1
Q&A’s wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg
Werkagenda Samenwerking Menzis, gemeenten en regio’s mei 2015
2
Waar gaat dit document over? Deze Q&A’s zijn opgesteld naar aanleiding van vragen die ten aanzien van de inkoop van de wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg naar voren zijn gekomen. Ze hebben betrekking op afspraken over de inkoop, het capaciteitsverdeelmodel waarin keuzes zijn gemaakt over de verdeling van middelen, de invulling van de niet-toewijsbare zorgtaken en de positionering van de wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg. Het is een ontwikkeldocument: de Q&A’s in dit document worden periodiek aangevuld en ge-update. Het inkoopproces zal in 2015 worden geëvalueerd en leiden tot nieuwe afspraken over de werkprocessen voor de inkoop van wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg voor 2016.
Voor wie is het bestemd? Voor gemeenten en zorgverzekeraars die zich richten op de inkoop van wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg en voor aanbieders van niet-toewijsbare wijkverpleegkundige zorg.
Gerelateerde documenten Scenario’s en afwegingskader positionering wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg Capaciteitsverdeelmodel wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg
Colofon Dit document is een product van de Werkagenda Samenwerking Menzis, gemeenten en regio’s. De Werkagenda is een samenwerkingsverband tussen onderstaande partijen. In de Werkagenda geven zij in gezamenlijkheid invulling aan de (nieuwe) verantwoordelijkheden voortkomend uit de Herziening van de Langdurige Zorg (HLZ).
en E de acht samenwerkende gemeenten van Achterhoek; de samenwerkende gemeenten in de regio Arnhem; de samenwerkende gemeenten in de regio Groningen; de samenwerkende gemeenten in Twente: Samen 14.
Juli 2014 (aangepast mei 2015) Vormgeving: Maas Media Concepting Voor vragen kunt u terecht bij:
[email protected] Voor meer informatie zie: www.werkagendamenzisgemeenten.nl
3
Inhoudsopgave
1.
Capaciteitsverdeelmodel inzet niet-toewijsbare zorg
4
2.
De taken en afbakening van wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg
6
3.
Positionering niet-toewijsbare zorg en afspraken tussen gemeenten en aanbieders
8
4.
Bekostiging en inkoopbeleid Menzis wijkverpleegkundige niettoewijsbare zorg
10
5.
Afspraken op regioniveau
12
4
1. Capaciteitsverdeelmodel inzet niet-toewijsbare zorg
1.
Q: Krijgt een gemeente altijd de berekende fte niet-toewijsbare zorg (conform het capaciteitsverdeelmodel) of kan er ook besloten worden geen niet-toewijsbare zorg toe te kennen (bijvoorbeeld omdat er in een gemeente geen sociaal team/ netwerk is waar de wijkverpleegkundige bij aan kan sluiten)? A: In principe krijgt elke gemeente de fte’s waar zij recht op heeft, vanuit het capaciteitsverdeelmodel wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg. Menzis stelt vooraf geen voorwaarden aan de toekenning van het aantal fte per gemeente. Wel wordt in 2015 gemonitord op effecten, die in Q4 van 2014 worden geformuleerd. Gemeenten kunnen er wel voor kiezen hun fte’s te bundelen, om een bepaalde versnippering te voorkomen. Er wordt vanuit gegaan dat wanneer er geen sprake is van een wijkteam om ‘mee te schakelen’, gemeenten dit zelf aangeven. Het is dan aan de gemeenten in de regio om te bepalen wat er met de niet-toewijsbare zorg gebeurt: of het aantal fte wel of niet moet worden ingekocht om de beoogde doelen te bereiken. Dit zal tijdens de regiobijeenkomsten besproken worden. Wanneer een gemeente dit niet zelf aangeeft en het blijkt dat er geen team of netwerk is om mee te schakelen, kan uit de monitoring in 2015 blijken dat de ingekochte niet-toewijsbare zorg niet effectief is ingezet. Dit kan consequenties hebben voor de inzet en inkoop van niet-toewijsbare zorg in 2016.
2.
Q: Er wordt X fte toegekend aan een gemeente. Meerdere aanbieders voldoen aan de eisen voor uitvoeren niet-toewijsbare zorg. Hoe verdelen we de beschikbare fte over deze aanbieders? A: Menzis contracteert de aanbieder. Per regio kunnen één of meerdere aanbieders van niet-toewijsbare zorg worden gecontracteerd. Het aantal fte dat gecontracteerd wordt per regio, wordt bepaald door het verdeelmodel. De vraag welke aanbieder en hoeveel bij welke aanbieder er gecontracteerd wordt, is in beginsel een verantwoordelijkheid van Menzis. De aanbieders moeten ten minste voldoen aan de eisen die Menzis stelt in het inkoopbeleid. Daarnaast is er overleg met de regio (op regioniveau, dus niet met elke individuele gemeente) naar welke aanbieder(s) – die voldoen aan de inkoopeisen – de voorkeur uitgaat. Het doel is zo veel mogelijk aan te sluiten bij de wensen van de gemeenten, binnen de eisen van het inkoopbeleid.
3.
Q: Tegelijk is te veel aanbieders onwenselijk met het oog op de administratieve belasting en onoverzichtelijkheid. Wat doen we met een uitkomst voor een kleine gemeente van bv. 0,1 fte niet-toewijsbare zorg? A: Ook met een klein aantal fte beschikt een gemeente over niet-toewijsbare zorg. Dat vraagt wel van deze gemeente om te zoeken naar andere vormen of om samenwerking met andere gemeenten die over een grotere omvang beschikken. Een gemeente kan er bijvoorbeeld ook voor kiezen om één keer per twee weken een spreekuur in te richten.
5
4.
Q: Is het streven van Menzis om de niet-toewijsbare zorg binnen een gemeente aan een beperkt aantal wijkverpleegkundige te koppelen (bv. 3 x 0,8 fte) of juist aan veel wijkverpleegkundigen (bv. 12 x 0,2 fte)? A: Menzis koopt aantal uren niet-toewijsbare zorg in bij een gecontracteerde zorgaanbieder. Het is daarna de verantwoordelijkheid van de regio/gemeente om met de zorgaanbieder afspraken te maken over de inzet. In principe mengt Menzis zich op voorhand niet in de discussie over de wijze waarop de wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg wordt ingezet. De effectiviteit wordt bepaald in de wijk, in samenspraak tussen gemeente en aanbieder. Echter in de monitoringsfase (2015) wordt wel gemonitord of er sprake is van effectieve inzet van de wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg. Mocht dat niet het geval blijken te zijn, dan kan dat consequenties hebben voor de inzet van de wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg in 2016.
5.
Q: Wat te doen als een gemeente binnen een regio het niet eens is met de uitkomsten van het capaciteitsverdeelmodel? A: In het samenwerkingstraject is het verdeelmodel ontwikkeld. De participerende gemeenten (Groningen, Enschede, Arnhem en vertegenwoordiging van de Achterhoek) hebben samen met Menzis het verdeelsysteem ontwikkeld om meer recht te doen aan een effectieve inzet van de wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg. Anders dan de verdeling naar rato van het aantal inwoners (wat een aantal andere zorgverzekeraars doen) is er voor gekozen om te analyseren welke objectieve verdeelmaatstaven samenhangen met de vraag naar wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg. Hierbij is ook gekeken naar de verdeelmaatstaven van het nieuwe objectieve verdeelmodel van de Wmo. Menzis hanteert als uitgangspunt dat het volledige beschikbare bedrag voor de niet-toewijsbare zorgtaken (landelijk 40 mln, voor Menzis 5 mln) wordt ingezet, maar er geen additionele middelen (buiten dat budget) beschikbaar zijn. Ook past Menzis de verdeling niet aan. Als gemeenten niet eens zijn met de verdeling, dan kunnen ze in overleg treden met hun buurgemeente om eventueel gezamenlijk de niet-toewijsbare zorg in te zetten. Herverdeling kan dus alleen plaatsvinden in onderling overleg. Ook kan een gemeente er voor kiezen om met eigen middelen niet-toewijsbare zorg (bij) in te kopen. Andere onderhandelingsruimte over de omvang van de niet-toewijsbare zorg voor een gemeente is er niet.
6.
Q: Stel: een gemeente heeft volgens het verdeelmodel recht op vijf fte’s. Er zijn zes aanbieders gecontracteerd. De voorkeur van de gemeente gaat uit naar drie aanbieders: van partij 1 wil de gemeente twee fte’s inzetten, van partij 2 twee fte’s en van partij 3 één fte. Kan dat? Of moet met zes aanbieders een afspraak gemaakt worden? A: De partijen hebben contracten voor een specifiek gebied. De toegekende fte’s zijn verbonden aan de partij die verbonden is aan dat gebied. Menzis zal de verdeling van de uren per aanbieder vooraf aan gemeenten voorleggen. Na overeenstemming hierover worden de fte’s en het bijbehorende budget vastgelegd in de contracten tussen Menzis en de zorgaanbieder. Daarna kan er niet meer onderling afgesproken worden om eventueel te schuiven.
7.
Q: Bepaalt Menzis hoeveel fte van een zorgaanbieder ingezet zal worden of bepaalt de gemeente dat? A: Als een gemeente meer wil inzetten dan de gecontracteerde omvang, zal de gemeente dat zelf moeten financieren. Als de gemeente minder in wil zetten dan de gecontracteerde omvang, dan is dat vanzelfsprekend mogelijk na overleg met Menzis.
6
2. De taken en afbakening van wijkverpleegkundige niettoewijsbare zorg 8.
Q: Kan een wijkverpleegkundige fulltime niet-toewijsbare zorgtaken uitvoeren? A: In het inkoopbesluit wijkverpleegkundige staat dat alle wijkverpleegkundigen “hbo-opgeleide verpleegkundigen zijn die voldoen aan de competenties van het expertisegebied wijkverpleging zoals beschreven in 2012 (expertisegebied wijkverpleegkundigen V&VN, 2012). In het kader van de zorginkoop wijkverpleging is dit een contractvoorwaarde en zal hier ook naar verwezen worden”. “De niet-toewijsbare zorg wordt door een wijkverpleegkundige geleverd op basis van professionele autonomie, zoals gesteld door de V&VN. Dit garandeert cliëntgerichtheid en een onafhankelijk besluit. Naast de wijktaken binnen de niet-toewijsbare wijkgerichte zorg levert zij echter ook zorgtaken, de kern van haar professie. Dit valt onder de toewijsbare zorg”. Dat betekent dat een wijkverpleegkundige naast haar niet-toewijsbare zorgtaken te allen tijde ook toewijsbare zorg uitoefent. Dit is trouwens ook noodzakelijk voor een verpleegkundige om haar BIG registratie te kunnen behouden. Ze blijft te allen tijde eerst zorgverlener.
9.
Q: Kan een wijkverpleegkundige die parttime werkt, bijv. 16 uur per week, alleen maar wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg zijn? A: Om aan de eisen van een wijkverpleegkundige te kunnen voldoen (“competenties van het expertise gebied wijkverpleging zoals beschreven in 2012 (V&VN)”) is dat niet mogelijk. Als zij niet de kern van haar professie uitvoert, is ze niet langer een wijkverpleegkundige en kan ze ook niet de niet-toewijsbare zorg uitoefenen. Zie ook vraag en antwoord hierboven.
10.
Q: Verliest een wijkverpleegkundige haar BIG registratie als ze alleen maar niet-toewijsbare zorgtaken uitvoert? A: Ja. Zonder BIG-registratie voldoet een professional niet langer aan de eisen die gesteld worden aan het uitoefenen van wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg. Dat betekent dat een wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg te allen tijde moet voldoen aan de eisen die aan een wijkverpleegkundige worden gesteld.
11.
Q: Is het waar dat, ongeacht het aantal uren dat een wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg werkt er een verhouding 20% niet-toewijsbare zorg en 80% toewijsbare zorg moet zijn? A: Dat klopt niet. Deze verhouding is onbekend. Een wijkverpleegkundige is in 1e instantie zorgverlener en zal dus ook zorg moeten verlenen om de volledigheid van haar/zijn vak te kunnen uitoefenen.
7
12.
Q: Kan de wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg een onafhankelijke positie bij een huisarts hebben? A: De wijkverpleegkundige vormt, net als de huisarts, de eerste toegang tot professionele zorg en de verbindende schakel tussen zorgvragers en aanbieders binnen de domeinen van zorg, wonen en welzijn (bron: Nivel, rapport kennissynthese wijkverpleegkunde).“Zorg en ondersteuning moeten de burger in staat stellen zo lang mogelijk in eigen omgeving te blijven, ondanks ziekte, beperking of ouderdom.” “De wijkverpleegkundige vormt hierbij een zichtbare schakel tussen zorg en welzijn en zal hierbij een eigenstandige positie innemen naast de huisarts” (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2014). Dit citaat richt zich niet alleen op verpleging en verzorging maar ook op de beschikbaarheidsfunctie van de verpleegkundige met betrekking tot het signaleren van een mogelijke zorgvraag bij kwetsbare burgers (bron: V&VN, Normen voor indiceren van verpleging en verzorging in de eigen omgeving). Wat de vraagsteller bedoelt met een “onafhankelijke positie” bij een huisarts is onbekend. Een wijkverpleegkundige heeft wel een eigenstandige positie naast een huisarts.
13.
Q: Kan het casemanagement bij beginnende dementie bekostigd worden uit de niet-toewijsbare zorg taken van de wijkverpleegkundige? A: Niet-toewijsbare zorg betreft activiteiten die een wijkverpleegkundige uitvoert, die niet zijn toe te wijzen aan een specifieke verzekerde. Casemanagement is ondersteuning aan een specifieke verzekerde en dus per definitie toewijsbare zorg. Daarom kan casemanagement dementie niet bekostigd worden uit de niet-toewijsbare zorgtaken van de wijkverpleegkundige. In een brief van Menzis aan gecontracteerde aanbieders van 2 maart 2015 is meer te lezen over de standpunten van Menzis over casemanagement dementie. Deze brief is hier te lezen.
8
3. Positionering niet-toewijsbare zorg en afspraken tussen gemeenten en aanbieders We kennen drie scenario’s voor de positionering van de wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg: integraal, mandaat en afstemming. 14.
Q: Hoe wordt het scenario gekozen cq. wat is het afwegingskader? A: Het afwegingskader is niet meer en niet minder dan een hulpmiddel voor een gemeente om af te wegen wat een effectief scenario zou kunnen zijn voor de inzet wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg in relatie met het lokale (wijk)team. Gemeenten kunnen zelfstandig kiezen welk scenario zij willen hanteren. Dit moet echter wel in overleg met de zorgaanbieder plaatsvinden. Elke keuze zal bepaalde consequenties hebben en deze moeten goed afgewogen worden door de partijen. Tijdens de monitoringsfase zal blijken of het gekozen scenario het meest effectief was voor de gemeentelijke (of wijk) context.
15.
Q: Hoe strikt zijn de drie positioneringen (integraal, mandaat en afstemming)? Zijn dit oplossingsrichtingen? Zijn er tussenvarianten mogelijk? A: Het strikt hanteren van de drie positioneringsmodellen is niet noodzakelijk. Er zullen tussenvarianten zijn, die (bijna) altijd te herleiden zijn naar de drie positioneringsmodellen. Bijvoorbeeld als er maar een beperkt aantal uren wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg aanwezig is in een gemeente, dan kan een gemeente bijvoorbeeld besluiten om een tweewekelijks spreekuur in te richten. Dat is een variant van afstemming. In geval van monitoring moet een gemeente aannemelijk maken waarom hij voor een bepaalde (afwijkende) variant kiest en wat er mee wordt beoogd. Zo kan in 2015 gemonitord worden op de potentiële effecten van de keuzes en kan in 2015 worden geanalyseerd in welke omstandigheden welke inzet het meest effectief is. Het is aan de gemeente om afspraken te maken met de gecontracteerde zorgaanbieder(s).
16.
Q: Kunnen binnen gemeenten meerdere scenario’s worden toegepast (verschillend per wijk)? A: De verdeling van de wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg binnen een gemeente is sowieso onderwerp van gesprek tussen gemeente en zorgaanbieder. Menzis legt in beginsel geen beperking op om wel/niet verschillende scenario’s in een gemeente toe te passen. De gemeenten hebben de ruimte voor maatwerk. In overleg met de zorgaanbieder is het mogelijk te differentiëren in de positionering van de niet-toewijsbare wijkverpleegkundige en het wijkteam.
17.
Q: Kunnen er met een zorgaanbieder die bijvoorbeeld in drie gemeenten de fte’s levert, drie verschillende afspraken gemaakt worden over de positionering met die drie gemeenten (omdat de gemeenten onderling kiezen voor een andere inrichting)? A: Het is aan de gemeenten om afspraken te maken met de gecontracteerde zorgaanbieders. Daarbij moet wel oog zijn voor administratieve lastenreductie. Als elke gemeente verschillende afspraken maakt met een gecontracteerde zorgaanbieder zal het rendement van een in niet-toewijsbare zorg geïnvesteerde zorgeuro, afnemen. In 2015 is er volledige ruimte voor maatwerk. Voor het jaar 2016 worden, op basis van de gezamenlijke monitoring en analyse, herziene kaders geformuleerd waarmee een effectieve en efficiënte inzet wordt geborgd.
9
18.
Q: Leggen we de positionering per gemeenten/per wijk vast in een afspraak met de gemeenten? A: De afspraken tussen de aanbieder en de gemeente worden vastgelegd door deze partijen zelf en zijn een belangrijke input voor de monitoringsfunctie.
19.
Q: Kan de gemeente en/of de zorgaanbieder een andere keuze maken dan de uitkomst van het afwegingskader? A: Dat kan, het afwegingskader is slechts ter ondersteuning van de gemeenten. Tijdens de monitoringsfase wordt wel meegenomen welke afwegingen de gemeenten hebben gemaakt en wat dat betekent voor het uiteindelijke effect en resultaat in een gemeente.
20.
Q: Leggen we de positionering vast in het contract met de zorgaanbieder? A: De afspraken met betrekking tot positionering worden gemaakt tussen de aanbieder en de gemeente en deze partijen leggen de afspraken zelf vast. Deze informatie is een belangrijke input voor de monitoringsfunctie.
21.
Q: Kan de niet-toewijsbare zorg in één of twee wijken in worden gezet en in andere wijken niet? A: Menzis vindt het niet wenselijk om in één woonplaats alle niet-toewijsbare taken in te zetten in één of twee wijken waardoor in andere wijken niet-toewijsbare zorg niet wordt geleverd. De niet-toewijsbare zorg moet beschikbaar zijn voor alle inwoners van een gemeente. Elke burger moet terecht kunnen bij de wijkverpleegkundige met vragen. Wel is het mogelijk dat er meer budget in de ene wijk dan in de andere wijk wordt ingezet, op basis van de (mate van) problematiek in de wijk. De gemeente en zorgaanbieder gaan met elkaar in gesprek over hoe de niet-toewijsbare zorg wordt vormgegeven in een gemeente.
22.
Q: Moet de gemeente en/of de zorgaanbieders nadat de gecontracteerde aanbieders bekend zijn nog stappen ondernemen richting Menzis? A: Gemeenten of aanbieders hoeven geen aanvullende stappen te zetten richting Menzis. Menzis zal in het periodiek gesprek met de zorgaanbieders de samenwerking in het sociale domein bespreken. Menzis adviseert de samenwerkingsafspraken tussen gemeenten en zorgaanbieder schriftelijk vast te leggen.
23.
Q: Wil Menzis nog betrokken worden bij overleggen of andere zaken die de gemeente afspreekt met de aanbieders? A: Menzis wordt betrokken via de regiotafels (regionale ambtelijke overleggen) over afspraken die gemeenten en aanbieders met elkaar maken. Daarnaast wordt vanuit de Werkagenda Samenwerking Menzis, gemeenten en regio’s een effectanalyse uitgevoerd in de tweede helft van 2015. Deze effectanalyse is een onderzoek naar voorwaarden voor en effecten van een succesvolle invulling van niet-toewijsbare wijkverpleegkundige zorg. Verdere betrokkenheid van Menzis bij de afspraken die gemeenten en aanbieders maken is niet nodig.
10
4. Bekostiging en inkoopbeleid Menzis wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg Het inkoopbeleid van Menzis ten aanzien van de niet-toewijsbare zorg is vastgesteld. Dit beleid is toegelicht aan de gemeenten. 24.
Q: Op dit moment zijn de niet-toewijsbare zorgtaken in een gemeente ingevuld door een zorgaanbieder (bv. TSN in Groningen, Nait soezen). Stel dat deze aanbieder niet voldoet aan de aanvullende eisen uit het Menzis inkoopbeleid (bv. geen Medisch Technisch team). De huisartsen en de gemeenten zijn echter zeer tevreden over de invulling van de niet-toewijsbare zorgtaak. Gaan wij dan deze bestaande relatie verbreken en een andere partij de niet toewijsbare zorg gunnen? A: Het uitgangspunt is het inkoopbeleid van Menzis. De aanbieders die in aanmerking willen komen voor het leveren van niet-toewijsbare zorg, zullen hieraan moeten voldoen. De veronderstelling is dat het niet zal voorkomen dat een aanbieder die nu reeds een rol vervult in de zichtbare schakel (gefinancierd door gemeenten) straks niet voldoet aan de inkoopeisen. Mocht dat onverhoopt wel het geval zijn en de gemeenten hechten grote waarde aan de bestaande relatie, dan vindt er een gesprek plaats tussen regio en Menzis over de wijze waarop hiermee wordt omgegaan.
25.
Q: Hoe gaan wij monitoren of de wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg naar rato van productieafspraken verwijst naar aanbieders in het betreffende werkgebied? A: Allereerst wordt vertrouwd op de professionaliteit van de aanbieders die Menzis contracteert. Daarnaast zal in de monitoring ook gekeken worden naar de verwijspatronen van de wijkverpleegkundigen niet-toewijsbare zorg, door te kijken naar opvallende schommelingen in productiecijfers in de toewijsbare wijkverpleegkundige zorg.
26.
Q: Op welke wijze vindt afstemming tussen Menzis en gemeenten plaats over welke zorgaanbieders gecontracteerd moeten worden? A: De uitgangspunten van het inkoopbeleid van Menzis zijn leidend voor de contractering. Wel wil Menzis gemeenten de mogelijkheid bieden om invloed uit te oefenen op de keuze voor een zorgaanbieder die gecontracteerd wordt voor de niet-toewijsbare zorg. Voorafgaand geldt dat deze zorgaanbieder moet voldoen aan de gestelde eisen uit het inkoopbeleid. Afstemming tussen Menzis en gemeenten vindt plaats op regioniveau. In regioverband krijgen de gemeenten de zorgaanbieders voorgelegd die voldoen aan de eisen uit het inkoopbeleid. In een gezamenlijk gesprek tussen Menzis en gemeenten worden voorkeuren uitgewisseld. Op basis daarvan maakt Menzis uiteindelijk een definitieve keuze.
27.
Q: Krijgen gemeenten inzage in de ingediende business cases? A: De business cases vormen de basis waarop Menzis de aanbieders heeft geselecteerd. Hierin staat ook verwoord op welke wijze aanbieders invulling geven aan de niet-toewijsbare zorg. Aangezien gemeenten concrete afspraken maken met zorgaanbieders over de inzet en relatie met de wijkverpleegkundige, is het logisch dat gemeenten – in elk geval voor dat deel – inzicht krijgen in de business cases.
11
28.
Q: Kunnen gemeenten de business cases opvragen bij de zorgaanbieders? A: De business cases kunnen opgevraagd worden bij de zorgaanbieders.
29.
Q: Kunnen gemeenten de totale lijst van zorgaanbieders krijgen die gecontracteerd zijn/worden? A: Via de zorgvinder zijn straks voor de verzekerden alle gecontracteerde aanbieders beschikbaar. Deze is toegankelijk voor iedereen via de website van Menzis.
30.
Q: Kunnen de gemeenten inzicht krijgen waarom bepaalde zorgaanbieders niet gecontracteerd zijn, terwijl er bij de gemeente een sterke voorkeur was voor de betreffende partij? A: Menzis zal op verzoek van gemeenten toelichting verzorgen waarop bepaalde partijen – ondanks voorkeuren van gemeenten – niet zijn gecontracteerd voor de niet-toewijsbare zorg in hun gemeente.
31.
Q: Kunnen zorgaanbieders onderaannemers inzetten? A: In de zorgverzekeringswet is er de mogelijkheid voor onderlinge dienstverlening. Hierbij kunnen onderaannemers worden ingezet waarbij de hoofdaannemer verantwoordelijk en aanspreekbaar blijft voor de dienstverlening die door de onderaannemers wordt geleverd. Het beschikbare budget wordt uitgekeerd aan de hoofdaannemer.
32.
Q: Kan een gemeente kiezen voor de aanpak: “er komt meer niet-toewijsbare zorgcapaciteit in de stad, zorgaanbieder(s) doe je best!”? A: Landelijk hebben de zorgverzekeraars een gemaximeerd bedrag van 40 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de niet-toewijsbare zorg in 2015. Menzis maakt daarover afspraken met de gecontracteerde partijen. Gedurende het jaar 2015 zal er gemonitord worden hoe de inzet van deze middelen verloopt. Dit en de beoordeling van de gemeente en huisarts over de effectiviteit en inzet van de niet toewijsbare zorg door de wijkverpleegkundige zal een belangrijke input zijn voor het vervolg in 2016.
33.
Q: Kan bij een geringe formatie (bijvoorbeeld 0,3 fte) een combinatie worden gemaakt met andere wijkverpleegkundige taken, bijvoorbeeld de toewijsbare zorg? A: Er is te allen tijde een combinatie van niet-toewijsbare zorg met toewijsbare zorg. Het is niet wenselijk dat een wijkverpleegkundige alleen maar niet-toewijsbare zorg uitvoert (zie ook antwoorden in eerdere vragen).
34.
Q: Kan bij een geringe formatie (bijvoorbeeld 0.3 fte) een combinatie worden gemaakt met de functie in andere gemeenten? Ook als dat om verschillende aanbieders gaat? A: Gemeenten en zorgaanbieders kunnen er voor kiezen om de beschikbare financiële middelen efficiënt te gebruiken en samen te voegen over de gemeentegrenzen heen.
35.
Q: Worden de wijkverpleegkundige toewijsbare en de niet-toewijsbare zorg vanuit het zorgkantoor vergoed of vanuit de Zorgverzekeringswet? A: Zowel de wijkverpleging als de wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg worden gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw), dus vallen onder de verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar.
12
Verpleging en verzorging thuis (toewijsbare zorg) wordt ingekocht op voormalig zorgkantoor- regioniveau. Dit betreft inkoop op basis van representatie. Eén zorgverzekeraar verzorgt de zorginkoop namens alle zorgverzekeraars. De inkoop van niet-toewijsbare zorg vindt plaats op Wmo-regioniveau via representatie. Over niet-toewijsbare zorg worden door de representerende zorgverzekeraar afspraken gemaakt met gemeenten. Deze afspraken worden door de representerende zorgverzekeraar vertaald naar inkoopafspraken. 36.
Q: Wat is de afbakening tussen persoonlijke verzorging (Wmo) en wijkverpleging (Zvw)? A: Wijkverpleging wordt vanaf 1 januari 2015 vergoed vanuit de Zorgverzekeringswet. In bepaalde gevallen valt persoonlijke verzorging onder de verantwoordelijkheid van gemeenten, namelijk als persoonlijke verzorging onderdeel is van de begeleiding in het dagelijks leven. Zie daarvoor de informatiekaart Afbakening Wmo 2015 en wijkverpleging Zvw: hier.
37.
Q:Maakt Menzis de verdeling van de uren over de zorgaanbieders per gemeente bekend aan de zorgaanbieders of moeten gemeenten dat doen? A: De aanbieders hebben het addendum niet-toewijsbare zorg inclusief budget per gemeente door Menzis toegestuurd gekregen.
38.
Q: Ziet Menzis erop toe dat de zorgaanbieders binnen deze uren declareren? A: Ja, dit is ook vastgelegd in bovenstaand addendum.
39.
Q: Wanneer worden de eisen bekend waarop Menzis gaat monitoren of gemeenten het goede doen met het beschikbare budget? A: Momenteel is nog niet bekend hoe dit ingevuld wordt en wanneer eisen bekend worden. Er wordt wel gekeken naar resultaten van de effectenanalyse van de wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg. In deze effectenanalyse wordt in een aantal wijken/dorpen gekeken wat het effect is van de niet-toewijsbare zorg en onder welke voorwaarden dit effectief is. Eind 2015 worden de resultaten hiervan verwacht.
40.
Q: Wat moeten gemeenten en zorgaanbieders verantwoorden en op welke manier met betrekking tot wijkverpleegkundige zorg? A: Gemeenten hoeven niet naar zorgverzekeraar te verantwoorden. Dat doen aanbieders. Verder vindt globale monitoring ook plaats door middel van regionale overleggen of regiotafels.
41.
Q: Wat is het totale aantal aanbieders wijkverpleging in gemeente X en welk aandeel neemt elke aanbieder voor zijn rekening in die gemeente (dus niet alleen de aanbieders die gemeenten hebben geselecteerd)? A: Menzis geeft geen informatie over namen en volumes van aanbieders die wijkverpleging leveren aan derden. Menzis heeft ervoor gekozen om de niet-toewijsbare zorg bij een beperkt aantal aanbieders in te kopen. Zo kan doelmatige zorg gerealiseerd worden en kan het aantal verschillende professionals in de wijk voor verzekerden en huisartsen beperkt blijven. Dit betekent dat alleen aanbieders die aan de contracteisen voldoen gestimuleerd worden om niet-toewijsbare zorg te leveren. Menzis kan zich wel voorstellen dat bestaande samenwerkingsafspraken tussen zorgaanbieders worden gecontinueerd. Echter, het budget wordt toegekend aan de aanbieder die geselecteerd is.
13
42.
Q: Wat zijn de postcodegebieden van de aanbieders die wel wijkverpleging leveren maar niet door gemeenten geselecteerd zijn om de niet cliëntgebonden zorg te leveren? A: Deze specifieke informatie heeft Menzis niet tot haar beschikking, vanwege het feit dat zorgaanbieders niet postcode-gebonden werken. Daarnaast staat klantkeuze voorop en hoeft de klant bij de keuze voor een aanbieder niet persé te kiezen voor de aanbieder in zijn of haar postcodegebied.
43.
Q: Welke postcodes hebben de aantallen cliënten zoals genoemd in de wijk? A: Vooralsnog deelt Menzis geen informatie van verzekerden met gemeenten. Er wordt op landelijk niveau uitgezocht in hoeverre uitwisseling van gegevens mogelijk gemaakt kan worden.
14
5. Afspraken op regioniveau
44.
Q: Aan regiotafels wordt met vertegenwoordiging gewerkt (bv. 8 vertegenwoordigers voor de 23 Groningse gemeenten). Echter, het lijkt erop dat een individuele gemeente pas akkoord wil gaan met een afspraak als het daarover ook zelf met de zorgverzekeraar heeft kunnen spreken. Hoe gaan wij hiermee om? Welke ruimte bieden we in het traject om met individuele gemeenten en/of groepen van gemeenten te spreken? A: Er is geen ruimte voor individuele afspraken tussen gemeente en Menzis t.a.v. de verdeling van de budgetten. Menzis heeft bewust voor de constructie gekozen waarin via het samenwerkingsverband kaders zijn afgesproken en er vervolgens veel ruimte is voor de gemeenten om – in overleg met de aanbieders – naar eigen inzicht de niet-toewijsbare zorgtaken te positioneren. Er is dus wel ruimte voor maatwerk ten aanzien van de inzet van de wijkverpleegkundige niet-toewijsbare zorg, maar dit gesprek vindt plaats tussen gemeente en aanbieder.
15