provincie groningen
Jaarverslag 2009 Afdeling Milieutoezicht
Jaarverslag 2009 Afdeling Milieutoezicht
colofon Uitgave: Provincie Groningen Postbus 610 9700 AP Groningen Vormgeving en druk: Grafisch centrum, provincie groningen Oplage: 350 Juli 2010 10-MTZ-HB-005
Inhoud 1. Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 2. Samenvatting toezicht en handhaving 2009 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 3. Toezicht op bedrijven met een Wm-vergunning .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10
4. Projecten en de Provinciale milieu- en omgevingsverordening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 5. Toezicht eigen bedrijven en bedrijven van andere overheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 6. Veiligheid, specialisatie en BRZO (Besluit risico zware ongevallen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 7. Vuurwerkinspecties en -coördinatie .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8. Milieuklachtenlijn, hoofdstuk 17 Wm meldingen, consignatiedienst en crisismanagement .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
21 24
9. Metingen (lucht en geluid) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 10. Administratief toezicht, evaluatie MJV en E-PRTR beoordelingen .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
30
11. Toezicht Wet bodembescherming .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
33
12. Niet-inrichtinggebonden toezicht .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
35
13. Toezicht blauwe wetgeving .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
39
14. Toezicht groene wetgeving .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
42
15. Coördinatie Milieueffectrapportages .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
46
16. Professionalisering van de handhaving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Afkortingenlijst .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3
48
4
1. Inleiding De lucht, het water en de bodem in onze provincie zijn al behoorlijk schoon. Dit willen wij zo houden. De Groninger burger hecht grote waarde aan een gezonde en veilige leefomgeving. Net als het rijk en de gemeenten, hebben de provincies de taak om het milieu, het water en de natuur te beschermen. De provincie doet dat onder meer door regels op te stellen en door het stellen van voorschriften in het kader van een meldingen- en vergunningensysteem. Met die regels proberen wij de huidige milieukwaliteiten in ieder geval te behouden maar bij voorkeur te verbeteren. Regels en voorschriften hebben natuurlijk alleen nut als ze worden nageleefd. De afdeling Milieutoezicht ziet erop toe dat dat gebeurt. Naast bijvoorbeeld het houden van controles bij grote bedrijven in de industrie- en de afvalsector (Wet milieubeheer) houden wij ook toezicht in het buitengebied (Flora en fauna, natuurbeschermingswet enz.), waarbij wij intensief samenwerken met onze handhavingpartners. Extra aandacht gaat uit naar bedrijven waar de (eventuele) gezondheid-, milieu- en veiligheidsrisico’s het grootst zijn. Dit is vooral het geval bij de chemische industrieën en bij de stortplaatsen. Maar ook ontgrondingen, grondwateronttrekkingen en herbebossing hebben onze aandacht omdat wij ook willen toezien op de leefbaarheid van Groningse dorpen en het behoud van natuur en landschap in Groningen. Voorts houden wij toezicht op zwemwater en bij badinrichtingen. Hier kijken wij vooral naar de hygiëne, de waterkwaliteit en de veiligheid (waterdoorzicht) en eisen wij dat maatregelen worden getroffen om bijvoorbeeld overlast door blauwalg of zwemmersjeuk te voorkomen en veiligheidsvoorzieningen als kurklijnen aangebracht worden. Wij voeren ook controles uit bij evenementen waar vuurwerk wordt afgestoken en bij eventuele opslagplaatsen van vuurwerk. Veiligheid staat bij vuurwerktoezicht voorop. Bedrijven die (voortdurend) de regels overtreden kunnen rekenen op een strenge aanpak van onze kant. Naast dat we zelf aandacht hebben voor een goede handhaving vinden wij het ook belangrijk dat onze handhavingpartners werk maken van een professionele handhaving. Interbestuurlijk toezicht is daarvoor een geëigend instrument. De lijn van de professionalisering wordt doorgezet via de Wet handhavingstructuur en de AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) met kwaliteitscriteria voor de milieuhandhaving. Ook in 2009 hebben wij gemeenten, waterschappen en de provinciale afdeling Milieutoezicht zowel op papier als in de praktijk doorgelicht.
Ook het jaar 2009 stond in het teken van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In het verlengde van de Wabo speelt het advies van de commissie Mans om te komen tot omgevingsdiensten. Het streven is om de toezichtlast voor bedrijven te verminderen en op den duur te komen tot één loket voor diverse vergunningen. Zoals het voorstel er nu ligt zal op den duur het bevoegde gezag voor de Wm volledig bij de gemeenten komen te liggen met uitzondering van de complexe bedrijven (IPPC en BRZO) die onder bevoegd gezag van de provincie blijven. Uitvoering van een en ander zal plaats gaan vinden in zogenaamde robuuste uitvoeringsorganisaties. De exacte uitvoering is in 2009 onderwerp van overleg geweest tussen Provincie, Groninger gemeenten en Waterschappen. Ook heeft Vernieuwend toezicht in 2009 de nodige aandacht gekregen. In dit kader is er inmiddels sprake van contactpersonen per bedrijf en branche specifieke kennisteams en managers. In 2010 en doorlopend tot 2012 zullen er, met betrekking tot de Wabo, omgevingsdiensten en vernieuwing toezicht, beslissende en definitieve stappen worden genomen. Groningen, juli 2010 Gedeputeerde Staten
5
2. Samenvatting toezicht en handhaving 2009 ganisatie en pilots. Ook is de handhavingsstrategie in 2009 geëvalueerd en herzien. De strategie is op 15 december 2009 vastgesteld en gaat uit van een twee stappen strategie in plaats van en drie stappen strategie.
2009 is een jaar geweest waarin de afdeling milieutoezicht natuurlijk volop aandacht heeft besteed aan de normale dagelijkse werkzaamheden, of het nu het toezicht van de grijze, groene en blauwe weten regelgeving betreft, de regietaak of de voortdurende actualisatie van het kwaliteitsmanagementsysteem. Daarnaast is in 2009 intensief gewerkt aan de voorbereiding van nieuwe wet- en regelgeving. Dit betreft bijvoorbeeld de omgevingsvergunning, vernieuwing toezicht, het zogenaamde Activiteitenbesluit maar ook de nieuwe Waterwet en natuurlijk de voorbereiding op een eventuele Regionale Uitvoeringsdienst in de nabije toekomst.
Projecten en algemene zaken Het initiatief uit 2008 om samen met Friesland en Drenthe vergaande samenwerking (Noordelijke samenwerking) op enkele specialistische taken (o.a. geluidmetingen, uitvoering groene wetten, BRZO, Interbestuurlijk toezicht, uitvoering toezicht vuurwerk en Whvbz) aan te gaan is in 2009 verder uitgewerkt. De voorbereidingen voor Wabo en omgevingsdiensten heeft veel aandacht gevraagd.
Toezicht op bedrijven met een Wm-vergunning Ook in 2009 heeft een flexibele planning haar nut bewezen. Bijsturing met flexibele uren heeft vooral plaats gevonden bij probleembedrijven. Uit de ureninzet blijkt dat de geplande flexibele uren over zowel preventief als repressief toezicht zijn ingezet. Het totale aantal geplande bedrijfsbezoeken is gehaald. Ziekte (langdurig) en de moeizame implementatie van een nieuwe database hebben tot veel problemen geleidt. Vooral de bijsturing en rapportage van data hebben van de beleidsmedewerkers veel inzet en tijd gevraagd. De in 2007 en 2008 ingezette werkwijze met betrekking tot het schriftelijk afdoen van inspectiebezoeken heeft in 2009 haar vruchten afgeworpen. Brieven zijn van een constante goede kwaliteit. Ook dit rapportagejaar was het nodig om naleving van regels af te dwingen met de ons ter beschikking staande instrumenten als het opleggen van dwangsommen het aanzeggen of uitvoeren van bestuursdwang. Daar waar nodig zijn ook de instrumenten gedogen en partieel handhaven ingezet. Opvallend is dat beide laatst genoemde instrumenten in toenemende mate worden toegepast. Enerzijds komt dit door vergunningprocedures die uit de tijd lopen en anderzijds ervaren bedrijven het instrument meer en meer als gewoon. De inzet van deze instrumenten geeft echter veel werkdruk bij medewerkers en geeft in toezicht en handhaving de nodige problemen. Een en ander is reden om voor 2010 en verder ten aanzien van gedogen en partieel handhaven in te zetten op het principe “Nee, tenzij” in plaats van “Ja, mits”. Vernieuwend toezicht (afgestemd-, systeem- en concerntoezicht) heeft in 2009 landelijk veel aandacht gekregen in de vorm van or-
Toezicht eigen bedrijven en bedrijven van andere overheden Bij 47 bedrijven waar eigendom en beheer samenvallen met de bevoegdheid om te handhaven is toezicht gehouden. Het betreft hier bedrijven van de provincie zelf, van Groningse gemeenten, waterschappen en Groningen Seaports. Door ziekte en het feit dat deze bedrijven veelal in de laagste prioriteitsklasse zitten zijn deze bedrijven in het afgelopen jaar mondjesmaat bezocht. De toezichtfrequentie is 1 keer per 2 jaar dus in 2010 moeten ze zeker bezocht worden.
Veiligheid en handhaving Brzo-inspecties De afdeling oefent in het kader van de Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO) toezicht uit bij 17 Brzo-bedrijven. In 2009 zijn twee van deze bedrijven niet bezocht. Het ene bedrijf voerde tijdelijk de BRZO activiteit niet uit en het andere bedrijf zat verwikkeld in massaontslagen i.v.m. de recessie. De succesvolle samenwerking in noordelijk verband is voortgezet. Aan de eisen als gesteld in BeteRZo wordt voldaan en in het kader van die kwaliteitseisen is in 2009 het instrument intervisie ontwikkeld.
Vuurwerkinspecties De provincie Groningen participeert in de provinciebrede Uitvoe6
ringsorganisatie Vuurwerk. In dat kader wordt door gemeenten, politie en provincie toezicht gehouden op alle aspecten van vuurwerk. De provincie houdt toezicht bij en op evenementen en bij opslaglocaties. De gemeenten houden samen met de politie toezicht op verkoop bij detaillisten en de politie houdt daarnaast toezicht op illegale activiteiten en vroegtijdig afsteken van vuurwerk rond oud en nieuw. De coördinatie van dit geheel ligt voor een belangrijk deel bij de provincie. Over deze coördinatie en uitvoering wordt jaarlijks naast deze rapportage een apart verslag gegenereerd.
nodig en mogelijk, door middel van metingen onderzocht. Administratief toezicht, evaluatie MJV en E-PRTR beoordelingen Ter ondersteuning van het reguliere toezicht en de handhaving bij bedrijven is administratief toezicht onmisbaar. Alle afval verwerkende bedrijven dienen transacties met afvalstoffen te melden bij het Landelijk Meldpunt Afval (LMA). Daarnaast geldt voor grotere bedrijven dat zij jaarlijks moeten rapporteren over emissies naar water, lucht, bodem en over afvaltransporten in het kader van de regelgeving, dat toeziet op milieujaarverslagen en een Europese regeling over emissies. In 2009 is hiertoe veel inzet gepleegd op de beoordeling van Milieujaarverslagen (MJV) en European-Pollutant Release Transfer Register (E-PRTR) rapportages.
Milieuklachtenlijn, hoofdstuk 17 Wm meldingen, consignatiedienst en crisismanagement In het onderhavige verslagjaar is ook de consignatiedienst (24 uur bereikbaar) actief geweest en hebben wij inzet gepleegd in crisismanagement Groningen. Teneinde de werkdruk voor de consignatiedienst terug te brengen maar de bereikbaarheid toch te blijven waarborgen is in 2008 gekozen voor het inhuren van een callcenter. Ook in 2009 is de inzet van dit callcenter een succes gebleken. Er zijn 140 telefoontjes, die voor een ander bevoegd gezag dan GS bestemd waren, afgevangen en direct doorverwezen. Voor een daadwerkelijke crisissituatie zijn wij niet opgeroepen. Klachten over ‘luchtkwaliteit’ (stof en stank) en ‘geluidoverlast’ spanden net als in voorgaande jaren de kroon met een aantal van 311 op een totaal van 389. In Hoofdstuk 17 van de Wet milieubeheer is bepaald dat bedrijven ongewone voorvallen per omgaande dienen te melden aan het bevoegde gezag, dat heeft geresulteerd in 236 meldingen van ongewone voorvallen.
Toezicht Wet bodembescherming Een belangrijke toezichtstaak is het toezicht op bodemsaneringen. Het streven is dat alle saneringen worden bezocht. Voor 2009 geldt dat vrijwel alle saneringslocaties zijn bezocht. Het project kwaliteitsverbetering bodemtoezicht (Kwalibo) heeft in 2009 nadrukkelijk haar vruchten afgeworpen. Gedeputeerde Staten hebben gekozen om preventief, na ontvangst van een startmelding, de betrokkenen te toetsen op registratie conform Kwalibo. Door deze preventieve strategie werd voorkomen dat niet erkende bedrijven saneringswerkzaamheden uitvoerden. Bij geconstateerde afwijkingen werd alsnog een erkend bedrijf ingeschakeld en het ministerie VROM geïnformeerd. De in 2008 gestarte implementatie van Kwalibo is in 2009 afgerond en daar waar nodig vertaald in werkinstructies en richtlijnen.
Metingen (lucht en geluid)
Niet-inrichtinggebonden toezicht
De afdeling ziet onder andere toe op de naleving van de voorschriften en normen met betrekking tot geluid en luchtemissies. Bedrijven dienen in voorkomende gevallen, op basis van vergunningvoorschriften, lucht-emissiemetingen uit te voeren. Deze metingen worden door de toezichthouder begeleid en beoordeeld. In veel gevallen worden controlemetingen voor geluid door de eigen meetdienst uitgevoerd. Hiertoe is een geluidmeetwagen aanwezig. Daar waar geluidsklachten zijn ontvangen over bedrijven zijn de klachten, waar
Evenals in voorgaande jaren is in verband met formatietekort niet actief gezocht naar illegale activiteiten. Daar waar meldingen van illegale activiteiten binnenkwamen zijn deze voortvarend opgepakt. De meldingen van illegale ontgrondingen waren meestal afkomstig van toezichthouders van gemeenten, overige meldingen komen via diverse kanalen binnen. “Meten is weten” is een uitspraak die vaak gebruikt wordt om de 7
Cijfermatig overzicht 2009 Kwantitatieve prestatie-indicatoren
noodzaak van transportcontroles en toezicht in het algemeen te onderstrepen. In het jaar 2009 heeft het Noordelijk Overleg Afvaltransporten(NOA) transportcontroles uitgevoerd met nadruk op ketentoezicht. Ontgrondingen zijn ook in 2009 grotendeels bezocht. Twee grote ontgrondingprojecten, Meerstad en Groningen Seaports, vroegen in 2009 veel tijd en aandacht vanwege de Coördinatie tussen verschillende overheden maar ook vanwege complicaties met betrekking tot de natuurbeschermingswet en de gewenste voortgang van de ontgrondingen.
Grijs toezicht Minimaal aantal preventieve toezichtacties: Minimaal aantal overige toezichtacties: (waarvan hercontroles)
Toezicht blauwe wetgeving
Geluidmetingen (aantal bedrijven waar metingen plaats vinden) Aantal metingen
De afdeling houdt in het kader van de Wet hygiëne en veiligheid badzones en zwemgelegenheden (Whvbz) toezicht op zowel openbare zwemgelegenheden, semi-openbare zwemgelegenheden als badinrichtingen. Openbare zwemgelegenheden zijn vooral de gemeentelijke zwembaden en zwemplassen. Semiopenbaar zijn zwembaden geëxploiteerd door bijvoorbeeld hotels. Bij badinrichtingen moet worden gedacht aan sauna’s en aanverwante accommodaties. In het kader van de Grondwaterwet wordt toezicht gehouden op industriële onttrekkingen, bronbemalingen en koude- warmteopslagen (kwo’s). Vanwege het goede naleefgedrag in voorgaande jaren is de toezichtfrequentie in 2009 teruggebracht van eens per jaar naar eens per twee jaar.
Toezicht Natuur en water Flora en Faunawet : controle van:- prioriteit 2 • 10% ca. 300 machtigingen afschot Grauwe gans, Kolgans en Smient • 50% ca. 20 machtigingen afschot overzomerende ganzen/smienten • 80% ca. 12 machtigingen afschot knobbelzwanen • 25% ca. 30 machtigingen afschot wilde eend • 10% ca. 144 machtigingen vossen • 25% ca. 15 ontheffingen overige diersoorten (steenmarter, muizen etc.) • Totaal Boswet - prioriteit 4 • Administratief afhandelen van ca. 36 meldingen • Voortgangscontroles bosbouwkundige herbebossing • Totaal Natuurbeschermingswet - prioriteit 4 • Controle van ca. 4 vergunningen
Toezicht groene wetgeving De afdeling houdt toezicht op de Boswet, de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermings-wet en op de Wadloopverordening. Het toezicht wordt uitgevoerd door twee zogenaamde “Bijzonder opsporingsambtenaren” (BOA). Een groot deel van het toezicht vertaalt zich dan ook in processen verbaal. Het toezicht op de groene wetgeving is grotendeels conform de planning uitgevoerd. Vooral de uitvoering van de natuurbeschermingswet heeft veel aandacht gevraagd.
Coördinatie Milieueffectrapportages Ook in 2009 is het aantal milieu effect rapportages (m.e.r-procedures), waarbij de provincie betrokken is, onveranderd groot. Dit is onder andere het gevolg van de inwerkingtreding van de plan- m.e.r. regeling en de daaruit voortvloeiende procedures en ook door de vele activiteiten in de Eemshaven. Daarnaast wordt veel tijd gestoken in advisering van vooral gemeenten op m.e.r. gebied. 8
BRZO (17 inrichtingen) Vuurwerk Bodemsanering
Water: Inspecties Grondwaterwet • Jaarlijks toezicht op alle drinkwatervoorzieningen • Tweejaarlijks toezicht op alle industriële inrichtingen • Tweejaarlijks toezicht op bestaande koude/warmteopslagen • Nieuwe koud/warmteopslagen • Totaal Water: Metingen grondwaterkwantiteitmeetnet Water: WHVBZ (Inspectie zwemwater) Regievoerders handhaving • Opvragen en beoordelen uitvoeringsprogramma’s handhavinginstanties • Opvragen en beoordelen milieujaarverslagen handhavinginstanties • Verrichten dossieronderzoek bij handhavinginstanties MER/SMB begeleiding MER-procedures
Aantal gepland
390 300 totaal 690
Realisatie
369 281 189 841
17
15
ca. 40
37
35
50
30 290
30 190
30 12 10 10 15 4 81
40 20 10 9 20 3 102
36 25 61
40 36 76
4
2
6 9 18 4 37
6 9 3 8 26
3
3
127
133
28 28 28
28 28 18
circa 30
20
Professionalisering van de handhaving Wederom hebben wij in 2009 geïnvesteerd in kennis van mensen en het verder structureren van procedures. Ook in 2010 zal het KMS daar waar nodig aangepast en afgestemd worden op wet- en regelgeving. Het project “Kleiner en beter” zal in 2010 verder worden uitgerold. Uit het interbestuurlijke toezicht door de regisseur blijkt dat vooral het hanteren van de vastgestelde handhavingsstrategie aandacht behoeft.
9
3. Toezicht op bedrijven met een Wm-vergunning ● Strategie en doelen
en uitvoeren van preventieve inspectiebezoeken met een eventueel vervolg naar de inzet van handhavinginstrumenten. Toezicht en handhaving moeten daar plaatsvinden waar die het meest nodig is. Veelal blijkt de noodzaak voor extra toezicht pas in de loop van het jaar. Om te kunnen anticiperen op de werkelijkheid van alle dag zijn om die reden naast de uren voor preventief, flexibele uren opgenomen in de planning. Deze flexibele uren zijn ook bedoeld om toezichturen te reserveren voor nieuw vestiging van bedrijven buiten de planning. In toenemende mate zijn bedrijven pro-actief en benaderen het bevoegd steeds meer met vragen en verzoeken om informatie over wenselijkheid en dekking in de vergunning alvorens te handelen. Dit is een positieve ontwikkeling maar vraagt, zo is gebleken, wel inzet van tijd. In toenemende mate moeten rapportages, als verplichting vanuit de voorschriften of rechtstreeks werkende regelgeving, worden beoordeeld. Om de tijdsbesteding en taken meer inzichtelijk te maken zijn in het uitvoeringsplan ook voor deze inzet apart uren gepland. Tenslotte zijn er voor repressief toezicht apart uren gepland. De planning heeft als basis de inzet in uren voor preventief toezicht. Een en ander als volgt:
- Zorgdragen voor de naleving van milieuwetten door het naleefgedrag te bevorderen en door het opsporen en tegengaan van overtredingen. Op deze manier wordt getracht de verslechtering van het milieu tegen te gaan en zo mogelijk een verbetering te realiseren. - Als kwantitatieve doelstelling is uitgegaan van totaal 690 bezoeken bestaande uit preventief en repressief en bezoeken naar aanleiding van klachten en meldingen hoofdstuk 17 Wm. - In het kader van kwaliteit is afgesproken dat binnen een periode van vier weken een bedrijf schriftelijk wordt geïnformeerd over de bevindingen van het toezichtbezoek. - De herziening van de handhavingstrategie is na de inzet in 2008 in 2009 afgerond. - Er wordt fors ingezet op de landelijke ontwikkelingen rond Vernieuwend Toezicht (VT), Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de voorbereidingen voor de Regionale uitvoeringsdiensten (Rud), de Waterwet en het Activiteitenbesluit.
tabel 3.1 gerealiseerde tijdbesteding gepland preventief bezoek 2295 preventief exclusief bezoek 459 repressief 459 flexibel 574 totaal 3787
Bijzonderheden: In 2006 is de afdeling uitvoerig doorgelicht door de VROM Inspectie en dat heeft geresulteerd in de volgende, over een aantal jaren te verdelen, verbetermaatregelen: - Frequenter uitvoering toezicht conform handhavingprogramma (of betere registratie); - Verbetering opleveringscontroles; - Verbetering toezichtplannen; - Verbetering toepassing handhavingstappenplan; In 2009 is in het kader van het nazorgtraject wederom een beoordeling uitgevoerd door de VROM Inspectie.
gerealiseerd 2591 480 785 niet apart geregistreerd 3856
De ureninzet benadert de planning. De flexibele uren zijn deels ingezet op extra preventief toezicht zoals bedoeld in geval van benodigd extra toezicht of nieuwe bedrijven. Navraag leert dat de extra uren preventief vooral zijn ingezet op de complexere dossiers. Ook zijn de flexibele uren in ongeveer dezelfde hoeveelheid ingezet voor repressief toezicht. Al met al blijkt dat er
● Resultaat ■ Het naleefgedrag bevorderen is een bovenliggend doel dat gerealiseerd wordt door het plannen 10
70% meer dan de geplande hoeveelheid tijd is ingezet voor repressief toezicht. Een verklaring hiervoor is dat het naleefgedrag, met
lens van toezichthouders bewaarheid dat we de afgelopen jaren de grens van het toelaatbare hebben bereikt. Ook uit de urenregistratie
tabel 3.2 Overzicht van de gerealiseerde bezoeken t.o.v. gepland prioriteit 1 prioriteit 2 prioriteit 3 prioriteit 4 bezoek klacht totalen melding prev. and. prev. and. prev. and. prev. and. gerealiseerd Preventief 119 126 87 37 369 gerealiseerd anders 77 68 47 16 260 470 gepland preventief 1) 130 120 100 40 390 gepland anders 52 48 40 16 300 300 percentage preventief 92% 105% 87% 93% 95% percentage anders 148% 142% 118% 100% 157% totaal gepland (390+300) 690 totaal gerealiseerd 839 prev. = preventief ; and. = anders dan preventief (1) = 20% repressief + 20% toezicht zonder fysiek bezoek)
het afnemen van het aantal preventief geplande inspectiebezoeken in de afgelopen jaren, slechter wordt. Een en ander blijkt ook uit de toename van het aantal repressieve controles ten opzicht van voorgaande jaren. ■ Voor 2009 was een totaal aantal bezoeken gepland van 690 stuks, gerealiseerd zijn er 839. Opvallend daarbij is dat het aantal preventief geplande bezoeken, gepland op 390 stuks, niet is gehaald (90%) maar dat het aantal andere bezoeken, gepland op 300 stuks, fors meer is dan gepland (157%). Deze overschrijding is vooral te wijten aan een fors aantal bezoeken naar aanleiding van klachten (260) bij een aantal probleembedrijven en aan een fors aantal hercontroles (189). In 2009 was er bij 31 bedrijven sprake van een partiele handhavingbeschikking of een gedoogbeschikking. Bezoeken bij deze bedrijven, na het nemen van een dergelijke beschikking worden aangemerkt als hercontrole, in plaats van een preventieve controle. Een deel van de niet gerealiseerde preventieve controles is daarmee verklaard. Een en ander is weergegeven in tabel 3.2
blijkt dat er meer energie en tijd voor hercontroles nodig is. Een belangrijke invloed is ook dat toezicht steeds gedifferentieerder wordt waarbij meer en meer controle op rapportage plaats vindt (MJV, BRZO en rapportageverplichtingen in de vergunningen). Er is per saldo niet zo zeer sprake van minder toezicht maar een verschuiving in toezicht waardoor we fysiek minder bij bedrijven aanwezig zijn. Ondanks dit gegeven geldt bij de meer prioritaire berdrijven waar veiligheid een issue is zonder meer dat we, mede door meer gedifferentieerd toezicht, weten wat er speelt en is de veiligheid geborgt. Van invloed is ook dat we vanaf 2006 vanuit kwalitatieve overwegingen hebben afgesproken om stingenter en eenduidiger toezicht en handhaving uit te voeren. Voornoemde ontwikkelingen geven een toenemend aantal hercontroles als weergegeven in tabel 3.3. tabel 3.3 Overzicht van hercontroles over vier jaren gepland gerealiseerd geplande preventief preventief hercontroles 2006 870 ca. 80% 175 2007 790 ca. 80% 160 2008 545 ca. 75% 110 2009 390 ca. 90 % 78
Ten opzichte van voorgaande jaren is er sprake van een gestadige toename van het aantal hercontroles tegen een gestadige afname van het aantal geplande preventieve controles. Dat impliceert dat het gestadig terugbrengen van de frequentie preventieve bezoeken het naleefgedrag negatief bevorderd. Daarmee worden de gevoe-
gerealiseerde hercontroles 96 90 152 189
In de vier betreffende jaren is telkens 20 % van de preventieve inzet gepland als hercontrole. In vier jaar tijd is het aantal geplande 11
preventieve controles meer dan gehalveerd en daarmee ook het aantal verwachte hercontroles vanwege het vast gehanteerde percentage. Met het afnemen van de preventieve controles is tegelijkertijd het aantal uitgevoerde hercontroles verdubbeld. Het lijkt erop dat er een lineair verband is tussen het aantal preventieve controles en het naleefgedrag. Dit verband wordt ook bevestigd door het toenemende aantal bestuurlijke waarschuwingen sinds 2006. In 2006 was het nodig om 41 keer een bestuurlijke waarschuwing af te geven in 2007 en 2008 was dit 50 keer nodig. In 2009 is het al 62 keer nodig gebleken. ■ Sinds augustus 2009 maakt de afdeling gebruik van een nieuwe versie van het bedrijvenregistratiesysteem. In dit systeem is het goed mogelijk om overtredingen te registreren en zijn ze ook goed reproduceerbaar. Bij eerdere versies was de registratie moeilijk en de reproduceerbaarheid niet erg betrouwbaar. Het aantal overtredingen dat gereproduceerd is bedraagt 316. Zoals gezegd vindt vanaf augustus 2009 wel goede registratie plaats zodat in de toekomst een vergelijking mogelijk wordt. ■ Kwaliteitverbetering, voortvloeiend uit het VROM-onderzoek 2006, is de inzet in het afgelopen jaar door de VROM-I(nspectie) geëvalueerd. In augustus 2009 heeft er een afsluitend onderzoek plaats gevonden op de nog resterende onderwerpen. De VROM-I heeft ons in september 2009 per brief laten weten dat de resultaten van het onderzoek dusdanig zijn dat de nazorg van het provincieonderzoek Groningen beëindigd kan worden. ■ Nog steeds geeft het in 2007 geïmplementeerde nieuw bedrijven-managementsysteem en de vervolg implementatie van een nieuwere versie in 2009 de nodige problemen. Zowel voor wat betreft de dagelijkse omgang met het systeem als de reproduceerbaarheid van ingevoerde gegevens. Belangrijkst probleem is dat de verwachting was dat er sprake zou zijn van een goed draaiend en beproeft programma. In de werkelijkheid is er sprake van een nieuw te ontwikkelen product. Invoer van gegevens vraagt relatief veel tijdsinzet en de reproduceerbaarheid van gegevens laat te wensen over. De nu gehanteerde getallen zijn voor een deel handmatig geproduceerd vanuit de planningoverzichten van de toezichthouders.
Overigens zijn ze daarmee niet minder betrouwbaar. ■ De afhandeling van inspectiebezoeken door terugkoppeling middels een brief aan bedrijven gaat in het algemeen goed en vindt, zoals benoemd in het kwaliteitszorgsysteem, binnen de vier weken plaats. Het systeem is gevoelig voor afwezigheid van één van de schakels (ziekte, verlof). Iedere keer als in de keten een medewerker langere tijd afwezig is wordt de afhandelingtermijn langer. In die zin is de nieuwe werkwijze, waarbij brieven aan de hand van een inspectieverslag door twee Technisch administratieve ondersteuners worden opgesteld en waarbij een juridische toets op alle brieven plaats vindt succesvol geïmplementeerd. Voor de afhandeling van handhavingacties, bestuurlijke waarschuwingen, dwangsommen en eventueel bestuursdwang, geldt dat de afhandelingtermijn van vier weken niet wordt gehaald. Ook de afhandeling van algemene de milieuwetgeving betreffende juridische informatie en interpretatie van nieuwe of veranderende wet- en regelgeving laat te wensen over. Oorzaak hiervan is de relatief hoge tijdsinzet op de collegiaal/juridische toets. De ingezette veranderde werkwijze met betrekking tot de afhandeling van inspectiebrieven leidt nog steeds wel tot een hogere kwaliteit en uniforme briefstructuren. Toezichthouders kunnen vervolgens optimaal worden ingezet op toezicht en dus daar waar dit het meest nodig is worden ingezet. Voor 2010 wordt nagedacht over een systeem met behoud van de voordelen maar minder tijdsinzet. ■ Bedrijven die zich niet houden aan opgelegde regels kunnen door het provinciale bestuur op verschillende manieren worden aangesproken. Het kan voorkomen dat bedrijven vooruitlopend op de te verlenen vergunning al willen beginnen met de aangevraagde activiteit. De reden hiertoe kan zijn dat economisch gezien direct handelen nodig is of dat vergunningverlening zodanig uit de termijn loopt dat eerdere tijdelijke vergunningen zijn verlopen waardoor bedrijven zonder vergunning in werking zijn. Gedogen of partieel handhaven biedt dan de mogelijkheid om bedrijven toch hun activiteiten te laten voortzetten. Bij niet naleven van de voorschriften van wet- en regelgeving kan GS ook dwangmiddelen inzetten (dwangsom, bestuursdwang). Als handhavinginstrumenten staan GS der12
halve de volgende middelen ter beschikking waarbij aangegeven het aantal keren dat het voorkwam in 2009: - 62 bestuurlijke waarschuwingen; - 20 opleggingen last onder dwangsom; - 6 keer invorderen dwangsom; - 2 aanzeggingen tot bestuursdwang waarbij het ook tot uitvoering is gebracht; - 31 partiele handhavingbeschikkingen / gedoogbeschikkingen. ■ In 2008 is van rijkswege ‘Vernieuwing Toezicht’ met veel vaart en prioriteit ingezet en dat heeft zijn vervolg gekregen in 2009 door het draaien van pilots. Vernieuwing toezicht moet zorgen voor een goede en transparante organisatie van het toezicht, onder andere op het gebied van milieu, veiligheid, water en chemicaliën. Eén en ander moet leiden tot een gelijk speelveld voor bedrijven en een hogere kwaliteit van het toezicht met gebruik van de bedrijfseigen kwaliteitssystemen. Tevens moet de toezichtslast teruggedrongen worden, daarvoor is het noodzakelijk dat er meer afstemming plaats vindt tussen verschillende overheden. Naast VT is er ook in belangrijke afstemming nodig in het kader van de Wabo. Vooruitlopend op de Wabo en invulling gevend aan VT zijn er in december twee procescoördinatoren aangesteld. Vernieuwing Toezicht gaat dus breder dan de provincie Groningen, het is branchegericht op landelijk niveau. In 2009 hebben we in het kader van VT een pilot gedraaid met betrekking tot systeemtoezicht en we draaiden pilots voor afgestemd toezicht. VT wordt na de pilots in 2010 over meer bedrijven uitgerold. Een belangrijke ontwikkeling is de vorming van zogenaamde Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD). De commissie Mans heeft de vorming van omgevingsdiensten geopperd. Deze ontwikkeling is door het kabinet ingezet. De vorming van RUD is voorzien voor 2012. Uit een eerste inventarisatie in de provincie Groningen is gebleken dat gemeenten en de provincie de bereidheid hebben om te komen tot regionalisatie. ■ De Wabo is weer uitgesteld en is nu voorzien voor juli 2010. De voorbereidingen voor de Wabo hebben in 2009 vooral betrekking op het onderhouden van afspraken en aanpassingen op nieuwe weten regelgeving. Daarnaast zijn er 2 pilots gedraaid om te bezien in hoeverre tot dusver gemaakte afspraken werkbaar zijn. Vanuit deze pilots hebben er aanpassingen plaats gevonden. Zoals de regelgeving er nu ligt zullen wij met de invoering van de RUD in 2012 het
bevoegde gezag voor ca. 180 bedrijven overgeven aan gemeenten. Daar waar de Wabo eerst nog betrekking zou hebben op het gehele bedrijvenbestand (280) geldt dat dan nog voor ca. 100 bedrijven. Deze reductie in omvang heeft ook consequenties voor tot nog toe gemaakte afspraken. De implementatie van de Wabo en de RUD lijken niet gelijktijdig plaats te gaan vinden, waarbij de Wabo voor de RUD uitloopt. In de tussenliggende tijd is er sprake van een zogenaamde package deal waarbij tot de instelling van de RUD de provincie (mede) bevoegd gezag blijft voor het huidige bedrijvenbestand. ■ Op 22 december 2009 is de Waterwet van kracht geworden. In dat kader is de provincie thans ook bevoegd gezag voor indirecte lozingen van bedrijven voor zover zij daar ook bevoegd gezag is in het kader van de Wet milieubeheer. Daar de afdeling zelf niet de expertise heeft om dit soort toezicht (monstername en analyse) te doen zijn er afspraken gemaakt met de beide waterschappen in Groningen over de uitvoering voor en namens GS. Toezicht op Waterwet aspecten is dus uitbesteed aan de beide waterschappen maar indien toezicht leidt tot handhaving wordt een en ander opgepakt door de inspecteurs van de provincie zelf. ■ Nadat in 2008 gestart is met de evaluatie en herziening van de handhavingstrategie is dit proces medio 2009 afgerond met een voorstel aan GS, de gemeenten en waterschappen. Op 15 december heeft GS de nieuwe strategie vastgesteld en gesteld dat deze per 1 februari 2010 van kracht wordt. De nieuwe strategie is zodanig opgesteld dat deze ook toepasbaar is voor de zogenaamde Wabo-taken. GS hebben er voor gekozen om de strategie vast te stellen met de variant van een tweestap handhavingsstrategie. Per 1 februari 2010 wordt er dus gehandhaafd conform een tweestappen strategie dat wil zeggen dat bij een overtreding direct een vooraankondiging dwangsom wordt afgegeven.
● Conclusie en aanbevelingen Uit de tijdsinzet over 2009 maar ook uit de reacties van toezichthouders blijkt dat we er in geslaagd zijn om met flexibiliteit in de planning onze inzet daar te plaatsen waar die het meest nodig is. De bezoekfrequentie voor preventief toezicht is ten opzichte van eerdere jaren in de afgelopen 3 jaar sterk teruggebracht en er is sprake van meer gedifferentieerd toezicht. In 2008 maar ook nu in 2009 blijkt 13
breiden van VT-gerelateerde toezichtzaken over meerdere bedrijven. De ontwikkeling van de Wabo zal ook in 2010 de nodige aandacht vragen evenals de voorbereiding op de RUD en de daarmee samenhangende kwaliteitscriteria. De afspraken met de waterschappen over de uitvoering van de Waterwet door de provincie zullen zich in 2010 moeten bewijzen. Gezien het feit dat een drietal vacatures pas halverwege 2010 worden opgevuld zal de voortgang van werkzaamheden en daarmee het realiseren van de planning in 2010 moeizaam verlopen. De vanzelfsprekendheid waarmee de laatste jaren instrumenten als gedogen en partieel handhaven worden ingezet zal in 2010 een halt worden toegeroepen. Gedogen en partieel handhaven moeten weer bij uitzondering worden toegepast. Bestuurlijk is dan ook besloten om te gaan van een cultuur van “Ja, mits” naar een cultuur van “Nee, tenzij”.
uit de toenemende tijdbesteding voor repressief toezicht dat het minder frequent preventief bezoeken van bedrijven leidt tot meer overtredingen. Dit fenomeen wordt min of meer bevestigd door het toegenomen aantal handhavingacties vooral het opleggen van dwangsommen. Ook voor 2010 is weer voorzien in flexibel inzetbare tijd. Mogelijk dat in 2010 ook meer en meer tussentijdse herzieningen van bezoekfrequenties plaats vinden één en ander afhankelijk van het naleefgedrag van een bedrijf. Het naleefgedrag is de resultante van het aantal hercontroles, overtredingen en de beoordeling van de toezichthouder. Afhandelingtermijn van inspectiebrieven is redelijk in orde en dient blijvend te worden geborgd waarbij het proces minder afhankelijk moet worden van afwezigheid van schakels. In 2010 is voor het nieuwe database programma een geheel nieuwe release voorzien. De verwachting is dat het programma dan zover ontwikkeld is dat verwachting en werking dichter bij elkaar komen. Een groot deel van de (kwantitatieve) toezichtlast bij de domeinen afval en chemie is afkomstig van de provincies. De provincie heeft in 2009 dan ook, samen met de initiatiefnemer en projectleider VROM, een voortrekkersrol vervult ten aanzien van het terugdringen van de toezichtlast door medewerking te verlenen aan Vernieuwing Toezicht. Na de pilots in 2009 zal energie worden gestoken in het uit14
4. Projecten en Provinciale Milieu- en omgevingsverordening Noordelijke Samenwerking
legd. Verder zal de noordelijke samenwerking worden afgezet tegen de toekomstige ontwikkelingen van de RUD.
In 2008 hebben de afdelingen milieutoezicht van de provincies Groningen, Fryslan en Drenthe het initiatief genomen om op een aantal specialistische taken en projecten vergaand samen te werken. Deze specialistische taken en projecten vallen buiten de werking van de Wabo en vooralsnog is ook niet voorzien dat deze in een eventuele omgevingsdienst verplicht worden ondergebracht. Om toch een kwaliteitsverbetering te bewerkstelligen is gekozen voor interprovinciale samenwerking in noordelijk verband. In 2007 is voor de uitvoering van de BRZO al een noordelijke samenwerking aangegaan. Deze samenwerking heeft geleid tot een betere kwaliteit en kwantiteit. Vanuit het succes van deze samenwerking is de basis gelegd voor verdere samenwerking met Drenthe en Friesland. Doel (ambitieniveau) is om tot gezamenlijke uitvoeringsprogramma’s te komen en daar waar mogelijk en wenselijk met onderling gebruik van kennis en menskracht. De samenwerking heeft betrekking op de volgende onderwerpen: ● geluidmetingen ● uitvoering van groene wetten ● Brzo ● piketregeling ● ketengerichte transportcontroles (ook met regiopolitie) ● interbestuurlijk toezicht (regierol) ● vuurwerkcontroles en -beleid ● uitvoering Whvbz ● vernieuwing toezicht (frontoffices chemie en afval)
Handhavingarrangement De provincie en het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie (OM) hebben beide een taak in de uitvoering van de wet- en regelgeving voor de leefomgeving. Op verzoek van het Functioneel Parket (FP te Den Haag) zijn in 2008 besprekingen gestart, met als doel het sluiten van een handhavingarrangement. Dit proces had in 2009 afgerond moeten worden maar voorlopig zijn initiatieven op dit vlak opgeschort. Het FP is zich momenteel aan het beraden op een eventueel vervolg.
Vernieuwing Toezicht Er is geparticipeerd in de landelijke voorbereiding van “Vernieuwing Toezicht”. In het bijzonder is inbreng geleverd bij de pilots Meldingen, Systeemtoezicht en Compliance Management. Daarnaast zijn werkwijzen voor integraal, door de provincie gecoördineerd toezicht ontwikkeld. Deze zullen in 2010 en verder worden toegepast in de sectoren chemie, afval, energie (Eemsdelta) en Meerstad. Feitelijk wordt daarmee voor een belangrijk deel invulling gegeven aan integraal toezicht zoals voorzien in de Wabo. Om te voorzien in voldoende coördinatie in het kader van VT en vooruitlopend op de Wabo zijn eind 2009 twee procescoördinatoren aangesteld. Onder leiding van deze twee procescoördinatoren zal VT in 2010 en verder over steeds meer bedrijven worden uitgerold.
“De Noordelijke Samenwerking” is in 2009 het centrale thema voor de uitvoering van betreffend toezicht en handhaving geweest. In november heeft een workshop plaats gevonden waar betrokkenen hun ervaringen en visie voor de toekomst konden delen en bespreken. Vervolgens hebben de managers van betrokken afdelingen een aanzet gegeven om te komen tot een gezamenlijke strategie voor de samenwerking in de komende jaren. Deze evaluatie is neergelegd in een samenvattend document dat vervolgens als basis dient voor de ontwikkelingen in de komende jaren. In 2010 zal een bestuurlijk memo worden opgesteld waarin de ervaringen tot nog toe en de ambities voor 2010-2012 worden vastge-
Milieu- en omgevingsverordening provincie Groningen In de milieuverordening en de omgevingsverordening worden zaken geregeld die gebaseerd op provinciaal beleid een toegevoegde waarde hebben op landelijke wet- en regelgeving. Het verzorgen van een adequate coördinatie van en het actueel houden van de PMV is een belangrijk doel. ■ Milieuverordening In IPO-verband heeft een werkgroep de regeling voor milieubeschermingsgebieden (grondwater) geëvalueerd en geactualiseerd. ■ Omgevingsverordening 15
In 2009 is verder gewerkt aan het Hoofdstuk Milieu in de Omgevingsverordening provincie Groningen 2009 (POV). De verordening bevat regels voor de fysieke leefomgeving en is nauw verbonden aan het Provinciaal Omgevings Plan (POP). In de POV zijn hoofdstukken opgenomen over milieu, water en ruimtelijke ordening. Op 2 februari 2010 hebben gedeputeerde staten bekendgemaakt dat de Omgevingsverordening met terugwerkende kracht in werking treedt op 22 december 2009. Hiermee vervalt de PMV als zelfstandige verordening, de regels zijn opgenomen in de POV, hoofdstuk Milieu.
niet die prioriteit die de afdeling er toe brengt om het initiatief te nemen op dit vlak. Wij zullen het initiatief van het functioneel parket in deze afwachten. Vernieuwend toezicht zal in 2010 verder worden uitgewerkt. Naar verwachting zullen VROM en IPO hun voortrekkersrol op dit vlak eind 2010 beëindigen. Op basis van de evaluatie en actualisatie van de regeling milieubeschermingsgebieden zal de provinciale regeling grondwaterbescherming in 2010 worden geactualiseerd.
Conclusie en aanbevelingen De noordelijke samenwerking heeft in 20-09 een forse stap voorwaarts gemaakt. Bestuurlijke inbedding zal plaats vinden in het begin van 2010. Het opstellen van handhavingarrangementen heeft
16
5. Toezicht eigen bedrijven en bedrijven van andere overheden tabel 5.2 planning en realisatie gepland gerealiseerd preventief 45 29 inspectie ex. bezoek 9 10 hercontroles 9 3
● Strategie en doelen - Transparante en controleerbare resultaten van het toezicht op eigen inrichtingen; - Geen verschil in toezicht en handhaving ten opzichte van particuliere bedrijven; - Altijd rapportage van bedrijfsbezoeken; - Jaarlijkse rapportage van toezichtstaken aan het dagelijks en algemeen bestuur.
resultaat 65% 111% 33%
Baggerdepots hebben een frequentie van 1 keer per twee jaar en zijn in 2009 nagenoeg niet bezocht omdat de toegewezen toezichthouder langdurig ziek was. In 2008 zijn ze allemaal nog bezocht en dus zullen ze in 2010 in ieder geval bezocht moeten worden. Baggerdepothouders dienen een jaarlijkse rapportage te overleggen over de massabalans. In feite is er sprake van 100% (van preventief) inspectie exclusief fysiek bezoek in plaats van de algemeen geplande 20%. Alle houders die hiertoe verplicht zijn hebben een dergelijke rapportages ingediend en deze zijn ook beoordeeld. De beoordeling van deze rapportages en ook de preventieve inspecties hebben niet tot handhaving geleid. Andere inrichtingen dan baggerdepots zijn alle conform de planning bezocht. Gezien het kleine aantal hercontroles (alle bij Kga-depots) kan geconcludeerd worden dat het naleefgedrag goed is. Over geen van onderhavige inrichtingen zijn klachten ontvangen. ■ Bij drie baggerdepots van de provincie bestond een spanningsveld tussen nazorg en vergunningsituatie. De vergunningen waren verlopen en in 2007 is de nazorg alsnog ingezet. De zogenaamde
● Resultaat ■ De provincie houdt toezicht op inrichtingen waar eigendom en beheer samenvallen met de bevoegdheid tot handhaven. In alle gevallen betreft het hier inrichtingen waarvan het eigendom en beheer bij een andere afdeling dan de afdeling milieutoezicht ligt. Daarnaast is de provincie bevoegd gezag bij inrichtingen die in eigendom en beheer zijn bij andere overheden (gemeenten, waterschappen, politie en Groningen Seaports). In totaal ging het in 2009 om 47 inrichtingen als volgt verdeeld: tabel 5.1 overzicht inrichtingen per instantie instantie aantal soort provincie 11 uitsluitend baggerdepots gemeenten 21 afvalbrengstations met kga, stortplaatsen en baggerdepots en composteerbedrijven waterschappen 9 baggerdepots en rioolwaterzuiveringen Groningen seaports 5 uitsluitend baggerdepots politie 1 vuurwerkopslag van inbeslagnames
Bij een drietal baggerdepots (provincie) en vier stortlocaties (gemeenten) is sprake van een zogenaamde sluitingsprocedure dat wil zeggen dat de locaties definitief worden afgewerkt en overgaan in langdurige nazorg. De drie baggerdepots en twee stortlocaties zijn in 2009 geheel afgewerkt en zitten nu in de procedure om te worden overgedragen aan de zogenaamde nazorgorganisatie die de geïsoleerde locaties in eeuwigdurende nazorg nemen. ■ Voor bedoelde inrichtingen zijn 45 preventieve inspecties gepland. De planning en realisatie ziet er dan als volgt uit. 17
● Conclusie en aanbevelingen
sluitingsprocedure om te komen tot nazorg is inmiddels nagenoeg afgerond. De sluitingsprocedure voor de voormalige stort in Usquert is uitgesteld, de procedure voor Woldjespoor is in 2009 afgerond en de procedure voor Afvalverwerking Veendam zal in 2010 worden gestart. De voormalige stort Kloosterlaan in Delfzijl is inmiddels zo ver afgewerkt dat overdracht aan de nazorgorganisatie ieder moment plaats kan vinden. ■ De eigen inrichtingen zijn conform de planning gecontroleerd elk bezoek is afgerond met een brief met bevindingen en daar waar nodig is handhaving ingezet. Voor inspecties bij eigen inrichting geldt geen andere werkwijze dan bij bedrijven in particuliere handen.
Gezien de resultaten en de reproduceerbaarheid van feiten mag worden geconcludeerd dat het toezicht bij ‘eigen bedrijven’ op dezelfde wijze en volgens dezelfde werkinstructies plaats vindt dan bij particuliere bedrijven. Was er in het verleden nog wel eens sprake van een achterblijvend naleefgedrag de laatste jaren inclusief 2009 is daar niets meer van gebleken. Er is gezien de resultaten en de feiten geen aanleiding om het toezicht op eigen inrichtingen in 2010 aan te scherpen. Wel dienen de in 2009 niet bezochte baggerdepots in 2010 alsnog bezocht te worden.
18
6.
Veiligheid, specialisatie & Brzo (Besluit risico’s en zware ongevallen)
● Strategie en doelen
Brzo-inspecties in het noordelijke samenwerkingsverband Brzo. Doel van deze samenwerking is dat alle betrokken inspecteurs kunnen voldoen aan de maatlat als bedoeld in het verbetervoorstel, BeteRZO. Een medewerker van de provincie Groningen coördineert deze samenwerking.
De ingezette ontwikkeling met betrekking tot veiligheidsspecialisme wordt verder doorgezet. Veiligheid is een specialistische taak binnen de afdeling waarbij de inspecteurs moeten voldoen aan een zogenaamde maatlat. In dat kader moeten Brzo-inspecteurs voldoende (hogere veiligheid) opgeleid te zijn. Deze specialisten voeren de veiligheidstaken uit bij Brzo-plichtige inrichtingen. De bedoelde taken bestaan uit: - Bevorderen dat de 17 Brzo-inrichtingen bedrijven de eisen van het Besluit Risico’s en Zware Ongevallen 1999 en de daarbij behorende Regeling Risico’s en Zware Ongevallen 1999 naleven. Op voorhand is bepaald dat bij één bedrijf in 2009 geen inspectie plaats vindt omdat de handelingen waardoor het bedrijf Brzo-plichtig tijdelijk niet plaats vinden; - Coördineren van Brzo-inspecties door onder meer af te stemmen met de Brandweer en de Arbeidsinspectie en het uitvoeren van inspecties en handhavingacties; - Mede beoordelen van nieuwe veiligheidsrapportages (VR), en een hierop gerichte inspectie uitvoeren; - Mede beoordelen rampbestrijdingsplannen (RBP’s). Verder is de provincie vertegenwoordigd in de landelijke werkgroep Brzo-coördinatoren. Doel van dit overleg is het bevorderen van eenduidige en zo veel mogelijk uniforme inspecties en beoordelingen. Daarnaast is samenwerking tussen de verschillende regio’s een belangrijk onderwerp. In dit kader is er sprake van het uitvoeren van
● Resultaat ■ In 2009 zijn 15 van de 17 Brzo-inrichtingen bezocht. Voor één bedrijf geldt dat de inspectie niet gepland was in verband met het feit dat de handelingen die ten grondslag liggen aan de Brzo aanwijzing tijdelijk niet worden uitgeoefend. Bij het tweede bedrijf is de inspectie niet doorgegaan omdat het bedrijf op dat moment in verband met de recessie in een massa ontslagronde zat. Deze inspectie is uitgesteld naar begin 2010 en heeft inmiddels plaats gevonden. De bezoeken hebben bij 5 bedrijven geleid tot een aankondiging van een hercontrole door één van de inspecterende instanties. ■ In 2009 is er een nadere invulling gegeven aan het samenwerkingsverband van de drie Noordelijke provincies en de Milieuadviesdienst Noord Nederland. Door deze samenwerking, onder de naam samenwerkingsverband Noord-Nederland Brzo, kunnen de deelnemers blijvend voldoen aan de maatlat, als bedoeld in het BeteRZO. De bestuurders van de drie provincies en de gemeenten die één of meer Brzo-inrichtingen binnen hun bevoegdheid hebben ondertekenden op 2 maart 2009 een overeenkomst inzake de ondersteuning van Brzo-taken. ■ De vier specialisten hebben inmiddels de cursussen procesveiligheid en externe veiligheid doorlopen en drie specialisten hebben de opleiding tot Hogere Veiligheidskunde afgerond. ■ Het samenwerkingsverband Noord-Nederland Brzo voert inspecties uit bij verschillende gemeenten en provincies. Om te sonderen of de dienstverlening naar wens verloopt, heeft het samenwerkingsverband gesprekken gevoerd met betrokken instanties. Aandachtspunten in die gesprekken waren: ● Het tijdig doorsturen van de inspectieagenda; ● Het tijdig doorsturen van het inspectierapport; ● Overleg met de reguliere Wm-inspecteur van de bevoegde instan19
tie. Ondanks dat de waardering van goed tot redelijk werd beoordeeld is de conclusie toch dat afstemming en terugkoppeling tussen de Brzoen Wm-inspecteur verbeterd kan worden.
nieuwe inspectiemethodiek. De ingezette specialisatie van de Brzoinspecteurs en de uitvoering van de regelgeving is in eerste instantie afgerond maar dient wel te worden onderhouden. Deze professionalisering en daarmee het vasthouden van het, uit het BTO 2008 gebleken kwaliteitsniveau, zal in 2010 worden voortgezet. Een middel dat ingezet wordt om de kwaliteit te verhogen is intervisie, waaraan in 2010 uitvoering zal worden gegeven. De meerjarige opleidingen van de specialisten lopen ook in 2010 nog door. Uit de evaluatie van de samenwerking met het Wm bevoegd gezag blijkt dat de communicatie nog verbeterd kan worden.
● Conclusie en aanbevelingen Aan de eisen zoals gesteld in het BeteRZO traject wordt voldaan. Ook is de regionale samenwerking verder vormgegeven, hiermee is de professionalisering verder doorgezet. Er wordt gewerkt volgens de
20
7. Vuurwerkinspecties en -coördinatie ● Strategie en doelen Coördinatie en inspecties De risico’s van vuurwerk tot beheersbare proporties reduceren ten behoeve van de veiligheid van mens en milieu (leefomgeving) door: - een ketengerichte aanpak; - het bevorderen van het naleefgedrag bij opslag, vervoer en gebruik van vuurwerk; - het stimuleren van eenduidig provinciebreed optreden bij geconstateerde overtredingen (uniformiteit en rechtsgelijkheid); - het coördineren van het geheel aan toezichthoudende activiteiten in de provincie; - het coördineren van een provinciebrede samenwerking, informatie-uitwisseling, voortgangs- en kwaliteitsbewaking, en - het jaarlijks opstellen van een: - provinciebreed Jaarverslag Vuurwerk; - Uitvoeringsprogramma controle vuurwerkopslagen en -evenementen.
deel. In 2009 hebben ook de Inspectie van Verkeer en Waterstaat en de Belastingdienst deelgenomen. De IPO Werkgroep Vuurwerkcoördinatoren is in 2009 zesmaal bijeengekomen. In 2009 is een groot aantal onderwerpen behandeld. Vooral de door het IPO voorgestelde wijziging van de veiligheidsafstand tot het publiek voor consumentenvuurwerkartikelen < 1 inch, evenals de vermelding van artikelnummers in het werkplan voor meldingsplichtige en vergunningsplichtige vuurwerkevenementen heeft veel commotie bij de bezigers/toepassers van professioneel vuurwerk teweeg gebracht. Het advies van IPO adviescommissie over deze kwestie wordt overgenomen. ■ De Vliegende brigade Vuurwerk (VROM) heeft ook weer in 2009 testen uitgevoerd met consumentenvuurwerk, 26% van de 550 onderzochte vuurwerkartikelen voldeed niet. Een groot deel van dit afgekeurde vuurwerk is uit de handel genomen. Een klein deel van dit vuurwerk kon na aanpassing uiteindelijk toch nog naar de groothandel en detaillist. In 2009 werd door gecoördineerde acties tussen Nederlandse, Belgische en Duitse overheden (politie, Douane, Inspectie van Verkeer en Waterstaat, provincies en het Functioneel Parket) een grote hoeveelheid (241 ton) gevaarlijk illegaal vuurwerk in beslag genomen. ■ De regiopolitie Groningen heeft in 2009 zes gerichte acties uitgevoerd ten aanzien van de handel in verboden consumentenvuurwerk. De Regiopolitie Groningen heeft 128 keer illegaal vuurwerk
● Resultaten Coördinatie ■ De provinciebrede Uitvoeringsorganisatie Vuurwerk is in 2009 vijfmaal bijeengekomen voor overleg. Deze uitvoeringsorganisatie bestaat uit vertegenwoordigers van de Groninger gemeenten, de Regionale Brandweer en de Regiopolitie en natuurlijk de provincie Groningen. Alle detaillisten in de provincie Groningen (ongeveer 75 opslagen met verkooppunt) zijn meerdere keren bezocht door gemeentelijke toezichthouders (eventueel samen met de Regionale brandweer en/of de Regiopolitie). Geconstateerd is dat door de gestructureerde uitvoering van de vuurwerktaken in de provincie Groningen de veiligheid bij vuurwerkevenementen en vuurwerkopslagen in orde is. Provinciebreed, interprovinciaal en landelijk wordt tussen de handhavingspartners goed samengewerkt en informatie uitgewisseld. ■ Aan de landelijke IPO Werkgroep Vuurwerkcoördinatoren nemen naast de vuurwerkcoördinatoren van de 12 provincies, de coördinatoren van het Landelijk Meld- en Informatiepunt Vuurwerk (VROM), de Vliegende brigade Vuurwerk (VROM) en de politieacademie 21
Inspecties ■ Het politiebureau in Veendam fungeert als regionale opslag voor in beslag genomen vuurwerk. Dit bureau valt onder ons bevoegd gezag en is ook in 2009 gecontroleerd. Er zijn geen overtredingen geconstateerd. ■ In 2009 was sprake van 80 opslaglocaties met een verkooppunt waarvoor de Groninger gemeenten bevoegd gezag zijn. Opslaglocaties onder bevoegd gezag Gedeputeerde Staten bevoegd zijn er niet. De opslagen ten behoeve van verkooppunten zijn gecontroleerd op de aanwezigheid en onderhoud van de vereiste technische voorzieningen. De conclusie is dat de vuurwerkregelgeving door de vergunninghouders goed wordt nageleefd, waardoor de opslag van consumentenvuurwerk in de provincie Groningen op een veilige wijze plaatsvindt. ■ In de maand december 2009 hebben controles plaatsgevonden op de verkoop van vuurwerk. De drie vastgestelde verkoopdagen waren 29, 30 en 31 december 2009. Bij elk van de verkooppunten is tenminste op één van deze drie dagen een controle uitgevoerd. In een aantal gevallen waren nacontroles noodzakelijk. Daarnaast zijn er administratieve controles uitgevoerd op de verkochte hoeveelheden consumentenvuurwerk per verkoopdag. ■ In 2009 zijn 22 vergunningsplichtige vuurwerkevenementen aangevraagd. Daarvan zijn 21 bezocht door een toezichthouder. Een evenement kon niet worden bezocht vanwege hevige sneeuwval en ijzel. Vermeldenswaardig is de coördinatie van het toezicht bij de vuurwerkontbrandingen tijdens Delfsail (22 t/m 25 augustus 2009). Door de goede samenwerking tussen medewerkers van de organisatie, Groninger Seaports, gemeente Delfzijl, brandweer, (water)politie en provincie is het evenement veilig verlopen met een gemiddeld aantal toeschouwers van 200.000 per dag. Naast de vergunningplichtige evenementen zijn er 81 meldingsplichtige vuurwerkevenementen geweest, waarvoor 25 meldingen zijn ingediend, waarvan 5 verzamelmeldingen (multiple events, vijf maal of meer een ontbranding van dezelfde vuurwerkartikelen op dezelfde ontbrandingslocatie door dezelfde toepasser). Er zijn 16 controles uitgevoerd. Vier evenementen zijn niet gecontroleerd vanwege hevige sneeuwval en ijzel. Een groot aantal verzamelmeldingen betroffen vuurwerkevenementen waarbij uitsluitend theatervuurwerk tot ontbranding werd gebracht. Door de verwaarloosbare gevaarszetting bij het ontbran-
in beslag genomen. In totaal was dit ongeveer 1400 kg vuurwerk. Tegen 69 personen werd proces-verbaal opgemaakt en 120 personen werden verwezen naar bureau HALT. Door de politie werden (op verzoek) 2 controles uitgevoerd bij detaillisten in samenwerking met het gemeentelijk bevoegd gezag. De regionale Brandweer Groningen heeft in 2009 ten behoeve van Groninger gemeenten voor 33 vuurwerkopslagen advies uitgebracht. Deze adviezen betroffen de oprichting van 7 nieuwe inrichtingen en 9 adviezen ten aanzien van wijzigingen in het Programma van Eisen. Ook heeft de brandweer op verzoek haar expertise ingezet bij een inspectie ter plaatse van een vuurwerkopslag. Ten aanzien van evenementen heeft de regionale brandweer Groningen in 2009 19 aanvragen voor een ontbrandingstoestemming ter advies gehad en is over 26 meldingen geïnformeerd. ■ Ook in 2009 hebben de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe een 2-daagse cursus georganiseerd voor toezichthouders vuurwerkopslagen. ■ Vanwege de bewezen meerwaarde in 2008 is ook in 2009 gebruik gemaakt van het Uitvoeringsprogramma 2008 voor vuurwerkopslagen en -evenementen. Het uitvoeringsprogramma biedt een kader voor gezamenlijke controles door verschillende instanties. Door de gezamenlijke controles wordt een vermindering van de administratieve lastendruk bij detaillisten en toepassers gerealiseerd. ■ Provincies zijn werkzaam op dezelfde taakvelden, waaronder vuurwerk. De drie noordelijke provincies (Drenthe, Fryslân en Groningen) hebben in 2009 besloten tot Noordelijke Samenwerking. In een projectplan zijn de kansen van een noordelijke samenwerking benoemd. Benoemde producten zijn onder andere het organiseren van cursussen, het ontwikkelen van een model Jaarverslag Vuurwerk en het opstellen van een vervangingsregeling voor toezichthouders en vuurwerkcoördinatoren. Door de samenwerking zijn goede resultaten geboekt. ■ Eind 2009 is het Jaarverslag Vuurwerk Groningen 2008 gepresenteerd. Het tijdstip van de presentatie van het jaarverslag was een welbewuste keuze om zo vlak voor het verkoopseizoen van consumentenvuurwerk de aandacht voor dit onderwerp dwingend te vragen.
22
den van theatervuurwerk worden deze evenementen in principe niet gecontroleerd.
kracht worden met mogelijk belangrijke technische en beleidsmatige wijzigingen. Mogelijk dient dan het document Uitvoeringsorganisatie Vuurwerkbesluit Groningen te worden herschreven. Het feit dat gemeenten tot nog toe geen gebruik kunnen maken van het Landelijk Meld- en Informatiepunt (LMIP) voor vuurwerk is als gemis beschouwd. In 2010 moet het LMIP ook ter beschikking van de gemeenten komen. Ten aanzien van het Uitvoeringsprogramma controle vuurwerkopslagen en -evenementen geldt dat dit programma periodiek geëvalueerd moet worden. Teneinde de uniformiteit nog meer te garanderen moeten gemeenten worden verzocht om het Uitvoeringsprogramma controle vuurwerkopslagen en -evenementen bestuurlijk vast te stellen.
● Conclusie en aanbevelingen Door de gestructureerde provinciebrede en landelijke samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de handhavingspartners is de veiligheid en het technische voorzieningenniveau bij zowel de vuurwerkopslagen en -verkooppunten als bij de vuurwerkevenementen toegenomen. Deze samenwerking moet in de toekomst dan ook worden gecontinueerd. Gebleken is dat een Jaarlijks Uitvoeringsprogramma voor vuurwerkopslagen en -evenementen een goed instrument is om de (beleidmatige) samenwerking te realiseren. Verder intensivering is voor de komende jaren gewenst. De samenwerking met de Regionale brandweer is vruchtbaar gebleken en wordt voor de komende jaren dan ook aanbevolen. Naar verwachting zal op 1 maart 2011 een nieuw Vuurwerkbesluit van
23
8. Milieuklachtenlijn, hoofdstuk 17 Wm meldingen, consignatiedienst en crisismanagement ● Strategie en doelen
ongewone voorvallen worden aan het desbetreffende bedrijf gerapporteerd. Als de oorzaak van een klacht of ongewoon voorval het gevolg is van een overtreding van een vergunningsvoorschrift of wettelijke regeling, wordt daar handhavend tegen opgetreden of wordt de vergunning gewijzigd om herhaling adequaat aan te kunnen pakken. In 2009 is een nieuw registratie systeem in gebruik genomen. Dit heeft tot gevolg gehad dat tijdens de conversie een 65-tal meldingen of klachten als “onbekend” zijn overgezet in het nieuwe systeem. Uit de omschrijving is wel op te maken of het om een melding (42) gaat of om een klacht (23).
- Het adequaat reageren op overlast door bedrijven naar de omgeving draagt bij aan de doelstellingen van het POP. Om dat te kunnen realiseren is de provincie 24 uur per dag bereikbaar voor burgers. Zij kunnen klachten over overlast door bedrijven waar Gedeputeerde Staten het bevoegde gezag zijn doorgeven. De omgeving van een bedrijf is een belangrijke factor bij toezicht. In het kader van hoofdstuk 17 van de Wet milieubeheer dienen bedrijven ongewone voorvallen direct te melden aan het bevoegde gezag. Ook daarvoor is de afdeling Milieutoezicht altijd bereikbaar. Groningen kent een provinciaal crisismanagement organisatie, de afdeling Milieutoezicht is in dat kader altijd oproepbaar voor inzet in crisissituaties. Voor crisismanagement is er ook een 24-uurs bereikbaarheidsdienst. Klanttevredenheid is een belangrijk streven. Om dit te meten, worden regelmatig klanttevredenheidsonderzoeken uitgevoerd.
Milieuklachten ■ Opvallend is dat vooral wordt geklaagd over lucht/stank en de overlast ook door de geconsigneerde wordt waargenomen. Circa 5 bedrijven zijn verantwoordelijk voor het grootste aantal geurklachten. In combinatie met de 65 onbekende klachten/meldingen blijkt dat er in 2009 sprake is 553 klachten waarvan 413 geregistreerd zijn met GS als bevoegd gezag. Totaal zijn 140 klachten aangenomen die voor andere bevoegde gezagen bestemd waren, deze zijn doorverwezen naar betreffende instantie.
● Resultaat Klachten en meldingen ■ Alle klachten en meldingen worden geregistreerd in een database, zodat de afhandeling kan worden bewaakt. Alle klachten en
Ook in 2009 is gebleken dat door het inschakelen van een callcenter de bereikbaarheid belangrijk is verbeterd. Alle klachten worden, in-
Klacht: niet ter plaatse geweest Klacht: waargenomen (ongegrond) Klacht: waargenomen (gegrond) totaal klachten
3 2 5
18 8 2 1 12 5 31 13 2
22 15 46 7 47 8 3 156 2 37 18 0 249 2
Eindtotaal
Zwembad/Zwemplas
Water
Verontreiniging
Veiligheid
Stof
Overig
Lucht/stank
Licht
Gevaarlijke stoffen
Geluid
Flora- en fauna
Bodem
Anders
Afvalstoffen
tabel 8.1 aantal klachten per soort
7 3 3 127 3 58 15 2 205 25 0 0 5 3 390
Toelichting: “niet ter plaatse geweest” : de gemelde overlast was reeds over, een verificatie door de geconsigneerde heeft geen toegevoegde waarde meer. Dergelijke klachten geven wel een goed beeld dat er iets aan de hand kan zijn, het toezicht op het bedrijf kan worden geïntensiveerd. Als de overlast niet is waargenomen, betekend dat niet dat een klacht onterecht is, het tijdstip waarop de geconsigneerde de overlast kan waarnemen loopt immers achter de klacht aan.
24
oefeningen bij twaalf gemeenten. Hier wordt de rol van hoofd of adviseur actieteam milieu vervuld. Daarnaast heeft iedere geconsigneerde crisismanagement training gehad op hun rol in het actieteam milieu. Regelmatig vinden er opkomstoefeningen of oproepoefeningen plaats. Hiermee hebben wij aangetoond dat wij te allen tijde bereikbaar en beschikbaar zijn bij crisissituaties vanaf GRIP-3.
dien de provincie bevoegd gezag is, binnen een half uur opgepakt. De bevindingen naar aanleiding van een klacht worden teruggekoppeld aan de klager, daarmee wordt de klacht als afgehandeld beschouwd. Afspraken met het bedrijf ter voorkoming of oplossing worden in een brief aan het bedrijf vastgelegd. Bij een aantal probleembedrijven is het oplossen van klachten een doorlopend traject over langere termijn.
Klanttevredenheidsonderzoek ■ Over het jaar 2009 is een klanttevredenheidsonderzoek (kto) uitgevoerd. Op basis van de klachten/meldingen zijn 51 enquêtes verzonden aan de burgers die contact hadden opgenomen met de milieuklachtenlijn. Van de verzonden enquêtes zijn 19 ingevuld en retour gekomen. In verband met deze respons kunnen aan de uitkomsten geen harde conclusies verbonden worden. De resultaten kunnen wel als aandachtspunt dienen. Uit de antwoorden blijkt dat een groot deel van de klagers tevreden tot zeer tevreden is over de diverse vaardigheden van onze medewerkers en ook tevreden is over de afhandeling van de klachten. Een klein deel, 10% van de klagers, is ontevreden tot zeer ontevreden
Meldingen ongewone voorvallen ■ Ook bij meldingen van ongewone voorvallen voert lucht/stank de boventoon. Over het algemeen gaat het hier om emissie naar lucht of voorvallen waarbij geur vrijkomt. Eén bedrijf is vooral verantwoordelijk voor een belangrijk deel van het aantal ongewone voorvallen bij het aspect lucht/stank. In combinatie met de 65 ondefinieerbare klachten/meldingen zijn is er sprake van 232 meldingen in 2009. een belangrijk deel van de meldingen betreft incidenten die geen aanwezigheid van de geconsigneerde eisen Crisimanagementt ■ In 2009 hebben is deelgenomen aan 12 multidisciplinaire crisis-
Melding H17: Niet ter plaatse geweest Melding H17: ter plaatse geweest Melding overig: niet ter plaatse geweest Melding overig: ter plaatse geweest totaal meldingen
22 6 2 0 30
Eindtotaal
Zwembad/Zwemplas
Water
Verontreiniging
Veiligheid
Stof
Overig
Lucht/stank
Licht
Gevaarlijke stoffen
Geluid
Flora- en fauna
Bodem
Anders
Afvalstoffen
tabel 8.2 aantal meldingen per soort
16 12 13 1 53 6 10 6 3 106 3 1 1 1 6 3 1 11 1 15 1 1 39 1 1 1 2 1 8 23 2 23 15 1 69 9 10 7 1 5 0 195
25
over de afhandeling en de daarmee samenhangende resultaten. Deze burgers zien hun probleem, naar aanleiding van hun klacht over een relatief klein aantal bedrijven, niet of niet op korte termijn, opgelost worden. Geconcludeerd kan worden dat: - Het besluit om de milieuklachtenlijn onder te brengen bij een callcenter, ten einde de bereikbaarheid te vergroten, ervoor heeft gezorgd dat de doelstelling van 2007, 100% bereikbaarheid van het milieuklachtennummer (ook volgens de geënquêteerde burgers), is gehaald. - Het gemiddelde cijfer waarmee de geënquêteerde burgers de provincie waardeert voor het totale verloop van de gehele klachten-
afhandeling is een 6,2. De waardering komt hiermee hoger uit ten opzichte van het vorige onderzoek in 2007, waarin de provincie gewaardeerd is met een 6.
● Conclusie en aanbevelingen Milieuklachten. Stank is de grootste bron van overlast. De veroorzakers en de omstandigheden zijn bekend en met de afdeling milieuvergunningen wordt gewerkt aan structurele oplossingen. Helaas moet ook worden geconstateerd dat dit soort bestuurlijke trajecten traag verlopen. Oorzaak daarvan ligt vooral in prioriteiten en het probleembesef bij zowel de overheid als de bedrijven maar in belangrijkere mate is dit te wijten aan de interactie tussen bedrijf en omgeving. Zorgvuldige besluitvorming en de mogelijkheid tot bezwaar en beroep voor belanghebbenden kan de aanpak van problemen vertragen. Omwonenden willen vaak meer dan wettelijk mogelijk is en bedrijven geven aan dat investeringen om problemen op te lossen niet altijd reëel zijn. In geval van klachten geldt dat zowel de omwonenden als bedrijven rechten en plichten hebben. Veelal sporen deze niet altijd met elkaar zodat oplossingen in de praktijk niet zo eenvoudig zijn als ze soms op papier lijken. Het is daarom van belang om projectmatig de “probleembedrijven” te blijven aanpakken en daar ook daadwerkelijk 26
prioriteit aan te blijven geven en adequaat te blijven reageren op de signalen van de omgeving. In de jaarplanning voor regulier toezicht wordt rekening gehouden met bedrijven die verantwoordelijk zijn voor een fors aantal klachten. Zij worden in ieder geval frequenter bezocht en er wordt rekening gehouden met extra toezichturen. Meldingen Vooral niet goede beheersing van processen, slecht onderhoud en geen of verkeerde instructies aan personeel zijn de hoofdoorzaken van ongewone voorvallen. Daar waar nodig wordt door extra toezicht de bedrijven gewezen op hun verantwoordelijkheid de processen dusdanig te beheersen dat er minder ongewone voorvallen met (dreigende) schade aan het milieu voorkomen. Indien nodig worden handhavinginstrumenten ingezet om zaken alsnog in goede banen te dwingen. Consignatiedienst/Crisismanagement De bijdrage tijdens een crisissituatie is geen wettelijke taak. In het verleden was de Commissaris der Koningin verantwoordelijk voor veiligheid maar die verantwoordelijk is overgeheveld naar de burgermeesters. Een evaluatie van de rol van de afdeling Milieutoezicht in de actieteams milieu heeft er toe bijgedragen dat in overleg met de gemeenten de dienstverlening stopt. Gedachte daar achter is enerzijds de focus op wettelijke taken van de provincie, anderzijds zijn wij van mening dat gemeenten de rol van hoofd of adviseur goed zelf kunnen invullen. Door de slag die gemeenten de afgelopen jaren hebben gemaakt ten aanzien van bereikbaarheid en samenwerking tussen gemeenten kunnen zij crisismanagement ondersteunen vanuit hun eigen organisatie. Daarmee is de inzet van provinciale medewerkers niet langer nodig. Inzet is per 1 juli 2010 te stoppen met de bijdrage aan het crisismanagement. Klantentevredenheidsonderzoek De bereikbaarheid van de consignatiedienst is, zo blijkt uit het kto, verbeterd en ondanks ontevredenheid over het feit dat problemen niet altijd direct en zonder meer opgelost kunnen worden zijn de respondenten wel tevreden over het optreden van de medewerkers.
27
9. Metingen (lucht en geluid) ● Strategie en Doelen - Het toezien op de naleving van de voorschriften en normen met betrekking tot geluid en luchtemissies. - Bij minimaal 30 bedrijven worden nachtmetingen (geluid) verricht, in totaal betreft het ca. 200 metingen. - Daar waar nodig worden lucht emissiemetingen door derden uitgevoerd. De luchtspecialist is daar bij aanwezig of laat zich vervangen door de reguliere toezichthouder. Als door - of in opdracht van - bedrijven emissiemetingen worden uitgevoerd, wordt daar ook toezicht op uitgeoefend. - Op verzoek van vergunningverlening worden referentiemetingen uitgevoerd. - Op verzoek van andere afdelingen van de provincie worden geluidmetingen• uitgevoerd. - Alle trillingsklachten over onze bedrijven worden onderzocht door een in te huren ingenieursbureau. - In het kader van de Noordelijke samenwerking vindt overleg plaats met provincie Fryslan en Drenthe over uitwisseling personeel, materieel en kennis. - Indien effectief, worden geluidsklachten geverifieerd aan de hand van metingen. - Op basis van een samenwerkingsovereenkomst wordt op verzoek ondersteuning verleend aan de NEa bij het toezicht in het kader van de emissiehandel.
worden, en dat de rapporten niet altijd aan de vereisten voldoen. Dit is vooral het geval bij metingen in het kader van het Besluit emissie eisen -A en -B. Dit kan gevolgen hebben voor de betrouwbaarheid van de metingen en voor de controleerbaarheid van de resultaten. Teneinde de kwaliteit, reproduceerbaarheid en betrouwbaarheid te waarborgen zijn daar waar nodig de ter beschikking staande handhavingmiddelen ingezet. ■ Er is één toezichtbezoek uitgevoerd in samenwerking met NEa. De hieruit volgende handhavingsactie is, in overleg met de toezichthouder, uitgevoerd door NEa. Daarnaast is aan NEa advies gegeven met betrekking tot één aanvraag om emissievergunning. ■ Naast de doorlopende fluor-immissiebepalingen (uitgebreid met twee locaties in verband met vergunningen voor energiecentrales in de Eemsregio) zijn er geurmetingen uitgevoerd in opdracht van de provincie als second opinion ten behoeve van een vergunningsproces. Er zijn geen metingen door de provincie zelf in opdracht gegeven omdat dat in geen enkel geval voor de hand liggend was. Bij het in opdracht geven van metingen moet zorgvuldig beoordeeld worden of een meting ten laste van de provincie het meest voor de hand liggende middel is. In veel gevallen, zeker bij de belangrijkste emissies, ligt een meetverplichting bij het bedrijf. In die gevallen is het doelmatiger om naleving van deze verplichting te vorderen en op deze meting toe te zien. Daar waar een dergelijke verplichting niet bestaat of gerede twijfel bestaat over de door het bedrijf uitgevoerde meting kan overwogen worden zelf een meting uit te (laten) voeren.
● Resultaat Lucht ■ De urenbesteding met betrekking tot luchtmetingen komt redelijk overeen (overschrijding van 17%) met de begroting, waarbij opgemerkt moet worden dat er relatief veel tijd is gestoken in het beoordelen van (concept)vergunningen met betrekking tot dit onderwerp, voor 15 bedrijven. Daarnaast is tijd besteed aan het mede opstellen van het geurbeleid als aangegeven in het POP. Een substantieel deel van de tijd is besteed aan toezicht op de uitvoering van metingen en de beoordeling van rapporten van emissiemetingen, bij in totaal 31 bedrijven. Hierbij is opvallend dat toepassing van de vigerende meetnormen niet altijd even strikt is en minder lijkt te
Geluid ■ Bij 30 vol-continu bedrijven hebben wij nachtmetingen uitgevoerd. Het betreft hier nachtmetingen omdat de nacht maatgevend 28
● Conclusie en aanbevelingen
is voor geluidoverlast en er is niet of weinig sprake van verstorende achtergrond geluiden. De bedrijven zijn bedrijven die in het verleden onder het regime van de Wet geluidhinder vielen. In het algemeen geldt dat bij 90% van de metingen geen overschrijdingen worden geconstateerd. Daar waar dat wel het geval is betreft het vrijwel altijd bijzondere tijdelijke omstandigheden. Overschrijdingen worden in alle gevallen door de bedrijven na eerste aanschrijving opgelost. Er is gedurende 40 nachten gemeten en er zijn in totaal zijn 190 nachtmetingen verricht. Metingen vinden onder de wind plaats, per bedrijf zijn er meerdere referentiepunten (2-6) rondom het bedrijf. Om een goed beeld te genereren wordt er meerdere keren per jaar per bedrijf gemeten. Iedere meting op een referentiepunt wordt gezien als één meting. Deze vorm van toezicht gedurende de afgelopen jaren heeft haar vruchten afgeworpen. Inmiddels zijn door de jaren alle eventuele overlastsituatie in beeld gebracht en opgelost. Indien er nu nog overschrijdingen worden gemeten betreft het veelal een incident. Nu de huidige nachtmetingen minder noodzakelijk blijken is het wenselijk om het accent te verschuiven. De geluidnormering in milieuvergunningen kent meer en meer limitering aan bronvermogen. Ook is er sprake van bedrijven waar geluidproductie en omgeving constant op gespannen voet verkeren. Dergelijke gevallen maakt dat niet kan worden volstaan met nachtmetingen maar er op ieder moment van de dag gemeten moet worden ook indien er sprake is van stoor- en achtergrondgeluiden. In 2010 en verder zullen bronmetingen en klacht verificatie meer en meer aan de orde zijn. ■ Op verzoek van vergunningverlening zijn 2 referentiemetingen uitgevoerd ter onderbouwing van, in de vergunning, op te nemen voorschriften. Voor de afdeling Kanaalbeheer is een geluidsonderzoek uitgevoerd om de geluidbelasting van een brugwachtershuisje te bepalen. ■ Trillingsmetingen hebben niet plaats gevonden ondanks dat er twee klachten zijn geweest over trillinghinder. In beide gevallen gold dat kon worden volstaan met een geluidmeting. ■ In het kader van de Noordelijke samenwerking heeft er 2 keer overleg plaatsgevonden. In deze overleggen is de wens uitgesproken om in de nabije toekomst vergaand te gaan samenwerken met uitwisseling van personeel en materieel.
lucht Toezicht op metingen door of namens inrichtingen is opnieuw effectief en efficiënt gebleken. Dit zal worden voortgezet met een focus op de juiste toepassing van meetnormen. Bees krijgt zijn vervolg in Bees-Bems omdat juist bij de toepassing van rechtstreeks werkende regelgeving normen essentieel zijn, wordt in 2010 de toepassing van meetverplichtingen en het naleven van emissie-eisen op grond van dergelijke regelgeving in projectvorm gescreend. Geluid De werkzaamheden met betrekking tot geluid zijn goeddeels uitgevoerd conform de geformuleerde doelen en strategie. In 2010 streven we naar een verdere kwaliteitsverbetering van de uitvoering en de verwerking van de meetgegevens en de digitalisering van de meetmap tevens zal het accent van de metingen verschuiven van de nacht naar gerichte metingen op alle tijdstippen van de dag. Het aspect ‘metingen in opdracht van derden’ is ook in 2009 onderbelicht gebleven. Dit blijft voor 2010 dan ook een aandachtspunt evenals de uitwisseling van personeel, materieel en kennis in Noordelijk samenwerkingsverband.
29
10. Administratief toezicht en Evaluatie MJV en E-PRTR beoordelingen ● Strategie en doelen
beoordeeld of het meet- en registratiesysteem van het bedrijf adequate informatie levert voor een betrouwbare MJV rapportage. De inspectierapportages zijn meegenomen bij de beoordeling van de MJV en E-PRTR rapportage. In het algemeen bleken de registraties goed verzorgt en compleet. Op details waren er hier en daar wat opmerkingen. ■ Implementatie van het landelijke handhavingprotocol meldingen afvalstoffen heeft plaats gevonden. Alle meldingplichtige bedrijven zijn gevolgd in het kader van de meldingsplicht afvalstoffen. Hierbij wordt de eerste signalering gedaan door SenterNovem/LMA. De toezichthouders beoordelen vervolgens bij het betreffende bedrijf of de signalering terecht is geweest. Indien de signalering terecht was is een bestuurlijke waarschuwing het gevolg geweest. In 2009 zijn 7 bestuurlijke waarschuwingen aan bedrijven gestuurd die niet of te laat hun meldingen hebben gedaan. Door deze aanpak is een significante verbetering geconstateerd van de meldingdiscipline van afvalstoffen. ■ In 2009 is een project opgezet om de hoeveelheid afvalstoffen in opslag periodiek in beeld te brengen. Aanleiding hiervoor is dat bestuurders vroegtijdig op de hoogte willen zijn van eventuele financiële risico’s in geval van faillissement. Alle relevante bedrijven hebben een mailing ontvangen met het verzoek om een inventarisatie te sturen over de op 1 juli 2009 aanwezige afvalstoffen. Met dit project is een nieuwe vorm van handhaven geïntroduceerd. De rapportage wordt niet afgedwongen op basis van een wettelijk- of vergunningsvoorschrift, maar uitsluitend op de verplichting van het bedrijf een toezichthouder de gevraagde informatie te leveren. Tijdens het project bleek het adressenbestand (Squit) niet adequaat te zijn. Uiteindelijk hebben 41 bedrijven geen gevolg gegeven aan de oproep. Vanwege het hoge aantal foutieve adressen is besloten om hiertegen in 2009 niet handhavend op te treden. In 2010 zal dat wel het geval zijn. ■ Senter Novem ( is nu Agentschap.nl) heeft 75 keer en advies van de afdeling gevraagd en gekregen inzake de EVOA (= im- en export afval). ■ Regelmatig worden er vrijstellingsverzoeken gedaan in het kader van het Besluit stortverboden om ondanks het algemene verbod toch bepaalde afvalstromen te mogen storten. In overleg met VROM en Senter Novem wordt onderzocht of voor die specifieke partij geen ander alternatief is dan storten. Hoewel steeds minder ontheffingen
MJV en E-PRTR MJV en E-PRTR beoordelingen zijn in 2009 voor de het tweede jaar, na succesvol verloop in 2008, in projectvorm afgehandeld. Doelen in het kader van dit project waren - beoordelen van 39 MJV’s en 57 E-PRTR rapportages van 1 april tot 1 juli 2009 evenals tijdige indiening en digitale beoordeling gevolgd door een beoordelingsbrief; - herziening van de KMS procedures voor de MJV beoordeling; - een informatie/voorlichtingsbrief aan alle E-PRTR en MJV bedrijven (medio maart); - binnen de projectperiode worden minimaal 5 bedrijven op het meet- en registratiesysteem (mrs) gecontroleerd; - evaluatie van de uitvoering van het projectmatig behandelen van de MJV/PRTR beoordelingen. Administratief toezicht - Beoordelen van 5 meet- en registratiesystemen bij bedrijven die MJV- plichtig en/of E-PRTR plichtig zijn; - implementatie van het landelijke handhavingprotocol meldingen afvalstoffen; - een project opzetten waarbij de opslag van afval binnen de provincie periodiek in beeld wordt gebracht; - besluiten over vrijstellingverzoeken in het kader van het Stortbesluit; - bij minimaal 5 inrichtingen worden uigebreide administratieve inspecties uitgevoerd; - bij minimaal 25 inrichtingen worden administratieve inspecties uitgevoerd; - op verzoek van VROM adviseren wij over EVOA aanvragen van bedrijven.
● Resultaat Administratief toezicht ■ In 2009 is veel inzet gepleegd op de ondersteuning van het project MJV beoordelingen. Naast de beoordelingen van de E-MJV’s zelf zijn er bij 11 bedrijven volledige validaties uitgevoerd, hierbij is 30
worden afgegeven moet wel steeds meer inzet worden gepleegd op de ontheffingen omdat derden belanghebbenden steeds vaker een Wet Openbaar Bestuur verzoek indienen met betrekking tot dergelijke vrijstellingen. ■ Naar aanleiding van externe (politie en VROM) en interne verzoeken is nader onderzoek gedaan naar afvalstoffenketens en - branches, er zijn 25 meest desktop-onderzoeken uitgevoerd. De gegevens zijn beschikbaar gesteld aan de verzoeker.
de verificatie van gerapporteerde cijfers. De bevindingen zijn opgenomen cq. meegenomen bij de beoordelingsbrieven van de milieujaarverslagen. De bedrijven die buiten de planperiode zijn bezocht krijgen de bevindingen in een separate inspectiebrief. ■ De evaluatie van de uitvoering van het projectmatig behandelen van de MJV/PRTR beoordelingen is uitgevoerd. Hieruit komen de volgende zaken naar boven: - 90% van de beschikbare tijd is benut; - samenwerking door opzet erg positief en bindende factor; - iedereen heeft zich ook ontwikkeld, zowel op inhoudelijk als persoonlijk vlak.
MJV en E-PRTR ■ In 2009 zijn 39 MJV’s en 57 E-PRTR rapportages beoordeeld. Dat betekent dus dat alle bedrijven waarvan was uitgegaan dat ze rapportages moesten indienen dit gedaan hebben en ze ook allemaal zijn beoordeeld. In geval van E-PRTR geldt dat er 33 bedrijven zijn die een MJV en E-PRTR rapportage moeten indienen en er zijn 25 zogenaamde solo rapportages (alleen E-PRTR en geen MJV). Bijna alle MJV’s zijn tijdig ingediend, een aantal bedrijven heeft buiten hun schuld, door storingen of onduidelijkheden in de database werkpakket, de rapportage ingediend met een niet noemenswaardige overschrijding van één of twee dagen. Eén bedrijf heeft, ondanks herhaalde verzoeken, veel te laat ingediend. Dit bedrijf heeft een vooraankondiging dwangsom ontvangen voor 2010. Bij herhaling in 2010 zal direct een dwangsom worden opgelegd. Bij 1 E-PRTRbedrijf was in eerste instantie geoordeeld dat zij geen rapportage hoefde in te dienen, bij nader inzien is gebleken dat zij toch hadden moeten rapporteren. In afstemming met FO-industrie is afgesproken dat het bedrijf alsnog schriftelijk kon rapporteren en nazending aan de FO-Industrie plaats vindt. Conform de wettelijke verplichting zijn alle MJV’s en E-PRTR digitaal beoordeeld en hebben alle beoordeelde bedrijven een beoordelingsbrief ontvangen. ■ Aan de hand van de ervaringen in 2008 en 2009 zijn de KMS procedures voor de MJV beoordeling herzien en doorgevoerd gedurende de looptijd van het project. De tijdige en adequate verwerking van rapportages in projectvorm is daarmee verankerd in het systeem. ■ Binnen de projectperiode zijn volgens planning 5 controles uitgevoerd bij bedrijven op het meet- en registratiesysteem. Buiten de projectperiode zijn nog enkele bedrijvenbezocht. Het meet- en registratie systeem is beoordeeld en er is een steekproef gedaan voor
● Conclusie en aanbevelingen Administratief toezicht Een deel van het administratieve toezicht is in projectvorm uitgevoerd. De werkzaamheden hebben zich dit jaar toegespitst op administratief monitoren en het verhogen van de informatiepositie van de provincie betreffende afvalstoffen, het verbeteren van naleefgedrag bij de bedrijven en de ondersteuning van de reguliere toezichthouders en externe partners. Hierbij hebben diverse kleine onderzoeken plaatsgevonden, vooral in het kader van de afvalstoffenregelgeving en ketentoezicht. Gezien de positieve ervaringen met projectmatig werken zal dit ook in 2010 een vervolg krijgen. In 2010 zal ook het project betreffende opslag binnen bedrijven een vervolg krijgen waarbij ook daadwerkelijk handhaving ingezet zal worden om de gegevens binnen te krijgen. MJV en E-PRTR In 2009 werd er voor het eerst gekozen om de beoordeling projectmatig uit te voeren door een beperkt aantal gespecialiseerde toezichthouders. Ook over 2009 is de conclusie dat de projectmatige opzet positief is gewaardeerd door de medewerkers en dat de beoordelingen minder tijd hebben gekost en er kwalitatief beter resultaat wordt geleverd (zowel op persoonlijk vlak als vakinhoudelijk). Het projectmatig werken heeft een aantal leer- en verbeterpunten opgeleverd. De leerpunten hebben betrekking op tijdsindeling en voorlichting en zijn nader benoemd in de evaluatie die als basis dient voor het project in 2010. 31
32
11. Toezicht Wet bodembescherming ● Strategie en doelen Uitgangspunt is om alle saneringen tenminste één maal te bezoeken. Op basis van aard, omvang en complexiteit worden eventueel meerdere toezichtbezoeken uitgevoerd. In veel situaties is een extra bezoek noodzakelijk vanwege niet voorziene afwijkingen tijdens de uitvoering van de sanering. Tijdens toezichtbezoeken verzamelde informatie kan aanleiding zijn voor verder onderzoek in de keten.
● Resultaat ■ In 2009 zijn 46 nieuwe saneringen gestart bij deze nieuwe locaties en nog lopende saneringen uit het vorige jaar zijn in totaal 103 controles inclusief hercontroles uitgevoerd. Alle saneringslocaties zijn minimaal één keer gecontroleerd en daar waar nodig zijn herhalingscontroles uitgevoerd. In 31 gevallen zijn voorgenomen afwijkingen van het saneringsplan gemeld door de saneerder. Alle gevallen zijn beoordeeld en afhankelijk van de bevindingen al dan niet toegestaan. Volgens planning en conform de opgelegde nazorgvoorschriften zijn van 12 monitorlocaties grondwatergegevens ontvangen en beoordeeld. ■ In 2009 of eerder zijn 44 saneringen beëindigd en zoals voorgeschreven is daarvan een evaluatie rapport ontvangen en door de afdeling beoordeeld en administratief verwerkt. Geen van de evaluaties heeft geleidt tot handhaving of nawerk op de saneringslocatie. ■ 4 keer in 2009 was er sprake van een zogenaamd nieuw geval van bodemvervuiling of een calamiteit in alle gevallen is de bewuste locatie bezocht en de sanering, zoals de regelgeving voorschrijft, direct ingezet en door de toezichthouder begeleid. ■ In enkele gevallen was sprake van illegaal saneren. Van deze gevallen is aangifte gedaan bij de politie en is de sanering gestopt. ■ In 2008 is landelijk het project Kwalibo, een project om de kwaliteit van toezicht en saneringsbeschikkingen op een hoger niveau te brengen en een bepaalde mate van uniformiteit te bereiken, gestart. Kwalibo is in 2009 geheel geïmplementeerd en daar waar nodig vertaald in werkinstructies en richtlijnen. Met de volledige implementatie is een stevige bodem gelegd voor de borging van kwaliteit. Een belangrijke verbetering in het kader van
kwalibo is het initiatief om saneringsbeschikkingen op de zogenaamde handhaafbaarheid van voorschriften te toetsen. In 2009 zijn 28 saneringsbeschikkingen afgegeven en deze zijn alle in goed overleg beoordeeld en daar waar nodig aangepast. Een andere uitkomst van kwalibo is dat erkenning en certificering van uitvoerende partijen (Besluit bodemkwaliteit) zoveel mogelijk preventief, na ontvangst van een startmelding, wordt getoetst. Door deze preventieve strategie is doorgaans voorkomen dat niet erkende bedrijven saneringswerkzaamheden uitvoerden. Bij geconstateerde afwijkingen is alsnog geadviseerd om een erkend bedrijf in te schakelen. Tevens is van overtredingen melding gedaan bij het landelijke meldpunt “bodemsignaal”. ■ Door personele problemen in het verleden is de aandacht voor nazorgverplichtingen (o.a. grondwatermonitoringsverplichtingen) minimaal geweest. In 2008 is gestart met een inhaalslag, het project naleving van nazorg en instandhoudingverplichtingen is voortgezet in 2009. In de 2009 is de achterstand op dit gebied vereffend en is een signalering ingesteld zodat uitvoering en werkvoorraad met elkaar in evenwicht zijn en blijven. ■ Alle controlegegevens als hiervoor vermeld zijn opgenomen in het registratiesysteem Globis. ■ In 2009 is de toezichtstrategie Wet bodembescherming Groningen geïmplementeerd. Het werken met een dergelijk leidraad heeft zijn vruchten afgeworpen en is door de medewerkers positief ervaren.
33
● Conclusie en aanbevelingen De werkzaamheden zijn conform de strategie en doelen uitgevoerd. Kwalibo heeft in 2009 duidelijk haar vruchten afgeworpen en zal in 2010 dus ook worden gecontinueerd en daar waar nodig geïntensiveerd. De uitvoering van toezicht is zoveel mogelijk geborgd in het Kwaliteit managementsysteem. Daar waar nodig zullen in de toekomst instructies en richtlijnen aangepast worden aan veranderende wet- en regelgeving evenals veranderende inzichten. In 2010 zal evenals in 2009 de prioriteit liggen bij het bewaken van lopende saneringen. Het project “naleving van nazorg en instandhoudingverplichtingen” is in 2009 met succes afgerond maar zal in 2010 en verder worden verankerd in de normale werkwijze. De standaardisatie van afhandeling van toezichtbezoeken is als positief ervaren en zal in 2010 en verder worden onderhouden en daar waar nodig uitgebreid of aangepast. Ook in 2010 is de doelstelling wederom dat 100% van de aangemelde saneringen worden bezocht.
34
12. Niet-inrichtinggebonden toezicht Illegale activiteiten buiten een inrichting
● Conclusie en aanbevelingen
● Strategie en doelen
Gemelde illegale activiteiten blijken in de praktijk vaak onder het bevoegde gezag van B&W te vallen. Door de overdracht van de meldingen en het gezamenlijke optreden tijdens een onderzoek, wordt invulling gegeven aan het thema ‘samenwerking’. Door burgers gemelde illegale activiteiten hebben vaak met een conflict of burenruzie te maken. Ook in 2010 zullen wij vooralsnog niet actief aan opsporing doen. Actieve opsporing van illegale ontgrondingen en andere illegale activiteiten, zou de minder zichtbare illegale activiteiten overigens wel aan het licht kunnen brengen. Werkdruk en andere prioriteiten maken dat vooralsnog niet mogelijk.
- Zorgdragen voor naleving van de milieuwetten door het naleefgedrag te bevorderen, vooral door het opsporen van overtredingen en het tegengaan en ongedaan maken van overtredingen. - In geval van geconstateerde overtredingen, waarbij het bevoegde gezag bij de provincie ligt, wordt bestuursrechtelijk opgetreden (100%). - Geconstateerde overtredingen, waarbij na onderzoek blijkt dat een andere overheid bevoegd gezag is, worden overgedragen. Wanneer zowel de provincie als een andere overheid bevoegd gezag is, zal de geconstateerde overtreding in overleg en in samenwerking met deze andere overheid worden gehandhaafd. - Er zal bij constatering van niet-inrichtinggebonden illegale activiteiten en in geval van bewuste aantasting van dijken en wierden altijd aangifte worden gedaan bij de Regiopolitie.
Ontgrondingen
● Strategie en doelen - De strategie is dat alle vergunde projecten worden bezocht in de provincie Groningen zodat bedrijven en particulieren de aanwezigheid voelen dat ze worden gecontroleerd. Met deze preventieve werking in het veld moet de verleiding tot overtredingen kunnen worden geminimaliseerd. - Een planning is in verband met het ad hoc karakter van projecten niet voorhanden. - Alle ontgrondingen die zijn afgerond worden beoordeeld aan de hand van een evaluatierapport dat door de afdeling wordt beoordeeld. Na een positieve beoordeling wordt de door de aanvrager gestorte borgsom teruggestort. - Er is sprake van ontgronding als het maaiveld wordt verlaagd. Ontgrondingen worden uitgevoerd voor bijvoorbeeld de winning van zand en klei of bij de aanleg van wegen en woningbouwprojecten. - Toezicht op de uitvoering en het stellen van eisen aan ontgrondingen is van belang om aantasting van natuur en landschap zo veel mogelijk te voorkomen dan wel te beperken. Uitgangspunt is dat alle ontgrondingen tenminste éénmaal worden bezocht. Op basis van omvang en/of complexiteit kan het aantal bezoeken variëren.
● Resultaten
■ In totaal zijn ca. 25 (vermeende) illegale activiteiten onderzocht. In een aantal gevallen bleek GS niet het bevoegde gezag. De illegale activiteiten werden vooral door burgers gemeld maar ook zijn meldingen binnen gekomen via gemeenten of de Regiopolitie. ■ In voorkomende gevallen zijn de meldingen overgedragen aan het juiste bevoegde gezag. In 2009 is niet aan actieve opsporing gedaan in verband met de grote werkdruk. ■ In totaal zijn vijf gevallen van illegale autodemontage onderzocht. Eén bedrijf heeft een vergunning aangevraagd. Een tweede overweegt dit te doen. Een derde is gestopt met sloopactiviteiten na een bestuurlijke waarschuwing. Bij de andere twee is door de betreffende gemeente handhavend opgetreden. ■ Drie grootschalige ontgrondingen door akkerbouwers zijn na aanvankelijke handhaving alsnog gelegaliseerd. Een dijkafgraving is na inzet van handhaving hersteld in oude staat. ■ Na een melding van oprichting van een inrichting zonder vergunning is handhaving ingezet en zijn de activiteiten gestaakt.
35
● Resultaat ■ Onverwachte omstandigheden als een inbressing bij een zandwinlocatie of voortschrijdende inzichten bij een ontwikkelingsproject kan er toe leiden dat er extra toezicht en inzet van handhavinginstrumenten nodig is. In 2009 was dat het geval in verband met een grote inbressing bij een zandwinlocatie en ook Meerstad heeft extra aandacht en tijd gevraagd in 2009. ■ In 2009 was er sprake van ontgrondingen in allerlei stadia. In onderstaand schema is een overzicht weergegeven. tabel 12.1; overzicht ontgrondingen (stadia en inspecties) beschrijving aantal bijzonderheden inspecties bij ontgrondingen 30 dit is bij lopende en nieuw gestart in 2009 gestarte ontgrondingen 28 zijn allemaal bezocht ontgrondingen in uitvoering eind 09 50 evaluaties van afgeronde ontgrondingen 20 alle in orde en terugstorting borgsom; enkele doorgeschoven naar 2010
activiteiten in de Eemshaven is het aantal ontgrondingen de laatste jaren in die regio sterk gestegen. Middels een vergunning- en meldingenstelsel wordt het aantal en de uitvoering van ontgrondingen gereguleerd. Vooral in de Eemshaven is er steeds meer sprake van raakvlakken met de natuurbeschermingswet in verband met de nabijheid van de Waddenzee.
■ Meerstad is een project van zeer grote omvang. In een dergelijk project spelen vele belangen en zijn meerdere partijen betrokken, de provincie voor ontgrondingen, het waterschap voor ontheffingen van de keur en nieuwe peilbesluiten de gemeente voor het besluit bodemkwaliteit, bouwvergunningen, bestemmingsplan en veiligheid. Om integraal een afweging te kunnen maken is in 2005 een raamvergunning afgegeven voor Meerstad in het geheel. Bekend onder de naam Masterplan Meerstad 2005. De nadere uitvoering van dit masterplan vindt plaats middels werkplannen, die door de overheidsinstanties gezamenlijk worden beoordeeld, zo ook in 2010. ■ Groningen Seaports heeft meerdere ontgronding projecten van zeer grote omvang. In een dergelijk project spelen vele belangen en zijn meerdere partijen betrokken, de provincie voor ontgrondingen, het waterschap en Rijkswaterstaat voor ontheffingen van de keur en nieuwe peilbesluiten de gemeente voor het Besluit bodemkwaliteit (Bbk), bouwvergunningen, bestemmingsplan en veiligheid. De provincie is verantwoordelijk voor de integrale aanpak van alle werkzaamheden op alle vlakken. Om de zes weken is er een overleg met alle betrokkenen. Daar waar nodig worden problemen en risico’s integraal aangepakt en opgelost. Als gevolg van economische
● Conclusies en aanbevelingen - De werkzaamheden zijn volgens doelstelling uitgevoerd dat wil zeggen dat alle ontgrondingen minimaal één keer bezocht zijn. Ook voor 2010 zullen we proberen dat overeind te houden. - Vanwege de grote werkdruk zijn niet alle binnengekomen evaluatierapporten beoordeeld en administratief verwerkt. De resterende rapporten schuiven door naar 2010. - Eind 2009 zijn er twee zogenaamde procescoördinatoren aangesteld, één van deze procescoördinatoren zal zich bezighouden met de coördinatie van de handhaving en toezicht met betrekking tot Meerstad en Groningen Seaports. In 2010 zal de gecoördineerde aanpak van toezicht bij Meerstad en Groningen Seaports dus meer vorm en inhoud krijgen.
36
tabel 12.2; overzicht aantal controles doelgroep aantal Afvaltransport 89 (15 EVOA) Gevaarlijke stoffen 79 Koelauto’s 49 Mest 18 Dierenvervoer 18 Overig 189 totaal 442
Transportcontroles
● Strategie en doelen
- Indien tijdens transportcontroles bouw- en sloopafval en/of asbestmateriaal wordt aangetroffen wordt, zo mogelijk, in het kader van ketenhandhaving onderzoek verricht. - Gevaarlijk afval was een speerpunt in 2009, hierbij speelt de ADRwetgeving een belangrijke rol. - Ketenhandhaving en transportcontroles worden opgepakt in het kader van de Noordelijke samenwerking.
tabel 12.2a: Resultaten resultaat aantal omschrijving Proces verbaal EVOA 1 geen bijlage VII verklaring bij transport Proces verbaal Wet milieubeheer 9 1 geen begeleidingsbrief 5 onvolledig ingevulde begeleidingsbrief 3 geen VIHB inschrijving Vervolg ketenonderzoek 3 2 in kader EVOA 1 afval nationaal Inzet bestuurlijke instrumenten 6 bestuurlijke waarschuwingen
● Resultaat ■ In navolging van de succesvolle NOA actieweken van voorgaande jaren zijn in 2009 wederom 2 meerdaagse acties georganiseerd. De eerste actie vond plaats op, • 12,13 en 14 mei 2009 en de tweede op, • 10, 16 en 24 september 2009. ■ In het kader van Noordelijke samenwerking zijn transportcontroles gezamenlijk opgepakt met provincies Groningen, Friesland en Drenthe, Regio politie van de drie provincies, de belastingdienst en de verkeersinspectie. In de genoemde periodes is op elke dag in één van de provincies gecontroleerd. In verband met het integrale karakter werden naast milieuovertredingen ook het arbeidstijdenbesluit vervoer, de Wet goederenvervoer, verkeersovertredingen en belastingtechnische zaken gecontroleerd. Tijdens de controles werden in totaal 812 voertuigen gecontroleerd, 49 % viel binnen de doelgroep van afval, gevaarlijke stoffen, koelauto’s, mest en dierenvervoer. ■ Tijdens de eerste controleperiode controles werden in totaal 442 voertuigen gecontroleerd waarvan 57 % binnen de doelgroep van afval, gevaarlijke stoffen, koelauto’s, mest en dierenvervoer viel. De verdeling was als volgt:
■ Tijdens de tweede controleperiode werden in totaal 374 voertuigen gecontroleerd waarvan 51 % binnen de doelgroep van afval, gevaarlijke stoffen, (koelauto’s), mest en dierenvervoer viel. De verdeling was als volgt: tabel 12.3; overzicht aantal controles doelgroep aantal Afvaltransport 85 (18 EVOA) Gevaarlijke stoffen 59 Koelauto’s 14 Mest 10 Dierenvervoer 17 Overig 199 totaal 384
37
tabel 12.3a: Resultaten resultaat aantal omschrijving Proces verbaal Wet bodembescherming 1 ondeugdelijk vervoer bodemverontreinigende stoffen Proces Verbaal Wet vervoer gevaarlijke stoffen 1 Proces verbaal Wet milieubeheer 1 1 Geen begeleidingsbrief Vervolg ketenonderzoek 3 3 afval nationaal Andere wetgeving 10 5 Dierlijke bijproductenverordening 5 Hygiëne-eisen VWA 2 dierenvervoer
● Conclusies - Het aantal geconstateerde overtredingen is hoger dan bij vorige acties in voorgaande jaren. - Na een daling in voorgaande jaren is sprake van een kleine stijging met betrekking tot het niet hebben van of onvolledig invullen van het begeleidingsdocument. In het kader van administratief toezicht zal in 2010 daar waar het bedrijven onder toezicht van de provincie betreft hieraan extra aandacht worden besteed. - Bemoedigend is dat er geen enkele overtreding van de EVOA geconstateerd is. Er zijn 33 EVOA transporten gecontroleerd. - Bij de controle in Groningen werd voor het eerst gebruik gemaakt van de inzet van de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Dit betreft de inzet van technische mensen die keuringen verrichten aan vrachtauto’s. Zij hadden interesse in de technische staat van het vrachtwagenpark. Hun inzet was zo succesvol dat besloten is ze ook in Drenthe in te zetten. - Geconcludeerd kan worden dat de acties wederom bijzonder succesvol zijn geweest. De samenwerking was uitstekend en de resultaten waren zodanig dat herhaling in 2010, met de noviteiten, wenselijk is.
38
13. Toezicht blauwe wetgeving ● Strategie en doelen
● Resultaat
Zorgdragen voor de naleving van de Whvbz (Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden) en de Grondwaterwet door het naleefgedrag te bevorderen en door het opsporen en tegengaan van overtredingen. Op deze manier trachten wij de waterkwaliteit van het zwemwater, de badzones en het grondwater te waarborgen en onveilige situaties tegen te gaan.
Whvbz-inspecties ■ De openbare badinrichtingen (36), de semi-openbare badinrichtingen (53) en de badzones (42) zijn ook in 2009 intensief gecontroleerd. Vanwege goed naleefgedrag is de bezoekfrequentie voor openbare inrichtingen enkele jaren geleden van eens per jaar naar eens per twee jaar gezet. Het aantal hercontroles is ten opzichte van vorig jaar overigens wel toegenomen (van 4 naar 18). Het naleefgedrag van de semi-openbare inrichtingen is gezien het aantal hercontroles en het aantal handhavingacties nog niet optimaal. Er zijn zeven nieuwe semi-openbare inrichtingen aangemeld waarvan er vijf niet bezocht zijn omdat ze nog niet in gebruik waren. Daarentegen zijn er ook 5 afgemeld. Bij de badzones zijn ook in 2009 zwemverboden en negatieve zwemadviezen opgelegd nadat blauwalg is geconstateerd. In de tabel zijn de resultaten op een rij gezet.
Whvbz - De openbare badinrichtingen worden eens per twee jaar bezocht voor een algehele inspectie (aantal 36). Zonodig worden hercontroles uitgevoerd. - 100% van de badzones wordt minimaal één keer per jaar bezocht voor een algehele inspectie (42 badzones). Zonodig worden borden geplaatst bij zwemwaterproblemen als verminderde doorzicht, blauwalg en zwemmersjeuk. - 100% van de semi-openbare badinrichtingen en zwemgelegenheden wordt minimaal één keer per jaar bezocht voor een algehele inspectie (aantal: 53 + 7 nieuwe aanmeldingen). Zonodig wordt een hercontrole uitgevoerd. - Speerpunt voor 2009 was het toezicht op badzones. - Zwembaden laten elke maand de kwaliteit van het zwemwater controleren, zij sturen de resultaten daarvan ter toetsing aan Gedeputeerde Staten. - Voor toezicht Whvbz inrichtingen wordt aanvullend op de nieuwe handhavingstrategie een supplement geschreven speciaal geënt op toezicht Whvbz.
tabel 13.1; resultaten toezicht Whvbz soort aantal bezocht bijzonderheden openbare inrichtingen 36 21 18 hercontroles semi-openbare inrichtingen 53 52 5 nieuwe, 5 afgemeld, 18 hercontroles, 7 bestuurlijke waarschuwing en 3 keer dwangsom waarvan er 1 is geïnd. badzones 42 42 6 negatieve zwemadviezen en 7 zwemverboden alle i.v.m. blauwalg
■ Alle openbare en semi-openbare badinrichtingen dienen maandelijks het water op verschillende parameters te laten controleren. Deze zogenaamde maandtoetsen worden door de toezichthouder beoordeeld. Indien meerdere keren toetsen niet in orde zijn wordt handhaving ingezet. ■ Vanwege het specifieke karakter van toezicht in het kader van de Whvbz is het gewenst dat er een aanvullende handhavingsstrategie wordt ontwikkeld gestoeld op de provinciale algemeen geldende handhavingstrategie. Een dergelijke aanvulling is ontwikkeld en getoetst aan de uitgangspunten van de algemeen geldende strategie. Beide documenten zijn in december 2009 door GS vastgesteld.
Grondwaterwet - De grootschalige industriële grondwateronttrekkingen (9) worden éénmaal per jaar geïnspecteerd. - Bestaande koude- en warmteopslag-inrichtingen (KWO) worden éénmaal per twee jaar bezocht voor een inspectie op alle vergunningvoorschriften (aantal 23). Iedere nieuwe KWO wordt in de startfase bezocht. - Jaarlijks wordt toegezien op de vergunning van alle zes drinkwatergebieden in de provincie.
39
Grondwaterwet ■ In 2009 was sprake van 25 KWO’s met een vergunning en er waren acht nieuwe aanmeldingen waarvoor een handhaafbaarheidstoets is gedaan. Vanwege het goede naleefgedrag in de afgelopen jaren is de bezoekfrequentie van deze installaties van eens per jaar naar eens per twee jaar bijgesteld. Conform de geplande frequentie, eens per twee jaar, zijn niet alle bestaande KWO’s in 2009 bezocht. Er is één bestaande inrichting bezocht en van de acht nieuwe aanmeldingen zijn er zes bezocht. Er zijn 8 nieuwe KWO’s aangemeld. De inspecties van de resterende installaties worden verschoven naar 2010. Het is ook in 2009 niet nodig gebleken om handhavingacties in te zetten, waarmee de tendens van een goed naleefgedrag wordt bevestigd. ■ De drinkwaterbedrijven onttrekken op zes locaties drinkwater waarvoor een grondwateronttrekkingsvergunning is verleend. Gedeputeerde Staten zijn daarvoor bevoegd om toezicht te houden. In 2009 zijn vier van deze locaties geïnspecteerd. Er zijn geen overtredingen geconstateerd. ■ Naast de drinkwaterbedrijven zijn er ook bedrijven die grondwater onttrekken ten behoeve van hun productieproces of voor koelwater. Vanwege het goede naleefgedrag in de afgelopen jaren is de bezoekfrequentie van deze installaties van eens per jaar naar eens per twee jaar bijgesteld. Conform de geplande frequentie, eens per twee jaar, zijn niet alle bestaande KWO’s in 2009 bezocht. Van de 9 industriële inrichtingen met een onttrekkingvergunning is één bezocht. De resterende inrichtingen dienen in 2010 bezocht te worden. Het is ook in 2009 niet nodig gebleken om handhavingacties in te zetten,
waarmee de tendens van een goed naleefgedrag ook hier wordt bevestigd. Milieubeschermingsgebieden ■ Het toezicht in grondwaterbeschermingsgebieden wordt door zowel toezichthouders van het groene als het blauwe kleurspoor uitgevoerd. Zij hebben daarbij een oor- en oogfunctie voor elkaar. De toezichthouders Groene wetten kunnen, door hun opsporingsbevoegdheid (BOA), strafrechtelijk optreden tegen overtredingen van de Milieuverordening provincie Groningen. ■ Er zijn in 2009 geen gerichte opsporingsacties in deze gebieden uitgevoerd maar ook was er geen sprake van melding door derden van onregelmatigheden. Er is in 2009 dan ook geen sprake van geconstateerde overtreding van de regelgeving.
● Conclusie en aanbevelingen Whvbz - In 2008 is een prioritering aangebracht tussen de verschillende typen badinrichtingen. In verband met het minder goede naleefgedrag kregen de semi-openbare badinrichtingen een hogere prioriteit en werden ze in 2009 vrijwel allemaal bezocht. De extra aandacht die deze inrichtingen kregen ging ten koste van de tijd die aan openbare inrichtingen kon worden besteed. De openbare badinrichtingen kregen derhalve een lagere prioriteit en de frequentie is bijgesteld. Omdat het percentage hercontroles bij de openbare badin40
Grondwaterbeschermingsgebieden Het toezicht in de grondwaterbeschermingsgebieden is in 2009, naast de omschreven taken in het toezichtplan, opgenomen in de samenwerking in het kader van cross compliance.
richtingen in 2009 is gestegen is de voorzichtige conclusie dat met de verschuiving van toezicht het naleefgedrag navenant afneemt. Aan de hand van de resultaten van 2010 gecombineerd met 2009 gekeken of de prioritering en daarmee de inspectiefrequentie moet worden bijgesteld. Op voorhand wordt het onderscheid in prioriteit en inspectiefrequentie tussen openbare en semi-openbare baden verlaten en zal de toezichtfrequentie gebaseerd worden op het geconstateerde naleefgedrag. In 2011 wordt het toezichtplan en de toezichtfrequentie per bedrijf, dus niet meer per badsoort, gebaseerd op het naleefgedrag sinds 2006 en daarna ieder keer op de vijf voorliggende jaren. Grondwaterwet - Het in 2008 ingezette beleid om de toezichtfrequentie van bestaande KWO’s terug te brengen van eenmaal per jaar naar eenmaal per twee jaar wordt gehandhaafd. Geconstateerde overtredingen in de bouwperiode is bijsturing meestal mogelijk en anders zijn het per definitie afwijkingen van de vergunning en dus zogenaamde artikel 8.1 Wm-overtredingen. In het kader van de nieuwe handhavingstrategie worden dergelijke overtredingen meteen beantwoord met een vooraankondiging dwangsom (bestuurlijke waarschuwing). Eenmaal in bedrijf blijkt het naleefgedrag van deze inrichtingen goed. Dit gegeven leidt ertoe dat KWO’s in de opbouwfase in ieder geval bezocht moeten worden. Nadat ze in exploitatie zijn, blijft de toezichtfrequentie bepaald op eens per twee jaar. De in 2009 niet bezochte inrichtingen worden in 2010 conform planning alsnog bezocht. Dit zelfde geldt voor de industriële grondwaterontrekkingen. 41
14. Toezicht groene wetgeving ● Strategie en doelen Algemeen - Uitvoeren van toezicht in het kader van de Flora- en Faunawet, de Boswet, de Wadloopverordening en de Natuurbeschermingswet 1998.
Boswet Uitoefenen van toezicht in het kader van de Boswet als volgt vertaald: • Administratief afhandelen van, naar verwachting, ca. 36 meldingen; • 25 voortgangscontroles bosbouwkundige herbebossing.
Flora- en Faunawet Uitvoeren van toezicht op de verleende ontheffingen en afgegeven machtigingen in het kader van artikel 68 van de Flora- en Faunawet overeenkomstig het Besluit Faunabeheersplan. Dit wordt vertaald in toezicht op: • 30 machtigingen afschot grauwe gans, kolgans en smient; • 12 machtigingen afschot overzomerende ganzen/smienten; • 10 machtigingen afschot knobbelzwanen • 10 machtigingen afschot wilde eend • 15 machtigingen vossen • 4 machtigingen overige diersoorten (steenmarter, muizen etc.) - Daar waar nodig worden in samenwerking met o.a. de politie opsporingsacties uitgevoerd naar illegale handelingen die mogelijk strafrechtelijk worden vervolgd.
Cross compliance - Gemaakte procesafspraken inzake melden van overtredingen als bedoeld bij cross compliance worden geïmplementeerd. - Het ministerie van LNV is het bevoegde gezag en het toezicht is voorbehouden aan de provincie. De provincie adviseert het ministerie betreffende de voortgang van de meldingen. Noordelijke samenwerking In het najaar van 2008 is door de portefeuillehouders “toezicht” van de provincies Groningen, Drenthe en Friesland een convenant ondertekent over onder andere het gezamenlijke toezicht van een aantal taken in het kader van de natuurwetgeving.
Wadloopverordening - Uitoefenen van gezamenlijk toezicht met handhavingspartners (voornamelijk provincie Friesland) op de naleving van de Wadloopverordening (o.a. Natuurbeschermingswet).
● Resultaat
Natuurbeschermingswet - Als gevolg van een kabinetsbesluit is in 2009 de provincie Groningen, in tegenstelling tot vorige jaren toen dat bij Friesland lag in verband met het geografische zwaartepunt van het waddengebied, bevoegd gezag worden voor de natuurbeschermingswet op eigen grondgebied. - concreet betekent bovenstaande dat er toezicht op het Wad zal plaats vinden in samenwerking met het ministerie van LNV (surveillance op het Wad). - Toezicht op alle verleende natuurbeschermingswet vergunningen in het kader van de Nb-wet. Deelname aan projecten Nuon, RWE en Groningen Seaports.
Algemeen ■ Naast bestuursrechtelijke handhaving is er voor de groene wetgeving ook de mogelijkheid om strafrechtelijk op te treden omdat de twee inspecteurs voor groene handhaving tevens Bijzonder opsporingsambtenaar (Boa) zijn. In deze hoedanigheid zijn er door deze Boa’s 69 processen verbaal opgemaakt in het kader van de Flora- en Faunawet en gerelateerde wetgeving. Flora- en Faunawet - In de tabel zijn de resultaten in het kader van het toezicht op de Flora- en Faunawet weergegeven: 42
controles gepland
controles werkelijk
afschot grauwe gans, kolgans en smient afschot overzomerende ganzen/smienten afschot knobbelzwanen afschot wilde eend afschot vossen overlast overig (steenmarter, muizen e.d.)
machtigingen werkelijk
Soort toezicht
machtigingen verwacht
tabel 14.1: resultaten toezicht flora- en faunawet
300 300 20 20 12 12 30 7 144 102 15 3
30 12 10 10 15 4
40 20 10 9 20 3
■ Door omstandigheden (ziekte e.d.) is er in 2009 met de Harder (boot van het ministerie van LNV) geen gezamenlijk toezicht op het wad uitgevoerd. ■ In 2009 zijn Natuurbescherming wet vergunningen aangevraagd en verleend voor een aantal energieprojecten in de Eemshaven en een aantal ontgrondingen ten behoeve van havenuitbreiding. In deze vergunningen is compensatie van verloren natuur opgenomen de controle hierop heeft veel inzet en tijd gevergd. Boswet ■ Er zijn ca. 40 kapmeldingen ingediend, welke zijn gecontroleerd. De looptijd van eventuele herinplant/compensatie kan maximaal 4 jaar duren. Voortgangscontrole op bosbouwkundige herbebossing als gevolg van eerdere kapvergunningen vraagt veel tijd en aandacht. In 2009 waren dit 36 gevallen. ■ Ook zijn er in 2009 3 illegale vellingen opgespoord, welke strafrechtelijke zijn afgewikkeld.
De resultaten komen in grote lijnen overeen met de planning. Een exacte overeenkomst is moeilijk realiseerbaar omdat de praktijk weerbarstiger is dan de werkelijkheid. ■ In 2009 zijn twee speciale actie met bettrekking tot motorcrossen en visstroperij in natuurgebieden samen met de politie, natuurbeschermingsorganisaties en de provincies Drenthe en Friesland ( in het kader van Noordelijke samenwerking) uitgevoerd. ■ Over het bestrijden van vossen met behulp van kunstlicht ter bescherming van weidevogels is intensief met diverse partners gesproken over de uitoefening van de jacht, het beheer en de schadebestrijding vanaf de openbare (weg-)berm. Gezien het gegeven dat voor openbare wegen geen grondgebruikersverklaring is afgegeven, maken deze wegen geen onderdeel uit van het jachtveld en is het daarom wettelijk niet toegestaan vanaf deze wegen een jachtactie te plegen.
Cross compliance ■ Met de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in de Europese regelgeving zijn voorwaarden opgenomen om te verzekeren dat agrarische ondernemers die Europese inkomenssubsidies ontvangen maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Europese regelgeving verplicht deze ondernemers tot naleving van eisen uit een aantal richtlijnen en verordeningen op het gebied van milieu, volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn en normen die toezien op het in goede landbouw- en milieuconditie houden van landbouwgronden. Het ministerie van LNV, als bevoegde autoriteit en als aanspreekpunt, roept daarbij de hulp in van alle betrokken medehandhavers die al een controlerende taak vervullen ten aanzien van de betrokken regelgeving. Om een gezamenlijke uitvoering van controles op naleving van de voorwaarden te stroomlijnen, moeten informatiestromen worden opgezet tussen de betaalorganen, de AID en de controlediensten van provincies, gemeenten en waterschappen. Hiervoor worden interbestuurlijke afspraken gemaakt die zijn neergelegd in de Samenwerkingsovereenkomst cross compliance. Gedeputeerde Staten van Groningen hebben ingestemd met deze overeenkomst en op 18 november 2008 de Voorzitter van het IPO gemachtigd om dit namens hen te ondertekenen.
Wadloopverordening ■ In het jaar 2009 zijn 3 controles uitgevoerd. Deze werden samen met de provincie Friesland uitgevoerd. Natuurbeschermingswet ■ Tot februari 2009 berustte het bevoegde gezag, ook voor Gronings grondgebied, nog bij de provincie Friesland. Na februari 2009 is daar waar mogelijk de toezicht- en handhavingstaak voortvarend opgepakt. 43
Voor zover het de provincie Groningen aangaat is in 2009 het toezicht voornamelijk toegespitst op art. 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 en art. 2, 3, 5, en 13 van de Boswet. Toezicht is gehouden bij 18, verspreid over de provincie voorkomende, landbouwbedrijven. Overtredingen met wet- en regelgeving zijn niet geconstateerd. De controleresultaten zijn in handen gesteld van de AID.
wersmeergebied, Sellingen en omstreken) van de drie provincies geregeld gezamenlijk toezicht gehouden op de naleving van de groene wet- en regelgeving. Het met elkaar toezicht houden wordt gezien als effectief en leerzaam (kennisoverdracht). ≡ In 2009 zijn vooral pilots gedraaid en is bezien of verdere samenwerking het overwegen waard is. Inmiddels is dit naar elke provincie afzonderlijk uitgewerkt, wat betekent dat de provincie Groningen 180 uur inzet in 2010 voor de noordelijke samenwerking.
Noordelijke samenwerking ■ Diverse gezamenlijke handhavingacties (crossmotoren in natuurgebieden) en gezamenlijk toezicht in de grensgebieden (lau-
44
● Conclusie en aanbevelingen Algemeen - De werkzaamheden zijn conform de planning uitgevoerd. Op zich is een exacte uitvoering van de planning niet haalbaar omdat het toezicht in sterke mate ook afhankelijk is van eventualiteiten en gevraagde inzet van andere handhavingspartners (o.a. politie). In 2010 wordt de jaarplanning in een tweewekelijks schema gepreciseerd zodat sturing beter op de actualiteit kan worden afgestemd. - De werkzaamheden krijgen in 2010 iets andere accenten. Zo zal de Natuur beschermingswet beduidend meer aandacht moeten krijgen.
In geval van overtredingen van de Boswet (illegale kap) door een landbouwer zal dit worden doorgemeld aan de AID, conform de gemaakte afspraken: “Implementeren gemaakte procesafspraken inzake melden overtredingen als bedoeld bij cross compliance”. Deze werkwijze zal ook in 2010 gehanteerd worden
Flora- en Faunawet - De ingezette werkwijze voor Flora- en Fauna wetgeving is werkbaar en efficiënt gebleken. In 2010 zal de planning dan ook niet significant afwijken van de planning in 2009.
Cross compliance - Mocht blijken dat in 2010 bij het jaarlijks terugkerende reguliere toezicht overtredingen in het kader van de Ffw, Boswet en Nb-wet worden geconstateerd, dan wordt dit aan de AID gemeld. Doorgemelde overtreding kunnen gevolgen hebben voor de inkomenssteun van de aangaande landbouwer.
Wadloopverordening - Ook hier geldt dat in 2010 dezelfde werkwijze en doelen worden geformuleerd als in 2009. Natuurbeschermingswet - Voor de nieuwe vestiging van RWE en NUON en voor de ontgrondingen door Groningen Seaports zijn vergunningen in het kader van de natuurbeschermingswet afgegeven. De groene inspecteurs zullen in 2010 intensief bemoeienis hebben met deze projecten. - Het aantal Natuurbeschermingswetvergunningen zal ook in 2010 naar verwachting toenemen. Dat betekent dat dit voor de groene toezichthouders los van Groningen Seaports gebied meer tijd en inzet vraagt. Geschat wordt dat in 2010 op ca. 20 vergunningen toezicht wordt gehouden. - De intentie is en blijft dat het toezicht op het Wad en de naleving van afgegeven vergunningen worden geïntensiveerd. Dit houdt o.a. in dat dan geregeld (ca. 1 x per 3 maanden) door de provincie, samen met het ministerie van LNV, op het Wad toezicht wordt gehouden.
Noordelijke samenwerking - In 2010 worden opnieuw 180 uren ingepland voor de noordelijke samenwerking. De noordelijke samenwerking wordt in april 2010 bestuurlijk vastgelegd. - In 2010 zal ook voor de groene wetgeving monitoring en evaluatie plaatsvinden ten aanzien van de functionaliteit en toegevoegde waarde van de samenwerking. Voor 2009 wordt deze opgemaakt door de provincie Friesland.
Boswet 45
15. Coördinatie Milieueffectrapportages ● Strategie en doelen
Nieuweschans en het Plan m.e.r voor het in het voorjaar van 2009 vastgestelde Provinciaal Omgevingsplan.
Het doel van de milieueffectrapportage (m.e.r.) is om het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. M.e.r. is een wettelijke verplichting. De m.e.r.-coördinatoren van de provincie zijn ondergebracht bij de afdeling milieutoezicht. Ze zijn er in de eerste plaats voor verantwoordelijk dat de m.e.r.-procedures, waarvoor de provincie het bevoegde gezag is, op de juiste wijze worden uitgevoerd. Daarnaast fungeren ze als vraagbaak voor m.e.r.zaken, zowel intern als extern (voor gemeenten, waterschappen etc). De adviestaak is in de afgelopen jaren sterk uitgebreid.
● Conclusie en aanbevelingen
Het aantal (plan) m.e.r.-procedures is niet van te voren in te schatten daar ze voornamelijk het gevolg zijn van activiteiten van derden. In de afgelopen periode zijn veel activiteiten in de Eemshaven in ontwikkeling gezet. Gezien de huidige economische situatie laat het zich nu moeilijk schatten hoe dit zich in de komende periode ontwikkelt. Tenslotte is eind 2009 gestart met de analyse naar de rol en positie van de m.e.r.-coördinatoren, zoals die is genoemd in het ontwikkelplan voor de afdeling Milieutoezicht, dat is opgesteld naar aanleiding van de analyse van het project Kleiner en Beter. Deze analyse zal in 2010 worden afgerond.
● Resultaat
De afgelopen jaren is het aantal m.e.r.-procedures waarbij de provincie betrokken is sterk gestegen. In 2009 was de provincie betrokken bij circa 20 (Plan)m.e.r.-(beoordelings) procedures. De inwerkingtreding van de plan-m.e.r.-regeling en de vele activiteiten in de Eemshaven vormt de voornaamste verklaring voor de toename van het aantal m.e.r.-zaken, waarbij de provincie een actieve rol vervult. Voorts is al een aantal jaren de tendens dat vooral gemeenten een beroep doen op de expertise van de provincie op m.e.r.-gebied, aangezien de gemeenten bij de voorbereiding van vooral ruimtelijke plannen vaker dan voorheen geconfronteerd worden met het instrument m.e.r. vanwege de al gememoreerde inwerkingtreding van de plan-m.e.r.-regeling. In 2009 lag de nadruk in de m.e.r. activiteiten bij de begeleiding van diverse procedures rond de Eemshaven (energieprojecten, verdieping vaargeul, inpassingsmogelijkheden vanuit de Natura 2000-toets via het opgestelde Compensatieplan), de afronding van het MER voor het nieuw vast te stellen Bestemmingsplan voor het industriegebied Oosterhorn te Delfzijl, de begeleiding van een aantal processen rond de vertaling van de ruimtelijke opgaven vanuit de Regiovisie Groningen-Assen 2030 (Structuurvisies Leek-Roden en Hoogezand), de waterberging annex natuurontwikkeling bij Bad 46
16. Professionalisering van de handhaving gevraagd aandacht te besteden aan het realiseren van de noodzakelijke bezoekfrequentie. Zeker nadat de geplande bezoekfrequentie in twee opeenvolgende jaren naar beneden is bijgesteld.
Professionalisering kent, voor de afdeling milieutoezicht, twee zijden. Enerzijds is dat een constante kwaliteitsverbetering van de handhaving in haar hoedanigheid als handhavinginstantie van de milieuwetgeving, het reguliere eerstelijns toezicht. Anderzijds is de taak om vanuit de tweede lijn interbestuurlijk toezicht te houden (regietaak) op de kwaliteit van de milieuwetgeving door gemeenten, waterschappen en de provincie als handhaver van de milieuwetgeving. Interbestuurlijk toezicht door de regisseur kenmerkt zich voor een belangrijk deel door het verzamelen en beoordelen van informatie over en van alle betrokken instanties. De beoordeling van die informatie kan zonodig leiden tot een interventie.
Het bevorderen van een correct naleefgedrag van milieu-, water-, en natuurwetten en -regelgeving op een zo effectief en efficiënt mogelijk wijze vraagt een constante investering in kwaliteit. Door het actueel houden van kennis en werkprocedures proberen wij ons toezicht en handhaving op peil te houden.
Kwaliteitsverbetering ■ Wij hebben ons ten doel gesteld om een constante zelfevaluatie uit te voeren en van daaruit, daar waar nodig, onze handhaving verder te professionaliseren. Dit uit zich in het constant bijsturen van processen en het vastleggen van werkwijzen. Ook in 2009 is het Kwaliteitsmanagementsysteem voortdurend geactualiseerd door werkinstructies en protocollen steeds aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Tevens worden steeds meer werkafspraken alsnog vastgelegd in documenten. ■ Ten einde te bezien of de afdeling milieutoezicht zich bezig houdt met de juiste zaken en of de beschikbare tijd efficiënt wordt ingezet is de afdeling in 2007 doorgelicht in het kader van het project “kleiner en beter”. De conclusie hieruit is dat de afdeling milieutoezicht haar tijd zeer efficiënt inzet. Natuurlijk zijn er ook verbeterpunten benoemd waaraan ook in 2009 intensief is gewerkt.
● Resultaat
● Conclusie en aanbevelingen
Professionalisering: Beoordeling van de handhavingstaak ■ De regisseur heeft zelf een jaarverslag gegenereerd over de activiteiten, waarnaar bij deze ook wordt verwezen. ■ De regisseur heeft in 2009 ook een beoordeling uitgevoerd op de uitvoering van de handhavingtaak door de provincie. Uit het onderzoek naar de controlefrequentie is gebleken dat bij drie van de tien onderzochte bedrijven de geplande frequentie van preventieve bezoeken niet volledig is gehaald. De oorzaak ligt in het feit dat de toezichthouder van twee van deze drie bedrijven langdurig ziek is, zonder dat de capaciteit volledig vervangen is. Uit de beoordeling bleek tevens dat het registratiesysteem onvoldoende actuele informatie bevatte. ■ Uit het onderzoek naar het hanteren van de sanctiestrategie bleek dat bij twee van de drie onderzochte bedrijven de geconstateerde overtredingen conform de vastgestelde sanctiestrategie worden aangepakt. Bij een bedrijf is het sanctietraject met te ruime termijnen uitgevoerd. Op basis van deze resultaten hebben de regisseurs
In 2009 hebben wij wederom geïnvesteerd in kennis van mensen en het verder structureren van procedures. Ook in 2010 zal het KMS daar waar nodig aangepast en afgestemd worden op wet- en regelgeving. Het project “Kleiner en beter” zal in 2010 verder worden uitgerold. Voor wat betreft de bevindingen van de regisseur geldt dat ook 2010 (eerste kwartaal) er sprake is van personele problemen door ziekte en wisseling van personeel. Verder blijven wij streven om hercontroles en bestuurlijke handhaving direct aansluitend aan de verloopdatum van de hersteltermijn te laten plaats vinden.
● Strategie en doelen
47
Afkortingenlijst AMvB - Algemene Maatregel van Bestuur
NOA - Noordelijk Overleg Afvaltransporten
Boa - Bijzonder opsporingsambtenaar
RBP’s - Rampbestrijdingsplannen
BRZO - Besluit Risico’s Zware Ongevallen
RWZI’s - Rioolwaterzuiveringsinstallaties
E-PRTR - European Pollutant Release Transfer Register (verordening)
RUD - Regionale uitvoeringsorganisatie
FF-wet - Flora en Faunawet
VNG - Vereniging Nederlandse Gemeenten
GCC - Gemeentelijk Coördinatie Centrum
VROM I - Volkhuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu Inspectie
GS - Gedeputeerde Staten van Groningen
VR - Veiligheidsrapportages
Hvd - Hulpverleningsdienst
Wabo - Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
IPO - Interprovinciaal Overleg
Wbb - Wet bodembescherming
IPPC - Integrated Pollution Prevention and Control KTO - Klanttevredenheidsonderzoek
Whvbz - Wet Hygiëne en Veiligheid Badinrichtingen en Zwemgelegenheden
Kwalibo - Kwaliteitsverbetering bodemtoezicht
Wm - Wet milieubeheer
Kwo - Koude- en warmteopslag Kga - Klein gevaarlijk afval Lma - Landelijk meldpunt afval MER - Milieu Effect Rapportage MJV - Milieujaarverslag mrs - Meet en registratiesysteem Nbw - Natuurbeschermingswet NEa - Nederlandse Emissieautoriteit 48