VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 PUNTEN VAN BEHANDELING
BLZ.
1.
Notulen van de vergadering van 5 oktober 2005.................................................................................. 2
2.
Ingekomen stukken............................................................................................................................... 2
3.
Regeling van werkzaamheden .............................................................................................................. 3 a. Behandelvoorstellen Presidium ........................................................................................................ 3 b. Vaststelling A/B-lijst ........................................................................................................................ 4
4.
Vaststelling C-lijst ................................................................................................................................ 5
B.1. Controleprotocol t.b.v. accountantscontrole op de jaarrekening 2005 m.b.t. rechtmatigheidtoets (nummer 27/2005) ................................................................................................................................ 5 B.2. Wijziging Heffingsverordening opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting i.v.m. indexeren van het aantal opcenten per 1 april 2006 (nummer 24/2005)............................................... 6 B.3. Wijziging Legesverordening provincie Groningen 1993 - Tarieventabel 2006 - (nummer 25/2005).. 6 B.4. Richtlijnen voor het MER omlegging N355 Zuidhorn (nummer 26/2005).......................................... 6 B.5. Wijziging Verordening op de instelling en invordering van de nazorgheffing stortplaatsen provincie Groningen (nummer 22/2005) .............................................................................................................. 6 A.1. Aanwijzing lid van het Algemeen Bestuur SNN .................................................................................. 6 A.2 Ontslag en benoeming provinciale archiefinspecteur (nummer 23/2005)............................................ 7 A.3 Zonnepanelen t.b.v. Sint Jansstraatcomplex (nummer 31/2005)....................................................... 7
1
VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 Voorzitter: de heer J.G.M. Alders, commissaris der koningin Statengriffier: de heer J.M.C.A. Berkhout Aanwezig zijn 54 leden, te weten: J.G. Abbes (CDA), J.R.A. Boertjens (VVD), mevrouw J.W.F. BoonThemmen (VVD), mevrouw A.F. Bos (GroenLinks), M. Boumans (VVD), P.H.R. Brouns (CDA), P.M. de Bruijne (PvdA), D. Bultje (PvdA), mevrouw I.S. Bulk (SP), A.A. van Dam (CDA), mevrouw T. DeinumBakker (D66), L.A. Dieters (PvdA), J.J. Dijkstra (PvdA), mevrouw J.M. Drees (PvdA), mevrouw A.M.K.D. Folkerts (GroenLinks), W. Haasken (VVD), K.J. Havinga (PvdA), H. Hemmes (SP), J. Hilverts (ChristenUnie), mevrouw D.J. Hoekzema-Buist (PvhN), B. Hofman (VVD), D.A. Hollenga (CDA), M.J. Jager (CDA), F.C.A. Jaspers (PvdA), mevrouw A.G. van Kleef-Schrör (CDA), J.W. Kok (PvdA), J.L.H. Köller (PvdA), mevrouw C.A. de Lange (PvdA), F.F.H. Lenselink (PvdA), E.J. Luitjens (VVD), mevrouw W.J. Mansveld (PvdA), L.A. Meijndert (CDA), H.C. Moll (GroenLinks), W.J. Moorlag (PvdA), mevrouw I.P.A. Mortiers (PvdA), H. Nijboer (PvdA), M.L.J. Out (VVD), W. van der Ploeg (GroenLinks), R.D. Rijploeg (PvdA), IJ.J. Rijzebol (CDA), J. Roggema (ChristenUnie), mevrouw M.J. Schouwenaar (PvdA), R.A.C. Slager (ChristenUnie), mevrouw L.K. Smit (PvdA), F.J. van der Span (CDA), H. Staghouwer (ChristenUnie), C. Swagerman (SP), J.W. Veluwenkamp (PvdA), P.G. de Vey Mestdagh (D66), mevrouw I.L. Voogd, R. de Vries (CDA), mevrouw A.C.M. de Winter-Wijffels (CDA), T.J. Zanen (PvhN), E.A. van Zuijlen (GroenLinks). Afwezig met kennisgeving: A. Maarsingh (CDA). Aanwezige leden van het College van Gedeputeerde Staten: H. Bleker, M.A.E. Calon, J.C. Gerritsen en mevrouw C.A.M. Mulder. De VOORZITTER: Ik open de vergadering van de Provinciale Staten van de provincie Groningen van 9 november 2005. Ik heet u allen van harte welkom en wens u een goede vergadering toe. Het enige bericht van verhindering dat bij mij is binnengekomen, is van de heer Maarsingh die vandaag in een commissievergadering van de Tweede Kamer zal spreken over suiker. 1.
Notulen van de vergadering van Provinciale Staten van 5 oktober 2005
Zonder beraadslaging of stemming worden de betreffende notulen vastgesteld. 2.
Ingekomen stukken
De VOORZITTER: Voorgesteld wordt de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen: a. b. c. d. e.
2
Onderzoeksvoorstel ‘Resultaten MKB-maatregelen ter versterking van de marktsector in NoordNederland’ van de Noordelijke Rekenkamer; Brief van het hoofd van het Functioneel Parket i.o. van 30 september 2005 betreffende brochure ontvlechting milieutaken; Brief van de directeur van het IPO van 29 september 2005 betreffende reactie op motie van de SP betreffende voedselbanken; Brief van de Landelijke Coördinatiecommissie Muskusrattenbestrijding van 13 september 2005, waarbij het landelijk jaarverslag muskus- en beverrattenbestrijding 2004 wordt aangeboden; Brief van mevrouw A.H. de Jong te Gorredijk betreffende dienstverlening Arriva op het traject Drachten-Groningen;
VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 De heer ZANEN: Ik zou mij kunnen voorstellen dat mevrouw De Jong antwoord krijgt vanuit het College of Arriva of hun overleg. Gelet op de inhoud van de brief is een antwoord zeker op zijn plaats. De VOORZITTER: Moet ik concluderen dat u niet alleen een antwoord wil, maar ook een bepaald antwoord? De heer ZANEN: Op de problematiek die in de brief wordt geschetst, is mijn antwoord op uw vraag: ja. De VOORZITTER: Volgens mij is er al een antwoord geformuleerd, maar dat zullen wij nagaan. Als dat eventueel niet het geval is, zal de brief alsnog worden beantwoord. f.
Circulaire van het Ministerie van BZK van 10 oktober 2005 betreffende accountantscontrole provincies en gemeenten.
Nadere ingekomen brief: g. Brief van Gedeputeerde Staten van Overijssel met het verzoek tot ondersteuning van een motie van PS van Flevoland inzake motie Tweede Kamer m.b.t. financiering jeugdzorg. De heer HILVERTS: Voorzitter, de gedeputeerde heeft ons in de Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid geïnformeerd over de verlaging van het Provinciefonds met betrekking tot de financiering van de Jeugdzorg. Ook heeft zij ons verteld dat het IPO hiermee aan de slag is gegaan. Nu heeft de fractie van de ChristenUnie vernomen dat er opnieuw IPO-overleg is geweest over dit dossier. Kan de gedeputeerde ons informeren over de laatste stand van zaken? Mevrouw MULDER (gedeputeerde): Het IPO heeft de afgelopen maand contact gehad met de verschillende kamerleden en kamerfracties. In ieder geval zijn de kamerfracties nu duidelijk op de hoogte van de problemen waar de provincie mee te kampen heeft. Dat betekent dat zij dit mee zullen nemen bij de behandelingen van de begroting. De VOORZITTER: Dan kan ook die brief voor kennisgeving worden aangenomen. Voorgesteld wordt de volgende brief spoedshalve in handen te stellen van de commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid voor de vergadering van 2 november, zoals het voorstel in die brief luidde. Deze brief is reeds meegenomen in de betreffende beraadslaging. -
Brief van de Stichting Minderjarigen Noord Nederland van 13 oktober 2005 betreffende een niet cliëntgericht beleid van bureau Jeugdzorg en AMK bij het familiedrama in Tolbert en de sekte in Ter Apel.
Met inachtneming van de gemaakte opmerkingen zijn voorgaande brieven van derden voor kennisgeving aangenomen. 3.
Regeling van werkzaamheden
a.
Behandelvoorstellen Presidium
De VOORZITTER: De voorstellen liggen voor en die betreffen zowel de vergadering van de Staten als de vergaderingen van de commissies. De heer LUITJENS: Voorzitter, voor de vergadering van de Commissie Landschap, Water en Milieu staan bepaalde stukken over de Watervisie Lauwersmeer op de agenda. De afvaardiging uit deze commissie die de agenda voor de lange termijn voorbereidt, vindt het wenselijk dat ook een eerdere zending stukken die 3
VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 vóór de zomer is ontvangen – de afronding van fase 1 – bij de beraadslaging wordt betrokken. Wij zouden het op prijs stellen als er ook een opvatting van het College bijgevoegd kan worden. De heer BLEKER (gedeputeerde): Dat zal deze week nog worden verzorgd. De heer HAASKEN: Voorzitter, met betrekking tot de stukken voor de Commissie Economie en Mobiliteit staat een brief geagendeerd onder de ingekomen stukken over Energy Valley. Mijn voorstel is om die alsnog onder de bespreekpunten te plaatsen. Daarnaast is een brief over de westelijke ringweg als bespreekpunt opgevoerd, maar die brief zou ik alsnog graag aangegeven zien als ingekomen stuk. De VOORZITTER: Ik zie geen reactie en ik concludeer dat die wijzigingen aangebracht kunnen worden. Mevrouw FOLKERTS: Bij de Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid staat als eerste bespreekpunt de brief genoemd van RTV Noord van 8 juli 2005 met betrekking tot de aanbieding van het plan van aanpak. Als commissie hechten wij er zeer aan dat ook de brief van het College daarbij wordt betrokken. Als die brief van het College niet op tijd is, zullen wij dit agendapunt doorschuiven naar een volgende vergadering. De VOORZITTER: Kunnen de voorstellen met deze op- en aanmerkingen worden vastgesteld? Zonder verdere beraadslaging of stemming worden de behandelvoorstellen met inachtneming van de gemaakte opmerkingen vastgesteld. b.
Vaststelling A/B-lijst
De VOORZITTER: De fractie van GroenLinks heeft in de commissievergadering aangegeven een voorbehoud te maken ten aanzien van B5 (Wijziging verordening op instelling/invordering nazorgheffing stortplaatsen) over de vraag of dit als B-punt dan wel als A-punt behandeld zou moeten worden. De heer MOLL: Voorzitter, hier is sprake van een misverstand. Het betrof eigenlijk een andere voordracht, namelijk de MER Zuidhorn. Gisteren heeft de GroenLinks-fractie echter besloten niet het woord te voeren met betrekking tot enig B-stuk. De VOORZITTER: Goed. Ik stel vast dat alle B-punten als zodanig kunnen worden behandeld. Voorts heb ik u een brief doen toekomen over vrijkomende agrarische bebouwing. Daarover heeft hedenochtend de Commissie Omgevingsbeleid en Wonen vergaderd en de commissie heeft geconcludeerd dat deze brief als C-stuk kan worden behandeld. Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. De VOORZITTER: Dan is er nog de voordracht over het plaatsen van zonnepanelen op het dak van het gebouw St. Jansstraat. Er heeft consultatie in het Presidium met de fractievoorzitters plaatsgevonden over plaatsing op de agenda. Stemt u ermee in dat dit wordt toegevoegd aan de agenda als punt A3? Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. De VOORZITTER: Ten aanzien van de verdere gang van zaken van vandaag, uitgaande van de verwachting dat de behandeling van de A-punten betrekkelijk weinig tijd zal vergen, is ook de brief over het onderwerp ‘Huisvestingsproject St. Jansstraat 4’ rondgestuurd, zij het met enige hapering. Dat wil zeggen dat de server aangeeft dat het hier is weggestuurd, terwijl het ook zeker is dat het stuk de eerste keer niet is aangekomen. Dat is inmiddels opgelost en dat leidt tot de suggestie om direct aansluitend aan de Statenvergadering eerst fractieberaad te plegen, waarna de commissie Bestuur en Financiën bijeen kan komen. 4
VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 Na afloop van die vergadering vergadert het Seniorenconvent. Is er enige inschatting te maken over hoeveel tijd nodig is voor het fractieberaad? De heer MOORLAG: Een half uur zou toereikend moeten zijn, voorzitter. De heer LUITJENS: Voorzitter, ik denk een uur. De VOORZITTER: Het wordt dus een uur, inclusief de koffiepauze. Er hebben mij geen voorstellen bereikt voor mondelinge vragen. Hebben wij daarmee de regeling van werkzaamheden behandeld? Zonder nadere beraadslaging of stemming wordt de regeling van werkzaamheden vastgesteld. 4.
Vaststelling C-lijst
De VOORZITTER: Voorgesteld wordt de volgende GS-brieven voor kennisgeving aan te nemen: a. b. c. d. e. f. g. h. i.
Brief van 31 maart 2005, nr. 2005-05.459/13/A.29, MT betreffende Meerjarenbeleidsplan muskusrattenbestrijding; Brief van 14 juli 2005, nr. 2005-13.419a/28/A.19, MT betreffende provinciaal jaarverslag 2004 muskusrattenbestrijding; Brief van 9 september 2005, nr. 2005-17.777, MB betreffende bodemsaneringsprojecten in de provincie Groningen; Brief van 7 juli 2005, nr. 2005-12.307/27/A.12, LGW betreffende stand van zaken ophogen en herstel van wierden met baggerslib; Brief van 14 juli 2005, nr. 2005-13.678a/28/A.16, LGW betreffende bestuurlijke afspraken ecologische verbindingszones; Brief van 14 juli 2005, nr. 2005-14.413/26/B.25, VV betreffende Notitie Gratis Openbaar Vervoer; Brief van 6 oktober 2005, nr. 2004-28.155a/40/A.12, EZ betreffende subsidie t.b.v. project ‘EDR toerisme offensief’; Brief van 12 september 2005, nr. 2005-15.025/36/A.47,RP betreffende Plan van aanpak regiopark en oplegnotitie; Brief van 22 september 2005, nr. 2005-17842/38/A7, ABJ betreffende akkoord tussen Bouwend Nederland en publieke opdrachtgevers collectieve regeling Bouwnijverheid.
Aangevuld stuk: j. Brief van het College over de Jaarrekening 2004 en begroting 2006 van de Bestuursacademie Noord-Nederland (GR BANN); Ten aanzien van de begroting is consultatie van uw Staten voorgeschreven, die hiermee verricht is. Zonder beraadslaging of stemming wordt besloten de voornoemde stukken voor kennisgeving aan te nemen. B-stukken B.1.
Voordracht van Gedeputeerde Staten van 27 september 2005, nr. 2005-17.847, FC, inzake de vaststelling van het controleprotocol ten behoeve van de accountantscontrole op de jaarrekening 2005 met betrekking tot de rechtmatigheidtoets (nummer 27/2005)
Voornoemd stuk wordt zonder stemming of beraadslaging bij hamerslag vastgesteld.
5
VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 B.2.
Voordracht van Gedeputeerde Staten van 20 september 2005 nr. 2005-15.574, FC, met betrekking tot wijziging van de Heffingsverordening opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting in verband met het indexeren van het aantal opcenten per 1 april 2006 (nummer 24/2005)
Voornoemd stuk wordt zonder stemming of beraadslaging bij hamerslag vastgesteld. B.3.
Voordracht van Gedeputeerde Staten van 20 september 2005, nr. 2005-18.293, FC, tot wijziging van de Legesverordening provincie Groningen 1993, de bijlage behorende bij en deel uitmakende van de Legesverordening provincie Groningen 1993 (Tarieventabel 2006) (nummer 25/2005)
Voornoemd stuk wordt zonder stemming of beraadslaging bij hamerslag vastgesteld. B.4.
Voordracht van Gedeputeerde Staten van 27 september 2005, nr. 2005-15.238, BW, betreffende het vaststellen van de richtlijnen voor het MER omlegging N355 Zuidhorn (nummer 26/2005)
Voornoemd stuk wordt zonder stemming of beraadslaging bij hamerslag vastgesteld. De VOORZITTER: Met de vaststelling hiervan verwijs ik naar de nadere brief van het College aan de commissie die hierbij als afgehandeld wordt beschouwd. B.5.
Voordracht van Gedeputeerde Staten van 6 september 2005, nr. 2005-16754, MB, tot wijziging van de Verordening op de instelling en invordering van de nazorgheffing stortplaatsen provincie Groningen (nummer 22/2005)
Voornoemd stuk wordt zonder stemming of beraadslaging bij hamerslag vastgesteld. A-stukken A.1.
Aanwijzing van de heer P.G. de Vey Mestdagh als lid van het Algemeen Bestuur van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland
De VOORZITTER: Deze aanwijzing dient plaats te vinden om te voorzien in de vacature die is ontstaan door het vertrek van mevrouw Gräper-Van Koolwijk. De aanwijzing is fractiegebonden, maar dient uiteindelijk bij stembrief geëffectueerd te worden. Daartoe zal nu een stembrief worden uitgereikt. Ik verzoek de heer Haasken, mevrouw De Lange en de heer Brouns gezamenlijk de commissie van stemopneming te vormen en met de betreffende werkzaamheden te beginnen. Ik schors de vergadering. De vergadering wordt enkele minuten geschorst. De VOORZITTER: De vergadering is heropend. De voorzitter van de commissie van stemopneming heeft het woord. De heer HAASKEN: Voorzitter, er zijn 54 stemmen uitgebracht die alle geldig zijn. Unaniem is gestemd op de heer De Vey Mestdagh. De VOORZITTER: Ik stel vast dat de presentielijst ook door 54 leden zijn ondertekend. Daarmee is de uitslag geldig. Wij feliciteren de heer De Vey Mestdagh met zijn aanwijzing. 6
VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 Tot lid van het Algemeen Bestuur van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland is aangewezen de heer De Vey Mestdagh met 54 stemmen voor en geen stem tegen. A.2
Voordracht van Gedeputeerde Staten van 20 september 2005, nr. 2005-16.048, ABJ, tot ontslag en benoeming van een provinciale archiefinspecteur (nummer 23/2005)
De VOORZITTER: Deze voordracht is niet behandeld in de commissie, maar in overleg is vastgesteld om deze benoeming direct in de Staten te laten plaatsvinden. Zijn er leden die over de voordracht het woord wensen te voeren? Ik constateer dat dit niet het geval is. Ik verzoek de stembrieven uit te reiken en de inmiddels ingewerkt zijnde commissie van stemopneming haar werk te doen. Ik schors de vergadering. De vergadering wordt enkele minuten geschorst. De VOORZITTER: De vergadering is heropend. De voorzitter van de commissie van stemopneming heeft het woord. De heer HAASKEN: Voorzitter, er zijn 54 stemmen uitgebracht. Van die 54 stemmen zijn er 52 stemmen geldig en alle 52 geldige stemmen zijn uitgebracht op de heer drs. D.M. Bunskoeke. Twee stemmen waren ongeldig. De VOORZITTER: Dan stellen wij vast dat overeenkomstig de ondertekende presentielijst stemmen zijn uitgebracht, dat de stemming geldig is en dat besloten is de heer Bunskoeke te Ruurloo te benoemen. Hij is hier aanwezig en ik feliciteer u hartelijk met uw benoeming. De vergadering applaudisseert. De VOORZITTER: Op hetzelfde moment hebben wij ontslag verleent aan de heer Den Teuling onder dankzegging voor de bewezen verdiensten. Kunt u instemmen met het gehele besluit? Zonder beraadslaging wordt overeenkomstig het besluit besloten, onder aantekening dat bij schriftelijke stemming is benoemd de heer Bunskoeke. A.3
Voordracht van Gedeputeerde Staten van 1 november 2005, nr. 2005-19670, FZ, inzake een voorstel om het dak van het Sint Jansstraatcomplex van zonnepanelen te voorzien (nummer 31/2005)
De beraadslaging wordt geopend. De heer RIJPLOEG: Voorzitter, de energieprijzen zijn hoog en wel bijna net zo hoog als in het begin van de jaren tachtig. Er is grote kans dat zij verder zullen stijgen. De trend op lange termijn wijst dat onherroepelijk uit, waarbij het overigens best mogelijk is dat zij incidenteel naar beneden gaan. Daarnaast wordt Europa steeds afhankelijker van energie uit verre en niet altijd stabiele landen. Voorts is iedereen er langzamerhand van overtuigd dat het broeikasteffect een factor van betekenis is. Het is daarom goed om alternatieven te zoeken op diverse terreinen. Noord Nederland heeft Energy Valley opgezet en wel in het bijzonder in Groningen. Ik denk dat het goed is om in die alternatieven ook als provincie stevig te investeren, maar dat moeten dan wel investeringen die uit kunnen. Wij schatten in dat de energieprijzen dusdanig zullen stijgen in de komende 25 jaar dat het in de voordracht om een investering gaat die weliswaar moeilijk, maar tóch uit zal kunnen. Echter, met de investering leveren wij ook een kleine bijdrage aan het onder de aandacht brengen van deze techniek. Men wil er vanaf de Martinitoren aandacht voor vragen.
7
VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 Dat is misschien allemaal wel aardig, maar het moet er natuurlijk toch om gaan dat in deze techniek wordt geïnvesteerd en dat wij het signaal geven dat dit van belang is. De markt lost deze problemen niet op en daarom zal de overheid mede moeten investeren. Dat de markt het probleem niet oplost, hebben wij afgelopen maandag in Delfzijl gezien. Daar blijkt dat je er, als je dit alleen door de markt laat doen, niet komt. Daarom is het nuttig om, ook al is het niet geheel marktconform rendabel, er toch in te investeren, maar … als je gaat investeren in alternatieve energie, zal je altijd eerst moeten nagaan wat je kunt besparen. Ik mis in dit voorstel een beschouwing over wat de provincie op dit terrein verder kan doen. Wij hebben hier een gebouw waarbinnen grondwater wordt gebruikt voor de verwarming. Veel mensen weten dat niet, want het is een techniek die erg onbekend is. Het zou goed zijn om dit uit te dragen en bekend te maken, zodat je laat zien dat het anders en beter kan. Ik zou het College dan ook willen vragen om niet alleen voor de zonnepanelen aandacht te vragen, maar ook voor andere technieken. Graag zou ik willen dat ons College ons volgend jaar rapporteert over de mogelijkheden die er verder nog zijn om te besparen op energie in dit gebouw. De heer BROUNS: Voorzitter, de discussie over de zonnepanelen roept bij de CDA-fractie in eerste instantie de vraag op hoe het nu met die voorbeeldfunctie zit en wanneer dat symboolpolitiek is. Wij hebben in de Staten al vaker gesproken over alternatieve energievormen en de CDA-fractie is er zonder meer voor om daar goed naar te kijken. Wat wij jammer vinden is dat wij deze discussie niet in een commissie voeren, omdat je dan kan kijken naar de verschillende alternatieve energievormen die er zijn en er een afweging over kunt maken, want wanneer is hier nu sprake van een voorbeeldfunctie? Dat vinden wij bijzonder spijtig, maar desondanks hebben wij ingestemd hebben met de behandeling hier en nu. Ik wil ervoor pleiten om eens in commissieverband breder te kijken naar wat wij met alternatieve energievormen kunnen doen. Ik hoorde daarnet de PvdA-fractie de uitdrukking ‘stevig investeren’ gebruiken, waarbij die investeringen wel uit moeten kunnen. Als er dan hier een voorstel wordt behandeld zonder dat dit in een commissie is besproken, krijg je naar aanleiding van dat soort opmerkingen al gauw de neiging om technisch-inhoudelijk over het voorstel te gaan praten, want bovendien mis ik ook een zekere onderbouwing. Een onderbouwing als het gaat om het doorrekenen van scenario’s van energiebesparing als wij zelf financieren en wat daarvan de consequenties zijn. De onderbouwing van de onderhoudskosten is ook erg mager. Praten wij over een investering die slechts de aanschaf betreft, of de aanschaf en de bevestiging? Hoe zit het met de indexering over de jaren heen? Kortom, er zijn allerlei vragen waarop het antwoord op dit moment in de financiële onderbouwing van het voorstel in de ogen van onze fractie ontbreekt, waardoor het moeilijk is om een inschatting te maken over of die investering op dit moment überhaupt wel uit kan. Als we dan ook kijken naar een discussie die in een naburige provincie recentelijk is gevoerd, waarbij duidelijk wordt aangegeven dat zonnepanelen als duurzame energievorm op dit moment helemaal niet aan de orde is, worden die twijfels nog eens versterkt. Verder kijkend zien wij dat een subsidie wordt aangevraagd ter hoogte van 22%. De voorgestelde financiering is een sell-lease back constructie, waarbij de provincie over het geheel heen nog eens € 224 duizend moet betalen. Dat is dan los van die subsidie van 22% die ook € 44 duizend bedraagt. Volgens mij is het dan veel duurder om het zo te doen dan om zelf die panelen aan te schaffen onder een rentepercentage van 4%. Echter, ook die discussie hoort in mijn beleving thuis in een commissie. Ook vandaar de oproep om dit soort zaken eerst in een commissievergadering te bespreken. Naar ik begrepen heb uit de begeleidende brief komt de grote haast voort uit het feit dat er nog dit jaar moet worden geïnvesteerd om van die subsidie gebruik te kunnen maken. Als wij dan toch over een voorbeeldfunctie hebben ….: het gaat hier om een subsidieregeling die kennelijk volgend jaar wordt afgeschaft, terwijl die subsidieregeling bovendien nadrukkelijk is bedoeld voor het bedrijfsleven en waarbij middels een constructie op feitelijk oneigenlijke wijze subsidie naar de provincie toe wordt gehaald. Ik heb daarom met het voorstel zoals nu ingediend, veel vragen aan de gedeputeerde en ik heb daarop graag eerst antwoord voordat ik namens mijn fractie kan aangeven hoe wij met het voorstel zullen omgaan.
8
VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 De heer MOORLAG: Voorzitter, de heer Brouns gebruikte de term ‘oneigenlijk’. Zou hij die willen toelichten, want aan die term hangt een geur die toch wel enige toelichting verdient. De heer BROUNS: Dat wil ik zeker doen. De subsidie die wordt gevraagd, betreft een subsidieregeling die wordt uitgevoerd door het Ministerie van Economische Zaken en die is ondergebracht bij het SenterNovem. Het is een subsidie die is bestemd voor het bedrijfsleven. Dat staat in de subsidieregeling en in de daarbijbehorende toelichting. Zelfs in het voorstel dat wij van het College hebben gekregen staat nadrukkelijk dat wij slechts van die subsidie gebruik kunnen maken, omdat gebruik wordt gemaakt van een sell-lease back constructie. Dus als de provincie als overheid de investering zelf zou doen middels directe aanschaf zou geen gebruik kunnen worden gemaakt van die regeling, omdat de subsidie alleen aan het bedrijfsleven kan worden uitgekeerd. Naar mijn mening is dat oneigenlijk gebruik. De heer MOORLAG: Ik hecht er aan dat er op dit punt helderheid komt. Zegt de heer Brouns dat onrechtmatig gebruik wordt gemaakt? De sell-lease back constructie is een algemeen aanvaarde regeling en als wij vinden dat zo’n regeling niet moet worden toegepast, is het aan de landelijke overheid om die regeling onmogelijk te maken. In die zin wil ik van de heer Brouns horen of hij vindt dat hier sprake is van onrechtmatig gebruik. De heer BROUNS: Er is hier geen sprake van onrechtmatig gebruik. De regeling wordt geaccepteerd en dus kan die subsidie op die manier worden gebruikt. Volgens mij hadden wij hier een discussie over de voorbeeldfunctie en dan is het de vraag of de provincie als overheid het voorbeeld moet gaan geven dat allerlei constructies in het leven worden geroepen om gebruik te kunnen maken van subsidieregelingen. De heer VAN DER PLOEG: Na het aanhoren van het verhaal van de heer Brouns kwam bij mij de vraag op of hij de voordracht ook daadwerkelijk heeft gelezen, want hij sprak over onduidelijkheid van financiële constructies en dat aankoop rechtstreeks misschien wel goedkoper zou zijn, terwijl er toch een regeling met alternatieven voorligt. Moet ik daaruit concluderen dat de CDA-fractie de informatie zoals die door het College is voorgelegd, niet accepteert of alleen als onvoldoende beschouwt? De heer BROUNS: Wij beschouwen de informatie die nu voorligt, als onvoldoende. De heer BOERTJENS: Voorzitter, er vallen meteen al zware woorden in deze zaal als ‘symboolpolitiek’ en ‘oneigenlijk gebruik’. Wij hebben wel een paar kanttekeningen, maar ik zou afstand willen nemen van hetgeen zojuist door de heer Brouns is gezegd. Het gaat over duurzaamheid en ik denk dat het een goede zaak is dat wij er als Provinciale Staten goede nota van nemen en er daadwerkelijk iets mee doen. Dan gaat het mij te ver om wat te gaan delibereren over hoe die cijfertjes nu precies onder elkaar worden gezet. Ik hou mij vast aan het punt dat het juridisch is getoetst en dat de regeling zoals hier wordt aangegeven, ook elders wordt gebruikt. Ik denk dus dat het goed zit. Voor zover het gaat om de financiële berekeningen denk ik dat wij wel wat kunnen fantaseren, maar zeker is dat de prijs van energie de komende jaren zal toenemen. Het energieverbruik, zo is deze week helder geworden, zal op wereldniveau het komende anderhalve decennium met meer dan 50% stijgen en dan is dit slechts een heel klein druppeltje op een gloeiende plaat en in die zin denk ik dat wij een en ander moeten relativeren. Het gaat slechts om een zeer kleine bijdrage aan het geheel. Ik denk dat het een symbolische bijdrage is. Die voorbeeldfunctie spreekt mijn fractie zeer aan, voorzitter. Ik denk dat het ook nuttig zal zijn om die voorbeeldfunctie over vier jaar te gaan evalueren om na te gaan of dit nu werkelijk navolging heeft gekregen. Wordt dit nu door die voorbeeldfunctie – ik denk overigens dat er dan wat meer geld in geïnvesteerd moet worden – nagevolgd? Op zich is het merkwaardig dat zoiets alleen maar kan via een vrij ingewikkelde constructie, maar dat men er hier in het Provinciehuis gebruik van maakt, vinden wij als VVD-fractie geen punt. Wij nemen het niemand kwalijk slim te zijn.
9
VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 De heer HOLLENGA: Is uw inschatting dat de komende vier jaar het voorbeeld van het Provinciehuis navolging zal krijgen bij het bedrijfsleven en de particulieren in deze provincie? U schat dat positief in? De heer BOERTJENS: Ja, dat schat ik positief in. De heer HOLLENGA: Ondanks het feit dat er dan waarschijnlijk geen subsidiemogelijkheden meer zijn? De heer BOERTJENS: Ja, want de cijfers veranderen heel snel doordat de komende jaren de energieprijzen zullen stijgen. Dan komt het rekenmodel er voor dit soort alternatieven een stuk gunstiger uit te zien. Dan denk ik dat een openbaar gebouw als het Provinciehuis kan aangeven dat het werkt en goed functioneert en eventueel welke technische problemen en aanloopproblemen zich kunnen voordoen. Men kan hier immers binnenlopen. Dat soort zaken moet dus goed worden bijgehouden en vandaar dat ik vind dat een en ander over een paar jaar geëvalueerd moet worden. Dan kunnen bedrijven, (zorg)instellingen, ziekenhuizen en andere organisaties zien hoe het werkt. De heer VAN DER PLOEG: Meneer de voorzitter, gelet op onze vraag bij de Algemene Beschouwingen en de Begrotingsbehandeling laat mijn fractie zich graag verrassen door de snelheid waarmee het College met dit voorstel is gekomen. Ook eerder zijn door toedoen van de fracties van D66 en GroenLinks de energievoorziening, de energiebesparing en alternatieve bronnen van energieproductie als actiepunten opgenomen in de provinciale menukaart. Toen werd door het CDA redelijk positief gereageerd. Dit overigens terzijde. Wij laten ons ook graag verrassen door discussie en debat zodat afwegingen kunnen worden gewogen. Als het CDA nu met bezwaren komt … Zij hebben vragen gesteld, dus wellicht zijn zij nog over te halen, want het zou toch wel vreemd zijn dat, als het om duurzaamheid gaat, wij zouden moeten concluderen dat bij het CDA het licht uit gaat. Meneer de voorzitter, ik rij wel eens over de zuidelijke rondweg en dan valt mij altijd het dak van het Handelscentrum op. Dat is een gigantische groot dak en het is heel kaal. Er zouden ongelooflijk veel zonnepanelen op kunnen worden gezet. Wij spreken hier over de voorbeeldfunctie. De provincie is convenantpartner, samen met de gemeente Groningen, energiemaatschappijen en andere partijen. Het zou mooi zijn als wij naar het Handelscentrum zouden kunnen gaan en de eigenaren daarvan kunnen uitnodigen om eens te komen kijken op het Provinciehuis om te zien hoe het werkt. Dat zou een zeer concrete manier zijn om te werken aan de basis van het creëren van nieuwe energievoorziening, in dit geval middels zonnepanelen. Dit was bedoeld in de richting van het CDA om aan te geven hoe je voorbeeldwerking ook kunt zien zonder dat het symboolpolitiek wordt. De permanente zichtbaarheid is voor ons een positief punt. Ook in die zin werden wij verrast door wat er in het voorstel staat, te weten het zichtbaar maken van de panelen via een bord aan de bezoekers van de Martinitoren, dat wil zeggen: aan een breder publiek. Voorts wist ik niet dat het om zovéél zonnepanelen ging, want het gaat om 320 panelen waardoor 100 werkplekken van energie worden voorzien. Wij zijn heel positief over dit voorstel. Het is helder en de afweging is duidelijk. De conclusie is logisch en wij zijn hier dus voor. De heer SLAGER: Voorzitter, om maar meteen met de deur in huis te vallen verklaar ik dat de ChristenUnie-fractie zal instemmen met deze voordracht. Ik heb er een paar opmerkingen bij. Op de eerste plaats betreft dit de haast die geboden is. Wat mij betreft is in overtuigende mate aangetoond dat die haast inderdaad aanwezig is en dat wij vandaag tot besluitvorming moeten overgaan. Mijn fractie heeft er geen enkel probleem mee dat deze zaken op een dag als vandaag met een beperkte agenda sneller aan de orde komen. Wij behoeven wat dit betreft geen fractiebehandeling. Het onderwerp leent zich daar wat ons betreft ook niet in die mate voor, als zonet door het CDA werd aangegeven. Ik begrijp uit de bijdrage van het CDA dat men met name wat twijfelt over de voorbeeldfunctie in dezen. Als dat een probleem is, laat het CDA dan kijken naar het aspect duurzaamheid in deze voordracht. Wij weten allemaal dat onze huidige energiebronnen eindig zijn. Wij weten ook dat wij moeten zoeken naar alternatieve bronnen. Laat de provincie daar vooral in meegaan. 10
VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 Ik zeg niet dat de provincie voorop moet lopen, maar ook zeg ik niet dat de provincie achteraan moet komen. In die zin is het voor ons overtuigend. Als dat nog niet voldoende is – het CDA mag graag rekenen, zo begrijp ik net – zou het CDA eens moeten uitrekenen hoeveel kilo er geleverd wordt voor het geld dat wij hierin gaan investeren. Dat moet toch overtuigend zijn. Gisteren hebben wij in de energiecentrale een uitvoerige discussie gehad of het aantal kilo’s dat daar staat, inderdaad wel klopte. Volgens mij klopt het wel, want zonnepanelen zijn nogal zwaar. Voorzitter, er zijn berekeningen aan ons voorgelegd en ik denk dat wij geen poging moeten ondernemen om te berekenen wat de terugverdientijd is en met hoeveel procent de energieprijs zal stijgen of dalen gedurende de komende jaren. Wij hebben hier berekeningen van 25 jaar. Als wij onze Groningse nuchterheid vasthouden, weten wij niet wat ons de dag van morgen brengt en zeker niet wat ons de komende 25 jaar zal brengen. Wij vinden dus niet dat wij ons bezig moeten houden met terugverdientijden. Wij vinden het een goed voorstel en stemmen er graag mee in. De heer SWAGERMAN: Voorzitter, ervan uitgaande dat er twee deuren zijn, neem ik de andere deur dan de heer Slager, namelijk de linkerdeur, met de verklaring dat wij ook zullen instemmen met deze voordracht. Het verbaast ook mij in hoge mate dat het CDA wat bezwaren tegen het voorstel inbrengt. Pragmatisch politiek denken is ook economisch denken, ook in de ogen van mij en mijn fractie. Een selllease back constructie is in de huidige samenleving, ongeacht of je het er wel of niet mee eens bent, een gerespecteerde manier om zaken af te handelen. Ik heb het CDA ook niet gehoord over de sell-lease back procedure die AEGON bij de rechter zuur heeft mogen bekopen. Dan had het CDA ook toen moeten aankaarten dat zij dat niet hadden gewild. Ik kan mij constructies voorstellen waar je niet blij mee bent, maar deze kunnen wij zeer waarderen, zeker gezien haar vertaling. De voorbeeldfunctie van deze kwestie en de symboolpolitiek. Ik zie dat als een niet erg geslaagde verdedigingstaktiek voor gedeputeerde Bleker die in een eerder stadium een andere partij in dit huis beschuldigde van signaalpolitiek en daarvan onpasselijk werd en daarvoor een emmer kreeg aangeboden. Naar mijn mening wordt het tijd dat de heer Bleker die emmer nu maar teruggeeft, want in het ene geval is een verwijt blijkbaar in een andere geval juist een geldig argument. Verder is de vraag opgeworpen of de investering uit kan. Dit is ook een kwestie van keuze. Als de SP tegen een overkapping is van de binnenplaats die een € 1 miljoen kost en het CDA vindt dat dit een investering is die wel uit kan, dan vind ik dat deze investering, gegeven alle belangen en voordelen, zeker uit kan, want de gunstigste raming in het voorstel van GS zal een raming blijken te zijn die nog veel gunstiger zal uitvallen. Een kind weet immers hoe de energieprijzen zich zullen ontwikkelen. Kortom, ik hoop dat het CDA inziet dat haar argumenten niet kloppen en dat zij, net als wij, voor zal stemmen. De heer DE VEY MESTDAGH: Ook D66 heeft in verleden al meerder malen aangegeven – zoals ook GroenLinks al heeft verwoord – dat wij voor dit soort alternatieve energieopwekking zijn. Ook als het de provincie aangaat. Waar het om gaat – en daarom zijn wij ervoor – zijn de milieueffecten, de CO2-effecten, die de plaatsing van zonnepanelen kan bewerkstelligen. Daar is het voor ons altijd om gegaan. Dan wordt de financiële vraag die er aan gekoppeld wordt, of het al dan niet wat mag kosten, bevestigend beantwoord. Het mag van ons zelfs wat kosten. De zuiver economische benadering dat het minimaal even goedkoop moet zijn als ‘slechte of vervuilende’ energie hoeft voor ons niet per se. Vandaar dat dit voorstel ons en ik neem aan, u allen, aangenaam heeft verrast, omdat in het voorstel de gemiddelde variant van alternatief 1 zelfs ongeveer kostenneutraal uit de bus komt. Zelfs voor degenen die het in eerste instantie om dat aspect gaat, moet wel tevreden zijn met het voorstel. Wat levert het dan concreet op met betrekking tot die milieueffecten? In eerste instantie levert het energie op voor 100 arbeidsplaatsen, maar dat is wellicht een druppel op de gloeiende plaat. Belangrijker in dat kader is de voorbeeldfunctie die de provincie daarmee heeft en het voorbeeld dat zij geeft. Ik heb zojuist even naar de lampen in deze zaal gekeken en gelukkig heb ik kunnen constateren dat er energiezuinige lampen in de fittingen zitten. PR is in ieder geval nodig en een bord op het dak om de mensen op de Martinitoren te bereiken, lijkt mij een goed idee, maar zij kunnen zich mogelijk niets voorstellen bij 100 werkplekken bij de provincie.
11
VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 Misschien moet je dan aangeven hoeveel liftbewegingen mogelijk zijn met de opgewekte zonne-energie om op gelijke hoogte te komen als zij op de Martinitoren. Als wij echt het voorbeeld willen geven, moeten wij niet stoppen bij de zonnepanelen op de daken. Een aantal andere fracties heeft dat ook al gezegd. Wij moeten vooral verder kijken. Een voorbeeld is meer dan een uithangbord, want het gaat om een integrale toepassing van alternatieve energiebronnen en zuinig energiegebruik. Niet alleen spaarlampen, maar ook een beleid met betrekking tot bijvoorbeeld energiezuinig computergebruik. Ik sluit mij aan bij die fracties die hebben gezegd dat dit voorstel een begin moet zijn. De heer ZANEN: Voorzitter, ik las vanochtend een verhaal in de krant over zonnekoningen en wat wij als voorstel voorgelegd krijgen, heeft daarmee iets van doen, want het College stelt voor om gebruik te maken van de zon bij de energieopwekking voor het runnen van dit provinciehuis. Zonnekoning is misschien niet helemaal de juiste term, maar het is in de richting. Echter, ik zou ook een ander typering kunnen bezigen als karakterisering van het College. Dat zou bijvoorbeeld windvanen kunnen zijn, omdat men blijkbaar in heel korte tijd volledig van richting kan veranderen. De vraag is of bij uitvoering van dit voorstel Groningers applaudisserend op het pleintje in de St. Jansstraat zullen staan vanwege het beleid dat het College nu heeft ingezet. Toch heb ik niets tegen windvanen, want volgens mij is de opwekking van windenergie een uiterst interessante bezigheid in het kader van deze discussie. Wat dat betreft heb ik er geen moeite mee dat er nu een iets andere keuze wordt gemaakt dan enige tijd terug. Integendeel, ik ben daarover zeer verheugd. De Partij voor het Noorden heeft in haar programma een aantal opmerkingen staan die te maken heeft met de discussie over duurzaamheid en energiegebruik. Ook als het gaat om de vraag of de provincie bij de bouw van nieuwe woningen en/of wijken zou kunnen bevorderen dat er duurzaam wordt gebouwd en verspilling van energie wordt vermeden en uitstoot van CO2 wordt vermeden. De vraag sinds vanochtend is of het stalinistische methoden zijn als je je wilt bemoeien met de bouw in nieuwe wijken in gemeenten. Maar goed, dit was voor de heer Calon bedoeld. Daar kunnen wij mogelijk een andere keer van gedachten over wisselen. Wij hebben die punten in het programma staan en daaruit volgt naar ons idee dat duurzaamheid ook op de agenda staat van de Staten en de provincie en dat het logisch is dat er serieus werk van wordt gemaakt. Het voorstel dat is voorgelegd, is wat haastig ingebracht. Wij hebben het niet eens in de fractie kunnen behandelen. De voorbeeldfunctie van deze regeling is ook niet iets om over naar huis te schrijven. De regeling is nu bijna afgelopen, maar er zullen wel nieuwe regelingen op dit vlak komen. Toch wordt op deze wijze een goed voorbeeld gegeven. Tot slot zou ik willen zeggen dat de wijze waarop het College de zaak voorlegt weliswaar wat ingewikkeld is, maar toch onze instemming heeft. De heer GERRITSEN (gedeputeerde): Voorzitter, ik dank de fracties voor hun al dan niet kritische inbreng. Het voorstel wordt gedragen door het gehele College. Zowel door gedeputeerde Mulder vanuit facilitaire zaken, als door mij als portefeuillehouder energie, is hard gewerkt aan het voorstel naar aanleiding van het signaal over de zonnepanelen dat indertijd door GroenLinks werd afgegeven bij de Voorjaarsnota. Wij kwamen er achter dat er in verband met het verkrijgen van subsidie haast bij was. Dat hebben wij uitgelegd en wij zijn blij dat die uitleg door u is geaccepteerd. Het gaat er om dat de Staten vandaag een beslissing nemen om te voorkomen dat de termijnen niet worden gehaald. Ik kan het wel eens zijn met de heer Brouns dat zo’n voorstel ook technisch aan de orde zou moeten worden gesteld in de betreffende commissie. Dat heeft normaliter de voorkeur, maar dat kon niet op die manier vanwege de eerder genoemde reden. Ik heb begrepen dat velen van u de voordracht en de daarin vervatte informatie helder vonden. Ik ben er zeer verheugd over dat, ondanks de haast, dit goed is gelukt. Ook de uitgangspunten zijn duidelijk. Zowel de heer De Vey Mestdagh als de heer van der Ploeg hebben daaraan hebben gerefereerd. Door beide partijen is indertijd een motie ingediend. Er is een provinciale menukaart opgesteld. Dat heeft geleid tot een studie naar het potentieel. Uitvoerig is gekeken naar waar zich het meeste potentieel bevindt. Het antwoord luidt dat dit zich voor twee derde deel in de energiebesparing bevindt en voor een derde deel in de duurzame energie in al haar verschillende vormen.
12
VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 De boodschap is dat wij ons maximaal moeten inzetten voor de energiebesparing en de verschillende vormen van alternatieve energie om ervoor te zorgen dat wij een bijdrage gaan leveren aan de CO2reductie en het Kyoto Protocol. Daarom is het BANS Klimaatprogramma opgesteld en door uw Staten aanvaard. Gelukkig ook door het CDA en daarom maak ik mij geen grote zorgen over haar opstelling, want ook het CDA staat achter duurzame energie en gaat daarvoor. Alleen gaat het nu om de praktische uitwerking. De heer HOLLENGA: Voorzitter, ik ben het geheel met die laatste constatering van de gedeputeerde eens. Ik heb alleen de volgende vraag. Begrijp ik het goed dat, als de subsidie er niet zou zijn geweest, het College deze beslissing niet genomen had? De heer GERRITSEN (gedeputeerde): U ziet uit de berekeningen dat de situatie qua kosten en baten aanzienlijk ongunstiger zou zijn als de subsidie er niet is en dan hadden wij als College die beslissing niet genomen. Vandaar dat wij gekozen hebben voor het voorkeursalternatief en er is haast bij om dat te realiseren. Ik kom nog terug op de subsidie. De vraag is of wij hier met symboolpolitiek bezig zijn. Het College wil in ieder geval geen symboolpolitiek voeren. Wij willen niet slechts de schijn ophouden of een goede indruk wekken, terwijl dat alles eigenlijk niets voorstelt. Daar gaan wij niet voor. Ons beleid dient ook wezenlijk iets voor te stellen. Wat hier gebeurt, stelt wel degelijk iets voor. De heer Rijploeg heeft al gezegd dat, als de energieprijs gaat stijgen, de maatregelen qua kosten en baten beter uitpakken en dat zij wel degelijk een bijdrage leveren aan de energievoorziening. Immers, als 100 werkplaatsen van energie worden voorzien, levert dat een niet te verwaarlozen bijdrage op. De voorbeeldfunctie. Is dat slechts het afgeven van een signaal? Nee, als College gaan wij voor het klimaatbeleid. Wij spreken daar ook anderen op aan en stimuleren het ontplooien van initiatieven. Voorbeelden zijn het Energieconvenant, het Convenant Duurzaam Bouwen. Wij hebben er een programma voor en zitten met vele partners aan tafel. Is het dan redelijk dat die partners ook eens vragen wat de provincie zelf in eigen huis doet? Daarop zijn nu al enige antwoorden te geven. Wij hebben de warmtekoude opslag. Dat is een interessante techniek die mij ook pas onlangs ter ore kwam. Er gebeurt al heel veel aan energiebesparing in het gebouw. Voorts is het de vraag of wij gebruik maken van alle beschikbare mogelijkheden. Naar de burgers is het de vraag of zij, geïnspireerd door de provincie, onmiddellijk zonnepanelen op hun dak gaan zetten. Zo zal het wellicht niet gaan, maar wel zijn wij in overleg in het kader van de verruiming van de reikwijdte van de wet Milieubeheer met bedrijven, andere overheden en instellingen om alle mogelijkheden te benutten. Wij kunnen daarvan laten zien – de heer Van der Ploeg gaf er al een voorbeeld van - hoe dat werkt, zodat ook anderen die stap nemen. Dat is de voorbeeldfunctie die wij willen vervullen. Als wij zelf het een en ander kunnen laten zien, is dat overtuigender en zullen anderen worden gestimuleerd om maatregelen te nemen. Dat zal mogelijk eerder gebeuren door bedrijven en andere overheden dan door de individuele burger. De subsidie van SenterNovem. Ik ben erg blij dat de heer Brouns niet het woord onrechtmatig in de mond neemt. Hij spreekt over oneigenlijk gebruik, maar ook het woord ‘oneigenlijk’ is niet op zijn plaats. Ik heb hier een folder van SenterNovem waaruit ik citeer: “Voor overheden en non profit-instellingen is leasen helemaal een slimme constructie, omdat het leasebedrijf investeringsaftrek kan krijgen en dit voordeel kan doorschuiven naar de opdrachtgever.” Kortom, SenterNovem propageert dit zelf. De heer BROUNS: Het blijft natuurlijk een regeling voor het bedrijfsleven. De heer GERRITSEN (gedeputeerde): Hij is gericht op het bedrijfsleven, maar de subsidie is ook mogelijk voor overheden. Dat is wat SenterNovem zelf verklaart, dus daarom is het niet oneigenlijk. Het behoort tot het legale, normale gebruik van een subsidieregeling. Hoe moet ik de folder anders lezen? Voorzitter, de CDA-fractie vraagt zich af of andere vormen van energie worden afgewogen. Dit is reeds uitvoerig gebeurd. Wij hebben een potentieel studie laten verrichten. Wij hebben gekeken naar wat de verschillende bijdragen zijn en wij hebben er conclusies uit getrokken. 13
VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 Ook de CDA-fractie heeft die conclusies ondersteund. Uw fractie heeft ook gezegd dat wij ons moeten gaan inzetten op wat er mogelijk is op het gebied van de energiebesparing en de toepassing van duurzame energie. Niet alleen moest naar anderen worden gekeken, maar wij moesten ook zelf verantwoordelijkheid nemen. Voorzitter, de subsidie voor zonnepanelen valt weg. Het wordt voor burgers moeilijker om een en ander zelf te realiseren. Toch is het zo dat onze ervaring in het project Leeuwenborg in het Zonnetje uitwijst dat de zonnepanelen wel degelijk worden gebruikt. Het is moeilijker geworden, maar het kan nog steeds. Het is inderdaad waar, zoals de heer Boertjens al zei, dat als de energieprijs omhoog gaat, het kosten-baten plaatje gunstiger wordt. Kortom, het gaat om het gebruik maken van de mogelijkheden, er anderen op aan te spreken en zelf het goede voorbeeld te geven. De VOORZITTER: Aan de orde is de tweede termijn. Wenst de heer Rijploeg het woord? De heer RIJPLOEG: De heer Gerritsen noemde het project Leeuwenborg in het Zonnetje. Echter, ik kan niet navertellen welke constructies daar zijn bedacht! Het mag, het kan en in dit land zijn vele soortgelijke regelingen. Soms verdienen die niet de schoonheidsprijs vanuit het oogpunt van de begrijpelijkheid, maar zij werken en ik zou het CDA willen oproepen om als zij er moeite mee hebben, een en ander landelijk aan te kaarten en zich hier niet roomser op te stellen dan hun eigen paus. De heer BROUNS: Voorzitter, ik dank het College voor de beantwoording van de vragen die ik tussendoor heb gesteld. Vooropgesteld zij dat het argument dat technische vragen in de commissie thuis horen niet mijn hoofdargument is. Mijn hoofdargument is dat wij als fractie vinden dat als het om alternatieve, milieuvriendelijke energievormen gaat, er een bredere discussie gevoerd moet worden en er niet één element uitgelicht moet worden. Dat was de reden dat de CDA-fractie van mening is dat het beter is deze bredere discussie een keer in de commissie te voeren. Duurzame energie is voor het CDA van belang en wij zouden daarover graag met andere partijen van gedachten willen wisselen met het College. Als het om dit voorstel gaat, is het volgende problematisch. Het College stelt dat het om de voorbeeldfunctie gaat, maar een zin daarvoor verklaart het dat, als er geen subsidie mogelijk was, dit voorstel niet zou zijn overwogen. Dan had het College dit niet gedaan. Dan valt voor mij de voorbeeldfunctie wel wat weg. De heer RIJPLOEG: Mag ik even iets vragen? Als er geen huursubsidie zou zijn, zouden er dan een heleboel mensen zijn die niet wonen? De heer BROUNS: Dat is wat anders. Waar het hier om gaat is dat wij een besluit nemen, gebaseerd op subsidiegelden die wij kunnen verwerven in de wetenschap dat die subsidies er volgend jaar niet meer zullen zijn. Verwachten wij dan een serieus signaal af te geven naar particulieren en bedrijven in de wetenschap dat wij niet zouden investeren als er geen subsidie was, omdat de betreffende investering dan geheel onrendabel zou zijn? Kortom, in de ogen van onze fractie is hier van een voorbeeldfunctie geen sprake. De heer DE VEY MESTDAGH: Voorzitter, ik zou de CDA-fractie willen vragen of zij tegen subsidies zijn als het gaat om maatregelen die erop gericht zijn om milieueffecten te verminderen door het gebruik van energie. De heer BROUNS: Het antwoord op die vraag luidt: integendeel! De heer BOERTJENS: Voorzitter, onze opvatting is bekend. Ik wil nog even reageren op een opmerking van de heer Brouns die een hoogst merkwaardige redenering omvat die van elke logica is gespeend. Waar gaat het om? De gedeputeerde zegt terecht dat als die subsidie er niet was geweest, het voorstel niet zou zijn ingediend. Echter, die subsidie is er juist om de betreffende maatregelen te stimuleren. Dus is het voorstel op zijn plaats. 14
VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 De heer BROUNS: Mag ik daar even op reageren? Die subsidie is er nu nog, maar volgend jaar niet meer. Ik verwijs naar het voorbeeld van de heer Van der Ploeg. Als wij het Handelscentrum uitnodigen om te tonen hoe mooi die zonnepanelen zijn, zullen zij ons vragen wat de kosten zijn en of dat uit kan. Dan moet het antwoord luiden dat met subsidie het inderdaad uit komt. Maar die subsidie is er dan niet meer. De heer BOERTJENS: Over het algemeen, meneer Brouns, koopt men een paraplu als het regent en schaatsen als het vriest. De heer MOORLAG: Voorzitter, in reactie op de heer Brouns vind ik dat hier sprake is van selectieve verontwaardiging. Wij zien hier tientallen subsidieaanvragen voorbij komen. Als het gaat om een subsidieaanvrage van een agrarische groothandel in knoopsgaten, horen wij het CDA niet. Ik zou van de heer Brouns graag iets willen horen over de beantwoording van de gedeputeerde als het gaat om het oneigenlijke gebruik van de regeling. Dat is toch een zwaar verwijt geweest. Ik denk dat in het licht van de beantwoording door de gedeputeerde eerder gesteld kan worden dat een oneigenlijk argument is gebruikt door het CDA, dan dat er sprake is van oneigenlijk gebruik van de regeling. De heer BROUNS: De subsidieregeling en de voorwaarden daarvan – misschien moet u die bij SENTERNovem opvragen – spreekt van een subsidie die gericht is op het bedrijfsleven. Dat is de aanhef van de regeling in artikel 1. Ik heb al gezegd dat geaccepteerd wordt dat een overheid daarvan gebruik maakt, maar als de regeling bedoeld is voor het bedrijfsleven, vind ik dat een overheid zich duidelijk als voorbeeld moet stellen en de regeling moet laten waarvoor deze is bedoeld, namelijk voor het bedrijfsleven. De heer MOORLAG: Voorzitter, als de rijksoverheid zelf deze regeling aanbeveelt, kun je niet staande houden dat hier sprake is van oneigenlijk gebruik van de regeling. De heer BROUNS: Ik ken de folders zoals daarnet voorgelezen niet, maar voor mij is dat een foutieve manier van communiceren. De regeling is bedoeld voor het bedrijfsleven en dat zou de overheid ook in zo’n folder moeten uitdragen. De heer VAN DER PLOEG: Ik wilde graag over dit onderwerp een korte opmerking maken, want ik vond het antwoord van de gedeputeerde sterk en wij sluiten ons daarbij volledig aan. De provincie Groningen is geen aanvrager conform de regeling en zal dat ook niet kunnen zijn, want die is bedoeld voor het bedrijfsleven en dat is in dit geval Amstellease. Dat is juridisch en technisch geaccepteerd en zeker geen oneigenlijk gebruik. Ik zou graag duidelijkheid willen van het CDA of zij dit wel of niet oneigenlijk gebruik vinden, gelet op de afwegingen die hier over tafel zijn gegaan, want het is belangrijk dat wij na deze discussie op dit punt de positie van het CDA helder in beeld hebben. De heer BROUNS: Voorzitter, ik krijg het gevoel dat ik in herhaling moet vervallen. Ik zeg nu voor de derde keer dat de regeling bedoeld is voor het bedrijfsleven en wij vinden nog steeds dat de regeling voor het bedrijfsleven gebruikt moet worden en een constructie via Amstellease blijft nog steeds een constructie. De heer VAN DER PLOEG: Maar Amstellease is een bedrijf en maakt er gebruik van. Zo werkt dat. De heer BROUNS: Wij maken er bewust gebruik van en dat is wat anders. De heer SWAGERMAN: Voorzitter, ik vind dit een wat wazige discussie vanuit het CDA. Wij praten over een subsidieregeling die wordt ingetrokken. Ik zou aan het CDA willen vragen wie die subsidieregeling nu eigenlijk intrekt, waardoor de provincie gedwongen wordt om deze actie zo snel te ondernemen.
15
VERGADERING VAN 9 NOVEMBER 2005 De heer ZANEN: Ik ben zeer verheugd over het enthousiasme waarmee de gedeputeerde zijn beleid in dezen naar voren heeft gebracht in dit debat. Ik denk dat dit ook zou kunnen betekenen dat in het verlengde daarvan om waar de provincie actief maatregelen neemt voor duurzame energieopwekking en daarbij haar eigen mogelijkheden etaleert, zij daaraan vorm geeft middels een folder, een publicatie, persbericht of anderszins. Ik vind het een goede zaak en ik wens hem veel sterkte met de uitwerking van dit beleid. De heer GERRITSEN: Voorzitter, ik wil liever ook niet in herhaling vervallen. Ik stel vast dat hier geen sprake is van oneigenlijk gebruik van de regeling en dat wij de regeling conform de mogelijkheden benutten. Inzake de kosten versus de baten wordt het, als de regeling vervalt, lastiger voor bedrijven. Natuurlijk is dat zo, maar daar zal in Den Haag naar gekeken moeten worden. Het plaatje zal overigens gaan veranderen – en dat is het punt van de heer Rijploeg – als de energieprijzen gaan stijgen. Dan zal het aantrekkelijker worden om hierin te investeren. Dat is tevens een deel van de voorbeeldfunctie. Die voorbeeldfunctie is breder. Die betreft niet alleen zonnepanelen, maar die heeft betrekking op duurzame energie en energiebesparing. Dit voorstel past in het beleid dat wij daarvoor hebben geformuleerd. Wij laten zien dat wij daarin zelf verantwoordelijkheid nemen en willen anderen daarvoor warm maken. De heer BROUNS: En kunnen wij er dan nog eens breed van gedachten over wisselen om te komen tot integraal beleid op het gebied van duurzame energie? De heer GERRITSEN: Geachte heer Brouns, wij hebben hier al een uitvoerige discussie gehad over dat integrale beleid. Wij hebben de potentieel studie laten verrichten en kosten en baten uitvoerig afgewogen. Wij zijn beslist niet over één nacht ijs gegaan en hebben afgewogen wat onze meest effectieve bijdrage is. Wij houden rekening met al die verschillende aspecten en dat kun je integraal beleid noemen. Voorts zijn wij bereid om altijd te spreken of dat beleid scherper kan. U heeft er als Staten veel aandacht voor en wij als College ook. De heer KÖLLER: Ik denk dat wij na deze discussie kunnen concluderen dat ik één gezegde uit mijn boekenkast kan schrappen, namelijk: voor niets gaat de zon op! De VOORZITTER: Ik begrijp dat dat in ieder geval een bijkomend effect is. Kan ik vaststellen dat wij de beraadslaging over dit punt kunnen sluiten? De beraadslaging wordt gesloten. De VOORZITTER: Besloten moet worden over het voorstel. Moet ik aannemen dat de fractie van het CDA een aantekening verlangt bij het voorstel? En dat de overige fracties instemmen met het voorstel? Zonder stemming wordt met het voorstel ingestemd met de aantekening dat de fractie van het CDA geacht wordt tegen het voorstel te hebben gestemd. Sluiting De vergadering wordt gesloten om 11.02 uur.
16