Vlaamse Regering
Protocol van samenwerking In het kader van het akkoord 2005-2006
TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE SOCIALE PARTNERS VAN DE SECTOR VAN DE INTERNATIONALE HANDEL, HET VERVOER EN DE AANVERWANTE BEDRIJFSTAKKEN. Tussen de Vlaamse Regering vertegenwoordigd door:
Vice-Minister-President van de Vlaamse Regering en Vlaams Minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Frank Vandenbroucke Vlaams Minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, Kathleen Van Brempt
en de sociale partners van de sector van de Internationale Handel, het Vervoer en de Aanverwante Bedrijfstakken met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
De heer, Marino Vermeersch, Voorzitter van de Werkgeversfederatie voor de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken
met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
De heer Frank Van den Bogaert, Bestendig Secretaris van de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België De heer Erwin De Deyn, Nationaal Secretaris van de Bond der Bedienden, Technici en Kaders De heer Vic Naveau, Nationaal Verantwoordelijke van de Landelijke Bediendencentrale en van het Nationaal Verbond voor Kaderpersoneel
Convenant en Actieplan
1
Wordt overeengekomen het volgt :
Luik 1: Bruggen tussen leren en werk Artikel 1: stimuleren van samenwerking met scholen (-gemeenschappen) De sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering zullen samenwerken om overeenkomsten met scholen te stimuleren. Er worden contacten gelegd met de onderwijskoepels (incl. met de 1ste, 2de en 3de graad van het ASO/TSO, de sectorgerichte 7de specialisatiejaren van het TSO en het hoger onderwijs) met het oog op het afsluiten van convenants. Deze samenwerking wordt verder vertaald in het sectoraal actieplan. Artikel 2: waarderen van het technisch- en beroepsonderwijs De sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering werken samen aan de herwaardering van het technisch- en beroepsonderwijs en het doorbreken van het watervaleffect. De sociale partners zullen de visibiliteit van de sector in het secundair onderwijs bevorderen. Artikel 3: ondersteunen van systemen van afwisselend leren en werken In de deeltijdse leersystemen, m.n. het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO), de leertijd en de deeltijdse vorming, wordt resoluut de overgang van een deeltijdse leerplicht naar een voltijds engagement beoogd, met werkervaringsplaatsen waar mogelijk, met voortrajecten indien niet mogelijk. De finaliteit is steeds (een verhoogde kans op) de doorstroming naar werk. De sociale partners engageren zich het bestaande systeem van vraaggerichte opleidingen met een volwaardig concept van leren en werken én met het oogpunt op een directe tewerkstelling in de sector te behouden en indien mogelijk uit te breiden. Artikel 4: meer en kwaliteitsvolle stages De sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering werken eveneens samen om tot sluitende afspraken en sterke engagementen te komen over het aantal en de kwaliteit van de stageplaatsen die de sector voor het voltijds onderwijs ter beschikking stelt. Het dient te gaan om interessante stageopdrachten die aansluiten bij de (leerplan)doelstellingen van de betrokken studierichting en gepaard gaan met een verantwoorde stagebegeleiding door de stagegever en de onderwijsinstelling. De sociale partners zullen een groeipad uittekenen waarbij de bedrijven maximaal 1 stageplaats per afstudeerrichting zouden openstellen. Dit moet de tewerkstellingskansen voor de stagiair verbeteren. De onderwijssector moet streven naar een zo groot mogelijke spreiding van de stageplaatsen over verschillende bedrijven. Artikel 5: ontwikkelen beroepsprofielen van de SERV De sectorale sociale partners en de SERV werken verder aan de ontwikkeling van een beroepenstructuur met uitgewerkte beroepsprofielen. De SERV actualiseert deze gegevens in een informatiedatabank met gegevens over sectoren, beroepen, competenties en kwalificaties, de fiches in het kader van het COmpetentie en BeroepenRepertorium voor de Arbeidsmarkt (COBRA) en de eindtermen van het onderwijs.
Luik 2: Bruggen naar werk: opleidings- en competentiebeleid Artikel 6: bevorderen van basiscompetenties De sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering onderschrijven de noodzaak om de ontwikkeling van basiscompetenties te bevorderen, in het bijzonder de ICT-basisvaardigheden voor specifieke kansengroepen, Nederlands als tweede taal, (in voorkomend geval geïntegreerd in een technisch-administratieve opleiding). Functionele trajecten voor laaggeletterden acht de sector zeer moeilijk haalbaar. Artikel 7: stijging van de kwantiteit en de kwaliteit van de opleiding De sectorale sociale partners engageren zich om verder bijkomende inspanningen te leveren op het vlak van permanente vorming. De nieuwe sectorale CAO 2005/2006 beklemtoont deze inspanningen en voert een systeem van opleidingsplannen in om de kwaliteit van de opleiding op lange termijn nog te verbeteren. Daarnaast werken de sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering actief mee aan een strategisch en kwalitatief opleidingsbeleid in bedrijven. Convenant en Actieplan
2
Artikel 8: verminderen knelpuntberoepen De sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering werken samen om het aantal knelpuntvacatures te verminderen door het verhogen van de opleidingscapaciteit voor de knelpuntberoepen. De sector voorziet geen bijkomende premie voor de knelpuntberoepen. Artikel 9: meewerken aan de titel beroepsbekwaamheid en loopbaanbegeleiding De sectorale sociale partners en de Vlaamse Regering werken samen aan een groeipad om de waardering (in termen van "erkenning") van verworven competenties verbonden aan de uitoefening van een beroep te bevorderen. De sectorale sociale partners en de SERV zullen samen zoeken naar een ondersteunende dienstverlening om dit op termijn te concretiseren. Artikel 10: aangaan van partnerschappen in het kader van de competentiecentra In het kader van de vernieuwing van de VDAB-competentiecentra gaan sectoren multilaterale samenwerkingsakkoorden aan op maat en ritme van de sectoren met het oog op de realisatie van de prioritaire missie: talentontwikkeling, professioneel en mensgericht sectoraal personeelsbeleid voeren. Naast de samenwerking met VDAB wordt naar meerdere partners gezocht die relevant (kennis/netwerking/belang...) zijn voor de betreffende specialiteit. Hierbij kan gebruik van de uitgebreide mogelijkheden die het Syntra netwerk bieden. Ook scholengemeenschappen komen in aanmerking. Artikel 11: begeleiding bij herstructurering De sociale partners verbinden zich ertoe een intensieve begeleiding aan werknemers bij (dreiging) van ontslag aan te bieden. Bij deze begeleiding wordt gestreefd naar een snelle reïntegratie op de arbeidsmarkt, bij voorkeur in de sector, van de ontslagen werknemer.
LUIK 3: Modules Module 1. Nastreven van een evenwichtige combinatie tussen gezin en arbeid om werkstress te voorkomen. Module 2. Het versterken van de visibiliteit van de sector bij de werkzoekenden, allochtonen en andervaliden. In samenwerking met de VDAB werkzoekenden actief ertoe aanzetten om te solliciteren in onze sector en te kiezen voor opleidingen die naar de knelpuntvacatures leiden binnen de sector. Module 3. Mobiliteit. De sociale partners en de Vlaamse regering engageren zich voor het versterken van een duurzaam mobiliteitsbeleid inzake het woon-werkverkeer.
Luik 4: Horizontaal aandachtspunt : Diversiteit Artikel 12: algemeen : de diversiteitsdrager De sociale partners en de Vlaamse regering stimuleren een diversiteitsbeleid (inzonderheid via de diversiteitplannen) in de sectoren en de ondernemingen en sporen de ondernemingen aan tot het sluiten van een non-discriminatiecode. Artikel 13: specifiek : de diversiteitstoets In bovenstaande luiken ‘bruggen tussen leren en werk’ en ‘bruggen naar werk’ en de daaraan gekoppelde artikels wordt de diversiteitstoets toegepast. Deze beoogt via categoriale accenten een structurele bijdrage te leveren tot een inclusief beleid. De evenredige arbeidsdeelname van kansengroepen vormt hierbij het beginsel en de toetssteen.
Convenant en Actieplan
3
Luik 5: Uitvoering, opvolging en samenwerking - Op basis van deze convenant en het actieplan in bijlage kent de Vlaamse regering 1 VTE-consulent toe aan LOGOS. Zij/Hij werkt in de sector onder paritair toezicht. Wij noteren dat de Vlaamse Regering overweegt aan de sector de mogelijkheid te bieden een 2de sectorconsulent aan te werven vanaf het tweede werkingsjaar. - De sociale partners van de sector zijn belast met de uitvoering van het actieplan. De Vlaamse regering voorziet hiervoor per VTE-consulent een bedrag van (EUR 51.000,00). - Via de sectorconvenants geven de sectorale sociale partners aan in welke mate en op welke wijze (informeren, sensibiliseren, activeren) ze diverse ondersteunende maatregelen (opleidingscheques werknemers en werkgevers, hefboomkrediet, Europees Sociaal Fonds, …) en andere overheidsincentives ingang zullen doen vinden in de sector. Daarnaast wordt werk gemaakt over een sluitend plan van aanpak met betrekking tot de disseminatie, de overdracht en de mainstreaming in het reguliere (sector)beleid van processen, producten en resultaten die voortvloeien uit het gebruik van deze maatregelen en incentives. - De Vlaamse Regering zal het advies van de betrokken sectorale sociale partners inwinnen indien zij sectorspecifieke maatregelen voorbereidt die een impact hebben op de ontwikkelingen in de sector. Deze uitwisseling zal desgevallend gebeuren via de betrokken sectorcommissie van de SERV of via het paritair orgaan in opdracht van de sector. - Op geregelde tijdstippen organiseert de SERV netwerkbijeenkomsten met de sectorconsulenten. Hiervoor zal een sectorconsulent (per netwerk) als contactpersoon aangeduid worden. De netwerken staan in het teken van ervaringsuitwisseling, opbouw van expertise, doorgeefluik van informatie, sectoroverschrijdende samenwerking enz. - Op geregelde tijdstippen organiseert de Administratie Werkgelegenheid (AW) klankbordvergaderingen met o.m. de sectorale sociale partners. Hierbij formuleert de sector beleidsaanbevelingen en worden er knelpunten besproken. AW volgt deze vergaderingen op via een stuurbord en maakt dit overzicht jaarlijks over aan VESOC. - De sectorale sociale partners verbinden zich ertoe jaarlijks een opvolgingsrapport over te maken aan de Administratie Werkgelegenheid. Dit rapport, dat opgemaakt wordt volgens een door de administratie voorzien model, dient uiterlijk bezorgd te worden tijdens de eerste maand na het respectievelijke werkingsjaar. De administratie Werkgelegenheid staat in voor de opvolging en de monitoring van deze convenant. De in het convenant of actieplan opgenomen engagementen zijn inspanningsverbintenissen. De administratie zal na ontvangst van het opvolgingsrapport een globaal jaarrapport aan het VESOC overmaken. - Indien de in het actieplan opgenomen normen, zonder verantwoorde motivatie, niet behaald worden kan de Vlaamse regering overgaan tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de toegekende subsidies. - Alle partijen van het protocol van samenwerking d.d. 30 april 2004 in het kader van het Akkoord 2003-2004 tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de sector voor de Bedienden van de Internationale Handel, het Vervoer en de Aanverwante Bedrijfstakken beëindigen voornoemd protocol met ingang van 1 april 2005. - Dit protocol treedt in werking vanaf 1 april 2005 en loopt tot en met 31 maart 2007. In onderling overleg kunnen tijdens de duurtijd van het protocol bijkomende artikels worden opgenomen.
Convenant en Actieplan
4
Het sectoraal actieplan van de sector van de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken Luik 1: Bruggen tussen leren en werk Acties ter uitvoering van artikel 1: stimuleren van samenwerking met scholen (-gemeenschappen) -
De sector streeft in samenwerking met het departement Onderwijs naar het sluiten van samenwerkingsakkoorden (met de 1ste, 2de en 3de graad van het ASO/TSO, de sectorgerichte 7de specialisatiejaren van het TSO en het hoger onderwijs). De akkoorden moeten de samenwerking tussen de sector en het onderwijs concreet vastleggen en bestendigen. De sector zal meehelpen volgende acties mee in het onderwijs te laten instromen mogelijkerwijze via een onderwijsconvenant:
-
voor de 1ste, 2de en 3de graad van het ASO/TSO: - In minstens 3 scholen kennismakingsmomenten inbouwen via het organiseren van ervaringsdagen naar havens, luchthavens, terminals, logistieke centra,.... - In minstens 3 scholen de visibiliteit van de sector mee helpen verbeteren in vakken zoals vb. aardrijkskunde, economie, talen, handel, dactylografie, technologische vorming, e.d. - De sector in de kijker plaatsen via het steunen van initiatieven zoals Dreamday, e.d.
-
voor de 8 hogescholen en de vier sectorgerichte 7de specialisatiejaren van het TSO: - Jaarlijkse follow-up en advies i.v.m. de vaktechnische inhoud van de cursussen in samenwerking met experten uit de sector. - Het belang van bepaalde cursussen zoals productkennis, kennis van de derde landstaal,... aankaarten. - Aanmoedigen van bezoeken aan logistieke bedrijven, informatiecentra (Havencentrum Lillo, BIAC,...) telkens verbonden met leeropdrachten. - Het matchen van de stage-vraag van het onderwijs met het stage-aanbod van de bedrijven om meer en kwalitatief betere stagetrajecten uit te werken. De evolutie naar alternerende studie- & stagemomenten lijkt een interessante piste. - In het bedrijfsleven 5 contacten leggen voor kijkstages voor leraren/docenten. - Via de sector specifieke bijscholingen opstarten voor leraren/docenten teneinde hen in staat te stellen de vinger aan de pols te houden wat betreft de nieuwste ontwikkelingen. Het streefdoel is 2 cursusreeksen voor telkens 10 leraars te organiseren. - Tijdens opendeurdagen de sector vertegenwoordigen als aanspreekpunt en kandidaat studenten informeren en sensibiliseren. - Tijdens verschillende cursussen ruimte scheppen voor 4 gastsprekers uit de sector.
Diversiteitstoets: -
Waar mogelijk zal in het "onderwijsconvenant" telkens een afspraak worden ingelast betreffende een diversiteitstoets. Tijdens het eerste werkingsjaar zal getracht worden 1/3de van de afspraken te maken. De rest zal in het 2de werkingsjaar worden ingevuld.
Acties ter uitvoering van artikel 2: waarderen van het technisch- en beroepsonderwijs -
-
De sector zal voor de knelpuntfuncties expediteur, (medewerker)-dispatcher, douanedeclarant, maritiem/logistiek bediende, alsook voor de sector in het algemeen promotie voeren via de opendeurdagen en leermomenten in scholen van het TSO, BSO die een studierichting met een finaliteit naar de sector hebben. De sector draagt de gestarte promotiecampagne (BITO-IWT-LOGOS-SFV) verder uit in minstens 5 secundaire scholen. De sector zal jaarlijks alle CLB's per email tijdens de maand februari informeren en promotie maken voor de tewerkstellingsmogelijkheden in de sector.
Convenant en Actieplan
5
-
-
-
De sector wil samen met het Departement Onderwijs nadenken over en participeren aan onderwijsvernieuwing (vb. het uitbouwen van de leertijd-piste, modulaire opbouw van de opleidingen). Hierbij kan vertrokken worden van de beroepsprofielen die door de SERV worden opgemaakt voor de verschillende knelpuntberoepen in onze sector. De sector zal een voorstel m.b.t. een beroepenbeurs (tijdens het eerste werkingsjaar gelanceerd op het SERV-netwerk, de Administratie en het Kabinet) uitwerken en in samenwerking met het departement Onderwijs mogelijk concretiseren en integreren in de jaarlijks per provincie georganiseerde SID-in dagen. De vooropgestelde aantallen gelden voor de ganse looptijd van het sectorconvenant.
Acties ter uitvoering van artikel 3: ondersteunen van systemen van afwisselend leren en werken -
-
Tot nu toe werd het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO) als een "niet voldoende geschikt niveau" aanzien om in onze sector tewerkgesteld te worden. Toch willen de sociale partners inspanningen leveren om 1 mini-project op te starten. Samen met leerkrachten zal worden nagegaan welke projecten in het kader van DBSO kunnen worden opgestart. Streefdoel is per provincie in 1 school een traject trachten uit te werken d.w.z. ; Voor het 2de werkingsjaar kan in Antwerpen voor de functie van logistiek bediende (instapniveau) getracht worden een project op te starten met een 12-tal DBSO'ers in een werkend-leren project met het TIVO. Hieraan kan vb. een IBO gekoppeld worden. In WestVlaanderen lijkt een gelijkaardig project haalbaar. Tijdens het 1ste werkingsjaar zal een veldonderzoek uitwijzen wat de mogelijkheden zijn om in de overige 3 provincies een gelijkaardig initiatief op te starten in 2006.
-
Het verder bestendigen en uitbouwen van projecten rond alternerend leren. Naast Antwerpen zullen soortgelijke vraaggerichte opleidingen voor knelpuntfuncties opgestart worden in Brugge of Gent of Vilvoorde.
Diversiteitstoets. - KWANTITATIEF:
- 30% allochtonen (op naamherkenning) waarvan 30% vrouwen - 1 andersvalide - 50% mannen - vrouwen De cijfergegevens worden voor rapportage opgevolgd. - KWALITATIEF: - Aandacht voor het gebruik van de meest geschikte kanalen (VDAB, Organisaties aangesloten bij het Steunpunt Lokale Netwerken, Minderhedenforum vzw, toeleidingsorganisaties voor andersvaliden zoals GOCI, CBO De Kiem, CBO 29, Jobcentrum West-Vlaanderen, UCBO, De Ploeg, de zich in de opstartfase bevindende nieuwe 7de jaren BSO "logistiek medewerker") - Aandacht voor een aangepaste begeleiding (trajectbegeleiding, IBO en/of instap-opleiding, peter-& meterschapsbegeleiding, jobcoaches van de VDAB,...)
Acties ter uitvoering van artikel 4: meer en kwaliteitsvolle stages -
-
Het verleden heeft aangetoond dat de sector steeds voldoende stageplaatsen ter beschikking kon stellen. De sector prospecteert bij 50 bedrijven naar stageplaatsen en maakt promotie voor de vernieuwde SIS-stagedatabank. Het streefcijfer is 15 nieuwe bedrijven te registreren in de databank. In 2004 waren er 187 stageplaatsen en werden geen tekorten genoteerd. Voor 2005 zijn er nog onvoldoende gegevens beschikbaar. Door een groter aantal eerstjaars studenten in enkele hogescholen verwacht de sector minstens een zelfde niveau of zelfs een lichte stijging voor 2006 en 2007. De sector maakt promotie voor en werkt mee aan de verbetering van de kwaliteit van de stageplaatsen binnen het systeem van het voltijds onderwijs door middel van vb; - het uitwerken van een stage-doe-boek (dat als bijlage in het onderwijsconvenant met de koepelorganisaties zal worden opgenomen), - het ontwikkelen van een kwalitatief hoogstaande peterschapsopleiding voor stagiairs,
Convenant en Actieplan
6
-
-
De sector prospecteert bij 50 bedrijven naar 5 stageplaatsen voor leerkrachten. Via email zal een enquête gehouden worden naar de sectortechnische en ICT opleidingsbehoeften van docenten en leraren die les geven in een afstudeerrichting met als oriëntatie onze sector. De sector zal op basis van de resultaten van deze enquête 3 vraaggerichte specifieke bijscholingsprogramma's voor leerkrachten aanbieden; 1 in 2006 en 2 in 2007. Het opmaken van een ludieke folder om de toekomstige stagiair wegwijs te maken in de sector en de stage zo optimaal en succesvol mogelijk te laten verlopen. Het moet een bundeling zijn van de "ongeschreven verwachtingen van de werkgever" en "de niet verwoorde verzuchtingen van de stagiair". Dit zal in samenwerking met SYNTRA gebeuren.
Diversiteitstoets. - KWANTITATIEF:
- 20% allochtonen (op naamherkenning) waarvan 30% vrouwen - 1 andersvalide - 50% mannen - vrouwen De cijfergegevens worden voor rapportage opgevolgd. - KWALITATIEF: - Aandacht voor het gebruik van de meest geschikte kanalen (plaatsingsdiensten van scholen, SIS, beroepsfederaties, LOGOS) - Aandacht voor een aangepaste begeleiding (de cursus peter- en meterschap, de sectorconsulent, afspraken met schooldirecties, samenwerking tussen leraren,...)
-
Tijdens het eerste werkingsjaar willen wij 40% en tijdens het 2de jaar 60% trachten in te vullen.
Acties ter uitvoering van artikel 5: ontwikkelen beroepsprofielen van de SERV -
-
-
De sector werkt verder in samenwerking met de SERV aan 8 beroepsprofielen (sleutelberoepen voor de sector). Dit zijn expediteur, medewerker expediteur, douanedeclarant, dispatcher, medewerker dispatcher, aspirant-logistiek manager, logistiek bediende, waterklerk,... De sociale partners engageren zich, om voor het beroepsprofiel dispatcher (een beroepsprofiel waartoe nog geen specifieke opleiding bestaat) de eerste stappen te zetten voor de accreditatieprocedures in het kader van de Bologna-verklaring. Tijdens het eerste werkingsjaar zal getracht worden minstens 3 beroepenprofielen op te stellen en tijdens het volgende de resterende 5.
Luik 2: Bruggen naar werk Acties ter uitvoering van artikel 6: bevorderen van basiscompetenties -
-
-
Vanuit de sector zullen specifieke acties rond basisvaardigheden ICT worden georganiseerd. LOGOS zal een cursus "PC-analfabeet? Niet lang meer" uitwerken. Doelgroep zijn personen die amper over weg kunnen met de moderne bureautica en communicatiemiddelen. Men voorziet een bereik van 25 werkzoekenden en 25 werknemers. Hiervoor wordt een beroep gedaan op de opleidingsmodules van de VDAB. Men voorziet inzake functionele en professionele vaardigheden een bereik van 25 werkzoekenden en 25 werknemers. LOGOS zal een maatcursus in samenwerking met een gespecialiseerde instelling zoals vb. ATEL-Antwerpen uitwerken. De sector zal 50 werknemers en werkzoekenden van 45 jaar of ouder en 10 arbeidsgehandicapten een opleiding ICT-basisvaardigheden aanbieden.
Diversiteitstoets. - KWANTITATIEF:
- 30% allochtonen (op naamherkenning) waarvan 30% vrouwen - 5% ouderen (+45-ers) - 1 andersvalide - 50% mannen - vrouwen De cijfergegevens worden voor rapportage opgevolgd. - KWALITATIEF: - Aandacht voor het gebruik van de meest geschikte kanalen (VDAB, Organisaties aangesloten bij het Steunpunt Lokale Netwerken, Minderhedenforum vzw, toeleidingsorganisaties voor andersvaliden, het Outplacementbureau van de sector)
Convenant en Actieplan
7
- Aandacht voor een aangepaste ICT-begeleiding (vb. door instructeurs met een jarenlange ervaring en gespecialiseerd in het onderrichten van ICT-basisvaardigheden, Centra voor basiseducatie) -
Er wordt naar gestreefd het vernoemde aantal voor 1/3de in het eerste werkingsjaar te behalen.
Acties ter uitvoering van artikel 7: stijging van de kwantiteit en de kwaliteit van de opleiding. -
-
-
De sector doet 50 bedrijfsbezoeken waarbij opleidingsplanning wordt gepromoot en in samenwerking met de opleidingscel van SYNTRA hulp wordt aangeboden aan de bedrijven bij de opmaak ervan. Hierbij 10 bedrijven sensibiliseren om projecten op te starten ter verbetering van het opleidingsaanbod. De sector bereikt 30 niet vormingsbedrijven waarvan 15 in 2006 en 15 in 2007. De sector brengt in kaart hoeveel en welke bedrijven gebruik maken van de sectorale opleidingsmogelijkheden en werkt een groeipad uit om die initiatieven nog te optimaliseren (5% in het 2de jaar). De sector stimuleert het gebruik van opleidingscheques voor bedrijven via een informatieve folder, ook vanaf de website aflaadbaar. In functie van de marktnoden voorziet de sector 2 of 3 langdurige sectorale opleidingen per jaar (maritiem/logistiek bediende, medewerker dispatcher, aspirant expediteur). Streefcijfers zijn: 500 werkzoekenden informeren, 110 screenen en 45 opleiden, d.w.z. In 2006:
Informeren Sreenen Opleiden
160 40 15
In 2007:
-
Informeren 340 Screenen 70 Opleiden 30 De sector stimuleert het gebruik van IBO-contracten of instap-opleidingen voor potentiële werknemers. Ook cursisten uit alternerende opleidingen komen eventueel hiervoor in aanmerking. In 2004 waren er 134 IBO-contracten en voor de eerste 8 maanden van 2005 beliep dit aantal op 93 (op jaarbasis = 139).
Diversiteitstoets. - KWANTITATIEF:
- 2% allochtonen (op naamherkenning) waarvan 50% vrouwen - 5% ouderen (+45-ers) - 1 andersvalide - 50% mannen - vrouwen De cijfergegevens worden voor rapportage opgevolgd. - KWALITATIEF: - Aandacht voor het gebruiken van de juiste kanalen (VDAB, Organisaties aangesloten bij het Steunpunt Lokale Netwerken, Minderhedenforum vzw, toeleidingsorganisaties voor andersvaliden, het Outplacementbureau van de sector) - Aandacht voor een aangepaste begeleiding en opvolging van de cursisten in de opleiding naar een sectoraal knelpuntberoep (jobcoaches-VDAB, sectorconsulent, stagebegeleiders vanuit het deeltijds onderwijs,...).
-
-
De sector maakt zijn opleidingsaanbod bekend via de website, mailings naar bedrijven, diverse toeleidingsorganisaties, bedrijfsbezoeken en maakt ze ook via de VDAB en andere overheidsdatabanken kenbaar. Het stimuleren van goede praktijken rond opleidingsplanning en het dissemineren ervan via de website van LOGOS. De website van LOGOS nog meer linken aan verschillende sectorgerichte sites. Haalbaar lijken ons 5 nieuwe links te zijn (bvb. met verschillende hogescholen), waarbij 2 in 2006 en 3 in 2007.
Convenant en Actieplan
8
Acties ter uitvoering van artikel 8: verminderen knelpuntberoepen -
De sector verhoogt de opleidingscapaciteit voor de knelpuntberoepen met 20%. Er kan in samenwerking met de VDAB een opleiding uitgestippeld worden voor volgende knelpuntberoepen: maritiem-logistiek bediende, aspirant-expediteur, douanedeclarant. Streefdoel is een effectieve bezetting van 15 cursisten per opleiding, bij de opstart. In het eerste werkingsjaar plannen wij maritiem-logistiek bediende, aspirant-expediteur en eventueel commercieel maritiem bediende. In het 2de werkingsjaar zouden volgende opleidingen georganiseerd worden: douanedeclarant, een basisopleiding multimodaal vervoer en maritiemlogistiek bediende. De mogelijke inzet van een 2e sectorconsulent moet het behalen van deze aantalen faciliteren.
-
Diversiteitstoets. - KWANTITATIEF:
- 30% allochtonen (op naamherkenning) waarvan 30% vrouwen - 5% ouderen (+45-ers) - 1 andersvalide - 50% mannen - vrouwen De cijfergegevens worden voor rapportage opgevolgd. - KWALITATIEF: - Aandacht voor het gebruiken van de meest geschikte kanalen (VDAB, Organisaties aangesloten bij het Steunpunt Lokale Netwerken, Minderhedenforum vzw, toeleidingsorganisaties voor andersvaliden, het Outplacementbureau van de sector) - Aandacht voor een aangepaste begeleiding en opvolging van de cursisten in de opleiding naar een sectoraal knelpuntberoep (jobcoaches-VDAB, sectorconsulent, stagebegeleiders vanuit het CDO,...).
Acties ter uitvoering van artikel 9: meewerken aan de titel van beroepsbekwaamheid en loopbaanbegeleiding -
De sector zal de titel van beroepsbekwaamheid van dispatcher, in samenwerking met de SERV in kaart brengen in 2007. De sector stelt haar expertise beschikbaar bij het ontwikkelen van Standaarden. De vooropgestelde aantallen gelden voor de ganse looptijd van het sectorconvenant.
Acties ter uitvoering van artikel 10: aangaan van partnerschappen in het kader van de competentiecentra -
-
De sector sluit ad hoc samenwerkingsakkoorden af met de VDAB, SYNTRA, Hogescholen, andere vormingsfondsen en opleidingsinstanties,... in functie van een optimalisering van het opleidingsaanbod voor de sector. Per jaar worden 2 zulke akkoorden afgesloten en/of hernieuwd.
Acties ter uitvoering van artikel 11: begeleiding bij herstructurering -
Het gratis aanbod van LOGOS staat open voor ontslagen werknemers ingeschreven in het outplacementbureau van de sector Right Management Consultants. De sector informeert werkgevers in samenwerking met het Outplacementbureau over opleidingsmogelijkheden bij herstructureringen. De sector werkt samen met de interventieadviseurs en de VDAB tewerkstellingscellen. De sociale partners gaan de uitdaging aan om 1 project in het kader van het Ervaringsfonds op te starten in 2007.
LUIK 3: Modules Module 1. Nastreven van een evenwichtige combinatie tussen gezin en arbeid en werkstress te voorkomen. Om de combinatie tussen het werk en het gezinsleven evenwichtig mee te helpen realiseren worden specifieke cursussen gepromoot en in het open aanbod van LOGOS opgenomen. Het betreft de opleidingen BVBA "IK"-Worklife balance, NV "WIJ"-Team balance, Ontspannen op het werk, Leadership Development, High Touch Coaching.
Convenant en Actieplan
9
Tijdens de looptijd van het convenant zal de kwaliteit voortdurend worden bewaakt; in het 2de werkingsjaar streven wij naar een verhoogde deelname van 5%.
Module 2. Versterken van de visibiliteit van de sector bij de werkzoekenden, allochtonen en andersvaliden ! In samenwerking met de VDAB werkzoekenden actief ertoe aanzetten om te solliciteren in onze sector en te kiezen voor opleidingen die naar de knelpuntvacatures leiden binnen de sector. Acties De sector neemt volgende initiatieven voor de ganse duur van het convenant: - Informatie verschaffen aan werkzoekenden (incl. kansengroepen) op jobbeurzen, bij de VDAB (Werkwinkels, Werkwijzer), opleidingscentra voor andersvaliden zoals De Kiem, het GOCI,..., via het Minderhedenforum,... over onze sector. - Ondersteunen van sectorgerichte PR-initiatieven zoals met het BITO.
Module 3. Mobiliteit De sociale partners en de Vlaamse regering engageren zich voor het versterken van een duurzaam mobiliteitsbeleid inzake het woon-werkverkeer. Acties - Er worden 50 bedrijven bezocht (25 in 2006 en 25 in 2007) waarbij volgende acties gepromoot worden; - het geven van reisadvies aan sollicitanten, - het maken van een routebeschrijving op de website van het bedrijf (indien aanwezig), - carpooling als mogelijk alternatief, - het openbaar vervoer en alternatieve vervoerwijzen (bedrijfsbussen, fietsen,...) - De sector zal een brochure opmaken waarin diverse mogelijkheden verder worden toegelicht. - De sector wil 5 bedrijven bereiken (1 in 2006 en 4 in 2007) om een mobiliteitsbeleid mee op te stellen.
LUIK 4: DIVERSITEIT Acties ter uitvoering van artikel 12: algemeen : de diversiteitsdrager De drager voor het horizontaal aandachtspunt diversiteit binnen het sectorconvenant is een globale diversiteitstoetsing die zich “boven” de verschillende artikels van het sectorconvenant bevindt en die omschreven kan worden als “voorbeeldfunctie” voor de sector. Het globale engagement van de sector met betrekking tot EAD krijgt gestalte onder de vorm van een sectorale non-discriminatie- en/of EADcode of verklaring en wordt ruim gecommuniceerd. - De sector verspreid een non-discriminatie-aanbeveling en zet deze op zijn website. - De sector zal goede praktijken inzake diversiteit op zijn website plaatsen. - Doorgeven van adressen van bedrijven die interesse hebben in een diversiteitsplan aan het bevoegde RESOC/SERR/ERSV. - De sector zal nog 1 extra infosessie organiseren ism. VDAB en RESOC over diversiteitsplannen. - De sector streeft naar de arbeidsdeelname van 5 arbeidsmindervaliden. - De sector zal informatie geven over de diversiteitsplannen, goede praktijken, e.d. aan minstens 10 bedrijven van meer dan 100 werknemers en 30 bedrijven van minder dan 100 werknemers, d.w.z. in 2006 4 bedrijven van meer dan 100 en 12 bedrijven van minder dan 100 werknemers en in 2007 6 bedrijven van meer dan 100 en 18 bedrijven van minder dan 100 werknemers.
Convenant en Actieplan
10
Opgemaakt in drie exemplaren te Brussel: Namens de Vlaamse Regering:
De heer Frank VANDENBROUCKE Vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming
Mevrouw kathleen VAN BREMPT, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen
11
Namens de sociale partners van de sector: Voor de werkgevers van de sector:
De heer Marino Vermeersch Voorzitter van de Werkgeversfederatie voor de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken Voor de werknemers van de sector:
De heer Frank Van den Bogaert Bestendig Secretaris van de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België
De heer Erwin De Deyn Nationaal Secretaris van de Bond der Bedienden, Technici en Kaders
De heer Vic Naveau Nationaal Verantwoordelijke van de Landelijke Bediendencentrale en van het Nationaal Verbond voor Kaderpersoneel
12