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in ele enheid esteld te rea eren o concept-nota
’ De bedoeiing is via de voorzitter een afvaardiging van de participatiecommissie uit te nodigen.
Domein Postbus 787 5600 AT Eindhoven Trudo Paradijslaan 38 5611 KN Eindhoven Wooninc O.L Vrouwestraat 8 5623 PE Eindhoven
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
Steunpunt Mantel zorg verlicht Stadhuispiein 2 5611 EM Eindhoven Humanitas Hertoh H, van Brabantpiein 16b 5611 PE Eindhoven ROC Eindhoven C. van den Nieuwenhuizen
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
Karel Martelweg 2
wordt in eie enheid esteld te rea eren o concept-nota uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in ele enheid esteld te rea eren op concept-nota uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordtin ele enheid esteidtereageren o conce t-nota
wordt in gelegenheid gesteld te rea eren op concept-nota uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in gel enheid esteid te rea eren o concept-nota uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota
wordt in gelegenheid gesteld te reageren op concept-nota
56’i 6 JJ Eindhoven
Fontys Sociale Studies J. Steyaert Drs Theodor Fliednerstraat 2 5631 BN Eindhoven
uitgenodigd voor 7 juni tbv evaluatie huidige nota en input nieuwe nota wordt in gelegenheid gesteld te reageren op concept-nota
6. T i’ds ad Gezien de samenhang met de nota WMO wordt aangesloten bij het tijdspad dat voor de ontwikkeling en vaststelling van deze nota geldt. Dat betekent concreet dat een concept-nota lokaal gezondheidsbeleid (kadernota) in september aan de raadscommissie moet worden aangeboden en vervolgens ter vaststelling aan de Raad op 30 oktober 2007. Om deze datum te kunnen halen is de volgende tijdsplanning uitgezet. Wat?
Wanneer?
Plan van aanpak in college, inclusief raadsinformatiebrief. (raad wordt middels informatiebrief einformeerd over het lan van aanpak) Evaluatie huidige nota lokaal gezondheldsbeleid in coliege, inciusief raadsinforrnatiebrief
21 mei 2007
("papieren" evaluatie wordt ter informatie naar het College gebracht, en via een informatiebrief naar de Raad. Deze evaluatie omvat nog niet de resultaten van de evaluatiebi eenkomst van 7 juni met partners uit de stad). Evaluatiebijeenkomst partners in de stad en input voor nieuwe nota. (In aanwezigheid van H.M. Don wordt een bijeenkomst gehouden met partners m de stad voor evaluatie huidi e nota o hoofdli’nen en in ut nieuwe nota)
28 mei 2007
7 juni 13.30 ÃćâĆňâĂİ 17.00
Definitieve evaluatie in College en conceptversie nieuwe nota. (college wordt gevraagd om voorgenomen besluit inzake nieuwe nota, die vervolgens voor reactie naar artners in de stad wordt ezonden).
26 juni 2007
Partners uit de begeleidende groep/representatieve groep krijgen de
26 juni tot en met 31 juli
gelegenheid o deconce t-nota te rea eren’.
2007
’ Aangezien dit de vakantieperiode betreft is deze tijdskeuze niet erg gelukkig. Afgewogen moet worden of
Inspraak door de rest van de stad Verwerken reacties van partners uit de stad en schrijven raadsdossier
Bes rekin conce tnotazonderverwerkteins raakindecommissie Verwerking inspraak en eerste ronde opmerkingen commissie tbv tweede ronde commissie in okto er
Aanleverin raadsd pier uiterlijk Behandelin raadsdossier in het Coile e Definitieve standpuntbepaling in het College Behandelin in de commissie Maatscha eli’ke Zor, Financiisn en PBiO Behandeling en vaststelling in de Raad Vormgeven van een uitvoeringsprogramma: reiateren van projecten aan de in de nota beschreven visie en programma’ s.
Verschillende kaders geven richting aan de ontwikkeling van de nieuwe nota lokaal gezondheidsbeleid. De nieuwe nota moet in ieder geval goed aansluiten bij:
Rijkspreventienota 2006. kiezen voor gezond leven (speerpunten: roken, overmatig alcoholgebruik,overgewicht, diabetes, depressie). College-programma "Eindhoven Een. De gezondheidssituatie in Eindhoven, blijkend uit epidemiologische gegevens (gezondheidspeiling 2005, ouderenrnonitor 2006, jeugdmonitor, evaluatie huidige nota) Evaluatie huidige nota: in verband met continufteit van beleid; wat goed is en zijn waarde heeft bewezen continueren). Voiksgezondheid Toekornstverkenning 2006, RIVM Regionale paragraaf gezondheidsbeleid GGD regio Brabant-Zuidoost: op dit moment wordt bezien of een regionale paragraaf gezondheidsbeleid voor de regio Brabant-Zuidoost mogelijk en gewenst is. Indien voor deze paragraaf gekozen wordt, dient hierbij aansluiting bereikt te worden. Zoals reeds beschreven oet ook nadrukkelijk afstemming worden gezocht met de nota WMO.
Op basis van het plan van aanpak en de beschreven kaders kan een voorlopige Inhoudsopgave geformuleerd worden voor de nieuwe nota lokaal gezondheidsbeteld. Uitgangspunt daarbij is dat de nota een kadernota is: een nota op het niveau van visie en programma’s, waar in een later stadium projecten aan gerelateerd worden middels een uitvoeringsprogramma. De nota biedt het richtinggevend kader voor het gezondheidsbeleid voor de komende vier jaar. 0, Kernachtige samenvatting van de nota: speerpunten
1. Kaders voor de openbare gezondheidszorg het begrip gezondheid: definitie van de WHO, model Lalonde. wettelijk kader: WCPV
mogelijk gekozen kan worden voor behandeling in de raad van december, zodat meer tijd genomen kan worden voor reactie. Voorwaarde is dan wel dat de raadscommissie reeds in september kennis kan nemen van de concept-nota en ten aanzien hiervan zijn gevoelen kan laten blijken, zodat op de bevindingen van de Raad geanticipeerd kan worden. Gezien de samenhang met de WMO-nota is het van belang dat beide nota’s gelijktijdig worden behandeld.
relatie met de WMO
ontwikkelingen: rol gemeente rol rijksoverheid opschaling 2. Beschrijving gezondhefdssituatie Eindhoven: hoe gezond is de stad? bevolking
gezondheidsrisico’s 3. Wat doen we aan volksgezondheid in Eindhoven? Visie en missie
beschrijving van regulier gezondheidswerk speerpunten 2007-2010; vervat in programma’ s. 4. Hoe verder?
uitvoeringsprogramma, in afstemming en samenwerking met betrokken partners. rnonitoring en evaluatie
INHOUDSOPGAVE
Hoofdstuk
Blz.
Hoofdstuk
1. Gezondheid op de politieke agenda 4
grotere groep niet westerse allochtonen ongezonde fsefwfjzen en risicogsdrag
gezondheid van jongeren 9 toename psychosociale problematiek gszondhsfdsvsrschillsn
5,
en hufpverleners
3.2 wacht!ijstsn
ketsnaanpak
3.7 vreagsluring in de zorg
3.8 invloed van technologie en domotlca 3:9 tot slot: uitbreiding wettelijke taken GGD
noodzaak de kerndoelen gezondheidsverschillsn algemene gezondheidswfnst
opmaat naar de programma’ s organfsalis en monltorlng
19
20 21 21
23
Ds programma’ s
5.1 programma Toegankelijkheid Basisvoorzisningsn 25
Relevante (befeids)ontwikkelingen 14
5.2 programma vermindering sociaal-economische
gszondhsidsvsrschillsn 31
3.1 tekort aan huisartsen, tandartsen
3.3 vermaatschappelijking van ds zorg 15 3.4 praklijkonderstsunsrs 3.5 bezuinigingen op hei Rutgsrshufs 16 3.6 samenwerking tussen zcrgaanbledersi
16
4.1 gezondheid: samen werken en samenhang is 4,2 4.3 4.4 4.5 4.6
2.2 meer gszondheldsproblsmsn bij sen 2.3
2.5 2.6
Blz.
Gezond Eindhoven: visie en opmaat voor de programma’ s
Ds gezondheldssltuatie in Eindhoven: feiten en trends 6 2.1 mssrzorgbehosvsnds ouderen
14 14
16 16 17 17
Bijlage
HOOFDSTUK1
Gezondheid op de politieke agenda Gezondheidsbe leid staat meer dan ooit op de politieke agenda, zowel landelijk afs lokaal. Dat Is goed nieuws, omdat Eindhoven 44n van de eerste gemeenten in hledsrland was die zich committeerde aan hel beleid van de Wsrsldgezondhsidsarganisalie Heallh for Alf am gezondheidsbeleid op lokaal niveau te rsafiseren. Al sinds z 1980 verkennen we samen met de zorgparlners in hel veld de mogelijkheden om op lokaal niveau de gezondheid vsn onze burgers positief te befnvlosdsn. Dst doen we, omdat we ervan overtuigd zfjn dst juist op lokaal niveau gestuurd kan warden op het complex van factoren dat in samenhang van Invloed is ap gezondheid. Hierover later meer.
Landelijk heeft de Programmacommissis SaclaafHfconamischs Gezondheidsverschifisn ÃćâĆňâĂİ tweede fase, ook wel Commlssfs Albsda genoemd,
geadviseerd over de aanpak van socisalHfconomlschs gezondhsidsverschifien (maart 2001). Daarnaast is esn Nationaal Contract opgesteld tussen gemeenten (i.c. de VNG en GGD-Nederland) en het Rijk (Binnenlandse Zaken en VWS) om samen ts werken asn het maken en uitvoeren van lokaal gezondhsidsbslsid. In dit Nationaal Contract is afgesproken gelijks kansen op gezondheid te stimuleren en gezond leven te bevorderen door o.a. meer samenwerking met de zorg, meer samenhang in beleid en ssn betere kennisstructuur. Verder is de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid sinds kort op ssn aantal punten aangepast, o.s. op het terrein van jeugdgezondheidszorg, ds openbare geestelijke gezondheidszorg en het inventariseren van rlsicasituaties (gszondhsidsbsscherming). Deze laatste wet schrijfi voor dat iedere gemeente sen lokaal gezondhsidsbelsid dient te antwfkkelen en efke vier jaar dient te herijken. Een belangrijke "aanjager "voor een gestructureerde beleidsmatige aanpak kwam tot stand in de vorm van hst Stedelijk Ontwikkelingsprogramma 1999-
mscommissis Sociaaleconomische Gszandhsidsverschifisn-tweede tsss, Socfssfeccnomtschs gezondhcldsvsrsahlllen vsddclhsm Eindrsppcrtsgs en bslsldsasnbevellnpen vsn de Praprammacammissfs SEGV-ll. Den Haag: Zorgondsrzcsk Nederland, maart 2001
lVatlansal Canhsct Openbare Gezondheidszorg, lnlcntls tal samenwerking. Den I-laag: VNG, februari 2001. Wet Cof/ectkvs Preventie Gezandhehtszarp. Tweede Kamer, 9 sprif 2002.
2003/4. De daarin genoemde randvoorwaarden en programmapfjlers zijn mede van betekenis voor het bereiken van een goede gezondheidssituatis voor de Eindhovenss burgers. Er komt tat ukdrukking, dst een gsfntegreerds benaderlng In samenhang met betrokken groeperlngsn, instellingen en organfsatlss tot aansprekende resultaten kan leiden. Bij gebleken succes zal Implementstie moeten plaatsvinden om het verworvene te behouden en uit te bouwen. Met behulp van de in dit kader vrijgemaakte middelen zijn tal van projecten van start gegaan. Esn aantal daarvan zullen verderop in dft werkdocument aan de orde komen.
In de Eindhovenss bestuursvlsfs Samen Stad is het gszondhsidsbeleid een prominenl onderdeel van de sociale pfjler samen leven. Door dit beleidaterrein nu als eerste uit te werken laat het Co! lege zien dst dit bel eidsterrein ook hoge prioriteit kent en vsrdienL Vanzelfsprekend zal het lokaal gezondheidsbelsid oak uitademen wat in Samen Stad aan uitgangspunten voor hst Cofisgebeleid ln brede zin is geformuleerd, Dat betekent dat samenwerking, haalbaarheid en mestbaarhekl van prestaties, hst bevorderen van (zelf)redzaamheid en participatie en het inzetten op preventie, herkenbaar zullen terugkomen in beleidsvisie, pragramms en projecten. Wij willen niet meteen ssn nota presenteren, maar beginnen met esn werkdocument, dat de inzet van het College vsn B8 W voor dit ba laidslsrrein beschrijft. Op hst moment dat ws samen mst alle partijen, die werken aan een gezond Eindhoven, in ssn interactief proces tot esn definitieve kaderstelling en programmerlng zijn gekomen, zal het wsrkdocument affialeel als nota worden vastgesteld. Hiermee valdoet Eindhoven oak san de weuelijke verplichting om esn nota Lokaal Gszondheidsbeleld vast te stellen voor de periode 2003-2006. Over het interactief proces later in deze paragraaf meer. Dit werkdocument In eerste- en de nota in tweede instantie zal gaan functioneren als richtinggevend kader voor de inzet van de GGD en de uitvoering vsn haar wettelijke taken, maar ook voor de gemeente in brede zin: er zijn immers diverse gemeentelijke diensten die activiteiten ondernemen die van invloed zijn op ds lokale gszondheklssituatie. Denk bijvoorbeeld aan de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (MO) de dienst Stedelijke Ontwlkksfing sn Beheer (SOB), ds dienst Werk, Zorg en inkomen (WZI) en de dienst Algemene en Publiekszaken (APZ), sector stadsdsslkantorsn.
Ook de diveme partners in ds stad (zorgverzekeraars, huisartsen, zorginstellingen, welzijnswerk, tandartsen, apothekers, bewonersinitiatieven, etc.) zullen deze nota als rtchtlnggevend kader voor ds kamende vier jaar kunnen beschouwen. De koers zal in zo groot motjelijke gezamenlijkheid worden
Er zijn immers uitdagingen genoeg en het werkveld is breed en complex. We hebben elkaar nodig!
Lseswljzer
ingezet Om die gezamenlijkheid te bereiken heeft de wethouder in ds voorbereiding van deze nota afgelopen zomer, gesprekken gevoerd met diverse partners in het veld, te weten Stichting Gezondheidscentra Eindhoven (SGE), de Distrtcts Huisartsen Vereniging (DHV), de Vitalis Zorggrosp, ds Thuiszorg, I-lumanitss, Meare, Stichting Wonen, Zorg en Rsactivering (WZR), Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven (GGZE) sn het Pati5ntenbelangenbureau GGzE, NEOS sn Stlmezo. Al eerder was in esn uitgebreide interviewronde en in een informele expertmseting in november 2001, het lokale gezondheidsbeleid door ssn aantal betrokken spelers besproken en van aandachtspunten voorzien. Ook bij het schrijven van dit werkdocument zijn veel mensen van binnen en buiten de gemeentelijke organisatie betrokken geraakt. Het Elndhovense gezondheidsbeleld krijgt daarmee esn sterk cyclisch karakter: In alle fasen van het beleidsproces heeft interacdsve betrokkenheid een plek gekregen.
De planning Burgemeester en wethouders hebben het concept-werkdocument op 1 7 december 2002 geaddcordesrd, als basis voor ts houden cluslergssprekken. In een aantal bijeenkomsten, waarvoor de diverse betrokken partijen worden uitgenodigd, zal het werkdocument onderwerp van gesprek zijn. De programma’ s, zoals voorgesteld in dit werkdocumsnt, bepalen ds ts bespreken onderwerpen en ds samenstelling van de genodigde partijen. Tijdens dis zgn. ciusterbijeenkomsten zulten de programma’s verder worden verdiept. Maar ook zal sen bo-dsm moeten worden gelegd over het operagonalisersn van de programma’ s. Er zullen coalities voor programma’s of onderdelen daarvan moeten worden gesloten. Van paAijen wordt verwacht dat zij bij bepaalde (deel)programma’s hun verantwoordelijkheid nemen, enerzijds op het vlak van cobrdinatie en organisatie, anderzijds ln financi5ie zin.
De bijeenkomsten zullen plaatsvinden in het eerste kwartaal van 2003. Daarna maakt het college van B&W de balans op sn zei het eind mei 2003 esn voorstel doen om het werkdocurnent els nota gemeentelijk gezondheidsbeleid voor de komende periode vast ts stellen. Onderdeel daarvan zijn de afspraken om tot een gezamenlijke uitvoering van het gezondheidsbeleid te komen.
In hoofdstuk 2 vindt u de analyse van de gezondheidsslluatie in Eindhoven, de feiten sn trends, gebaseerd op epidemiologisch onderzoek. ln hoofdstuk 3 worden enkele maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op hst gezondheidsbeleid, beschreven. In hoofdstuk 4 vindt u ds beschrijving van ds visie, gevolgd door de programma’s in hoofdstuk 5. De programma’s zijn voorzien van een korte inleiding en kunnen daardoor ook op zichzelf gelezen worden.
HOOFDSTUK 2
Oe gezondheidssituatie in Eindhoven: feiten en trends In dit hoofdstuk wordt de actuele gezondheid van de inwoners van Eindhoven en trends daarbinnen, tegen het licht gehouden.
Het gemeentebestuur heeft als wettelijke taak de gezondheidssituatle in Eindhoven regelmatig te onderzoeken. Oe GGO voert dit uit. Naast continue analyse van registraties en vertaling van landelijke onderzoeken naar de Eindhovense situatie, vindt dit plaats door middel van twee grote surveys: de gezondheid speilingen die elke vier jaar plaatsvinden (de laatste in 1998/1 999, de volgende in 2002/2003) en de scholieren/Jongerenonderzosken (laatste in 2001, volgende in 2005). Op basis van ds laatste gezondheidspslllng In 1998i1 999, het scholieren. onderzoek onder tweede- en vierde klassers van het voortgezet onderwiJs In 2001 en ds vertaling van landelijke cijfers kan het volgende gezondheidsprofiel
van Eindhoven geschetst worden. 2.1. meer zorgbehoevende ouderen Het profiel van de bevolking van Eindhoven verschilt in belangrijke mate van die van de bevolking van Nederland in zijn geheel. Zo kent Eindhoven relatief weinig jongeren onder de 20 jaar. Wel is het aandeel inwoners tussen de 20 en 30 rslalef groot, met name onder mannen. Dat kan worden verklaard door de aanwezigheid van studenten van de Technische Universiteiten de Hogeschool. Aan de andere kent is het aantal inwoners tussen de 60 en 80 jaar groter dan op basis van de landelijke cijfers mag worden verwacht. Dat geldt ook voor het aantal vrouwen boven de 80 Jaar. In de leeflijdscategorie boven de 60 zijn er meer vrouwen dan mannen. Van ds 60-plussers is het aantal alleenstaande vrouwen (ongehuwd, gescheiden, weduwe) bijna 3 keer zo groot als het aantal alleenstaande mannen. Op basis van landelijke cijfers (RIVM, 2002) is de prognose dat het percentage 65-plussers In Eindhoven zal toenemen van 15’%%d in 2000 tot 22’%%d in 2025 en tot 25’%%d in 2050.
’ djfenr van het centraal Bureau voor de slafistiek (cBs, 2000), het Nationaal Kompas (AIVM, 2002), ds Volksgezondheid Toekomst Verkenning uit 1997 (VTV2) en het TNOrapport Gezonde levensverwachting neer sociaal-economische status (2062).
In Eindhovense is met name de sterke vergrijzing een belangrijke factor ln het gezondheidsbeleid. Gezondhsidsproblemen komen immers het meest voor bij oudere mensen. Bij geboorte is de levensverwachting zonder beperkingen voor mannen 68 S)asren voor vrouwen 68 9 jaar. De ziektevrije levensvenvachting is voor mannen 54 5)asren voor vrouwen 52 4 Jaar, Omdat mannen gemiddeld TS Jaar worden en vrouwen 80 5 jaar brengen mannen ongeveer 20 en vrouwen ongeveer 28 jaar in minder goede gezondheid door (TNO, 2002).
De kans op het ontwikkelen van een chronische ziekte of sen lichamelijke beperking neemt toe met de lssgijd. Dat blijkt cok uit bovenstaande tabel van de te verwachten top 10 chronische ziekten in Eindhoven, waarin relatief veel cuderdomszlektes voorkomen. Van mannen van 65 en ouder is in Eindhoven naar schat8ng 32’%%d gehandicapt, van de vrouwen van 65 jaar of ouder 45%, In de gezondheidspeiling 1998/1 999 wordt door 61% van de Eindhovenaren minimaal Ben chronische klacht gerapporteerd. Door de vergrijzing van ds bevolking zal het aantal personen met een chronische ziekte de karnende Jaren waarschijnlr]k sterk stijgen.
2,2 meer gezondhe/dsprob/amen bijeen grotere groep niet-westerse a//och/enen
Bguur 1. Irendcijfers allochtons bevolkingsgroepen in Eindhoven 1993-2002
Het CSS verwacht een toename van niet-westerse allochtonen in Nederland van 1,5 miljoen in 2002 tot 2,8 miljoen in 2025. Deze toename zal mst name in de Nederlandse steden, dus ook in Eindhoven, zichtbaar zijn. Vooral de groep, afkomstig uit ’overige arme landen (o.s uit Azid en Afrika), zsl in omvang toenemen. Hierdoor zal de culturele diversiteit toenemen (RIVM, gezondheid in de grote steden 2001).
De toename van hst aantal niet-westerse allochtonen zal haar beslag leggen op ds gezondheidszorg. Met name door de vaak lage sociaal-economische positie van deze groep, de psychosociale problematiek en de culturele verschillen in gezcndheidsbeleving sn geneeswijzen, zal deze groep extra aandacht en zorg behoeven. Ook in Eindhoven kan op grond van gezondheidsanalyses geconcludeerd worden dat de Turkse en Marokkaanse bevolking van Eindhoven slechter scoort en dat de Surinaams/Antilliaanse bevolking een positie inneemt tussen de Turken en hlsrokkanen, enerzijds en de Nederlandse bevolking, anderzijds. De genoemde groepen zijn naast ds Indische Nederlanders en de Duitsers de grootste groepen allochtonen in Eindhoven.
Volgens de prognose neemt het aantal niet-westerse allochtonen in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht in de periode 1996-2015 toe mst respeclieveli]k 774/o, 68’%%d, 544%%d en 444/o (totaal 64%). Voor Eindhoven is geen
prognose beschikbaar, meerde ervaring is dat Eindhoven de grootstedelijke ontwikkeling volgt, Het huidige demograhsche beeld ziet er als volgt uit:
Uit de gazon dhsidspeiiing 1998/1 999 blijkt dat allochtonen zich minder gezond voelen dan Nederlanders: 37% van de Turken en 32% van ds Marokkanen beoordelen hun eigen gezondheid als matig tot slecht, tegenover 11% van de Nederlanders. Surinamers en Antillianen scoren op deze vraag 14%. Ds belangrijkste klachten zIJn nek- en schoudsrklachten.
Afierglefin, rugklachten, overspannenheid en depressiviteit komen relatief ook meer voor bij sfiochtonen. Verder valt op dat Turken en Marokkanen vaker niet sporten dan Nederlanders en SurinamerslAntlfiiansn : resp. 40% en 41 %%d
tegenover 19/s en 21%. Overigens drfnksh Marokkanen en Turken veel minder alcoho! dsn Nederlanders, resp. 82% en 75’%%d drinkt nooit tegenover 14% van de
hlsderlanders.
Een specifieke aandachlsgroep wordt gevormd door de aflochtone ouderen, die door taal- en culturele barriÃĺres moeifijk toegang hebben tot het Nederlandse zorgsysteem voor ouderen. De komende jaren zal het aantal allochtone ouderen boven de 65 langzaam toenemen. Vaak enraren allochtone ouderen dan al meer gezondheidsklachten dan autochtone ouderen. Dit houdt verband met ssn lage sociaal-economische status, maar aok met meer psyrhosocfsls Idachtsn
Uit het onderzoek onder schoolgaande jeugd in klas twee en vier ven het voortgezet onderwijs, blijkt dat veel jongeren er leefgewaonten op na houden die op termijn kunnen leiden tot hart-en vaatziekten.
kanker Met betrekking lot kanker is longkanker de vorm van kanker met de hoogste sterfte bf)mennen (35%), Voor longkanker is roken de belsngdjkste te befnvloeden determinant. Ruim 80% van alle gevallen van longkanker kan worden toegeschreven aan het gebruik van tabak. Bfj vmuwen leidtborstkenker tot ds hoogste ksnksrstsrfie {20% van de totale kenkersterlte). Vroege opsporing, zoals dat gebeurt door de bevalkingsanderzoeken, fijkl vooralsnog de beste vooruitzichten te bieden voorde bestrijding van borstkanker en bssrmoederhalskanker. Ten aanzien van andere kankemoorlen, zoafs darmkanker en mes gkanker, wordt het steeds waarschijnfijker geacht dst vaedlngsfactorsn het optreden van deze kankers kunnen bsfnvlosden. Met name het eten van meer groente sn fruit is hierbfj van belang. Uit onderzoek in Eindhoven blijkt det 37’/. vsn de Elndhovenarsn niet dagelijks groenten eet en 6’%%d hooguit drie keer per week. Van de jongeren tussen de 15 en ds 19 eet 65% niet dagelijks groente. Voor fruit blijkt dat zes van ds tien Eindhovenaren niet dagelijks fruit eeb Ook hier geldt dat jongeren minder vaak dagefljks fruit eten dan ouderen.
2.3. ongezonde leefwijzen en dslcogedrag Tweed erds van ds totals sterfte in Eindhoven ken worden toegeschreven aan hart- en vaatziekten (38’%%d) en aan kanker (28’/s). Hoewel de sterfte aan hart- en
vaatziekten afneemt, mede door medische ontwikkelingen, zullen hert- en vaatziekten veruit de belangrijkste doodsoorzaak blijven. Deze kwalen komen immers vaker voor naarmate msn ouder wordt. hart- en vaatziekten Ds belangrijkste determinanten vsn hart- en vaatziekten zijn esn verhoogd serumwhofestprofgehafte, verhoogde bloeddruk en roken. Daarnaast spelen overgswicht, fichamelijke fnacliviteit, sociaal econamisahs status, psychosociale factoren en s l coholgsbruik een rol. Naar schatting kan ruim 40’%%d van de sterfte
aan hartziekten worden toegeschreven aan roken. Uit de gszondheldspefifng 1998l 1999 kwam naar voren dat 384/r van de Eindhovenaren fn de leeftijd van 15 tim 74 jaar rookt. Dat is 4%%d meer dan hst landelijke gemiddelde. Van alle Eindhovsnaren sport sn beweegt 20% niet, {ernstig) overgewicht is voor 38’%%d
van de Eindhovenaren esn probleem.
z/sk/e ven de sdemha/ingsorgsnen Ziekten van de ademhalingsorganen zijn verantwoordelijk voor 9% van de aterfls in Eindhoven. De laatste decennia is de stsrlte san ziekten van ds ademhalingsorganen (astma en COPD) in Eindhoven toegenomen, niet alleen in aantallen en percentages, maar ook ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Astma en COPD zijn chronischs aandoeningen die ook op jonge lsefiijd vaak voorkomen en veel vroegtijdige ziekte en verminderde kwaliteit van leven veroorzaken. In de gezondhsidspeiling 19g8/1 999 gaf T% van de Eindhovenaren aan er last van te hebben. Roken is de belangrijkste exogene determinant voor het ontwikkelen van astma en COPD. Geschat wordt dat bijna 80% van de sterfte ten gevolgs vsn deze ziekten aan de ademhalingsorganen ksn worden toegeschreven aan (passief) roken. Ook luchtverontreiniging en het binnenmilieu in woningen spelen een rol. in isciiezie/den
De sterfte san infectieziekten is in Eindhoven relatief gedng, mede door ds preventieve vscclnatieprogramma’s. Infectieziekten kunnen in een groot aantal gevallen worden voorkomen door preventieve maatregelen. d/Sbstes Van het type diabetes, dst nu vooml bij ouderen voorkomt, zal naar het zich laat aanzien, het aantal toenemen. Gezien de huidige lsefwijze vsn veel kinderen, waarbij bij steeds meer kinderen sprake is van overgewlcht als gevolg van snoepen sn minder bewegen, zal diabetes type 2 zich in de komende 20 jaar op jongere leeftijd openbaren.
2. 4 gezondhe/d van jongeren
I/it bovenstaande gegevens blijkt dat sen relatief groot percentage jongeren sr esn leefwiljzs op na houdt die r! slco s met zich meebrengt voor ds gezondheid. Zs bewegen en sporten ts weinig en eten ts weinig groenten sn fruit. I-lst gebruik van verslavende middelen was in 2001 overigens aanzienlijk minder dan bij het vorige jongerenonderzosk In 1996. Dat heeft wellicht te maken met het feit dst de belangstelling voor hel heuse-uitgaanscircuit en de daarmee verbonden XTC-hyps verminderd is. Alleen hst (overmatig) slcoholgebruik is gelijk gebleven.
Verast tjklngsarwtysss Rtstcogsdrag Jongsmn 1666 sn Jongeren Onderzoek 2001 Eindhoven
15
30
40 13
wkn C ebruikt 2 4 8.8 0.0 1.9
fg. 4 wkn overige harddrugs 2.5 5.7 1.1 2.1
Af .4wkn ss ibeld n.v. 8 25 67 17 4 ebruikt
n.v. 5
10
slecht n.g. = n/st gevraagd, n.v. = wasgstsaing niet vergaloppeer
In zijn algemeenheid kan eveneens worden gesteld, dat de mate van rlsicogedrag afhankelijk is vsn opisidingsniveau: scholieren uit het voorgezet speciaal onderwijs scoren het slechtst en VWO-scholieren hst best als het gaal om gezond leefgedrag (zie het voorbeeld van drinkgedrag in figuur 2). De betekenis van sociaal-economische positie op gezondheid is m.b.t. het risicogedrag van Jongeren op de scholen, dus al zichtbaar.
20
tO
%g uur 2. drinkt meer dan 20 glazen per week
Onderzoek 1096 Onderzoek 2001
2s tdas ’ 4s klas 2s klas 4s tdas
rin 2 g onsen 11 per 3git 16 12 2
w ndmnksnof as s schoten
A .4wkncannabts sbruikt 8
Bij jongeren komt veel psychosociale problematiek voor. tJit onderzoek in Eindhoven bleek dat van ds tweede- en vierde klas scholieren 20% kampte met problemen dis hen heel erg bezig hield. 9% van de scholieren voelde zich vaak ongelukkig. Psychosociale problematiek wordt sen steeds belangrijker aandachtsgebied van de Jeugdgezondheldszorg, zo blijkt uil de spreekuurcontaclen.
2.5 toename psychosociais problematiek Het aantal personen dst contact hesfl met een instelling in de geestelijke gezondheidszorg is in de laatste decennia’sterk toegenomen. Dat kan worden verklaard dooreen toename vsn bekendheid met sn herkenning en behandelbaarhsid van psychische klachten. Bij psychosociale problematiek gaat het om subjectieve beleving van het zich niet welbevinden en slecht sociaal functioneren. Als msn besluit hulp te zoeken gaat het vaak om reeds lang bestaande problematiek, zoals mishandeling, seksueel misbruik, verwaarlozing, werkstress, relatieproblemen, depressieve klachten, verslaving, psychische problemen bij levensbedrsigende ziekten en problematiek van (de eerste- en tweede generatie) migranten.
2.6 gezondhei dsverschiiien
ln ds gazon dheidspeiling 1998/1 999 werd door 8% van de Eindhovena ren aangegeven in het jaar voorafgaand aan het onderzoek last te hebben gehad van overspannenheid en 9% geeR aan te hebben geleden aan depressiviteit. Bij migrantengroepen ligt dit percentage hoger, met name bij Turken (18% en 17%). Op ds indics6s psychische problematiek scoorden Nederlanders 34’%%d,
Uit diverse onderzoeken blijkt dat sr aanzienlijke gszondheidsverschillsn zijn in Nederland. Die verschillen zijn het meest omvang naar sociaal-economische status (SES, gemeten naar opleiding, inkomen enberospsstatus). Personen met een lage opleiding leven gemfddeld 3,5 jaar korter en brengen bijna 12 jaar minder in goede gezondheid doordan hoger opgsleidsn. Uit het TNO-onderzoek (2002) blijkt dat de levensverwachting hlJ geboorte van mensen met lage SES 73,1 jaar voor mannen en 79,5 jaar voor vrouwen bedraagt, tegenover 78,O)aar voor mannen en 82,1 jaar voor vrouwen met
Marokkanen 46’/, Turken 56’/s en SurinarnersiAntilliansn 50’%%d .Onderzoekbi j
een hoge SES.
ouderen (65 79 Jaar) in Eindhoven toonde aan dat 1 op ds 10 mannen sn 1 op de 4 vrouwen een hoge score heeft op een deprsssievragenlijst.
Ook arbeidsongeschikten kampen relatief vaak met psychosociale klachten. Van alle lopends arbeldsongeschfktheidsuitkeringen in Nederland in 2000 fs 25’%%d gekoppeld aan een ziekte van het bewegingsapparaat (met name aandoeningen san de wervelkolom) en 34% san psychlschs problematiek (mst name ’reactie op ernstige stress’) (bron: Nationaal Kompas).
Ds sociaal Pedagogische Dienst wijst op een in hun beleving snel groeiende groep jongeren met psychosociale- eniof gedmgsprob lemen. Net betreR veelal jongeren met stoornissen in het autistisch spectrum die zich op het snfjvfak van GGZ-jsugdzorg-SPD bevinden. Deze jongeren vormen veelal uitvaf iers in het regulier onderwijs. Ze blijven dan thuis verstoken van hulp. Dikwijls ontslaan crisissituatihs waarvoor geen adequate oplossing in Eindhoven voorhanden fs Vaak moet ver,buiten de regio een tijdelijke oplossing worden gevonden. Cijfers huiselijk geweld (w.o. kindsrmfshandeling) (bron : EPI)
Ook in Eindhoven is dat zichtbaar. Uil de gszondheidspeiling 1998i1 999 bleek dat mensen dis moeite hebben mst het Rinsncleel rondkomen, meer chronische klachten hebben dan mensen die geen moeite hebben om rond te komen. Dat gold ook wanneer er uitgesplitst wordt naar opleidings niveau : mensen met esn laag opleidingsnivsau hebben meer chronische klachten dan mensen meteen hoog opleldingsnivsau.
Orie Of meer ohronteehe Idenhlen (%)
35
30
Op de hierna volgende kaartjes wordt voor een aantal gezondheidsfactoren de sociaal-economisch gezondheidsverschigen naar buurten duidelijk gemaakt.
25
20 10
geen/lager
hhotoo geen moeile gmie moeite
figuur 3: chronischs klachten naar oplsldlngsniveau sn naar moeite met rondkomen
Gezondhefdsachterstand is ook aanwezig bij ouderen, arbeidsongeschikten, werklozen, alleenwonenden, ongehuwden, allochtonen en dak- en thuislozen, ln bepaalde wijken van grote steden is eraan sterks concentratie van groepen met een achterstand in gezondheid. Oorzaken van achterstand in gezondheid liggen ten dele in een verhoogd voorkomen vsn risicofactorsn. Onderzoek heeR aangetoond dat erbij personen mst sen lage sociaal-economische status vaker sprake is van een ongezondere leefstijl (meer roken, meer overmatig slcoholgebrulk, minder consumptie van groenten en fruit, minder sportbeoefening).Ten dele hiermee samenhangend komt hoge bloeddruk, te hoog cholesterolgehslte en ovorgewicht frequenter voor. Ook bestaat blj deze personen meer psychosociale stress. Daarnaast zijn de woon- sn werkomstandlgheden op onderdelen ongunstiger. Dat geldt ock voor de toegsnkefijkheid van zorg sn prevenge. ln Eindhoven is gekeken of de Impulsgebieden die in het kader van het grootstedenbeleid worden onderscheiden, ook een gezondheidsachterstand vertonen ten oPzichte vsn ds niet-impulsgebfeden. Er worden inderdaad (grote) verschillen gevonden in gezondheid, leefgewoonten en levsnsomstandighsdsn. Dat is niet verrassend, want Impulsgebieden zijn onderscheiden vanwege hun meervoudlgs achterstand op het gebied van wonen, weten, werken, welzijn ttn gezcndhefd. Dus ook in de Eindhovense achterstandsgebieden is er sprake van sccfaafwconomfsche gszondheidsverschilfen.
HOOFDSTUK 3
Relevante (beleids)ontwikkelingen
is des te meer zorgelijk, omdat er vanwege de vergrijzing een toename fn de zorgvraag te verwachten is.
Diverse maatschappelijke- en beleidsmatige ontwikkelingen van ds afgelopen jaren hebben invloed op de inrichting van het (gezondhelds)zorgaanbod. Zonder compleet te zijn verdient een aantal daarvan extra aandacht in het kader van deze nota lokaal gezondheidsbeleid.
Daarnaast bestaat sr onzekerheid over de voortzsNing van gesubsidieerde arbeid. Het Rijk wil naar alle waarschijnlijkheid bezuinigen op de zgn. instroom/doorstroombanen. In de zorgsector werken in de ondersteunende zin veel mensen mst sen I/D+san. Hel stopzetten van deze subsfdlestroom leidt direct tot (nog) minder handen aan het bed.
3.1 tekort aan hu/ser/een, fandar/sen en hulpver/eners In de regio Zuidoost Brabant is momenteel 384%%d van de huisartsen 55 jaar of
ouder. Dat betekent dat de komende jaren vele huisartsen hun praktijk zullen bsalndfgen. Omdat hst vaak ook om de ’traditionele’ 24-uurs werkende eenmanshuisartsenpraktljken zal gaan, zal het effect nog sterker zijn: jongere huisartsen, waaronder veel vrouwen, werken vaak in deeltijd. Er zijn dus meer huisartsen nodig om aan de vervangingsvraag te kunnen voldoen. Stfchtfng Gezondheidscentra Eindhoven (SGE) en de Distdcts Huisartsen Vererriging (DHV) houden deze ontwikkeling nauwfettend in de gaten. Waar nodig wordt op verzoek een praktijk overgenomen door de SGE (t/m 2001 4 maal gebeurd) en worden gezondheidscentra ontwikkeld. Hierdoor zijn reeds gaten gedicht voor 7.500 pagcnten. Wel wordt duidelijk dat de vrije huisartsenksuze steeds minder mogelijk wordt omdat een praklijk vol zil. Dit is momenteel het meest klemmend in Woensel. Ook dreigt een groot tandartsentekort in Eindhoven. Naar verwachting van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering dsr Tandheelkunde, afdeling Eindhoven en omstreken, zullen alleen al in ds stad Eindhoven de komende 5 jaar zo’n 15 tandartsen de praktijk sluiten zonder opvolging. Dil betekent dat bij esn gemiddelde van ongeveer 2.000 patfgnten per praktijk, zo’n 30,000 gesaneerde- en gemotiveerde patisnlen zonder tandarts komen te zitten. Opname van nieuwe patienten ln de dan nog bestaande volle tandarts praktijken zal nauwelijks mogelijk zijn. Deze groep patignten komt bil de reeds bekende groep ongssaneerde Eindhovenarsn, voornamelijk sociaal economisch zwakkersn sn allochtonen (ongeveer 30.000-40.000). Bljkomends ontwikkeling fs, dat in tegenstelling tot vroeger, ouderen steeds langer hun eigen tanden behouden. Dit vraagt meer tijd en specifieke zorg per patignt van de tandarts.
Behalve bij huisartsen sn tandartsen tekent zich ook krapts af bij anders zorgverleners als verloskundigen, kraamverzorgenden, (wijk)verpleegkundigen, alphahulpen, fysfothempeuten, doktersassistenten, apothekers etc. Deze krapte
3. 2 s/stemming van het aanbod op de vraag Ds toenemende zorgvraag door vergrijzing sn het personeelsgebrek in de zorgssctor leiden tot wachtlijsten in de zorg,
ln Eindhoven zijn deze wachtlijsten zichtbaar in ds verschillende zorgseotoren. Zo is in de Geestelijke Gezondheidszorg, regio Eindhoven en De Kempen, sprake van 2.310 mensen op de wachtlijst (peildatum 1 januari 2002). De gemiddelde wachttijd voor aanmelding is 9 weken, voor beoordeling 24 weken en voor behandeling 12 weken. Vooraan plek beschermd wonen is de gemiddelde wachttijd bijna een jaar (49 weken). (bron: Compliance Consult, maart 2002), Ook de gehandicaptenzorg kent lange wachtlijsten. Met het vinden van een woonpfek is gemiddefd 3)aar gemoeid.
In de sector Verpleging en Verzorging staan op basis van een peiling van maarl 2001 1.900 cliÃńnten op ds wachtlijst, waarvan 1.071 voor de zorg aan huis, 53 voor semi-murale zorg, 521 voor een verzorgingshuis en 201 voor een verpleeghuis (bron: regionale inventarisatie wachtlijsten V&V, zorgkantoor regio Zuidoost-Brabant). Ook in de maatschappelijke opvang (NEOS) zijn Inmiddels wachtlijsten, met name voor beschermde woonvormen. Dat heeft ook te maken met de gebrekkige doorstroming van clign ten naar zelfstandige woningen.
Door deze wachgijsten in de zorg neemt hst beroep op ssrstslljnsvoorzieningen als de huisarts toe. Ook bij het Regionaal Indicatis-orgaan ( RIO) zijn de gevolgen van de toenemende zorgvraag merkbaar. Het aantal afgegeven indicatiebesluilen is in 2001 met 18% gestegen ten opzichte van het jaar 2000. (1 0 400 besluiten).
woonomstandigheden, gezondheid) is er minder veerkracht om deze vermaatschappelijking op te vangen.
Landelijke overheid, gemeenten, woningcoiporeties en zorglnstsllingsn zijn inmiddels druk doende om nieuwe woon-zorgvisies te ontwikkelen als antwoord op de vermaatschappelijking van de zorg en de vergrijzing. Beleidsconcepten als zorgvrlendelljks wijken, woonzorgzones sn woonservicezcnes, worden In het land in vele gemeenten verder uitgewerkt. In Eindhoven is voor Mesrhoven een wonen-zorg-welzijnconcept uitgewerkt (Zorgvisie Mserhoven) en is een zgn. sociale VVV in ontwikkeling. De Dienst MaatschappeliJke Ontwikkeling heeR in samenwerking met de GGD de nota ’Grijs en wijs" in de eigen wijk opgesteld. De Stichting Thuiszorg Eindhoven werkt samen met verpleeg- en verzorgingshuizsn met hst zgn. STAGG-
model, eveneens een wonen-zorg-welzijn ncept met esn werkingsgebied In 2003 zullen de taken van het RIO wijzigen vanwege de verdere integratie met de indicatiestslllng voor ds WVG. sn het oppakken van de verantwoordelijkheid voor de indlcatlestelllng, zowel voor de gshandicaptenzorg als de zorg voor langdurige zcrgafhankelijksn in ds geestelijke gezondheidszorg. Daarbij spelen nog de effecten van de modernisering van de AWBZ, een rol.
3.3 vermaatschappelijking ven de zorg In de psychiatrie, de verstandelijk gehandicaptenzorg en in de ouderenzorg, is de laatste jaren sterk ingezet op extramuraliserlng en het scheiden van wonen en zorg. Dat uiil zeggen dat langdurige opname in intramurale zorginslellingen zoveel mogelijk vermeden wordt en dat mensen zoveel mogelijk zelfstandig thuis wonen en daar het zorgaanbod ontvangen dat ze nodig hebben. Clignten die vroeger in instellingen opgevangen sn verzorgd werden, komen daardoor terug in de wijk en doen een toenemend beroep op de reguliere zorg- en welzijnsvoorzieningen en op mantelzorgers. Zo komen bijvoorbeeld sleede meer ex-psychiatdsche clignten en mensen met verstande/ijke beperkingsn weer terug in de wijk. Deze trend wordt ook wel ’de vermaatschappelijking van de zorg’ genoemd. De eerstelijns-orgsnisages en de wslzljnsorganlsatlss zullen hun aanbod hierop moeten afstemmen. Dst is met name in de ouderenzorg el zichtbaar In bijvoorbeeld zorgpakketlen aan huis, maaltijdvoorzieningen, alarmering en sociaal-culturele activiteiten voor ouderen. Voor andere doelgroepen is dit nog minder goed georganiseerd. Nevenelfecten ven de vermaatschappelijking zijn: sociaal isolement, vereenzaming sn een stijgende geestelijke gezondheidszorgproblemafisk in de wijk, soms zelfs leidend tot overlastsltuaties, hlst name In de Impulsgebieden, de wijken waar veel mensen wonen die op meerdere fronten een achterstand hebben, (inkomen, opleiding.
van ongeveer 10.000 inwoners. Ook verpleeg- en verzcrgingshuizen zijn bezig met plan ontwikkeling. Op dit moment zijn bouwinilialieven van zorginstellingen voorde dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer nog moeilijk te beoordelen. Wet verdient aanbeveling om in het kader van deze gezondheidsnota, maar ook in het kader van de in ontwikkeling zijnde Structuurvlsle Eindhoven, deze Initiatieven in kaart te brengen, de visie op wonen en zorg voor geheel Eindhoven verder uit te werken, de kansrijke gebieden en witte vlekken te inventariseren en zorgvriendelijke wijken te realiseren. Inmiddels is op iniliatief van de regiegroep "regiovlsie Verzorging en verpleging" op 6 november 2002 in een werkbijeenkomst,in aanwezigheid van vertegenwoordigers vsn alle belanghebbende organisaties en instellingen In Eindhoven verkend welke de opvatgngen zijn over de ontwikkeling van wocnservicezones. Concrete iniTiatieven zijn al genomen door ds Sbchting WZR samen met de Stichting Thuiszorg Eindhoven. Loket Wis betrokken bij de ontwikkeling ven plannen rondom hst Pieter Eiffhuis. Ock bestudeert loket W ’ het STAGG.model is een concept vsn ecn wccnseivicezone, in 1995 ontwikkeld door Stichting Aichftsctencnderzoek Gebouwen Gezondheidszorg. Kenmerk Is dal in iedere w)ik een zgn. servicedustsr of multifunceonesi centrum voor welzijn en zorg heeft, vsn wearull activiteiten en diensten worden aangeboden, zorg gecocrdlneerd wordt en waar mensen informatie en advies kunnen kriigen. Ook is er een zcrgluuiapunt, waar 24uurszorg geleverd kan worden, een kleine ziekenboeg en een (dsg)activiteitencsntrum. Gok kan eraan combinatie gezocht worden met ccneultsseburesu’s, jongerenwerk, etc. Beschutte wocnvccnen en esnpasbere woningen zijn in ds directe omgeving ven hel ccordlnsgepunt beschikbaar. Het STAGGmodel gaat enren uit dat in cen stsdwljk met 10.000 Inwcnem Sen zo’ n cocngnsdepunt nodig is. Het concept is slet alleen voor zcrgbshoevende bewoners vsn de wiJk prettig, maar heeft een funcee voor alle bewoners.
samen mst de dienst Maatschappelijke ontwikkeling de mogelijkheden om de bestaande informatie en advisscenlra te versterken, fn afstemming op de functie van de stadsdeelkantoren. De dfenstsn Maatschappelijke Ontwikkeling, Stedelijke Ontwikkeling en Beheer en ds GGD zullen gezamenlijk verder bijdragen gaven aan de hiervoor geschetste ontwikkelingen, in samenwerking met de stadsdeelkantoren, ds zorginslellingen, I oket W en met patignten-/cfianten-organisaties. 3.4 prakt//kondersteuners Onder verantwoordelijkheid van de District Huisartsen Vereniging (DHV) is in Eindhoven met enthousiasme ingesprongen op het landelijke project praktijkondersteuning, gegnancferd door het zorgkantoor (zorgverzsksraar). In dit project worden praktijkondersteunsrs toegevoegd aan samenwerkingsverbanden van minimaal drie huisartsen met minimaal 4.00 patianten. Deze praktijkandersteunsrs (waarvaar inmiddels bij Fontys Hogescholen een senjartge opleiding op HBO-niveau van start is gegaan),verrichten met name voarlichlingsfeken t.b.v. de diebeteszorg en astma/COPD. Ook worden praktljkondersteuners Ingezet voor zgn. ’femele poll’s’ (spreekvvr voor vrouwen voor zaken els overgang, pilgebruik, etc.), hart- en vaatziekten en managementtakem De doelstelling van het project is det eind 2004 in ds regio Zuidoosl-Brabant 80% van de huisartsen esn beroep doet op een praktijkonderstsunsr.
3.5 bazuin/g/ngsn op Rutgsrs-S/imsza. Na de landelijke korting op de subsidie aen het Ruhiershuis, werkt vanaf februarf 2002 het Rutgershuis samen met Stirnazo (instelling voor zwangsrschapsafbreking en abortussen) in een nieuwe organisafie Rutgers
3.6 samenweriang tussen zargeanb/aders/keteneanpak Zorgaanbisders onderling werken steeds vaker nauw samen met het RIO. Zo bestaan sr inmiddels afspraken tussen de algemene ziekenhuizen, stichting Thuiszorg, Revalidatiecentum Blixembosch, huisartsen en verpleeg- en verzorgingshuizen voor pakgnten met CVA-aandoeningen (hersenbloeding, beroerte) en demenbe, zodat mensen die ontsfagen worden uit het ziekenhuis niet zonder zorg komen le zitten. Ook op wijkniveau wordt er samengewerkt, bv. in Woensel-West werM Stichting Wonen, Zorg en Recreatie nauw samen met wonlngcorporatfes en de stichting Thuiszarg am ouderen zorg ap meet te bieden. Steeds vaker wordt in ssn zgn. kstsnaanpak gewerkt, waarmee het onderscheid tussen eerstelijnszorg en tweedelijnszorg eigenlijk naar de achtergrond verdwijnf: iedere zorgaanbieder vervult zijn rol als schakel in ds keten. Deze kstsnaanpak is zichtbaar in de openbare geestelijke gezondheidszorg, de jsugdhulpverlsning, maar ook In de hierboven genoemde samenwerking rand clianigraepen (CVA/dementie). Belangrijk bij deze ontwikkelingen is de keuzevrijhsld ven ds diant te waarborgen. Van Instellingen mag worden verwacht dat zij zich naar de aliant toe op kwalitatieve aspecten proRleren.
3.7 vreagsturingfndezorg In de gnancierlng van de zorg zijn grootschalige ontwikkelingen gaande. Niet alleen de rol van de zorgvsrzekeraars wordt prominenter, meer ook de vraag van ds zorgbehoevsnde. In alle zorg en nu nog vooral in de zorg aan huis wordt steeds meer gewerkt met persoonsgebonden budgetten waarmee zorgvragers (een deel van de) zorg kunnen inkopen bij instellingen naar hun keuze. Met deze vorm is al vanaf 1992 ervadng opgedaan in de gehandicaptenzorg. Deze regio fungeerde daarvoor els experlmenteergebied. De Sociaal Pedagogische Dienst is daarbij betrokken als ondersteuner van de cfidnt.
Ook ds kabinetsvaorstellen voor de modernisering van de AWBZ per 1 april 2003 laten deze omslag ris n. De petifint/cli5nt kan zelf beslissen wis waar zorg levert. Deze omslag naar vrasggestuurde zorg is van grote betekenis voor het aanbad van zorginstellingen, maar is ook van grote betekenis voor de palifintsn zelfi het stimuleert en stelt eisen aan de (zelf)redzaamheid, De GGD werkt in samenwerking met de zorgaanbiedsrs en het RIO aan een virtueel loket "zorg sn welzijn", waar burgers met hun gszondheidsvragen terecht kunnen en waar in de toekomst wellicht aanbod en vraag op elkaar afgestemd kunnen wanten.
3.8 invloed van technologie en domotica Eindhoven is de stad van de technologie met veel (medische) high-techbedrijven, de Technische Univemiteit en de Fontys I-logescholen binnen haar grenzen. ’Eindhoven kennlsstad’ Is speerpunt vsn het ruimtelijk-fysiek beleid en is ook voor de in ontwikkeling zijnde structuunrisie uitgangspuntTechnalagie zal oak In de (gezondheids)zorg een grotere rol gaan krijgen. Onder ds titel "domotica" zullen steeds meer technische hulpmiddelen het huishouden van zorgbshoevende mensen ondersteunen. Ds voordelen van het zijn van ssn ’laboratorium’-stad op het terrein van domotica verdient meer profilering en ssn sterke impuls. Wel is het nodig gericht aandacht te geven aan ds effecten van de verdere digitalisering In de samenleving, De niet te stuiten ontwikkeling om alle informatie, dienst- en hulpverlening toegankelijk ts maken langs digitale weg, heeft het iisica van sen beperking en dvs verminderde toegankelijkheid voor juist de sociaal- en economisch zwakkere groepen!n de samenleving. Hierbij moet aok een deel van de ouderen en Inwoners van buitenlandse afkomst worden betrekken. 3.9 Iof slati uitbreiding wettelijke laken GGD Op grond van de Wst Collectieve Preventie Volksgezondhekl (WOPV) en de Wet infscfieziektebestrljding worden de volgende taken van de GGD versterktlvigebreid (zie bijlage voor overzicht baslsta ken GGD): (regie) jeugdgezondheidszorg 0-19- jartgen (was 4- ÃćâĆňâĂİ 19-jarigen)
uitbreiding medische milievkvnde (waaronder legionella) sn technische hygifinezorg versterking epidemiologisch onderzoek versterking reglsfunctie Openbare Geestelijke Gezondheidszorg
HOOFDSTUK 4
Gezond Eindhoven: visie en opmaat voor de programma’ s
het kader van hst stad- en mlllsuprojsct In Tongelre Is door de GGD gewerkt aan de ontwikkeling van een gezondheidseffsctscreenings-instrument, waarmee wijkvernieuwing en gezond bouwen kunnen worden beoordeeld en gestimuleerd.
4.1 gezondheid: samen wedren snssmenhsngis non ek Een goede gezondheid staat op nummer 66n op de wen ssnlijst van vele burgers. Lang en in goede gezondheid leven wordt niet voor niets door velen sls een 9!ft’ ervaren, Hoewel biologische aanleg natuurlijk een rol speelt sn diverse factoren van invloed zijn op gezondheid, is ’gezond leven’ een individuele verantwoordelijkhefd. Ds trends uit het voorgaande hoofdstuk laten zfen dst gezond gedrag niet vanzelfsprekend is. Gezond eten, niet roken, mssr bewegen. voor veel mensen in Eindhoven zit cfst nfet In hst dagelijkse ’systeem’. Jongeren vertonen daarbij over de gehele linie meer risicagedrsg. Ook blijkt ongezondheid zich gemiddeld meer te concentreren bij groepen die al een kwetsbare positie en/of achterstandsposltie in de samenleving hebben. Hiermee ontstaat tegelijkertijd sen geogrshsche spreiding vsn ongezondheid: wijken met ongezondere woon- en leefsituatles en ongezonder lsefgedrag en wijken die als gezond(er) gekenmerkt kunnen worden. Naast lsefslijl en biologische aanleg zijn andere factoren van invloed op gezondheid. Het in de)aren zeventig ontwikkelde gezondheidsmodel van Lalonds vormt nog steeds de zeer bruikbare basis van gezondheidsbeleid. Volgens dat model spefen de volgende facforen ssn rol op ds gezondhsidssituatis van mensen:
biologische factoren leefstijl sn gedrag sociale omgeving fysieke omgeving aanwezigheid sn functlonsrsn gezondheidszorgvoorzisningen De (kwaliteit vsn de) wijk en de woning waarin mensen wanen en het sociale netwerk (inclusief arbeid of opleiding) zijn naast de beschikbaarheid vsn zorgvoorzieningen, leefstljl en gedrag ook factoren die bijdragen aan gezondheid. Het is daarom zssr begrijpelijk dat op hst lokale niveau de behoefte aan het voeren vsn gszondheidsbeleid ontstond. Want juist op gemesnteniveau komen deze factoren samen eh biedt het voeren van regie op (beleids)ontwikkelingen kansen om algehele gezondheidswinst te behalen. Zo ontwikkelt de gemeente Eindhoven binnen allerlei ÃćâĆňâĂİ reeds bestaande- beleidsprogramm”, actrdteiten die een
posftleve invloed op de gezandheidssituatis hebben, zonder ze expliciet als gezondheidsbeleid te bestempefen (zis hst overzicht op ds vofgsnde pagina). Ook in het, hst Stedelijk Ontwikkelingsprogramma 1999-2003/den de Integrale wljkvernieuwing Is de samenhang tussen sociale-en fysieke omgeving en achterstandsbeleid sterk aangezet (de sociale dimensie van wijkvemieuwing). In
De veelheid aan factoren sn bsleidsterreinen maakt h4n ding duidelijk: samenwerking en het versterken van samenhang is noodzakelijk. Niet sgeen tussen (programma’s van) gemeentelijke diensten en stadsdeelksntoren onderling (en niet te vergelen het Rijk, de Provincie en de regionale verbanden), maar oak met ds vefe maatschappelijke partners die betrokken zijn bij de diverse belsidsprogramma’ s: woningcorporaties, scholen, loket W, zorginstellingen, belangengroepen, etc. De gemeente heeft immers verschillende rollen op deze &eleidsterreinen, variÃńrend van uitvoerder tot de regisseur die stimuleerl en fscifitesrt.
Er kan worden gesteld, dat gezondheidsbeleid sen verantwoordelijkheid is van het gehele Eindhovense college en vraagt am actieve betrokkenheid van verschillende ambtelijke dfenstsn en samenwerking mst maatschappelijke partners.
Beleldsprogramma’s gemeente Eilndhoven die bijdragen aan de Eindhovsnss gezondheldssituatle
se sam sv
sas a am svin
vsrkssrsnvewoer(S B)
anders/)s (AfO)
vervoercudsren/gehandicapten signslsring verkeerslichten voor blinden
opheffen ondsrwljsschtsrstsndsn bsvcidsmn andsivsjsdsdnams volwassenen sducafis spjirtjeleid andsjwljshufsvsstlng prsvsnf/s vaanijgg sdiaoivsrfsten /sedi /Snvssvasr hsndhevfng leerplicht
duurzaam veilig
openbare iutnfs (SOZ) toegankelijkheid voor gshsndicapfsn veilige sn duurzame Inrichting
gmsnbslsid ’oases van rust’
inkomen sn werk/os/s/ding ruimtelijke onkel/v/ (SOB)
Inkomsnsondsmtsunlng
in strucfuurvisis, bestemmingsplannen sn hsrstructursrlngsplanncn aandacht voor zorg. sn wslzijnsvoorzlsningen
gshendicsptsnzarg (WVG) activa rende zorg bevordering arbsldsdes/name
wenen (SOB) flexibel bouwen (lsvsnsloopbsstendige woningen) gezond bouwen
sodsls sdlvsrfng
gsmengdswij)isn
jeugd- sn jongsrsabslsid rieuwkamars sn eslslzoakers
mifisu (SOB)
viljwllflgmsbsfeld intsrculturslisatls inleg reis wijkvsmieuwlng
openbare hygiene sn duurzame lsefomgeving
welzijn (A/O)
maatschappelijke opvang oud srsnbel sld
veiligheid (Brandweer, GGO, AfO)
Vaak wordt in dit kader gesproken van gezondheidsfacetbeleid of de gezondhsldstosts. Zonder het sxplfciet zo ts noemen, mag het door de opsomming hiernaast duidelijk zijn dat veel gemeentelijk beleid in directe of indirecte zin gezondheidsbeleid is. Het is belangrijk dat dat bewustzijn er is. Gezondheid is een aspect ven de kwaliteit en duurzaamheid die we sls gemeentebestuur in al ons beleid nastreven, Een aparte gezondheidstoets bij de beoordeling van al het gemeentelijk beleid, zoals dat ook m.b.t. milieu en diversiteit gebeurt, heeR als risico vooral esn papieren instrument te worden. Om te voorkomen dat de invulling van ean gezondhsidsparagraaf sen bureaucratische en formalisbsche aangelegenheid wordt, formuleren we fiever programmadoelslellingen waarbij de betrokkenheid van meerdere gerneentelfjke diensten en stadsdselkantoren noodzakelijk Is. Door andere dfensten dan de GGD medeverantwoordelijk te maken voor de uitvoering van het gezondheidsbeleid, kunnen we ds gewenste intsgraliteit hst beste bereiken.
4.2 ds kemdoslsn De doelstellingen vsn het gszondheldsbeleid zijn duidelijk verwoord in ds bestuurlijke visie 2002 - 2006 Samen Stad: ’Os gszondhsidsvsrschlllsn /n onze stad zj in onaanvaardbaar gmot. Wij willen graag extra inspanningen vsmchtan om deze verschillen /s verkleinen. Tegelijkertijd willen ws, door meer preventie sn goede fosgsnksljikhsld vsn zorgvoorzieningen, over de volle breedte gszondheidhwinsl boeken. Oe wegelij k voorgeschreven nats Gemeente/j lk gezondhei dsbsleid 2003 ÃćâĆňâĂİ 2006 zal hiertoe het
kader sn ds Instrumenten moeten bieden, voor zovsrdeze binnen ons bereik liggen.’
(psychosodaaf) rsmpsnplsn sport en beweging in ds wijken cultuur in de wijken
lssfsti I sn sdra gezond s sn zuig (GGD) gszondhddsbsvafckving Span Sn reCreatie (AtO) brssdum po n
voarzlsnln n gezondheid en za/g (GGO, A/O)
alg. prevenzsvs gezondheidszorg jsugdgszandhs idszarg openb. geestelijke gezondheidszorg vsrslsvfngszorg
za sn lschnala SOB
Ksmdoefen zijn dus: het verminderen van gezondhsidsvsrschillen en het boeken van algemene gezondheidswlnst. Met dft laatste wordt bedoeld: het verengen van de gezonde levensverwachting van Eindhovsnarsn.
Aangezien beide doelstellfn gen pas over vele Jaren meetbaar zlJn, en bovendien nog meetbaar gemaakt zullen moeten worden (daar wordt momenteel landelijk onderzoek naar gedaan, zis bv. het TNO-rapporl gezonde levensverwachting naar sociaaleconomische status, 2002), zal de inspanning met name gericht zijn op hst crebren van de randvoorwaarden die nodig zijn om dit te bereiken.
4.3 gsrondhsldsverschlllsn sociaal sconomischs positie De kansen op een lang en gezond leven zijn niet voor iedereen gelijk. Mensen met sen lage sociaal-economische positie (opleiding, arbeid en inkomen) leven gemiddeld 12 jaar minder in goede gezondheid dan mensen met een hoge sociaal-economischs positie. ’Weafth is healthh Deze grote gezondheidsverschillen zijn onaanvaardbaar. Vermindering van deze verschillen is de uitdaging waar oak de gernssnte Eindhoven voor staat. Naast de kennelijke betekenis van opleidingsniveau, beroepsstatus en inkomen, zijn de directe oorzaken van sociaalwconomische gezondheidsvsrschillen divers. Hst gaat om angszond gedrag, psychosociale factoren, materible omstandigheden en structurele omgevingsfactoren (woning en woonomgeving, sociaal netwerk). Door de complexiteit van de problematiek en de vele factoren dis een rol spelen, is het van belang ts zoeken naar een gsfntegrserde werkwijze en deze ook structureel sn langdurig vol te houden, Hst slndadvies van de Commissie Sociaal Economische Gezondheidsverschillen (maart 2001) geeft handvatten vooraan aanpak. Daaraver bij de Invulling in programma’s meer. Eindhoven heeft zeff, in het kader van het Stedelijk Ontwikkelingsprogramma, goede ervaringen opgedaan in het wfjkgezondheidswsrk in de Impulsgebisden Tivoli en De Benneksl.
redzaamheid Daarnaast zijn er nog specifieke aandachtsgroepen die meer aandacht en zorg nodig hebben dan de gemiddelde Eindhovsnaar. Het gaat vaak om burgers die door omstandigheden de verantwoordeliJkheid voor hun eigen gezondheid niet kunnen nemen en tijdelijk of permanent ondersteuning nodig hebben. Vaak concentreert zich dit gebrek aan redzaamheid bij asndachtsgrospen als dak- en thuislozsn, psychiatrische patitintsn, verstandelijk gehandicapten, maar ook ouderen en graepen in een schterstandspositle, zoals werklozen, AOW-srs, allochtonen, kunnen (tijdelijk) ds greep op hun eigen leven verliezen. Eenzaamheid sn sociaal Isolement kunnen dft proces versterken. In die situaties heeft ds overheid sen verantwoordelijkheid, niet om de regie op hst leven ’over te nemen’, maar juist om die ondersteunende Interventies te plegen, die nodig zijn om mensen dis regie weer te laten pakken: het herstel van redzaamheid, zodat mensen zichzeff kunnen helpen.
Deze aandachtsgrospen doen, mede door de vermaatschappelijking in ds zorg, sen groot beroep op de basisvoorzieningen/de eerste lijn. Door de vaak meervoudige- en complexe probfematiek raakt de eerstelijn overbelast. Toch zullen in de visie van het College de basisvoorzieningsn ook vaar deze groepen toegankelijk moeten blijven. Daar waar nodig en mogelijk moet de eerstelljn ontlast en versterkt worden. Om de redzaamheid vsn mensen te bevorderen Is een breed pakket aan , maatregelen nodig: naast opvang en zorg zijn acdverlng en particlpptle daarbij sleulslwoorden, Hier raakt gszondhsidsbslsid algemeen sociaal beleid. Niet voor niets komen (zelf)redzaamheid en participatie prominent voor op de Sociale Agenda dis sturing geeft aan de inspanningen van ds gsrnsnte en de betrokken partners bij ds vormgeving aan het beleid in de sociale pijler. Overigens heeft Eindhoven een langs traditie met betrekking lot hst (ondersteunen) van lotgenotencontact in het Zslfhulpnstwerk Eindhoven ÃćâĆňâĂİ de Kempen.
Lotgsnotencantsct sn zelfhulp is sen perfect voorbeeld van redzaamheid van palianten. Evenzo is er de gezOndheid Swijzer ala een Van de Serate laagdrernpelige tnformalieveslrekkers over gezondheid en zorg. Ook hst project bsmasizorg voor zorgmijdsrs In hst dak-sn thuislazenclrcuit is esn goed voorbeeld van sen samsnwsrkingsproject tussen zorgaanbieders dat mensen een steuntje in de rug geeft. Het aantal aanmeldingen voor bemoeizorg stijgt.
4,4 algemene gezondheldswlnst
4.5 opmas! naar de programma’s
Om Elndhovenaren langer in goede gezondheid te laten fevsn, zal in de visie van hel Caffegs van B&W stevig ingezet moeten worden op preventie. Daarin valt onderscheid te maken tussen bevordering gezonde leefstljl en voorllchtfng (de zgn. primaire preventie) en het vroegtijdig signaleren en behandelen van aandoeningen (secundaire- en lergsire preventie).
In de visie zit een aantal maatregelen en invalshoeken besloten die van invloed zijn ap beide kerndoelen. Zo rijn preventie en de versterking van de basisvoorzlenin gen voor zowel de algemene gezondheldswinat als hst verminderen van ds (sociaal-economische) gazon dheidsverschillen, van belang, Daarnaast vraagl de vermindering van sociaal-economische gezondheidsverschillen een eigen, geÃŕntegreerde aanpak mst specfpek achterstandsbeleid en wijkgerfcht gezondhefdsbeleid.
Pmventls Gezond leven is primair een verantwoordelijkheid van de burgers zelf. In het belang van de samenleving is het echter ook gewenst gezond gedrag zoveel magsfijk te stimuleren sn risioo-gedrag ts voorkomen. Het experimenteer- en rtslcogedrsg van jongeren bliJR continue aandacht vragen (al hoort dat cok bij de leeftijd), met name op VBO- en VMBO-scholen, waar het risicogedrag groter is sn
Daarom is het voorstel om ds visie te vertalen in twee programma’ s:
programma toegsnkefijkhe!dbssisvooiztenihgen programma vsrmlndeifng sociaatwconomfsche gezondhsldsversdrfllen
ssn sociaal-economischs schtsrstsndsdimensis hesR. Ook de sterRs aan hart-en
Programma tasgsnketljkbsld bssfsvaarzfsntngen
vaalziekten fn de regio Eindhoven vraagt nader (preventief) beleid: gezond eten, meer bewegen, minder roken en drinken. Bovendien blijkt dat ongezond gedrag en hart- sn vaatziekten relatief meer voorkomen bij mensen met een lage sociaaleconomische status. Door sterk In te zetten op preventie, juist ook bij deze groepen, ksn algemene gezondheldswinst worden behaald.
Om beide kerndoelsn te bereiken moet sr sen pakket aan basisvoorzieningen in onze stad aanwezig zijn, dat toegankelijk is voor iedereen dis daar gebruik van wil of noodgedwongen moet maken. Met name de eerstelijnsvoorzieningen, maar ook twsedelljnsvoorzleningen (immers schakels in ds keten van zorg) moeten vaar iedere Eindhovenaar in de buurt en toegankelijk zijn. Dat betekent dat moet worden gezocht naar het invullen van ’witte vlekken’, het voorkomen van tekorten en het voorkomen van wachtlijsten. Mst nadruk geldt hier, voor iedereen, dat betekent ook vaar groepen die extra zorg en aandacht behoeven en o.a. door vermaatschappelijking van ds zorg een beroep doen op de eerstelijnsvoorzleningen: (ex)psychiatrische patfsnten, verstandelijk gehandicapten, eenzame ouderen, allochtone ouderen, dak- en thuislozen, etc. Waar nodig zullen de basisvaorzleningen voor deze groepen versterkt moeten worden, om zo de toegankelijkheid te waarborgen.
fraarzisningennivea u Daarnaast moet het basisvoorzieningenniveau zodanig zijn, dat mensen met gezondheidskfachtsn vroegtijdig en sfficiant geholpen kunnen warden, am ar zeker van te ziJn dat mogelijke ziekten in sen vroeg stadium opgespoord en behandeld kunnen worden. Zeker met het dreigende tekort aan huisartsen en hulpverleners enerzijds en.ds oplopende wachtlijsten en gebrek aan daorstroming bfj zorg instellingen anderzijds (mede druk vs roorzakencf bij de esrstelijn) dreigt hst aanbod aan (eerstelijns) basisvoorzieningen en daarmee de toegankelijkheid van zorg in gevaar te komen,
Daarom zullen er in dit programma drie vragen leidend zijn;
zijn de basisvaorzleningsn er7 zitten zs ap de goede locatie? zfjn ze toegankelijk voor aandachtsgroepsng
Oak het op wettelijk niveau houden ven de activiteiten van de GGD valt binnen dit programma (immers een basisvoorziening).
Programma vermindsnen sooiaah economische gszondh aide vsm ohif Jen Hel vermindemn van sociaal-economische gezandheidsverschillen is zo’n centrale opgave dis vraagt am een eigen programma. Het gaat om esn complex van factoren dat van invloed fs en hst ts daardoor niet eenvoudig aan te pakken. Als we het eindadvfes van de Commissie Sociaat Economische Gszondheidsverschillen neer hat lokale niveau verlaten (zie ook het kader hiernaast), dan vinden we aangrijpingspunten op het terrein van algemeen achterstandsbeleid, werkgelegenheids- en reintegratisbeleid, gezondheidebevordering specifiek gericht op de doelgroep en het versterken van de basisvaorzieningen (zie het vorige programma). Ook het gezondheidsmodel van betonde biedt aanknopingspunten. Door esn getntegreerde aanpak van de sociale en fysieke omgeving, in combinatie met leefstijl en (gezondheids)zorgnetwsrken, wordt ap af la fronten aan versterking van de (saclaafwconomfsche) gezondhsidssitualis gewerkt. Zoals eerder fn dit hoofdstuk is aangegeven, wordt in Eindhoven op veel van deze terreinen beleid ontwikkeld en uitgevoerd. In het kader van dit programma is hst de uitdaging om daar waar speciTiek verbindende schakels liggen met gezondheid en hst werk van GGD en zorgaanbieders, deze te benoemen en te versterken. Zo zal binnen dit progmmma in ieder geval aansluiting moeten worden gezocht bij de aanpak van impulsgebieden. In deze gebieden wonen immers veel mensen met een meervoudige (sociaal-economische) achterstand, waaronder gezondheidsachterstand. Meer dan nu het geval is zal in de Impulsaanpak de ambitie om de gezondheidverschillen ts verkleinen (door gezondheidswinst bij die gezinnen en individuen die op achterstand staan) sen plek moeten knjgsn. Voor de wijkgerichte aanpak, ter vermindering van de sacfaalwconomische gezondheidsverschillen bn de aanpak, gericht op participatie en acffvering, zal moeten worden bekeken op welke manier hel bereik
Aenbevefrrgen Commissie Sockmf E e Gezondheidevenxhifien (2001) 1. verkferhen vsn verechrffen in opleiding eninkomen en andere sodaefeconomische factoren mogelijke mashegelen: onderwijsschlsrstsndsnbslsfd entimrmoedebsleid
2. verminderen ven de nggffiem afladen ven gezondhekfop opleiding, beroepenfvesu en inkomen aanpassen arbeldsomstsndig heden van chronisch zieken en gehandicapten san hun bslsstingsmogslilkhsden samenwerken mst de aocfals dienst om bslsmmsrfngsn ln verband mst gezondheklspnblsmen bij rei ntsgralie weg te nemen binnen jeugdgezcndhsidszorg experimenteren met begsleidfngsvormen die regelmslfgof langdurig schaofvsrzufm vanwege ziekle terugdringen
3. verminderen ven de nsgelevs effecten ven esn lage opfefding, benwpeniueeu en inkomen op gezondheid meerden voorheen focussen van het beleid, gericht op bsvorderfng gezond gedrag in lagere sadssl-sconomlschs groepen fruit op school gezondhefdsbsvardsring in achtsrstsndsbuurten i.fcv. gsb (verbelwing wccnomsfandfghsden, gezand gedrag sn ondersteuning esrsteffjn)
4. verbeteren ven de roegsnkeffjklwfd en de kwefeefl vsn de gezondhejdszorg voor lage eocieef-economische groepen toegankelijkheid gezondheidszorg opheffing huisartsentekort fn achterstandsgebfeden versterking eersfefijnagezondheidezorg in echferetsndsgebieden (prsktijkassistentsn,verplsegkundigsn, peer educstom) lokale zorgnetwerksn
vergroot kan worden door bijv. samen te werken met de diensten Werk, Zorg en Inkomen, lvlaatschappelijke Ontwikkeling, Algemene en Publiekszaken (stadsdeslkentoren) loket W en anderen die ook programma’s ontwikkelen voor dezelfde doelgroep: de mensen mst een zwakke sociaal-economische positie.
Het project Matchpoint, waarin deze samenwerking werd beoogd, wordt momenteel geavalueerd en kan in dit verband wellicht verder worden. De enrsringen in hst wi]kgezondheidswerk krijgen in dit progmmma nadrukkelijk een plaats, evenals de integrale wijkvemleuwing in herstruclursringswijksn,
De stadsdeelkantoren zullen ais frontoffice met signaal- en mskslaarsfunctis in dit programma een bijzondere positie krijgen. Kennis van buurlinfrastructuren is immers onontbeerlijk. Ook ds GGD zal tsn behoeve van dit pmgrarnma voor haar eigen activiteiten systematisch moeten nagaan of de mensen met een sociaaleconomisch zwakke positie voldoende bereikt worden.
De vfs/e samengevat: Vermindering van gezondheidverschillsn en algemene gezondheidswmst moeten behaald worden door. samen te werken, zowel lussen gemeentelijke diensten als mei maatschappelijke partners in brede zin integraal beleid mst name gericht op achtersiand- en wsrkgeiegenheidsbeleid en verbetering sociale en fysieke omgeving preventie aanwezigheid en toegankelijkheid basisvoorzieningen, ook voor specifieks asndschtsg roepen lokale zorgnetwerken/wijkgezondheidswsrk Deze visie wordt uitgewerkt In twee programma’ s:
programma toegankelijkheid basisvoorzlsnlngen
* programma vennfnderen sociaal nomlschs gezondheidsverschillen
4. 6 organ/ssfie en mon/Ionng
Met deze twee programma’s zullen, naar het inzicht van het College, de gesignaleerde problemen en trends in Eindhoven hst meest effectief kunnen worden aangepakt Ook geven ze richting bij het maken van keuzes en de inzet van middelen. Bij de uitvoering zullen naast de GGD dIverse anders gemeentelijke diensten sn vele maatschappelijke partners en bewonersinitiatievsn betrokken zijn. In ds uitwerklng van de programma’s (zie het volgende hoofdstuk) zijn op dit moment nog voornamelijk sc5viteltsn benoemd waanran regie en bbkkerschap bij gemeentelijke diensten liggen. I-let trekkerschap ligt wat ons betreft niet vast. In ds uitgebreide maatschappelijke ronde die voorzien is voor begin 2003 wordt ds vraag uitdrukkelijk neergelegd wis sr bij welk (onderdeel vsn sen) programma betrokken wil zijn. Omdat de gemeente op het brede terrein van gezondheid en zorg voomameiijk een regietsak vervult en bovendien sen grote gezamenlijkheid nastreeR, zullen trekkerschap en financiering conoretsr Ingevuld moeten worden. In ons beeld liggen hier (ookj taken voor maatschappelijke partners. Het College nodigt ds maatschappelijke partners van harle uit om In gezamenlijkheid uitvoering te geven aan de programma’s en wellicht de programma’s ts versterken door toevoeging van eigen activiteiten. Ds ambitie is om de gepresenteerde trends In goede, gezonde richting bij ts buigen. De keuze van programma’s en activiteiten en projecten is daarop gericht sn moet zodanig meetbaar zijn/wordengeformulesrd, dat we in 2006 kunnen constateren of a. de activiteiten in het kader van de programma’s voldoende tot uitvoering zijn gekomen en b. of de (negatieve effecten van) trends daarmee omgebogen zijn.
De ambiTie van het College is ook om duurzame verandedng te weeg te brengen met betrekking tot gszondhsldsverschillsn. Daar is structurele inzet voor nodig van reeds bestaande, maar ook van nieuwe acgvtteiten. Het woord ’projecten’ heeft een sterke associatie met ’tijdelijkheid’ en zal daarom worden gereserveerd voor innovatieve activiteiten met een experimenteel karakter. Voorbat overige spreken ws liever van ’activiteiten’. Zowel bestaande a!s nieuwe activiteiten zullen in 2006 worden beoordeeld op hun effscliviteit voor de geformuleerde doelstellingen. Dan zal ook worden bepaald wefke activiteiten In het bestaande aanbod opgenomen dienen te worden. Voorbeelden daarvan zijn de geslaagde pilots wijkgezondheidwerk en bemoeizorg, dis nu verbreed en structureel verankerd moeten worden. Hst project allochlons zorgconsulenten" zsl wellicht na de pffoffass ock tot duurzame verankering leiden. fufaar ook aan de bron moet worden gewerkt integrale wijkvernleuwing biedt uitdagingen om een werkelijk gezond leefklimaat te realiseren, woonzorgzones/zorgvrlendslijke wijken kunnen voor verschillende generaties Sn generaties lang hun vruchten afwerpen.
De activiteiten die in het kader van de programma’s vsn start zullen gaan, zullen worden beoordeeld op de volgende zaken:
draagt het bij aan het oplossen van sen probleem/trend? heeft het een preventief karakter? bevordert hst de (zelf)redzaamheid sn participahe? is er sprake van samenwerking met partners in de zorgsector? is er samenhang met andere beleidsvslden? is het te verwachten resultaat duurzaam? Om het verloop van de programma’s goed te kunnen volgen, stelt het College dde maatregelen voor:
1. het inrichten van het epidemiologisch onderzoek enerzijds op trends, anderzijds op sffsctivltsit gekozen aanpakken; 2. het oprichten van een ervarlngspanelmet vertegenwoordigers van bewoners van Eindhoven, dat twee keer psr jaar samenkomt om de uitvoering van de gezondhsidsprogramma’s te bespreken; 3. het opzetten van ssn audit-systeem, waarmee ds bij (deel)programma’s betrokken partijen (inclusief de lokale overheid) een zelfdiagn oss opstellen en dus zichzelf op sffscff vltelt en efficiency doorlichten; daarbij kan gebruik worden gemaakt van ds door de gemeente Eindhoven opgestelde checklist mst betrekking tot het organiserend vermogen (van programmavoorbereiding, tot en met programma-uitvoering en programma-evaluage).
HOOFDSTUK 5
De programma’ s Het College nodigt maatschappelijke partners ukdrukkefijk vit om ’in te tekenen’ op deze programma’s. I-fst gaat immers om het fnzeNen van sen gezamenlijke koers. Zie ook de opmerkingen daarover in hoofdstvk 4. De ffnancf8le verlating zal, mede op basis van die intekenmg, dan ook plaatsvinden.
5. f programma Toegenkeljlkheid Basisvoorzieningen ambitie De Eindhovense ambitie is om ds structuur van gezondheid- sn zorgvoorzieningen, als onderdeef van de zgn. sociale basisbskabeling (zie ook het stedelijk ontwikkelings-programma en de sociale agenda), op orde te hebben. Deze basisgezondhsidsstructuur vervult drie functfes: ds prsventisve-en signalerende functie, gericht op het voorkamen van (ernstigs) gezondhsids problemen, de ’cureufunctis, gericht op behandeling van ziekten, en de ’care functie, voor het ondersteunen en verzorgen in gevel van ziekte. Bij de beoordeling van de toegankelijkheid van de basisvoorzieningen zijn drie
vragen leidend: zijn de benodigde voorzieningen aanwezig’ ? zitten ds voorzieningen op de goede localissg zijn de voondeningsn toegankelijk voor kwetsbare groepen’?
De in ds analyse gesignaleerde trends hebben vanzelfsprekend sen weerslag op het basisvoorzieningsnnivsau. Vergrijzing, vermaatschappelijking, intsrcultvralisering en de toename van psychosociale problemafiek zorgen voor extra bsfssting van de serstslljnszorg. In de vorm van projecten, zoals bijv. ds mantslzorg en de bemaeizorg ziJn de laatste jaren ervaringen opgedaan in (ver)nieuwe(nde) methodieken, die pogen antwoorden te vinden op deze trends. Waar deze succesvol zijn (sn dat geldt zeker voor deze genoemde pmjecten), zal deze methodiek toegevoegd moeten worden aan hst basisvoorzieningsnpakket. Ook is actief beleid nodig om de dreigende personeslstekorten In de gezondheldszafg ts voorkomen. De basisvoorzieningen moeten immers worden gegarandeerd. Dat is een gezamenlijke’verantwoordelijkheid vsn gemeente, zorgverzekeraars en ds zorginstellingen zelf. Tot slot zal de GGD zich in hst licht van recente wetswijzigingen moeien inspannen om de eigen basistaken op wettsgjk niveau ts houden. De sleutels voor dit programma liggen vaak in handen van anders partijen dan de gemeente. De gemeente Eindhoven zal de reglerol op zich nemen om in samenwerking mel ds relevante zorgparlners, tot uitvoering van dit programma te komen (en natuurlijk haar eigen taken zorgvuldig uitvoeren).
doelstelling Door uitvoering van dit programma zuilen de drie bovenstaande vragen systematisch beantwoord worden sn van acties worden voorzien als er ontbrekende schakels of witte vlekken zichtbaar worden. De nadruk zal ln dit programma liggen op preventieve activiteiten, In de visie wordt immers niet voor niets gewezen op ds doelstelling om Eindhovenaren langer in goede gezondheid te laten leven, Vroegtijdige signalerlng van gezondheidsproblemsn, hei bevorderen van gezond gedrag maar ook het voorkomen vsn gszondheidsbedreigende situaties, het bestrijden van infectieziekten (gszondhsidsbescherming) en adequate ambvlancehvlpverlening horen daarbij.
Zijn ds basisvoorzisningsn sr? in dit pmgrsmmaonderdeel moet een antwoord worden gevonden op ds (dreigende) tekorten in de eerstelijnszorg en tandheelkundige zorg en de bezuiniging op RutgerStlmezo. Ook ds uitbreiding vsn de wettelijke teken van de GGD vindt bier ssn piek, evenals de wens om een virtueel zorg- en welzj insloket te starte waar Eindhovenaren met bun gezondheidsvmgen terecht kunnen en weer aanbieders van zotÂżr- en welzijnsvocrzleningen zich kunnen presenteren,
actieprogramma personselstekorten in de Zuig
in overleg met zorgverzekerasrs en zorginstellingen analyae maken van huidige- en toekomstige situage en witte vlekken randvcOrwaarden bencernen Om veStiging aantrekkelÂżk
te maken (in relatie tot accommodatlebeleid) esn gezamenlijk actieprogramma opstellen om personeelstekorten ln de zorg te voorkomen. aandachtspunt: gesubsidieerde arbeid in de zorg
Jeugdgezondheidszorg 0-1 9 jarigen (uitbreiding taken op basis van wijziging Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid)
Medisch-milieu un ge zorg (uitbreiding taken op basis vsn wijziging Wst Collectieve Preventie
Vol ezondheid Inloopspreskuur voor jongeren bij het RutgershuislStimezo
GGD, DSOB, zorgkantoren, SGE p.m. en DHV, DCE,Stichgng Thuiszorg, Meare, Regionaal overleg tandheelkundige zorg (l.o.) en andere zorgaanbieders (aansluiting zoeken bij
ondersteuningsvsrband eerstelijnszorg, zie onder 3.)
uitvoeren nota integrale jeugd gezondheidszorg 0-19 Jaar GGD/Stichting Tbulszorg, DMO, integreren dienstverlening consultatiebureau’s Thuiszorg Rutger-Stimezo, (0-4 jaar) en GGD jeugdgezondheidszorg (4-I 9 jaar) dit in aansluiting op hel circuit integrale vroeghulp 0-5
jarigen mogelijkheden onderzoeken om ean te sluiten bij spilcentra onvrede scholen uihverken uniforme taken (voor alle kinderen in heel Nederland) uitwerken maatwsrk teken voor Eindhoven s eciTiek signaleren van ongewenste sttuaties, a vrssren over nsico s,
p.m.
p.m.
in het bijzonder bij (dreigingen) van rampen lsgionella inspectie structureel vormgeven en
o anisersn
Ruiger-Stimezo, GGD, gemeente p.m. Landelijke bezuinigingen hebben geleid tot het stopzetten Helmond van de algemene voorlichtlngswn preventlefunctie mb t geboorte regeling en veilig vrijen. Dit verdient ’reparatie’. ( bezien In relatie tot de taak van de huisarts t.a.v. seksualiteiL
onderzoek naar mogelijke inzet mobiel centrum voor tandheelkundige verzorging
ln verband met de grote tandartstekorten efficiant bieden van (preventieve) tandheelkundige zorg aan jongeren tot 17 jaar
virtueel loket zorg sn welzijn
Virtueel loket (webslts) waar Elndhovenaren met al hun vmgen terecht kunnen over gezondheid, zorg en welzijn.
Inte raledlenstverlenin van emesnteEindhovenen
GGD/regionaal overleg tandheelkundige zorg (i.o.),
zor erzekeraar VGZ
GGD, zorgaanbieders o.a.,Mears, RIO, SPD
p.m.
instanties waarmee samengewerkt wordt. In eerste instantie bedoeld voor het bieden van informatie, in een latere fase moet het ook mogelijk zl]n om vla het loket transacties te
le en.
onderzoek en monitorlng
epidemiologisch onderzoek t.b.v. trends, GGD.D vroegsignalerlng rlsicogroepen en monRortng aanpak ontwikkelen en ontslutten basisregistratiesysteem van
huisartsen (Registratie liet Huisartsen) i.s.m. da SGEIUniversrfeif ven fulaesfnchl Universiteit van ktaastrtcht t.b.v. ion itudinaal onderzoek
p.m.
Zijn de voorzieningen bereikbaar/op de goede locatie’r in dil programma-onderdeel gast het met name om het formuleren ven een visie op woonzorgzones, het inventariseren vsn wilfe vlekken en mogelijke olustering vsn voorzieningen op stadsdeel-, wijk-’ofbuurtnlveau. Dit biedt mogeljike aangrijpingspunten voor integrale wijkvemieuwing en progmmma s in het kader van de sociale agenda, het Grotestedenbeleidlhet Stedelijk Onl wikkelingsprcgrsmma err de samenwerking met de dienst Stedslrjke Ontwikkeling en Beheer en de sla dsdeelkantomn.
GGDltvfO, SOB, Ouderen wonen langer zelfstandig. Ook verstandelijk stadsdeelkantoren, Loket W, gehandicapten sn (ex-)psychiatrische patianten wonen zorgsanbieders, hlsare steeds vaker (begeleid) zelfstandig in wijken. Dst heeft invloed ap de benodigde zorg-, welzljns- en servlcevaorzienlngen in de directe omgeving. Voor Meerhoven Is sen geintegreerd wonen-zorg-welzijn-concept ontwikkeld. Ook elders in Nederland zijn diverse voorbeelden van zgn. woonzorgzonss, woonservioezones (het zgn. STAGG-model) en zorgvriendelijke wijken. Ook gaat hel om de beschikbaarheid van aan ts passen en/of levensloopbeslendige woningen. in 2003: opstellen gemeenschappelijke visie, inventarisalie kansrijke gebieden en ’witte vlekken’ en
p.m.
opstellen uitvoedngap la n
in 2004 e.v. realisatie woonservlcezanes (in relatie tot het accommadatiebeleid en int rale wl’kvernleuwln het gszondheidsinformatie- sn advisspunt zoals vormgegeven in de Sociale VVV voor Meerhoven uitbreiden naar meer lokadss, verspreid over Eindhoven (in aansluiting
a hst STAGG-conce t waonservicszones In de binnenstadkomen weersteeds meer mensen wonen.
GGD
p.m.
GGD, SOB
p.m.
Daarnaast concentreert zich in de binnenstad de ’graotstedelijke’ problematiek m.b.t. verslaafden, dak- en thuislozen. Een multifuncbonesl zorg- en gezondheidscentrum vult de huldigs ’witte vlek’ in.
Am alan >sast
in het kader van het nieuwe regionaal arnbulanceplan en san GGD/Regiones! Ambu snee ds hand van het landelijke spreidingsplan moet het aantal Voorziening (RAV) Zorg op Vtreg standpfaatsen gesvalueerd worden evenals de beschikbaarheid van ambulances en ersoneel in de re io Eindhoven.
Zijn de voorzieningen toegankelijk voor aandachtsgroepen?
regulier
/n dil programma-ondsrdee/ gaaf het om de toegankeiijkhekl van basisvoorzieningen voor spsdffeke doelgroepen. Vaak zijn er extra inspanningen en/af voorzieningen nodig om te voorkomen dat de reguliere basisvoorzieningen overbelast raRen, omdat het bij deze doelgroepen om meervoudige- en/of psychasociaie problematiek gaaL De doelgroepen die hier onderscheiden worden zijn: oudemn, allochtonen, mensen met psychiatrische achtergrond, dak- en thuis/azen jongeren. Overigens is h/er sprake ven overlap met het hveede programma: aanpak van soc/aa/ nom/sche gezondheidsverschi!Ien. //et uitgangspunt hier/s dat het om versterking en/of ondersteuning vsn de basisvoorzieningen gaat. De trends wijzen immers op een toename van het aantal ouderen en allochtonen, een toename van de psychosoc/afe problematiek en er /s door de vermaatschappelijking vsn ds zorg behoeffe een degeljike ondersteunfngsstr uctuur voor ouderen en mensen met psychiatrische problematiek. Ook msnteizorg moet in toenemende mafs warden georgan/sserd, nil er niet automatisch een beroep Ran worden gedaan op femi7ie en/afhuren. Basisvaorzieningen moeten voldoende zijn gegquipesnf om deze trends op te vangen. Dst kan ook door de niet primairs zorgtsken van bijv. huisartsen op een andere manier te ondersteunen, waardoor er meer tijd avsrbfrjff voor de contacten met pati//aten.
on dsrsteuningsvsrband serstelijnszorg
allochtons zorgcansulentsn
zorgaanbod alfochtone ouderen mantelzorg verlicht
Bemoeizorg
GGD, DHV, SGE, STE, VGZ analyse knelpunten eerstelijns zorg DOE, DSOB bevorderen samenhang en samenwerking tussen diverse (reeds gestarte) iniTiatfevsn: hst faclfitair bedrijf van SGE sn Stichting Thuiszorg, de hefpdssk van DHV, hst huisarlseninitlatlef van VGZ en hst ondsrsteuningsbureau c.q. ds beleidsfunctlonarls van ds GGD, bevorderen consultatie voor huisartsen vanuit AVG-arts van Msare Verminderen van knelpunten in ds hulpverlening aan Turkss- GGD, SGE sn dr, P. Msulestssn sn Marokkaanse patianten (o.a. verbeteren van ds communfcatis, vergroten van kennis en inzicht m.b.t. de ziekte, ziektsbslsvfng sn gezondheid, vermindering van de wsrkdruk artsen) door hst aanstellen van een Marokkaanse zorgconsulent in Oud Gestel (bij een huisarissnpraktijk) en een Turkse zorgconsulent in Lakerlopen (bij een gszondhsidscentrum, in de ral van intermediair. Inventariseren behoefte aan zorg en opstellen GGD, MO, DAPZ (SDK)
actie ramms
(professionele) ondersteuning van mantelzorgers. structurele financiering van hst project.
395/420,- vaar drie jaar tsn laste van hst Stedelijk Onfwikkslings Pragramma/Impuls
133.271,- voor twee jaar len laste van hst Stedelijk Ontwfkkelings Programma/ Impuls’/ Mogelijke landelijke financiering vanaf 2003
p.m.
GGD, SOS-te/e/onische p.m. huipdienst, Algemene Mufpdienst
Hel project gericht op zorgmijdsrs heeR bestaansrecht bewezen. Er ls ssn farss toename van aanmeldingen en groei in ds doelgroep. Aandachtspunt blijft het bereik van ’stille’ zorgmijdsrs. De financierin stopt eind 2003.
GGD, Nsos, GGzE, Novadic
p.m.
Uitvos/ing sn continuering diverse actfspuntsn uit nats en
GGD, Neas, GGzE, Novadic,
p.m.
Structurele Rnancierin van hst rc sct is aodi, OGGZ Eindhoven/regio Kempen
nisuwsbrlsf OGGZ Eindhoven sn de Ksm n o.a. sociale
latform O GGZ
kaart, cilsfsopvang) en uitvoering en continuering activiteiten zorgverzekeraars i.k.v. de ketenaanpak uit de nota’s ’handvatten voor herstel’ (verslavlngszorg) en ’gimme shelter’ (dak- en thuislozsnzorg). Financiering van OGGZ-activiteiten is vaak van tijdelijke aard: mogelijkheden van structurele financiering dienen onderzocht te worden. GGD Ds GGD heeft de zorgcccrdinatietaak voor regio ZuldoostBrabant voor aanmeldingen bij het landefijk meldpunt slachtoffers vrouwsnhandel. Om snel en adequaat ts kunnen handelen als een vrouw zich bij het meldpunt heeft gemeld, is een crislsbed in de vrouwenopvang gewenst. GGD vragenlijst t.b.v. signalering psychosociale gebruik vragenlijst handhaven en uitbreiden naar alle VO-
prostitutiebasiszorg/crlsisopvang
problematfsk onder)ongaren (KIVPA) scholen meldpunt geweld (ouderenmishsndeling en huiselijk eweld Domotica
inzichtelfjk maken problematiek onder jongeren van VSOschofen Huiselijk geweld (waaronder kindermishandeling) neemt toe (psm cijfers EPI). Samsnwerkingsproject met de 4 GGD’s in
p.rn.
p.m.
SPD
GGD
p.m.
GGD, TUE, Fontys, medische technologie-bedrijven
p.m.
dere ioBrabant
Bundelen Eindhovense experlise in loepassing domolica (Technische Universiteit, Fonfys Hogescholen, medische technol isbedri’vsn en starten met vb- ro’ecten.
wonin cor .,zo aanbieders
5.2 programma vermindering socfasfwconomische gezondheidsverschiilen ambitie De kansen op een leng en gezond leven zijn niel voor iedereen gelijk. Mensen matsen lage sodeal-economische positie (opleiding, arbeid en inkomen) leven gemiddeld 12 jaar minder dan mensen met een hoge
socieal nomische positie. ’Weslth is hsslth’. Dszs grote gezondhsidsverschillen zijn onaanvaardbaar. Vermindering van deze verschillen is de uitdaging waar ook de gemeente Eindhoven voor staat.
De direbte oorzaken van sociaal-economische gezondheidsverschigen zijn divers. Het,gaat om ongezond gedrag, psychosociale factoren, meteriele omstandigheden en structurele omgevingsfectoren. Door de complexiteit van de problematiek sn de vele factoren die esn rol spelen, is het van belang te zoeken naar esn gein tegreerds werkwijze en deze ook structureel en langdurig vol te houden. Het eindadvles van de Commissfe Sociaal Economische Gezondhsids verschillen biedt aanknopingspunten voor maatregelen, m.n. gericht op algemeen echterstendsbeleld en werkgelegenhefdirefntsgratle.
Ook het model van Lalonds biedt een goed wsrkmodsl. Door esn gefntegrserds aanpak van de sociale- en fysieke omgeving, in combinatie met leefstijl en (gezondheids)zorgnetwerken, wordt op alle fronten aan versterking vsn de gezondheidssltuatis gewerkt. Stadsde!en zullen els frontoffice met hun signaal- sn makelaalsfunctis een cenbale rol moeten vervullen in dit programma. Kennis van buurtlnfrastructursn is onontbeerlijk. Dit programma vraagt ook om gemeentsbrede inzet: naast de stadsdsslkantorsn zullen ds diensten Maatschappelijke Onhvikkeling (MO), Werk, Zorg en Inkomen (WZI), en Stedelijke Ontwikkeling en Beheer (SOB) en samen met de GGD en de maatschappelijke-en zorgpertners in ds wijken (Loket W, Stichting Thuiszorg, het platform OGGZ, en anderen) die gefntegreerde inzet mesten vormgeven. Veel van de activiteiten in het programma Toegankelfjkheid van basisoorzleningen hebben eveneens een ondersteunend effec op de aanpak van scdasl-economische gszondhsidsvsrschitlsn. De kwetsbare groepen zijn immers ook vaak mensen met een zwakke sodaal-economische positie (sl
zal dat voor de doelgroep ouderen in de toekomst in mindere mate gelden). In dil programma gaat het met name om versterking van de actMtsiten in de impulsgebieden, waar gezondhsldsachterstand is aangetoond door epidemiologisch onderzoek. Het gaat om doelgrospactivitelten in de sfeer van preventie en activering en om actMteiten dis hst lokale gezondheidsnetwerk verstevigen. Ook de gebieden waar ’ntsgrate wijkvernieuwing gaat plaatsvinden zijn aandachtsgebied: niet voor niets vindt er wijkvernisuwing plaats, en dat biedt uitgelezen kansen om op het brede en integrale terrein vsn gezondheid en ’wslbevlnden’ vemieuvringen door te voeren (de zgn. sociale basisbekabeling). Ook dat is niet nieuw: immers in ds 10 geboden van integrale wijkvernieuwing komt gezondheid als thema reeds voor. In dit programma zullen deze initiatieven met vernieuwde- en gefntsnsivserds inzet verder moeten worden uitgebouwd en versterkt. In dit programma is gekozen voor activiteiten die een raakvlak met gezondheidszorg hebben. Vanzelfsprekend liggen er vse! verbindingen met ander gemeentelijk achterstandsbeleid als bv. anti-armosdebslsid, vrijwttllgersbe! sid, ds sctMtslts n in het kader van het stedelijk ontwikkel in gs-
programma sn de sociale agenda, het onderwijsachtsrstandsnbeleid sn hst dcelgroepenbelekl van dienst Maatschapppefijke Ontwikkeling. Het voert te ver om al deze bsieidsterreinen hier verder te beschrijven, volstaan wordt met hst accentueren van de verbindende schakels.
doe/ste///ng
een getntegreerde-en structurele werkwijze ontwikkelen die gszondhsidsachtsrstanden in de stad, in het bijzonder de Impulsgebieden, verminderen.
Programma vermindering sociaal nomlsche gezondheidsverschiffen Wij kgezondheldswerk
zorgdragen voor brede lokale (gezondhelds)zorgnetwerken op buurlniveau doelstelling verbreden van louter preventie en leefstljl naar gezondheidsachterstand pilot-projecten in Tivoli en de Bennekel structureel voortzetten
aan akuitbreidennasroveri eim uls ebieden Opvoedingsondersteuning/vindplaats gericht werken (pilotproject)
outreechende functionaris die op enkele baslsscholen in Impulsgebieden ouders en leerkrachten ondersteunt en informeert over opvoedingsvragen en over activiteiten van diveme instanfies ontwikkeling methodiek
Integrale wijkvemieuwing/gezond bouwen en wonen
ultwsrksn en integraal toepassen instrument gezondheidseffectscreening i.k.v. gezond bouwen en wonen zoals toegepast In hst stad en milieu rc’act in Ton sire prsvenlis- en lesfstijlcampagnes (wsaronder meer bewegen, tegengaan overgewichl, gezond eten) koppelen aan wljkgezondheidswerk in Impulsgsbisdsn t.b.v. beter bereik doelgroep idemm.b.t. koppeling san VMBO-scholen campagne voor meer bewsgen/sporten voor vestendelijk
0 terminaanhakenbl s llcentra/bredescholen
gezonds leefslijl
ehandica ten
voorlichting eigen taal en cultuur
versterking vindplaatsgericht werken (zoals bv. op consultatie-
sociale activering/integrale diagnose
De dienst Welzijn, Zorg sn Inkomen Is momenteel beleid aan het WZ/, zorgaanbieders, SPD ontwikkelen voor haar zorgclienten (mensen mst fysieke sn/of verstandelijke beperkingen, mensen met psychische- cf psychosociale problematiek) en de toeleiding naar (gesubsidieerd) werk, Oaarbij is ze voornemens om, in samenwerking met
bureau’s
diverse zo aanbieders in het casemana amant een inte raaf
p.m.
diagnose-instrument te ontwikkelen, waardoor eli/toten de juiste
ondersteunin en hul verlenln krl sn. Matchpoint
samenwsrkingsproject tussen diverse gemeentelijke diensten tt/Zi, GGD, MO, p.m. om signalen over doelgroep mst meervoudige achterstand uit te wijkgezondheldswark, Loket W wisselen sn gebruik ts maken van elkaars kennis van sn bereik (APZ/stadsdselkantoren) onder ds doelgroep. Ds methodiek kan worden versterkt m.b.t. signalsring gszondheidsproblemen. Hst project wordt momen-
teel e5valuesrd.
tfiljtage
epidemiologische analyse gezondheidssituatie bevolking minimaal elke
overzicht basistaken GGD
bewaken gezondheidsaspecten ln bestuurlijke beslissingen bijdmgen aan opzet, uitvoering en afstemming preventieprogramma’s, inch gezondhsidsvoorlichting en -opvoeding bevorderen van medisch-mllieukundige zorg (signaleren van ongewenste situaties, adviseren over risico’ s, in het bijzonder bij rampen of dlsigingen van rampen, voorlichting aan bevolking) bevorderen van technische hygittnszorg (in ieder geval bijhouden van ssn lijst mst instsfiingsn waarin verhoogd risico bestaat van verspreiding ziektsverwekkers sn adviseren van deze instellingen over bouw, inrichting sn organisatie) bevorderen openbare geestelijke gezondheidszorg, signaleren en bestrijden van risicofactoren, bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en riseogrospen. functionersn als msldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis, hst bieden van psychosociale hulp bij rampen en het lot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de oggz. uitvoering van infectleziektebsstrijding uitvoering van de jeugdgezondheidszorg: systematisch volgen en signaleren van onbvikkelingen in de gezondheidstoestand van jeugdigen, het ramen vsn de behoeften aan zorg, ds vroegtijdige opsporing en preventie van specifieke stoornissen en het aanbieden van een vaccinafieprogramma, geven van voorfichting, advies, inskuctie sn begeleiding, het formuleren vsn maatregelen ter betnvlosding van gezondheidsbedreigingen (evl. mogelijk om deze taak ten dele uit te laten voeren door instelfingen voor zorg aan ouder en kind)
(op basis vsn ds Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid, ds tnfscUezlektewst, de Wet Geneeskundige hulpverlening bij Rsmpsnj
jeugd gezondheidszorg infectiszfektebesbtjding
bevolklngsonderzoeken medische Mflieukunde openbare geestelijke gezondheidszorg gezondheidsvoorlichling
epidemiolcgis
bsleidsadvisering subsidisverstrekking geneeskundige hulpverlening bij rampen verslavingszorg
kwaliteitszorg overige opdrachten
sociaal-medische advisering re iztgsrsvacctnat te
forensische geneeskunde ambulancehulpverlening medische opvang asislzoekers
vlerjaar