Vlaamse Regering
Addendum Bij het Protocol van samenwerking In het kader van het economisch impulsplan “herstel het vertrouwen” van de Vlaamse regering goedgekeurd op 14 november 2008
Tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de sector van de Horeca (PC 302) Tussen de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door: Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming; En de sociale partners van de sector van de horeca met als vertegenwoordigers voor de werkgevers: De heer Jan De Haes, voorzitter Federatie Ho.Re.Ca Vlaanderen; en als vertegenwoordigers voor de werknemers: De heer Alain Detemmerman, algemeen secretaris ABVV Voeding – Horeca - Diensten; De heer Frans Dirix, nationaal secretaris ACV Voeding en diensten;
Addendum bij het protocol van samenwerking horecasector
1
Wordt overeengekomen wat volgt: De Vlaamse Regering en de sociale partners van de sector van de horeca verbinden zich tot: 1. Verbintenissen van de sector 1. De sectorale vormingsbijdrage die met ingang van het vierde kwartaal 2007 werd verhoogd van 0,5% tot 0,6%, blijft de komende periode gehandhaafd. De sector continueert zijn inspanningen om de participatiegraad van de opleidingen te verhogen. Dit gebeurt voornamelijk door bedrijfsbezoeken, aangevuld met mailings aan alle horecawerkgevers en werknemers tewerkgesteld in de sector om het opleidingsaanbod bekend te maken. Er worden tevens nieuwe organisatievormen geïmplementeerd teneinde het aanbod op organisatorisch vlak beter te laten aansluiten bij de wensen van de potentiële deelnemers (vb. een verdere decentralisatie via clusteropleidingen en interne bedrijfsopleidingen voor bedrijven met minder dan 50 werknemers ). Bovendien ligt in de lopende sectorale onderhandelingen het voorstel ter tafel om elke werknemer het recht te geven op één of meerdere dagen opleiding.
2. De sector handhaaft zijn engagement om, in het kader van het raamakkoord afgesloten tussen de sociale partners van de sector en de VDAB, op jaarbasis 250 werkzoekenden uit de kansengroepen toe te leiden via een door VDAB georganiseerde beroepsopleiding. In tegenstelling tot 2008, waar dit cijfer door de krapte op de arbeidsmarkt niet bereikt werd (er waren slechts 240 geslaagde opleidingen), wijzen alle indices er op dat dit cijfer in de komende periode zal behaald worden. De sector handhaaft in de komende periode de financiële en inhoudelijke ondersteuning van een aantal opleidingsprojecten voor werkzoekenden uit kansengroepen georganiseerd door derdenorganisaties. Deze engageren zich om minimaal 150 personen op te leiden.
3. Inzake herstructureringen zal de sector volgende initiatieven nemen: a. De sector zal zijn opleidingsaanbod open stellen voor alle door herstructurering getroffen werknemers. In de schoot van het Paritair Comité wordt onderzocht om via een collectieve arbeidsovereenkomst aan de werkgevers die gevat worden door herstructurering de verplichting op te leggen zich aan te melden bij het Fonds voor Bestaanszekerheid. Op die manier zouden doelgerichte acties kunnen ondernomen worden naar de betrokken werknemers. b. Voor de medewerkers die getroffen worden door herstructurering zal een aangepast opleidingsaanbod opgesteld worden. Het uitgangspunt is om de getroffen medewerkers, die hun beroepsactiviteit in de sector wensen te blijven uitoefenen, een omscholing aan te bieden zodat ze hun kansen op een beter gekwalificeerde betrekking verhogen. Daardoor zou tevens ingespeeld worden op de bestaande knelpuntvacatures. Vermits dit veelal jobs zijn die én doorgedreven vakkennis én ervaring en maturiteit vereisen zijn ze moeilijk invulbaar door de beschikbare kandidaten op de arbeidsmarkt. Om dit uit te voeren zal de sector samenwerkingsovereenkomst met VDAB.
verder
bouwen
op
de
bestaande
c. De sector onderschrijft de kwaliteitscriteria inzake outplacement die gebruikt worden in de regionale toetsingscriteria en stimuleert bedrijven om deze te hanteren. De sector heeft een akkoord afgesloten met Ascento waardoor de bedrijven die ressorteren onder P.C. 302 voorkeurstarieven genieten. Dit betekent enerzijds dat bedrijven die outplacement (moeten) aanbieden zich bij voorkeur tot deze organisatie wenden en anderzijds dat de sector makkelijker het naleven van de kwaliteitscriteria kan onderhandelen en bewaken.
Addendum bij het protocol van samenwerking horecasector
2
4. De sector zal ondersteuning bieden bij het opmaken van opleidings- en competentieplannen. Daartoe zullen 2 wegen bewandeld worden. a. Bedrijven met meer dan 50 werknemers kunnen nu reeds bij de sector een intern bedrijfsopleidingsplan indienen, dat na kwalitatieve validering door de sector, in aanmerking komt voor een substantiële subsidie. Bedrijven die dit wensen zullen bij de opmaak van een bedrijfsopleidingsplan een beroep kunnen doen op ondersteuning door een vormingsconsulent. In het kader van een herstructurering zal de vormingsconsulent zelf het initiatief nemen om te onderzoeken of een onderhandeld opleidingsplan in de onderneming kan worden ontwikkeld. b. Binnen de sector loopt er momenteel een actieonderzoek naar de mogelijkheden van strategisch competentiemanagement bij micro-ondernemingen. Uit de eerste resultaten blijkt een relatief grote openheid om het personeelsbeleid te professionaliseren mits ze kunnen rekenen op ondersteuning. Daarom wordt nu gestart met de uitwerking van een totaalpakket (instrumenten en begeleiding) rond een beperkt aantal problematieken op het vlak van HRM. Bedoeling is deze totaalpakketten te gebruiken als ‘deuropener’ om het personeelsbeleid te professionaliseren en meer competentiegericht te maken. Van zodra deze pakketten klaar zijn, voorzien tegen eind mei 2009, zullen ze via actieve prospectie worden aangeboden aan micro-ondernemingen. Daarbij zal voorrang gegeven worden aan bedrijven die gevaar lopen op korte tijd in moeilijkheden te komen. De verhouding personeelskost/ omzet zal hierbij als indicator genomen worden. De finale doelstelling is niet de personeelskosten omlaag te halen maar door een performant personeels- en opleidingsbeleid de omzet te verhogen.
5. De sector zal voor alle in dienst zijnde werknemers, al dan niet tijdelijk werkloos of getroffen door een herstructurering, de initiatieven rond het versterken van de basiscompetenties verhogen. Daarbij zal qua doelpubliek voorrang gegeven worden aan lager geschoolde personeelsleden en qua inhoud aan Nederlands als tweede taal en aan introductie in ICT-vaardigheden.
6. De sector engageert zich om voor de tijdelijk werkloze werknemers een aangepast opleidingsaanbod te ontwikkelen. De nadruk zal daarbij liggen op attitudetraining zodat de generieke competenties versterkt worden. Voorbeelden van mogelijke thema’s: omgaan met lastige situaties, assertiviteit, effectief tijdsgebruik, omgaan met stress.
7. Alle opleidingen en alle dienstverlening georganiseerd door de sector zijn gratis voor de werknemers en werkzoekenden.
Addendum bij het protocol van samenwerking horecasector
3
2. Verbintenissen van de overheid 8. Op basis van deze overeenkomst verleent de Vlaamse regering een werkingssubsidie ten bedrage van EUR 500.000,00 aan het Vlaams Centrum voor Vorming en Vervolmaking in de Horecasector vzw (Anspachlaan 111 (bus 4), 1000 Brussel; bankrekeningnummer: 310-1802108-31) voor het financieren van investeringen die rechtstreeks gericht zijn op de persoonlijke competentieontwikkeling van de werknemer en de werkzoekende, met uitsluiting van de ontwikkeling van tools en instrumenten.
3. Opvolgings en uitvoeringsmodaliteiten 9. De sectorale sociale partners verbinden zich ertoe een opvolgingsrapport, opgemaakt volgens een door het Departement Werk en Sociale Economie voorzien model, over te maken aan het departement. Dit rapport bevat volgende informatiegegevens: 1) een gedetailleerd overzicht van de kostenstaat, 2) een duiding bij de investeringen in competentieontwikkeling (aantal opleidingen/begeleidingen/screenings en assessments, inhoudelijke omschrijving van de opleidingen/begeleidingen/screenings en assessments, aantal deelnemers bij de opleidingen/begeleidingen/screenings en assessments) en 3) duiding bij de aangegane verbintenissen. Dit rapport dient uiterlijk binnen de maand na afloop van de uitvoeringsperiode bezorgd te worden aan het Departement Werk en Sociale Economie.
10. De in dit addendum opgenomen engagementen zijn inspanningsverbintenissen.
11. Indien de in dit addendum opgenomen doelstellingen, zonder verantwoorde motivatie, niet behaald worden kan de Vlaamse regering overgaan tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de toegekende subsidies.
12. Dit addendum heeft een looptijd van 01/04/2009 tot en met 31/07/2010.
Addendum bij het protocol van samenwerking horecasector
4
Opgemaakt in drie exemplaren te Brussel, Namens de Vlaamse Regering:
De heer Frank VANDENBROUCKE, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming
5
Namens de sociale partners van de sector: met als vertegenwoordigers voor de werkgevers;
De heer Jan DE HAES, Voorzitter Federatie Ho.Re.Ca Vlaanderen
en als vertegenwoordigers voor de werknemers;
De heer Alain DETEMMERMAN, Algemeen secretaris ABVV Voeding - Horeca – Diensten;
De heer Frans DIRIX, Nationaal secretaris ACV Voeding en Diensten
6